21999D0312(01)

Besluit nr. 1/99 van de gemengde Commissie EG/EVA "gemeenschappelijk douanevervoer" van 12 februari 1999 tot wijziging van de aanhangsels I, II en III van de overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

Publicatieblad Nr. L 065 van 12/03/1999 blz. 0050 - 0099


BESLUIT Nr. 1/99 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EG/EVA "GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER"

van 12 februari 1999 tot wijziging van de aanhangsels I, II en III van de overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (1999/182/EG)

DE GEMENGDE COMMISSIE,

Gelet op de overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (1), inzonderheid op artikel 15, lid 3, onder a),

Overwegende dat de problemen die zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan bij de regelingen voor douanevervoer aanzienlijke verliesposten hebben veroorzaakt en nog steeds veroorzaken voor de begrotingen van de overeenkomstsluitende partijen en dat deze problemen een voortdurende bedreiging vormen voor de Europese handel en de marktdeelnemers;

Overwegende dat modernisering van de regelingen voor douanevervoer daarom noodzakelijk wordt geacht en dat automatisering van de gegevensverwerking een belangrijk onderdeel vormt van deze modernisering;

Overwegende dat de invoering van nieuwe geautomatiseerde procedures die gebruik maken van moderne informatica technologie en elektronische gegevensuitwisseling (EDI) de aanpassing van de wettelijke bepalingen noodzakelijk maakt, opdat zowel aan de noden op procedureel en technisch vlak als op het vlak van de veiligheid en van de rechtszekerheid wordt tegemoetgekomen;

Overwegende dat de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten veiliger zal kunnen plaatsvinden en dat deze informatie betrouwbaarder zal zijn omdat zij niet langer door de economische subjecten zelf wordt verstrekt;

Overwegende dat daartoe gemachtigde aangevers de mogelijkheid zullen hebben hun aangiften voor douanevervoer via een systeem voor automatische gegevensverwerking in te dienen;

Overwegende dat de toepassing van en het toezicht op de handhaving van veiligheidsmaatregelen cruciaal zijn voor de totstandkoming en het behoud van een betrouwbaar en veilig douanevervoer;

Overwegende dat de toepassing van een nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer in de diverse functionele fasen een aan de ontwikkeling van deze systemen aangepast juridisch vereist,

BESLUIT:

Artikel 1

Aanhangsel I van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende punten k) en l) worden ingevoegd in artikel 2, eerste alinea:

"k) "vrijgave van goederen": de handeling waarbij de bevoegde autoriteiten goederen beschikbaar stellen voor gemeenschappelijk douanevervoer;

l) "persoonsgegevens": alle informatie betreffende een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarvan de identiteit bekend is of kan worden vastgesteld.

2. Artikel 10, lid 4, wordt vervangen door:

"4. De T1-aangifte wordt door de aangever ondertekend en in het door de bevoegde autoriteiten voorgeschreven aantal exemplaren op het kantoor van vertrek overgelegd.".

3. Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 10 bis

1. Onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepalen, en rekening houdend met de in de douanevoorschriften vastgelegde beginselen, kunnen de bevoegde autoriteiten voorzien dat de formaliteiten door middel van automatische gegevensverwerkings-techniek worden vervuld. Voor de toepassing van het bovenstaande wordt verstaan onder:

- "techniek gegevensverwerking":

a) de uitwisseling van standaard EDI-berichten tussen de bevoegde autoriteiten;

b) het invoeren van de voor het vervullen van de betrokken formaliteiten vereiste gegevens in de systemen voor automatische gegevensverwerking van de bevoegde autoriteiten.

- "EDI" (Electronic Data Interchange - elektronische gegevensuitwisseling): de uitwisseling, met elektronische middelen, van volgens overeengekomen berichtennormen gestructureerde gegevens tussen twee computersystemen,

- "standaardbericht" een vooraf gedefinieerde, ten behoeve van de elektronische gegevensuitwisseling erkende structuur.

2. Onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepalen, en rekening houdend met de in de douanevoorschriften vastgelegde beginselen, kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan dat de aangifte of bepaalde elementen daarvan, eventueel in gecodeerde vorm, op schijven of magneetbanden of door soortgelijke middelen voor gegevensuitwisseling worden ingediend.".

4. Artikel 15, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Het vervoer van de goederen geschiedt onder geleide van het door het kantoor van vertrek afgegeven T1-document. Indien daarvoor toestemming is gegeven, mag dit document door het computersysteem van de aangever worden afgedrukt.".

5. De navolgende artikelen 15 bis tot 15 quinquies worden ingevoegd:

"Artikel 15 bis

1. Indien de aangifte voor douanevervoer in het kantoor van vertrek door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking wordt verwerkt, wordt het T1-document door het begeleidingsdocument voor douanevervoer vervangen, als omschreven in artikel 5 van aanhangsel III.

2. In het in lid 1 bedoelde geval houdt het kantoor van vertrek de aangifte in en doet de mededeling van de vrijgave door de aangever het begeleidingsdocument voor douanevervoer te verstrekken. In dit geval is artikel 13, lid 2, niet van toepassing.

Artikel 15 ter

1. Indien bepalingen in deze overeenkomst verwijzen naar exemplaren, aangiften of documenten die dienst doen als T1-document dat de zending begeleidt, zijn die bepalingen van overeenkomstige toepassing op het begeleidingsdocument voor douanevervoer.

2. Indien naar meer dan één exemplaar van het document wordt verwezen, verstrekken de bevoegde autoriteiten waar nodig bijkomende exemplaren van het begeleidingsdocument voor douanevervoer.

Artikel 15 quater

Het begeleidingsdocument voor douanevervoer mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze overeenkomst anders bepaald.

Artikel 15 quinquies

1. Indien passend wordt het begeleidingsdocument voor douanevervoer aangevuld met een lijst van artikelen als bedoeld in artikel 6 van aanhangsel III of met een ladingslijst.

2. Een ladingslijst of een lijst van artikelen waarnaar een begeleidingsdocument voor douanevervoer verwijst, maakt daarvan integrerend deel uit en mag daarvan niet worden gescheiden.".

6. De volgende tekst wordt ingevoegd na artikel 23:

HOOFDSTUK 1 BIS

Aanvullende bepalingen die van toepassing zijn wanneer gegevens betreffende het douanevervoer tussen de bevoegde autoriteiten worden uitgewisseld met gebruikmaking van informaticatechnologie en computernetwerken

Werkingssfeer

Artikel 23 bis

1. Onverminderd bijzondere omstandigheden en het bepaalde in de aanhangsels betreffende de T1- en de T2-procedure, die in voorkomend geval van overeenkomstige toepassing zijn, vindt de in dit hoofdstuk bedoelde uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde autoriteiten plaats met gebruikmaking van informaticatechnologie en computernetwerken.

2. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

a) goederen die per spoor worden vervoerd overeenkomstig de artikelen 73 tot en met 100 van aanhangsel II;

b) goederen die door de lucht worden vervoerd overeenkomstig artikel 52 van aanhangsel II;

c) goederen die over zee worden vervoerd met toepassing van vereenvoudigde procedures overeenkomstig artikel 56 van aanhangsel II;

d) goederen die door middel van pijpleidingen worden vervoerd.

Beveiliging

Artikel 23 ter

1. De inzake het vervullen van formaliteiten door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking vastgestelde voorwaarden omvatten ondermeer maatregelen om de informatiebron te controleren en gegevens te beschermen tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging of toevallig verlies, toevallige wijziging of kennisneming zonder toestemming.

2. Naast de in lid 1 bedoelde eisen inzake beveiliging stellen de bevoegde autoriteiten passende beveiligingsregelingen vast en maatregelen voor de handhaving ervan ten behoeve van een doeltreffende, betrouwbare en veilige werking van het systeem voor douanevervoer in zijn geheel.

3. Teneinde het bovenomschreven niveau van beveiliging te verzekeren, wordt elke invoering, wijziging of schrapping van gegevens geregistreerd, met vermelding van het doel van zo'n handeling, het tijdstip waarop en de persoon door wie de verwerking is gestart. Bovendien moeten de oorspronkelijke gegevens of enigerlei gegevens die het voorwerp waren van een dergelijke verwerking worden bewaard gedurende ten minste drie kalenderjaren na het einde van het jaar waarop deze gegevens betrekking hebben of voor een langere periode indien dit elders is bepaald.

4. De bevoegde autoriteiten controleren de beveiliging regelmatig.

5. De bevoegde autoriteiten stellen elkaar in kennis van alle verdachte inbreuken op de beveiliging.

Bescherming van persoonsgegevens

Artikel 23 quarter

1. De overeenkomstsluitende partijen gebruiken de krachtens deze overeenkomst uitgewisselde persoonsgegevens uitsluitend voor de doelstellingen van deze overeenkomst en voor andere douanebestemmingen volgende op de T1- of T2-procedure. Deze beperking belet evenwel niet het gebruik van deze gegevens voor onderzoek en wettelijke rechtsvervolging volgende op een T1- of T2-procedure. In dit geval wordt de bevoegde autoriteit die deze inlichtingen heeft verstrekt, hiervan onverwijld in kennis gesteld.

2. De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de nodige maatregelen te nemen om, voorzover dit betrekking heeft op de bescherming van persoonsgegevens uitgewisseld in het kader van deze overeenkomst, een bescherming van persoonsgegevens te verzekeren die tenminste gelijkwaardig is aan de beginselen van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

3. Elke overeenkomstsluitende partij neemt de noodzakelijke maatregelen door middel van daadwerkelijke controles om de naleving van dit artikel te waarborgen.

Ladingslijsten

Artikel 23 quinquies

Onder de voorwaarden en op de wijze die zij vaststellen, en rekening houdend met de in de douanevoorschriften neergelegde beginselen, kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat ladingslijsten worden gebruikt als het beschrijvende gedeelte van een aangifte voor douanevervoer die met gebruikmaking van een gegevensverwerkingstechniek is gedaan.

Anticipated Arrival Record (AAR)

Artikel 23 sexies

Het kantoor van vertrek geeft het aangegeven kantoor van bestemming, ten laatste op het tijdstip van vrijgave van de goederen, door middel van het in artikel 7 van aanhangsel III genoemde bericht, kennis van het douanevervoer.

Toegelaten afzender

Artikel 23 septies

1. In afwijking van artikel 103 van aanhangsel III dient de toegelaten afzender een aangifte voor douanevervoer in voor de voorgenomen vrijgave van de goederen bij het douanekantoor van vertrek.

2. Vergunning wordt enkel verleend aan een persoon die, benevens het voldoen aan de voorwaarden van artikel 104 van aanhangsel II, eveneens voor de indiening van de aangifte voor douanevervoer en voor de communicatie met de bevoegde autoriteiten gebruik maakt van een gegevensverwerkingstechniek.

Vergunning

Artikel 23 octies

In afwijking van artikel 105, onder b), van aanhangsel II wordt in de vergunning met name de termijn vermeld waarbinnen de toegelaten afzender de aangifte moet indienen, zodat de bevoegde autoriteiten voorafgaand aan de voorgenomen vrijgave van de goederen alle noodzakelijke controles kunnen verrichten.

Kennisgeving van aankomst en controleresulaten

Artikel 23 nonies

1. In afwijking van artikel 22, lid 2, van aanhangsel I houdt het kantoor van bestemming het begeleidingsdocument voor douanevervoer in en deelt het kantoor van vertrek onmiddellijk de aankomst van de goederen mede. Het zendt de controleresultaten, zodra deze beschikbaar zijn zonder uitstel aan het kantoor van vertrek. De hiervoor te gebruiken berichten zijn in artikel 8 van aanhangsel III omschreven.

2. De kennisgeving van aankomst aan het kantoor van vertrek kan niet gebruikt worden als bewijs van het correcte verloop van een douanevervoer.

Controles op basis van een Anticipated Arrival Record (AAR)

Artikel 23 decies

Wanneer gegevens betreffende het douanevervoer tussen het kantoor van vertrek en het kantoor van bestemming met gebruikmaking van informaticatechnologie en netwerken worden uitgewisseld, dient te controle van de goederen te worden verricht op basis van de mededeling ontvangen van het kantoor van verstrek.".

7. Artikel 29, lid 2, wordt vervangen door:

"2. De in lid 1 bedoelde zekerheid mag worden gesteld in contanten die bij het kantoor van vertrek worden gedeponeerd. In dit geval wordt de zekerheid vrijgegeven zodra de T1-procedure door het kantoor van vertrek is aangezuiverd.".

8. Artikel 31 wordt vervangen door:

"Artikel 31

1. De borg is van zijn verplichtingen ontheven zodra de T1-procedure door het kantoor van vertrek is aangezuiverd.

2. Indien de borg door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek niet in kennis werd gesteld van de niet-aanzuivering van de T1-procedure, is hij eveneens van zijn verplichtingen ontheven na het verstrijken van een termijn van 12 maanden te rekenen vanaf de datum van geldigmaking van de T1-aangifte.

3. Indien de borg binnen de in lid 2 bedoelde termijn door de bevoegde autoriteiten in kennis werd gesteld van de niet-aanzuivering van de T1-procedure, wordt hem bovendien medegedeeld dat hij gehouden is of kan zijn tot betaling van de bedragen die hij uit hoofde van de betrokken T1-transactie verschuldigd is. Deze kennisgeving wordt de borg gedaan binnen drie jaar na de datum van geldigmaking van de T1-aangifte. Indien dergelijke kennisgeving niet voor het verstrijken van de voorgenoemde termijn wordt gedaan, is de borg eveneens van zijn verplichtingen ontheven.".

Artikel 2

Artikel 27, punt 2, van aanhangsel II wordt vervangen door:

"2. De ladingslijst wordt overgelegd in het aantal exemplaren dat door de bevoegde autoriteiten is vastgesteld.".

Artikel 3

Aanhangsel III wordt als volgt gewijzigd:

1. De hiernavolgende artikelen 4 tot en met 8 worden ingevoegd:

"Aangifte voor douanevervoer door middel van gegevensverwerkingstechniekArtikel 4

1. Een aangifte voor douanevervoer waarbij gebruik wordt gemaakt van een gegevenswerkingstechniek als omschreven in artikel 10 bis, lid 1, tweede alinea, eerste streepje, onder a), van aanhangsel I dient in overeenstemming te zijn met de structuurvoorschriften en bepalingen van de bijlagen VII bis en VII ter.

2. Indien bij de aangifte voor douanevervoer gebruik wordt gemaakt van een gegevensverwerkingstechniek als omschreven in artikel 10 bis, lid 1, tweede alinea, eerste streepje, onder b), van aanhangsel I, dan worden de op de schriftelijke aangifte als bedoeld in bijlage VII van aanhangsel III te vermelden gegevens vervangen door gegevens in gecodeerde of enige andere door de bevoegde autoriteiten voorgeschreven vorm die overeenkomt met de gegevens vereist voor schriftelijke aangiften. Deze gegevens worden, met het oog op de verwerking met de computer, aan de voor dat doeleinde aangewezen bevoegde autoriteiten toegezonden.

Begeleidingsdocument voor douanevervoer

Artikel 5

Het begeleidingsdocument voor douanevervoer als bedoeld in artikel 15 bis van aanhangsel I stemt overeen met het model en de voorschriften van bijlage X.

Lijst van artikelen

Artikel 6

De lijst van artikelen bedoeld in artikel 15 quinquies van aanhangsel I stemt overeen met het model en de voorschriften van bijlage XI.

Anticipated Arrival Record

Artikel 7

Het in artikel 23 sexies van aanhangsel I bedoelde bericht stemt overeen met de structuurvoorschriften en bepalingen van de bijlagen VII bis en VII ter.

Arrival Advice-bericht and Control Result-bericht

Artikel 8

De in artikel 23 nonies van aanhangsel I bedoelde berichten stemmen overeen met de structuurvoorschriften en bepalingen van de bijlagen VII bis en VII ter.".

2. Bijlage VII bis, zoals opgenomen in bijlage A bij dit besluit, wordt ingevoegd.

3. Bijlage VII ter, zoals opgenomen in bijlage B bij dit besluit, wordt ingevoegd.

4. Bijlage IX bis, zoals opgenomen in bijlage C bij dit besluit, wordt ingevoegd.

5. Bijlage X, zoals opgenomen in bijlage D bij dit besluit, wordt ingevoegd.

6. Bijlage XI, zoals opgenomen in bijlage E bij dit besluit, wordt ingevoegd.

Artikel 4

1. Dit besluit treedt in werking op 31 maart 1999. Die bepalingen van artikel 15 bis, lid 1, van aanhangsel I zullen evenwel op het kantoor van vertrek ten laatste bij de invoering van het geautomatiseerd systeem voor douanevervoer op dit kantoor worden toegepast.

2. De vergunningen verleend overeenkomstig artikel 103 van aanhangsel II die geldig zijn op het tijdstip dat dit besluit in werking treedt, zullen uiterlijk op 31 maart 2004 moeten voldoen aan de vereisten van artikel 23 septies en artikel 23 octies.

Gedaan te Brussel, 12 februari 1999.

Voor de Gemengde Commissie

De Voorzitter

Michel VANDEN ABEELE

(1) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

BIJLAGE A

"BIJLAGE VII bis

VERKLARENDE TOELICHTING BETREFFENDE DE IN BIJLAGE VII ter VERVATTE BERICHTEN, ALSMEDE VOORSCHRIFTEN EN VOORWAARDEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE GEGEVENS VAN DE BERICHTEN

TITEL I

Inleiding

Deze titel beschrijft de structuur van de informatie-uitwisseling (hierna IE genoemd, de Engelse afkorting van information exchange). Het betreft hier het model dat wordt gebruikt voor het beschrijven van de inhoud van de informatie die bestemd is om te worden uitgewisseld tussen bevoegde autoriteiten enerzijds en tussen de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten anderzijds, onder gebruikmaking van informaticatechnologie en computernetwerken.

In dit model worden IE's georganiseerd als gegevensgroepen, die gegevens(kenmerken) bevatten. De gegevens(kenmerken) worden zodanig gegroepeerd, dat ze samenhangende logische blokken vormen binnen de werkingssfeer van elke IE.

Het model maakt het mogelijk het volgende te bepalen:

- de kenmerken van de gegevensgroepen die tot de IE behoren: sequentie, aantal herhalingen, een statuswaarde die aangeeft of de gegevensgroep verplicht, optioneel of conditioneel is;

- de kenmerken van de gegevens die tot een gegevensgroep behoren: sequentie, aantal herhalingen, type, lengte en een waarde die aangeeft of de gegevens verplicht, optioneel of conditioneel zijn;

- gegevensgroepindentatie, die aangeeft dat de gegevensgroep niet alleen gegevens kan bevatten, maar ook andere groepen van gegevens;

- de voorwaarden die van toepassing zijn op gegevens of groepen van gegevens ten opzichte van andere gegevens of groepen van gegevens in dezelfde IE;

- de structuurvoorschriften die van toepassing zijn op gegevens of groepen van gegevens en die aangeven hoe het betreffende gegeven of de betreffende gegevensgroep in de IE wordt gebruikt.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

E>EIND VAN DE GRAFIEK>

VOORSCHRIFTEN VOOR IE v11: Als er slechts één geadresseerde is aangegeven, wordt de gegevensgroep "HANDELAAR geadresseerde (vak 8)" op DOUANEVERVOER-niveau gebruikt. De gegevensgroep "HANDELAAR geadresseerde (ex vak 8)" op GOEDERENITEM-niveau kan niet worden gebruikt.

Verklaring

Het IE-model bestaat uit de volgende vijf delen:

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

A>EIND VAN DE GRAFIEK>

Het identificatiedeel: dit deel dient ter identificatie van een IE en bestaat uit:

- een uniek nummer, dat uit de twee tekens "IE" bestaat, gevolgd door maximaal drie cijfers>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

a>EIND VAN DE GRAFIEK>

;

- een naam>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

b>EIND VAN DE GRAFIEK>

;

- een uniek identificatiekenmerk>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

c>EIND VAN DE GRAFIEK>

in een één-op-één-relatie met het unieke nummer van de IE; elke IE wordt voorafgegaan door "E_" (extern domein), "C_" (gemeenschappelijk domein) of "N_" (intern).

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

B>EIND VAN DE GRAFIEK>

Het structuurdeel: dit deel bestaat uit:

- de sequentie van de gegevensgroepen in de IE;

- de naam van de gegevensgroep>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

a>EIND VAN DE GRAFIEK>

;

- een getal gevolgd door het teken "x">BEGIN VAN DE GRAFIEK>

b>EIND VAN DE GRAFIEK>

, dat aangeeft hoeveel keer de gegevensgroep in de IE kan worden herhaald;

- een waarde>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

c>EIND VAN DE GRAFIEK>

die aangeeft of de gegevensgroep (V)erplicht, (O)ptioneel of (C)onditioneel is;

- indien van toepassing, een "vaknummer">BEGIN VAN DE GRAFIEK>

d>EIND VAN DE GRAFIEK>

, dat het nummer van het vak op het ED weergeeft;

- verwijzing naar de voorwaarde en/of het voorschrift>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

e>EIND VAN DE GRAFIEK>

die/dat op de gegevens van toepassing is;

- gegevensgroepindentatie>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

f>EIND VAN DE GRAFIEK>

, die aangeeft dat de gegevensgroep afhangt van een gegevensgroep met een lagere indentatie.

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

C>EIND VAN DE GRAFIEK>

Het deel details "gegevensgroep": dit deel bevat voor alle gegevens(kenmerken) de volgende informatie:

- de sequentie van de gegevens binnen de gegevensgroep;

- de naam van de gegevensgroep>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

a>EIND VAN DE GRAFIEK>

, die dezelfde is als die in het structuurdeel;

- de naam van het kenmerk>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

b>EIND VAN DE GRAFIEK>

binnen de gegevensgroep;

- een waarde>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

c>EIND VAN DE GRAFIEK>

die aangeeft of de gegevens (V)erplicht, (O)ptioneel of (C)onditioneel zijn;

- het gegevenstype>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

d>EIND VAN DE GRAFIEK>

: (a)lfabetisch en/of (n)umeriek;

- de gegevenslengte>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

e>EIND VAN DE GRAFIEK>

(de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat zij een aantal karakters kunnen hebben zoals gespecificeerd door de lengte-indicator); opgemerkt wordt dat het gegevenstype/de gegevenslengte van datumvelden altijd "n8" is teneinde millenniumbestendigheid te waarborgen (bijvoorbeeld 19980220); bovendien, een komma in de gegevenslengte (bijvoorbeeld 8,6) betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximaal aantal cijfers na het decimale punt;

- indien van toepassing, een "vaknummer">BEGIN VAN DE GRAFIEK>

f>EIND VAN DE GRAFIEK>

, dat het nummer van het vak op het ED weergeeft;

- een verwijzing>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

g>EIND VAN DE GRAFIEK>

naar de voorwaarde "Voorw" en/of naar het "Voorschrift" die/dat op de gegevens van toepassing is.

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

D>EIND VAN DE GRAFIEK>

Het "Voorwaarde"-deel:

Dit deel bevat alle voorwaarden die van toepassing zijn op de gegevens of gegevensgroep ten opzichte van andere gegevens of gegevensgroepen in de IE. Een voorwaarde geeft aan dat een kenmerk of gegevensgroep afhankelijk is van de inhoud van een ander kenmerk of een andere gegevensgroep binnen dezelfde IE. Het desbetreffende kenmerk of de desbetreffende gegevensgroep kan ten gevolge van de voorwaarde (V)erplicht of (O)ptioneel worden gemaakt of zelfs "niet worden gebruikt" binnen de IE.

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

E>EIND VAN DE GRAFIEK>

Het "Voorschrift"-deel:

Dit deel bevat alle voorschriften die op gegevens of de gegevensgroep van toepassing zijn en die aangeven hoe het gegeven of de gegevensgroep in de IE wordt gebruikt.

TITEL II

VOORSCHRIFTEN VOOR IE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL III

Voorwaarden voor IE

VW1: Als "Land van bestemming" (vak 17a) op DOUANEVERVOER-niveau een land zoals bepaald in de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling voor douanevervoer bevat

dan HANDELAAR geadresseerde (vak 8) = "V"

anders HANDELAAR geadresseerde (vak 8) = "O".

VW2: Als "Land van bestemming" (ex vak 17a) op GOEDERENITEM-niveau een land zoals vermeld in VW1 bevat

dan HANDELAAR geadresseerde (ex vak 8) = "V"

anders HANDELAAR geadresseerde (ex vak 8) = "O".

VW5: Als eerste cijfer van "Binnenlandse vervoerwijze" (vak 26) = "5" of "7"

dan kan "Identiteit bij vertrek" (vak 18) niet worden gebruikt.

VW6: Als eerste cijfer van "Binnenlandse vervoerwijze" (vak 26) = "2", "5" of "7"

dan kan "Nationaliteit bij vertrek" (vak 18) niet worden gebruikt.

VW10: Als eerste cijfer van "Vervoerwijze aan de grens" (vak 25) = "2", "5" of "7"

dan "Nationaliteit grensoverschrijding" (vak 21) = "O"

anders "Nationaliteit grensoverschrijding" (vak 21) = "V".

VW15: Als SGI_CODES wordt gebruikt

dan "Goederencode" (vak 33) = "V"

anders "Goederencode" (vak 33) = "O".

VW30: Als er verschillende contractsluitende partijen zijn aangegeven voor plaats van vertrek (aangeduid door het kantoor van vertrek, vak C) en plaats van bestemming (aangeduid door het kantoor van bestemming, vak 53)

dan ten minste één "DOUANEKANTOOR van doorgang" (vak 51) = "V"

anders "DOUANEKANTOOR van doorgang" (vak 51) = "O".

VW35: Als "Aangiftetype" (vak 1) of "Aangiftetype" (ex vak 1) = "T2" en "Land van verzending", aangeduid door de eerste twee cijfers van het "Identificatienummer DOUANEKANTOOR van vertrek" (vak C), = een EVA-land

dan "VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN" = "V"

anders "VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN" = "O".

VW45: Als "Aangiftetype" (vak 1) = "T-"

dan "Aangiftetype" (ex vak 1) = "V"

anders kan "Aangiftetype" (ex vak 1) niet worden gebruikt.

VW50: Als "TIN" (vak 50) wordt gebruikt

dan alle kenmerken van naam en adres (NAD) (vak 50) = "O" als reeds gekend door NCTS

anders alle kenmerken van naam en adres (NAD) (vak 50) = "V".

VW55: Als "Container" (vak 19) = "1"

dan "CONTAINERS (vak 31)" = "V"

anders "CONTAINERS (vak 31)" = "O".

VW60: Als "Soort colli" (vak 31) "BULK" aangeeft (UNECE rec 21: "VQ", "VG", "VL", "VY", "VR" of "VO"

dan "Merken & nummers der colli" (vak 31) = "O"

kan "Aantal colli" (vak 31) niet worden gebruikt

kan "Aantal stuks" (vak 31) niet worden gebruikt

anders

als "Soort colli" (vak 31) "ONVERPAKT" aangeeft (UNECE rec 21: = "NE")

dan "Merken & nummers der colli" (vak 31) = "O"

kan "Aantal colli" niet worden gebruikt

"Aantal stuks" (vak 31) = "V"

anders "Merken & nummers der colli" (vak 31) = "V"

"Aantal colli" (vak 31) = "V"

kan "Aantal stuks" (vak 31) niet worden gebruikt.

VW75: Als "Bijzondere vermeldingen" (vak 44) = "DG0" of "DG1"

dan "Export uit EG" of "Export uit land" (vak 44) = "V"

anders kunnen "Export uit EG" en "Export uit land" (vak 44) niet worden gebruikt.

VW85: Als "Soort zekerheidstelling" = "0", "1", "4" of "9"

dan "VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING" = "V"

anders "VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING" = "O".

VW86: Als "Soort zekerheidstelling" = "0", "1", "4" of "9"

dan "Toegangscode" = "V"

anders "Toegangscode" = "O".

VW90: Als eerste cijfer van "Code controleresultaat" = "B"

dan "Wachten op opheldering afwijkingen" = "V"

anders "Wachten op opheldering afwijkingen" = "O".

VW95: Als "Aantal ladingslijsten" (vak 4) wordt gebruikt

dan "Totale aantal colli" (vak 6) = "V"

anders "Totale aantal colli" (vak 6) = "O".

VW99: Als overeenkomend veld met vrije tekst wordt gebruikt

dan "_LNG" = "V"

anders "_LNG" = "O".

(De taal van de adreskenmerken wordt aangegeven door NAD_LNG.)

VW100: Als "CONTROLERESULTAAT" (vak D) word gebruikt

dan "Toegelaten locatie van goederen" = "O"

kan "Door de douane aangewezen plaats" niet worden gebruikt

kan "Code erkende locatie" niet worden gebruikt

kan "Erkende locatie van goederen" niet worden gebruikt

anders kan "Toegelaten locatie van goederen" niet worden gebruikt

"Code erkende locatie" = "O"

"Erkende locatie van goederen" = "O"

"Door de douane aangewezen plaats" = "O".

VW110: Als "CONTROLERESULTAAT" (vereenvoudigde procedure) wordt gebruikt

dan "TIN" = "V"

anders "TIN" = "O".

VW125: Als "Andere verwijzing naar zekerheidstelling" NIET wordt gebruikt

dan "GRN" = "V"

anders kan "GRN" niet worden gebruikt.

VW130: Als "GRN" niet wordt gebruikt

dan "Andere verwijzing naar zekerheidstelling" = "V"

anders kan "Andere verwijzing naar zekerheidstelling" niet worden gebruikt.

VW135: Als slechts één land van verzending is opgegeven

dan "Land van verzending (vak 15a)" op DOUANEVERVOER-niveau = "V"

kan "Land van verzending (ex vak 15a)" op GOEDERENITEM-niveau niet worden gebruikt

anders kan "Land van verzending (vak 15a)" op DOUANEVERVOER-niveau niet worden gebruikt

"Land van verzending (ex vak 15a)" op GOEDERENITEM-niveau = "V".

VW140: Als slechts één land van bestemming is opgegeven

dan "Land van bestemming (vak 17a)" op DOUANEVERVOER-niveau = "V"

kan "Land van bestemming (ex vak 17a)" op GOEDERENITEM-niveau niet worden gebruikt

anders kan "Land van bestemming (vak 17a)" op DOUANEVERVOER-niveau niet worden gebruikt

"Land van bestemming (ex vak 17a)" op GOEDERENITEM-niveau = "V".

VW185: Als eerste cijfer van "Code controleresultaat" = "A"

en tweede cijfer van "Code controleresultaat" = "1" of "2" ("Conform" of "Geacht conform te zijn")

dan kunnen alle gegevensgroepen en kenmerken die als "VW185" zijn gemarkeerd, niet worden gebruikt

anders alle gegevensgroepen en kenmerken die als "VW185" zijn gemarkeerd = "V"."

BIJLAGE B

"BIJLAGE VII ter

GESTRUCTUREERDE BERICHTEN EN GEGEVENSINHOUD VOOR DE IE

(INFORMATIE-UITWISSELING)

TITEL I

Structuur en inhoud van de EDI-aangifte voor douanevervoer

Hoofdstuk I

Structuur van de EDI-aangifte voor douanevervoer

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hoofdstuk II

Nadere bijzonderheden (gegevens) betreffende de EDI-aangifte voor douanevervoer

Nadere bijzonderheden die in de verschillende, in de bijlagen 37 en 38 gedefinieerde vakken van het ED-document zijn ingevoerd, zullen voor de EDI-aangifte voor douanevervoer worden gebruikt; daarbij worden de formaliteiten verricht onder gebruikmaking van een techniek voor gegevensverwerking, die, in voorkomende gevallen, wordt gecombineerd met of vervangen door een code.

Tevens zullen aanvullende codes worden toegepast, die in bijlage 38 bis worden vermeld.

In vak 15 "Land van verzending/uitvoer" en in vak 17 "Land van bestemming" zal de tekstuele informatie door de juiste code worden vervangen.

Aanvullende gegevenselementen die moeten worden ingevoegd, zijn de volgende:

- LRN - local reference number, in het betreffende land gedefinieerd en door de gebruiker toegekend in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten, voor het identificeren van elke afzonderlijke aangifte;

- toegelaten/erkende locatie van goederen of door de douane aangewezen plaats - nauwkeurige aanduiding van de plaats waar de goederen kunnen worden gecontroleerd, in voorkomende gevallen in gecodeerde vorm;

- LNG - taalcode die wordt gebruikt om de taal te definiëren waarin de betreffende niet-gecodeerde informatie is gesteld;

- risicohoeveelheid - hoeveelheid aangegeven goederen met verhoogd risico overeenkomstig bijlage 52, die is vereist om de controle van zekerheidstelling en registratie te verrichten;

- code voor goederen met verhoogd risico - codes verband houdend, in voorkomende gevallen, met de relevante HS6-goederencode van de in bijlage 52 genoemde goederen met verhoogd risico;

- een in overeenstemming met artikel 388 septies opgestelde aangifte voor douanevervoer dient de volgende informatie te bevatten:

a) de aanduiding "vereenvoudigde procedure", onder vermelding van de geschikte code,

b) de toegepaste identificatiemaatregelen, en

c) de termijn waarin de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangeboden.

TITEL II

Structuur en inhoud van het Anticipated Arrival-bericht van het kantoor van vertrek aan het kantoor van bestemming (AAR)

Hoofdstuk I

Structuur van het AAR-bericht

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hoofdstuk II

Nadere bijzonderheden (gegevens) betreffende het AAR-bericht

Het AAR-bericht dient te zijn gebaseerd op gegevens die zijn ontleend aan de in hoofdstuk I beschreven aangifte voor douanevervoer (zoals gewijzigd door de handelaar en/of herzien door de douane) en te zijn voorzien van de hieronder vermelde aanvullende gegevens:

- afwijking verboden - het kenmerk moet als een vlag worden gebruikt; de waarde ervan kan "0" ("nee") of "1" ("ja") zijn;

- datum aanvaarding aangifte - de datum waarop de aangifte voor douanevervoer op het kantoor van vertrek is aanvaard;

- afgiftedatum - de datum waarop het AAR-bericht is uitgegaan bij het kantoor van vertrek;

- identificatienummer van verzending (= movement reference number of MRN).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Velden 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: In dit veld moet een identificerend kenmerk voor de doorvoer worden ingevuld. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke doorvoer die gedurende één jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale autoriteiten die het identificatienummer van de bevoegde autoriteiten in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: In dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kan een fout worden opgespoord bij het registreren van het gehele MRN.

TITEL III

Structuur en inhoud van het Arrival Advice-bericht van het kantoor van bestemming aan het kantoor van vertrek

Hoofdstuk I

Structuur van het Arrival Advice-bericht

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hoofdstuk II

Nadere bijzonderheden (gegevens) betreffende het Arrival Advice-bericht

- MRN - de structuur van het identificatienummer van verzending zoals bepaald in bijlage 37 ter, titel II.

- Aankomstdatum - de datum waarop de verzending bij het kantoor van bestemming is aangekomen.

- Identificatienummer van de bevoegde autoriteiten, gestructureerd als beschreven in de lijst van codes in bijlage 38 bis.

TITEL IV

Structuur en inhoud van het Control Results-bericht van het kantoor van bestemming aan het kantoor van vertrek

Hoofdstuk I

Structuur van het Control Results-bericht

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hoofdstuk II

Nadere bijzonderheden (gegevens) betreffende het Control Results-bericht

Het Control Results-bericht dient te zijn gebaseerd op gegevens die zijn ontleend aan het Anticipated Arrival-bericht (AAR) dat in titel II, hoofdstuk II, is beschreven.

De volgende gegevenselementen moeten worden toegevoegd:

- Onderzoek gestart op plaats van bestemming

- Wachten op opheldering afwijkingen

- Code controleresultaat, zoals beschreven in bijlage 38 bis

- Controledatum (vak I)

- Toestand van verzegeling

- Gebeurtenis tijdens vervoer: Wijs op de plaats en op het land waar de gebeurtenis voorkomt

- Incidentvlag

- Incidentinformatie (vak 56)

- Incidentinformatie_LNG

- Goedkeuringsdatum (vak G)

- Goedkeuringsautoriteit (vak G)

- Goedkeuringsautoriteit_LNG

- Goedkeuringsplaats (vak G)

- Goedkeuringsplaats_LNG

- Goedkeuringsland (vak G)

- Identiteit nieuw vervoermiddel (vak 55)

- Identiteit_nieuw_vervoermiddel_LNG

- Nationaliteit nieuw vervoermiddel (vak 55)

- Nieuw verzegelingsnummer (vak F)

- Nieuwe verzegelingsidentiteit (vak F)

- Nieuwe_verzegelingsidentiteit_LNG

- Goedkeuringsdatum (vak F)

- Goedkeuringsautoriteit (vak F)

- Goedkeuringsautoriteit_LNG

- Goedkeuringsplaats (vak F)

- Goedkeuringsplaats_LNG

- Goedkeuringsland (vak F)

- Nummer nieuwe container (vak 55)

- Controle-indicator

- Omschrijving

- Omschrijving_LNG

- Gecorrigeerde waarde."

BIJLAGE C

"BIJLAGE IX bis

AANVULLENDE CODES VOOR HET GEAUTOMATISEERDE SYSTEEM VOOR DOUANEVERVOER

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De "ISO-ALPHA 2-land-code" zoals omschreven op 1 januari 1996 in ISO-3166 zal van toepassing zijn.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Veld 1: Zie uitleg hierboven.

Veld 2: In dit veld staat het vrij een tekst bestaande uit een alfanumerieke code van zes tekens in te vullen. Aan de hand van deze zes tekens kunnen de nationale douaneautoriteiten indien nodig een hiërarchie van douanekantoren bepalen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Het zogeheten geharmoniseerde systeem is een wereldwijd gebruikte norm voor de eerste zes cijfers (HS6-code). Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid, maar tussen landen onderling mag alleen de HS6-code worden verzonden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze code wordt gebruikt ter uitbreiding van de HS6-code, indien goederen met verhoogd risico aan de hand van de HS6-code niet voldoende kunnen worden geïdentificeerd. In zulke gevallen moeten alle goederen met verhoogd risico en onder een HS6-code vallend, worden geïdentificeerd door middel van een oplopende nummering.

CODE VOOR CONTROLERESULTATEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De "Controle-indicator" geeft een indicatie van de verschillen ontdekt op het douanekantoor van bestemming.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

CODE VOORAFGAAND DOCUMENT

Indien het aangiftetype (vak 1 of ex vak 1) = "T2" en de beweging is ontstaan in een niet-EU-land (geïdentificeerd door het kantoor van vertrek), moet ten minste één "voorafgaand documenttype" (vak 40) zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De betreffende code wordt gevolgd door zijn referentie in "voorafgaande verwijzing naar document".

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor nationale systemen kunnen aanvullende speciale indicatiecodes worden gedefinieerd.

TAALCODE

De ISO-alfa 2-codering zoals omschreven in ISO-639: 1988 is van toepassing.

CODE VOOR SOORT ZEKERHEIDSTELLING

Naast de in bijlage IX vermelde codes voor zekerheidstelling worden de volgende codes gebruikt:

0 Zekerheidstelling niet vereist (alleen communautair douanevervoer)

9 Afzonderlijke zekerheidstelling met meervoudig gebruik

DOCUMENT-/BERICHTNAAM, CODE (Numerieke code gehaald uit de gidsen van de VN 1997b voor het elektronisch berichtenverkeer voor beleid, handel en vervoer: Lijst van codes voor gegevenselement 1001, gecodeerde naam van het document/bericht)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

VERPAKKINGSCODES (UNECE-aanbeveling nr. 21/Herz. 1 - augustus 1994)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE D

"BIJLAGE X

DOUANEVERVOER BEGELEIDINGSDOCUMENT

Hoofdstuk I

Specimen van het begeleidingsdocument voor douanevervoer

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Hoofdstuk II

Toelichting en nadere bijzonderheden (gegevens) betreffende het begeleidingsdocument voor douanevervoer

De afgedrukte versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer dient gebaseerd te zijn op gegevens die ontleend zijn aan de eindversie van de aangifte voor douanevervoer (zoals gewijzigd door de handelaar en/of herzien door de douane) en vervolledigd te zijn met:

- het identificatienummer voor verzending (MRN ofwel "movement reference number") zoals bepaald in bijlage VII ter, titel II;

- vak 3:

- eerste onderverdeling: serienummer van het huidige gedrukte blad

- tweede onderverdeling: totaal aantal gedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen)

- zal niet gebruikt worden ingeval slechts één goederenitem;

- in de ruimte rechts van vak 8: naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument voor douanevervoer moet worden teruggestuurd;

- vak 53: een merkteken (asterisk) om aan te geven dat de verzending niet mag worden afgeleid naar een ander kantoor van bestemming;

- vak C:

- de naam van het kantoor van vertrek

- identificatienummer van het kantoor van vertrek

- datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer

- de naam en het vergunningsnummer van de toegelaten afzender (indien van toepassing);

- vak D:

- controleresultaten

- de vermelding "Afwijking verboden", indien nodig

- de vermelding "Verplichte reisweg", indien nodig.

Voor het afdrukken van het begeleidingsdocument voor douanevervoer bestaan de volgende mogelijkheden.

1. Het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer en er worden geen ladingslijsten gebruikt:

- alleen exemplaar A (begeleidingsdocument) afdrukken.

2. Het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer en er wordt gebruik gemaakt van ladingslijsten:

- exemplaar A afdrukken (begeleidingsdocument), en

- exemplaar B afdrukken (terugzendingsexemplaar).

3. Het aangegeven kantoor van bestemming is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (ongeacht of er gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten):

- exemplaar A afdrukken (begeleidingsdocument), en

- exemplaar B afdrukken (terugzendingsexemplaar).

Voor het terugsturen van de controleresultaten door het kantoor van bestemming bestaan de volgende mogelijkheden.

1. Het daadwerkelijke kantoor van bestemming is het aangegeven kantoor en het is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

- de controleresultaten moeten op elektronische wijze (IE 18) naar het kantoor van vertrek worden gestuurd, indien geen gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten;

- de controleresultaten moeten naar het kantoor van vertrek worden gestuurd onder gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (samen met ladingslijsten), indien gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten.

2. Het daadwerkelijke kantoor van bestemming is het aangegeven kantoor en het is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

- de controleresultaten moeten naar het kantoor van vertrek worden gestuurd onder gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (samen met ladingslijsten of lijst van artikelen, indien van toepassing), ongeacht of ladingslijsten worden gebruikt.

3. Het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar het daadwerkelijke kantoor van bestemming is niet aangesloten op het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (afleiding):

- de controleresultaten dienen naar het kantoor van vertrek te worden gestuurd met gebruikmaking van een fotokopie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer, exemplaar A (inclusief lijst van artikelen, indien aanwezig), indien geen gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten;

- de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek gestuurd onder gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (inclusief de ladingslijsten), indien ladingslijsten worden gebruikt.

4. Het aangegeven kantoor van bestemming is niet aangesloten op het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar het daadwerkelijke kantoor van bestemming is aangesloten op het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (afleiding):

- de controleresultaten moeten op elektronische wijze (IE 18) naar het kantoor van vertrek worden gestuurd, indien geen gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten;

- de controleresultaten moeten naar het kantoor van vertrek worden gestuurd onder gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (inclusief ladingslijsten), indien gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten.

Indien gebruik wordt gemaakt van op papier gestelde ladingslijsten moeten de exemplaren A en B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer door het systeem worden afgedrukt. In dit geval dienen de volgende gegevens te worden ingevuld:

- vermelding van het totale aantal ladingslijsten (vak 4) in plaats van het totale aantal lijsten van artikelen (vak 3);

- het vak "Omschrijving" (vak 31) dient slechts de volgende gegevens te bevatten:

- in geval van T1- of T2-goederen: "zie ladingslijsten"

- in geval van T1- en T2-goederen:

- T1-goederen: "zie ladingslijsten nr. . . . tot en met . . ."

- T2-goederen: "zie ladingslijsten nr. . . . tot en met . . .";

- het vak "Aanvullende informatie" (vak 44) moet ook worden afgedrukt.

Alle overige informatie die betrekking heeft op goederen op goederenitem-niveau, dient opgenomen te worden op de overeenkomende ladingslijsten die bij het begeleidingsdocument voor douanevervoer moeten worden gevoegd."

BIJLAGE E

"BIJLAGE XI

LIJST VAN ARTIKELEN

Hoofdstuk I

Specimen van de lijst van artikelen

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Hoofdstuk II

Toelichting en nadere bijzonderheden (gegevens) betreffende de lijst van artikelen

Wanneer een verzending uit meer dan één artikel bestaat, moet blad A van de lijst van artikelen altijd door het computersysteem worden afgedrukt en aan exemplaar A van het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

Wanneer de twee exemplaren van het begeleidingsdocument voor douanevervoer, A en B, worden afgedrukt, moet tevens blad B van de lijst van artikelen worden afgedrukt en aan exemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

Nadere bijzonderheden dienen als volgt te worden afgedrukt:

- in het vak "identificatie" (linkerbovenhoek):

- lijst van artikelen

- blad A/B

- volgnummer van het blad en het totale aantal bladen (inclusief het begeleidingsdocument voor douanevervoer);

- KvVer - naam van het kantoor van vertrek;

- datum - datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer;

- MRN - het identificatienummer voor verzending ("movement reference number") zoals omschreven in bijlage VII ter, titel II;

- de nadere bijzonderheden van de verschillende vakken op het goederenitem-niveau moeten als volgt in de verschillende vakken worden afgedrukt:

- artikelnummer - volgnummer van het betrokken artikel;

- regeling - indien de status voor alle goederen van de afgifte dezelfde is, wordt het vak niet ingevuld;

- in het geval van een gemengde zending wordt de daadwerkelijke regeling, T1 of T2, afgedrukt;

- de overige vakken moeten worden ingevuld zoals beschreven in bijlage VII, waar nodig gecodeerd."