Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds - Protocol nr. 1 betreffende textielproducten en kledingartikelen - Protocol nr. 2 betreffende producten die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) - Protocol Nr. 3 betreffende het handelsverkeer tussen Slovenië en de Gemeenschap van verwerkte landbouwproducten - Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking - Protocol nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken - Protocol nr. 6 betreffende aan jaarlijkse beperkingen gebonden concessies - Slotakte - Gemeenschappelijke verklaringen - Eenzijdige verklaringen
Publicatieblad Nr. L 051 van 26/02/1999 blz. 0003 - 0206
EUROPA-OVEREENKOMST waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND, DE ITALIAANSE REPUBLIEK, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN, HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND, Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna "lidstaten" te noemen, en DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, hierna "de Gemeenschap" te noemen, optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en DE REPUBLIEK SLOVENIË, hierna "Slovenië" genoemd, anderzijds, OVERWEGENDE het belang van de banden tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en Slovenië en hun gemeenschappelijke waarden; ERKENNENDE dat de Gemeenschap en Slovenië deze banden wensen te versterken en nauwe, duurzame betrekkingen tot stand willen brengen op grond van wederkerigheid en wederzijds belang, waardoor Slovenië zal kunnen deelnemen aan het proces van Europese integratie, en aldus de betrekkingen versterken en uitbreiden die in het verleden tot stand zijn gebracht, met name door de Samenwerkingsovereenkomst en het Protocol betreffende de financiële samenwerking die de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië op 5 april 1993 hebben ondertekend en die op 1 september 1993 in werking zijn getreden, en door de op 5 april 1993 tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Slovenië ondertekende overeenkomst; OVERWEGENDE dat de betrekkingen tussen de partijen op het gebied van het overlandvervoer geregeld moeten blijven door de tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië gesloten overeenkomst op het gebied van het vervoer die op 5 april 1993 is ondertekend en op 29 juli 1993 in werking is getreden; OVERWEGENDE de mogelijkheden die het ontstaan van een nieuwe democratie in Slovenië biedt voor betrekkingen van een nieuw gehalte; OVERWEGENDE het belang dat de partijen hechten aan versterking van de politieke en economische vrijheden, die de grondslag van de associatie vormen; ERKENNENDE dat er in Slovenië een nieuw politiek bestel tot stand is gebracht dat de beginselen van de rechtstaat en de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van personen die tot minderheden behoren, eerbiedigt en dat voorziet in een meerjarenpartijenstelsel met vrije, democratische verkiezingen; ERKENNENDE dat de Gemeenschap bereid is bij te dragen tot versterking van dit nieuwe democratische bestel en steun te verlenen voor het tot stand brengen van een nieuw economisch bestel in Slovenië dat gegrondvest is op de beginselen van een vrijemarkteconomie; OVERWEGENDE het grote belang dat de partijen hechten aan de volledige uitvoering van alle bepalingen en beginselen van het CVSE-proces die met name zijn opgenomen in de slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), de Helsinki-documenten van 1992, de top van Boedapest van 1994 en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa; BEWUST van het belang van deze Europa-Overeenkomst, hierna "de overeenkomst" te noemen, om in Europa een systeem van stabiliteit op grond van samenwerking tot stand te brengen, waarbij de Europese Unie één van de hoekstenen is; VAN OORDEEL ZIJNDE dat een verband dient te worden gelegd tussen de volledige uitvoering van de associatie, enerzijds, en de concrete verwezenlijking van hervormingen in Slovenië op politiek, economisch en juridisch vlak, anderzijds, en de invoering van de factoren die vereist zijn voor samenwerking en het nader tot elkaar brengen van de systemen van de partijen, met name op grond van de conclusies van de CVSE-conferentie van Bonn; VERLANGENDE regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang tot stand te brengen; ERKENNENDE dat het stabiliteitspact in Europa kan bijdragen tot het bevorderen van stabiliteit en goed nabuurschap in de regio en bevestigende dat zij vastbesloten zijn samen te ijveren voor het welslagen van dit initiatief; REKENING HOUDENDE met het feit dat de Gemeenschap bereid is om afdoende steun te verlenen voor de uitvoering van hervormingen en bereid is Slovenië te helpen om de economische en sociale gevolgen van structurele aanpassing op te vangen; REKENING HOUDENDE bovendien met het feit dat de Gemeenschap bereid is tot het instellen van instrumenten voor samenwerking en economische, technische en financiële bijstand op veelomvattende en meerjarige basis; OVERWEGENDE het belang dat de partijen hechten aan vrijhandel, steunend op de beginselen van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel van 1994, hierna "de GATT 1994" genoemd, als gewijzigd door de handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde en rekening houdend met de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, hierna "WHO" genoemd; OVERWEGENDE het belang dat de Gemeenschap en Slovenië hechten aan de beginselen die zijn neergelegd in het Europees Energiehandvest van 17 december 1991 en in de slotverklaring van de Conferentie van Luzern van april 1993; GELET op de economische en sociale verschillen tussen de Gemeenschap en Slovenië en daarbij erkennende dat de doeleinden van deze associatie dienen te worden verwezenlijkt door middel van de passende regelingen waarin de overeenkomst voorziet; HERINNEREND aan de doelstellingen van de overeenkomsten die in november 1975 te Osimo door de Italiaanse Republiek en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië, opgevolgd door de Republiek Slovenië, zijn ondertekend, met name de Overeenkomst inzake bevordering van de economische samenwerking tussen beide landen; OVERTUIGD dat de overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor hun economische betrekkingen, en vooral voor de ontwikkeling van handel en investeringen, instrumenten die onontbeerlijk zijn voor economische herstructurering en technologische modernisering in Slovenië; VERLANGENDE culturele samenwerking tot stand te brengen en de uitwisseling van informatie te bevorderen; ERKENNENDE dat het lidmaatschap van de Europese Unie het uiteindelijke doel van Slovenië is en dat deze associatie, naar het oordeel van de partijen, Slovenië zal helpen dit doel te verwezenlijken; REKENING HOUDEND met de strategie ter voorbereiding van de toetreding die door de Europese Raad van Essen van december 1994 is goedgekeurd en die politiek wordt geïmplementeerd door tussen de geassocieerde staten en de instellingen van de Europese Unie gestructureerde betrekkingen in het leven te roepen die het wederzijds vertrouwen versterken en een kader scheppen voor het behandelen van onderwerpen van gemeenschappelijk belang, HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN: Artikel 1 1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Slovenië, anderzijds. 2. Deze associatie heeft ten doel: - een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog met het oog op het onderhouden van nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen; - uitbreiding van de handel en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus de dynamische economische ontwikkeling en welvaart in Slovenië te stimuleren; - geleidelijk een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Slovenië tot stand te brengen die vrijwel alle onderling handelsverkeer omvat; - Slovenië te steunen in zijn streven naar ontwikkeling van zijn economie en voltooiing van de overgang naar een markteconomie; - een passend kader tot stand te brengen voor de geleidelijke integratie van Slovenië in de Europese Unie. Daartoe zal Slovenië zich inzetten om aan de nodige voorwaarden te voldoen. TITEL I ALGEMENE BEGINSELEN Artikel 2 Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, als vastgesteld in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en als omschreven in de slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie als neergelegd in het document van de CVSE-conferentie van Bonn over economische samenwerking vormen de grondslag van het binnen- en buitenlands beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van deze overeenkomst. Artikel 3 1. De associatie omvat een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar, verdeeld in twee opeenvolgende etappes, die respectievelijk vier en twee jaar duren. De eerste etappe begint wanneer de overeenkomst in werking treedt. 2. De wijze waarop de overeenkomst wordt toegepast en de resultaten van de economische hervormingen van Slovenië op grond van de in de preambule vastgestelde beginselen, worden regelmatig door de bij artikel 110 ingestelde Associatieraad onderzocht. 3. In de periode van twaalf maanden vóór de voorziene einddatum van de eerste etappe komt de Associatieraad bijeen om te beslissen over de overgang naar de tweede etappe en over eventuele inhoudelijke veranderingen in de bepalingen die gelden voor de tweede etappe. Daarbij wordt rekening gehouden met de resultaten van het in lid 2 bedoelde onderzoek. 4. De twee etappes als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op titel III. TITEL II POLITIEKE DIALOOG Artikel 4 De politieke dialoog met Slovenië zal worden ontwikkeld en versterkt. Hij zal de toenadering tussen de Europese Unie en Slovenië begeleiden en consolideren, de politieke en economische veranderingen die in Slovenië zijn doorgevoerd dan wel aan de gang zijn steunen en bijdragen tot het tot stand brengen van duurzame banden van solidariteit en nieuwe vormen van samenwerking tussen de partijen. De politieke dialoog moet met name bijdragen tot het bevorderen van: - de volledige integratie van Slovenië in de gemeenschap van democratische naties en de geleidelijke toenadering tot de Europese Unie; - de convergentie van standpunten over internationale vraagstukken, met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor één van de partijen kunnen hebben; - de samenwerking op gebieden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie vallen; - gemeenschappelijke standpunten ten aanzien van veiligheid en stabiliteit in Europa. Artikel 5 De politieke dialoog vindt plaats in het multilaterale kader en in overeenstemming met de vormen en gebruiken zoals die met de geassocieerde landen van Midden-Europa zijn overeengekomen. Artikel 6 1. Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de Associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de partijen de Associatieraad voorleggen. 2. Met instemming van de partijen worden andere procedures voor de politieke dialoog ingesteld, met name: - indien nodig vergaderingen tussen hoge functionarissen (politieke directeuren) die Slovenië vertegenwoordigen enerzijds en vertegenwoordigers van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Commissie anderzijds; - het optimaal gebruik maken van alle diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE en andere internationale fora; - het opnemen van Slovenië in de groep van landen die regelmatig informatie ontvangen over de activiteiten die worden ontplooid in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het uitwisselen van informatie met het oog op het verwezenlijken van de in artikel 4 vermelde doeleinden; - alle andere middelen die een nuttige bijdrage leveren tot het consolideren, ontwikkelen en opvoeren van deze dialoog. Artikel 7 Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij artikel 116 ingestelde Parlementair Associatiecomité. TITEL III VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN Artikel 8 1. De Gemeenschap en Slovenië verbinden zich ertoe in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, geleidelijk een vrijhandelszone in te stellen op grond van deze overeenkomst en overeenkomstig de bepalingen van de GATT 1994 en de WHO. 2. In het handelsverkeer tussen de partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur. 3. Het basisrecht waarop de in de overeenkomst vastgestelde opeenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk product het recht dat Slovenië erga omnes daadwerkelijk toepast op de dag voorafgaand aan de datum van ondertekening van de overeenkomst. 4. Indien na de inwerkingtreding van deze overeenkomst enige tariefverlaging op erga omnes grondslag wordt toegepast, waarbij in het bijzonder wordt gedacht aan verlagingen voortvloeiende uit de tariefovereenkomst die naar aanleiding van de Uruguay-ronde in het kader van de GATT werd gesloten, treden deze verlaagde rechten in de plaats van de in lid 3 bedoelde basisrechten, met ingang van de datum waarop de verlagingen toepassing vinden. 5. De Gemeenschap en Slovenië delen elkaar hun respectieve basisrechten mede. HOOFDSTUK I INDUSTRIEPRODUCTEN Artikel 9 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Slovenië, bedoeld in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur, met uitzondering van de in bijlage I genoemde producten. 2. De bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 zijn niet van toepassing op de in de artikelen 16 en 17 bedoelde textielproducten en producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen. 3. De handel tussen de partijen in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallen, geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van dat Verdrag. Artikel 10 1. De douanerechten bij invoer die in de Gemeenschap van toepassing zijn op producten van oorsprong uit Slovenië, andere dan die bedoeld in bijlage II, worden opgeheven bij de inwerkingtreding van de overeenkomst. 2. Voor de producten van oorsprong uit Slovenië vermeld in bijlage II worden, binnen de grenzen van jaarlijkse communautaire tariefplafonds, de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap geschorst. Deze plafonds worden geleidelijk verhoogd overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage, zodat de op de betrokken producten rustende douanerechten bij invoer op 1 januari 2000 volledig afgeschaft zijn. 3. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in de Gemeenschap en de maatregelen van gelijke werking worden voor de producten van oorsprong uit Slovenië opgeheven op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. Artikel 11 1. De douanerechten die van toepassing zijn bij invoer in Slovenië van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, andere dan die bedoeld in de bijlagen III en IV, worden afgeschaft bij de inwerkingtreding van de overeenkomst. 2. De douanerechten bij invoer welke in Slovenië van toepassing zijn op de producten van oorsprong uit de Gemeenschap bedoeld in bijlage III worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema: - op 1 januari 1996 wordt elk recht verlaagd tot 80 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 wordt elk recht verlaagd tot 55 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 wordt elk recht verlaagd tot 30 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 wordt elk recht verlaagd tot 15 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 worden de resterende rechten afgeschaft. 3. De douanerechten bij invoer die in Slovenië van toepassing zijn op de producten van oorsprong uit de Gemeenschap bedoeld in bijlage IV worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema: - op 1 januari 1996 wordt elk recht verlaagd tot 90 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 wordt elk recht verlaagd tot 70 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 wordt elk recht verlaagd tot 45 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 wordt elk recht verlaagd tot 35 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 wordt elk recht verlaagd tot 20 % van het basisrecht; - op 1 januari 2001 worden de resterende rechten afgeschaft. 4. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in Slovenië van de producten van oorsprong uit de Gemeenschap en de maatregelen van gelijke werking worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft. Artikel 12 De bepalingen betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn eveneens van toepassing op de douanerechten van fiscale aard. Artikel 13 De Gemeenschap en Slovenië schaffen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst in hun onderlinge handelsverkeer alle heffingen van gelijke werking als douanerechten bij invoer af. Artikel 14 1. De Gemeenschap schaft bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af. Slovenië schaft bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst de douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking af, behalve voor de in bijlage XII vermelde producten waarvoor die afschaffing zal plaatsvinden in overeenstemming met het in die bijlage opgenomen tijdschema. 2. De Gemeenschap en Slovenië schaffen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle kwantitatieve beperkingen bij de uitvoer en alle maatregelen van gelijke werking af. Artikel 15 Slovenië verklaart zich bereid haar douanerechten in het handelsverkeer met de Gemeenschap in een sneller tempo te verlagen dan datgene waarin artikel 11 voorziet, mits de algemene economische situatie en de situatie in de betrokken sector van de economie zulks mogelijk maken. Onder dezelfde omstandigheden verklaart de Gemeenschap zich bereid binnen een kortere termijn de tariefplafonds bedoeld in artikel 10, lid 2, sterker te verhogen of af te schaffen. De Associatieraad kan daartoe strekkende aanbevelingen doen. Artikel 16 In Protocol nr. 1 is de regeling neergelegd die van toepassing is op de daarin genoemde textielproducten. Artikel 17 In Protocol nr. 2 is de regeling neergelegd die van toepassing is op producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen. Artikel 18 1. Het bepaalde in dit hoofdstuk vormt geen beletsel voor de handhaving door de Gemeenschap, voor goederen van oorsprong uit Slovenië, van een landbouwelement in de rechten welke op de in bijlage V genoemde goederen van toepassing zijn. 2. Het bepaalde in dit hoofdstuk vormt geen beletsel voor de invoering door Slovenië, voor goederen van oorsprong uit de Gemeenschap, van een landbouwelement in de rechten welke op de in bijlage V genoemde goederen van toepassing zijn. HOOFDSTUK II LANDBOUW Artikel 19 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap en Slovenië. 2. Met "landbouwproducten" worden bedoeld de producten vermeld in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur en de producten bedoeld in bijlage I, met uitzondering van de visserijproducten zoals deze in Verordening (EEG) nr. 3759/92 zijn omschreven. Artikel 20 In Protocol nr. 3 is de handelsregeling neergelegd voor de daarin genoemde verwerkte landbouwproducten. Artikel 21 1. Op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst gaat de Gemeenschap over tot afschaffing van de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking op de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit Slovenië. 2. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst past de Gemeenschap op de invoer in haar markt van landbouwproducten van oorsprong uit Slovenië de concessies toe die in bijlage VI zijn vermeld. 3. Slovenië schaft bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking op de invoer van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap af. 4. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst past Slovenië op de invoer in Slovenië van producten van oorsprong uit de Gemeenschap de concessies toe die in bijlage VII zijn vermeld. 5. Rekening houdend met de omvang van hun onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten, de bijzondere gevoeligheid van deze producten, de regels van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Gemeenschap en van het Sloveense landbouwbeleid en de gevolgen van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de GATT 1994 en de WHO, onderzoeken de Gemeenschap en Slovenië in de Associatieraad, product per product, systematisch en op basis van wederkerigheid, de mogelijkheden die er zijn om elkaar verdere concessies te verlenen. Artikel 22 Onverminderd de andere bepalingen van deze overeenkomst, met name die van artikel 31, plegen beide partijen, indien, wegens de bijzondere gevoeligheid van de markten voor landbouwproducten, de invoer van producten van oorsprong uit een partij waarvoor de in artikel 21 bedoelde concessies zijn verleend ernstige problemen veroorzaakt op de markt van de andere partij, onverwijld overleg teneinde een passende oplossing te vinden voor het probleem. In afwachting van deze oplossing kan de betrokken partij de maatregelen nemen die zij noodzakelijk acht. HOOFDSTUK III VISSERIJ Artikel 23 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap en Slovenië waarop Verordening (EEG) nr. 3759/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur van toepassing is. Artikel 24 1. Voor de in bijlage VIII a) bedoelde visserijproducten van oorsprong uit Slovenië gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst de verlaagde douanerechten waarin deze bijlage voorziet. De bepalingen van de artikelen 21 en 22 zijn van overeenkomstige toepassing op visserijproducten. 2. Voor de in bijlage VIII b) bedoelde visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst de verlaagde douanerechten waarin deze bijlage voorziet. De bepalingen van de artikelen 21 en 22 zijn van overeenkomstige toepassing op visserijproducten. HOOFDSTUK IV GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN Artikel 25 Behoudens andersluidende bepalingen in dit hoofdstuk of in de Protocollen nrs. 1, 2 of 3 zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing op de handel in alle producten. Artikel 26 Standstill 1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer of heffingen van gelijke werking ingesteld, noch worden de rechten of heffingen welke reeds van toepassing zijn verhoogd. 2. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen nieuwe kwantitatieve beperkingen bij invoer of bij uitvoer of maatregelen van gelijke werking ingesteld, noch worden de bestaande beperkingen of maatregelen verscherpt. 3. Onverminderd de overeenkomstig artikel 21 verleende concessies vormen de bepalingen van de leden 1 en 2 van dit artikel in geen enkel opzicht een beletsel voor de voortzetting van het landbouwbeleid van Slovenië en van de Gemeenschap, noch voor het nemen van enige maatregel in het kader van dit beleid, voorzover de invoerregeling in de bijlagen VI en VII daardoor niet wordt beïnvloed. Artikel 27 Non-discriminatie op fiscaal gebied 1. Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit de andere partij. 2. Voor producten die naar een der partijen worden uitgevoerd mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze producten rustende indirecte belastingen. Artikel 28 Douane-unies, vrijhandelszones, regelingen voor grensverkeer 1. De overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsakkoorden daardoor niet worden gewijzigd. Zij mag met name geen invloed hebben op de tenuitvoerlegging van specifieke regelingen voor het goederenverkeer die zijn vastgelegd in grensovereenkomsten die vroeger tussen een of meer lidstaten en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië, opgevolgd door de Republiek Slovenië, zijn gesloten, 2. De partijen plegen in de Associatieraad overleg over overeenkomsten waarbij dergelijke douane-unies of vrijhandelszones worden opgericht en, desgewenst, over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelspolitiek ten aanzien van derde landen. Dergelijk overleg vindt in het bijzonder plaats bij de toetreding van een derde land tot de Gemeenschap, om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Slovenië als omschreven in deze overeenkomst. Artikel 29 Buitengewone tariefmaatregelen Slovenië mag in de vorm van verhoogde douanerechten buitengewone maatregelen van beperkte duur nemen die afwijken van het bepaalde in de artikelen 11 en 26, lid 1. Dergelijke maatregelen mogen uitsluitend worden genomen ten behoeve van jonge industrieën of van bepaalde sectoren waarin herstructureringen plaatsvinden of die met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze moeilijkheden ernstige sociale gevolgen hebben. De douanerechten bij invoer die krachtens deze maatregelen door Slovenië worden toegepast ten aanzien van producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen niet meer dan 25 % ad valorem bedragen en dienen een preferentie voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap in te houden. De totale waarde van de ingevoerde producten waarop dergelijke maatregelen van toepassing zijn mag niet meer bedragen dan 15 % van de totale invoer van industrieproducten uit de Gemeenschap als omschreven in hoofdstuk I gedurende het laatste jaar waarvoor statistische gegevens beschikbaar zijn. Dergelijke maatregelen gelden voor een periode van ten hoogste vijf jaar tenzij de Associatieraad toestemming geeft voor de toepassing ervan over een langere periode. Zij treden uiterlijk bij het verstrijken van de overgangsperiode buiten werking. Deze maatregelen kunnen voor een bepaald product niet meer worden getroffen indien meer dan drie jaar is verstreken sedert de opheffing van alle rechten en kwantitatieve beperkingen of heffingen en maatregelen van gelijke werking die op het betrokken product van toepassing waren. Slovenië stelt de Associatieraad in kennis van alle buitengewone maatregelen die het voornemens is te treffen. Indien de Gemeenschap daarom verzoekt, vindt vooraf in de Associatieraad overleg plaats over deze maatregelen en de sectoren waarop zij betrekking hebben. Indien het dergelijke maatregelen neemt, legt Slovenië aan de Associatieraad een tijdschema voor de afschaffing van de overeenkomstig dit artikel ingestelde douanerechten over. Dit tijdschema dient te voorzien in de geleidelijke afschaffing van deze rechten in gelijke jaarlijkse percentages, beginnende uiterlijk twee jaar nadat zij werden ingesteld. De Associatieraad kan een ander tijdschema vaststellen. Artikel 30 Dumping Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT 1994 plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 en haar wetgeving terzake en overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 34. Artikel 31 Algemene vrijwaringsclausule Indien een product wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die: - ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen, of - in enige sector van de economie aanleiding geven of kunnen geven tot moeilijkheden die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie in een bepaald gebied, kan de Gemeenschap of Slovenië, naar gelang van het geval, passende maatregelen nemen overeenkomstig de bepalingen en procedures van artikel 34. Artikel 32 Clausule inzake tekorten Wanneer de naleving van de artikelen 14 en 26: - ertoe leidt dat goederen wederuitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij voor het betrokken product kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of - ernstige tekorten aan producten die van wezenlijk belang zijn voor de exporterende partij doet ontstaan of dreigt te doen ontstaan, en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de bepalingen en procedures van artikel 34. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet meer gerechtvaardigd zijn. Artikel 33 Staatsmonopolies De partijen passen alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat tegen het einde van het vierde jaar volgende op de inwerkingtreding van de overeenkomst, tussen onderdanen van de lidstaten en van Slovenië geen discriminatie meer bestaat ten aanzien van de omstandigheden waaronder goederen worden verworven en op de markt gebracht. De Associatieraad wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen. Artikel 34 Procedures 1. Indien de Gemeenschap of Slovenië de invoer van producten die de in artikel 31 bedoelde moeilijkheden zouden kunnen geven, aan een administratieve procedure onderwerpen die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, stelt de betrokken partij de andere partij daarvan in kennis. 2. In de in de artikelen 30, 31 en 32 bedoelde gevallen verstrekken de Gemeenschap of Slovenië, naar gelang van het geval, vóór zij de in de genoemde artikelen bedoelde maatregelen nemen of, in de gevallen waarop lid 3, onder d), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, de Associatieraad alle terzake dienende informatie teneinde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren. De vrijwaringsmaatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van de Associatieraad die hierover periodiek overleg pleegt, meer bepaald met het oog op de vaststelling van een tijdschema voor de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten. 3. Voor de toepassing van lid 2 geldt het hierna volgende: a) De moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandigheden bedoeld in artikel 31 worden voorgelegd aan de Associatieraad die alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden. Indien de Associatieraad of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen nadat de kwestie aan de Associatieraad is voorgelegd, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden. b) De Associatieraad wordt van de in artikel 30 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de invoerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien de dumping niet is beëindigd in de zin van artikel VI van de GATT 1994 of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen nadat de zaak aan de Associatieraad is voorgelegd, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen. c) De moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 32 bedoelde omstandigheden worden aan de Associatieraad voorgelegd. De Associatieraad kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien de Raad een dergelijke beslissing niet heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product. d) Wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, neemt de Gemeenschap of Slovenië, in de in artikelen 30, 31 en 32 bedoelde omstandigheden, onverwijld de vrijwaringsmaatregelen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen en wordt de Associatieraad onmiddellijk op de hoogte gebracht. Artikel 35 In Protocol nr. 4 zijn de regels van oorsprong voor de toepassing van de in deze overeenkomst vastgestelde tariefpreferenties neergelegd. Artikel 36 Toegestane beperkingen De overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn om redenen in verband met de goede zeden, de openbare orde en veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren of planten, de bescherming van de eindige natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften in verband met goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen. Artikel 37 De toepassing van deze overeenkomst laat Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden onverlet. TITEL IV HET VERKEER VAN WERKNEMERS, DE VESTIGING, HET VERRICHTEN VAN DIENSTEN HOOFDSTUK I HET VERKEER VAN WERKNEMERS Artikel 38 1. Met inachtneming van de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten: - is de behandeling van werknemers van Sloveense nationaliteit die legaal op het grondgebied van een lidstaat zijn tewerkgesteld vrij van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit wat betreft de arbeidsvoorwaarden, de beloning of ontslag in vergelijking met de nationale onderdanen; - hebben de legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende echtgenoot en kinderen van een legaal op het grondgebied van een lidstaat tewerkgestelde werknemer, met uitzondering van seizoenwerknemers en werknemers die onder bilaterale overeenkomsten in de zin van artikel 42 vallen, tenzij in dergelijke overeenkomsten anders is bepaald, gedurende de periode van het toegestane tewerkstellingsverblijf van die werknemer toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat. 2. Slovenië verleent, volgens de in dat land geldende voorwaarden en modaliteiten, aan werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat en die legaal op zijn grondgebied zijn tewerkgesteld alsmede aan hun echtgenoot en kinderen die aldaar legaal verblijven, de in lid 1 vermelde behandeling. Artikel 39 1. Met het oog op de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen voor legaal op het grondgebied van een lidstaat tewerkgestelde werknemers van Sloveense nationaliteit en hun aldaar legaal verblijvende gezinsleden en volgens de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten: - worden alle door dergelijke werknemers in de verschillende lidstaten vervulde tijdvakken van verzekering, tewerkstelling of wonen bijeengeteld voor pensioenen en renten uit hoofde van ouderdom, invaliditeit en overlijden, en voor de medische verzorging van genoemde werknemers en gezinsleden; - kunnen alle pensioenen of renten uit hoofde van ouderdom, overlijden, een arbeidsongeval of een beroepsziekte dan wel wegens de eruit voortvloeiende invaliditeit, met uitzondering van uitkeringen waarvoor geen premie is betaald, vrij worden overgemaakt tegen de krachtens de wetgeving van de debiteuren- lidstaat of -lidstaten toegepaste koers; - ontvangen de genoemde werknemers gezinsbijslag voor hun in het hierboven bedoelde gezinsleden. 2. Slovenië kent aan legaal op zijn grondgebied tewerkgestelde werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en aan hun aldaar legaal verblijvende gezinsleden een soortgelijke behandeling toe als die welke in het tweede en derde streepje van lid 1 is omschreven. Artikel 40 1. De Associatieraad stelt bij besluit de passende bepalingen vast ter uitvoering van de in artikel 39 vermelde doelstelling. 2. De Associatieraad stelt bij besluit gedetailleerde regels vast voor administratieve samenwerking waarbij in de nodige beheer- en controlegaranties wordt voorzien voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde bepalingen. Artikel 41 De door de Associatieraad overeenkomstig artikel 40 vastgestelde bepalingen doen geen afbreuk aan eventuele rechten of verplichtingen voortvloeiende uit bilaterale overeenkomsten tussen Slovenië en de lidstaten, wanneer deze overeenkomsten in een gunstiger behandeling van Sloveense onderdanen of onderdanen van de lidstaten voorzien. Artikel 42 1. Rekening houdend met de arbeidsmarktsituatie in een lidstaat, zijn wetgeving en de regels die er gelden op het gebied van de mobiliteit van werknemers: - dienen de door de lidstaten in het kader van bilaterale overeenkomsten verleende tewerkstellingsmogelijkheden voor Sloveense werknemers behouden te blijven en, zo mogelijk, te worden verbeterd; - dienen de overige lidstaten de mogelijkheid van het sluiten van soortgelijke overeenkomsten te overwegen. 2. De Associatieraad onderzoekt de toekenning van andere verbeteringen, zoals bijvoorbeeld toegang tot beroepsopleiding, overeenkomstig de in de lidstaten geldende regels en procedures en met inachtneming van de arbeidsmarktsituatie in de lidstaten en de Gemeenschap. Artikel 43 De Associatieraad onderzoekt in de in artikel 3 bedoelde tweede etappe, of eerder indien aldus wordt besloten, verdere mogelijkheden tot verbetering van het verkeer van werknemers, met inachtneming van onder andere de sociale en economische situatie in Slovenië en de werkgelegenheidssituatie in de Gemeenschap. Hij doet hiertoe aanbevelingen. Artikel 44 Teneinde de herschikking van de arbeidskrachten als gevolg van de economische herstructurering in Slovenië te vergemakkelijken, verleent de Gemeenschap technische bijstand voor de totstandbrenging in Slovenië van een passende socialezekerheidsregeling, zoals in artikel 89 van de overeenkomst is uiteengezet. HOOFDSTUK II VESTIGING Artikel 45 1. Tijdens de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode bevordert Slovenië het op zijn grondgebied opzetten van activiteiten door vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap. Daartoe: i) verleent het vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst voor de vestiging van vennootschappen van de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan die welke aan de nationale vennootschappen of aan die uit derde landen wordt verleend, behalve voor de in bijlage IX a) bedoelde sectoren ten aanzien waarvan een dergelijke behandeling op zijn laatst aan het einde van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode wordt toegekend, en ii) verleent het vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst voor de activiteiten van in Slovenië gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap een niet minder gunstige behandeling dan die welke aan de nationale vennootschappen en filialen of aan de Sloveense dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit derde landen wordt verleend, indien deze behandeling gunstiger is. 2. Slovenië voert tijdens de in lid 1 bedoelde overgangsperioden geen nieuwe wettelijke regelingen of maatregelen in die de vestiging van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap op zijn grondgebied alsook de activiteiten van op zijn grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap discrimineren in vergelijking met de nationale vennootschappen en onderdanen. 3. De Gemeenschap en haar lidstaten verlenen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst: - voor de vestiging van Sloveense vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan die welke de lidstaten aan hun eigen vennootschappen of aan die uit derde landen verlenen, indien deze behandeling gunstiger is; - voor de activiteiten van op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van Sloveense vennootschappen een niet minder gunstige behandeling dan die welke de lidstaten aan hun eigen vennootschappen en filialen of aan op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit derde landen verlenen, indien deze behandeling gunstiger is. 4. De in de leden 1 en 3 beschreven behandeling is vanaf het einde van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode van toepassing op de vestiging en activiteiten van onderdanen. 5. De in lid 1 van dit artikel vervatte bepalingen inzake de nationale behandeling voor de vestiging en activiteiten van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap zijn niet van toepassing op de in bijlage IX b) vermelde gebieden en aangelegenheden. 6. De Associatieraad onderzoekt in de in lid 1, onder i), bedoelde overgangsperiode regelmatig of de verlening van nationale behandeling voor de in bijlage IX a) vermelde sectoren kan worden bespoedigd en of de toepassingssfeer van de leden 1 en 3 kan worden uitgebreid tot de in bijlage IX b) vermelde gebieden of aangelegenheden. Deze bijlagen kunnen bij besluit van de Associatieraad gewijzigd worden. Na het verstrijken van de in lid 1, onder i), bedoelde overgangsperiode kan de Associatieraad bij uitzondering, op verzoek van Slovenië, en indien de noodzaak zich voordoet, besluiten de duur van de uitsluiting van bepaalde in bijlage IX a) vermelde gebieden of aangelegenheden voor een beperkte periode te verlengen. 7. Onverminderd het bepaalde in dit artikel: a) hebben communautaire onderdanen en dochterondernemingen en filialen van communautaire vennootschappen vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst het recht om in Slovenië onroerend goed te gebruiken en te huren; b) hebben dochterondernemingen van communautaire vennootschappen ook het recht om eigendom aan te kopen en te verkopen en, wat de natuurlijke hulpbronnen, landbouwgrond en bossen betreft, genieten zij dezelfde rechten als de Sloveense onderdanen en vennootschappen wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van de economische activiteiten waarvoor zij zich gevestigd hebben; c) kent Slovenië de onder b) bedoelde rechten tegen het einde van de eerste fase van de overgangsperiode toe aan communautaire onderdanen en aan filialen van communautaire vennootschappen. Artikel 46 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het luchtvervoer, de binnenvaart en cabotage in het zeevervoer. 2. De Associatieraad kan aanbevelingen doen voor het verbeteren van de voorwaarden voor vestiging en activiteiten in de in lid 1 bedoelde gebieden. Artikel 47 In de overeenkomst wordt verstaan onder: a) "communautaire vennootschap" of "Sloveense vennootschap": een volgens het recht van respectievelijk een lidstaat of Slovenië opgerichte vennootschap die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië heeft. Indien een volgens het recht van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië opgerichte vennootschap uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië heeft, wordt deze vennootschap als respectievelijk een communautaire vennootschap of als een Sloveense vennootschap beschouwd indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van respectievelijk een van de lidstaten of Slovenië blijkt; b) "dochteronderneming" van een vennootschap: een vennootschap die daadwerkelijk door de eerste vennootschap wordt bestuurd; c) "filiaal van een vennootschap": een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact dienen te hebben met deze moedermaatschappij doch hun transacties kunnen afhandelen met de genoemde handelszaak die het vorengenoemde agentschap vormt; d) "vestiging": i) voor onderdanen: het recht op toegang tot economische activiteiten anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede het recht op de oprichting en het beheer van ondernemingen, met name vennootschappen die zij daadwerkelijk besturen. De toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de oprichting en het beheer van ondernemingen door onderdanen strekt zich niet uit tot het zoeken naar of het aannemen van werk op de arbeidsmarkt van een andere partij. Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op degenen die niet uitsluitend zelfstandig zijn; ii) voor communautaire of Sloveense vennootschappen: het recht op toegang tot en uitoefening van economische activiteiten door middel van de oprichting van dochterondernemingen, filialen in respectievelijk Slovenië en de Gemeenschap; e) "activiteiten": het verrichten van economische handelingen; f) "economische activiteiten": met name activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen, alsmede activiteiten van ambachtslieden; g) "communautaire onderdaan" en "Sloveense onderdaan": een natuurlijke persoon die een onderdaan is van respectievelijk een van de lidstaten of van Slovenië; h) wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III van deze titel eveneens van toepassing op buiten de Gemeenschap of Slovenië gevestigde onderdanen van respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië, en op buiten de Gemeenschap of Slovenië gevestigde scheepvaartondernemingen die worden bestuurd door onderdanen van respectievelijk een lidstaat of Slovenië, indien hun vaartuigen respectievelijk in die lidstaat of in Slovenië in overeenstemming met de respectieve wetgevingen zijn ingeschreven; i) "financiële diensten": de in bijlage IX c) omschreven activiteiten. De Associatieraad kan de werkingssfeer van die bijlage uitbreiden of wijzigen. Artikel 48 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 45 en uitgezonderd de in bijlage IX c) beschreven financiële diensten kan elke partij de vestiging van en de exploitatie door vennootschappen en onderdanen op haar grondgebied regelen, voorzover deze regelingen vennootschappen en onderdanen van de andere partij niet discrimineren ten opzichte van de eigen vennootschappen en onderdanen. 2. Ten aanzien van financiële diensten vormt geen andere bepaling van deze overeenkomst voor een partij een beletsel om de maatregelen te treffen die nodig zijn voor het voeren van een voorzichtigheidsbeleid, voor het beschermen van investeerders, depositohouders, verzekeringsnemers of diegenen jegens wie een fiduciaire verplichting is aangegaan of om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem te verzekeren. Dergelijke maatregelen mogen door een partij niet worden aangewend om zich aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te onttrekken. 3. Geen van de bepalingen van de overeenkomst wordt zodanig uitgelegd dat zij een partij ertoe verplicht informatie betreffende de zakelijke transacties en boekhouding van individuele klanten of vertrouwelijke of geoctrooieerde informatie die in het bezit is van overheidsinstanties vrij te geven. Artikel 49 1. Het bepaalde in de artikelen 45 en 48 vormt geen beletsel voor de toepassing door een partij, met betrekking tot de vestiging en activiteiten op haar grondgebied van filialen van vennootschappen van een andere partij die niet op het grondgebied van de eerste partij zijn opgericht, van bijzondere regels die op grond van juridische of technische verschillen tussen bedoelde filialen en filialen van vennootschappen die op het grondgebied van de eerste partij zijn opgericht, of, wat financiële diensten betreft, om beleidsredenen gerechtvaardigd zijn. 2. Het verschil in behandeling blijft beperkt tot hetgeen als gevolg van dergelijke juridische of technische verschillen strikt noodzakelijk is of, wat financiële diensten betreft, tot hetgeen om beleidsredenen noodzakelijk is. Artikel 50 1. Een op het grondgebied van Slovenië of de Gemeenschap gevestigde "communautaire vennootschap" respectievelijk "Sloveense vennootschap" heeft het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van respectievelijk Slovenië of de Gemeenschap werknemers die onderdanen zijn van de lidstaten van de Gemeenschap of van Slovenië in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 van dit artikel bekleden en zij uitsluitend door vennootschappen, dochterondernemingen of filialen tewerkgesteld worden. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werkzaam zijn. 2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van vorengenoemde vennootschappen, hierna "organisaties" genoemd, zijn "binnen de onderneming overgeplaatste personen", als omschreven onder c) van dit lid, van de hierna volgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsparticipatie) waren: a) leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder het algemene toezicht en de leiding van met name de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen; deze personeelsleden: - geven leiding aan de vestiging of een afdeling of onderafdeling daarvan; - houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, gespecialiseerde of leidinggevende werknemers; - zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ontstaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen; b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over uitzonderlijke kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van de vestiging, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vestiging vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, evenals, in voorkomend geval, het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep; c) een "binnen de onderneming overgeplaatste persoon" is een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk, voor het verrichten van economische handelingen naar het gebied van de andere partij wordt overgeplaatst; de betrokken organisatie dient haar belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van een partij te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een vestiging (dochteronderneming, filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische handelingen verricht. 3. Toegang tot het grondgebied van de Gemeenschap of Slovenië van respectievelijk Sloveense en communautaire onderdanen, wordt verleend en tijdelijk verblijf is toegestaan voor vertegenwoordigers van vennootschappen die deel uitmaken van het hogere kader, als in lid 2, onder a), gedefinieerd, van een vennootschap, en die belast zijn met het opzetten van een dochteronderneming of filiaal in de Gemeenschap van een Sloveense vennootschap, dan wel een dochteronderneming of filiaal in Slovenië van een communautaire vennootschap, mits: - die vertegenwoordigers niet betrokken zijn bij de rechtstreekse verkoop of het verstrekken van diensten; - de vennootschap haar belangrijkste handelsactiviteit buiten respectievelijk de Gemeenschap of Slovenië heeft, en geen andere vertegenwoordiger, kantoor, filiaal of dochteronderneming in respectievelijk de betrokken lidstaat van de Gemeenschap of Slovenië heeft. Artikel 51 Teneinde de toegang tot en de uitoefening van gereguleerde activiteiten van de vrije beroepen in respectievelijk Slovenië en de Gemeenschap voor onderdanen van de Gemeenschap en Sloveense onderdanen te vergemakkelijken, onderzoekt de Associatieraad welke maatregelen moeten worden getroffen met het oog op de onderlinge erkenning van diploma's. Hij kan daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen. Artikel 52 In de eerste vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst of voor de in bijlage IX a) vermelde sectoren in de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode kan Slovenië ten aanzien van de vestiging van vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap maatregelen invoeren die van de bepalingen van dit hoofdstuk afwijken, indien bepaalde industrieën: - worden geherstructureerd, of - in grote moeilijkheden verkeren, met name wanneer deze ernstige sociale problemen in Slovenië tot gevolg hebben, of - geconfronteerd worden met uitschakeling van Sloveense vennootschappen of onderdanen in een bepaalde sector of bedrijfstak in Slovenië dan wel een forse daling van hun totale marktaandeel, of - voor Slovenië nieuwe industrieën zijn. Dergelijke maatregelen: i) gelden tot uiterlijk twee jaar na het verstrijken van het vierde jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst of, voor de in bijlage IX a) vermelde sectoren, tot het verstrijken van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode, en ii) zijn redelijk en afgestemd op het oplossen van de situatie, en iii) hebben slechts betrekking op na de inwerkingtreding van dergelijke maatregelen in Slovenië op te richten ondernemingen en mogen geen discriminatie betekenen voor de activiteiten van ten tijde van de invoering van een bepaalde maatregel reeds in Slovenië gevestigde vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap ten opzichte van Sloveense vennootschappen of onderdanen. De Associatieraad kan bij uitzondering, op verzoek van Slovenië en indien zulks noodzakelijk is, besluiten de onder i) bedoelde perioden voor een bepaalde sector voor beperkte tijd te verlengen. Bij het ontwerpen en uitvoeren van dergelijke maatregelen verleent Slovenië, wanneer zulks mogelijk is, een voorkeursbehandeling aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap en in geen geval een behandeling die minder gunstig is dan die welke aan vennootschappen of onderdanen uit een derde land wordt verleend. Slovenië raadpleegt de Associatieraad vóór de invoering van deze maatregelen en legt deze pas ten uitvoer nadat één maand is verstreken na de kennisgeving aan de Associatieraad van de concrete door Slovenië in te voeren maatregelen, behalve wanneer de dreiging van onherstelbare schade het treffen van urgente maatregelen vereist in welk geval Slovenië de Associatieraad onmiddellijk na de invoering hiervan raadpleegt. Bij het verstrijken van het vierde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst of voor de in bijlage IX a) vermelde sectoren, bij het verstrijken van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode, kan Slovenië deze maatregelen slechts met toestemming van de Associatieraad en op de door de Associatieraad vastgestelde voorwaarden invoeren. HOOFDSTUK III DIENSTENVERKEER TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN SLOVENIË Artikel 53 1. De partijen verbinden zich ertoe overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het verrichten van diensten mogelijk te maken door communautaire respectievelijk Sloveense vennootschappen of onderdanen welke zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht. 2. Naarmate de in lid 1 bedoelde liberalisering tot stand komt en behoudens het bepaalde in artikel 57, lid 1, staan de partijen de tijdelijke verplaatsing toe van natuurlijke personen die de dienst verrichten of als werknemer voor de dienstverlener een sleutelpositie innemen zoals omschreven in artikel 50, lid 2, met inbegrip van de natuurlijke personen die vertegenwoordigers zijn van een communautaire of Sloveense vennootschap of onderdaan en tijdelijk toegang wensen te krijgen voor onderhandelingen over de verkoop van diensten of voor het aangaan van overeenkomsten over de verkoop van diensten namens de dienstverlener, voorzover deze vertegenwoordigers niet zelf betrokken zijn bij de directe verkoop aan het publiek of bij de eigenlijke dienstverlening. 3. Uiterlijk acht jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst neemt de Associatieraad de maatregelen die nodig zijn om geleidelijk uitvoering te geven aan de bepalingen van lid 1. Hierbij wordt rekening gehouden met de vorderingen die de partijen maken bij de onderlinge aanpassing van hun wetgeving. Artikel 54 1. De partijen treffen geen maatregelen en ondernemen geen acties die de voorwaarden voor het verrichten van diensten door communautaire en Sloveense vennootschappen of onderdanen welke zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht duidelijk restrictiever maken ten opzichte van de situatie die bestond op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. 2. Indien een partij van mening is dat door de andere partij sedert de ondertekening van de overeenkomst genomen maatregelen leiden tot een situatie die ten aanzien van het verrichten van diensten duidelijk restrictiever is dan die welke op de datum van ondertekening van de overeenkomst bestond, kan eerstgenoemde partij de andere partij om overleg verzoeken. Artikel 55 Met betrekking tot de vervoerdiensten tussen de Gemeenschap en Slovenië zijn de volgende bepalingen van toepassing onverminderd artikel 53: 1. Wat het overlandvervoer betreft worden de betrekkingen tussen de partijen geregeld door de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië op het gebied van het vervoer die op 5 april 1993 is ondertekend. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de goede toepassing van deze overeenkomst en wijzen op het grote belang van de vrijheid van het transitovervoer over de weg, als omschreven in de overeenkomst, zonder afbreuk te doen aan de voorwaarden die na de toetreding van Oostenrijk tot de Europese Unie voor het transitovervoer door dat land gelden, van non-discriminatie en van de aanpassing van de Sloveense wetgeving inzake vervoer aan die van de Gemeenschap. 2. Ten aanzien van het internationaal maritiem vervoer verbinden de partijen zich tot het daadwerkelijk toepassen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de markt en het vervoer op commerciële basis. a) Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen in het kader van de gedragscode van de Verenigde Naties voor lijnvaartconferences zoals deze door de ene of de andere partij bij deze overeenkomst wordt toegepast. De niet bij conferences aangesloten maatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden. b) De partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie beschouwen als een fundamentele noodzaak voor het handelsverkeer in droge en natte bulkgoederen. 3. Bij de toepassing van de beginselen van lid 2 verbinden de partijen zich ertoe: a) geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in de toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzonderlijke gevallen waarin de scheepvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het vervoer van en naar het betrokken derde land deel te nemen; b) het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bilaterale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en natte bulkladingen niet toe te staan; c) bij de inwerkingtreding van de overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationaal maritiem vervoer. 4. Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling en een geleidelijke liberalisering van het vervoer tussen de partijen in overeenstemming met hun respectieve commerciële behoeften zullen de voorwaarden betreffende de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor het luchtvervoer en het overlandvervoer worden vastgelegd in een speciale overeenkomst, waarover tussen de partijen na de inwerkingtreding van de overeenkomst zal worden onderhandeld. 5. De partijen nemen voor het sluiten van de in lid 4 bedoelde overeenkomst geen maatregelen welke een meer beperkende of discriminerende situatie tot gevolg hebben dan de situatie op de dag welke voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. 6. Tijdens de overgangsperiode past Slovenië zijn wetgeving, met inbegrip van zijn administratieve, technische en andere voorschriften, geleidelijk aan aan de op dat ogenblik op het gebied van het luchtvervoer en van het overlandvervoer bestaande communautaire wetgeving, voorzover dit dienstig is voor de liberalisering en wederzijdse toegang tot de markten van de partijen, en het verkeer van reizigers en van goederen vergemakkelijkt. 7. De Associatieraad onderzoekt in het licht van de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen van dit hoofdstuk, de wijze waarop de nodige voorwaarden tot stand kunnen worden gebracht voor het verbeteren van de vrijheid van dienstverrichting in het luchtvervoer en het overlandvervoer. HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 56 1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing onder voorbehoud van de beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid. 2. Zij zijn niet van toepassing op de werkzaamheden die op het grondgebied van één of andere partij verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gelegenheid geschieden. Artikel 57 1. Voor de toepassing van deze titel belet geen enkele bepaling van deze overeenkomst de partijen hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, tewerkstelling, arbeidsvoorwaarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, mits zij dat niet op zodanige wijze doen dat de voor een partij uit een specifieke bepaling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen teniet worden gedaan of beperkt. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 56. 2. Het niet in aanmerking komen van overeenkomstig hoofdstuk II in Slovenië gevestigde vennootschappen en onderdanen van de Gemeenschap voor door Slovenië verstrekte overheidssteun voor met het onderwijs en de gezondheidszorg verband houdende diensten en voor sociale en culturele dienstverlening, wordt voor de duur van de in artikel 3 bedoelde overgangsperiode beschouwd als verenigbaar met de bepalingen van titel IV en met de concurrentieregels bedoeld in deze titel V. Artikel 58 Vennootschappen die gezamenlijk door Sloveense vennootschappen of onderdanen en vennootschappen of onderdanen van de Gemeenschap worden bestuurd en hun exclusieve eigendom zijn komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van deze titel. Artikel 59 1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op de belastingvoordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing of andere fiscale regelingen. 2. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de vaststelling of tenuitvoerlegging door de partijen van maatregelen ter voorkoming van belastingvlucht of belastingontduiking overeenkomstig de belastingvoorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing en andere fiscale regelingen, of de nationale fiscale wetgeving. 3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of Slovenië om bij de toepassing van de desbetreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, in het bijzonder met betrekking tot hun woonplaats. Artikel 60 De bepalingen van deze titel worden geleidelijk aangepast, met name in het licht van de eisen gesteld door artikel V van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS). Artikel 61 De bepalingen van deze overeenkomst vormen geen beletsel voor de toepassing door de partijen van maatregelen die noodzakelijk zijn ter voorkoming van het ontduiken van maatregelen met betrekking tot de toegang van derde landen tot hun markten op grond van deze overeenkomst. TITEL V BETALINGEN, KAPITAAL, CONCURRENTIE EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN, HARMONISATIE VAN DE WETGEVING HOOFDSTUK I BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER Artikel 62 De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle betaalverrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans in vrije convertibele valuta voorzover de aan de betalingen ten grondslag liggende transacties betrekking hebben op krachtens deze overeenkomst geliberaliseerd verkeer van goederen, diensten of personen tussen de partijen. Artikel 63 1. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans garanderen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, zowel de lidstaten als Slovenië, het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in vennootschappen die in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstemming met hoofdstuk II van titel IV, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan. In afwijking van bovenstaande bepaling worden bedoelde vrije verrichtingen, liquidatie en repatriëring gegarandeerd tegen het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst voor alle investeringen die verband houden met de vestiging van onderdanen van de Gemeenschap welke zich in Slovenië als zelfstandigen vestigen overeenkomstig hoofdstuk II van titel IV. Voor het verwerven van meer dan 25 % van de krachtens de Law on the Ownership Transformation of Enterprises uitgegeven aandelen met stemrecht in een vennootschap met een nominaal aandelenkapitaal van meer dan 5 miljoen ECU kan gedurende een periode van drie jaar volgend op de inwerkingtreding van deze overeenkomst de toestemming van de overheid vereist zijn. Daarna wordt deze beperking opgeheven. 2. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans garanderen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zowel de lidstaten als Slovenië het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot kredieten die verband houden met commerciële transacties of het verrichten van diensten waarbij een ingezetene van een der partijen betrokken is, alsmede op financiële leningen. Vanaf het vierde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst garanderen zij ook het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot portefeuillebeleggingen. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 62 en 63 mogen de Gemeenschap en Slovenië in uitzonderlijke gevallen wanneer het kapitaalverkeer tussen ingezetenen van de Gemeenschap en Slovenië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de werking van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of Slovenië, vrijwaringsmaatregelen nemen ten aanzien van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië voor een periode van ten hoogste zes maanden indien dergelijke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn. 3. Onverminderd lid 1 stellen de lidstaten en Slovenië met ingang van de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst geen nieuwe beperkingen in op de valutatransacties in het kader van het kapitaalverkeer en de daarmee verband houdende betalingsverrichtingen tussen ingezetenen van de Gemeenschap en van Slovenië, en brengen zij in de bestaande regelingen geen verdere restricties aan. 4. De partijen plegen overleg teneinde het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië te vergemakkelijken met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst. Artikel 64 1. Gedurende de vier jaren volgend op de inwerkingtreding van de overeenkomst nemen de overeenkomstsluitende partijen maatregelen met het oog op de totstandbrenging van de nodige voorwaarden voor de verdere geleidelijke toepassing van de communautaire voorschriften op het vrije verkeer van kapitaal. 2. Aan het einde van het vierde jaar volgend op de inwerkingtreding van de overeenkomst gaat de Associatieraad na op welke wijze de communautaire voorschriften met betrekking tot het kapitaalverkeer volledig kunnen worden toegepast. HOOFDSTUK II BEPALINGEN INZAKE DE MEDEDINGING EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN Artikel 65 1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst voorzover zij de handel tussen de Gemeenschap en Slovenië nadelig kunnen beïnvloeden zijn: i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst; ii) het misbruik maken van een machtspositie door één of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Slovenië of op een wezenlijk deel daarvan; iii) alle steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde goederen vervalsen of dreigen te vervalsen. 2. Alle handelswijzen welke met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld op grond van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de regels van de artikelen 85, 86 en 92 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. 3. De Associatieraad stelt binnen een termijn van drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst de nodige voorschriften vast voor de tenuitvoerlegging van de leden 1 en 2. In afwachting van de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en onverminderd lid 6, wordt door de overeenkomstsluitende partijen tegen praktijken die in strijd zijn met lid 1 op hun respectieve grondgebieden opgetreden overeenkomstig hun respectieve wetgevingen. 4. a) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder iii), komen de partijen overeen dat tijdens de eerste vier jaren na de inwerkingtreding van de overeenkomst alle door Slovenië toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Slovenië wordt beschouwd als een regio overeenkomend met de in artikel 92, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde streken van de Gemeenschap. De Associatieraad besluit, met inachtneming van de economische situatie in Slovenië, of die periode met verdere termijnen van vier jaar dient te worden verlengd. b) Elke partij garandeert doorzichtigheid met betrekking tot overheidssteun, onder meer door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steunprogramma's te verstrekken. Op verzoek van de ene partij verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid. 5. Met betrekking tot de producten vermeld in de hoofdstukken II en III van titel III: - is het bepaalde in lid 1, onder iii), niet van toepassing; - dienen alle praktijken die in strijd zijn met lid 1, onder i), te worden beoordeeld aan de hand van de criteria welke door de Gemeenschap zijn vastgesteld op grond van de artikelen 42 en 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en met name bij Verordening nr. 26/1962 van de Raad. 6. Indien de Gemeenschap of Slovenië van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 van dit artikel en: - deze met de in lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat - bij ontstentenis van dergelijke voorschriften de praktijk de belangen van de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden of aan haar nationale industrie, met inbegrip van de dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen, kunnen zij passende maatregelen nemen na overleg in het kader van de Associatieraad of na een termijn van 30 werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg. Met betrekking tot handelwijzen die onverenigbaar zijn met lid 1, onder iii), kunnen, indien de WHO-overeenkomst daarop van toepassing is, deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld in overeenstemming met de procedures en voorwaarden bepaald in die overeenkomst en alle andere in het kader daarvan tot stand gekomen instrumenten die tussen de partijen van toepassing zijn. 7. In afwijking van alle eventueel daarmee strijdige bepalingen die in overeenstemming met lid 3 zijn vastgesteld, wisselen de partijen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- en zakengeheim. 8. Dit artikel is niet van toepassing op de in Protocol nr. 2 vermelde producten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal betrekking heeft. Artikel 66 1. De partijen vermijden zoveel mogelijk het opleggen om redenen verband houdende met de betalingsbalans van beperkende maatregelen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer. Indien dergelijke maatregelen worden genomen, verstrekt de partij die ze heeft genomen de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing ervan. 2. Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten of van Slovenië ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Slovenië, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de WHO-overeenkomst bepaalde voorwaarden beperkende maatregelen treffen, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot de invoer. Deze maatregelen zijn van beperkte duur en mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om de situatie van de betalingsbalans recht te trekken. Zij worden door de Gemeenschap of Slovenië al naar gelang van het geval onverwijld ter kennis van de andere partij gebracht. 3. De beperkende maatregelen mogen geen betrekking hebben op overmakingen in verband met investeringen, inzonderheid de repatriëring van geïnvesteerde of geherinvesteerde bedragen en om het even welke daaruit voortvloeiende inkomsten. Artikel 67 Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de Associatieraad erop toe dat vanaf het derde jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid artikel 90, worden nageleefd. Artikel 68 1. Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en bijlage X bevestigen de partijen het belang dat zij hechten aan een adequate en efficiënte bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten. 2. Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst zorgt Slovenië voor een bescherming van de intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten die overeenkomt met die welke bestaat in de Gemeenschap, met inbegrip van vergelijkbare middelen om deze rechten af te dwingen. 3. Voor de inwerkingtreding van de overeenkomst treedt Slovenië toe tot de in lid 1 van bijlage X bedoelde multilaterale overeenkomsten inzake intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten. 4. Indien zich op het gebied van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten problemen voordoen die de handelsvoorwaarden ongunstig beïnvloeden, dan worden zij, op verzoek van een der partijen, onverwijld aan de Associatieraad voorgelegd om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen. Artikel 69 1. De partijen beschouwen het openbaar maken van de aanbesteding van overheidsopdrachten op grond van non-discriminatie en wederkerigheid, vooral in het kader van de WHO, als een na te streven doel. 2. Sloveense vennootschappen krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures in de Gemeenschap overeenkomstig de daarvoor in de Gemeenschap geldende regelingen en krijgen daarbij, behalve voor overeenkomsten die onder Richtlijn 93/38/EEG vallen, een behandeling die niet minder gunstig is dan die voor de vennootschappen van de Gemeenschap. Zodra de Sloveense regering de nodige wetgeving heeft ingevoerd, gelden bovengenoemde bepalingen ook voor de overeenkomsten die onder Richtlijn 93/38/EEG van 14 juni 1993 vallen. De Gemeenschap onderzoekt op gezette tijden of Slovenië deze wetgeving daadwerkelijk heeft ingevoerd. Communautaire vennootschappen in de zin van artikel 47 krijgen uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode vermeld in artikel 3 toegang tot aanbestedingsprocedures in Slovenië overeenkomstig de aldaar geldende procedures en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan die voor Sloveense vennootschappen. De in Slovenië overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van titel IV gevestigde vennootschappen van de Gemeenschap krijgen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst toegang tot aanbestedingsprocedures en krijgen daarbij een behandeling die niet minder gunstig is dan die voor Sloveense vennootschappen. De Associatieraad onderzoekt op gezette tijden de mogelijkheid voor Slovenië om alle vennootschappen van de Gemeenschap vóór het einde van de overgangsperiode toegang te verlenen tot aanbestedingsprocedures in Slovenië. 3. De artikelen 38 tot en met 61 zijn van toepassing op de vestiging, de activiteiten, de dienstverrichtingen tussen de Gemeenschap en Slovenië alsmede de tewerkstelling en het verkeer van werknemers in verband met de uitvoering van overheidsopdrachten. HOOFDSTUK III HARMONISATIE VAN DE WETGEVING Artikel 70 De partijen erkennen dat een belangrijke voorwaarde voor de economische integratie van Slovenië in de Gemeenschap de harmonisatie van de bestaande en toekomstige wetgeving van dat land met die van de Gemeenschap is. Slovenië doet het nodige om ervoor te zorgen dat zijn wetgeving geleidelijk in overeenstemming wordt gebracht met die van de Gemeenschap. Artikel 71 1. De harmonisatie van de wetgeving omvat in het bijzonder de volgende terreinen: douanewetgeving, vennootschapsrecht, bankwetgeving, verzekeringswetgeving, vennootschapsboekhouding en -belasting, intellectuele eigendom, financiële dienstverlening, concurrentieregels, voorschriften inzake overheidscontracten en aanbestedingen, bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren en planten, indirecte belastingen, technische voorschriften en normen, wetgeving en reglementering op nucleair gebied en vervoer. 2. De partijen vinden het met name belangrijk dat wat de harmonisatie van de wetgeving betreft, snel vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de bescherming van werknemers, het milieu en de consument. Artikel 72 De Gemeenschap verstrekt Slovenië technische bijstand bij de uitvoering van deze maatregelen, onder meer door: - de uitwisseling van deskundigen; - het verstrekken van informatie, vooral over relevante wetgeving; - de organisatie van seminars; - opleiding; - steun bij de vertaling van communautaire wetgeving in de betrokken sectoren. TITEL VI ECONOMISCHE SAMENWERKING Artikel 73 1. De Gemeenschap en Slovenië brengen een economische samenwerking tot stand die erop gericht is de ontwikkeling en het groeipotentieel van Slovenië te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden op een zo breed mogelijke basis, zulks ten voordele van beide partijen. 2. Er zullen beleidsmaatregelen en andere maatregelen worden ontworpen voor de totstandbrenging van de economische en sociale ontwikkeling van Slovenië waarbij rekening wordt gehouden met het beginsel van duurzame ontwikkeling. Daarbij dient ervoor te worden gezorgd dat de milieuaspecten van bij het begin volledig in het beleid worden geïntegreerd en er moet rekening worden gehouden met de eisen van een harmonische sociale ontwikkeling. 3. Met het oog daarop wordt de samenwerking in het bijzonder gericht op het beleid en de maatregelen met betrekking tot de industrie met inbegrip van de mijnbouw, investeringen, landbouw, energie, vervoer, regionale ontwikkeling en toerisme. 4. Er wordt speciale aandacht besteed aan maatregelen om de samenwerking tussen Slovenië en de landen van Midden- en Oost-Europa te bevorderen. Artikel 74 Industriële samenwerking 1. De samenwerking is gericht op het bevorderen van de modernisering en de herstructurering van de openbare en de particuliere sectoren van de Sloveense industrie alsmede de industriële samenwerking tussen het bedrijfsleven aan beide zijden, in het bijzonder om de particuliere sector te versterken. 2. Doel van de samenwerking is het bevorderen van met name: - de herstructurering van de afzonderlijke sectoren; in deze context onderzoekt de Associatieraad in het bijzonder de problemen in de sectoren kolen en staal en die welke verband houden met de omschakeling van de defensie-industrie; - de vestiging van nieuwe ondernemingen in sectoren met een groeipotentieel. 3. Bij de initiatieven voor industriële samenwerking wordt rekening gehouden met de door Slovenië vastgelegde prioriteiten. Daarbij wordt in het bijzonder gestreefd naar de uitwerking van een passend kader waarbinnen de ondernemingen kunnen functioneren, het verbeteren van de beheersdeskundigheid en het bevorderen van de doorzichtigheid van afzetmogelijkheden en voorwaarden voor ondernemingen. Waar nodig wordt technische bijstand verleend. Artikel 75 Bevordering en bescherming van investeringen 1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op het tot stand brengen van een gunstig klimaat voor binnen- en buitenlandse particuliere investeringen, die van essentieel belang zijn voor de economische en industriële wederopbouw van Slovenië. 2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op: - het tot stand brengen in Slovenië van een juridisch kader ter bevordering en bescherming van investeringen; - het sluiten, waar nodig, van bilaterale overeenkomsten met de lidstaten ter bevordering en bescherming van investeringen; - het sluiten, waar nodig, van overeenkomsten tussen lidstaten en Slovenië ter voorkoming van dubbele belasting; - het tenuitvoerleggen van passende regelingen voor kapitaaloverdracht; - verdere deregulering; - het verbeteren van de economische infrastructuur; - het uitwisselen van informatie over investeringsmogelijkheden in de vorm van handelsbeurzen, tentoonstellingen, handelswerken en andere manifestaties. Artikel 76 Normalisatie en conformiteitsbeoordeling 1. De partijen werken samen om Slovenië in staat te stellen zich volledig te conformeren aan de communautaire technische voorschriften en de Europese normalisatie- en conformiteitsbeoordelingsprocedures. 2. Daartoe streeft de samenwerking de volgende doelstellingen na: - de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures; - indien nodig, het sluiten van overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning op deze gebieden; - de aanmoediging van de deelneming van terzake bevoegde Sloveense instellingen aan de werkzaamheden van gespecialiseerde Europese organisaties (CEN, Cenelec, ETSI, EOTC). 3. De Gemeenschap zal Slovenië waar nodig technische bijstand verlenen. Artikel 77 Samenwerking op het gebied van wetenschappen en technologie 1. De partijen bevorderen de samenwerking bij onderzoek en technologische ontwikkeling. Zij besteden daarbij bijzondere aandacht aan de volgende aspecten: - uitwisseling van informatie over elkaars beleid op wetenschappelijk en technologisch gebied; - organisatie van gezamenlijke wetenschappelijke bijeenkomsten (seminars en werkcolleges); - gezamenlijke O & O-activiteiten om de wetenschappelijke vooruitgang en de overdracht van technologie en knowhow aan te moedigen; - opleidingsactiviteiten en programma's ter bevordering van de mobiliteit, ten behoeve van onderzoekers en specialisten aan beide zijden; - het creëren van een klimaat dat bevorderlijk is voor onderzoek, de toepassing van nieuwe technologieën en een passende bescherming van de intellectuele eigendom die het resultaat van het onderzoek is; - deelneming van Slovenië aan communautaire programma's overeenkomstig lid 3. Waar nodig wordt technische bijstand verleend. 2. De Associatieraad stelt de passende procedures voor het ontwikkelen van de samenwerking vast. 3. De samenwerking die valt onder het kaderprogramma van de Gemeenschap op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling wordt ten uitvoer gelegd in overeenstemming met specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen overeenkomstig de wettelijke procedures van elke partij Artikel 78 Onderwijs en opleiding 1. De partijen werken samen met het oog op het optrekken van het peil van het onderwijs en de academische kwalificaties in Slovenië, rekening houdend met de prioriteiten. Er zullen institutionele raamwerken en plannen voor samenwerking worden opgezet, naar het voorbeeld van de Europese Stichting voor opleiding en het Tempus-programma. Ook de deelname van Slovenië aan communautaire programma's op het gebied van onderwijs, opleiding en ten behoeve van jongeren zal in het kader van artikel 106 worden onderzocht. 2. De samenwerking waarvan de modaliteiten door de partijen gezamenlijk worden vastgesteld, is in het bijzonder gericht op de volgende terreinen: - ontwikkeling van het onderwijs- en opleidingsstelsel in Slovenië; - basisopleiding, bijscholing en herscholing, met inbegrip van de opleiding van leidinggevend personeel van bedrijven (openbare en particuliere), vooral in nog aan te wijzen prioritaire sectoren; - samenwerking tussen universiteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs, samenwerking tussen universiteiten of andere instellingen voor hoger onderwijs en ondernemingen, en mobiliteit voor leraren, jonge wetenschappers, studenten en administrateurs (Tempus); - bevordering van het onderwijs op het gebied van de Europese studies in de desbetreffende instellingen; - stimulering van initiatieven die moeten bijdragen tot de wederzijdse erkenning van studieperiodes en diploma's; - bevordering van de training van opleiders. 3. Op het gebied van de vertaling is de samenwerking vooral gericht op de opleiding van vertalers en tolken en het bevorderen van communautaire taalkundige normen en terminologie. Artikel 79 Landbouw en de agro-industriële sector 1. De samenwerking op dit terrein is gericht op de modernisering van de landbouw en de agro-industriële sector. Zij beoogt met name: - de ontwikkeling en modernisering van particuliere landbouwbedrijven en distributiekanalen, opslagmethoden, afzetsystemen enz.; - de modernisering van de plattelandsinfrastructuur (vervoer, watervoorziening, telecommumicatie); - de verbetering van de ruimtelijke ordening, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning; - de verbetering van productiviteit en kwaliteit door het gebruik van passende methoden en producten, verstrekken van opleiding en toezicht bij het gebruik van methoden voor bestrijding van de verontreiniging veroorzaakt door landbouwinputs; - de bevordering van complementariteit in de landbouw; - de bevordering van technologische samenwerking in de landbouwsector en van de uitwisseling van knowhow, in het bijzonder tussen de particuliere sector in de Gemeenschap en in Slovenië; - de ontwikkeling van de samenwerking op veterinair en fytosanitair gebied om te komen tot een geleidelijke harmonisatie met de communautaire normen via bijstand voor opleiding en het organiseren van controles. 2. Voor deze doeleinden verleent de Gemeenschap waar nodig technische bijstand. Artikel 80 Energie 1. In het kader van de beginselen van de markteconomie en het Europees Energiehandvest werken de partijen samen met het oog op de geleidelijke integratie van de Europese energiemarkten 2. De samenwerking omvat onder meer waar nodig technische bijstand op de volgende terreinen: - uitstippeling en planning van het energiebeleid op nationaal en regionaal niveau, met inbegrip van de aspecten op lange termijn; - grotere openstelling van de energiemarkt en vergemakkelijking van de doorvoer van gas en elektriciteit; - studie van de modernisering van de energie-infrastructuur; - verbetering van de distributie en verbetering en diversificatie van de voorziening; - beheer en opleiding in de energiesector; - ontwikkeling van de energiebronnen; - bevordering van energiebesparing en een efficiënt energiegebruik; - milieueffecten van energieproductie en -verbruik; - de sector kernenergie; - de sectoren gas en elektriciteit, met inbegrip van onderzoek naar de mogelijkheid om de voorzieningsnetten op elkaar aan te sluiten; - het uitstippelen van raamvoorwaarden voor samenwerking tussen bedrijven in deze sector, onder meer via het stimuleren van joint ventures; - overdracht van technologie en knowhow, waaronder indien gewenst, de bevordering en commercialisering van efficiënte energietechnologieën; - gebruik van en steun voor nieuwe en hernieuwbare energiebronnen. Artikel 81 Nucleaire veiligheid 1. Op het gebied van de nucleaire veiligheid is de samenwerking gericht op maatregelen voor een veiliger gebruik van de kernenergie. 2. De samenwerking, aangepast aan de specifieke situatie van Slovenië, bestrijkt met name de volgende terreinen: - nucleaire veiligheid, met inbegrip van de regelgevende en operationele aspecten en maatregelen bij ernstige kernongevallen; - stralingsbescherming, met inbegrip van meting van de straling in het milieu; - vraagstukken in verband met de splijtstofcyclus, splijtstofbewaking, met inbegrip van maatregelen tegen het smokkelen van nucleaire materialen; - beheer van radioactief afval; - snelle uitwisseling van informatie bij stralingsgevaar; - buitenbedrijfstelling van nucleaire installaties; - wettelijke aansprakelijkheid op nucleair gebied. 3. De samenwerking omvat de uitwisseling van informatie en ervaring alsmede O & O-activiteiten overeenkomstig artikel 77. Artikel 82 Milieu en bescherming tegen natuurrampen 1. De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op het gebied van de bestrijding van het milieubederf. 2. De samenwerking betreft met name de volgende prioritaire domeinen: - daadwerkelijke controle van het verontreinigingspeil; informatiesystemen betreffende de toestand van het milieu; - bestrijding van plaatselijke, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging, inclusief drinkwaterverontreiniging; - een duurzame, doeltreffende en milieuvriendelijke energieproductie en -verbruik; veiligheid van industriële installaties en van kerninstallaties; - classificatie en veilige behandeling van chemische producten; - doeltreffende voorkoming en vermindering van waterverontreiniging, vooral van grensoverschrijdende waterlopen; - verkleining, recycling en veilige verwijdering van afval (met inbegrip van radioactief afval); tenuitvoerlegging van het Verdrag van Bazel; - milieueffecten van de landbouw; bodemerosie en verontreiniging door in de landbouw gebruikte scheikundige middelen; - bescherming van bossen, fauna en flora en instandhouding van de soortenrijkdom; - herstel van het ecologisch evenwicht op het platteland; - ruimtelijke ordening, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning; - aanwending van economische en fiscale instrumenten; - klimaatveranderingen op wereldniveau en preventie daarvan; - beheer van kustgebieden en voorkoming van verontreiniging van de zee; - internationale milieuverdragen; - verbetering van de milieunormen voor voertuigen; - milieueffectstudies van plannen en infrastructuurprojecten in verband met verkeer en vervoer; - juiste evaluatie van de kosten en internalisering van de externe kosten. 3. De samenwerking vindt plaats op de volgende wijze: - uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het gebied van de overdracht van schone technologieën en het veilig en milieuvriendelijk gebruik van biotechnologie; - opleidingsprogramma's en stages; - gezamenlijke onderzoekactiviteiten; - harmonisatie van wetgeving (communautaire normen); - samenwerking in regionaal verband (met inbegrip van samenwerking in het kader van het Europees Milieubureau); - uitstippeling van strategieën, vooral in verband met wereldomvattende en klimatologische kwesties; - milieuonderricht en bewustmaking van de milieuproblematiek; - milieueffectstudies. 4. Wat de bescherming tegen natuurrampen betreft, heeft de samenwerking tot doel te zorgen voor de bescherming van mens en dier, eigendommen en het milieu tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen. De samenwerking omvat de volgende gebieden: - uitwisseling van de resultaten van wetenschappelijke en onderzoekprojecten; - wederzijdse en tijdige kennisgeving van gevaren en rampen, en van hun gevolgen; - reddings- en hulpverleningssystemen in geval van rampen; - uitwisseling van ervaring op het gebied van rehabilitatie en wederopbouw na rampen; - onderricht en training inzake bescherming tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen; - reddings- en hulpverleningsoefeningen. Artikel 83 Vervoer 1. De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking teneinde Slovenië in staat te stellen: - het vervoer te herstructureren en te moderniseren; - het verkeer van personen en goederen en de toegang tot de vervoermarkt te verbeteren door het wegwerken van administratieve, technische en andere hinderpalen; - bedrijfsnormen tot stand brengen die vergelijkbaar zijn met die in de Gemeenschap; - een vervoerstelsel te ontwikkelen dat verenigbaar en vergelijkbaar is met dat van de Gemeenschap. 2. De samenwerking omvat met name: - economische, juridische en technische opleidingsprogramma's; - verlenen van technische bijstand en advies, en informatie-uitwisseling. 3. De samenwerking omvat de volgende prioritaire gebieden: - het wegvervoer, met inbegrip van de belastingen en de sociale en milieuaspecten; - het gecombineerde rail-wegvervoer; - het beheer van spoorwegen en luchthavens, met inbegrip van samenwerking tussen de terzake bevoegde nationale instanties; - de ontwikkeling, op hoofdwegen van gemeenschappelijk belang en op trans-Europese verkeersassen, van weg-, binnenwater-, spoorweg-, haven- en luchthaveninfrastructuur; - de harmonisatie van de statistieken over het internationaal vervoer; - de vernieuwing van technische vervoersinstallaties om aan communautaire normen te voldoen, met name voor het rail-wegvervoer, het multimodaal vervoer en de overslag; - bevordering van gezamenlijke technologische en onderzoekprogramma's in overeenstemming met de bestaande procedures; - het opzetten van een samenhangend vervoerbeleid dat verenigbaar is met dat van de Gemeenschap. Artikel 84 Post en telecommunicatie 1. De partijen verruimen en versterken hun samenwerking op het terrein van post en telecommunicatie en leggen daartoe met name de volgende maatregelen ten uitvoer: - uitwisseling van informatie over het telecommunicatie- en postbeleid; - uitwisseling van technische en andere informatie en organisatie van seminars, werkcolleges en lezingen voor deskundigen van beide zijden; - opleiding en adviesverlening; - overdracht van technologie; - uitvoering van gezamenlijke projecten door de terzake bevoegde diensten aan beide zijden; - bevordering van Europese normen, certificatiesystemen en regelgevingsmethoden - bevordering van nieuwe communicatiefaciliteiten, vooral die met commerciële toepassing. 2. Deze activiteiten worden op de volgende prioritaire terreinen toegespitst: - modernisering van het Sloveense telecommunicatienetwerk en postdiensten en inschakeling daarvan in het Europese en wereldomspannende netwerk; - samenwerking in het kader van de Europese normalisatiestructuren; - integratie van de trans-Europese stelsels; juridische en regelgevingsaspecten van de telecommunicatie; - beheer van telecommunicatie in het nieuwe economische milieu: organisatiestructuren, strategie en planning, aankoopbeginselen; - ruimtelijke ordening met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning. Artikel 85 Bank- en verzekeringswezen en andere financiële dienstverlening 1. De partijen werken samen om een passend kader te creëren en te ontwikkelen voor het stimuleren van het bank- en verzekeringswezen en van de financiële dienstverlening in Slovenië. a) De samenwerking wordt toegespitst op: - de invoering van een met de Europese normen verenigbaar boekhoudsysteem; - de versterking en herstructurering van het bank- en verzekeringswezen en van andere financiële sectoren; - de verbetering van het controle- en regelgevingssysteem voor het bankwezen en andere financiële diensten, technische bijstand voor de oprichting en functionering van een toezichthoudende instantie voor het verzekeringswezen in Slovenië; - vertalingen van de wetgeving van de Gemeenschap en van Slovenië - de opstelling van terminologische glossaria; - de uitwisseling van informatie, in het bijzonder in verband met wetsvoorstellen. b) Met het oog daarop verleent de Gemeenschap technische bijstand en opleiding. 2. De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling in Slovenië van efficiënte systemen op het gebied van boekhoudcontrole, gebaseerd op de gebruikelijke communautaire methoden en procedures. a) De samenwerking heeft in het bijzonder betrekking op: - technische bijstand voor de Sloveense Rekenkamer; - de oprichting van interne afdelingen voor boekhoudcontrole in overheidsinstanties; - de uitwisseling van informatie over boekhoudcontrolesystemen; - de uniformisering van de documenten voor boekhoudcontroles; - opleiding en adviesverlening. b) Met het oog daarop verstrekt de Gemeenschap waar nodig technische bijstand. Artikel 86 Monetair beleid Op verzoek van de Sloveense autoriteiten verstrekt de Gemeenschap technische bijstand ter ondersteuning van het streven van Slovenië naar volledige convertibiliteit van de tolar en de geleidelijke aanpassing van zijn beleid aan het Europees Monetair Stelsel. De samenwerking op dit gebied omvat een informele uitwisseling van gegevens over de beginselen en de werking van het Europees Monetair Stelsel, het Europees Monetair Instituut en het Europese Systeem van centrale banken. Artikel 87 Voorkoming van het witwassen van geld 1. De partijen zijn het eens over de noodzaak om al het nodige te doen en samen te werken teneinde te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van inkomsten uit criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder. 2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de tenuitvoerlegging van voorschriften en de efficiënte werking van passende normen en mechanismen ter voorkoming van het witwassen van geld die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn aangenomen door de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF). Artikel 88 Regionale ontwikkeling 1. De partijen versterken hun samenwerking op het gebied van de regionale ontwikkeling en de ruimtelijke ordening. 2. Daartoe kunnen de volgende maatregelen worden genomen: - uitwisseling van informatie door de nationale, regionale en plaatselijke instanties over het beleid inzake regionale planning en ruimtelijke ordening; - technische bijstand aan Slovenië voor het uitwerken van dat beleid; - gezamenlijk optreden van regionale en plaatselijke instanties op het gebied van de economische ontwikkeling; - studie van een gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling van gebieden op de grens tussen de Gemeenschap en Slovenië, en van andere gebieden in Slovenië waar zich sterke regionale verschillen voordoen; - wederzijdse bezoeken om de mogelijkheden voor samenwerking en bijstand na te gaan; - uitwisseling van ambtenaren en deskundigen; - technisch bijstand; - programma's voor de uitwisseling van informatie en ervaringen, onder meer in de vorm van seminars. Artikel 89 Sociale samenwerking 1. Op het gebied van de gezondheid en de veiligheid op het werk is de samenwerking tussen de partijen erop gericht het peil van de bescherming van gezondheid en de veiligheid van de werknemers te verbeteren, met als referentiepunt de mate van bescherming die in de Gemeenschap bestaat. De samenwerking heeft in het bijzonder betrekking op: - technische bijstand; - uitwisseling van deskundigen; - samenwerking tussen ondernemingen; - uitwisseling van informatie; administratieve en andere bijstand aan bedrijven; opleidingsacties. 2. Op het gebied van de werkgelegenheid heeft de samenwerking tussen de partijen voornamelijk betrekking op het verbeteren van de diensten voor arbeidsbemiddeling en loopbaanadvies, ondersteuningsmaatregelen en het stimuleren van de plaatselijke ontwikkeling om de industriële herstructurering te begeleiden. De samenwerking vindt plaats in de vorm van studies, terbeschikkingstelling van deskundigen, voorlichting en opleiding. 3. Op het gebied van de sociale zekerheid is de samenwerking tussen de partijen gericht op het aanpassen van de socialezekerheidsstelsels in Slovenië aan de nieuwe economische en sociale eisen, in hoofdzaak via de terbeschikkingstelling van deskundigen, voorlichting en opleiding. Artikel 90 Toerisme De partijen vergroten en ontwikkelen hun samenwerking met het oog op: - het vergemakkelijken van het toerisme; - het verbeteren van de informatiestroom via internationale netwerken, databanken enz.; - de overdracht van knowhow via opleiding, uitwisselingen en seminars; - de uitvoering van regionale toeristische projecten zoals grensoverschrijdende projecten, jumelages van steden enz.; - gedachtenwisselingen en uitwisseling van informatie over belangrijke kwesties van wederzijds belang in de sector toerisme; - stimulering van de totstandbrenging van infrastructuur die tot investeringen in de toeristische sector kan leiden; - de invoering in Slovenië van een geautomatiseerd boekingssysteem en van informatiesystemen en ook van normen voor de bescherming van toeristen als consumenten. Artikel 91 Midden- en kleinbedrijf 1. De partijen streven ernaar de particuliere sector en kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) te ontwikkelen en te versterken en de samenwerking tussen KMO's in de Gemeenschap en Slovenië te vergroten. 2. Zij moedigen de uitwisseling aan van informatie en knowhow op de volgende gebieden: - het creëren van de vereiste juridische, administratieve, technische, fiscale en financiële voorwaarden voor de oprichting en uitbreiding van KMO's en voor grensoverschrijdende samenwerking; - het verlenen van de gespecialiseerde diensten die KMO's nodig hebben (managementopleiding, boekhouding, afzet, kwaliteitscontrole enz.) en het versterken van de bureaus die dergelijke diensten verlenen; - het totstandbrengen van de nodige banden met communautaire ondernemers teneinde de informatiestroom naar KMO's te verbeteren en de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen, bijvoorbeeld het Europees Netwerk voor samenwerking en toenadering tussen ondernemingen (BC-Net), de EG-adviescentra voor ondernemingen, lezingen enz. 3. De samenwerking heeft betrekking op: - het verlenen van technische bijstand, in het bijzonder om het midden- en kleinbedrijf op nationaal en regionaal niveau de nodige institutionele ondersteuning te bieden op het gebied van financiële, technologische en commerciële dienstverlening; - opleiding en adviesverstrekking. Artikel 92 Informatie en audiovisuele sector 1. De Gemeenschap en Slovenië nemen de nodige stappen om een doeltreffende uitwisseling van informatie te stimuleren. Er wordt prioriteit verleend aan programma's om het grote publiek te voorzien van essentiële informatie over de Gemeenschap en Slovenië, en beroepskringen in Slovenië meer gespecialiseerde informatie te verstrekken, waar mogelijk met inbegrip van toegang tot communautaire databanken. 2. De partijen coördineren en, waar nodig, harmoniseren hun beleid in verband met de voorschriften voor grensoverschrijdende uitzendingen, technische normen en het bevorderen van een Europees audiovisuele technologie. 3. De samenwerking zou onder meer betrekking kunnen hebben op de uitwisseling van programma's, beurzen en faciliteiten voor de opleiding van journalisten en vakmensen in de mediasector. Artikel 93 Consumentenbescherming 1. De partijen werken samen om de volledige compatibiliteit van het systeem voor consumentenbescherming in Slovenië met dat van de Gemeenschap tot stand te brengen. Om de goede werking van de markteconomie te verzekeren moet voor een doeltreffende bescherming van de consument worden gezorgd. 2. Met dit doel en rekening houdend met hun gemeenschappelijke belangen stimuleren en garanderen de partijen: - een actief consumentenbeschermingsbeleid, in overeenstemming met de communautaire wetgeving en, in specifieke gevallen, met de richtlijnen van de Verenigde Naties met betrekking tot de consumentenbescherming; - de harmonisatie van de wetgevingen en de aanpassing van de consumentenbescherming in Slovenië aan die in de Gemeenschap; - een doeltreffende juridische bescherming van de consument om de kwaliteit te verbeteren en te zorgen voor de totstandbrenging van aangepaste veiligheidsnormen voor verbruiksgoederen. 3. De samenwerking omvat met name: - de uitwisseling van informatie over gevaarlijke producten; - de opleiding van deskundigen op het gebied van de consumentenbescherming, zowel bij de overheid als bij niet-gouvernementele organisaties; - steun voor de oprichting van onafhankelijke organisaties met het oog op het vergroten van de informatiestroom naar de consument, met name via hun voorlichtingsactiviteiten; - de oprichting van voorlichtings- en adviescentra voor het regelen van geschillen en het verstrekken van juridisch en ander advies aan de consument; er zal worden voorzien in samenwerking tussen de Sloveense centra en die in de Gemeenschap; - toegang tot de communautaire databanken; - uitwisseling tussen de organisaties die de belangen van de consument verdedigen. Artikel 94 Douane 1. Het doel van de samenwerking is ervoor te zorgen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende het handelsverkeer worden nageleefd en dat het Sloveense douanesysteem aan dat van de Gemeenschap wordt aangepast, waardoor de in het kader van deze overeenkomst geplande stappen in de richting van liberalisering worden vergemakkelijkt. 2. De samenwerking omvat in het bijzonder: - uitwisseling van informatie, ook met betrekking tot onderzoeksmethoden; - ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur tussen de partijen; - koppeling van de regelingen voor douanevervoer van de Gemeenschap en die van Slovenië; - vereenvoudiging van de controles en formaliteiten voor het goederenvervoer; - organisatie van seminars en stages. Waar nodig wordt technische bijstand verleend. 3. Onverminderd de overige samenwerking als vastgelegd in de overeenkomst en in het bijzonder in artikel 97, vindt de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de partijen op douanegebied plaats overeenkomstig de bepalingen van Protocol nr. 6. Artikel 95 Statistische samenwerking 1. De samenwerking op statistisch gebied beoogt het ontwikkelen van een efficiënt statistiekstelsel om snel en tijdig de nodige betrouwbare statistieken op te stellen om het proces van structurele hervorming te kunnen plannen en volgen en tot de ontwikkeling van de particuliere sector in Slovenië bij te dragen. 2. Met het oog daarop is de samenwerking vooral gericht op: - bevordering van de oprichting van een efficiënt statistisch systeem en van het institutionele kader daarvan; - harmonisatie met de internationale (en vooral communautaire) methoden, normen en classificaties; - terbeschikkingstelling van de nodige gegevens om de economische hervormingen in stand te houden en te controleren; - terbeschikkingstelling van de nodige macro- en micro-economische gegevens aan particuliere ondernemingen; - waarborging van de vertrouwelijkheid van afzonderlijke gegevens; - het mogelijk maken van de aanvaarding door Slovenië van de beginselen en normen van het statistisch systeem van de Gemeenschap. 3. De samenwerking omvat met name: - het ter beschikking stellen van informatie over de toegepaste methoden; - het opzetten van een programma voor technische bijstand, bestaande uit: - seminars, stages en technisch overleg, - opleidingsactiviteiten, - proefenquêtes, - deelname aan bepaalde werkgroepen van Eurostat; - uitwisseling van statistische gegevens. Artikel 96 Economisch beleid 1. De Gemeenschap en Slovenië vergemakkelijken het proces van economische hervormingen en integratie door samenwerking die gericht is op het verkrijgen van een beter inzicht in de basisbeginselen van hun respectieve economie en op het uitstippelen en ten uitvoer leggen van een economisch beleid in het kader van een markteconomie. 2. Daartoe zal de samenwerking de volgende maatregelen omvatten: - uitwisseling van informatie over macro-economische prestaties en vooruitzichten en over ontwikkelingsstrategieën; - gezamenlijke analyse van economische kwesties van wederzijds belang, met inbegrip van het uitstippelen van een economisch beleid en de instrumenten voor de tenuitvoerlegging daarvan; - aanmoediging van een brede samenwerking tussen economen en managers in de Gemeenschap en in Slovenië, in het bijzonder via de communautaire actie voor samenwerking op economisch gebied, teneinde de overdracht van knowhow voor het uitwerken van een economisch beleid te versnellen en te zorgen voor de ruime verspreiding van onderzoeksresultaten die voor het beleid van belang kunnen zijn. Artikel 97 Drugsbestrijding 1. De samenwerking is in het bijzonder gericht op het verbeteren van de efficiency van het beleid en de maatregelen om de voorziening met en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen tegen te gaan, en op het terugdringen van het misbruik van die producten. 2. De partijen komen overeen welke samenwerkingsmethoden er nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken, met inbegrip van de wijze van tenuitvoerlegging van gemeenschappelijke acties. Hun optreden wordt gebaseerd op overleg en nauwe coördinatie met betrekking tot de doelstellingen en beleidsmaatregelen op de in lid 1 genoemde terreinen. 3. De samenwerking tussen de partijen omvat technische en administratieve bijstand, met name op bijvoorbeeld de volgende terreinen: uitwerking en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving; oprichting van instellingen en informatiecentra en van centra voor sociale zorg en gezondheidszorg; personeelsopleiding en research; voorkoming van het onrechtmatig gebruik van precursoren voor de illegale fabricage van verdovende middelen of psychotrope stoffen. De partijen kunnen overeenkomen de samenwerking tot andere terreinen uit te breiden. TITEL VII VOORKOMING VAN ILLEGALE ACTIVITEITEN Artikel 98 1. De partijen creëren een kader voor de samenwerking ter voorkoming van illegale activiteiten zoals: - illegale immigratie en de illegale aanwezigheid van natuurlijke personen van hun nationaliteit op hun respectieve grondgebieden, met inachtneming van de beginselen en de praktijk van de wedertoelating; - illegale activiteiten op economisch vlak, met name corruptie; - illegale transacties van verschillende goederen waaronder industriële afvalstoffen en namaakgoederen; - illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; - illegale overbrenging van motorvoertuigen; - georganiseerde misdaad; - diefstal van en illegale handel in radioactieve en nucleaire materialen. 2. De samenwerking op bovengenoemde gebieden maakt het voorwerp uit van wederzijds overleg en nauwe coördinatie. Deze samenwerking omvat technische en administratieve bijstand voor: - het opstellen van nationale wetgeving ter voorkoming van illegale activiteiten; - het oprichten van informatiecentra; - het verbeteren van de effectiviteit van de met voorkoming van illegale activiteiten belaste instellingen; - het opleiden van personeel en het ontwikkelen van onderzoeksinfrastructuur; - het uitwerken van voor beide partijen aanvaardbare maatregelen ter voorkoming van illegale activiteiten. TITEL VIII CULTURELE SAMENWERKING Artikel 99 1. De partijen verbinden zich ertoe de culturele samenwerking te bevorderen. Waar nodig kunnen de bestaande communautaire programma's voor culturele samenwerking of de programma's van een of meer lidstaten tot Slovenië worden uitgebreid en verdere maatregelen van wederzijds belang worden ontwikkeld. 1. Deze samenwerking kan met name de volgende terreinen omvatten: - literaire vertalingen; - niet-commerciële uitwisseling van kunstwerken en kunstenaars; - conserveren en restaureren van monumenten en waardevolle plaatsen (bouwkundig en cultureel erfgoed); - opleiding van verantwoordelijken voor culturele aangelegenheden; - organisatie van Europees georiënteerde culturele manifestaties; - verspreiding van informatie over belangrijke culturele gebeurtenissen. 2. De partijen kunnen samenwerken op het gebied van de promotie van de Europese audiovisuele industrie. Met name is het mogelijk dat de Sloveense audiovisuele sector deelneemt aan activiteiten die door de Gemeenschap in het kader van het Media-programma worden georganiseerd, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld door de instanties die voor de diverse activiteiten verantwoordelijk zijn, alsmede Besluit 90/685/EEG waarbij het programma werd ingesteld. De partijen coördineren en waar nodig harmoniseren hun beleid inzake de regelmentering van grensoverschrijdende radio-en televisie-uitzendingen, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan vraagstukken met betrekking tot de verkrijging van intellectuele-eigendomsrechten voor satelliet- of kabeluitzendingen, inzake technische normen en de bevordering van de Europese audiovisuele technologie. De samenwerking kan onder andere inhouden uitwisseling van programma's, studietoelagen en opleidingsfaciliteiten voor journalisten en andere mediaspecialisten. TITEL IX FINANCIËLE SAMENWERKING Artikel 100 Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 101, 102 en 104, en onverminderd artikel 103, ontvangt Slovenië tijdelijk financiële bijstand van de Gemeenschap in de vorm van schenkingen en leningen, met inbegrip van leningen van de Europese Investeringsbank overeenkomstig artikel 18 van het statuut van de Bank. Artikel 101 Deze financiële bijstand wordt verleend: - hetzij in het kader van de Phare-maatregelen waarin Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad, als gewijzigd, voorziet op meerjarige grondslag, hetzij als onderdeel van een nieuw meerjarig financieringsplan dat de Gemeenschap opzet na overleg met Slovenië en rekening houdend met de overwegingen in de artikelen 104 en 105; - in de vorm van leningen van de Europese Investeringsbank tot het verstrijken van de beschikbaarheidstermijn; de Gemeenschap stelt na overleg met Slovenië het maximumbedrag en de looptijd van leningen van de Europese Investeringsbank aan Slovenië vast voor de daaropvolgende jaren. Artikel 102 De doelstellingen en terreinen van de financiële bijstand van de Gemeenschap worden in een door beide partijen overeen te komen indicatief programma vastgelegd. De partijen stellen de Associatieraad daarvan in kennis. Artikel 103 1. Indien zich bijzondere behoeften voordoen, onderzoekt de Gemeenschap, rekening houdend met de beschikbaarheid van alle financiële middelen, op verzoek van Slovenië en in coördinatie met de internationale financiële instellingen in het kader van de G-24 de mogelijkheid om tijdelijk financiële bijstand te verlenen: - ter ondersteuning, in voorkomend geval, van maatregelen die tot doel hebben te zorgen voor een houdbare betalingsbalanssituatie van Slovenië en voor de handhaving van de convertibiliteit van de nationale valuta; - ter ondersteuning van de middellangetermijnmaatregelen voor structurele aanpassing van de Sloveense economie, met inbegrip van betalingsbalanssteun. 2. Deze financiële bijstand word verleend op voorwaarde dat Slovenië door het IMF goedgekeurde programma's voor stabilisering van zijn economie indient, dat de Gemeenschap met die programma's instemt, dat Slovenië zich aan die programma's blijft houden en, als uiteindelijk doel, dat een snelle overgang naar financiering uit particuliere bronnen tot stand komt. 3. De Associatieraad wordt ingelicht over de voorwaarden waaronder de bijstand wordt verleend en over de wijze waarop Slovenië zijn verplichtingen met betrekking tot de bijstand nakomt. Artikel 104 De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt beoordeeld in het licht van de behoeften en van het ontwikkelingspeil van Slovenië, rekening houdend met de vastgestelde prioriteiten, de absorptiecapaciteit van de Sloveense economie, het vermogen van het land om leningen af te lossen, de invoering van een markteconomie en de herstructureringen in Slovenië. Artikel 105 Om optimaal profijt te kunnen trekken uit de beschikbare middelen zorgen de partijen ervoor dat de bijdragen van de Gemeenschap worden toegekend in nauwe coördinatie met die uit andere financieringsbronnen, zoals de lidstaten, andere landen, onder meer die van de G-24, en internationale financiële instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Internationale Bank voor herstel en ontwikkeling en de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling. Artikel 106 Slovenië neemt deel aan kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten van de Gemeenschap op de in bijlage XI vastgestelde gebieden. De Associatieraad stelt de voorwaarden voor de deelname van Slovenië aan de in bijlage XI genoemde activiteiten vast onverminderd de huidige deelname van Slovenië aan die activiteiten. Bij het vaststellen van de financiële bijdrage van Slovenië aan de in bijlage XI genoemde activiteiten wordt uitgegaan van het beginsel dat de kosten die uit de deelname van Slovenië voortvloeien door Slovenië zelf worden gedragen. Indien nodig kan de Gemeenschap per afzonderlijk geval, overeenkomstig de voorschriften die op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen van toepassing zijn, besluiten tot een aanvulling op de Sloveense bijdrage. TITEL X BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE OSIMO-OVEREENKOMSTEN EN DE ECONOMISCHE SAMENWERKING TUSSEN SLOVENIË EN ITALIË Artikel 107 Om de regionale samenwerking te bevorderen besteden de Gemeenschap en Slovenië, als onderdeel van hun samenwerking, bijzondere aandacht aan acties die passen in het kader van de op 10 november 1975 te Osimo door de Italiaanse Republiek en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië ondertekende overeenkomsten, evenals aan initiatieven voor grensoverschrijdende samenwerking in het algemeen kader van de economische samenwerking tussen Italië en Slovenië. De partijen houden bij de keuze van projecten waaraan in het kader van de samenwerking financiële steun zal worden verleend, in het bijzonder rekening met het wederzijdse belang dat is verbonden aan de verwezenlijking van de in de eerste alinea genoemde doelstellingen. Artikel 108 Onverminderd artikel 31, verlenen de Gemeenschap, in het kader van de communautaire bepalingen inzake tolvrije gebieden, en Slovenië de vrije toegang tot hun respectieve markten voor producten die de benaming "product van oorsprong" in de zin van het protocol betreffende "producten van oorsprong" hebben verkregen in de tolvrije gebieden die in onderling overleg tussen de Italiaanse Republiek en de Republiek Slovenië kunnen worden ingesteld in de zin van de in 1975 te Osimo ondertekende overeenkomst voor de bevordering van de economische samenwerking. Artikel 109 Voor de uitvoering van de artikelen 107 en 108 werken de Gemeenschap en Slovenië samen overeenkomstig de doelstellingen van de in artikel 107 beoogde samenwerking. TITEL XI INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN Artikel 110 Hierbij wordt een Associatieraad opgericht, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Deze Associatieraad komt eens per jaar op ministersniveau bijeen of telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen, en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang. Artikel 111 1. De Associatieraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit leden van de Sloveense regering anderzijds. 2. De leden van de Associatieraad mogen zich doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de daartoe in zijn reglement van orde te stellen voorwaarden. 3. De Associatieraad stelt zijn eigen reglement van orde vast. 4. De Associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Gemeenschappen en door een lid van de regering van Slovenië, zulks overeenkomstig de in zijn reglement van orde neer te leggen bepalingen. 5. De Europese Investeringsbank neemt voor aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen, als waarnemer deel aan de werkzaamheden van de Associatieraad. Artikel 112 Om de doelstelling van de overeenkomst te bereiken, krijgt de Associatieraad beslissingsbevoegdheid voor de in de overeenkomst vermelde gevallen. De genomen beslissingen zijn bindend voor alle partijen, die de nodige maatregelen zullen treffen om de genomen beslissingen ten uitvoer te leggen. De Associatieraad mag ook passende aanbevelingen doen. De besluiten en aanbevelingen van de Associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen. Artikel 113 1. Elk van beide partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst aan de Associatieraad voorleggen. 2. De Associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten. 3. Elk van beide Partijen is verplicht de voor de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit vereiste maatregelen te treffen. 4. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een scheidsrechter in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede scheidsrechter benoemen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één der beide partijen bij het geschil te zijn. De Associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan. De beslissingen van de scheidsrechters worden met meerderheid van stemmen genomen. Elke partij bij het geschil moet het nodige doen om het besluit van de scheidsrechters ten uitvoer te leggen. Artikel 114 1. De Associatieraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Associatiecomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen enerzijds, en uit vertegenwoordigers van de regering van Slovenië anderzijds. In beginsel zullen dit hogere ambtenaren zijn. In zijn reglement van orde bepaalt de Associatieraad de taken van het Associatiecomité, waaronder met name de voorbereiding van de vergaderingen van de Associatieraad, en stelt hij de werkwijze van dit comité vast. 2. De Associatieraad mag ongeacht welke van zijn bevoegdheden aan het Associatiecomité delegeren. In dat geval neemt het Associatiecomité zijn besluiten overeenkomstig het bepaalde in artikel 112. Artikel 115 De Associatieraad kan tot de oprichting besluiten van ieder ander speciaal comité of lichaam dat hem bij de uitvoering van zijn taken kan bijstaan. In zijn reglement van orde legt de Associatieraad de samenstelling van deze comités of lichamen vast en bepaalt hij hun taken en werkwijze. Artikel 116 Er wordt een Parlementair Associatiecomité opgericht. Dit zal als forum dienen waar leden van het Sloveense Parlement en het Europees Parlement elkander kunnen ontmoeten en met elkander van gedachten kunnen wisselen. Het comité komt met door hemzelf te bepalen tussenpozen bijeen. Artikel 117 1. Het Parlementair Associatiecomité bestaat uit leden van het Europees Parlement enerzijds, en uit leden van het Sloveense Parlement anderzijds. 2. Het Parlementair Associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast. 3. Het Parlementair Associatiecomité wordt bij toerbeurt door het Europees Parlement en door het Sloveense Parlement voorgezeten, volgens de in zijn reglement van orde op te nemen bepalingen. Artikel 118 Het Parlementair Associatiecomité kan de Associatieraad om terzake doende inlichtingen over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst verzoeken. De Associatieraad verstrekt het Associatiecomité de verlangde informatie. Het Parlementair Associatiecomité wordt ingelicht over de besluiten van de Associatieraad. Het Parlementair Associatiecomité kan aanbevelingen doen aan de Associatieraad. Artikel 119 Binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst, verbindt elk van beide partijen zich ertoe toe te zien dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van de eigen onderdanen, toegang krijgen tot de bevoegde rechterlijke en administratieve instanties van beide partijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële eigendom. Artikel 120 Niets in de overeenkomst zal een partij beletten maatregelen te nemen: a) die zij nodig acht om de onthulling te beletten van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist; b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn; c) die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veiligheid, in geval van ernstige binnenlandse troebelen die de openbare rust bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen, die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid heeft aangegaan. Artikel 121 1. Op de door de overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen zullen: - de regelingen die Slovenië ten opzichte van de Gemeenschap toepast, geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun vennootschappen; - de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Slovenië toepast, geen aanleiding geven tot discriminatie tussen Sloveense onderdanen of vennootschappen. 2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de overeenkomstsluitende partijen om de terzake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren ten aanzien van hun woonplaats. Artikel 122 Voor producten van oorsprong uit Slovenië geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tussen de lidstaten onderling geldt. De behandeling waarop Slovenië krachtens titel IV en hoofdstuk I van titel V aanspraak heeft, zal niet gunstiger zijn dan die welke tussen de lidstaten onderling geldt. Artikel 123 1. De partijen treffen alle algemene en specifieke maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de overeenkomst genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. 2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dat te doen, verstrekt zij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de Associatieraad alle terzake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Associatieraad gebracht; op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent in de Associatieraad overleg gepleegd. Artikel 124 Zolang onder deze overeenkomst geen gelijkwaardige rechten zijn verworven voor personen en ondernemers, doet de overeenkomst geen afbreuk aan de rechten die hun worden verleend bij bestaande overeenkomsten tussen een of meer lidstaten, enerzijds, en Slovenië, anderzijds. Artikel 125 Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder "partijen" verstaan de Gemeenschap, of haar lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, enerzijds, en Slovenië, anderzijds. Artikel 126 De Protocollen nrs. 1, 2, 3, 4, 5 en 6 en de bijlagen I tot en met XIII vormen een integrerend bestanddeel van de overeenkomst. Artikel 127 De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten. Elk van beide partijen kan de overeenkomst opzeggen middels kennisgeving van haar voornemen aan de andere partij. De overeenkomst houdt op van toepassing te zijn zes maanden na de datum van deze kennisgeving. Artikel 128 De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is de depositaris van deze overeenkomst. Artikel 129 De overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn en onder de in die Verdragen neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van Slovenië. Artikel 130 De overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Sloveense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Artikel 131 De overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de overeenkomstsluitende partijen elkander kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid. Bij haar inwerkingtreding vervangt de overeenkomst de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië die op 5 april 1993 te Luxemburg werd ondertekend, en de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Slovenië, die op 5 april 1993 te Luxemburg werd ondertekend. Artikel 132 De partijen komen overeen dat indien, in afwachting van de voltooiing van de procedures die nodig zijn voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst, de bepalingen van bepaalde gedeelten van deze overeenkomst, met name die met betrekking tot goederen, in 1996 door middel van een interim-overeenkomst tussen de Gemeenschap en Slovenië tot uitvoering worden gebracht, in dat geval voor de toepassing van titel III, artikelen 65, 67 en 68, van deze overeenkomst en van de protocollen nrs. 1 tot en met 6 daarbij, onder "datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst" dient te worden verstaan: - de datum van inwerkingtreding van de interim-overeenkomst voor wat betreft de verplichtingen die op die datum van kracht worden, en - 1 januari 1996 voor wat betreft de verplichtingen die van kracht worden na de datum van inwerkingtreding, waarbij wordt uitgegaan van de datum van inwerkingtreding. Hecho en Luxemburgo, el diez de junio de mil novecientos noventa y seis. Udfærdiget i Luxembourg den tiende juni nitten hundrede og seksoghalvfems. Geschehen zu Luxemburg am zehnten Juni neunzehnhundertsechsundneunzig. ¸ãéíå óôï Ëïõîåìâïýñãï, óôéò äÝêá Éïõíßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá Ýîé. Done at Luxembourg on the tenth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-six. Fait à Luxembourg, le dix juin mil neuf cent quatre-vingt-seize. Fatto a Lussemburgo, addì dieci giugno millenovecentonovantasei. Gedaan te Luxemburg, de tiende juni negentienhonderd zesennegentig. Feito no Luxemburgo, em dez de Junho de mil novecentos e noventa e seis. Tehty Luxemburgissa kymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi. Som skedde i Luxemburg den tionde juni nittonhundranittiosex. V Luksemburgu, desetega junija tiso Ocdevetsto Osestindevetdeset. Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale. Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt. For Kongeriget Danmark >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Für die Bundesrepublik Deutschland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Ãéá ôçí ÅëëçíéêÞ ÄçìïêñáôéÜ >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Por el Reino de España >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Pour la République française >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Thar ceann na hÉireann For Ireland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Per la Repubblica italiana >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Pour le Grand-Duché de Luxembourg >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Voor het Koninkrijk der Nederlanden >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Für die Republik Österreich >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Pela República Portuguesa >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Suomen tasavallan puolesta För Republiken Finland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> För Konungariket Sverige >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber Für die Europäischen Gemeinschaften Ãéá ôéò ÅõñùðáúêÝò Êïéíüôçôåò For the European Communities Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias Euroopan yhteisöjen puolesta För Europeiska gemenskaperna >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Za Republiko Slovenijo >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> BIJLAGE I >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE III LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 11, LID 2 2501 00 2505 10 2505 90 2506 21 2506 29 2508 10 2508 30 2508 40 2508 60 2509 00 2517 10 2517 49 2518 10 2518 20 2518 30 2521 00 2522 10 2522 20 2522 30 2528 90 2530 90 2710 00 27 2710 00 29 2710 00 32 2710 00 34 2710 00 36 2710 00 69 2710 00 74 2710 00 76 2710 00 77 2710 00 78 2715 00 2804 10 2804 21 2805 40 2810 00 2811 19 2811 22 2811 23 2811 29 2815 30 2818 10 2818 20 2821 20 2824 10 2824 20 2824 90 2826 19 2826 20 2826 90 2827 20 2827 36 2827 39 2828 10 2829 90 2830 30 2830 90 2831 90 2832 10 2832 20 2833 19 2833 21 2833 26 2833 29 2833 40 2834 22 2834 29 2835 10 2835 21 2835 22 2835 23 2835 24 2835 25 2835 26 2835 29 2835 39 2836 10 2836 91 2836 92 2836 93 2836 99 2837 19 2837 20 2838 00 2839 11 2839 19 2839 20 2839 90 2840 11 2840 19 2840 20 2841 10 2841 50 2841 70 2841 80 2841 90 2842 10 2842 90 2843 29 2846 10 2846 90 2848 10 2848 90 2849 20 2849 90 2850 00 2851 00 2901 10 2901 21 2901 22 2901 23 2901 24 2901 29 2902 11 2902 19 2902 42 2902 43 2902 60 2902 70 2902 90 2903 12 2903 13 2903 14 2903 15 2903 16 2903 19 2903 29 2903 30 2903 40 2903 51 2903 59 2903 61 2903 62 2903 69 2904 10 2904 90 2905 11 2905 14 2905 15 2905 17 2905 19 2905 21 2905 22 2905 29 2905 39 2905 41 2905 43 2905 49 2905 50 2906 12 2906 13 2906 14 2906 19 2906 21 2906 29 2907 14 2907 15 2907 19 2907 22 2907 23 2907 29 2907 30 2908 10 2908 20 2908 90 2909 20 2909 30 2909 50 2909 60 2910 20 2910 90 2912 12 2912 13 2912 19 2912 21 2912 30 2912 42 2912 49 2912 50 2912 60 2913 00 2914 19 2914 21 2914 23 2914 29 2914 30 2914 41 2914 50 2914 70 2915 23 2915 40 2915 50 2915 60 2916 19 2916 20 2916 32 2916 33 2916 39 2917 13 2917 14 2917 20 2917 34 2917 36 2918 17 2918 19 2918 23 2918 29 2918 30 2918 90 2919 00 2921 12 2921 22 2921 30 2921 41 2921 42 2921 43 2921 44 2921 45 2921 49 2922 21 2922 22 2922 29 2922 30 2923 90 2924 21 2925 19 2925 20 2926 20 2926 90 2928 00 2929 90 2930 10 2932 12 2933 21 2933 79 2942 00 3004 10 3004 20 90 3004 31 90 3004 32 3004 39 3004 40 3004 50 3004 90 3005 10 3005 90 3006 20 3006 30 3006 40 3006 50 3006 60 3101 00 3105 10 3201 30 3201 90 3207 10 3207 20 3207 30 3207 40 3209 90 3210 00 3212 10 3212 90 3213 10 3213 90 3214 90 3215 11 3215 19 3302 10 3302 90 3303 00 90 3304 10 3304 20 3304 30 3304 91 3304 99 3305 10 3305 20 3305 30 3305 90 3306 10 3306 90 3307 10 3307 20 3307 30 3307 41 3307 49 3307 90 3401 11 3401 19 3401 20 3402 11 3402 12 3402 13 3402 19 3402 90 3403 11 3403 19 3403 91 3403 99 3404 10 3404 20 3404 90 3405 10 3405 20 3405 30 3405 40 3405 90 3407 00 3501 90 3505 10 3505 20 3506 10 3506 91 3506 99 3507 10 3601 00 3604 10 3604 90 3606 10 3606 90 3701 99 3801 90 3804 00 3805 10 3805 20 3805 90 3808 10 3808 20 3808 30 3808 40 3808 90 3809 10 3809 91 3809 92 3809 99 3810 10 3810 90 3814 00 3816 00 3817 20 3819 00 3820 00 3822 00 3823 10 3823 20 3823 30 3823 40 3823 50 3905 11 3905 19 3905 90 3906 10 3907 50 3907 91 3907 99 3909 10 3909 30 3909 40 3909 50 3915 10 3915 20 3915 30 3915 90 3916 10 3916 20 3916 90 3917 21 3917 22 3917 23 3917 29 3917 31 3917 32 3917 33 3917 39 3917 40 3918 90 3919 10 3919 90 3920 10 3920 20 3920 30 3920 41 3920 42 3920 51 3920 59 3920 61 3920 62 3920 63 3920 69 3920 72 3920 73 3920 79 3920 92 3920 93 3920 94 3920 99 3921 11 3921 12 3921 13 3921 14 3921 19 3921 90 3922 20 3922 90 3923 10 3923 29 3923 30 3923 40 3923 50 3923 90 3924 10 3924 90 3925 10 3925 20 3925 30 3925 90 3926 10 3926 20 3926 30 3926 90 4003 00 4004 00 4005 10 4005 91 4005 99 4006 10 4006 90 4008 11 4008 19 4008 21 4008 29 4009 10 4009 20 4009 30 4009 40 4009 50 4010 10 4010 91 4010 99 4011 10 4011 20 4011 50 4011 91 4012 10 4012 20 4012 90 4013 10 4013 20 4013 90 4015 19 4015 90 4016 10 4016 91 4016 93 4016 94 4016 95 4016 99 4104 10 95 4104 10 99 4104 29 4105 11 91 4105 11 99 4105 12 90 4105 19 90 4105 20 4106 11 90 4106 12 4106 19 4106 20 4107 10 90 4107 21 4107 29 4107 90 4108 00 4109 00 4110 00 4111 00 4302 11 4302 12 4302 13 4302 19 4302 20 4304 00 10 4701 00 4702 00 4704 11 4704 19 4704 29 4707 10 4707 20 4707 30 4707 90 4802 10 4802 40 4802 51 4802 53 4809 10 4809 20 4809 90 4810 21 4810 29 4811 29 4811 31 4811 39 4814 10 4814 90 4815 00 4816 30 4816 90 4817 10 4817 20 4817 30 4820 10 4820 20 4820 30 4820 40 4820 50 4820 90 4821 10 4821 90 4823 11 4823 19 4823 30 4823 51 4823 60 4823 90 4901 99 4907 00 4908 10 4909 00 4910 00 4911 10 4911 91 4911 99 6403 51 19 6403 51 91 6403 51 95 6403 51 99 6403 59 6403 91 6403 99 6406 91 6601 10 6601 91 6601 99 6603 10 6603 20 6603 90 6801 00 6802 10 6802 21 6802 22 6802 23 6802 29 6802 91 6802 92 6802 93 6802 99 6803 00 6804 21 6804 22 6804 23 6804 30 6805 10 6805 20 6805 30 6806 10 6806 90 6809 11 6809 19 6809 90 6812 70 6815 91 6901 00 6903 10 6903 20 6903 90 6906 00 6907 90 6908 90 6909 11 6912 00 6914 10 6914 90 7007 19 7007 29 7008 00 7010 90 7013 21 7013 29 7013 31 7013 39 91 7013 39 99 7013 91 7017 90 7019 20 7019 39 7019 90 7020 00 7307 19 7307 21 7308 10 7308 20 7308 40 7308 90 7311 00 7313 00 7314 20 7314 30 7314 41 7314 42 7314 49 7314 50 7315 11 7315 12 7315 19 7315 20 7315 81 7315 82 7315 89 7315 90 7320 10 7320 20 7320 90 7321 81 7321 82 7321 83 7321 90 7322 11 7322 19 7322 90 7324 29 7610 90 7612 10 8201 10 8201 20 8201 30 8201 40 8201 50 8201 60 8201 90 8202 10 8202 20 8202 31 8202 32 8202 40 8202 91 8202 99 8207 30 8208 10 8208 20 8208 30 8208 40 8213 00 8303 00 8304 00 8307 10 8307 90 8308 20 8309 10 8310 00 8403 90 8404 10 8404 20 8404 90 8408 10 8408 20 31 8408 20 35 8408 20 37 8408 20 51 8408 20 55 8408 20 57 8408 20 99 8408 90 8412 21 8412 31 8414 20 8414 30 8414 40 8414 80 8416 10 8416 20 8416 30 8416 90 8419 11 8419 19 8419 31 8419 32 8419 50 8419 60 8421 11 8421 12 8421 19 8421 21 8421 22 8421 23 8421 29 8421 31 8421 39 30 8421 39 51 8421 39 55 8421 39 71 8421 39 75 8421 91 8422 30 8422 40 8424 20 8424 89 8424 90 8426 11 8426 12 8426 19 8426 20 8426 30 8426 41 8426 49 8426 91 8426 99 8430 20 8431 10 8431 20 8431 31 8431 39 8431 41 8431 42 8431 43 8431 49 8432 10 8432 21 8432 29 8432 30 8432 80 8432 90 8433 11 8433 40 8433 52 8433 53 8433 60 8433 90 8434 10 8434 20 8434 90 8435 10 8435 90 8436 80 8441 80 8450 20 8450 90 8451 10 8451 29 8451 30 8451 40 8451 50 8451 80 8451 90 8453 10 8453 20 8453 80 8453 90 8454 10 8454 20 8456 10 8456 20 8456 30 8456 90 8457 10 8457 20 8457 30 8458 11 8458 19 8458 91 8458 99 8459 10 8459 21 8459 29 8459 31 8459 39 8459 40 8459 51 8459 59 8459 61 8459 69 8459 70 8460 11 8460 31 8460 39 8460 40 8460 90 8461 10 8461 20 8461 30 8461 40 8461 50 8461 90 8462 10 8462 21 8462 29 8462 31 8462 39 8462 41 8462 49 8462 91 8462 99 8463 10 8463 20 8463 30 8463 90 8464 10 8464 20 8464 90 8465 10 8465 91 8465 92 8465 93 8465 94 8465 95 8465 96 8465 99 8466 10 8466 20 8466 30 8466 91 8466 92 8466 93 8466 94 8467 81 8470 50 8474 10 8474 20 8474 31 8474 32 8474 39 8474 80 8474 90 8477 51 8477 59 8477 90 8479 10 8479 20 8479 30 8479 40 8479 81 8479 82 8479 89 8479 90 8483 10 8483 20 8483 30 8483 50 8483 60 8483 90 8484 10 8484 90 8516 50 8517 10 8517 40 8517 81 8518 10 8525 10 8525 20 8532 21 8532 29 8536 90 01 8536 90 10 8536 90 20 8541 30 8541 50 8546 10 8546 20 8601 10 8601 20 8602 10 8602 90 8603 10 8603 90 8604 00 8605 00 8606 10 8606 20 8606 30 8606 91 8606 92 8606 99 8607 11 8607 12 8607 19 8607 21 8607 29 8607 30 8607 91 8607 99 8701 10 8703 32 19 8708 50 8708 60 8708 70 8712 00 8713 10 8713 90 9001 10 9003 11 9004 10 9004 90 9008 20 9018 20 9018 32 9018 39 9018 41 9018 49 9018 50 9026 10 9026 20 9026 80 9026 90 9027 10 9028 90 9029 20 9029 90 9030 81 9030 89 9031 40 9031 80 9032 20 9032 81 9105 11 9403 10 9403 20 9403 90 9405 91 9506 99 9606 10 9606 21 9606 30 9607 11 9607 19 9607 20 9615 11 9615 19 9615 90 BIJLAGE IV LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 11, LID 3 2523 29 2523 90 2801 10 2804 30 2804 40 2806 10 2811 21 2815 12 2823 00 2828 90 2833 22 2835 31 2840 30 2847 00 2849 10 2912 11 2917 31 2917 32 2917 33 2917 35 2931 00 3206 10 3208 10 3208 20 3208 90 3209 10 3211 00 3214 10 3402 20 3406 00 3602 00 3603 00 3823 90 70 3823 90 81 3823 90 83 3823 90 85 3823 90 87 3823 90 91 3823 90 93 3823 90 95 3918 10 3922 10 3923 21 4201 00 4202 11 4202 12 4202 19 4202 21 4202 22 4202 29 4202 31 4202 32 4202 39 4202 91 4202 92 4202 99 4203 10 4203 21 4203 29 4203 30 4203 40 4204 00 4205 00 4303 10 4303 90 4304 00 90 4410 10 4410 90 4411 11 4411 19 4411 21 4411 29 4411 31 4411 39 4411 91 4411 99 4412 12 4412 19 4412 21 4412 29 4412 91 4412 99 4801 00 4802 52 4802 60 4803 00 4805 70 4805 80 4808 10 4810 11 4810 12 4814 20 4814 30 4816 10 4816 20 4818 10 4818 20 4818 30 4818 40 4819 10 4819 20 4819 40 4819 50 4819 60 4822 10 4822 90 4823 40 4823 59 4823 70 4903 00 6401 10 6401 91 6401 92 6401 99 6402 11 6402 19 6402 20 6402 30 6402 91 6402 99 6403 11 6403 19 6403 20 6403 30 6403 40 6404 11 6404 19 6404 20 6405 10 6405 20 6405 90 6501 00 6502 00 6503 00 6504 00 6505 10 6505 90 6506 10 6506 91 6506 92 6506 99 6507 00 6807 10 6807 90 6808 00 6810 11 6810 19 6810 20 6810 91 6810 99 6811 10 6811 20 6811 30 6811 90 6904 10 6904 90 6905 10 6905 90 7113 11 7113 19 7113 20 7114 11 7114 19 7114 20 7202 21 7202 41 7202 49 7202 99 19 7202 99 30 7202 99 80 7208 90 90 7209 90 90 7211 30 31 7211 30 39 7211 30 50 7211 30 90 7211 41 95 7211 41 99 7211 49 91 7211 49 99 7211 90 19 7211 90 90 7214 10 7215 10 7215 20 7215 30 7215 40 7215 90 90 7216 60 7216 90 50 7216 90 60 7216 90 91 7216 90 93 7216 90 95 7216 90 97 7216 90 98 7217 11 7217 12 7217 13 7217 19 7217 21 7217 22 7217 23 7217 29 7217 31 7217 32 7217 33 7217 39 7218 90 30 7218 90 91 7218 90 99 7219 90 91 7219 90 99 7220 20 31 7220 20 39 7220 20 51 7220 20 59 7220 20 91 7220 20 99 7220 30 51 7220 90 19 7220 90 39 7220 90 90 7222 20 7222 30 59 7222 30 91 7222 30 99 7225 20 90 7225 90 90 7226 10 91 7226 10 99 7226 20 80 7226 92 91 7226 92 99 7226 99 80 7228 10 50 7228 10 90 7228 20 60 7228 40 7228 50 7228 60 81 7228 60 89 7228 70 91 7228 70 99 7229 10 7229 20 7229 90 7301 20 7306 30 7306 40 7306 50 7306 60 7306 90 7307 11 7307 22 7307 23 7307 29 7307 91 7307 92 7307 93 7307 99 7308 30 7309 00 7310 10 7310 21 7310 29 7314 11 7314 19 7317 00 7318 11 7318 12 7318 13 7318 14 7318 15 7318 16 7318 19 7318 21 7318 22 7318 23 7318 24 7318 29 7321 11 7321 12 7321 13 7323 91 7323 92 7323 93 7323 94 7323 99 7325 10 7325 99 7326 20 7407 10 7407 21 7407 22 7407 29 7408 11 7408 19 7408 21 7408 22 7408 29 7419 91 7419 99 7601 20 7604 10 7604 21 7604 29 7605 11 7605 19 7605 21 7605 29 7606 11 7606 12 7606 91 7606 92 7607 11 7607 19 7607 20 7608 10 7608 20 7609 00 7610 10 7612 90 7616 90 7901 20 7904 00 7905 00 7906 00 7907 10 7907 90 8203 10 8203 20 8203 30 8203 40 8204 11 8204 12 8204 20 8205 10 8205 20 8205 30 8205 40 8205 51 8205 59 8205 60 8205 70 8205 80 8205 90 8206 00 8207 11 8207 12 8207 20 8207 40 8207 50 8207 60 8207 70 8207 80 8207 90 8301 10 8301 20 8301 30 8301 40 8301 50 8301 60 8301 70 8302 10 8302 20 8302 30 8302 41 8302 42 8302 49 8302 50 8302 60 8308 10 8308 90 8309 90 8403 10 8407 21 8407 29 8407 31 8407 32 8410 11 8410 12 8410 13 8410 90 8413 11 8413 19 8413 20 8413 30 8413 40 8413 50 8413 60 8413 70 8413 81 8413 82 8413 91 8413 92 8414 10 8414 51 8414 59 8414 60 8415 10 8415 81 8415 82 8415 83 8415 90 8417 20 8417 90 8418 10 8418 21 8418 29 8418 30 8418 40 8418 50 8418 61 8418 69 8418 91 8418 99 8419 20 8419 40 8419 81 8419 89 8421 99 8422 11 8422 19 8422 20 8423 10 8423 20 8423 30 8423 81 8423 82 8423 89 8423 90 8424 10 8424 30 8424 81 8427 10 8427 20 8427 90 8432 40 8433 19 8433 20 8433 30 8433 51 8433 59 8438 10 8450 11 8450 12 8450 19 8451 21 8454 30 8454 90 8455 30 8471 20 8471 92 80 8480 41 8481 10 8481 20 8481 30 8481 40 8481 80 8481 90 8482 10 8483 40 8501 10 8501 20 8501 31 8501 32 8501 40 8501 51 8501 52 8502 11 8502 20 8503 00 8504 10 8504 21 8504 22 8504 23 8504 33 8504 34 8504 40 8504 50 8504 90 8505 11 8505 19 8505 20 8506 11 8506 12 8506 13 8506 20 8507 10 8507 20 8507 80 8507 90 8508 10 8508 20 8508 80 8509 10 8509 20 8509 30 8509 40 8509 80 8509 90 8510 10 8511 10 8511 20 8511 30 8511 40 8511 50 8511 80 8511 90 8512 10 8512 20 8513 10 8514 10 10 8515 11 8515 19 8515 21 8515 29 8515 31 8515 39 8515 80 8515 90 8516 10 8516 21 8516 29 8516 31 8516 32 8516 33 8516 40 8516 60 8516 71 8516 72 8516 79 8516 80 8517 30 8528 10 8528 20 8529 10 8529 90 8530 10 8530 80 8531 10 8531 20 8531 80 8532 10 8532 23 8532 24 8533 29 8533 31 8533 39 8533 40 8533 90 8534 00 8535 10 8535 21 8535 29 8535 30 8535 40 8535 90 8536 10 8536 20 8536 30 8536 41 8536 49 8536 50 8536 61 8536 69 8537 10 8537 20 8538 10 8538 90 8541 10 8542 20 8542 80 8544 41 8544 49 8544 70 8546 90 8547 10 8547 20 8547 90 8701 20 90 8701 90 ex 8702 10 11 (1) 8702 10 19 8702 10 91 8702 10 99 ex 8702 90 11 (2) 8702 90 19 8702 90 31 8702 90 39 8702 90 90 8703 22 8703 23 8703 24 8703 31 90 8703 32 90 8703 33 8703 90 8704 10 8704 21 8704 22 8704 23 8704 31 8704 32 8704 90 8705 10 8705 20 8705 30 8705 40 8705 90 8706 00 8709 11 8709 19 8709 90 8711 10 8711 20 8716 20 8716 31 8716 39 8716 40 8716 80 8801 10 8903 91 8903 92 8903 99 9008 10 9008 30 9013 20 9016 00 9019 10 9019 20 9028 30 9030 31 9030 39 9030 40 9032 10 9032 89 9103 10 9103 90 9105 21 9105 29 9105 91 9105 99 9106 10 9107 00 9404 10 9404 21 9404 29 9404 30 9404 90 9405 10 9405 20 9405 30 9405 40 9405 50 9405 60 9406 00 9603 10 9603 21 9603 29 9603 30 9603 40 9603 50 9603 90 9606 22 >RUIMTE VOOR DE TABEL> (1) Zie de bijlage voor de omschrijving van het bedoelde product. BIJLAGE V >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE VI LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 21, LID 2 >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE VII LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 21, LID 4 Voor de invoer in Slovenië van de volgende producten van oorsprong uit de Gemeenschap gelden de onderstaande concessies >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE VIII a) LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 24 >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE VIII b) LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 24 >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE IX a) VESTIGING: SECTOREN IN VERBAND MET HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE Voorbehouden op de nationale behandeling (deze voorbehouden mogen niet worden toegepast op een wijze die niet verenigbaar is met de meestbegunstigingsbehandeling): 1. Tot twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst: - directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering), levensverzekering uitgezonderd; - wederverzekering en retrocessie. 2. Tot drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst: - financiële diensten van makelaars/handelaars; - maatschappijen voor het beheer van beleggingsfondsen; - levensverzekering. 3. Tot vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst: - erkende maatschappijen voor het beheer van investeringen (opgericht op grond van de wet van maart 1994 op beleggingsfondsen en maatschappijen voor het beheer van beleggingen) (1). 4. Tot het eind van de overgangsperiode: - onderzoek- en veiligheidsdiensten; - exploitatie van natuurlijke rijkdommen (afhankelijk van een concessie); - transport van aardgas via pijpleidingen tegen vergoeding of op contractuele basis; - handel in en bemiddeling met betrekking tot onroerend goed. (1) Beperking op het aankopen van meer dan 10 % van de aandelen van die maatschappijen. BIJLAGE IX b) VESTIGING: UITGESLOTEN SECTOREN BEDOELD IN ARTIKEL 45 I. Organiseren van kansspelen, weddingschappen, loterijen en andere soortgelijke activiteiten. II. Handel in en bemiddeling met betrekking tot culturele en historische monumenten en gebouwen en natuurlijke rijkdommen. Deze voorbehouden mogen niet worden toegepast op een wijze die niet verenigbaar is met de meestbegunstigingsbehandeling. BIJLAGE IX c) VESTIGING: FINANCIËLE DIENSTEN BEDOELD IN TITEL IV, HOOFDSTUK II Financiële diensten: definities Een financiële dienst is een dienst van financiële aard die door een financieel dienstverlener van een partij wordt aangeboden. Financiële diensten omvatten mede de volgende activiteiten: A. Alle verzekeringsdiensten en daarmee verband houdende diensten 1. Directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering): i) levensverzekering; ii) niet-levensverzekering. 2. Herverzekering en retrocessie. 3. Verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten. 4. Ondersteunende diensten in de verzekeringssector, zoals adviesverstrekking, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schade-eisen. B. Bankwezen en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen) 1. Acceptatie van deposito's en andere terugbetaalbare middelen van het publiek. 2. Alle soorten leningen, onder meer consumentenkrediet, hypotheekleningen, factoring en financiering van commerciële transacties. 3. Financiële leasing. 4. Alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bankwissels. 5. Garanties en betalingsverplichtingen. 6. Verhandelen, voor eigen rekening of voor rekening van derden, op de beurs, de parallelmarkt of anderszins, van de volgende producten: a) geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen e.d.); b) deviezen; c) afgeleide producten als bijvoorbeeld termijntransacties en opties; d) wisselkoers- en rentevoetinstrumenten, met inbegrip van producten als ruiltransacties, termijnkoerstransacties e.d.; e) verhandelbare effecten; f) andere verhandelbare stukken en financiële activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver. 7. Deelneming in de uitgifte van diverse soorten effecten, met inbegrip van het garanderen en plaatsen van effecten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmede verband houdende diensten. 8. Geldmakelaarsdiensten. 9. Beheer van activa, bijvoorbeeld kasmiddelen of beleggingsportefeuilles, alle vormen van gezamenlijk investeringsbeheer, beheer van pensioenfondsen alsmede bewaargevings-, deposito- en trustdiensten. 10. Vereffenings- en verrekeningsdiensten voor financiële activa, met inbegrip van effecten, afgeleide producten en andere verhandelbare stukken. 11. Advies en bemiddeling en andere ondersteunende financiële diensten in verband met de onder de punten 1 tot en met 10 genoemde activiteiten, met inbegrip van kredietreferenties en -analyse, onderzoek en advies in verband met investeringen en beleggingsportefeuilles, alsmede advies over aankopen en over bedrijfsreorganisatie en -strategie. 12. Verstrekken en overdragen van financiële informaties, verwerking van financiële gegevens, en bijbehorende software door andere financiële dienstverleners. De volgende activiteiten zijn van de definitie van financiële diensten uitgesloten: a) activiteiten van centrale banken of andere overheidsinstellingen voor de tenuitvoerlegging van het monetair beleid of het wisselkoersbeleid; b) activiteiten die voor rekening of met garantie van de overheid worden uitgevoerd door centrale banken, overheidsadministraties, ministeries of openbare instellingen, behalve wanneer die activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met die overheidslichamen mogen worden uitgevoerd; c) activiteiten die deel uitmaken van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid of van wettelijke pensioenregelingen, behalve wanneer die activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met overheidslichamen of particuliere instellingen mogen worden uitgevoerd. BIJLAGE X BESCHERMING VAN INTELLECTUELE-, INDUSTRIËLE- EN COMMERCIËLE-EIGENDOMSRECHTEN BEDOELD IN ARTIKEL 68 1. Artikel 68, lid 3, heeft betrekking op de volgende multilaterale verdragen: - Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome 1961); - Protocol van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken (Madrid 1989); - Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd 1980); - Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) (Akte van Genève 1991). De Associatieraad kan besluiten dat artikel 68, lid 3, nog op andere multilaterale verdragen van toepassing is. 2. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die uit de volgende multilaterale verdragen voortvloeien: - Overeenkomst van Parijs voor de bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm 1967, gewijzigd 1979); - Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Akte van Stockholm 1967, gewijzigd 1979); - Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève 1977, gewijzigd 1979); - Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Washington 1970, gewijzigd 1979 en 1984); - Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs 1971). 3. Ten aanzien van de erkenning en bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom kent Slovenië, vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst, aan ondernemingen en onderdanen van de Gemeenschap een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke het op grond van bilaterale overeenkomsten aan derde landen toekent. BIJLAGE XI DEELNAME VAN SLOVENIË AAN COMMUNAUTAIRE PROGRAMMA'S BEDOELD IN ARTIKEL 106 Slovenië kan deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten of andere activiteiten op het gebied van: - onderzoek; - informatiediensten; - milieu; - onderwijs, opleiding en jeugdzaken; - sociaal beleid en gezondheidszorg; - consumentenbescherming; - midden- en kleinbedrijf; - toerisme; - cultuur; - audiovisuele sector; - civiele bescherming; - vereenvoudiging van het handelsverkeer; - energie; - vervoer; - bestrijding van drugs en drugsverslaving. De Associatieraad kan overeenkomen nieuwe terreinen van communautaire activiteiten aan de bovengenoemde toe te voegen, wanneer dit geacht wordt in het wederzijds belang te zijn of bij te dragen tot het realiseren van de doelstellingen van de Europa-Overeenkomst. BIJLAGE XII UITVOERRECHTEN EN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING BEDOELD IN ARTIKEL 14, LID 1 Slovenië vermindert geleidelijk de uitvoerrechten van gelijke werking als douanerechten overeenkomstig het volgende tijdschema: - 1.1.1996: 7 % - 1.1.1997: 4 % - 1.1.1998: 0 % voor de volgende producten: >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE XIII BRIEFWISSELING tussen de Europese Gemeenschap en de lidstaten, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds, over artikel 64, lid 2, van de Associatieovereenkomst A. Brief van de regering van de Republiek Slovenië Geachte heer, Ten aanzien van artikel 64, lid 2, van de Associatieovereenkomst betreffende de communautaire voorschriften met betrekking tot het kapitaalverkeer en met het oog op de toetreding van Slovenië tot de Europese Unie, zou ik de volgende verbintenis van de regering van de Republiek Slovenië willen bevestigen: I. het treffen van de maatregelen die noodzakelijk zijn om de burgers van de lidstaten van de Europese Unie op wederzijdse basis het recht te verlenen in Slovenië eigendommen op niet discriminerende basis aan te kopen na het vierde jaar na de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst; II. het verlenen aan de burgers van de lidstaten van de Europese Unie die gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar op het huidige grondgebied van de Republiek Slovenië hun verblijfplaats hebben gehad om op wederzijdse basis eigendommen aan te kopen vanaf het moment van inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst. Gelieve te bevestigen dat de Europese Gemeenschap met het hierboven gestelde instemt. Voor de regering van de Republiek Slovenië B. Brief van de Europese Gemeenschap en de lidstaten Geachte heer, Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief over artikel 64, lid 2, van de Associatieovereenkomst betreffende de communautaire voorschriften met betrekking tot het kapitaalverkeer, die als volgt luidt: "Geachte heer, Ten aanzien van artikel 64, lid 2, van de Associatieovereenkomst betreffende de communautaire voorschriften met betrekking tot het kapitaalverkeer en met het oog op de toetreding van Slovenië tot de Europese Unie, zou ik de volgende verbintenis van de regering van de Republiek Slovenië willen bevestigen: I. het treffen van de maatregelen die noodzakelijk zijn om de burgers van de lidstaten van de Europese Unie op wederzijdse basis het recht te verlenen in Slovenië eigendommen op niet discriminerende basis aan te kopen na het vierde jaar na de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst; II. het verlenen aan de burgers van de lidstaten van de Europese Unie die gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar op het huidige grondgebied van de Republiek Slovenië hun verblijfsplaats hebben gehad om op wederzijdse basis eigendommen aan te kopen vanaf het moment van inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst. Gelieve te bevestigen dat de Europese Gemeenschap met het hierboven gestelde instemt.". De Europese Gemeenschap en de lidstaten bevestigen dat zij instemmen met de verbintenis die uw regering op wederzijdse basis in deze brief is aangegaan. Namens de Europese Gemeenschap en de lidstaten PROTOCOL Nr. 1 betreffende textielproducten en kledingartikelen Artikel 1 Dit protocol heeft betrekking op de textielproducten en kledingartikelen (hierna "textielproducten" genoemd) bedoeld in afdeling XI (hoofdstukken 50-63) van de gecombineerde nomenclatuur van de Gemeenschap. Artikel 2 1. De douanerechten bij invoer die in de Gemeenschap van toepassing zijn op textielproducten van afdeling XI (hoofdstukken 50-63) van de gecombineerde nomenclatuur van oorsprong uit Slovenië in de zin van Protocol nr. 4 van de overeenkomst, andere dan die welke zijn opgenomen in bijlage I bij dit protocol (huidige bijlage V van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Slovenië betreffende de handel in textielproducten, die op 23 juli 1993 is geparafeerd), worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft. 2. De douanerechten die bij invoer in de Gemeenschap worden geheven op producten van oorsprong uit Slovenië die zijn opgenomen in bijlage I van dit protocol, worden opgeheven binnen de grenzen van jaarlijkse tariefplafonds van de Gemeenschap die geleidelijk worden verhoogd om tegen het einde van het tweede jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst te komen tot een volledige afschaffing van de douanerechten bij invoer op de betrokken producten. 3. De rechten die worden toegepast op de rechtstreekse invoer in Slovenië van textielproducten van afdeling XI (hoofdstukken 50-63) van de gecombineerde nomenclatuur die in de zin van Protocol nr. 4 van deze overeenkomst van oorsprong zijn uit de Gemeenschap, worden op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft, behalve voor producten vermeld in de bijlagen II a) en II b) van dit protocol waarvoor de rechten geleidelijk worden verlaagd zoals daarin is bepaald. 4. De douanerechten die van toepassing zijn op in de Gemeenschap ingevoerde veredelingsproducten van oorsprong uit Slovenië in de zin van Protocol nr. 4 van de overeenkomst en die zijn verkregen door handelingen in Slovenië in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 3036/94 van de Raad, worden op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft. Deze producten hoeven evenwel niet te zijn onderworpen aan de regelingen of specifieke maatregelen bedoeld in artikel 1, lid 3, of de jaarlijkse hoeveelheden bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b), van die verordening. 5. De bepalingen van de overeenkomst en met name de artikelen 12 en 13 daarvan zijn, met inachtneming van dit protocol, van toepassing op de handel in textielproducten tussen de partijen. Artikel 3 De kwantitatieve regeling en andere daarmee verband houdende kwesties met betrekking tot de uitvoer van textielproducten van oorsprong uit Slovenië naar de Gemeenschap en van oorsprong uit de Gemeenschap naar de Republiek Slovenië moeten worden vastgelegd in een aanvullend protocol bij deze vóór 31 december 1995 te sluiten overeenkomst betreffende de handel in textielproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over een aanvullend protocol blijven de bepalingen van de op 2 juli 1993 geparafeerde overeenkomst betreffende de handel in textielproducten, als gewijzigd door het akkoord dat op 15 december 1994 is bereikt om rekening te houden met de uitbreiding van de Europese Gemeenschappen, van toepassing. Artikel 4 Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden geen nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking ingesteld, met uitzondering van die waarin de overeenkomst en de daarbij gevoegde protocollen voorzien. BIJLAGE I >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II a) DOUANERECHTEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 3 De douanerechten op de invoer in de Republiek Slovenië van textielproducten opgenomen in deze bijlage en van oorsprong uit de Gemeenschap worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema: - op 1 januari 1996 tot 80 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 tot 55 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 tot 30 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 tot 15 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 worden de resterende rechten geheel afgeschaft. 5111 11 5111 19 5111 20 5111 30 5111 90 5205 11 5205 12 5205 13 5205 14 5205 15 5205 21 5205 22 5205 23 5205 24 5205 25 5205 31 5205 32 5205 33 5205 34 5205 35 5205 41 5205 42 5205 43 5205 44 5205 45 5206 11 5206 12 5206 13 5206 14 5206 15 5206 21 5206 22 5206 23 5206 24 5206 25 5206 31 5206 32 5206 33 5206 34 5206 35 5206 41 5206 42 5206 43 5206 44 5206 45 5207 10 5207 90 5308 20 5310 10 5401 10 5401 20 5402 31 5402 32 5402 33 5402 41 5402 51 5402 52 5407 10 5407 20 5407 30 5407 41 5407 42 5407 43 5407 44 5407 52 5407 53 5407 54 5407 60 5407 71 5407 72 5407 73 5407 74 5408 10 5408 21 5408 22 5408 24 5505 10 5505 20 5508 10 5508 20 5509 31 5509 32 5509 42 5509 51 5509 61 5509 62 5509 92 5510 11 5510 12 5511 10 5511 20 5511 30 5512 11 5512 19 5512 21 5512 29 5512 91 5512 99 5513 11 5513 12 5513 13 5513 19 5513 21 5513 23 5513 29 5513 31 5513 32 5513 33 5513 39 5513 41 5513 42 5513 43 5513 49 5514 11 5514 12 5514 13 5514 19 5514 22 5514 23 5514 31 5514 32 5514 33 5514 39 5514 41 5514 42 5514 43 5514 49 5515 12 5515 13 5515 19 5515 22 5515 29 5515 91 5515 92 5515 99 5516 11 5516 12 5516 13 5516 14 5516 21 5516 22 5516 23 5516 24 5516 31 5516 32 5516 33 5516 34 5516 41 5516 42 5516 43 5516 44 5516 91 5516 92 5516 93 5516 94 5601 10 5601 21 5601 22 5601 29 5601 30 5606 00 5607 29 5607 41 5801 21 5801 22 5801 23 5801 24 5801 31 5801 32 5801 33 5801 34 5801 90 5804 10 5804 21 5804 29 5804 30 5806 20 5806 31 5806 32 5806 39 5807 10 5807 90 5903 10 5903 20 5903 90 5911 20 5911 32 5911 90 6001 29 6001 91 6001 92 6002 10 6002 20 6002 91 6002 99 6116 91 6116 92 6116 93 6116 99 6203 31 6203 41 10 6203 41 90 6203 42 11 6203 42 31 6203 42 35 6204 62 31 6204 62 33 6204 62 39 6204 62 51 6204 62 59 6204 62 90 6210 10 6210 30 6210 40 6210 50 6216 00 6302 21 6302 31 6302 60 6307 20 6308 00 BIJLAGE II b) DOUANERECHTEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 3 De douanerechten op de invoer in de Republiek Slovenië van textielproducten opgenomen in deze bijlage en van oorsprong uit de Gemeenschap worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema: - op 1 januari 1996 tot 90 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 tot 70 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 tot 45 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 tot 35 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 tot 20 % van het basisrecht; - op 1 januari 2001 worden de resterende rechten geheel afgeschaft. 5112 11 5112 19 5112 20 5112 30 5112 90 5208 11 5208 12 5208 13 5208 19 5208 21 5208 22 5208 23 5208 29 5208 31 5208 32 5208 33 5208 39 5208 41 5208 42 5208 43 5208 49 5208 51 5208 52 5208 53 5208 59 5209 11 5209 12 5209 19 5209 21 5209 22 5209 29 5209 31 5209 32 5209 39 5209 41 5209 42 5209 43 5209 49 5209 51 5209 52 5209 59 5210 11 5210 12 5210 19 5210 21 5210 22 5210 29 5210 31 5210 32 5210 39 5210 41 5210 42 5210 49 5210 51 5210 52 5210 59 5211 11 5211 12 5211 19 5211 21 5211 22 5211 29 5211 31 5211 32 5211 39 5211 41 5211 42 5211 43 5211 49 5211 51 5211 52 5211 59 5212 11 5212 12 5212 13 5212 14 5212 15 5212 21 5212 22 5212 23 5212 24 5212 25 5514 21 5602 10 5602 21 5602 29 5602 90 5603 00 5607 49 5607 50 5801 10 5801 25 5801 26 5801 35 5801 36 5802 11 5802 19 5802 20 5802 30 5803 10 5803 90 5808 10 5808 90 5810 10 5810 91 5810 92 5810 99 5811 00 5904 91 5906 10 5906 91 5906 99 6001 21 6001 22 6001 99 6002 30 6002 41 6002 42 6002 43 6002 49 6002 92 6002 93 6101 10 6101 90 6102 10 6102 30 6102 90 6103 11 6103 12 6103 19 6103 21 6103 22 6103 23 6103 29 6103 31 6103 32 6103 33 6103 39 6103 41 6103 42 6103 43 6103 49 6104 11 6104 12 6104 13 6104 19 6104 21 6104 22 6104 23 6104 29 6104 31 6104 32 6104 33 6104 39 6104 41 6104 42 6104 43 6104 44 6104 49 6104 51 6104 52 6104 53 6104 59 6104 61 6104 62 6104 63 6104 69 6105 90 6106 10 6106 20 6106 90 6107 11 6107 12 6107 19 6107 21 6107 22 6107 29 6107 91 6107 92 6107 99 6108 11 6108 19 6108 21 6108 22 6108 29 6108 31 6108 32 6108 39 6108 91 6108 92 6108 99 6109 10 6109 90 6110 10 6110 20 6110 30 6110 90 6111 10 6111 20 6111 30 6111 90 6112 11 6112 12 6112 19 6112 20 6112 31 6112 39 6112 41 6112 49 6113 00 6114 10 6114 20 6114 30 6114 90 6115 11 6115 12 6115 19 6115 20 6115 91 6115 92 6115 93 6115 99 6116 10 6117 10 6117 20 6117 80 6117 90 6201 11 6201 12 6201 13 6201 19 6201 91 6201 92 6201 93 6201 99 6202 11 6202 12 6202 13 6202 19 6202 91 6202 92 6202 93 6202 99 6203 11 6203 12 6203 19 6203 21 6203 22 6203 23 6203 29 6203 32 6203 33 6203 39 6204 11 6204 12 6204 13 6204 19 6204 21 6204 22 6204 23 6204 29 6204 31 6204 32 6204 33 6204 39 6204 41 6204 42 6204 43 6204 44 6204 49 6204 51 6204 52 6204 53 6204 59 6204 61 6204 69 6205 10 6205 90 6206 10 6206 20 6206 30 6206 40 6206 90 6207 11 6207 19 6207 21 6207 22 6207 29 6207 91 6207 92 6207 99 6208 11 6208 19 6208 21 6208 22 6208 29 6208 91 6208 92 6208 99 6209 10 6209 20 6209 30 6209 90 6211 11 6211 12 6211 20 6211 31 6211 32 6211 33 6211 39 6211 41 6211 42 6211 43 6211 49 6212 10 6212 20 6212 30 6212 90 6213 10 6213 20 6213 90 6214 10 6214 20 6214 30 6214 40 6214 90 6215 10 6215 20 6215 90 6217 10 6217 90 6301 30 6301 40 6301 90 6302 10 6302 29 6302 39 6302 40 6302 51 6302 52 6302 53 6302 59 6302 91 6302 92 6302 93 6302 99 6303 11 6303 12 6303 19 6303 91 6303 92 6303 99 6304 11 6304 19 6304 91 6304 92 6304 93 6304 99 6305 10 6305 20 6305 31 6305 39 6305 90 6306 11 6306 12 6306 19 6306 21 6306 22 6306 29 6306 31 6306 39 6306 41 6306 49 6306 91 6306 99 6307 10 6307 90 6309 00 6310 10 6310 90 PROTOCOL Nr. 2 betreffende producten die vallen onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) Artikel 1 Dit protocol is van toepassing op de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het EGKS-Verdrag en zoals in het gemeenschappelijk douanetarief (1) omschreven. HOOFDSTUK I EGKS-ijzer- en staalproducten Artikel 2 1. EGKS-ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Slovenië worden vrij van invoerrechten in de Gemeenschap ingevoerd vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst. 2. EGKS-ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden vrij van invoerrechten in Slovenië ingevoerd vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van in bijlage I bij dit protocol genoemde producten waarvoor de invoerrechten geleidelijk volgens onderstaand tijdschema worden verminderd: - op 1 januari 1996 wordt elk recht verlaagd tot 80 % van het basisrecht; - op 1 januari 1997 wordt elk recht verlaagd tot 55 % van het basisrecht; - op 1 januari 1998 wordt elk recht verlaagd tot 30 % van het basisrecht; - op 1 januari 1999 wordt elk recht verlaagd tot 15 % van het basisrecht; - op 1 januari 2000 worden de resterende rechten afgeschaft. Artikel 3 1. Kwantitatieve beperkingen op de invoer in de Gemeenschap van EGKS-ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Slovenië alsook maatregelen van gelijke werking worden op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst opgeheven. 2. Kwantitatieve beperkingen op de invoer in Slovenië van EGKS-ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Gemeenschap alsook maatregelen van gelijke werking worden op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst opgeheven. HOOFDSTUK II EGKS-Kolenproducten Artikel 4 EGKS-kolenproducten van oorsprong uit de Slovenië worden vanaf de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst vrij van invoerrechten in Slovenië ingevoerd. Artikel 5 EGKS-kolenproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden vanaf de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst vrij van invoerrechten in Slovenië ingevoerd. Artikel 6 1. Kwantitatieve beperkingen die in de Gemeenschap op EGKS-kolenproducten van oorsprong uit Slovenië van toepassing zijn, alsook maatregelen van gelijke werking worden op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst opgeheven. De Republiek Oostenrijk mag echter tot en met 31 december 1996 ten aanzien van Slovenië de invoerbeperkingen handhaven die zij op 1 januari 1994 toepaste op bruinkool die onder code 2702 10 00 van de gecombineerde nomenclatuur valt. 2. Kwantitatieve invoerbeperkingen die in Slovenië op EGKS-kolenproducten van oorsprong uit de Gemeenschap van toepassing zijn, alsook maatregelen van gelijke werking, worden op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst opgeheven. HOOFDSTUK III Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 7 1. Zijn onverenigbaar met de goede werking van de overeenkomst, indien de handel tussen de Gemeenschap en Slovenië daardoor ongunstig kan worden beïnvloed: i) alle overeenkomsten inzake samenwerking of concentratie tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst; ii) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Slovenië of op een wezenlijk deel daarvan; iii) overheidssteun in welke vorm ook, behoudens de uitzonderingen die uit hoofde van het EGKS-Verdrag zijn toegestaan. 2. Praktijken die in strijd zijn met dit artikel, worden beoordeeld aan de hand van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de regels in de artikelen 65 en 66 van het Verdrag tot oprichting van de EGKS en in artikel 85 van het EEG-Verdrag, en van de regels inzake overheidssteun, met inbegrip van het afgeleide recht. 3. De Associatieraad stelt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst de noodzakelijke bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de leden 1 en 2 vast. 4. De overeenkomstsluitende partijen erkennen dat Slovenië, in afwijking van het bepaalde in lid 1, onder iii), gedurende de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van de overeenkomst bij wijze van uitzondering, met betrekking tot EGKS-ijzer- en staalproducten, overheidssteun voor herstructurering mag verlenen, mits: - de steun ertoe leidt dat de begunstigde ondernemingen aan het einde van de herstructureringsperiode onder normale marktomstandigheden levensvatbaar zijn; - het bedrag en de intensiteit van de steun strikt beperkt blijven tot hetgeen voor dit herstel van de levensvatbaarheid absoluut noodzakelijk is, en ze geleidelijk worden verminderd; en - het herstructureringsprogramma aan een algemene rationalisatie en capaciteitsvermindering in Slovenië is gekoppeld. 5. Elke partij draagt er zorg voor dat op het gebied van de overheidssteun doorzichtigheid heerst, door de andere partij voortdurend volledig in te lichten en haar met name het bedrag, de intensiteit en het doel van de steun alsmede een gedetailleerd herstructureringsplan mee te delen. 6. Wanneer de Gemeenschap of Slovenië van oordeel is dat een bepaalde praktijk met lid 1, gelezen in samenhang met lid 4, van dit artikel onverenigbaar is, en wanneer - de in lid 3 bedoelde uitvoeringsbepalingen niet in een passende regeling voorzien, of - indien dergelijke bepalingen ontbreken, en de betrokken praktijk de belangen van de andere partij in ernstige mate schaadt of dat de binnenlandse industrie van de andere partij daardoor ernstige schade lijdt of dreigt te lijden, kan de benadeelde partij passende maatregelen treffen, indien geen oplossing wordt bereikt bij wege van overleg, dat ten hoogste 30 werkdagen mag duren. Dit overleg moet worden aangevat binnen 30 werkdagen na indiening van het officiële verzoek daartoe. In het geval van praktijken die met lid 1, onder iii), van dit artikel onverenigbaar zijn, kunnen die passende maatregelen uitsluitend worden genomen volgens de procedures en onder de voorwaarden, die zijn neergelegd in de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT) en in andere relevante instrumenten welke onder auspiciën van de GATT tot stand zijn gebracht en tussen de partijen van toepassing zijn. Artikel 8 Het bepaalde in de artikelen 12, 13, 14 en 15 van de overeenkomst is van toepassing op de handel in de EGKS-producten tussen de partijen. Artikel 9 De partijen komen overeen dat een van de bijzondere organen welke door de Associatieraad zullen worden opgericht, een contactgroep zal zijn die de tenuitvoerlegging van dit protocol zal bespreken. (1) PB L 345 van 31.12.1994, blz. 1. BIJLAGE LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 2, VAN PROTOCOL Nr. 2 7202 99 11 7208 13 10 7208 13 91 7208 13 95 7208 13 98 7208 14 10 7208 14 91 7208 14 99 7208 23 10 7208 23 91 7208 23 95 7208 23 98 7208 24 10 7208 24 91 7208 24 99 7208 31 00 7208 33 10 7208 33 91 7208 33 99 7208 34 10 7208 34 90 7208 35 10 7208 35 90 7208 41 00 7208 43 10 7208 43 91 7208 43 99 7208 44 10 7208 44 90 7208 45 10 7208 45 90 7208 90 10 7209 11 00 7209 12 10 7209 12 90 7209 13 10 7209 13 90 7209 14 10 7209 14 90 7209 21 00 7209 22 10 7209 22 90 7209 23 10 7209 23 90 7209 24 10 7209 24 91 7209 24 99 7209 31 00 7209 32 10 7209 32 90 7209 33 10 7209 33 90 7209 34 10 7209 34 90 7209 41 00 7209 42 10 7209 42 90 7209 43 10 7209 43 90 7209 44 10 7209 44 90 7211 11 00 7211 12 10 7211 12 90 7211 19 10 7211 19 91 7211 19 99 7211 21 00 7211 22 10 7211 22 90 7211 29 10 7211 29 91 7211 29 99 7211 30 10 7211 41 10 7211 41 91 7211 49 10 7211 90 11 7213 10 00 7213 31 20 7213 31 81 7213 31 89 7213 39 10 7213 39 90 7213 41 00 7213 49 00 7213 50 20 7213 50 81 7213 50 89 7214 20 00 7214 40 10 7214 40 20 7214 40 51 7214 40 59 7214 40 80 7214 50 10 7214 50 31 7214 50 39 7214 50 90 7214 60 00 7219 12 10 7219 12 90 7219 13 10 7219 13 90 7219 14 10 7219 14 90 7219 21 11 7219 21 19 7219 21 90 7219 22 10 7219 22 90 7219 23 10 7219 23 90 7219 24 10 7219 24 90 7219 31 10 7219 31 90 7219 32 10 7219 32 90 7219 33 10 7219 33 90 7219 34 10 7219 34 90 7219 35 10 7219 35 90 7220 11 00 7220 12 00 7220 20 10 7220 90 11 7220 90 31 7221 00 10 7221 00 90 7222 10 11 7222 10 19 7222 10 21 7222 10 29 7222 10 31 7222 10 39 7222 10 81 7222 10 89 7225 10 10 7225 10 91 7225 10 99 7225 20 20 7225 30 00 7225 40 10 7225 40 30 7225 40 50 7225 40 70 7225 40 90 7225 50 10 7225 50 90 7225 90 10 7226 10 10 7226 10 31 7226 10 39 7226 20 20 7226 91 10 7226 91 90 7226 92 10 7226 99 20 7227 10 00 7227 20 00 7227 90 10 7227 90 30 7227 90 50 7227 90 70 7228 10 10 7228 10 30 7228 20 11 7228 20 19 7228 20 30 7228 30 20 7228 30 41 7228 30 49 7228 30 61 7228 30 69 7228 30 70 7228 30 89 7228 60 10 7228 70 10 7228 70 31 7301 10 00 PROTOCOL Nr. 3 betreffende het handelsverkeer tussen Slovenië en de Gemeenschap van verwerkte landbouwproducten Artikel 1 1. De Gemeenschap en Slovenië passen op verwerkte landbouwproducten de in respectievelijk bijlage I en bijlage II opgesomde rechten toe in overeenstemming met de daarin vervatte voorwaarden. 2. De Associatieraad kan: - de lijst van de in dit protocol bedoelde verwerkte landbouwproducten uitbreiden; - de in de bijlagen vermelde rechten wijzigen; - de tariefcontingenten vergroten of afschaffen. 3. De Associatieraad kan de door dit protocol vastgestelde rechten vervangen door een stelsel, vastgesteld op basis van de respectieve marktprijzen van de Gemeenschap en Slovenië voor landbouwproducten die daadwerkelijk bij de vervaardiging van de onder dit protocol vallende verwerkte landbouwproducten zijn gebruikt. De Associatieraad maakt de lijst op van de goederen waarop deze bedragen van toepassing zijn, evenals de lijst van de basisproducten, en stelt te dien einde de algemene uitvoeringsbepalingen vast. Artikel 2 De overeenkomstig artikel 1 toegepaste rechten kunnen bij besluit van de Associatieraad worden verlaagd: - wanneer in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Slovenië de op de basislandbouwproducten toegepaste rechten worden verlaagd, of - in aansluiting op verlagingen die het gevolg zijn van wederzijdse concessies met betrekking tot verwerkte landbouwproducten. De onder het eerste streepje bedoelde verlagingen worden berekend op het deel van het recht, aangemerkt als landbouwelement, dat betrekking heeft op de landbouwproducten die daadwerkelijk bij de vervaardiging van de bedoelde verwerkte landbouwproducten zijn gebruikt en in mindering zijn gebracht op de rechten die gelden voor die basislandbouwproducten. Artikel 3 De Gemeenschap en Slovenië stellen elkaar in kennis van de administratieve regelingen die zijn vastgesteld voor de onder dit protocol vallende producten. Deze regelingen dienen een gelijke behandeling van alle betrokken partijen te waarborgen en dienen zo eenvoudig en soepel mogelijk te zijn. BIJLAGE I >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II >RUIMTE VOOR DE TABEL> PROTOCOL Nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking (1) TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder: a) "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; b) "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; c) "product": het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; d) "goederen": zowel materialen als producten; e) "douanewaarde": de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO); f) "prijs af fabriek": de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in de Gemeenschap of in Slovenië in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; g) "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of Slovenië is betaald; h) "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is; i) "toegevoegde waarde": de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van alle gebruikte materialen van oorsprong uit de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen of, indien de douanewaarde niet bekend is of niet kan worden vastgesteld, de eerste verifieerbare prijs die in de Gemeenschap of in Slovenië voor deze materialen werd betaald; j) "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol "het geharmoniseerd systeem" of "GS" genoemd; k) "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post; l) "zending": producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur; m) "gebieden" omvatten: ook de territoriale wateren. TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG" Artikel 2 Algemene voorwaarden 1. Voor de toepassing van de overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit de Gemeenschap: a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen producten in de zin van artikel 5 van dit protocol; b) in de Gemeenschap verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 6 van dit protocol; c) goederen van oorsprong uit de Europese Economische Ruimte (EER), in de zin van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. 2. Voor de toepassing van de overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit Slovenië: a) geheel en al in Slovenië verkregen producten, in de zin van artikel 5 van dit protocol; b) in Slovenië verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Slovenië een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 6 van dit protocol. Artikel 3 Cumulatie in de Gemeenschap 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 1, worden producten als van oorsprong uit de Gemeenschap beschouwd indien zij zijn verkregen door be- of verwerking van materialen van oorsprong uit de Gemeenschap, Bulgarije, Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Litouwen, Letland, Estland, Slovenië, IJsland, Noorwegen, Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein (2)) of Turkije (3) overeenkomstig het bepaalde in het protocol betreffende de oorsprongsregels dat als bijlage aan de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en elk van deze landen is gehecht, op voorwaarde dat deze materialen in de Gemeenschap bewerkingen hebben ondergaan die ingrijpender zijn dan die waarin artikel 7 van dit protocol voorziet. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen in de Gemeenschap "toereikende be- of verwerkingen" hebben ondergaan. 2. Indien de in de Gemeenschap verrichte be- of verwerkingen niet ingrijpender zijn dan de in artikel 7 bedoelde be- of verwerkingen, wordt het verkregen product enkel als van oorsprong uit de Gemeenschap beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit een van de andere in lid 1 bedoelde landen. Is dit niet het geval dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit het land dat de meeste waarde heeft toegevoegd aan de materialen van oorsprong die bij de vervaardiging in de Gemeenschap gebruikt zijn. 3. De producten van oorsprong uit een van de in lid 1 genoemde landen die in de Gemeenschap geen enkele be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij naar een van deze landen worden uitgevoerd. 4. De in dit artikel bedoelde cumulatieregels zijn uitsluitend van toepassing op de materialen en producten die hun oorsprongskarakter hebben verkregen krachtens oorsprongsregels welke identiek zijn met die van dit protocol. De Gemeenschap zal Slovenië door tussenkomst van de Commissie van de Europese Gemeenschappen nadere bijzonderheden verstrekken over de overeenkomsten en de daarin opgenomen oorsprongsregels die met de andere in lid 1 genoemde landen worden toegepast. De Commissie van de Europese Gemeenschappen maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend met ingang waarvan de in lid 1 genoemde landen die aan de gestelde voorwaarden voldoen de in dit artikel bedoelde cumulatie mogen toepassen. Artikel 4 Cumulatie in Slovenië 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 2, worden producten als van oorsprong uit Slovenië beschouwd indien zij zijn verkregen door be- of verwerking van materialen van oorsprong uit de Gemeenschap, Bulgarije, Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Litouwen, Letland, Estland, Slovenië, IJsland, Noorwegen, Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein (4)) of Turkije (5) overeenkomstig het bepaalde in het protocol betreffende de oorsprongsregels dat als bijlage aan de overeenkomsten tussen Slovenië en elk van deze landen is gehecht, op voorwaarde dat deze materialen in Slovenië bewerkingen hebben ondergaan die ingrijpender zijn dan die waarin artikel 7 van dit protocol voorziet. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen in dit land zogenaamde "toereikende be- of verwerkingen" hebben ondergaan. 2. Indien de in Slovenië verrichte be- of verwerkingen nit ingrijpender zijn dan de in artikel 7 bedoelde be- of verwerkingen, wordt het verkregen product enkel als van oorsprong uit Slovenië beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit een van de andere in lid 1 bedoelde landen. Is dit niet het geval dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit het land waar de meeste waarde is toegevoegd aan de bij de vervaardiging in Slovenië gebruikte materialen van oorsprong. 3. De producten van oorsprong uit een van de in lid 1 genoemde landen die in Slovenië geen enkele be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij uit een van deze landen worden uitgevoerd. 4. De in dit artikel bedoelde cumulatieregels zijn uitsluitend van toepassing op de materialen en producten die de oorsprong hebben verkregen krachtens oorsprongsregels welke identiek zijn met die van dit protocol. Slovenië zal de Gemeenschap door tussenkomst van de Commissie van de Europese Gemeenschappen nadere bijzonderheden verstrekken van de overeenkomsten en de daarin opgenomen oorsprongsregels die met de andere in lid 1 genoemde landen worden toegepast. De Commissie van de Europese Gemeenschappen maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend met ingang waarvan de in lid 1 genoemde landen die aan de gestelde voorwaarden voldoen de in dit artikel bedoelde cumulatie mogen toepassen. Artikel 5 Geheel en al verkregen producten 1. Als geheel en al in de Gemeenschap of in Slovenië verkregen worden beschouwd: a) aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen producten; b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk; c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren d) producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren; e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij; f) producten van de zeevisserij en andere door hun schepen buiten de territoriale wateren van de Gemeenschap of Slovenië uit de zee gewonnen producten; g) producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd; h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt; i) afval afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen; j) producten, gewonnen van of vanonder de zeebodem buiten de territoriale wateren, mits zij alleen het recht hebben op ontginning van deze boden of ondergrond; k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd. 2. De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen: a) die in een lidstaat van de Gemeenschap of Slovenië zijn ingeschreven of geregistreerd; b) die de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap of van Slovenië voeren; c) die voor ten minste 50 procent toebehoren aan onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Slovenië of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in een van deze staten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdanen zijn van een lidstaat van de Gemeenschap of van Slovenië, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan deze staten of aan openbare lichamen of onderdanen daarvan; d) waarvan de kapitein en de officieren onderdanen zijn van lidstaten van de Gemeenschap of van Slovenië, en e) waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Slovenië bestaat. Artikel 6 Toereikende bewerking of verwerking 1. Voor de toepassing van artikel 2 worden producten die niet geheel en al verkregen zijn, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II is voldaan. Deze voorwaarden geven voor alle onder deze overeenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan om het karakter van product van oorsprong te verkrijgen en zijn slechts op deze materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voor dat product heeft voldaan, als materiaal gebruikt wordt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt. 2. In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, in de volgende gevallen toch worden gebruikt: a) wanneer de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product; b) wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, en deze percentages door de toepassing van dit lid niet worden overschreden. Dit lid is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld. 3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 7. Artikel 7 Ontoereikende bewerking of verwerking 1. Behoudens het bepaalde in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 6 is voldaan: a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke verrichtingen); b) eenvoudige verrichtingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden; c) i) veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli, ii) eenvoudig bottelen, verpakken in zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes enz., en alle andere eenvoudige verpakkingshandelingen; d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen; e) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van dit protocol om als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Slovenië te worden beschouwd; f) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product; g) twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen tezamen; h) het slachten van dieren. 2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle be- of verwerkingen die dit product in de Gemeenschap of in Slovenië heeft ondergaan tezamen genomen. Artikel 8 Determinerende eenheid 1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerd systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat: a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerd systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt; b) wanneer een zending bestaat uit een aantal eendere producten die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol afzonderlijk moet worden genomen. 2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong. Artikel 9 Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel en de machines, apparaten of voertuigen in kwestie. Artikel 10 Stellen of assortimenten Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt. Artikel 11 Neutrale elementen Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van: a) energie en brandstof; b) fabrieksuitrusting; c) machines en werktuigen; d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen; die bij de vervaardiging gebruikt kunnen zijn. TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN Artikel 12 Territorialiteitsbeginsel 1. Aan de in titel II genoemde voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in de Gemeenschap of in Slovenië zijn voldaan, behoudens het bepaalde in artikel 2, lid 1, onder c), de artikelen 3 en 4, en lid 3 van dit artikel. 2. Behoudens het bepaalde in de artikelen 3 en 4 worden producten van oorsprong die uit de Gemeenschap of Slovenië naar een ander land worden uitgevoerd en vervolgens opnieuw worden ingevoerd, als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat: a) de wederingevoerde goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen, en b) de goederen tijdens de periode dat ze zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere dan de voor hun bewaring in goede staat noodzakelijke be- of verwerkingen hebben ondergaan. 3. Een buiten de Gemeenschap of Slovenië verrichte be- of verwerking van de uit de Gemeenschap of Slovenië uitgevoerde en later wederingevoerde materialen verleent niet het karakter van product van oorsprong overeenkomstig het bepaalde in titel II indien: a) de genoemde materialen geheel en al in de Gemeenschap of Slovenië zijn verkregen dan wel, voorafgaand aan de uitvoer, aldaar een meer ingrijpende be- of verwerking dan de in artikel 7 vermelde ontoereikende be- of verwerkingen hebben ondergaan, en b) ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoon dat: i) de wederingevoerde goederen het resultaat zijn van de be- of verwerking van de uitgevoerde materialen, en ii) de totale buiten de Gemeenschap of Slovenië toegevoegde waarde niet meer dan 10 % bedraagt van de prijs af fabriek van het als product van oorsprong aangemerkte eindproduct. 4. Voor de toepassing van lid 3 is het bepaalde in titel II betreffende het verlenen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de Gemeenschap of Slovenië verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel, in de lijst van bijlage II, voor de vaststelling van het karakter van product van oorsprong van het betrokken eindproduct een regel is opgenomen die de maximumwaarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen vaststelt, mogen de totale waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die in de betrokken partij worden verwerkt en de totale buiten de Gemeenschap of Slovenië overeenkomstig dit artikel toegevoegde waarde het vermelde percentage niet overschrijden. 5. Voor de toepassing van het bepaalde in de leden 3 en 4 wordt onder "totale toegevoegde waarde" verstaan alle buiten de Gemeenschap of Slovenië gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de toegevoegde materialen. 6. Het bepaalde in de leden 3 en 4 is niet van toepassing op producten die niet aan de in de lijst van bijlage II genoemde voorwaarden voldoen en die enkel krachtens de algemene afwijking van artikel 6, lid 2, kunnen worden aangemerkt als producten die een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan. 7. Het bepaalde in de leden 3 en 4 is niet van toepassing op producten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem. 8. De buiten de Gemeenschap of Slovenië verrichte be- of verwerkingen als bedoeld in dit artikel vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling. Artikel 13 Rechtstreeks vervoer 1. De bij deze overeenkomst vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van dit protocol voldoen en die rechtstreeks tussen de Gemeenschap en Slovenië of over het grondgebied van een ander in de artikelen 3 en 4 bedoeld land zijn vervoerd. Goederen die één enkele zending vormen, kunnen via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grondgebied, voorzover ze in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren. Producten van oorsprong mogen per pijpleiding via een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap of van Slovenië worden vervoerd. 2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer: a) een enkel vervoerdocument dat in het land van uitvoer is opgesteld ter dekking van het vervoer door het land van doorvoer, of b) een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin: i) de goederen nauwkeurig zijn omschreven; ii) de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en iii) een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de goederen in het land van doorvoer verbleven; c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk. Artikel 14 Tentoonstellingen 1. De overeenkomst is van toepassing op producten van oorsprong die naar een tentoonstelling in een ander dan een in de artikelen 3 en 4 genoemd land zijn verzonden en die na de tentoonstelling in de Gemeenschap of in Slovenië worden ingevoerd, mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat: a) een exporteur deze producten vanuit de Gemeenschap of Slovenië naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en ze daar heeft tentoongesteld; b) deze exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze afgestaan aan een geadresseerde in de Gemeenschap of Slovenië; c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan zijn verzonden, en d) de producten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. 2. Een bewijs van de oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel V afgegeven of opgesteld en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld. 3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven. TITEL VI TERUGGAVE OF VRIJSTELLING VAN RECHTEN Artikel 15 Verbod op teruggave of vrijstelling van rechten 1. a) Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, Slovenië of een van de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen in de zin van dit protocol waarvoor overeenkomstig de bepalingen van titel V een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de Gemeenschap of in Slovenië niet in aanmerking voor de teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook. b) De onder hoofdstuk 3 en de posten 1604 en 1605 van het geharmoniseerd systeem ingedeelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van dit protocol, zoals bepaald in artikel 2, lid 1, onder c), waarvoor overeenkomstig het bepaalde in titel V een bewijs van de oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de Gemeenschap niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook. 2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor terugbetaling of algehele of gedeeltelijke vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de Gemeenschap of in Slovenië van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging worden gebruikt en op de in lid 1, onder b), bedoelde producten, indien een dergelijke terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend indien de producten die uit genoemde materialen zijn verkregen worden uitgevoerd, doch niet van toepassing is indien deze producten voor binnenlands gebruik zijn bestemd. 3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten steeds bereid te zijn alle stukken over te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave of vrijstelling van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, inderdaad zijn betaald. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verpakking in de zin van artikel 8, lid 2, op accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen in de zin van artikel 9 en op artikelen die deel uitmaken van een stel of assortiment in de zin van artikel 10, wanneer dergelijke artikelen niet van oorsprong zijn. 5. De leden 1 tot en met 4 zijn uitsluitend van toepassing op materialen van de soort waarop de overeenkomst van toepassing is. Zij doen geen afbreuk aan het systeem van restituties bij de uitvoer van landbouwproducten overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst. 6. In afwijking van lid 1 mag Slovenië regelingen toepassen voor de vrijstelling of teruggave van douanerechten en heffingen van gelijke werking op materialen die bij de vervaardiging van producten van oorsprong zijn gebruikt, onder het volgende voorbehoud: a) een douanerecht van 5 %, of een lager recht indien dit in Slovenië van toepassing is, wordt geheven op producten die onder de hoofdstukken 25 tot en met 49 en 64 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld; b) een douanerecht van 10 %, of een lager recht indien dit in Slovenië van toepassing is, wordt geheven op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld. Dit lid is tot en met 31 december 2000 van toepassing en kan in onderling overleg worden herzien. TITEL V BEWIJS VAN DE OORSPRONG Artikel 16 Algemene voorwaarden 1. Deze overeenkomst is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die in Slovenië worden ingevoerd en producten van oorsprong uit Slovenië die in de Gemeenschap worden ingevoerd, op vertoon van: a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III is opgenomen, of b) in de in artikel 21, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument en waarin de producten duidelijk genoeg zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden (hierna "factuurverklaring" genoemd). 2. Niettegenstaande lid 1 vallen producten van oorsprong in de zin van dit protocol in de in artikel 26 bedoelde gevallen onder de toepassing van deze overeenkomst zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd. Artikel 17 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 (hierna "EUR.1-certificaat" genoemd) wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger. 2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het EUR.1-certificaat als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in bijlage III opgenomen. Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist. 3. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds bereid te zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. 4. Het EUR.1-certificaat wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Slovenië indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Slovenië of uit een van de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen en indien aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. 5. De met de afgifte van EUR.1-certificaten belaste douaneautoriteiten nemen alle nodige maatregelen om te controleren of de producten inderdaad van oorsprong zijn en of aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boeken van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. Deze douaneautoriteiten zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zo is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn. 6. De datum van afgifte van het EUR.1-certificaat wordt vermeld in vak 11 van het certificaat. 7. Een EUR.1-certificaat wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat ze zullen worden uitgevoerd. Artikel 18 Afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat 1. In afwijking van artikel 17, lid 7, kan een EUR.1-certificaat bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien: a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd; b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het EUR.1-certificaat wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het EUR.1-certificaat betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag. 3. De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier. 4. Op een achteraf afgegeven EUR.1-certificaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht: "NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT", "DELIVRE A POSTERIORI", "RILASCIATO A POSTERIORI", "AFGEGEVEN A POSTERIORI", "ISSUED RETROSPECTIVELY", "UDSTEDT EFTERFØLGENDE", "ÅÊÄÏÈÅÍ ÅÊ ÔÙÍ ÕÓÔÅÑÙÍ", "EXPEDIDO A POSTERIORI", "EMITIDO A POSTERIORI", "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN", "UTFÄRDAT I EFTERHAND", "IZDANO NAKNADNO". 5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het EUR.1-certificaat. Artikel 19 Afgifte van een duplicaat van een EUR.1-certificaat 1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een EUR.1-certificaat, kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hadden afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn. 2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht: "DUPLIKAT", "DUPLICATA", "DUPLICATO", "DUPLICAAT", "DUPLICATE", "ÁÍÔÉÃÑÁÖÏ", "DUPLICADO", "SEGUNDA VIA", "KAKSOISKAPPALE", "DVOJNIK". 3. De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het EUR.1-certificaat. 4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke EUR.1-certificaat, geldt vanaf die datum. Artikel 20 Afgifte van een EUR.1-certificaat aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong Voor producten van oorsprong die in de Gemeenschap of Slovenië onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer EUR.1-certificaten worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats in de Gemeenschap of in Slovenië. Dit certificaat of deze certificaten worden afgegeven door het douanekantoor dat op de producten toezicht houdt. Artikel 21 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring 1. De in artikel 16, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld door: a) een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22; b) een willekeurige exporteur, voor zendingen bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 ECU bedraagt. 2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap, Slovenië of een van de in de artikelen 3 en 4 genoemde landen kan worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen. 3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer steeds bereid zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. 4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring mag ook met de hand, met inkt en in blokletters, worden geschreven. 5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze eigenhandig had ondertekend. 6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij de uitvoer van de producten waarop ze betrekking heeft of later, maar moet uiterlijk twee jaar na de invoer van de producten waarop ze betrekking heeft in het land van invoer worden aangeboden. Artikel 22 Toegelaten exporteur 1. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen een exporteur die veelvuldig producten verzendt waarop de overeenkomst van toepassing is vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de exporteur naar het oordeel van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van dit protocol. 2. De douaneautoriteiten kunnen het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhankelijk stellen van de door hen noodzakelijk geachte voorwaarden. 3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de factuurverklaringen wordt vermeld. 4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur. 5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt. Artikel 23 Geldigheid van het bewijs van de oorsprong 1. Een bewijs van oorsprong is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer. 2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden. 3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht. Artikel 24 Overlegging van het bewijs van de oorsprong Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van de overeenkomst voldoen. Artikel 25 Invoer in deelzendingen Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406 van het geharmoniseerd systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending. Artikel 26 Vrijstelling van bewijs van de oorsprong 1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een formeel bewijs van oorsprong over te leggen, voorzover aan zulke producten ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld. 2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen. 3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 ECU voor kleine zendingen of 1 200 ECU voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers. Artikel 27 Bewijsstukken De in artikel 17, lid 3, en artikel 21, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een EUR.1-certificaat of een factuurverklaring worden gedekt, producten van oorsprong zijn uit de Gemeenschap, Slovenië of een van de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn: a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de producten te verkrijgen; b) in de Gemeenschap of in Slovenië afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt; c) in de Gemeenschap of in Slovenië afgegeven of opgestelde, en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking in de Gemeenschap of in Slovenië blijkt; d) EUR.1-certificaten of factuurverklaringen waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt, die overeenkomstig dit protocol in de Gemeenschap of in Slovenië zijn afgegeven of opgesteld, of die in een van de in artikel 4 genoemde landen zijn opgesteld overeenkomstig oorsprongsregels die gelijk zijn aan de oorsprongsregels in dit protocol. Artikel 28 Bewaring van de oorsprongsbewijzen en de andere bewijsstukken 1. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, bewaart de in artikel 17, lid 3, bedoelde bewijsstukken gedurende een periode van ten minste drie jaar. 2. De exporteur die een factuurverklaring heeft opgesteld, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 21, lid 3, bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar. 3. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een EUR.1-certificaat afgegeven, bewaren het in artikel 17, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende een periode van ten minste drie jaar. 4. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de EUR.1-certificaten en factuurverklaringen die bij hen werden ingediend, gedurende een periode van ten minste drie jaar. Artikel 29 Verschillen en vormfouten 1. Worden geringe verschillen vastgesteld tussen de gegevens in het bewijs van oorsprong en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, dan is het bewijs van oorsprong daardoor niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt. 2. Kennelijke vormfouten zoals typefouten op het bewijs van oorsprong maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 30 In ecu uitgedrukte bedragen 1. Het land van uitvoer stelt de tegenwaarde vast in zijn nationale valuta van de in ecu uitgedrukte bedragen en deelt deze via de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de landen van invoer mede. 2. Indien deze bedragen hoger zijn dan de overeenkomstige door het land van invoer vastgestelde bedragen, worden ze door laatstgenoemd land aanvaard indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van het land van uitvoer. Indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van een andere lidstaat van de Gemeenschap of van een van de andere in de artikelen 3 en 4 genoemde landen, aanvaardt het land van invoer het door het betrokken land medegedeelde bedrag. 3. De tegenwaarde van de ecu in een nationale valuta is gelijk aan de tegenwaarde van de ecu in die nationale valuta op de eerste werkdag van oktober 1996. 4. De in ecu uitgedrukte bedragen en de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de lidstaten van de Gemeenschap en Slovenië worden op verzoek van de Gemeenschap of Slovenië door het Associatiecomité herzien. Bij deze herziening ziet het Associatiecomité erop toe dat de bedragen in geen enkele nationale valuta zullen dalen. Voorts zal het comité onderzoeken of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan in dit verband besluiten de in ecu uitgedrukte bedragen te wijzigen. TITEL VI REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 31 Wederzijdse bijstand 1. De douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap en van Slovenië doen elkaar, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen, afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van EUR.1-certificaten, alsmede de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en de factuurverklaringen. 2. Met het oog op de correcte toepassing van dit protocol verlenen de Gemeenschap en Slovenië elkaar, via de bevoegde douane-instanties, bijstand bij de controle op de echtheid van de EUR.1-certificaten en de factuurverklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 32 Controle van de oorsprongsbewijzen 1. De bewijzen van oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het land van invoer het EUR.1-certificaat, de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, terug aan de douaneautoriteiten van het land van uitvoer, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om controle alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Deze zijn in dit verband gerechtigd bewijsmateriaal op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig achten. 4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, doen zij de importeur het voorstel de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. 5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Gemeenschap, Slovenië of een van de in de artikelen 3 en 4 genoemde landen beschouwd kunnen worden en of aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. 6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden. Artikel 33 Regeling van geschillen Geschillen ten aanzien van de in artikel 32 bedoelde controles die niet onderling geregeld kunnen worden tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die deze hebben moeten uitvoeren, en problemen in verband met de interpretatie van dit protocol worden aan het Associatiecomité voorgelegd. In alle gevallen is de wetgeving van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer. Artikel 34 Sancties Tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen. Artikel 35 Vrije zones 1. De Gemeenschap en Slovenië nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een bewijs van de oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bevaren. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 dienen de bevoegde douaneautoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Slovenië die onder dekking van een bewijs van de oorsprong in een vrije zone zijn ingevoerd, een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw EUR.1-certificaat af te geven mits deze be- of verwerking met de bepalingen van dit protocol overeenstemt. TITEL VII CEUTA EN MELILLA Artikel 36 Toepassing van het protocol 1. De in artikel 2 gebruikte term "Gemeenschap" heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla. 2. Producten van oorsprong uit Slovenië die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte van Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Gemeenschappen van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Gemeenschap. Slovenië zal op onder de overeenkomst vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde regeling toepassen als op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die uit de Gemeenschap worden ingevoerd. 3. Bij toepassing van lid 2 op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, is dit protocol van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van artikel 37. Artikel 37 Bijzondere voorwaarden 1. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, worden beschouwd als: 1. producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla: a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten; b) in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover: i) deze producten be- of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 6 van dit protocol, of voorzover ii) deze producten van oorsprong zijn uit Slovenië of de Gemeenschap in de zin van dit protocol en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer omvatten dan de in artikel 7, lid 1, bedoelde ontoereikende be- of verwerkingen; 2. producten van oorsprong uit Slovenië: a) geheel en al in Slovenië verkregen producten; b) in Slovenië verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover: i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 6 van dit protocol, of voorzover ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Gemeenschap in de zin van dit protocol en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer omvatten dan de in artikel 7, lid 1, omschreven ontoereikende be- of verwerkingen. 2. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd. 3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Slovenië" en "Ceuta en Melilla" in vak 2 van het EUR.1-certificaat. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt het karakter van oorsprong bovendien vermeld in vak 4 van het EUR.1-certificaat of op de factuurverklaring. 4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van dit protocol in Ceuta en Melilla. TITEL VIII SLOTBEPALINGEN Artikel 38 Wijziging van het protocol De Associatieraad kan besluiten de toepassing van de bepalingen van dit protocol te wijzigen. (1) De tekst van dit protocol is sedert de ondertekening diverse malen gewijzigd. Teneinde de wetgeving voldoende toegankelijk te maken, is de in dit Publicatieblad bekendgemaakte tekst de geconsolideerde versie op de datum van inwerkingtreding. (2) Het vorstendom Liechtenstein heeft een douane-unie met Zwitserland en is partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. (3) De in dit artikel bedoelde cumulatie geldt niet voor materialen van oorsprong uit Turkije die in de lijst van bijlage V bij dit protocol zijn vermeld. (4) Het vorstendom Liechtenstein heeft een douane-unie met Zwitserland en is partij bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. (5) De in dit artikel bedoelde cumulatie geldt niet voor materialen van oorsprong uit Turkije die in de lijst van bijlage V bij dit protocol zijn vermeld. BIJLAGE I AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II Aantekening 1 In deze lijst zijn de be- en verwerkingen omschreven waardoor producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 6 van het protocol. Aantekening 2 2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven. 2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld. 2.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is. 2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel - die in kolom 3 of die in kolom 4 - hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast. Aantekening 3 3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 6 van het protocol van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in de Gemeenschap of in Slovenië. Bijvoorbeeld: Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet hoger mag zijn dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post ex 7224. Indien dit smeedijzer in de Gemeenschap van niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in de Gemeenschap. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. 3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal in een later productiestadium mag evenwel niet worden gebruikt. 3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer volgens de regel "materialen van iedere post" mogen worden gebruikt, ook materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, voorzover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van een willekeurige post met inbegrip van andere materialen van post . . ." betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2. 3.4. Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. Bijvoorbeeld: Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt. 3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten.) Bijvoorbeeld: De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen evenwel worden gebruikt. Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium. Bijvoorbeeld: Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium. 3.6. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor bepaalde materialen niet worden overschreden. Aantekening 4 4.1. De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term "natuurlijke vezels" vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen. 4.2. De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305. 4.3. De termen "textielmassa", "chemische materialen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens. 4.4. De term "synthetische of kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507. Aantekening 5 5.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4). 5.2. Deze in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd. Basistextielmaterialen zijn: - zijde, - wol, - grof haar, - fijn haar, - paardenhaar (crin), - katoen, - papier en materiaal voor het vervaardigen van papier, - vlas, - hennep, - jute en andere bastvezels, - sisal en andere textielvezels van het geslacht "Agave", - kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels, - synthetische filamenten, - kunstmatige filamenten, - filamenten die elektriciteit geleiden, - synthetische stapelvezels van polypropyleen, - synthetische stapelvezels van polyester, - synthetische stapelvezels van polyamide, - synthetische stapelvezels van polyacrylonitryl, - synthetische stapelvezels van polyimide, - synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen, - synthetische stapelvezels van polyfenyleensulfon, - synthetische stapelvezels van polyvinylchloride, - andere synthetische stapelvezels, - kunstmatige stapelvezels van viscose, - andere kunstmatige stapelvezels, - garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld, - garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld, - producten van post 5605 (metaalgaren) waarin strippen zijn verwerkt bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet met aluminiumpoeder bedekt, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een transparant of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht, - andere producten van post 5605. Bijvoorbeeld: Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen. Bijvoorbeeld: Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) of garens van wol, die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt), of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel. Bijvoorbeeld: Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn. Bijvoorbeeld: Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd product. 5.3. Voor weefsels die garens bevatten "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld", bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %. 5.4. Voor weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen 30 %. Aantekening 6 6.1. Wordt voor een bepaald textielproduct in de lijst in een voetnoot naar deze aantekening verwezen, dan mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product. 6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld bij de vervaardiging van textielproducten vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet. Bijvoorbeeld: Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel. 6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. Aantekening 7 7.1. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft, wordt onder "specifieke behandelingen" verstaan: a) vacuümdistillatie, b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (1), c) kraken, d) reforming, e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen, f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet, g) polymeriseren, h) alkyleren, i) isomeriseren. 7.2. Wat de posten 2710 tot en met 2712 betreft, wordt onder "specifieke behandelingen" verstaan: a) vacuümdistillatie, b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing (2), c) kraken, d) reforming, e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen, f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet, g) polymeriseren, h) alkyleren, i) isomeriseren, k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1 266-59 T), l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren, m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren) wordt daarentegen niet als een aangewezen behandeling aangemerkt, n) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86, o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading. 7.3. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft, wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen. (1) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur. (2) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur. BIJLAGE II >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE III CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN AANVRAAG OM EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 Aanwijzingen voor het drukken 1. De afmetingen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m². Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. 2. De bevoegde instanties van de lidstaten van de EER-landen kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. De certificaten worden van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien. >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> BIJLAGE IV FACTUURVERKLARING >BEGIN VAN DE GRAFIEK> Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet in de verklaring te worden overgenomen. Nederlandse versie De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. . . . (1)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële . . .-oorsprong zijn (2). Spaanse versie El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no . . . (1)), declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial . . . (2). Deense versie Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. . . . (1)), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i . . . (2). Duitse versie Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. . . . (1)), der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, daß diese Waren, soweit nicht anders angegeben, präferenzbegünstigte . . .-Ursprungswaren sind (2). Griekse versie Ï åîáãùãÝáò ôùí ðñïúüíôùí ðïõ êáëýðôïíôáé áðü ôï ðáñüí Ýããñáöï [Üäåéá ôåëùíåßïõ õð' áñéè. . . . (1)] dhl´vnei óti, ektów eán dhl´vnetai saf´vw állvw, ta proïónta aztá eínai protimhsiak´hw katagvg´hw . . . (2). Engelse versie The exporter of the products covered by this document (customs authorization No . . . (1)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of . . . preferential origin (2). Franse versie L'exportateur des produits couverts par le présent document [autorisation douanière no . . . (1)], déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle . . . (2). Italiaanse versie L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. . . . (1)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale (2). Portugese versie O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira no. . . . (1)), declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial . . . (2). (1) Indien de factuurverklaring door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22 van het protocol wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur hier worden ingevuld. Indien de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, wordt het gedeelte tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld.(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 37 van het protocol, moet de exporteur dit door middel van de letters "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.Finse versie Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o . . . (1)), ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja . . .-akluperätuotteita (2). Zweedse versie Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr . . . (1)), försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande . . .-ursprung (2). Sloveense versie Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov Ost. . . . (1)) izjavlja, da, razen Oce ni druga Oce jasno navedeno, ima to blago preferencialno . . . (2) poreklo. . (3) (Plaats en datum) . (4) (Handtekening van de exporteur gevolgd door zijn naam in blokletters) (1) Indien de factuurverklaring door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22 van het protocol wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur hier worden ingevuld. Indien de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, wordt het gedeelte tussen haakjes weggelaten of wordt niets ingevuld.(2) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Indien de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 37 van het protocol, moet de exporteur dit door middel van de letters "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.(3) Deze gegevens kunnen worden weggelaten indien ze in het document zelf al voorkomen.(4) Zie artikel 21, lid 5, van het protocol. Indien de exporteur niet behoeft te ondertekenen, behoeft ook diens naam niet te worden vermeld.>EIND VAN DE GRAFIEK> BIJLAGE V >RUIMTE VOOR DE TABEL> GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING betreffende het Prinsdom Andorra 1. Producten van oorsprong uit Andorra die vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerd systeem, worden door Slovenië aanvaard als producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van deze overeenkomst. 2. Protocol nr. 4 is mutatis mutandis van toepassing voor de definitie van het karakter van oorsprong van de hierboven bepaalde producten. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING betreffende de Republiek San Marino 1. Producten van oorsprong uit San Marino worden door Slovenië aanvaard als producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van deze overeenkomst. 2. Protocol nr. 4 is mutatis mutandis van toepassing voor de definitie van het karakter van oorsprong van de hierboven bepaalde producten. PROTOCOL Nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder: a) "douanewetgeving": de in de Europese Gemeenschap en Slovenië geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder enige andere douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen; b) "douanerechten": alle rechten, belastingen, vergoedingen en andere heffingen die ter uitvoering van de douanewetgeving op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen worden toegepast en ingevorderd, met uitzondering van de vergoedingen en heffingen waarvan het bedrag ongeveer gelijk is aan de kosten van de verleende diensten; c) "verzoekende autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient; d) "aangezochte autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt; e) "persoonsgegevens": alle inlichtingen over een bepaalde of te bepalen persoon. Artikel 2 Werkingssfeer 1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden als in dit protocol vastgesteld, met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wat de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen betreft. 2. De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen. Artikel 3 Bijstand op verzoek 1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle terzake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende voorgenomen of vastgestelde transacties en die met deze wetgeving in strijd is of zou zijn. 2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd op regelmatige wijze in de andere overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst. 3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die in het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd op regelmatige wijze uit de andere overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst. 4. Op aanvraag van de verzoekende partij zorgt de aangezochte autoriteit ervoor dat toezicht wordt uitgeoefend op: a) natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden; b) plaatsen waar goederen op zodanige wijze worden opgeslagen dat vermoed wordt dat zij bedoeld zijn om in strijd met de douanewetgeving te worden gebruikt; c) goederenbewegingen waarvan wordt bericht dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving; d) vervoermiddelen waarvan op redelijke gronden wordt vermoed dat zij bij het plegen van overtredingen van de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt. Artikel 4 Bijstand op eigen initiatief De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand overeenkomstig hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten indien zij dit noodzakelijk achten voor de juiste toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder indien zij informatie hebben verkregen over: - transacties die met deze wetgeving in strijd zijn of lijken te zijn en die van belang kunnen zijn voor een andere overeenkomstsluitende partij; - nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt; - goederen die het voorwerp vormen van overtredingen van de douanewetgeving. Artikel 5 Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar wetgeving, alle maatregelen die nodig zijn voor: - de afgifte van documenten, - de kennisgeving van besluiten, in verband met de toepassing van dit protocol aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing. Artikel 6 Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand 1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd. 2. De overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens: a) de naam van de verzoekende autoriteit; b) de gevraagde maatregel; c) het voorwerp en de reden van het verzoek; d) de desbetreffende wetten, voorschriften en andere rechtselementen; e) zo nauwkeurige en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft; f) een overzicht van de relevante feiten en van het onderzoek dat reeds is uitgevoerd, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen. 3. De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal. 4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds voorzorgsmaatregelen worden genomen. Artikel 7 Behandeling van verzoeken 1. De aangezochte autoriteit of, indien deze niet zelfstandig kan optreden, de administratieve dienst waaraan het verzoek door deze autoriteit werd gericht, behandeld verzoeken om bijstand, binnen de perken van haar bevoegdheden en met de middelen waarover zij beschikt, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, met name door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onverzoek te verrichten of te laten verrichten. 2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels, bepalingen en andere rechtsinstrumenten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij. 3. Terzake bevoegde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij en onder de door deze laatste vastgestelde voorwaarden, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere instantie die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over overtredingen van de douanewetgeving verkrijgen die de verzoekende autoriteit voor de toepassing van dit protocol nodig heeft. 4. Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht. Artikel 8 Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt 1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke. 2. De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking in ongeacht welke vorm voor hetzelfde doel wordt verstrekt. Artikel 9 Gevallen waarin geen bijstand behoeft te worden verleend 1. De overeenkomstsluitende partijen behoeven de in dit protocol bedoelde bijstand niet te verlenen wanneer dit: a) de soevereiniteit van Slovenië of van een lidstaat van de Gemeenschap waaraan op grond van dit protocol om bijstand is gevraagd, zou kunnen aantasten; b) de openbare orde, de veiligheid of andere wezenlijke belangen in het gevaar zou kunnen brengen; c) de toepassing inhoudt van andere valuta- of belastingregelingen dan die welke betrekking hebben op de douanerechten, of d) de schending zou inhouden van een industrieël geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim. 2. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit is vrij te bepalen hoe zij op een dergelijk verzoek reageert. 3. Indien bijstand wordt geweigerd, dient dit besluit en de redenen ervan terstond aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld. Artikel 10 Geheimhoudingsplicht 1. Alle informatie die ter uitvoering van dit protocol in welke vorm dan ook wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter. Zij valt onder de geheimhoudingsplicht en geniet de bescherming van de wetgeving ter zake van de overeenkomstsluitende partij die ze heeft ontvangen en van de overeenkomstige bepalingen die op de communautaire autoriteiten van toepassing zijn. 2. Persoonsgegevens kunnen uitsluitend worden doorgegeven indien de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen persoonsgegevens op gelijkwaardige wijze beschermt. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ten minste voor een beschermingsniveau dat gebaseerd is op de beginselen die zijn vastgelegd in de bijlage bij dit protocol. Artikel 11 Gebruik van de informatie 1. De ontvangen informatie wordt uitsluitend voor de toepassing van dit protocol gebruikt. Het gebruik ervan voor andere doeleinden binnen een overeenkomstsluitende partij is afhankelijk van de voorafgaande schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die de informatie heeft verstrekt en is aan de door deze gestelde beperkingen onderworpen. 2. Lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in enige gerechtelijke of administratieve procedure die achteraf wordt ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt, zal hiervan terstond in kennis worden gesteld. 3. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden in hun rapporten, getuigenissen en gerechtelijke procedures als bewijsmateriaal gebruiken. Artikel 12 Deskundigen en getuigen Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de perken van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welke aangelegenheid en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd. Artikel 13 Kosten van de bijstand De overeenkomstsluitende partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn. Artikel 14 Tenuitvoerlegging 1. De centrale douaneadministratie van Slovenië, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten, anderzijds, zien toe op de tenuitvoerlegging van dit protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, rekening houdend met de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. 2. De overeenkomstsluitende partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig dit artikel worden genomen. Artikel 15 Complementariteit 1. Dit protocol vormt een aanvulling op de overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand tussen een of meer lidstaten van de Europese Gemeenschap en Slovenië die zijn of kunnen worden gesloten en doet daaraan geen afbreuk. Het staat een ruimere wederzijdse bijstand waarin dergelijke overeenkomsten mogelijkerwijze voorzien, niet in de weg. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 doen deze overeenkomsten geen afbreuk aan de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten, van alle over douaneaangelegenheden verkregen informatie die voor de Gemeenschap van belang kan zijn. BIJLAGE BASISBEGINSELEN VAN DE GEGEVENSBESCHERMING 1. Voor persoonsgegevens die automatisch worden behandeld, geldt dat zij: a) op een eerlijke en rechtmatige wijze moeten worden verzameld en behandeld; b) voor welbepaalde en wettige doeleinden moeten worden verzameld en gebruikt op een wijze die met die doeleinden verenigbaar is; c) toereikend, terzake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden bewaard; d) nauwkeurig dienen te zijn en, zo nodig, dienen te worden bijgewerkt; e) niet langer dan nodig is voor het doel waarvoor zij worden opgeslagen, mogen worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren. 2. Persoonsgegevens die betrekking hebben op de raciale afkomst, de politieke gezindheid, godsdienstige of andere overtuigingen alsook persoonsgegevens die de gezondheid en het seksuele gedrag betreffen, mogen niet automatisch worden behandeld tenzij de nationale wetgeving passende waarborgen biedt. Hetzelfde geldt voor persoonsgegevens die betrekking hebben op strafrechtelijke veroordelingen. 3. Er moeten passende maatregelen worden genomen om de in de gegevensbestanden bewaarde persoonsgegevens te beveiligen tegen vernietiging door onbevoegden of toevallig verlies alsook tegen toegang voor onbevoegden en vervalsing of gegevensverstrekking. 4. Een ieder moet in staat worden gesteld om: a) het bestaan van een geautomatiseerd bestand van persoonsgegevens en het voornaamste doel daarvan alsook de identiteit en de gewone verblijfsplaats of de belangrijkste plaats van vestiging van de verantwoordelijke voor het bestand te kennen; b) te verkrijgen dat hem met redelijke tussenpozen en zonder onevenredige vertragingen of kosten ter kennis wordt gebracht of in een automatisch gegevensbestand al dan niet hem betreffende persoonsgegevens zijn opgenomen, en dat die gegevens hem in een begrijpelijke vorm worden meegedeeld; c) in voorkomend geval te verkrijgen dat de hem betreffende persoonsgegevens worden verbeterd of verwijderd indien de behandeling ervan in strijd is met de nationale wetgeving die uitvoering geeft aan de in punten 1 en 2 van deze bijlage vervatte grondbeginselen; d) toegang te hebben tot de rechter indien niet wordt voldaan aan een verzoek om mededeling of, in voorkomend geval, aan de onder b) en c) van dit beginsel bedoelde mededeling, verbetering of verwijdering. 5.1. Er worden geen uitzonderingen toegestaan op de bepalingen van de beginselen 1, 2 en 4 van deze bijlage, behalve binnen de in dit beginsel vastgestelde grenzen. 5.2. Er worden afwijkingen van de bepalingen van de beginselen 1, 2 en 4 van deze bijlage toegestaan wanneer de wetgeving van de overeenkomstsluitende partij in een dergelijke afwijking voorziet en dit een maatregel vormt die in een democratische maatschappij noodzakelijk is voor: a) de bescherming van de veiligheid van de staat, de openbare veiligheid, de monetaire belangen van de staat of de beteugeling van strafbare feiten; b) de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van derden. 5.3. De wetgeving kan met betrekking tot geautomatiseerde bestanden van persoonsgegevens die worden gebruikt voor statistische of wetenschappelijke doeleinden voorzien in beperkingen op de uitoefening van de in beginsel 4, onder b), c) en d), van deze bijlage indien er geen duidelijk gevaar bestaat voor inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. 6. Geen van de bepalingen van deze bijlage mag worden geïnterpreteerd als een beperking of enige andere aantasting van de mogelijkheid voor een overeenkomstsluitende partij om de betrokkenen een ruimere mate van bescherming te bieden dan in deze bijlage is vastgesteld. PROTOCOL Nr. 6 betreffende aan jaarlijkse beperkingen gebonden concessies Partijen komen overeen dat indien de overeenkomst, in welk jaar dan ook, na 1 januari in werking treedt, alle concessies die binnen de beperkingen van de jaarlijkse hoeveelheden zijn verleend, naar evenredigheid zullen worden aangepast. SLOTAKTE De gevolmachtigden van: HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND, DE ITALIAANSE REPUBLIEK, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN, HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna "de lidstaten" te noemen, en van de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL en de EUROPESE GEMEENSCHAP, de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, hierna "de Gemeenschap" te noemen, enerzijds, en de gevolmachtigden van de REPUBLIEK SLOVENIË, hierna "Slovenië" te noemen, anderzijds, bijeengekomen te Brussel, op . . ., voor de ondertekening van de Europa-Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten optredend in het kader van de Europese Unie, enerzijds, en de Republiek Slovenië, anderzijds, hierna "Europa-Overeenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen: de Europa-Overeenkomst en de volgende protocollen: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van Slovenië hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht: Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 11, artikel 14 in samenhang met bijlage XII, artikel 2, lid 3, van Protocol nr. 1 in samenhang met de bijlagen II a) en II b) ervan alsmede artikel 2, lid 2, van Protocol nr. 2 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 26, lid 3, van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 38 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 40 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 47, onder d), i), van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende vervoersaangelegenheden, artikel 55 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55, lid 1, van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55, lid 3, onder c), van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 57 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 57, lid 1, van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 68 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 81 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 94 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 101 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 115 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 123 van de overeenkomst Gemeenschappelijke verklaring betreffende Protocol nr. 4 Gemeenschappelijke verklaring betreffende een overgangsperiode voor de aanvaarding van documenten die verband houden met het bewijs van oorsprong Gemeenschappelijke verklaring betreffende de Wijnovereenkomst De gevolmachtigden van Slovenië hebben kennis genomen van de volgende verklaring die aan deze slotakte is gehecht: Eenzijdige verklaring van de Franse regering De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap hebben kennis genomen van de volgende verklaring die aan deze slotakte is gehecht: Eenzijdige verklaring van Slovenië Hecho en Luxemburgo, el diez de junio de mil novecientos noventa y seis. Udfærdiget i Luxembourg den tiende juni nitten hundrede og seksoghalvfems. Geschehen zu Luxemburg am zehnten Juni neunzehnhundertsechsundneunzig. ¸ãéíå óôï Ëïõîåìâïýñãï, óôéò äÝêá Éïõíßïõ ÷ßëéá åííéáêüóéá åíåíÞíôá Ýîé. Done at Luxembourg on the tenth day of June in the year one thousand nine hundred and ninety-six. Fait à Luxembourg, le dix juin mil neuf cent quatre-vingt-seize. Fatto a Lussemburgo, addì dieci giugno millenovecentonovantasei. Gedaan te Luxemburg, de tiende juni negentienhonderd zesennegentig. Feito no Luxemburgo, em dez de Junho de mil novecentos e noventa e seis. Tehty Luxemburgissa kymmenentenä päivänä kesäkuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi. Som skedde i Luxemburg den tionde juni nittonhundranittiosex. V Luksemburgu, desetega junija tiso Ocdevetsto Osestindevetdeset. Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale. Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt. For Kongeriget Danmark >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Für die Bundesrepublik Deutschland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Ãéá ôçí ÅëëçíéêÞ ÄçìïêñáôéÜ >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Por el Reino de España >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Pour la République française >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Thar ceann na hÉireann For Ireland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Per la Repubblica italiana >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Pour le Grand-Duché de Luxembourg >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Voor het Koninkrijk der Nederlanden >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Für die Republik Österreich >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Pela República Portuguesa >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Suomen tasavallan puolesta För Republiken Finland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> För Konungariket Sverige >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber Für die Europäischen Gemeinschaften Ãéá ôéò ÅõñùðáúêÝò Êïéíüôçôåò For the European Communities Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias Euroopan yhteisöjen puolesta För Europeiska gemenskaperna >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Za Republiko Slovenijo >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 11, artikel 14 in samenhang met bijlage XII, artikel 2, lid 3, van Protocol nr. 1 in samenhang met de bijlagen II a) en II b) ervan alsmede artikel 2, lid 2, van Protocol nr. 2 De overeenkomst was opgesteld in de verwachting dat sommige bepalingen ervan, met name die met betrekking tot goederen, op 1 januari 1996 van kracht zouden worden door middel van een interim-overeenkomst. De partijen nemen er nota van dat de tenuitvoerlegging van die bepalingen niet meer mogelijk is op 1 januari 1996. De partijen zijn het erover eens dat de tijdschema's voor de tarief- en belastingverlagingen in artikel 11, artikel 14 in samenhang met bijlage XII, artikel 2, lid 3, van Protocol nr. 1 in samenhang met de bijlagen II a) en II b) ervan alsmede artikel 2, lid 2, van Protocol nr. 2 aangehouden moeten worden zoals aanvankelijk gepland was, maar niet zodanig moeten worden opgevat als zouden eventuele tarief- of belastingverlagingen van kracht moeten worden vóór de datum van inwerkingtreding van de interim-overeenkomst. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 26, lid 3 De voorwaarden voor de toepassing van artikel 26, lid 3, van de overeenkomst en de overeenkomstige bepalingen van de andere Europa-Overeenkomsten zullen tussen de Gemeenschap en de landen van Midden- en Oost-Europa die de Europa-Overeenkomsten hebben ondertekend, worden besproken. Slovenië neemt aan deze besprekingen deel. Zodra overeenstemming is bereikt over deze voorwaarden worden zij op passende wijze in de overeenkomst opgenomen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35 Intentieverklaring van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de handelsregelingen tussen de staten die zijn ontstaan uit de voormalige Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië. 1. De Europese Gemeenschap en Slovenië achten het van essentieel belang dat de economische en commerciële samenwerking tussen de staten die zijn ontstaan uit de voormalige Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië zo snel mogelijk wordt hersteld zodra de politieke en economische omstandigheden dit toelaten. 2. De Gemeenschap is bereid cumulatie van de oorsprong toe te staan aan de staten die zijn ontstaan uit de voormalige Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië die de normale economische en commerciële samenwerking hebben hersteld zodra de voor de goede werking van de cumulatie vereiste administratieve samenwerking tot stand is gebracht. 3. Hiermee rekening houdend verklaart Slovenië zich bereid zo snel mogelijk onderhandelingen te beginnen teneinde de samenwerking met andere staten die uit de voormalige Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië zijn ontstaan, te herstellen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 38 Als overeengekomen wordt beschouwd dat het begrip "kinderen" overeenkomstig de nationale wetgeving van het betrokken gastland wordt omschreven. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 Als overeengekomen wordt beschouwd dat het begrip "hun gezinsleden" overeenkomstig de nationale wetgeving van het betrokken gastland wordt omschreven. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 40 Met inachtneming van de bepalingen van titel IV van de overeenkomst verbinden de lidstaten van de Gemeenschap en Slovenië zich ertoe om, handelend op grond van de briefwisseling betreffende de samenwerking op het gebied van arbeidskrachten, gehecht aan de Samenwerkingsovereenkomst van 1993, in het kader van de Associatieraad de wijze vast te stellen waarop de in die briefwisseling bedoelde beginselen ten uitvoer dienen te worden gelegd. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 47, onder d), i) Onverminderd het bepaalde in artikel 47 komen de partijen overeen dat geen van de bepalingen van de overeenkomst zodanig kan worden uitgelegd dat zij de partijen het recht ontzegt op controle en regelgeving met het doel zich ervan te verzekeren dat natuurlijke personen voor wie het recht van vestiging geldt daadwerkelijk als zelfstandigen werkzaam zijn. Gemeenschappelijke verklaring betreffende vervoersaangelegenheden (artikel 55) I. Met betrekking tot de Vervoerovereenkomst EG/Slovenië: Rekening houdend met de bezorgdheid van de Sloveense delegatie omtrent de gevolgen van de uitbreiding van de Gemeenschap door de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, komen de partijen overeen om door middel van onderhandelingen over een aanvullende overeenkomst inzake de bilaterale toegang tot de markt voor wegvervoerdiensten en de wegenbelasting en heffingen zo snel mogelijk uitvoering te geven aan de artikelen 13 en 14 van de Vervoerovereenkomst EG/Slovenië. De onderhandelingen over deze aangelegenheden zullen indien mogelijk vóór 1 januari 1996 worden aangevat. II. Met betrekking tot de samenwerking op het gebied van de havenontwikkeling: De partijen bevestigen hun verlangen om de regionale en grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren door het ontwikkelen van de havens van Koper en Triëste als een gemeenschappelijke onderneming met het karakter van een samenwerkingsverband tussen de autoriteiten en instanties die verantwoordelijk zijn voor deze havens. In dit verband dient ook aandacht te worden besteed aan gemeenschappelijke douaneprocedures voor het transitoverkeer door al die havens. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55, lid 1 De partijen verklaren dat zo spoedig mogelijk zal worden onderhandeld over een aanvullend protocol bij de Vervoerovereenkomst om het Sloveense transitoverkeer over Oostenrijks grondgebied aan te passen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Akte van Toetreding van Oostenrijk tot de Europese Unie. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 55, lid 3, onder c) De partijen komen overeen dat artikel 55, lid 3, onder c), onder meer inhoudt dat wat betreft de toegang tot havens, het gebruik van infrastructuur en aanvullende maritieme diensten van de havens alsook de desbetreffende vergoedingen en rechten, douanefaciliteiten en de toewijzing van aanlegplaatsen en faciliteiten voor het laden en lossen, elke partij aan schepen die worden geëxploiteerd door onderdanen of vennootschappen van een andere partij of aan schepen die onder de vlag van een andere partij varen, een behandeling toekent die niet minder gunstig is dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 57 Het feit dat voor natuurlijke personen uit bepaalde lidstaten door Slovenië een visum verplicht wordt gesteld, en niet voor die uit andere lidstaten, of het feit dat voor natuurlijke personen uit Slovenië door bepaalde lidstaten een visum verplicht wordt gesteld, en niet door andere, wordt op zich niet geacht de voordelen op grond van een specifieke verbintenis teniet te doen of te belemmeren. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 57, lid 1 Onverminderd artikel 53 komen de partijen overeen dat artikel 50 de enige bepaling in de hoofdstukken II, III en IV van titel IV is die moet worden geïnterpreteerd als verlenende het recht aan: - in de Gemeenschap gevestigde dochterondernemingen of filialen van Sloveense vennootschappen om op het grondgebied van de Gemeenschap Sloveense onderdanen in dienst te nemen of in dienst te laten nemen; - in Slovenië gevestigde dochterondernemingen of filialen van communautaire vennootschappen om op het grondgebied van Slovenië communautaire onderdanen in dienst te nemen of in dienst te laten nemen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 68 De partijen komen overeen dat voor de toepassing van de overeenkomst de intellectuele, industriële en commerciële eigendom in het bijzonder inhoudt: auteursrecht voor computerprogramma's en naburige rechten, rechten met betrekking tot octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, waaronder oorsprongsbenamingen, handelsmerken en dienstmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke concurrentie als bedoeld in artikel 10 bis van de Overeenkomst van Parijs voor de bescherming van de industriële eigendom, en de bescherming van niet openbaar gemaakte informatie met betrekking tot knowhow. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 81 De Gemeenschap en Slovenië komen overeen de methoden en middelen vast te stellen die nodig zijn voor de totstandbrenging van een efficiënt systeem voor het uitwisselen van informatie in geval van stralingsgevaar. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 94 In overeenstemming met de internationale verplichtingen nemen de partijen de nodige maatregelen om voor 1 juli 1998 uitvoering te geven aan de aanbeveling die door de Internationale Douaneraad op 16 juni 1960 is aangenomen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 101 De Europese Unie en Slovenië komen overeen gezamenlijk de mogelijkheid te onderzoeken om na de inwerkingtreding van de overeenkomst de steunverlening van de Gemeenschap voor de financiering van vervoersinfrastructuur van wederzijds belang in Slovenië voort te zetten. Zij komen overeen dit onderzoek in januari 1996 uit te voeren in overeenstemming met gemeenschappelijke verklaring nr. 2 van de overeenkomstsluitende partijen in de notulen van de onderhandelingen over de Samenwerkingsovereenkomst EEG-Slovenië van 1993. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 115 De partijen komen overeen dat de Associatieraad, in overeenstemming met artikel 115 van de overeenkomst, de oprichting zal onderzoeken van een raadgevende instantie die is samengesteld uit leden van het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Unie en de overeenkomstige partners van Slovenië. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 123 a) De partijen komen met het oog op de uitlegging en de praktische toepassing van de overeenkomst overeen dat onder de in artikel 123 van de overeenkomst bedoelde bijzonder dringende gevallen wordt verstaan gevallen van wezenlijke inbreuk op de overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de overeenkomst houdt in: - afwijzing van de overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het volkenrecht; - schending van essentiële onderdelen van de overeenkomst vermeld in artikel 2. b) De partijen komen overeen dat de "passende maatregelen" bedoeld in artikel 123 bestaan in maatregelen genomen in overeenstemming met het volkenrecht. Indien een partij in een bijzonder dringend geval op grond van artikel 123 een maatregel neemt, kan de andere partij een beroep doen op de regeling inzake geschillenbeslechting. Gemeenschappelijke verklaring betreffende Protocol Nr. 4 Slovenië steunt ten volle de strategie van de Europese Unie die erop is gericht de regels van oorsprong in het preferentiële handelsverkeer tussen de Gemeenschap, de landen van Midden- en Oost-Europa en de EVA-landen te harmoniseren, zoals in de conclusies van de Europese Raad van Essen in december 1994 is vermeld. De Gemeenschap en Slovenië zijn van mening dat om een systeem van diagonale cumulatie tussen de Gemeenschap en alle geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa met succes te kunnen toepassen al die geassocieerde landen het eens moeten worden over één systeem en onderling een overeenkomst moeten sluiten. De partijen zullen ernaar streven Slovenië op te nemen in het systeem zodra aan deze essentiële voorwaarden is voldaan. Gemeenschappelijke verklaring betreffende een overgangsperiode voor de aanvaarding van documenten die verband houden met het bewijs van oorsprong 1. De bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap en Slovenië aanvaarden als geldig bewijs van oorsprong in de zin van Protocol nr. 4: a) certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, vooraf afgestempeld door het bevoegde douanekantoor van het land van uitvoer, die tot vier maanden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden afgegeven in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië; b) certificaten op lange termijn, vooraf afgestempeld door het bevoegde douanekantoor van het land van uitvoer, die tot 31 december 1995 in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Slovenië worden afgegeven. 2. Verzoeken om controles a posteriori van bovengenoemde documenten worden door de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap en Slovenië ingewilligd voor een periode van twee jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong. Die controles worden uitgevoerd in overeenstemming met titel V van Protocol nr. 4 bij deze overeenkomst. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de Wijnovereenkomst De partijen komen overeen te onderhandelen over een afzonderlijke wijnovereenkomst op wederkerige basis die tijdig zal worden gesloten om tegelijk met de overeenkomst (interim-overeenkomst) in werking te kunnen treden. De partijen zullen bij deze onderhandelingen rekening houden met de preferentiële voorwaarden die uit de Samenwerkingsovereenkomst voortvloeien. Verklaring van de Franse regering Frankrijk neemt er nota van dat de overeenkomst met de Republiek Slovenië niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee die krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met de Europese Gemeenschap zijn geassocieerd. Verklaring van Slovenië Slovenië geeft het voornemen te kennen om alle geëigende middelen te gebruiken ter bevordering van de ontwikkeling van de haven van Koper.