21995A1005(01)

Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan

Publicatieblad Nr. L 236 van 05/10/1995 blz. 0025 - 0033


OVEREENKOMST tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan PREAMBULE

DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,

ERKENNENDE dat het wenselijk is het vreedzame gebruik van de zeeën en oceanen, en het billijke en doelmatige gebruik en de instandhouding van de levende rijkdommen ervan te bevorderen,

GELEID DOOR DE WENS bij te dragen tot de totstandkoming van een rechtvaardige en billijke internationale economische orde die terdege rekening houdt met de specifieke belangen en behoeften van de ontwikkelingslanden,

GELEID DOOR DE WENS samen te werken om de instandhouding van tonijn en verwante soorten in de Indische Oceaan te verzekeren, en het optimale gebruik ervan en de duurzame ontwikkeling van de visserij te bevorderen,

ERKENNENDE inzonderheid dat het voor de ontwikkelingslanden in het gebied van de Indische Oceaan bijzonder belangrijk is dat zij een billijk aandeel krijgen uit de rijkdommen van de zee,

GELET OP het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, dat op 10 december 1982 voor ondertekening is opengesteld, en inzonderheid op de artikelen 56, 64 en 116 tot en met 119 daarvan,

OVERWEGENDE dat de instandhouding van tonijn en verwante soorten, en het duurzaam en verantwoord gebruik van de tonijnbestanden in de Indische Oceaan aanzienlijk zouden worden bevorderd, indien maatregelen werden genomen in overleg tussen de Kuststaten van de Indische Oceaan en de andere Staten waarvan de onderdanen in dat gebied op tonijn en verwante soorten vissen;

INDACHTIG het Verdrag inzake de Tonijnorganisatie voor het westelijk deel van de Indische Oceaan, dat op 19 juni 1991 voor ondertekening is opengesteld,

OVERWEGENDE dat de bovengenoemde doelstellingen het best kunnen worden verwezenlijkt door een commissie op te richten overeenkomstig artikel XIV van het Statuut van de Voedsel- en Landbouworganisatie der Verenigde Naties,

ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

Artikel I

Oprichting van de Commissie

De overeenkomstsluitende partijen komen hierbij overeen de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (hierna te noemen "de Commissie") op te richten in het kader van de Voedsel- en Landbouworganisatie der Verenigde Naties (hierna te noemen de "FAO").

Artikel II

Bevoegdheidsgebied

Het gebied waarvoor de Commissie bevoegd is (hierna te noemen "het Gebied"), omvat de Indische Oceaan (voor de toepassing van deze Overeenkomst samenvallend met de statistische vakken 51 en 57 van de FAO zoals aangegeven op de in bijlage A opgenomen kaart) en de aangrenzende zeeën ten noorden van de Antarctische convergentie, voor zover deze zeeën in aanmerking dienen te worden genomen met het oog op de instandhouding en het beheer van de bestanden die tijdens hun migratie in de Indische Oceaan voorkomen.

Artikel III

Betrokken vissoorten en bestanden

Deze Overeenkomst is van toepassing op de in de bijlage B genoemde vissoorten. Onder "bestanden" wordt verstaan, de populaties van deze vissoorten die in het Gebied leven of er tijdens hun migratie voorkomen.

Artikel IV

Samenstelling

1. Het lidmaatschap van de Commissie staat open voor de leden en geassocieerde leden van de FAO:

a) die:

i) de hoedanigheid hebben van Kuststaat die of geassocieerd lid dat geheel of gedeeltelijk in het Gebied is gelegen,

ii) de hoedanigheid hebben van Staat of geassocieerd lid waarvan de schepen in het Gebied vissen op de bestanden die onder deze Overeenkomst vallen of

iii) de hoedanigheid hebben van regionale organisatie voor economische integratie waarvan een in i) of ii) bedoelde Staat lid is en waaraan deze zijn bevoegdheid voor de onder deze Overeenkomst vallende aangelegenheden heeft overgedragen, en

b) die overeenkomstig het bepaalde in artikel XVII, lid 1, deze Overeenkomst hebben aanvaard.

2. Mits een meerderheid van twee derde van de leden hiermee akkoord gaat, kan de Commissie het lidmaatschap verlenen aan elke andere Staat, die geen lid is van de FAO maar die lid is van de Verenigde Naties, van één van haar gespecialiseerde instellingen of van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie,

a) voor zover het gaat om

i) geheel of gedeeltelijk in het Gebied gelegen Kuststaten of

ii) Staten waarvan de schepen in het Gebied vissen op de bestanden die onder deze Overeenkomst vallen en

b) voor zover deze Staten een verzoek om toetreding hebben ingediend dat vergezeld is van een officieel document waarbij zij verklaren de Overeenkomst zoals deze op het tijdstip van toetreding geldt, te aanvaarden overeenkomstig artikel XVII, lid 2.

3. Om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te vergemakkelijken, werken de leden van de Commissie samen om Staten of regionale organisaties voor economische integratie die aan de voorwaarden voldoen, maar nog geen lid van de Commissie zijn, tot toetreding aan te sporen.

4. Indien een lid van de Commissie gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren niet meer aan de in lid 1 of lid 2 gestelde voorwaarden voldoet, kan de Commissie, na overleg met het betrokken lid, besluiten dat het lid geacht wordt de Overeenkomst te hebben opgezegd met ingang van de dag waarop het besluit wordt genomen.

5. Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder de "schepen" van een organisatie die lid is van de Commissie verstaan, de schepen van de Lid-Staten van de betrokken organisatie.

6. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst noch eender welke uit hoofde van deze Overeenkomst verrichte handeling of activiteit mag worden geïnterpreteerd als een wijziging of verschuiving van het standpunt van enige overeenkomstsluitende partij met betrekking tot de juridische status van een onder deze Overeenkomst vallend gebied.

Artikel V

Doelstellingen, taken en verplichtingen van de Commissie

1. De Commissie moedigt de samenwerking tussen haar leden aan teneinde door middel van een doelmatig beheer de instandhouding en het optimale gebruik van de onder deze Overeenkomst vallende bestanden te verzekeren en de duurzame ontwikkeling van de exploitatie ervan te bevorderen.

2. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, heeft de Commissie in overeenstemming met de in de relevante bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee neergelegde beginselen, de volgende taken en verplichtingen:

a) permanente bewaking van de situatie en de evolutie van de visbestanden en verzameling, analyse en verspreiding van wetenschappelijke informatie, van statistieken over de vangst en de visserijinspanning en van andere dienstige inlichtingen voor de instandhouding en het beheer van de onder deze Overeenkomst vallende bestanden en voor de visserij daarop;

b) het stimuleren, aanbevelen en coördineren van onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten met betrekking tot de onder deze Overeenkomst vallende bestanden en visserijtakken, alsmede van andere activiteiten die de Commissie van belang acht, zoals activiteiten op het gebied van technologieoverdracht, opleiding en economische valorisatie, waarbij naar behoren rekening dient te worden gehouden met het vereiste dat de leden van de Commissie een billijk aandeel in de visserijactiviteiten wordt verzekerd en met de specifieke belangen en behoeften van de ontwikkelingslanden in het Gebied die lid zijn van de Commissie;

c) het volgens de procedure van artikel IX en op grond van wetenschappelijk bewijsmateriaal nemen van maatregelen om de instandhouding van de onder deze Overeenkomst vallende bestanden te verzekeren en om het optimaal gebruik ervan in het gehele Gebied te bevorderen;

d) het volgen van de economische en sociale aspecten van de visserij op de onder deze Overeenkomst vallende bestanden, met bijzondere aandacht voor de belangen van de Kuststaten die ontwikkelingslanden zijn;

e) controle en vaststelling van haar programma en haar begroting, en van de rekeningen van het voorgaande boekjaar;

f) de indiening bij de Directeur-generaal van de FAO (hierna te noemen "de Directeur-generaal") van verslagen over haar activiteiten, haar programma, haar rekeningen en haar autonome begroting, alsmede van rapporten over alle vraagstukken waarvoor actie van de Raad of de Vergadering van de FAO geboden zou kunnen zijn;

g) vaststelling van haar reglement van orde, haar financieel reglement en de andere huishoudelijke regels die nodig zijn voor de uitoefening van haar taken; en

h) het verrichten van alle andere werkzaamheden die nodig kunnen zijn om de vorengenoemde doelstellingen te verwezenlijken.

3. De Commissie kan besluiten nemen of aanbevelingen doen om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te vergemakkelijken.

Artikel VI

Zittingen van de Commissie

1. Elk lid van de Commissie wordt op de zittingen van de Commissie vertegenwoordigd door één afgevaardigde, die zich mag laten bijstaan door een vervanger, alsmede door deskundigen en adviseurs. De vervangers, deskundigen en adviseurs mogen aan de besprekingen van de Commissie deelnemen, maar hebben, met uitzondering van de vervanger die naar behoren gemachtigd is de afgevaardigde te vervangen, geen stemrecht.

2. Elk lid van de Commissie heeft één stem. Behalve wanneer in deze Overeenkomst anders is bepaald, worden de besluiten en aanbevelingen van de Commissie met meerderheid van de uitgebrachte stemmen vastgesteld. Het quorum is gelijk aan de meerderheid van de leden.

3. De Commissie kan haar reglement van orde met een meerderheid van twee derde van de leden vaststellen c.q. wijzigen. Het reglement mag niet met de bepalingen van deze Overeenkomst of het Statuut van de FAO in strijd zijn.

4. De Voorzitter van de Commissie roept de gewone jaarlijkse zitting van de Commissie bijeen.

5. De Voorzitter van de Commissie kan op verzoek van ten minste één derde van de leden buitengewone zittingen van de Commissie bijeenroepen.

6. De Commissie kiest haar voorzitter en ten hoogste twee vice-voorzitters, die elk een ambtsperiode van twee jaar hebben en herkiesbaar zijn, zonder dat hun ambtstermijn evenwel vier opeenvolgende jaren mag overschrijden. De Commissie behoort hierbij een billijke vertegenwoordiging van de Staten in de Indische Oceaan na te streven.

7. De Commissie kan haar financieel reglement vaststellen c.q. wijzigen met een meerderheid van twee derde van haar leden. Het reglement moet in overeenstemming zijn met de beginselen van het Financieel Reglement van de FAO. Het financieel reglement en de eventuele wijzigingen worden ter kennis gebracht aan het Financieel Comité van de FAO, dat ze kan afkeuren indien ze naar zijn oordeel met de beginselen van het Financieel Reglement van de FAO in strijd zijn.

8. Om een nauwe samenwerking tussen de Commissie en de FAO te bevorderen, kan de FAO zonder stemrecht deelnemen aan alle vergaderingen van de Commissie en haar in overeenstemming met artikel XII, lid 5, opgerichte ondergeschikte organen.

Artikel VII

Waarnemers

1. Elk lid of geassocieerd lid van de FAO dat geen lid is van de Commissie, kan op zijn verzoek worden uitgenodigd zich op de zittingen van de Commissie te laten vertegenwoordigen door een waarnemer. De waarnemer kan memoranda indienen en zonder stemrecht aan de besprekingen deelnemen.

2. Staten die geen lid zijn van de Commissie, noch lid of geassocieerd lid van de FAO, maar die wel lid zijn van de Verenigde Naties, één van haar gespecialiseerde organisaties of de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, kunnen op hun verzoek worden uitgenodigd de zittingen van de Commissie als waarnemer bij te wonen, mits de Commissie hieraan via haar voorzitter haar goedkeuring hecht en met inachtneming van de bepalingen van de Vergadering van de FAO inzake de toekenning aan Staten van de status van waarnemer.

3. De Commissie kan intergouvernementele of, op verzoek, niet-gouvernementele organisaties die op haar werkgebied bijzonder competent zijn, uitnodigen bepaalde zittingen bij te wonen.

Artikel VIII

Beheer

1. De secretaris van de Commissie (hierna te noemen "de secretaris") wordt door de Directeur-generaal benoemd in onderlinge overeenstemming met de Commissie of, wanneer de benoeming tussen twee gewone zittingen van de Commissie plaatsvindt, in onderlinge overeenstemming met de leden. Het personeel van de Commissie wordt benoemd door de secretaris en valt onder zijn directe bevoegdheid. Voor de secretaris en het personeel van de Commissie gelden het Statuut en de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de FAO. De secretaris en het personeel zijn administratief verantwoording verschuldigd aan de Directeur-generaal.

2. De secretaris is belast met de tenuitvoerlegging van het beleid en de werkzaamheden van de Commissie en geeft hiervan rekenschap aan de Commissie. Hij fungeert in voorkomend geval tevens als secretaris van de ondergeschikte organen van de Commissie.

3. De Commissie heeft een eigen begroting voor haar uitgaven, met uitzondering van de uitgaven voor personeel en materiële hulpmiddelen, welke de FAO ter beschikking kan stellen. De ten laste van de FAO komende uitgaven worden vastgesteld en gefinancierd in het kader van de tweejaarlijkse begroting die overeenkomstig het Algemeen Reglement en het Financieel Reglement van de FAO door de Directeur-generaal wordt opgesteld en door de Vergadering van de FAO wordt goedgekeurd.

4. De kosten voor de deelneming van de afgevaardigden, vervangers, deskundigen en adviseurs, in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van de regering, aan de zittingen van de Commissie, haar subcommissies en comités, evenals de kosten voor de deelneming van waarnemers aan de zittingen, zijn ten laste van de respectieve regeringen en organisaties. De kosten van de deskundigen die op uitnodiging van de Commissie op persoonlijke titel haar vergaderingen of die van haar subcommissies en comités bijwonen, zijn ten laste van de begroting van de Commissie.

Artikel IX

Procedures voor de instandhoudings- en beheersmaatregelen

1. Onder voorbehoud van lid 2, kan de Commissie met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemmende leden, instandhoudings- en beheersmaatregelen vaststellen die, overeenkomstig dit artikel, bindend zijn voor haar leden.

2. De instandhoudings- en beheersmaatregelen met betrekking tot de bestanden waarvoor overeenkomstig artikel XII, lid 2, een subcommissie is opgericht, worden vastgesteld op voorstel van de desbetreffende subcommissie.

3. De secretaris stelt de leden van de Commissie onverwijld in kennis van alle door de Commissie aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen.

4. Onder voorbehoud van de leden 5 en 6, worden de overeenkomstig lid 1 door de Commissie vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen bindend voor de leden 120 dagen na de in de kennisgeving van de secretaris vermelde datum dan wel op elke andere door de Commissie vastgestelde datum.

5. Elk lid van de Commissie kan binnen 120 dagen na de vastgestelde datum of binnen de overeenkomstig lid 4 door de Commissie vastgestelde andere termijn bezwaar aantekenen tegen een op grond van lid 1 genomen instandhoudings- en beheersmaatregel. Het lid van de Commissie dat bezwaar heeft aangetekend tegen een maatregel, hoeft deze niet toe te passen. Alle andere leden van de Commissie kunnen eveneens bezwaar aantekenen binnen een extra termijn van 60 dagen te rekenen vanaf het verstrijken van de termijn van 120 dagen. Bezwaren kunnen te allen tijde worden ingetrokken. In dat geval wordt de maatregel bindend voor het betrokken lid, hetzij onmiddellijk indien de maatregel reeds van kracht is, hetzij op het tijdstip waarop de maatregel overeenkomstig dit artikel van kracht wordt.

6. Indien meer dan één derde van de leden van de Commissie bezwaar aantekent tegen een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel, is deze niet bindend voor de overige leden. Deze leden of een aantal onder hen kunnen evenwel de maatregel toch toepassen.

7. De secretaris stelt alle leden van de Commissie onmiddellijk in kennis van de ontvangst van een bezwaar en van elke intrekking van een bezwaar.

8. De Commissie kan met gewone meerderheid van de aanwezige en stemmende leden aanbevelingen inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden doen om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst te bevorderen.

Artikel X

Tenuitvoerlegging

1. De leden van de Commissie doen het nodige opdat in hun nationale wetgeving maatregelen worden opgenomen, met inbegrip van passende sancties voor overtredingen, ter uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst en van de overeenkomstig artikel IX, lid 1, bindend geworden instandhoudings- en beheersmaatregelen.

2. De leden van de Commissie brengen jaarlijks verslag uit over de overeenkomstig lid 1 genomen maatregelen. Dit verslag dient aan de secretaris van de Commissie te worden toegezonden uiterlijk 60 dagen vóór de volgende gewone zitting van de Commissie.

3. De leden van de Commissie werken in het kader van de Commissie samen om een adequaat systeem op te zetten waarmee de uitvoering van de overeenkomstig artikel IX, lid 1, vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen kan worden gecontroleerd. Zij richten hun aandacht hierbij op passende en doeltreffende instrumenten en technieken om de visserijactiviteiten te volgen en de voor de uitvoering van deze Overeenkomst vereiste wetenschappelijke informatie te verzamelen.

4. De leden van de Commissie werken samen om informatie uit te wisselen over de visserij op onder deze Overeenkomst vallende bestanden door onderdanen van Staten of organisaties die geen lid van de Commissie zijn.

Artikel XI

Informatieverstrekking

1. De leden van de Commissie verstrekken de Commissie op haar verzoek alle beschikbare en toegankelijke statistische en andere inlichtingen die zij voor de uitvoering van deze Overeenkomst nodig kan hebben. De Commissie bepaalt de vorm en de inhoud van deze statistische inlichtingen en de frequentie waarmee zij moeten worden verstrekt. Zij streeft er tevens naar statistische inlichtingen met betrekking tot de visserij te verkrijgen van Staten of organisaties die geen lid van de Commissie zijn.

2. Elk lid van de Commissie verstrekt de Commissie de tekst of eventueel een samenvatting van de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de instandhouding en het beheer van de onder deze Overeenkomst vallende visbestanden, en stelt haar in kennis van alle wijzigingen of intrekkingen van deze bepalingen.

Artikel XII

Ondergeschikte organen

1. De Commissie stelt een Permanent Wetenschappelijk Comité in.

2. De Commissie kan subcommissies voor een of meer van de onder deze Overeenkomst vallende visbestanden instellen.

3. De deelneming aan deze subcommissies staat open voor leden van de Commissie die Kuststaten zijn in de wateren waarvan de visbestanden waarvoor de subcommissie bevoegd is zich tijdens hun migratie ophouden dan wel Staten zijn waarvan de schepen aan de visserij op deze visbestanden deelnemen.

4. De subcommissies fungeren als orgaan voor overleg en samenwerking op het gebied van het beheer van de visbestanden waarvoor zij bevoegd zijn, en hebben in het bijzonder tot taak:

a) de visbestanden te bewaken en daarover alle wetenschappelijke en andere dienstige inlichtingen te verzamelen;

b) de situatie en de ontwikkeling van de visbestanden te evalueren en te analyseren;

c) de onderzoek- en studiewerkzaamheden met betrekking tot deze bestanden te coördineren;

d) conclusies te trekken en de Commissie daarvan in kennis te stellen;

e) de leden van de Commissie aanbevelingen te doen voor passende maatregelen, met name voor het verzamelen van de vereiste gegevens over de bestanden, en instandhoudings- en beheersmaatregelen voor te stellen;

f) alle door de Commissie aangebrachte vraagstukken te onderzoeken.

5. De Commissie kan, onder voorbehoud van de bepalingen van dit artikel, de comités, werkgroepen en andere ondergeschikte organen oprichten die voor de uitvoering van deze Overeenkomst nodig worden geacht.

6. De Commissie kan subcommissies die voor hun financiering van haar afhankelijk zijn, comités, werkgroepen en andere ondergeschikte organen oprichten, voor zover daartoe op de goedgekeurde autonome begroting van de Commissie of op de begroting van de FAO, naar gelang van het geval, de nodige financiële middelen voorhanden zijn. Komen de desbetreffende uitgaven ten laste van de FAO, dan is het de Directeur-generaal die bepaalt of de middelen voorhanden zijn. Voorafgaand aan elk besluit betreffende de oprichting van ondergeschikte organen dat aanleiding geeft tot uitgaven, ontvangt de Commissie een verslag van de secretaris of de Directeur-generaal, naar gelang van het geval, over de administratieve en financiële gevolgen van het besluit.

7. De ondergeschikte organen verstrekken de Commissie alle inlichtingen over hun werkzaamheden die zij nodig acht.

Artikel XIII

Financiële bijdrage

1. Alle leden van de Commissie verbinden zich ertoe ieder jaar een bijdrage aan haar autonome begroting te betalen, volgens een door de Commissie vast te stellen verdeelsleutel.

2. Op iedere gewone zitting neemt de Commissie met eenparigheid van stemmen haar begroting aan. Indien, ondanks alle pogingen daartoe, in de loop van die zitting geen consensus kan worden bereikt, wordt de begroting in stemming gebracht en vastgesteld met een meerderheid van twee derde van de leden.

3. a) De hoogte van de bijdrage van elk lid van de Commissie wordt bepaald volgens een formule die de Commissie eenparig vaststelt en wijzigt.

b) Deze formule omvat voor elk lid een vast basisbedrag en daarnaast een variabel bedrag waarvoor onder andere de totale hoeveelheden van de onder deze Overeenkomst vallende soorten die door elk lid in het Gebied worden gevangen en aan land gebracht, en het inkomen per hoofd van de bevolking in aanmerking worden genomen.

c) De door de Commissie vastgestelde of gewijzigde formule wordt in het financieel reglement van de Commissie opgenomen.

4. Elke Staat of organisatie die geen lid van de FAO is en lid wordt van de Commissie, dient ter vergoeding van de kosten van de FAO voor de werkzaamheden van de Commissie een door de Commissie vast te stellen bijdrage te betalen.

5. De bijdragen zijn betaalbaar in vrij convertibele valuta, tenzij de Commissie in onderlinge overeenstemming met de Directeur-generaal anders beslist.

6. De Commissie mag tevens schenkingen en andere vormen van bijstand van organisaties, particulieren en andere bronnen aanvaarden voor doeleinden die met de uitoefening van een van haar taken verband houden.

7. De ontvangen bijdragen, schenkingen en andere vormen van bijstand worden gestort in een fonds dat overeenkomstig het Financieel Reglement van de FAO door de Directeur-generaal wordt beheerd.

8. Een lid van de Commissie dat zijn bijdragen aan de Commissie niet tijdig betaalt, wordt het recht om te stemmen ontzegd indien het achterstal gelijk is aan of groter is dan het bedrag van de bijdragen over de twee voorgaande kalenderjaren. De Commissie kan dit lid evenwel toestaan toch aan de stemming deel te nemen indien zij van oordeel is dat de betalingsachterstand te wijten is aan overmacht.

Artikel XIV

Zetel

De plaats waar de Commissie haar zetel heeft, wordt door de Commissie na raadpleging van de Directeur-generaal vastgesteld.

Artikel XV

Samenwerking met andere organisaties en instellingen

1. De Commissie treft de nodige regelingen om samen te werken met de intergouvernementele organisaties en instellingen, die een bijdrage kunnen leveren aan haar werkzaamheden en de verwezenlijking van haar doelstellingen kunnen bevorderen, met name met die welke op visserijgebied en in het bijzonder met betrekking tot de tonijn in het Gebied actief zijn. De Commissie kan met deze organisaties en instellingen overeenkomsten aangaan. Deze overeenkomsten hebben tot doel de voordelen van complementariteit te benutten en, onverminderd lid 2, mogelijke overlappingen en strijdigheid tussen de werkzaamheden van beide partijen te voorkomen.

2. Deze Overeenkomst laat onverlet de rechten en verplichtingen van andere intergouvernementele organisaties of instellingen die zich met tonijn in het algemeen of één bepaalde soort tonijn in het bijzonder in het Gebied bezighouden, alsmede de geldigheid van door deze organisaties of instellingen genomen maatregelen.

Artikel XVI

Rechten van de Kuststaten

Deze Overeenkomst laat onverlet de soevereine rechten die een Kuststaat overeenkomstig het internationale zeerecht heeft met betrekking tot de exploratie en exploitatie, en de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen, met inbegrip van de over lange afstanden trekkende soorten, binnen een zone van maximaal 200 zeemijl die onder de jurisdictie van die Staat valt.

Artikel XVII

Lidmaatschap

1. Elk lid of geassocieerd lid van de FAO kan tot deze Overeenkomst toetreden door een akte van aanvaarding bij de Directeur-generaal neder te leggen.

2. De in artikel IV, lid 2, bedoelde Staten kunnen tot deze Overeenkomst toetreden door een akte van aanvaarding bij de Directeur-generaal neder te leggen. De toetreding wordt effectief op de datum waarop de Commissie de aanvraag goedkeurt.

3. De Directeur-generaal stelt alle leden van de Commissie, alle leden van de FAO en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties in kennis van de effectief geworden toetredingen.

Artikel XVIII

Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Directeur-generaal de tiende akte van aanvaarding ontvangt. Voor elk lid of geassocieerd lid van de FAO dat en elke in artikel IV, lid 2, bedoelde Staat die daarna een akte van aanvaarding nederlegt, treedt zij in werking op de datum waarop de toetreding effectief wordt overeenkomstig artikel XVII.

Artikel XIX

Voorbehouden

Alle partijen kunnen bij toetreding een voorbehoud maken overeenkomstig de algemene beginselen van het internationaal publiekrecht zoals neergelegd in het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (Deel II, Afdeling 2) van 1969.

Artikel XX

Wijzigingen

1. Deze Overeenkomst kan te allen tijde met een meerderheid van drie vierde van de leden van de Commissie worden gewijzigd.

2. Wijzigingen kunnen worden voorgesteld door een lid van de Commissie of door de Directeur-generaal. Wijzigingsvoorstellen van de leden moeten aan de voorzitter van de Commissie en aan de Directeur-generaal, en wijzigingsvoorstellen van de Directeur-generaal moeten aan de voorzitter van de Commissie worden toegezonden uiterlijk 120 dagen vóór de zitting van de Commissie waarop de voorstellen worden behandeld. De Directeur-generaal stelt onmiddellijk alle leden van de Commissie in kennis van de ingediende wijzigingsvoorstellen.

3. Alle wijzigingen van deze Overeenkomst worden voorgelegd aan de Raad van de FAO, die ze kan afkeuren in geval van kennelijke onverenigbaarheid met de doelstellingen van de FAO of met de bepalingen van het Statuut van de FAO.

4. Elke wijziging die geen nieuwe verplichtingen tot gevolg heeft voor de leden van de Commissie, treedt voor alle leden in werking op de dag van goedkeuring door de Commissie, onder voorbehoud van het in lid 3 bepaalde.

5. Wijzigingen die nieuwe verplichtingen tot gevolg hebben voor de leden van de Commissie, treden na goedkeuring door de Commissie en onder voorbehoud van het in lid 3 bepaalde, voor elk lid in werking op het tijdstip waarop het betrokken lid de wijziging aanvaardt. De kennisgevingen van aanvaarding van de wijzigingen die nieuwe verplichtingen tot gevolg hebben, worden nedergelegd bij de Directeur-generaal. De Directeur-generaal stelt alle leden van de Commissie en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties in kennis van de aanvaarding. Voor de leden van de Commissie die een wijziging die nieuwe verplichtingen tot gevolg heeft niet aanvaarden, blijven de rechten en verplichtingen van toepassing zoals deze vóór de wijziging van de Overeenkomst golden.

6. Wijzigingen van de bijlagen bij deze Overeenkomst kunnen met een meerderheid van twee derde van de leden van de Commissie worden aangenomen; zij treden in werking op de datum van goedkeuring door de Commissie.

7. De Directeur-generaal stelt alle leden van de Commissie, alle leden en geassocieerde leden van de FAO en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties in kennis van de inwerkingtreding van de wijzigingen.

Artikel XXI

Opzegging

1. Elk lid van de Commissie kan na verloop van twee jaar vanaf de datum waarop deze Overeenkomst voor het betrokken lid in werking is getreden, te allen tijde deze Overeenkomst opzeggen door toezending van een schriftelijke kennisgeving aan de Directeur-generaal, die onmiddellijk alle leden van de Commissie, de leden en geassocieerde leden van de FAO en de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties hiervan in kennis stelt. De opzegging wordt van kracht aan het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de Directeur-generaal de kennisgeving heeft ontvangen.

2. Een lid van de Commissie kan de Overeenkomst opzeggen voor een of meerdere geografische gebieden die, wat betreft hun internationale relaties, door het betrokken lid worden vertegenwoordigd. Een lid dat kennis geeft van zijn eigen uittreding uit de Commissie, dient aan te geven voor welk geografisch gebied of welke geografische gebieden deze uittreding geldt. In het andere geval wordt de uittreding geacht te gelden voor alle geografische gebieden die, wat betreft hun internationale relaties, door het betrokken lid van de Commissie worden vertegenwoordigd, met uitzondering van de geografische gebieden die behoren tot een geassocieerd lid dat zelf lid van de Commissie is.

3. Elk lid van de Commissie dat kennis geeft van zijn uittreding uit de FAO, wordt geacht terzelfder tijd uit de Commissie te treden. Deze uittreding geldt voor alle geografische gebieden die, wat betreft hun internationale relaties, door het betrokken lid van de Commissie worden vertegenwoordigd, met uitzondering van de geografische gebieden die behoren tot een geassocieerd lid dat zelf lid van de Commissie is.

4. De opzegging kan eveneens geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel IV, lid 4.

Artikel XXII

Verval van de Overeenkomst

Deze Overeenkomst vervalt automatisch wanneer het aantal leden van de Commissie als gevolg van uittreding tot minder dan tien is gedaald, tenzij de overblijvende leden van de Commissie eenparig anders beslissen.

Artikel XXIII

Uitlegging van de Overeenkomst en regeling van geschillen

Voor elk geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst dat niet door de Commissie wordt geregeld, wordt een door de Commissie aangenomen bemiddelingsprocedure ingeleid. Op basis van de uitkomst van deze procedure, die niet bindend is, wordt de aan het geschil ten grondslag liggende kwestie opnieuw onderzocht door de betrokken partijen. Indien de bemiddeling mislukt, wordt het geschil aanhangig gemaakt bij het Internationaal Gerechtshof overeenkomstig het Statuut van dit laatste, tenzij de betrokken partijen overeenkomen het geschil anderszins te regelen.

Artikel XXIV

Depositaris

De Directeur-generaal van de FAO is de depositaris van deze Overeenkomst. De depositaris:

a) zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze Overeenkomst aan alle leden en geassocieerde leden van de FAO, alsmede aan alle Staten die geen lid zijn maar partij bij deze Overeenkomst kunnen worden;

b) laat deze Overeenkomst vanaf de inwerkingtreding registreren bij het Secretariaat van de Verenigde Naties, overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties;

c) stelt alle leden en geassocieerde leden van de FAO die tot de Overeenkomst zijn toegetreden, alsmede alle niet-leden waaraan het lidmaatschap van de Commissie is toegestaan, in kennis van:

i) de verzoeken om toetreding tot de Commissie, van Staten die geen lid zijn van de FAO, en van

ii) de voorstellen voor wijzigingen in deze Overeenkomst of de bijlagen;

d) stelt alle leden en geassocieerde leden van de FAO, alsmede alle Staten die geen lid zijn maar partij bij deze Overeenkomst kunnen worden, in kennis van:

i) de nederlegging van de akten van toetreding overeenkomstig artikel XVII;

ii) de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel XVIII;

iii) de voorbehouden ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel XIX;

iv) de goedkeuring van wijzigingen van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel XX;

v) de opzeggingen van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel XXI; en

vi) het verval van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel XXII.

BIJLAGE A

FAO-visserijzones in het Indopacifische gebied

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>