SAMENWERKINGSOVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Oostenrijk inzake een Europees plan ter stimulering van de economische wetenschap (SPES) -
Publicatieblad Nr. L 061 van 07/03/1991 blz. 0002
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Oostenrijk inzake een Europees plan ter stimulering van de economische wetenschap ( SPES ) DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, hierna "de Gemeenschap" te noemen, en DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, hierna "Oostenrijk" te noemen, hierna de "overeenkomstsluitende partijen" te noemen, OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Gemeenschappen, hierna "de Raad" te noemen, bij Beschikking 89/118/EEG een Europees plan ter stimulering van de economische wetenschap ( 1989-1992 ) ( SPES ) heeft vastgesteld, hierna het "SPES-programma" te noemen; OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen een Kaderovereenkomst voor wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten, die op 30 juli 1987 in werking is getreden; OVERWEGENDE dat de deelneming van Oostenrijk aan het SPES-programma kan bijdragen tot een algemene versterking van Europa's wetenschappelijk potentieel; OVERWEGENDE dat de overeenkomstsluitende partijen verwachten dat de deelneming van Oostenrijk aan het SPES-programma beide partijen tot voordeel zal strekken, ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN : Artikel 1 Oostenrijk wordt bij deze Overeenkomst per 1 januari 1989 betrokken bij de tenuitvoerlegging van het in bijlage A neergelegde SPES-programma . Artikel 2 De financiële bijdrage uit hoofde van de deelneming van Oostenrijk aan de tenuitvoerlegging van het SPES-programOostenrijk aan de tenuitvoerlegging van het SPES-programma wordt vastgesteld naar rato van het bedrag dat jaarlijks in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen beschikbaar is voor kredieten ter dekking van de betalingsverplichtingen die overeenkomen met de financiële verplichtingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna te noemen "de Commissie", voor werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd in het kader van onderzoekcontracten met kostendeling noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van het SPES-programma alsmede voor beheers - en huishoudelijke uitgaven voor het SPES-programma . De evenredigheidsfactor die bepalend is voor de bijdrage van Oostenrijk resulteert uit de verhouding tussen het bruto binnenlands produkt ( BBP) van Oostenrijk tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse produkten tegen marktprijzen van de Lid-Staten van de Gemeenschap en Oostenrijk . Deze verhouding wordt berekend op de grondslag van de meest recente statistische gegevens van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( OESO ). Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het SPES-programma, het bedrag van de bijdrage van Oostenrijk en het tijdschema van de geraamde betalingsverplichtingen zijn opgenomen in bijlage B . De bepalingen inzake de financiële bijdrage van Oostenrijk aan de tenuitvoerlegging van het SPES-programma zijn neergelegd in bijlage C . Artikel 3 Voor Oostenrijkse onderzoekers en voor Oostenrijkse O& O-instellingen gelden dezelfde voorwaarden voor de indiening en evaluatie van onderzoekvoorstellen en voor het toekennen en afsluiten van contracten in het kader van het SPES-programma als voor onderzoekers en O& O-instellingen uit de Gemeenschap . In de door de Commissie opgestelde contracten worden de rechten en verplichtingen van Oostenrijkse onderzoekers en Oostenrijkse O& O-instellingen vastgelegd, in het bijzonder wat betreft de wijze waarop de onderzoekresultaten worden verspreid, beschermd en geëxploiteerd . Artikel 4 Tijdens het derde jaar van het SPES-programma legt de Commissie het Europese Parlement en de Raad een verslag voor op basis van een evaluatie van de tot dan toe bereikte resultaten . Dit verslag gaat vergezeld van voorstellen voor resultaten . Dit verslag gaat vergezeld van voorstellen voor eventuele wijzigingen die in het licht van deze resultaten noodzakelijk mochten blijken . Een exemplaar van het verslag wordt aan Oostenrijk toegezonden, dat daarnaast in kennis wordt gesteld van eventuele voorstellen tot wijziging . Artikel 5 Iedere overeenkomstsluitende partij verbindt zich ertoe, overeenkomstig de bij haar geldende regels en voorschriften, de bewegingen en het verblijf van onderzoekers die in Oostenrijk en in de Gemeenschap aan de onder deze Overeenkomst vallende activiteiten deelnemen, te vergemakkelijken . Artikel 6 De Commissie en het Oostenrijkse Bondsministerie van Wetenschap en Onderzoek dragen zorg voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst . Artikel 7 Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Oostenrijk . Artikel 8 1 . Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de duur van het SPES-programma . Indien de Gemeenschap het SPES-programma mocht herzien, kan opnieuw worden onderhandeld over de Overeenkomst of kan de Overeenkomst op door beide partijen overeengekomen voorwaarden worden opgezegd . Oostenrijk wordt binnen een week na goedkeuring door de Gemeenschap op de hoogte gesteld van de exacte inhoud van het herziene programma . De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar binnen drie maanden na de vaststelling van het besluit van de Gemeenschap ervan in kennis of beëindiging van de Overeenkomst wordt overwogen . 2 . Wanneer de Gemeenschap een nieuw O& O-programma op het gebied van de economische wetenschap goedkeurt, kan opnieuw worden onderhandeld over de Overeenkomst of kan zij op door beide partijen overeengekomen voorwaarden worden verlengd . 3 . Behoudens lid 1 mag iedere overeenkomstsluitende partij deze Overeenkomst te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van zes maanden . De projecten en werkzaamheden die ten tijde van de beëindiging en/of het aflopen van deze Overeenkomst gaande zijn, worden voortgezet totdat ze zijn geëindigd onder de in deze Overeenkomst neergelegde voorwaarden . Artikel 9 De bijlagen A, B en C vormen een integrerend deel van deze Overeenkomst . Artikel 10 Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen goedgekeurd overeenkomstig de bij hen geldende procedures . De Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de daartoe benodigde procedures zijn afgerond . Artikel 11 Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek . BIJLAGE A DOELSTELLINGEN EN OVERZICHT VAN HET EUROPESE PLAN TER STIMULERING VAN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP ( 1989-1992 ) ( SPES ) 1 . Het programma omvat een aantal activiteiten waarmee wordt beoogd op communautair vlak een netwerk voor samenwerking en uitwisseling tussen economen met de hoogste beroepskwalificaties tot stand te brengen . Deze activiteiten hebben het volgende doel : - het stimuleren van de mobiliteit van economen van de Gemeenschap alsmede van de samenwerking in gemeenschappelijke onderzoekprojecten of -netwerken door onderzoekers van de Lid-Staten van de Gemeenschap; - het verbeteren van de opleiding, door promovendi en onderzoekers van de Lid-Staten van de Gemeenschap ertoe aan te zetten hun werkzaamheden voort te zetten aan andere universiteiten en onderzoekcentra van de Gemeenschap dan die van hun land van herkomst; - het aanmoedigen van jonge economen om naar de Gemeenschap terug te keren nadat zij enige tijd werkzaam zijn geweest in belangrijke onderzoekcentra in landen die niet tot de Gemeenschap behoren, en - het bevorderen en steunen van de uitwisseling van kennis en informatie op het gebied van de economische wetenschap tussen onderzoekers uit de Lid-Staten van de Gemeenschap . 2 . Het programma wordt ten uitvoer gelegd door bijdragen te verlenen voor : - beurzen, onderzoektoelagen, subsidies voor multinationale onderzoeknetwerken of -projecten, en - subsidies voor opleidingscursussen van hoog niveau, georganiseerd in samenwerking met de betrokken wetenschappelijke kringen, alsmede om de verwezenlijking van enquêtes en studies en de toegang tot databanken te vergemakkelijken . 3 . De aanvragen om financiële steun kunnen in overweging worden genomen, wanneer zij worden ingediend door personen of instellingen die aan elk van de volgende maatstaven voldoen : a ) hoog wetenschappelijk niveau; b ) multinationaal Europees karakter ( transnationale samenwerking of activiteiten buiten het land van herkomst ); c ) Europees belang van de inhoud van het onderzoek, of wel in termen van algemene wetenschappelijke waarde of wel in termen van de toegepaste analytische inhoud ervan . Wanneer er sprake is van vergelijkbare wetenschappelijke en technische kwaliteit, zal bijzondere aandacht worden geschonken aan projecten waarmee de ongelijkheden in wetenschappelijke en technische ontwikkeling tussen de Lid-Staten kunnen worden verkleind en die derhalve zullen bijdragen tot de economische en sociale samenhang binnen de Europese Gemeenschap . 4 . Onderzoekthema's zijn onder andere : vii ) het programma voor de interne markt van de Gemeenschap en projecten op het gebied van de micro-economische analyse, met inbegrip van het industrieel beleid en de economische aspecten van het regelgevend beleid ( bij voorbeeld op het gebied van de normen ); vii ) de economie van de Europese integratie, met inbegrip van de problemen in verband met de regionale Noord-Zuid-betrekkingen binnen Europa; iii ) de factoren die bepalend zijn voor de economische groei in West-Europa, met inbegrip van de dynamische factoren zoals de geavanceerde technologie en de innovatie, en de beperkingen zoals bij voorbeeld de milieu-overwegingen; iiv ) de systematische problemen op monetair gebied en de cooerdinatie van het macro-economisch en fiscaal beleid; iiv ) de problemen op het gebied van het handelsbeleid en de rol van West-Europa in de internationale arbeidsverdeling; ivi ) de problemen die zich voordoen op het gebied van de werkgelegenheid, de volksgezondheid en het sociaal beleid en die in West-Europa nogal verschillen van die in de Verenigde Staten en Japan; vii ) de problemen die zich voordoen op het gebied van de methodologie en het ontwerpen van modellen en die met bovengenoemde onderwerpen verband houden of anderszins van fundamenteel belang zijn, het opstellen van statistische concepten en geschikte technische, sociale en economische indicatoren, alsook meer gedetailleerde economische modellen . BIJLAGE B FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 1 Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van het SPES-programma beloopt 6 000 000 ecu . Artikel 2 De financiële bijdrage van Oostenrijk tot de uitvoering van het SPES-programma wordt geraamd op 160 800 ecu . Artikel 3 Het tijdschema van de geraamde betalingsverplichtingen en van de financiële bijdrage van Oostenrijk is opgenomen in de tabel . Tijdschema van de voor de uitvoering van het SPES-programma noodzakelijk geachte betalingsverplichtingen ( vastleggingskredieten ) en van de bijdrage van Oostenrijk ( in ecu ) Jaar Verplichtingen voor Bijdrage van Oostenrijk Beheers - en huishoudelijke uitgaven Contracten Totaal Beheers - en huishoudelijke uitgaven Contracten Totaal 1989 170 000 830 000 1 000 000 4 556 22 244 26 800 1990 260 000 1 740 000 2 000 000 6 968 46 632 53 600 1991 300 000 1 700 000 2 000 000 8 040 45 560 53 600 1992 320 000 680 000 1 000 000 8 576 18 224 26 800 Totaal-generaal 1 050 000 4 950 000 6 000 000 28 140 132 660 160 800