21990A1231(02)

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra - Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra - Unilaterale verklaringen - Gemeenschappelijke verklaringen

Publicatieblad Nr. L 374 van 31/12/1990 blz. 0014 - 0032
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 16 blz. 0162
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 16 blz. 0162


OVEREENKOMST in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra

A. Brief van het Prinsdom Andorra

Luxemburg, 28 juni 1990.

Mijne Heren,

Wij hebben de eer U hierbij de tekst te doen toekomen van de Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap en te bevestigen dat deze door het Prinsdom Andorra wordt aanvaard.

Wij zouden U erkentelijk zijn indien U zoudt willen bevestigen dat de Overeenkomst door de Europese Economische Gemeenschap wordt aanvaard. De Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap, zoals deze is neergelegd in de bijgevoegde tekst, zal hiermede gesloten zijn.

Gelieve, Mijne Heren, de verzekering van onze zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voor de President van de Franse Republiek

Mede-Prins van Andorra

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Voor de Bisschop van Urgel

Mede-Prins van Andorra

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

Voor de Regering van Andorra

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

B. Brief van de Gemeenschap

Luxemburg, 28 juni 1990.

Mijne Heren,

Wij bevestigen de ontvangst van Uw brief waarmede U de Overeenkomst tussen het prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap aanvaardt. Deze brief luidt als volgt:

"Wij hebben de eer U hierbij de tekst te doen toekomen van de Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap en te bevestigen dat deze door het Prinsdom Andorra wordt aanvaard.

Wij zouden U erkentelijk zijn indien U zoudt willen bevestigen dat de Overeenkomst door de Europese Economische Gemeenschap wordt aanvaard. De Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap, zoals deze is neergelegd in de bijgevoegde tekst, zal hiermede gesloten zijn.'`.

Wij hebben de eer U te bevestigen dat de Gemeenschap instemt met de tekst van de Overeenkomst tussen het Prinsdom Andorra en de Europese Economische Gemeenschap. De aanvaarding van deze Overeenkomst door de Gemeenschap vindt plaats na voltooiing van de daartoe vereiste interne procedures en zal U overeenkomstig artikel 24, lid 2, van de Overeenkomst worden medegedeeld.

Gelieve, Mijne Heren, de verzekering van onze zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Namens de Raad van de Europese Gemeenschappen

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

OVEREENKOMST tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra

HET PRINSDOM ANDORRA

en

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

VERLANGENDE voor hun handelsbetrekkingen een regeling in te voeren ter vervanging van de thans vigerende nationale stelsels met inachtneming van de specifieke situatie van het Prinsdom Andorra;

OVERWEGENDE dat de uitzonderlijke situatie van Andorra, om geografische, historische en sociaal-economische redenen, een bijzondere regeling rechtvaardigt, met name voor de vrijstellingen van invoerrechten, omzetbelastingen en accijnzen bij invoer die in het reizigersverkeer door de Gemeenschap ten opzichte van het Prinsdom Andorra worden geheven,

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1

Op het handelsverkeer tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds en het Prinsdom Andorra anderzijds zijn de hiernavolgende bepalingen van toepassing.

TITEL I

Douane-unie

Artikel 2

Tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra wordt voor de onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem vallende produkten een douane-unie tot stand gebracht op de wijze en de voorwaarden die in deze titel zijn aangegeven.

Artikel 3

1. De bepalingen van deze titel zijn van toepassing:

a) op in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra voortgebrachte goederen, met inbebrip van die welke geheel of gedeeltelijk zijn vervaardigd met gebruikmaking van produkten uit derde landen die zich in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevinden;

b) op goederen uit derde landen die zich in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevinden.

2. Als zich in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevindend worden beschouwd, produkten uit derde landen waarvoor de invoerformaliteiten zijn vervuld en de verschuldigde douanerechten en heffingen van gelijke werking zijn geïnd en waarvoor geen gehele of gedeeltelijke teruggave van deze rechten of heffingen heeft plaatsgevonden.

Artikel 4

De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op in de Gemeenschap of in het Prinsdom Andorra vervaardigde goederen waarin produkten uit derde landen zijn verwerkt, die zich noch in de Gemeenschap noch in het Prinsdom Andorra in het vrije verkeer bevonden. De toepassing van deze bepalingen op bedoelde goederen is echter afhankelijk van de inning, in de overeenkomstsluitende partij van uitvoer, van de in de Gemeenschap geldende douanerechten op de in die goederen verwerkte produkten uit derde landen.

Artikel 5

De overeenkomstsluitende partijen onthouden zich ervan onderling nieuwe in- en uitvoerrechten of heffingen van gelijke werking in te stellen, en die welke op 1 januari 1989 in hun onderlinge handelsbetrekkingen van toepassing waren, te verhogen.

Artikel 6

1. De tussen de Gemeenschap en Andorra bestaande invoerrechten en heffingen van gelijke werking worden overeenkomstig de leden 2 en 3 afgeschaft.

2. Het Prinsdom Andorra schaft per 1 januari 1991 de douanerechten en heffingen van gelijke werking op de invoer uit de Gemeenschap af.

3. a) per 1 januari 1991 schaft de Gemeenschap, met uitzondering van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, de douanerechten en heffingen van gelijke werking op de invoer uit het Prinsdom Andorra af;

b) per 1 januar 1991 passen het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek ten opzichte van het Prinsdom

Andorra dezelfde douanerechten toe als die welke zij toepassen ten opzichte van de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985;

c) voor de onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het geharmoniseerde systeem vallende en in Verordening (EEG) nr. 3033/80 bedoelde verwerkte landbouwprodukten zijn de bepalingen onder a) en b) van toepassing op de douanerechten die het vaste element van de belasting bij invoer van deze produkten in de Gemeenschap uit het Prinsdom Andorra vormen, terwijl het variabele element uit de voornoemde verordening blijft gelden;

d) in afwijking van de bepalingen onder a), b) en c) is de invoer waarvoor de bepalingen gelden betreffende de belastingvrijstellingen in het kader van het reizigersverkeer zoals bedoeld in artikel 13 per 1 januari 1991 van douanerechten vrijgesteld.

Artikel 7

1. Voor produkten die onder de douane-unie vallen, neemt het Prinsdom Andorra per 1 januari 1991 de volgende bepalingen aan:

- de bepalingen betreffende de invoerformaliteiten die de Gemeenschap ten aanzien van derde landen toepast;

- de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de Gemeenschap op douanegebied van toepassing zijn en die nodig zijn voor de goede werking van de douane-unie.

Voor de in het eerste en tweede streepje bedoelde bepalingen geldt de versie die telkens in de Gemeenschap van toepassing is.

2. De in lid 1, tweede streepje, bedoelde bepalingen worden door het Gemengde Comité van artikel 17 vastgesteld.

Artikel 8

1. a) Voor een periode van vijf jaar of langer indien krachtens het bepaalde onder b) geen overeenkomst kan worden bereikt, machtigt het Prinsdom Andorra de Gemeenschap goederen uit derde landen met bestemming het Prinsdom Andorra in zijn naam en voor zijn rekening in het vrije verkeer te brengen. Dit wordt gedaan bij de in bijlage I genoemde communautaire douanekantoren.

b) Na afloop van deze periode en gezien het bepaalde in artikel 20, houdt het Prinsdom Andorra zich het recht voor de goederen zelf in het vrije verkeer te brengen, na overeenstemming tussen de overeenkomstsluitende partijen.

2. De krachtens lid 1 op goederen geheven invoerrechten worden voor rekening van het Prinsdom Andorra geïnd. Het Prinsdom Andorra verbindt zich ertoe de geïnde bedragen niet direct of indirect aan de belanghebbenden terug te betalen.

3. Het Gemengde Comité van artikel 17 bepaalt:

a) de eventuele wijziging van de lijst van douanekantoren in de Gemeenschap die bevoegd zijn voor de inklaring van de in lid 1 bedoelde goederen, en de procedure bij het doorzenden van deze goederen naar het Prinsdom Andorra als bedoeld in lid 1;

b) de wijze waarop de krachtens lid 2 geïnde bedragen ter beschikking van de Andorrese Schatkist worden gesteld en het percentage dat de Gemeenschap daarop uit hoofde van administratiekosten mag inhouden overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende voorschriften;

c) alle andere regels die voor de goede werking van de bepalingen van dit artikel noodzakelijk blijken.

Artikel 9

Kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen alsmede alle maatregelen van gelijke werking tussen de Gemeenschap en het Prinsdom Andorra zijn met ingang van 1 januari 1991 verboden.

Artikel 10

1. Een overeenkomstsluitende partij die van oordeel is dat ongelijkheden, voortvloeiende uit de toepassing door de andere overeenkomstsluitende partij van douanerechten, kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking bij invoer dan wel van enige andere handelspolitieke maatregel ten opzichte van derde landen, een verlegging van het handelsverkeer of economische moeilijkheden op haar grondgebied met zich dreigen te brengen, kan zich tot het Gemengde Comité wenden, dat zo nodig methoden aanbeveelt waardoor mogelijke schade kan worden voorkomen.

2. Wanneer zich een verlegging van het handelsverkeer of economische moeilijkheden voordoen en de betrokken partij een onmiddellijk optreden op grond daarvan noodzakelijk acht, kan zij zelf de nodige controle- of beschermingsmaatregelen treffen, onder onverwijlde kennisgeving daarvan aan het Gemengde Comité, dat de wijziging of intrekking van deze maatregelen kan aanbevelen.

3. Bij voorrang worden maatregelen gekozen die de werking van de douane-unie en vooral de normale ontwikkeling van het handelsverkeer zo weinig mogelijk verstoren.

TITEL II

Regeling voor produkten waarop de douane-unie niet van toepassing is

Artikel 11

1. De onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem vallende produkten van oorsprong uit het Prinsdom Andorra worden bij invoer in de Gemeenschap vrij van invoerrechten toegelaten.

2. In het aanhangsel worden de regels van oorsprong alsmede de methoden van administratieve samenwerking omschreven.

Artikel 12

1. De op de invoer in het Prinsdom Andorra toegepaste regeling ten aanzien van goederen uit derde landen mag niet gunstiger zijn dan de regeling die van toepassing is op de invoer van produkten uit de Gemeenschap.

2. Voor de onder de GN-codes 24 02 en 24 03 vallende produkten die in de Gemeenschap zijn vervaardigd uit ruwe tabak welke aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, voldoet, geldt bij invoer in het Prinsdom Andorra een preferentieel tarief dat 60 % bedraagt van het tarief dat in het Prinsdom Andorra voor dezelfde produkten ten opzichte van derde landen wordt toegepast.

TITEL III

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 13

1. De vrijstellingen van invoerrechten, omzetbelastingen en accijnzen bij invoer op goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers afkomstig uit een van de overeenkomstsluitende partijen, zijn die welke telkens in de Gemeenschap ten opzichte van derde landen van toepassing zijn, mits het om goederen gaat waaraan elk handelskarakter vreemd is.

2. Wat betreft de hierna opgesomde produkten die onder titel II van deze Overeenkomst vallen, worden de in lid 1 genoemde vrijstellingen, per reiziger die de Gemeenschap binnenkomt vanuit Andorra, toegekend binnen de volgende maximumhoeveelheden:

- melkpoeder2,5 kg.

- gecondenseerde melk3,0 kg.

- verse melk6,0 kg.

- boter1,0 kg.

- kaas4,0 kg.

- suiker en suikerwerk5,0 kg.

- vlees5,0 kg.

3. In afwijking van lid 1 en mits de goederen zijn verkregen op de voorwaarden van de binnenlandse markt van een van de overeenkomstsluitende partijen en aan de vorengenoemde voorwaarden voldoen:

- wordt de totale waarde van de vrijstellingen voor onder titel I vallende goederen per persoon gesteld op het drievoudige van de waarde van de vrijstelling die door de Gemeenschap aan reizigers uit derde landen wordt toegekend;

- gelden bij vrijstellingen voor de hiernagenoemde goederen de volgende maximumhoeveelheden:

- a) a) Tabaksprodukten

sigaretten

300 stuks

of

cigarillo's

150 stuks

(sigaren met een maximumgewicht van 3 g per stuk)

of

sigaren

75 stuks

of

rooktabak

400 g

b) Alcohol en alcoholhoudende dranken

- gedistilleerde dranken en alcoholhoudende dranken met een alcohol-volumegehalte van meer dan 22 % vol niet-gedenatureerde ethylalcohol van 80 % vol of meer

in totaal 1,5 l

of

- gedistilleerde en alcoholhoudende dranken, aperitieven op basis van wijn of alcohol, tafia, saké of soortgelijke dranken met een alcohol-volumegehalte van ten hoogste 22 % vol, mousserende wijnen en likeurwijnen

in totaal 3 l

en

- niet-mousserende wijnen

in totaal 5 l

c) Parfums

75 g

en

toiletwater

³/8 l

d) Koffie

1 000 g

of

koffie-extracten en -essences

400 g

e) Thee

200 g

of

thee-extracten en -essences

80 g

4. Binnen de in lid 3, tweede streepje, gestelde maximumhoeveelheden, wordt de waarde van de daarin opgesomde goederen niet in aanmerking genomen voor de bepaling van de in lid 1 bedoelde vrijstellingen.

Artikel 14

De overeenkomstsluitende partijen onthouden zich van iedere maatregel of gedraging van interne fiscale aard die

al dan niet rechtsstreeks leidt tot discriminatie tussen

de produkten van een overeenkomstsluitende partij en

de gelijksoortige produkten van oorsprong uit de andere partij.

Voor produkten die naar het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende partijen worden verzonden, mag geen hogere teruggave van binnenlandse belastingen plaatsvinden dan de direct of indirect daarop geheven belastingen.

Artikel 15

1. Ter aanvulling van de in artikel 11, lid 2, en artikel 17, lid 8, bedoelde samenwerking staan de bestuursorganen die door de overeenkomstsluitende partijen met de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst zijn belast, elkaar in alle andere gevallen bij ten einde de naleving van deze bepalingen te waarborgen.

2. Het Gemengde Comité van artikel 17 stelt de bepalingen ter toepassing van lid 1 vast.

Artikel 16

De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften op het gebied van goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de overeenkomstsluitende partijen vormen.

Artikel 17

1. Er wordt een Gemengd Comité ingesteld dat belast is met het beheer van deze Overeenkomst en toeziet op de juiste uitvoering daarvan. Het Comité doet hiertoe aanbevelingen. Het neemt besluiten in de gevallen bedoeld in deze Overeenkomst. Deze besluiten worden door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen voorschriften uitgevoerd.

2. Met het oog op de juiste uitvoering van de Overeenkomst wisselen de overeenkomstsluitende partijen gegevens uit en plegen zij, indien één hunner daarom verzoekt, overleg in het Gemengde Comité.

3. Het Gemengde Comité stelt zijn reglement van orde vast.

4. Het Gemengde Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van het Prinsdom Andorra, anderzijds.

5. Het Gemengde Comité spreekt zich uit in onderlinge overeenstemming.

6. Het voorzitterschap van het Gemenge Comité wordt beurtelings door de overeenkomstsluitende partijen waargenomen, volgens in het reglement van orde vast te leggen regels.

7. Het Gemengde Comité komt op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen bijeen, welk verzoek ten minste één maand vóór de datum van de geplande bijeenkomst wordt ingediend. Indien een van de in artikel 10

bedoelde gevallen aanleiding geeft tot het bijeenroepen van het Gemengde Comité, komt dit binnen een termijn van acht werkdagen na het verzoek bijeen.

8. Het Gemengde Comité bepaalt, volgens de in lid 1 van dit artikel bedoelde procedure en naar het voorbeeld van de door de Gemeenschap ten aanzien van het goederenverkeer tussen de Lid-Staten vastgestelde methoden, de methoden van administratieve samenwerking met het oog op de toepassing van de artikelen 3 en 4. Het kan eveneens overgaan tot wijziging van de bepalingen van het in artikel 11 genoemde aanhangsel.

Artikel 18

1. Geschillen betreffende de uitlegging van de Overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen worden aan het Gemengde Comité voorgelegd.

2. Indien het Gemengde Comité er niet in slaagt het geschil tijdens de eerstvolgende bijeenkomst te regelen, kan elk van de beide partijen de andere in kennis stellen van de aanwijzing van een scheidsrechter. De andere partij is dan gehouden binnen een termijn van twee maanden een tweede scheidsrechter aan te wijzen.

Het Gemengde Comité wijst een derde scheidsrechter aan.

De besluiten van de scheidsrechters worden bij meerderheid genomen.

Elke partij bij het geschil is gehouden de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de besluiten van de scheidsrechter worden uitgevoerd.

Artikel 19

Op het gebied van het handelsverkeer dat onder deze Overeenkomst valt:

- mag de regeling die het Prinsdom Andorra ten aanzien van de Gemeenschap toepast geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Lid-Staten, hun onderdanen of hun vennootschappen;

- mag de regeling die de Gemeenschap ten aanzien van het Prinsdom Andorra toepast geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de Andorrese onderdanen of vennootschappen.

TITEL IV

Algemene en slotbepalingen

Artikel 20

Deze Overeenkomst wordt voor onbeperkte tijd gesloten. Ten laatste vijf jaar na de inwerkingtreding ervan openen de twee partijen overleg om de resultaten van de toepassing van de Overeenkomst te onderzoeken en, zo nodig, onderhandelingen aan te gaan voor het wijzigen van de Overeenkomst in het licht van dit onderzoek.

Artikel 21

Elke overeenkomstsluitende partij kan deze Overeenkomst door schriftelijke kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij opzeggen. In dat geval houdt de Overeekomst zes maanden na de datum van die kennisgeving op van kracht te zijn.

Artikel 22

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van het Prinsdom Andorra.

Artikel 23

Het aanhangsel en de bijlagen I en II vormen een integrerend deel van de Overeenkomst.

Artikel 24

1. Deze Overeenkomst treedt op 1 juli 1990 in werking, mits de overeenkomstsluitende partijen elkaar voor die datum ervan in kennis hebben gesteld dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.

2. Na de in lid 1 genoemde datum treedt de Overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de kennisgeving.

3. Indien lid 2 van toepassing is, wordt telkens wanneer in deze Overeenkomst sprake is van 1 januari 1991, deze datum vervangen door 1 juli 1991.

Artikel 25

De bepalingen van deze Overeenkomst treden in de plaats van die welke, tot de inwerkingtreding van de Overeenkomst, door de Gemeenschap, en in het bijzonder door Frankrijk en Spanje, werden toegepast krachtens de briefwisseling van 1967 met het Prinsdom Andorra.

Artikel 26

Deze Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Catalaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

BIJLAGE I

De in artikel 8, lid 1, bedoelde douanekantoren

- TOULOUSE PORTET

- L'HOSPITALET-PAS DE LA CASE

- LA TOUR DE CAROL

- PERPIGNAN

- MADRID

- BARCELONA

- ALGECIRAS

- TUY

- FARGA DE MOLES

BIJLAGE II

Wat de door het Prinsdom Andorra krachtens de Overeenkomst overgenomen handelspolitieke maatregelen betreft, kan het Gemengde Comité, ten einde te voorkomen dat de invoer van in Andorra gebruikte produkten wordt beïnvloed, op verzoek van het Prinsdom Andorra tot afwijkingen besluiten, zelfs over onderdelen van de gemeenschappelijke handelspolitiek die niet van toepassing zijn in alle Lid-Staten van de Gemeenschap.

De Commissie stelt de Andorrese autoriteiten in kennis van alle relevante gegevens betreffende de regeling die op de buitenlandse handel van de Gemeenschap van toepassing is.

Verklaring van de Gemeenschap

betreffende landbouwprodukten en verwerkte landbouwprodukten

Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de regeling inzake de restituties die de Gemeenschap toestaat voor de uitvoer van communautaire landbouwprodukten of verwerkte landbouwprodukten.

Gemeenschappelijke verklaring

In de mate waarin de bepalingen van deze Overeenkomst zoals met name die met betrekking tot douanerechten, heffingen van gelijke werking, kwantitatieve beperkingen, maatregelen van gelijke werking, in-, uit- of doorvoerverboden met de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap overeenkomen, verbinden de vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen in het Gemengde Comité zich ertoe aan eerstgenoemde, binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst, een gelijksoortige uitlegging te geven als aan laatstgenoemde wordt gegeven in het kader van de binnenlandse handel van de Europese Economische Gemeenschap.

Verklaring van het Prinsdom Andorra

Het Prinsdom Andorra zegt toe geen discriminatie te zullen toepassen voor de invoerrechten en -heffingen op whisky, absint, anijsaperitieven enerzijds en andere alcoholhoudende dranken en aperitieven anderzijds.

Gemeenschappelijke verklaring

Het Gemengde Comité zal de problemen onderzoeken die zich in het handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen zouden kunnen voordoen wat betreft de controle en de certificering van technische normen en trachten hiervoor een oplossing te vinden.

AANHANGSEL betreffende de definitie van het begrip "produkten van oorsprong'` en de methoden van administratieve samenwerking

TITEL I DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUKTEN VAN OORSPRONG'`

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, van de Overeenkomst worden als produkten van oorsprong uit het Prinsdom Andorra beschouwd:

a) aldaar geoogste produkten van het plantenrijk;

b) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;

c) produkten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren;

d) produkten van aldaar bedreven jacht en visserij;

e) door be- of verwerking van onder a) tot en met d) bedoelde produkten in Andorra verkregen produkten, zelfs indien daarin andere produkten zijn verwerkt, mits de produkten die niet in Andorra verkregen zijn bij de vervaardiging slechts een ondergeschikte rol spelen.

TITEL II METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 2

1. De produkten van oorsprong in de zin van dit aanhangsel worden bij hun invoer in de Gemeenschap krachtens de Overeenkomst toegelaten op overlegging van:

a) hetzij een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1, hierna te noemen "certificaat EUR. 1'`. Het model van certificaat EUR. 1 is in bijlage 2 van dit aanhangsel opgenomen.

b) hetzij een factuur met de in bijlage 3 van dit aanhangsel aangegeven verklaring van de exporteur, door iedere exporteur opgesteld voor elke zending die uit een of meer colli bestaat en produkten van oorsprong bevat waarvan de totale waarde 2 820 ecu niet overschrijdt.

2. De volgende produkten van oorsprong in de zin van dit aanhangsel worden bij hun invoer in de Gemeenschap krachtens de Overeenkomst toegelaten zonder dat een van de in lid 1 genoemde documenten behoeft te worden overgelegd;

a) produkten die het voorwerp zijn van kleine zendingen tussen particulieren en waarvan de waarde niet hoger is dan 200 ecu;

b) produkten die zich in de persoonlijke bagage van reizigers bevinden en waarvan de waarde niet hoger is dan 565 ecu.

Deze bepalingen zijn slechts van toepassing voor zover het gaat om invoer waaraan elk handelskarakter vreemd is en waarvan verklaard wordt dat hij aan de voorwaarden voor de toepassing van de Overeenkomst voldoet en voor zover over de juistheid van de verklaring geen enkele twijfel bestaat.

Als invoer waaraan elk handelskarakter vreemd is wordt beschouwd invoer van incidentele aard die uitsluitend betrekking heeft op goederen voor persoonlijk of familiaal gebruik van de geadresseerden of de reizigers en waarbij noch de aard noch de hoeveelheid van de goederen op commerciële bedoelingen wijst.

3. Tot en met 30 april 1991 is de waarde van de in een bepaalde nationale munteenheid te gebruiken ecu gelijk aan de waarde van de ecu in die nationale munteenheid op 3 oktober 1988. Voor elke volgende periode van twee jaar is zij gelijk aan de waarde van de ecu in die nationale munteenheid op de eerste werkdag van de maand oktober van het jaar dat aan deze tweejarige periode voorafgaat.

4. De bedragen in de nationale munteenheid van de Staat van uitvoer die met de in ecu uitgedrukte bedragen overeenkomen worden vastgesteld door de Staat van uitvoer en aan de andere partijen bij de Overeenkomst medegedeeld. Wanneer deze bedragen hoger zijn dan de door de Staat van invoer vastgestelde bedragen, worden zij door laatstgenoemde Staat aanvaard indien de goederen in de munteenheid van de Staat van uitvoer zijn gefactureerd.

Indien de goederen in de munteenheid van een andere Lid-Staat van de Gemeenschap zijn gefactureerd, erkent de Staat van invoer het door het betrokken land opgegeven bedrag.

Artikel 3

1. Certificaat EUR. 1 wordt bij de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft afgegeven door de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra. Het wordt ter beschikking van de exporteur gehouden zodra de werkelijke uitvoer plaatsvindt of is verzekerd.

2. Certificaat EUR. 1 wordt door de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra afgegeven indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als produkten van oorsprong uit het Prinsdom Andorra in de zin van artikel 1 van dit aanhangsel.

3. Certificaat EUR. 1 mag slechts worden afgegeven wanneer het kan dienen als bewijsstuk voor de toepassing van de preferentiële regeling waarin de Overeenkomst voorziet.

De datum van afgifte van certificaat EUR. 1 moet in het voor de douane bestemde vak van dit certificaat worden vermeld.

4. Bij wijze van uitzondering kan certificaat EUR. 1 eveneens na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft worden afgegeven, wanneer dat bij de uitvoer ten gevolge van een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet is gebeurd.

De a posteriori afgegeven certificaten EUR. 1 dienen van een van de volgende vermeldingen te zijn voorzien:

"EXPEDIDO A POSTERIORI'`, "UDSTEDT EETERFOLGENDE'` "NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT'`, "ÅÊÄÏÈÅÍ ÅÊ ÔÙÍ ÕÓÔÅÑÙÍ'`, "ISSUED RETROSPECTIVELY'`, "DÉLIVRÉ A POSTERIORI'`, "RILASCIATO A POSTERIORI'`, "AFGEGEVEN A POSTERIORI'`, "EMITIDO A POSTERIORI'`, "EMES A POSTERIORI'`.

5. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat EUR. 1 kan de exporteur bij de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra die het certificaat hebben afgegeven een duplicaat aanvragen, dat wordt opgemaakt aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn. Het aldus afgegeven duplicaat dient van een van de volgende vermeldingen te zijn voorzien:

"DUPLICADO'`, "DUPLIKAT'`, "DUPLIKAT'`, "ÁÍÔÉÃÑÁÖÏ'`, "DUPLICATE'`, "DUPLICATA'`, "DUPLICATO'`, "DUPLICAAT'`, "SEGUNDA VIA'`, "DUPLICAT'`.

Het duplicaat, waarop de datum van het oorspronkelijke certificaat EUR. 1 moet worden vermeld, geldt vanaf die datum.

6. De in de leden 4 en 5 bedoelde vermeldingen worden in het vak "Opmerkingen'` van certificaat EUR. 1 aangebracht.

7. Ten einde na te gaan of de in lid 2 gestelde voorwaarde is vervuld, kunnen de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra alle bewijsstukken eisen of iedere controle verrichten die zij nuttig achten.

Artikel 4

1. Certificaat EUR. 1 wordt slechts afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn bevoegde vertegenwoordiger. Deze aanvraag wordt gesteld op het formulier waarvan het model in bijlage 2 van dit aanhangsel is opgenomen en dat overeenkomstig dit aanhangsel wordt ingevuld.

2. De douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra dienen erop toe te zien dat het in lid 1 bedoelde formulier naar behoren is ingevuld. Zij controleren met name of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zodanig is ingevuld dat elke mogelijkheid van frauduleuze toevoegingen is uitgesloten. Daarom mag bij de omschrijving van de goederen geen ruimte tussen de regels worden opengelaten. Wanneer het vak niet geheel is ingevuld, moet onder de laatste regel een horizontale streep worden getrokken en het niet ingevulde gedeelte worden doorgestreept.

3. Daar certificaat EUR. 1 het bewijsstuk vormt voor de toepassing van de preferentiële tariefregeling waarin de Overeenkomst voorziet, dienen de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra de nodige maatregelen te treffen voor het controleren van de oorsprong van de goederen en van de andere op certificaat EUR. 1 vermelde gegevens.

4. Wanneer een certificaat EUR. 1 in de zin van artikel 3, lid 4, van dit aanhangsel na de werkelijke uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft wordt afgegeven, moet de exporteur in de in lid 1 bedoelde aanvraag:

- plaats en datum van de verzending van de goederen waarop certificaat EUR. 1 betrekking heeft vermelden;

- met opgave van redenen verklaren dat bij de uitvoer van de betrokken goederen geen certificaat EUR. 1 is afgegeven.

Artikel 5

1. Certificaat EUR. 1 wordt opgemaakt op het formulier waarvan het model in bijlage 2 van dit aanhangsel is opgenomen. Dit formulier wordt gedrukt in een of meer van de talen waarin de Overeenkomst is opgesteld. Certificaat EUR. 1 wordt in een van deze talen opgemaakt in overeenstemming met de bepalingen van het nationale recht van het Prinsdom Andorra. Indien het met de hand wordt opgemaakt, moet dat met inkt en in blokletters gebeuren.

2. Het formaat van certificaat EUR. 1 is 210 × 297 mm, met een maximumtolerantie van 5 mm minder en 8 mm meer wat de lengte betreft. Het te gebruiken papier is wit en zonder houtslijp, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en met een minimumgewicht van 25 g/m$. Het is voorzien van een groenkleurige geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

3. Het Prinsdom Andorra kan de certificaten EUR. 1 zelf drukken of daarvoor een beroep doen op drukkerijen die het een vergunning daartoe heeft verleend. In het laatste geval wordt op elk certificaat EUR. 1 naar deze vergunning verwezen. De certificaten EUR. 1 zijn voorzien van een vermelding van de naam en het adres van de drukker of van een teken waardoor deze kan worden geïdentificeerd. Om de certificaten van elkaar te kunnen onderscheiden zijn ze bovendien van een al dan niet gedrukt serienummer voorzien.

Artikel 6

1. Certificaat EUR. 1 moet binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van afgifte door de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra worden overgelegd aan het douanekantoor van de Staat van invoer, waar de goederen volgens de voorschriften van deze Staat worden aangeboden.

2. Certificaten EUR. 1 die na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn aan de douaneautoriteiten van de Staat van invoer worden overgelegd kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële regeling worden aanvaard, wanneer het niet in acht nemen van de termijn aan overmacht of aan uitzonderlijke omstandigheden te wijten is.

Behalve in bovenbedoelde gevallen kunnen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer de certificaten EUR. 1 aanvaarden wanneer de goederen vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangeboden.

3. Kleine afwijkingen tussen de vermeldingen op het certificaat EUR. 1 en die welke voorkomen op de documenten die ter vervulling van de invoerformaliteiten voor de goederen aan het douanekantoor worden overgelegd maken certificaat EUR. 1 niet automatisch ongeldig, indien naar behoren wordt vastgesteld dat dit certificaat met de aangeboden goederen overeenstemt.

Artikel 7

De in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde verklaring wordt door de exporteur in de in bijlage 3 van dit aanhangsel voorgeschreven vorm opgemaakt in een van de talen waarin de Overeenkomst is opgesteld. Zij wordt getypt of met een stempel gedrukt en met de hand ondertekend. De exporteur dient een kopie van de factuur met deze verklaring ten minste twee jaar lang te bewaren.

Artikel 8

1. De exporteur of diens vertegenwoordiger legt te zamen met de aanvraag voor certificaat EUR. 1 elk bewijsstuk voor waaruit blijkt dat de uit te voeren goederen aanleiding kunnen geven tot de afgifte van een certificaat EUR. 1.

Hij verbindt zich ertoe op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle verdere gegevens te verstrekken die deze nodig achten om de juistheid van de aangegeven oorsprong van de voor de preferentiële regeling in aanmerking komende goederen te kunnen vaststellen, alsmede iedere controle door voornoemde autoriteiten van zijn boekhouding en van de omstandigheden waaronder de goederen zijn verkregen te aanvaarden.

2. De exporteur dient de in lid 1 bedoelde bewijsstukken ten minste twee jaar lang te bewaren.

3. De bepalingen van de leden 1 en 2 zijn mutatis mutandis van toepassing bij gebruik van de in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde verklaring.

Artikel 9

1. Voor goederen die vanuit het Prinsdom Andorra naar een tentoonstelling in een ander land worden verzonden en na de tentoonstelling worden verkocht om in de Gemeenschap te worden ingevoerd gelden bij invoer de bepalingen van de Overeenkomst, mits zij voldoen aan de voorwaarden die in dit aanhangsel worden gesteld om als produkten van oorsprong uit Andorra te worden erkend en voor zover aan de douaneautoriteiten afdoende bewijzen worden geleverd:

a) dat een exporteur deze goederen vanuit Andorra naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en aldaar heeft tentoongesteld;

b) dat deze exporteur de goederen heeft verkocht of overgedragen aan een geadresseerde in de Gemeenschap;

c) dat de goederen tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling naar de Gemeenschap zijn verzonden in de staat waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden;

d) dat de goederen vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden niet voor andere doel-

einden dan om op de tentoonstelling te worden getoond zijn gebruikt.

2. Een certificaat EUR. 1, waarop de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld, moet op de gewone voorwaarden aan de douaneautoriteiten worden overgelegd. Zo nodig kan een aanvullend documentair bewijs betreffende de aard van de goederen en de omstandigheden waaronder zij werden tentoongesteld worden gevraagd.

3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, jaarbeurzen en soortgelijke manifestaties met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter - behalve die welke voor particuliere doeleinden in winkels of handelslokalen worden georganiseerd met het oog op de verkoop van buitenlandse goederen - tijdens welke de goederen onder douanetoezicht blijven.

Artikel 10

1. Om een juiste toepassing van deze titel te verzekeren, verlenen de Lid-Staten van de Gemeenschap en Andorra elkaar via hun douanediensten bijstand in verband met de controle van de echtheid en de regelmatigheid van de certificaten EUR. 1 en van de door de exporteurs op de facturen aangebrachte verklaringen.

Op verzoek worden vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij deze controle betrokken.

2. De douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra doen de douaneautorteiten van de Lid-Staten, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen, voorbeelden toekomen van de afdrukken van de stempels die op hun kantoren voor de afgifte van de certificaten EUR. 1 worden gebruikt.

3. Sancties worden getroffen tegen een ieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een goed onder de preferentiële regeling te doen vallen.

Artikel 11

1. De controle a posteriori van de certificaten EUR. 1 of van de door de exporteurs op de facturen aangebrachte verklaringen geschiedt door middel van steekproeven en telkens wanneer de douaneautoriteiten van de Staat van invoer gegronde redenen hebben om aan de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen over de werkelijke oorsprong van het betrokken goed te twijfelen.

2. Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van de Staat van invoer certificaat EUR. 1 en, indien

deze werd overgelegd, de factuur, de factuur met de verklaring van de exporteur of een kopie van genoemde documenten aan de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra terug, eventueel onder vermelding van de materiële of formele overwegingen die een onderzoek rechtvaardigen.

Ter staving van het verzoek om controle a posteriori verstrekken zij alle verkregen documenten en inlichtingen die doen vermoeden dat de op certificaat EUR. 1 of de factuur vermelde gegevens onjuist zijn.

Indien zij besluiten de toepassing van artikel 11 van de Overeenkomst in afwachting van de resultaten van de controle op te schorten, stellen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer de importeur voor de goederen vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

3. De resultaten van de controle a posteriori worden zo spoedig mogelijk ter kennis van de douaneautoriteiten van de Staat van invoer gebracht. Aan de hand daarvan moet kunnen worden vastgesteld of de in lid 2 bedoelde teruggezonden documenten betrekking hebben op de werkelijk uitgevoerde goederen en of deze goederen inderdaad aanleiding kunnen geven tot het toepassen van de preferentiële regeling.

Wanneer de douaneautoriteiten van de Staat van invoer en de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra geen overeen-

stemming over de geschilpunten kunnen bereiken of wanneer zich daarbij een probleem betreffende de interpretatie van dit aanhangsel voordoet, worden zij aan het Douanecomité voorgelegd.

Met het oog op de controle a posteriori van de certificaten EUR. 1 moeten de uitvoerdocumenten of de kopieën van de certificaten EUR. 1 die daarvoor in de plaats treden ten minste twee jaar lang door de douaneautoriteiten van het Prinsdom Andorra worden bewaard.

TITEL III SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

De Gemeenschap en Andorra nemen ieder voor zich de maatregelen die voor de uitvoering van dit aanhangsel nodig zijn.

Artikel 13

De bijlagen van dit aanhangsel vormen een integrerend deel daarvan.

Bijlage 1 VERKLARENDE AANTEKENINGEN

Aantekening 1

Om te bepalen of een produkt van oorsprong is uit het Prinsdom Andorra wordt niet nagegaan of de ter verkrijging van dat produkt gebruikte energiedragers, installaties, machines en werktuigen al dan niet van oorsprong uit derde landen zijn.

Aantekening 2

Voor het bepalen van de oorsprong van produkten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur vallen wordt geen rekening gehouden met eventueel verpakkingsmateriaal.

Aantekening 3

Worden geacht "bij de vervaardiging een ondergeschikte rol te spelen'`, produkten waarvan de hoeveelheid in gewichtsprocenten niet meer dan 10 % bedraagt van de hoeveelheid van de onder a) tot en met e) van artikel 1 van het aanhangsel bedoelde produkten.

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Bijlage 2

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Bijlage 3 VERKLARING VOLGENS ARTIKEL 2, LID 1, ONDER b)

Ondergetekende, exporteur van de goederen waarop dit document betrekking heeft, verklaart dat deze goederen, tenzij anders aangegeven (¹), voldoen aan de voorwaarden om in het preferentiële handelsverkeer met de Gemeenschap als produkten van oorsprong te worden beschouwd en van oorsprong zijn uit het Prinsdom Andorra.

.

(Plaats en datum)

.

(Handtekening)

Na de handtekening de naam van de persoon die de verklaring ondertekent voluit vermelden.

(¹) Als op de factuur ook produkten voorkomen die niet van oorsprong uit het Prinsdom Andorra zijn, moet de exporteur deze duidelijk aangeven.

Brussel, 14 december 1989

De heer Josep Pintat

Regeringsleider

Woordvoerder van de Delegatie van het Prinsdom Andorra voor de onderhandelingen met de Europese Gemeenschap

Excellentie,

Onder verwijzing naar Uw schrijven van 14 december 1989 heb ik de eer nota te nemen van de mededeling die U mij hebt doen toekomen namens de delegatie van het Prinsdom Andorra ter zake van het innen en het doorgeven van invoerrechten. Ik ben het ermee eens dat de vraag die U aan de orde heeft gesteld tijdens de eerste vergadering van het Gemengde Comité zal worden onderzocht.

Gelieve, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

J.J. Schwed

Afdelingshoofd

Voorzitter van de Delegatie van de Europese Economische Gemeenschap voor de onderhandelingen met het Prinsdom Andorra

Andorra, 14 december 1989

De heer J.J. Schwed

Afdelingshoofd

Voorzitter van de Delegatie van de Europese Economische Gemeenschap voor de onderhandelingen met het Prinsdom Andorra

Mijnheer,

Ingevolge onze onderhandelingsvergadering op 13 en 14 december, herinnert de Andorrese delegatie voor de onderhandelingen met de Europese Economische Gemeenschap eraan dat de invoerrechten die in alle douanekantoren van de Gemeenschap worden geheven bij het in het vrije verkeer brengen van goederen die bestemd zijn voor het Prinsdom Andorra, worden geheven voor rekening van het Prinsdom en aan het Prinsdom dienen te worden doorgegeven. Zij wenst dat het Gemengde Comité tijdens zijn eerste vergadering onderzoekt welke middelen moeten worden aangewend om ervoor te zorgen dat dit beginsel ten volle wordt gehandhaafd.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Josep Pintat

Regeringsleider

Woordvoerder van de Delegatie van het Prinsdom Andorra voor de onderhandelingen met de Europese Gemeenschap