21986A1231(05)

Protocol tot vaststelling van de visserijrechten en de financiële compensatie bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 oktober 1986 tot en met 28 februari 1988

Publicatieblad Nr. L 382 van 31/12/1986 blz. 0033
L 057 27/2/1987 P. 0003


*****

PROTOCOL

tot vaststelling van de visserijrechten en de financiële compensatie bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, voor de periode van 1 oktober 1986 tot en met 28 februari 1988

DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Republiek Senegal inzake de visserij voor de Senegalese kust, die op 15 juni 1979 is ondertekend en is gewijzigd bij de op 21 januari 1982 ondertekende Overeenkomst en bij de op 20 november 1985 ondertekende Overeenkomst,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Voor de periode van 1 oktober 1986 tot en met 28 februari 1988 worden de in artikel 4 van bovengenoemde Overeenkomst bedoelde maxima als volgt vastgesteld:

1.2 // 1. Vaartuigen voor de tonijnvisserij die verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen: // 3 000 bruto registerton // 2. Trawlers waarvan de vangsten vers worden aangevoerd, en: // // a) die verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen: // 1 000 bruto registerton // b) die niet verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen: // - // 3. Vaartuigen voor de tonijnvisserij die niet verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen: // 23 300 bruto registerton // 4. Vriestrawlers die niet verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen: // 8 000 bruto registerton // waarvan: // // a) in een maand gedurende de looptijd van dit Protocol: // 6 000 bruto registerton // b) voor een periode van vier maanden per jaar: // 6 000 bruto registerton boven de onder a) vermelde tonnenmaat

Artikel 2

1. De in artikel 9 van de Overeenkomst bedoelde financiële compensatie wordt voor de in artikel 1 vermelde periode vastgesteld op 1,7 miljard CFA-fr.

2. Het bedrag van de compensatie wordt gestort op de rekening van de thesaurier-generaal van Senegal.

Artikel 3

De in artikel 1, onder 2, 4 a) en 4 b), vermelde visserijrechten kunnen op verzoek van de Gemeenschap worden verhoogd tot respectievelijk 1 500 bruto registerton, 7 000 bruto registerton en 7 000 bruto registerton. In dat geval wordt de in artikel 2 vermelde financiële compensatie evenredig verhoogd naar rato van de betrokken termijn.

Artikel 4

De Gemeenschap neemt bovendien voor een bedrag van 90 miljoen CFA-fr. deel in de financiering van een Senegalees wetenschappelijk programma.

Dit bedrag wordt ter beschikking gesteld van het »Centre de recherches océanographiques de Dakar-Thiaroye" (CRODT), dat ressorteert onder het »Institut sénégalais de recherche agricole" (ISRA). De bevoegde autoriteiten van Senegal doen de diensten van de Commissie een beknopt verslag over de besteding van dit bedrag toekomen.

Artikel 5

1. De partijen zijn het erover eens dat verbetering van de vakbekwaamheid en kennis van de bij de zeevisserij betrokken personen essentieel is voor een vruchtbare samenwerking. Daarom zal de Gemeenschap het nodige doen om de toelating van onderdanen van Senegal tot instellingen in de Lid-Staten van de Gemeenschap te vergemakkelijken en zal zij tijdens de in artikel 1 vermelde periode tien studiebeurzen van ten hoogste vijf jaar beschikbaar stellen voor studies en opleiding in de verschillende takken van wetenschap, techniek en economie die betrekking hebben op de visserij.

2. Punt »D. Studiebeurzen en wetenschappelijk programma" van bijlage I bij de Overeenkomst vervalt.

Artikel 6

1. In de periode van 1 maart 1987 tot en met 28 februari 1988 worden de in artikel 1 van dit Protocol vermelde maxima verhoogd met:

a) 500 bruto registerton voor vaartuigen voor de tonijnvisserij die verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen; b) 6 000 bruto registerton voor trawlers waarvan de vangsten vers worden aangevoerd en die niet verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen;

c) 33 500 bruto registerton voor vaartuigen voor de tonijnvisserij die niet verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen;

d) 10 000 bruto registerton voor vriestrawlers die niet verplicht zijn hun vangsten integraal in Senegal aan wal te brengen.

2. Voor deze periode wordt het maximum voor vaartuigen die met de drijvende beug vissen, vastgesteld op 1 200 bruto registerton.

Artikel 7

1. De in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde trawlers waarvan de vangsten vers worden aangevoerd en de in artikel 6, lid 1, onder d), bedoelde vriestrawlers die de garnaalvisserij beoefenen, mogen vissen buiten de eerste 12 zeemijl van de wateren onder Senegalese jurisdictie ten noorden van 14°27 00 noorderbreedte en buiten de eerste 25 zeemijl van de wateren onder Senegalese jurisdictie ten zuiden van 14°27 00 noorderbreedte.

2. De in artikel 6, lid 2, bedoelde vaartuigen voor de beugvisserij mogen hun activiteit uitoefenen in de volgende zones:

- buiten de eerste 15 zeemijl ten noorden van 14°45 00 noorderbreedte,

- buiten de eerste 25 zeemijl ten zuiden van 14°45 00 noorderbreedte.

Artikel 8

De door de Gemeenschap te betalen financiële compensatie voor de in artikel 6 bedoelde verhoging van de visserijrechten wordt voor de in dat artikel vermelde periode vastgesteld op 1,55 miljard CFA-fr.

Artikel 9

De vergunningen worden afgegeven voor de gehele periode die in artikel 1 is vermeld. De geldigheidstermijn van de vergunningen voor de in artikel 1, onder 4 b), bedoelde vaartuigen bedraagt echter vier maanden en de geldigheidstermijn van de op grond van artikel 6 afgegeven vergunningen twaalf maanden.

Artikel 10

Telkens wanneer een vaartuig uit de Gemeenschap waarmee in de visserijzone van Senegal zal worden gevist, die zone binnenvaart of verlaat, moet dat worden gemeld aan het radiostation van het »Projet de protection et surveillance des pêches du Sénégal" (PSPS). De desbetreffende roepletters worden aan de reders meegedeeld bij de afgifte van de visserijvergunning. Blijkt een vaartuig in de zone te vissen zonder dat zijn aanwezigheid in de zone is gemeld aan het PSPS, dan wordt het beschouwd als een vaartuig zonder vergunning.

Artikel 11

In afwijking van het bepaalde in artikel 8 van de Overeenkomst en in bijlage I bij de Overeenkomst, geldt het volgende:

1. Artikel 8, eerste alinea, van de Overeenkomst geldt niet voor trawlers waarvan de vangsten vers worden aangevoerd.

2. Punt A.1.6 wordt vervangen door:

»De te betalen rechten worden vastgesteld op de volgende grondslag:

a) trawlers die hun vangsten integraal aan wal brengen:

16 250 CFA-fr./brt per jaar voor trawlers waarmee op garnalen wordt gevist;

15 000 CFA-fr./brt per jaar voor de andere trawlers;

b) trawlers die hun vangsten niet integraal aan wal brengen en gedurende het hele jaar vissen:

32 500 CFA-fr./brt per jaar voor trawlers waarmee op garnalen wordt gevist;

27 500 CFA-fr./brt per jaar voor de andere trawlers;

c) trawlers die hun vangsten niet integraal aan wal brengen en die de visserij uitoefenen tijdens een periode van vier maanden die voor elk vaartuig wordt vastgesteld aan de hand van een algemeen visserijplan dat om het halfjaar door de Gemeenschap aan de Senegalese Regering wordt medegedeeld: 20 000 CFA-fr./brt;

d) voor de op grond van artikel 6 van het Protocol afgegeven vergunningen worden de rechten vastgesteld naar rato van de geldigheidsduur van de vergunning.".

3. De punten A.1.6 d) en e) worden gewijzigd en vervangen door het volgende punt A.1.7:

»a) vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de beugvisserij die hun vangsten integraal aan wal brengen: 2 CFA-fr./kg gevangen vis;

b) vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de beugvisserij die hun vangsten niet integraal aan wal brengen: 7 CFA-fr./kg gevangen vis;

c) de vergunningen voor de onder b) bedoelde vaartuigen worden afgegeven na betaling aan het Staatssecretariaat voor de Zeevisserij (Secrétariat d'état à la pêche maritime) van een forfaitair bedrag van 350 000 CFA-fr. per vaartuig als voorschot op de te betalen rechten, hetgeen overeenkomt met 50 ton tonijn of zwaardvis per jaar en per vaartuig voor de zegenvisserij op tonijn of vaartuig voor de beugvisserij.

Een voorlopige afrekening van de rechten die voor het visseizoen verschuldigd zijn, wordt aan het einde van de looptijd van dit Protocol door de Commissie van de Europese Gemeenschappen opgemaakt aan de hand van de vangstaangifte die elke reder opstelt en terzelfder tijd doet toekomen aan de autoriteiten van Senegal en de bevoegde diensten van de Commissie. Het met deze voorlopige afrekening overeenkomende bedrag wordt door de reder uiterlijk op 31 december 1987 overgemaakt aan het Staatssecretariaat voor de Zeevisserij. De definitieve afrekening van de verschuldigde rechten wordt door de Commissie opgemaakt na kennisneming van het resultaat van de controle van het vangstvolume die is uitgevoerd door het »Centre de recherches océanographiques de Dakar-Thiaroye" (CRODT). Deze definitieve afrekening wordt toegezonden aan de autoriteiten van Senegal en ter kennis gebracht van de reders, die hun financiële verplichtingen binnen dertig dagen moeten nakomen.

Indien het bedrag van de afrekening kleiner is dan het bedrag van het hierboven bedoelde voorschot, wordt het verschil niet terugbetaald aan de reder.".

4. Punt C.1 wordt als volgt aangevuld:

»Voor de tonijnvisserijvaartuigen waarvan de vangsten vers worden aangevoerd, hebben de partijen als doel gesteld dat vanaf 1 maart 1987 ten minste 3 500 ton tonijn per jaar wordt aangevoerd in havens van Senegal.

Indien tijdens het visseizoen blijkt dat de totale hoeveelheid die de vloot heeft aangevoerd, kleiner dan deze minimumhoeveelheid is als gevolg van een onverwachte ontwikkeling van de situatie van het bestand of van de structuur van deze vloot, gaan de twee partijen onverwijld met elkaar na welke maatregelen moeten worden getroffen of moeten worden gestimuleerd om deze hoeveelheid alsnog te halen.".

5. Punt C.2 wordt vervangen door:

»Met de vriesschepen voor de tonijnvisserij moet vanaf 1 maart 1987 in totaal 11 000 ton tonijn per jaar tegen wereldmarktprijs aan wal worden gebracht volgens een programma dat door de reders uit de Gemeenschap en de conservenfabrikanten van Senegal in onderling overleg wordt vastgesteld. Als er geen akkoord over het tijdschema voor de aanvoer kan worden bereikt, wordt de in artikel 11 van de Overeenkomst bedoelde Gemengde Commissie op verzoek van één van de partijen bijeengeroepen in buitengewone zitting.

Tijdens de eerste toepassingsperiode van dit Protocol, die loopt van 1 oktober 1986 tot en met 28 februari 1987, moeten de vriesschepen voor de tonijnvisserij ten minste 1 833 ton tonijn tegen wereldmarktprijs aan wal brengen.".

6. Punt C.3 wordt vervangen door:

»De vriestrawlers brengen per halfjaar 130 kg vis en schaaldieren per brt aan wal tegen de op de plaatselijke markt geldende prijs. Op niet-naleving van de aanvoerverplichting hebben de Senegalese autoriteiten de volgende straffen gesteld:

- een boete van 300 000 CFA-fr. per ton die niet is aangevoerd;

- intrekking of niet-verlenging van de vergunning voor het betrokken vaartuig of voor een ander vaartuig van dezelfde reder.

Als garantie voor de betaling van een eventuele boete moet voor de afgifte van de vergunning een bankwaarborg van 39 000 CFA-fr. per brt en per halfjaar in Senegal zijn gesteld.".

Artikel 12

Indien de Gemeenschap de in de artikelen 2, 4, 5 en 8 van dit Protocol bedoelde betalingen niet verricht, wordt de Visserijovereenkomst geschorst.

Artikel 13

Tot de vervaldatum van de tussen de Regering van het Koninkrijk Spanje en de Regering van de Republiek Senegal gesloten Visserijovereenkomst, die vanaf 1 januari 1986 door de Gemeenschap wordt beheerd, is dit Protocol niet van invloed op de uit die Overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen.

Artikel 14

Dit Protocol treedt in werking op de datum van ondertekening.

Het is van toepassing van 1 oktober 1986 tot en met 28 februari 1988.