7.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 203/39 |
Artikel 105
De bepalingen van dit Verdrag kunnen niet worden ingeroepen tegen de uitvoering van akkoorden of overeenkomsten die een lidstaat, een persoon of een onderneming vóór 1 januari 1958 of, voor de toetredende staten, vóór de datum van hun toetreding heeft gesloten met een derde staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde staat, indien van deze akkoorden of overeenkomsten uiterlijk dertig dagen na de genoemde data aan de Commissie mededeling is gedaan.
Nochtans kunnen akkoorden of overeenkomsten die een persoon of een onderneming tussen 25 maart 1957 en 1 januari 1958 of, voor de toetredende staten, tussen de ondertekening van de Toetredingsakte en de datum van hun toetreding heeft gesloten met een derde staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde staat, niet worden ingeroepen tegen dit Verdrag, indien naar het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat op verzoek van de Commissie uitspraak doet, de bedoeling zich aan de bepalingen van dit Verdrag te onttrekken voor een van beide partijen een der doorslaggevende beweegredenen tot het aangaan van het akkoord of de overeenkomst is geweest.