7.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 203/16 |
Artikel 25
1. De lidstaat, die mededeling doet van het bestaan of van de inhoud van een aanvrage om octrooi of om gebruiksmodel betreffende een in artikel 16, lid 1 of 2, bedoeld onderwerp, geeft in voorkomend geval kennis van de noodzaak deze aanvrage om defensieredenen te onderwerpen aan het stelsel van geheimhouding, dat deze staat aanwijst onder vermelding van de vermoedelijke duur daarvan.
De Commissie geeft aan de overige lidstaten alle mededelingen door welke zij krachtens de voorgaande alinea heeft verkregen. De Commissie en de lidstaten zijn gehouden de maatregelen, welke krachtens de bepalingen van de beveiligingsverordening voortvloeien uit het stelsel van geheimhouding, dat door de staat van oorsprong wordt verlangd, in acht te nemen.
2. De Commissie kan deze mededelingen eveneens doorgeven, hetzij aan de gemeenschappelijke ondernemingen hetzij, door bemiddeling van een lidstaat, aan een persoon of aan een andere dan een gemeenschappelijke onderneming, die werkzaam is op het grondgebied van die staat.
De uitvindingen waarop de in lid 1 bedoelde aanvragen betrekking hebben, kunnen niet dan met toestemming van de aanvrager of overeenkomstig de bepalingen der artikelen 17 tot en met 23 worden toegepast.
De mededelingen en, in voorkomend geval, de toepassing bedoeld in dit lid zijn onderworpen aan de maatregelen, welke krachtens de beveiligingsverordening voortvloeien uit het door de staat van oorsprong verlangde stelsel van geheimhouding.
Zij behoeven in alle gevallen de toestemming van de staat van oorsprong. Mededeling en toepassing kunnen slechts om defensieredenen worden geweigerd.
3. Op verzoek van de Commissie of van een lidstaat kan de Raad, te allen tijde, met eenparigheid van stemmen een ander stelsel toepassen of de geheimhouding opheffen. De Raad wint het advies van de Commissie in, alvorens zich uit te spreken over het verzoek van een lidstaat.