7.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 203/11 |
Artikel 16
1. Zodra een aanvrage om octrooi of om een gebruiksmodel waarvan het onderwerp valt binnen het specifiek kernenergetische terrein, bij een lidstaat wordt ingediend, vraagt deze staat toestemming aan de aanvrager om de inhoud der aanvrage onmiddellijk aan de Commissie mede te delen.
Stemt de aanvrager daarin toe, dan wordt deze mededeling binnen drie maanden na indiening van de aanvrage gedaan. Bij gebreke van toestemming van de aanvrager geeft de lidstaat binnen dezelfde termijn van het bestaan der aanvrage kennis aan de Commissie.
De Commissie kan van de lidstaat mededeling verzoeken van de inhoud van een aanvrage, van het bestaan waarvan haar kennis is gegeven.
De Commissie dient haar verzoek in binnen twee maanden na de kennisgeving. Iedere verlenging van deze termijn heeft tot gevolg een gelijke verlenging van de termijn gesteld in de zesde alinea.
De lidstaat, die het verzoek van de Commissie ontvangt, is gehouden wederom toestemming aan de aanvrager te verzoeken om de inhoud van de aanvrage mede te delen. In geval van toestemming wordt deze mededeling zonder verwijl gedaan.
Bij gebreke van toestemming van de aanvrager is de lidstaat niettemin gehouden deze mededeling aan de Commissie te doen, achttien maanden na indiening van de aanvrage.
2. De lidstaten zijn gehouden binnen achttien maanden na de indiening aan de Commissie mededeling te doen van het bestaan van elke aanvrage om octrooi of om een gebruiksmodel, welke nog niet is bekendgemaakt en waarvan zij na een eerste onderzoek menen, dat zij betrekking heeft op een onderwerp, dat zonder dat het binnen het specifiek kernenergetisch terrein valt, niettemin rechtstreeks verband houdt met en van overwegend belang is voor de ontwikkeling van de kernenergie binnen de Gemeenschap.
Op verzoek van de Commissie wordt haar de inhoud daarvan binnen twee maanden medegedeeld.
3. De lidstaten zijn gehouden de duur van de procedure betreffende aanvragen om octrooi of om gebruiksmodellen, welke betrekking hebben op de in leden 1 en 2 bedoelde onderwerpen en ten aanzien waarvan de Commissie een verzoek heeft ingediend, zoveel mogelijk te verkorten, opdat de bekendmaking binnen de kortst mogelijke termijn kan geschieden.
4. Bovengenoemde mededelingen moeten door de Commissie als vertrouwelijk worden beschouwd. Zij kunnen slechts worden gedaan voor documentatiedoeleinden. De Commissie kan de medegedeelde uitvindingen evenwel toepassen met toestemming van de aanvrager of overeenkomstig de artikelen 17 tot en met 23.
5. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing wanneer een met een derde staat of met een internationale organisatie gesloten akkoord zich tegen mededeling verzet.