02023R2053 — NL — 23.05.2024 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2023/2053 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 september 2023 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2024/897 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2024 |
L 897 |
1 |
19.3.2024 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1389 VAN DE COMMISSIE van 12 maart 2024 |
L 1389 |
1 |
22.5.2024 |
VERORDENING (EU) 2023/2053 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 september 2023
tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833, en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden algemene regels vastgesteld voor de uniforme en doeltreffende uitvoering door de Unie van het meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, zoals vastgesteld door de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (“Iccat”).
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op:
vissersvaartuigen van de Unie, en recreatievisserijvaartuigen van de Unie, die:
blauwvintonijn vangen in het verdragsgebied, en
in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn, ook buiten het verdragsgebied, overladen of aan boord hebben;
kwekerijen van de Unie;
vissersvaartuigen van derde landen, en recreatievisserijvaartuigen van derde landen, die actief zijn in wateren van de Unie en blauwvintonijn vangen in het verdragsgebied;
vaartuigen van derde landen die in havens van lidstaten worden geïnspecteerd en die in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn of visserijproducten van in wateren van de Unie gevangen blauwvintonijn die niet eerder in havens zijn aangeland of overgeladen, aan boord hebben.
Artikel 3
Doelstelling
De doelstelling van deze verordening bestaat erin het meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn, zoals vastgesteld door de Iccat, dat bedoeld is om de biomassa van blauwvintonijn boven een niveau te houden dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) kan opleveren, uit te voeren.
Artikel 4
Verband met andere rechtshandelingen van de Unie
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is deze verordening van toepassing onverminderd andere rechtshandelingen van de Unie met betrekking tot de visserijsector, met name:
Verordening (EG) nr. 1224/2009;
Verordening (EG) nr. 1005/2008;
Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );
Verordening (EU) 2017/2107;
Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).
Artikel 5
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“Iccat”: Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;
“SCRS” (Standing Committee on Research and Statistics): Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat;
“het verdrag”: het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;
“verdragsgebied”: het in artikel I van het verdrag afgebakende geografische gebied;
“CPC” (Contracting Party to the Convention): verdragsluitende partij bij het verdrag alsook een samenwerkende niet-verdragsluitende partij, entiteit of visserijentiteit;
“exploitant”: natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;
“kwekerijlidstaat” of “voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat”: de lidstaat onder de jurisdictie waarvan de kwekerij zich bevindt;
“vlaggenlidstaat”: de lidstaat waarvan het vissersvaartuig de vlag voert;
“tonnaralidstaat” of “voor de tonnara verantwoordelijke lidstaat”: de lidstaat onder de jurisdictie waarvan de tonnara zich bevindt;
“vissersvaartuig”: een motorvaartuig dat wordt ingezet voor de commerciële exploitatie van blauwvintonijnbestanden, inclusief vangstvaartuigen, verwerkingsvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten, en hulpvaartuigen, met uitzondering van containerschepen;
“vangstvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt voor de commerciële vangst van blauwvintonijn;
“sleepvaartuig”: elk vaartuig dat wordt gebruikt voor het slepen van kooien met levende tonijn;
“verwerkingsvaartuig”: een vaartuig aan boord waarvan visserijproducten een of meer van de volgende behandelingen ondergaan alvorens te worden verpakt: fileren of in moten verdelen, invriezen en/of verwerken;
“ondersteuningsvaartuig”: elk vissersvaartuig, met uitzondering van vangstvaartuigen, verwerkingsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen die betrokken zijn bij overlading, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten of hulpvaartuigen, dat gemachtigd is om in de blauwvintonijnvisserij ondersteunende taken uit te voeren;
“hulpvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt om (niet-verwerkte) dode blauwvintonijn van een transport-/kweekkooi, een ringzegenvaartuig of een tonnara naar een aangewezen haven of naar een verwerkingsvaartuig te vervoeren;
“kleinschalig kustvaartuig”: een vangstvaartuig met ten minste drie van de volgende vijf kenmerken:
de lengte over alles is minder dan 12 meter;
het vaartuig vist uitsluitend in de wateren die onder de jurisdictie van de vlaggenlidstaat vallen;
de duur van de visreizen is minder dan 24 uur;
het maximale aantal bemanningsleden is vastgelegd op vier personen;
het vaartuig vist met technieken die selectief zijn en een verminderd milieueffect hebben;
“groot pelagisch beugvisserijvaartuig”: een pelagisch beugvisserijvaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 meter;
“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;
“ringzegen”: ringnet waarvan de bodem aan de onderkant wordt samengetrokken door een sluitlijn die door een reeks ringen langs de onderpees loopt, waardoor het net kan worden samengetrokken en gesloten;
“gezamenlijke visactie”: elke actie van twee of meer ringzegenvaartuigen waarbij de vangst van één ringzegenvaartuig volgens een vooraf overeengekomen verdeelsleutel aan een of meer ringzegenvaartuigen wordt toegewezen;
“vistuiggroep”: een groep vissersvaartuigen die hetzelfde vistuig gebruiken en waaraan een groepsquotum is toegewezen;
“visserijinspanning”: het product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig om de intensiteit van de visserijactiviteiten te meten; die meting varieert van vistuig tot vistuig: voor de beugvisserij wordt het aantal haken of haken-uren gemeten; voor ringzegenvaartuigen wordt gemeten in bootdagen (vistijd plus zoektijd);
“actief vissen”: de gerichte visserij op blauwvintonijn door een vangstvaartuig gedurende een bepaald visseizoen;
“BCD” (bluefin tuna catch document): vangstdocument voor blauwvintonijn;
“eBCD” (electronic bluefin tuna catch document): elektronisch vangstdocument voor blauwvintonijn;
“overlading”: het overbrengen van alle aan boord van een vissersvaartuig aanwezige visserijproducten of een gedeelte daarvan naar een ander vissersvaartuig; het overbrengen van dode blauwvintonijn van de ringzegen, de tonnara of het sleepvaartuig naar een hulpvaartuig wordt echter niet als een overlading beschouwd;
“levende blauwvintonijn”: blauwvintonijn die gedurende een bepaalde periode levend in een tonnara wordt gehouden, of die levend wordt overgeheveld naar een kweekvoorziening, wordt gekooid, gekweekt en uiteindelijk wordt geoogst of wordt vrijgelaten;
“oogsten”: het doden van blauwvintonijn in kwekerijen of tonnara’s;
“tonnara”: vast vistuig dat aan de bodem is verankerd en doorgaans een net heeft dat de blauwvintonijn naar vangkamers of een reeks vangkamers leidt waar hij wordt vastgehouden alvorens te worden geoogst of gekweekt;
“kooien”: het verplaatsen van levende blauwvintonijn naar kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;
“controlekooiing”: een herhaling van de kooiverrichting op verzoek van de controleautoriteiten, met als doel het aantal of het gemiddelde gewicht van de gekooide vis te verifiëren;
“kweken” of “mesten”: het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;
“kwekerij”: een marien gebied op een of meer plaatsen die alle duidelijk zijn afgebakend door geografische coördinaten met een duidelijk bepaalde lengte- en breedtegraad voor elk punt van de veelhoek, dat wordt gebruikt voor het mesten of kweken van blauwvintonijn die is gevangen met tonnara’s of ringzegenvaartuigen;
“inputcapaciteit voor het kweken”: de maximale hoeveelheid wilde blauwvintonijn (in ton) die een kwekerij tijdens een visseizoen mag kooien;
“overheveling”: elke overheveling van:
levende blauwvintonijn uit het net van het vangstvaartuig naar de transportkooi;
levende blauwvintonijn van de tonnara naar de transportkooi, onafhankelijk van de aanwezigheid van een sleepvaartuig;
levende blauwvintonijn uit de transportkooi naar een andere transportkooi;
een kooi met levende blauwvintonijn van een sleepvaartuig naar een ander sleepvaartuig;
levende blauwvintonijn tussen verschillende kooien op dezelfde kwekerij (overheveling binnen kwekerijen);
levende blauwvintonijn uit een kweekkooi naar een transportkooi;
“controleoverheveling”: de herhaling van elke overheveling die op verzoek van de controleautoriteiten wordt verricht;
“overheveling tussen kwekerijen”: het verplaatsen van blauwvintonijn van de ene naar de andere kwekerij, die in twee stappen verloopt: het overhevelen van de overhevelende kweekkooi naar een transportkooi en het overhevelen van de transportkooi naar de ontvangende kooi van de kwekerij;
“eerste overheveling”: het overhevelen van levende blauwvintonijn uit een ringzegen of een tonnara naar een transportkooi;
“verdere overheveling”: elke overheveling die na de eerste overheveling en vóór het kooien op de kwekerij van bestemming wordt uitgevoerd, zoals het splitsen of samenvoegen van de inhoud van twee transportkooien, met uitzondering van vrijwillige of controleoverhevelingen;
“vrijwillige overheveling”: de herhaling van elke overheveling die vrijwillig door de overhevelende exploitant wordt uitgevoerd;
“controlecamera”: stereoscopische camera of conventionele videocamera ten behoeve van de controles uit hoofde van deze verordening;
“stereoscopische camera”: een camera met twee of meer lenzen, met een aparte beeldsensor of een apart filmframe voor elke lens, zodat driedimensionale beelden kunnen worden vastgelegd om de lengte van de vis te meten;
“overhevelende exploitant”: de kapitein, of de vertegenwoordiger van de kapitein, van het vangst- of sleepvaartuig, of de exploitant, of de vertegenwoordiger van de exploitant, van de kwekerij of tonnara waaruit, behalve in het geval van vrijwillige en controleoverhevelingen, wordt overgeheveld;
“lidstaat van de overhevelende exploitant”: de lidstaat met jurisdictie over de overhevelende exploitant.
HOOFDSTUK II
Beheersmaatregelen
Artikel 6
Voorwaarden voor visserijbeheersmaatregelen
Artikel 7
Overdracht van niet-geoogste levende blauwvintonijn
Indien een overdracht overeenkomstig lid 1 is toegestaan, zijn de volgende punten van toepassing:
uiterlijk op 25 mei van elk jaar vullen de voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaten een jaarlijkse overdrachtaangifte, die de hiernavolgende gegevens bevat, in en dienen ze die jaarlijks in bij de Commissie:
hoeveelheden (in kg) en aantal stuks die moeten worden overgedragen,
vangstjaar,
gemiddeld gewicht,
vlaggenlidstaat of CPC,
de referentie van het BCD betreffende de overgedragen vangsten,
de naam en het Iccat-nummer van de kwekerij,
kooinummer, en
gegevens over de geoogste hoeveelheden (in kg), indien de oogst voltooid is;
de op grond van lid 1 overgedragen hoeveelheden worden op de kwekerij per vangstjaar in aparte kooien of in aparte reeksen kooien geplaatst.
Artikel 8
Overdracht van ongebruikte quota
Artikel 9
Overdrachten van quota
Artikel 10
Quotaverlagingen in geval van overbevissing
Indien de lidstaten de hun toegewezen quota overschrijden en de situatie niet kan worden verholpen door het uitwisselen van quota op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, zijn de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van toepassing.
Artikel 11
Jaarlijkse visserijplannen
Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, stelt een jaarlijks visserijplan op. Dat plan bevat ten minste de volgende informatie voor de vangstvaartuigen en tonnara’s:
de aan elke vistuiggroep toegewezen quota, met inbegrip van de quota voor bijvangsten;
in voorkomend geval, de voor de toewijzing en het beheer van de quota gebruikte methode;
de maatregelen om de naleving van individuele quota te waarborgen;
open visseizoenen voor elke vistuigcategorie;
informatie over aangewezen havens;
de regels inzake bijvangsten, en
het aantal vangstvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 meter, met uitzondering van bodemtrawlers en ringzegenvaartuigen die gemachtigd zijn om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn te vissen.
Artikel 12
Toewijzing van vangstmogelijkheden
Overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 maken de lidstaten bij de toewijzing van de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden gebruik van transparante en objectieve criteria van onder meer ecologische, sociale en economische aard, en streven zij naar een eerlijke verdeling van de nationale quota over de diverse vlootsegmenten, met bijzondere aandacht voor de traditionele en de ambachtelijke visserijen, en naar het zorgen voor stimulansen voor vissersvaartuigen van de Unie die zijn uitgerust met selectief vistuig of die gebruikmaken van minder milieubelastende visserijtechnieken.
Artikel 13
Jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit
Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, stelt een jaarlijks beheersplan voor de vangstcapaciteit op. In dat plan passen de lidstaten het aantal vangstvaartuigen en tonnara’s aan op een wijze die waarborgt dat de vangstcapaciteit in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden die zijn toegewezen aan vangstvaartuigen en tonnara’s voor de desbetreffende quotumperiode. De lidstaten passen de visserijcapaciteit aan met behulp van de parameters die zijn vastgelegd in de op de toewijzing van de vangstmogelijkheden toepasselijke rechtshandeling van de Unie. De aanpassing van de vangstcapaciteit van de Unie voor ringzegenvaartuigen wordt beperkt tot een maximale variatie van 20 % ten opzichte van de basisvangstcapaciteit in 2018.
Artikel 14
Jaarlijks monitorings-, controle- en inspectieplan
Elke lidstaat met een quotum voor blauwvintonijn stelt een jaarlijks monitorings-, controle- en inspectieplan op om de naleving van deze verordening te waarborgen. Elke lidstaat dient zijn respectieve plan in bij de Commissie. Elke lidstaat stelt zijn plan op in overeenstemming met:
de doelstellingen, prioriteiten en procedures alsook de ijkpunten voor inspectieactiviteiten zoals die zijn opgenomen in het uit hoofde van artikel 95 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde speciale controle- en inspectieprogramma voor blauwvintonijn;
het nationale controleactieprogramma voor blauwvintonijn dat is vastgelegd op grond van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 tot en met 31 december 2025 en, na die datum, overeenkomstig het nationale controleprogramma dat is vastgelegd op grond van artikel 93 bis van die verordening.
Artikel 15
Jaarlijkse beheersplannen voor de kweek
Artikel 16
Toezending van de jaarlijkse plannen
Elke lidstaat met een quotum voor blauwvintonijn dient elk jaar uiterlijk op 31 januari de volgende plannen bij de Commissie in:
het overeenkomstig artikel 11 vastgestelde jaarlijkse visserijplan voor de vangstvaartuigen en tonnara’s waarmee op blauwvintonijn wordt gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee;
het overeenkomstig artikel 13 opgestelde jaarlijkse beheersplan voor de vangstcapaciteit;
het overeenkomstig artikel 14 opgestelde jaarlijkse monitorings-, controle- en inspectieplan, en
het overeenkomstig artikel 15 opgestelde jaarlijkse beheersplan voor de kweek.
HOOFDSTUK III
Technische maatregelen
Artikel 17
Visseizoenen
Artikel 18
Aanlandingsverplichting
Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van de toepasselijke afwijkingen daarvan.
Artikel 19
Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte
In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om:
blauwvintonijn die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan door met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen is gevangen;
blauwvintonijn die in de Middellandse Zee in het kader van de kleinschalige kustvisserij op verse vis is gevangen door met de hengel, de beug of de handlijn vissende vaartuigen, en
blauwvintonijn die in de Adriatische Zee wordt gevangen voor kweekdoeleinden door vaartuigen die onder de vlag van Kroatië varen.
Artikel 20
Incidentele vangsten onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte
Artikel 21
Bijvangsten
Artikel 21 bis
Verbod om blauwvintonijn aan boord van ondersteuningsvaartuigen te houden
Ondersteuningsvaartuigen mogen geen blauwvintonijn aan boord houden.
Artikel 22
Gebruik van luchttuigen
Het is verboden luchttuigen, inclusief vliegtuigen, helikopters of onbemande luchtvaartuigen, te gebruiken om naar blauwvintonijn te zoeken.
HOOFDSTUK IV
Recreatievisserij
Artikel 23
Specifieke quota voor de recreatievisserij
Artikel 24
Specifieke voorwaarden voor de recreatievisserij
De lidstaten met een quotum voor blauwvintonijn dat is toegewezen aan recreatievisserij, reglementeren die visserij door vismachtigingen af te geven aan vaartuigen voor de recreatievisserij. Op verzoek van de Iccat stellen de lidstaten aan de Commissie de lijst beschikbaar van de recreatievaartuigen waaraan een vismachtiging voor blauwvintonijn is verleend. De Commissie zendt die lijst elektronisch door aan de Iccat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de volgende informatie:
naam van het vaartuig;
registernummer;
Iccat-registratienummer (indien van toepassing);
vorige naam (indien van toepassing);
namen en adressen van de eigenaars en de exploitanten.
Artikel 25
Vangen, merken en terugzetten
Lidstaten die activiteiten in het kader van “vangen, merken en terugzetten” toestaan:
dienen een beschrijving van die activiteiten en van de daarop toepasselijke maatregelen in als een integrerend deel van hun in de artikelen 12 en 15 bedoelde visserij- en inspectieplannen;
monitoren nauwlettend de activiteiten van de betrokken vaartuigen om te waarborgen dat zij deze verordening naleven;
waarborgen dat de verrichtingen voor het merken en terugzetten worden verricht door daartoe opgeleid personeel, teneinde een hoog overlevingspercentage van de exemplaren te garanderen, en
dienen uiterlijk op 30 juni bij de Commissie een jaarlijks verslag over de verrichte wetenschappelijk activiteiten in; de Commissie zendt het verslag zestig dagen vóór de SCRS-vergadering van het volgende jaar door aan het Iccat-secretariaat.
HOOFDSTUK V
Controlemaatregelen
Artikel 26
Lijsten en registers van vaartuigen
De lidstaten dienen jaarlijks één maand voor het begin van de vismachtigingsperiode bij de Commissie de volgende vaartuigenlijsten in:
een lijst van alle vangstvaartuigen die actief op blauwvintonijn vissen, en
een lijst van alle andere vaartuigen dan vangstvaartuigen die betrokken zijn bij activiteiten in verband met blauwvintonijn.
Elke vaartuigenlijst moet de volgende gegevens bevatten:
de naam en het registernummer van het vaartuig;
specificatie van het type vaartuig, waarbij ten minste onderscheid wordt gemaakt tussen vangstvaartuigen, sleepvaartuigen, hulpvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen en verwerkingsvaartuigen;
lengte en brutoregistertonnage (BRT) of, indien mogelijk, brutotonnage (BT);
IMO-nummer (indien van toepassing);
gebruikt vistuig (indien van toepassing);
vorige vlag (indien van toepassing);
vorige naam (indien van toepassing);
eventuele vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers;
internationale radioroepnaam (indien van toepassing);
namen en adressen van de eigenaars en de exploitanten, en
periode waarin het voor kweekdoeleinden toegestaan is op blauwvintonijn te bevissen, te exploiteren en te vervoeren.
De Commissie zendt die informatie 15 dagen vóór het begin van de visserijactiviteit door aan het Iccat-secretariaat, zodat de in die lijsten opgenomen vaartuigen in het Iccat-register van gemachtigde vaartuigen kunnen worden opgenomen en, indien van toepassing, in het Iccat-register van vaartuigen met een lengte over alles van 20 meter of meer die gemachtigd zijn om in het verdragsgebied te opereren.
Latere wijzigingen die in de loop van een kalenderjaar worden aangebracht in de in lid 1 bedoelde lijsten en de in de leden 1 en 3 bedoelde informatie, worden slechts aanvaard indien een aangemeld vissersvaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan de visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaat brengt in dat geval de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:
alle bijzonderheden over het vissersvaartuig dat of de vissersvaartuigen die dat vaartuig zal of zullen vervangen, en
een volledig overzicht van de reden voor de vervanging, alsook alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.
Artikel 27
Vismachtigingen voor vaartuigen
Artikel 28
Lijsten en registers van voor de blauwvintonijnvisserij gemachtigde tonnara’s
Artikel 28 bis
Lijsten en register van kwekerijen
Als onderdeel van zijn visserijplan dient elke lidstaat bij de Commissie elektronisch een lijst in van de kwekerijen met een machtiging om blauwvintonijn te exploiteren in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee. Die lijst bevat de volgende informatie:
de naam van de kwekerij;
registernummer;
namen en adressen van de eigenaars en de exploitanten;
de aan elke kwekerij toegewezen input- en totale capaciteit voor het kweken;
de geografische coördinaten van gebieden waarin kweekactiviteiten mogen worden verricht, en
de status van de kwekerij (actief of inactief).
De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat, zodat die kwekerijen kunnen worden opgenomen in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn.
Artikel 29
Informatie over visserijactiviteiten
Elke lidstaat dient bij de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juli gedetailleerde informatie in over de blauwvintonijnvangsten in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee in het voorgaande jaar. De Commissie zendt die informatie elk jaar uiterlijk op 31 juli door aan het Iccat-secretariaat. Die informatie omvat:
de naam en het Iccat-nummer van elk vangstvaartuig;
de geldigheidsduur van de machtiging(en) voor elk vangstvaartuig;
de totale vangsten van elk vangstvaartuig, inclusief nulvangsten, gedurende de hele geldigheidsduur van de machtiging(en);
het totale aantal dagen dat elk vangstvaartuig in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee gedurende de hele geldigheidsduur van de machtiging(en) heeft gevist, en
de totale vangst buiten de machtigingsperiode (bijvangst).
De lidstaten dienen de volgende informatie in bij de Commissie voor onder hun vlag varende vissersvaartuigen die niet waren gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee, maar die blauwvintonijn als bijvangst hebben gevangen:
de naam en het Iccat-nummer of, indien het vaartuig niet bij de Iccat is geregistreerd, het nationale registratienummer van het vaartuig, en
de totale blauwvintonijnvangsten.
Artikel 30
Gezamenlijke visacties
Het aanvraagformulier voor de machtiging om aan een gezamenlijke visactie deel te nemen is opgenomen in bijlage IV. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om van zijn aan een gezamenlijke visactie deelnemende ringzegenvaartuigen de volgende informatie te verkrijgen:
de aangevraagde machtigingsperiode van de gezamenlijke visactie;
de identiteit van de betrokken exploitanten;
de quota van de individuele vaartuigen;
de sleutel voor de verdeling van de betrokken vangsten tussen de vissersvaartuigen, en
informatie over de kwekerijen van bestemming.
Artikel 31
Registratievoorschriften
Artikel 32
Vangstrapporten door kapiteins en exploitanten van tonnara’s
Artikel 33
Aangewezen haven
De havenlidstaat mag een haven slechts als aangewezen haven aanmerken indien hij waarborgt dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
vaststaande tijdstippen van aanlanding en van overlading;
vaststaande plaatsen van aanlanding en van overlading, en
vaste inspectie- en bewakingsprocedures die waarborgen dat tijdens alle tijdstippen van aanlanding en overlading en op alle plaatsen van aanlanding en overlading inspecties worden verricht overeenkomstig artikel 35.
Artikel 34
Voorafgaande kennisgeving van aanlandingen
Vóór het binnenvaren van de haven stellen de kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van vissersvaartuigen van de Unie, met inbegrip van verwerkingsvaartuigen en hulpvaartuigen, die zijn opgenomen in de in artikel 26 bedoelde lijst van vaartuigen, ten minste vier uur vóór de verwachte tijd van aankomst in de haven de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat of de CPC waarvan zij de havens of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken, in kennis van ten minste de volgende gegevens:
de verwachte datum en tijd van aankomst;
de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn;
informatie betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan.
Artikel 35
Overladingen
Artikel 36
Vangstaangiften door de lidstaten
Elke lidstaat dient om de twee weken vangstaangiften in bij de Commissie. Die aangiften bevatten de krachtens artikel 32 vereiste gegevens met betrekking tot tonnara’s en vangstvaartuigen. De gegevens worden verstrekt per vistuigtype. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het Iccat-secretariaat.
Artikel 37
Informatie over het opgebruiken van het quotum
Artikel 38
Nationaal waarnemersprogramma
Elke lidstaat zorgt ervoor dat met de inzet van nationale waarnemers, aan wie een officieel identificatiedocument wordt verstrekt, op visvaartuigen en bij tonnara’s die actief zijn in de blauwvintonijnvisserij ten minste de volgende dekkingsgraad wordt bereikt:
20 % van zijn actieve pelagische trawlers (met een lengte van meer dan 15 meter);
20 % van zijn actieve beugvisserijvaartuigen (met een lengte van meer dan 15 meter);
20 % van zijn actieve met de hengel vissende vaartuigen (met een lengte van meer dan 15 meter);
100 % van de sleepvaartuigen;
100 % van de oogstverrichtingen van tonnara’s.
Lidstaten met minder dan vijf vangstvaartuigen van de in de eerste alinea, punten a), b) en c), vermelde categorieën die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen, zorgen ervoor dat ten minste 20 % van de tijd gedurende welke de vaartuigen actief zijn in de blauwvintonijnvisserij door de inzet van nationale waarnemers wordt gedekt.
Voor de toepassing van dit artikel zorgen de lidstaten voor:
een representatieve dekking in tijd en ruimte, teneinde de Commissie te voorzien van adequate en nuttige gegevens en informatie over de vangst, de visserijinspanning en andere wetenschappelijke en beheersaspecten, met inachtneming van de kenmerken van de betrokken vloot en visserij;
degelijke protocollen voor gegevensverzameling;
een degelijke opleiding en erkenning van waarnemers alvorens zij worden ingezet;
de verstrekking aan de waarnemers, voordat zij worden ingezet, van een lijst van contactpersonen bij de bevoegde autoriteit in de lidstaat bij wie de waarnemingen moeten worden gemeld;
voor zover doenbaar, een minimale verstoring van de werkzaamheden van de vaartuigen en tonnara’s die in het verdragsgebied actief zijn.
de verlening door kapiteins van vissersvaartuigen of exploitanten van tonnara’s van toestemming aan de waarnemers om gebruik te maken van de elektronische-communicatieapparatuur aan boord van het vissersvaartuig of op de tonnara.
Artikel 39
Regionaal waarnemersprogramma van de Iccat
De lidstaten zorgen ervoor dat er een regionale Iccat-waarnemer aanwezig is:
op alle ringzegenvaartuigen die gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen;
bij alle overhevelingen van blauwvintonijn uit ringzegenvaartuigen;
bij alle overhevelingen van blauwvintonijn uit tonnara’s naar transportkooien;
bij alle overhevelingen uit een kweekkooi naar transportkooien, die vervolgens naar een andere kwekerij worden gesleept;
bij alle verrichtingen voor het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen;
bij alle verrichtingen voor het oogsten van blauwvintonijn in kwekerijen, en
tijdens de vrijlating van blauwvintonijn uit kweekkooien in zee.
De taken van de regionale Iccat-waarnemers behelzen met name het volgende:
observeren en monitoren van de visserij- en kweekverrichtingen in overeenstemming met de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat, waaronder door toegang tot beelden van stereoscopische camera’s op het ogenblik van het kooien zodat de lengte kan worden gemeten en het overeenkomstige gewicht kan worden geraamd;
ondertekenen van de Iccat-overhevelingsaangiften en BCD’s wanneer de daarin vervatte informatie overeenstemt met hun eigen waarnemingen. Als dat niet het geval is, vermeldt de regionale Iccat-waarnemer op de Iccat-overhevelingsaangiften en de BCD’s zijn of haar aanwezigheid en de redenen voor het gebrek aan overeenstemming, met specifieke opgave van de regel(s) of procedure(s) die niet in acht is (zijn) genomen;
verrichten van wetenschappelijke werkzaamheden, met inbegrip van het nemen van monsters, op basis van de richtsnoeren van het SCRS.
Artikel 40
Overhevelingstoestemming
Vóór de aanvang van een overhevelingsverrichting, met inbegrip van een vrijwillige overheveling, stuurt de overhevelende exploitant de vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaat een voorafgaande kennisgeving van overheveling met:
het aantal en het geraamde gewicht van de over te hevelen blauwvintonijnen;
de naam en het Iccat-nummer van het vangstvaartuig, de sleepvaartuigen, de kwekerij of de tonnara;
de datum en plaats van de vangst;
de datum en het verwachte tijdstip van overheveling;
de geschatte positie (lengte- en breedtegraad) waar de overheveling zal plaatsvinden en de nummers van de overhevelende en de ontvangende kooi(en);
de naam en het Iccat-nummer van de kwekerij van bestemming;
de naam en het Iccat-nummer van de overhevelende kwekerij, in het geval van een overheveling uit de kweekkooi naar een transportkooi;
de kooinummers van de twee kweekkooien en alle daarbij betrokken transportkooien, in het geval van overhevelingen binnen kwekerijen.
▼M1 —————
Artikel 41
Weigering van de overhevelingstoestemming, en daaropvolgende vrijlating van blauwvintonijn
De lidstaat waaraan op grond van artikel 40, lid 1, een voorafgaande kennisgeving van overheveling werd toegezonden, weigert de overheveling wanneer hij na ontvangst van de voorafgaande overhevelingskennisgeving van oordeel is dat:
het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend quotum beschikte;
het aantal en het gewicht van de blauwvintonijnen niet naar behoren zijn gemeld door het vangstvaartuig of de tonnara, of het kooien van de betrokken blauwvintonijnen niet was toegestaan;
het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet beschikt over een geldige, overeenkomstig artikel 27 of 28 afgegeven vismachtiging voor blauwvintonijn;
het sleepvaartuig dat volgens de aangifte de overheveling zou ontvangen, niet in het in artikel 26 bedoelde Iccat-register van andere vissersvaartuigen is geregistreerd, of niet is uitgerust met een volledig functionerend VMS of gelijkwaardig traceersysteem, of
de kwekerij van bestemming niet als actief is aangemeld in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn.
Artikel 42
Iccat-overhevelingsaangifte (ICCAT transfer declaration — ITD)
Na afloop van de overhevelingsverrichting vult de overhevelende exploitant de Iccat-overhevelingsaangifte (“ITD”) in overeenkomstig het in bijlage VI vastgelegde formaat en zendt de overhevelende exploitant die door naar:
de bevoegde autoriteiten van de vlaggen- of tonnaralidstaat;
de regionale Iccat-waarnemer indien diens aanwezigheid verplicht is, en
indien van toepassing, de kapitein van het sleepvaartuig of de exploitant van de kwekerij van bestemming.
Bij de eerste overheveling maakt de overhevelende exploitant een kopie van het origineel van de Iccat-overhevelingsaangifte wanneer een vangst van de ringzegen of de tonnara naar meer dan één transportkooi wordt overgeheveld.
In het geval van een verdere overheveling actualiseert de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig de Iccat-overhevelingsaangifte door rubriek 3 (“Verdere overhevelingen”) in te vullen en de geactualiseerde Iccat-overhevelingsaangifte door te zenden aan het ontvangende sleepvaartuig.
Een kopie van de Iccat-overhevelingsaangifte wordt bewaard aan boord van het overhevelende vangst- of sleepvaartuig, of door de exploitant van de overhevelende tonnara of kwekerij, en kan te allen tijde gedurende het visseizoen worden ingezien voor controledoeleinden.
Artikel 43
Monitoring met behulp van een videocamera
De overhevelende exploitant zorgt ervoor dat de overheveling wordt gemonitord met behulp van een videocamera in het water om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te verifiëren, behalve bij overhevelingen van kooien tussen twee sleepvaartuigen, waarbij geen levende blauwvintonijnen van de ene naar de andere kooi worden verplaatst. De video-opname wordt gemaakt overeenkomstig de in bijlage X vastgelegde minimumnormen voor video-opnameprocedures.
Elke bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant neemt de nodige maatregelen zodat kopieën van de betrokken video-opnamen onverwijld door de overhevelende exploitant worden verstrekt:
voor de eerste overheveling en elke eventuele vrijwillige overheveling: aan de regionale Iccat-waarnemer, aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig en, aan het einde van de visreis, aan de bevoegde autoriteit van de vlaggen- of tonnaralidstaat van de overhevelende exploitant;
voor verdere overhevelingen: aan de nationale waarnemer aan boord van het overhevelende sleepvaartuig, aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig en, aan het einde van de sleepreis, aan de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van het overhevelende sleepvaartuig;
voor overhevelingen tussen twee verschillende kwekerijen: aan de regionale Iccat-waarnemer, aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig en aan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat van de overhevelende exploitant, en
indien een nationale of Iccat-inspecteur aanwezig is tijdens de overhevelingsverrichting: aan die inspecteur.
Artikel 43 bis
Vrijwillige en controleoverhevelingen
Artikel 44
Onderzoek door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de overhevelende exploitant onderzoeken alle gevallen waarin:
er een verschil is van meer dan 10 % tussen het aantal blauwvintonijnen dat de overhevelende exploitant in de Iccat-overhevelingsaangifte heeft aangegeven en het aantal blauwvintonijnen dat de regionale Iccat-waarnemer of de nationale waarnemer, naargelang het geval, heeft vastgesteld;
de regionale Iccat-waarnemer de Iccat-overhevelingsaangifte niet heeft ondertekend.
De in punt a), genoemde foutenmarge van 10 % wordt uitgedrukt als een percentage van de cijfers van de overhevelende exploitant.
Bij het inleiden van een onderzoek stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat of de vlaggen-CPC van de betrokken sleepvaartuigen in kennis van het onderzoek, en zorgt zij ervoor dat, totdat het onderzoek wordt afgerond, overheveling uit of naar de transportkooi in kwestie niet is toegestaan.
In voorkomend geval omvat het onderzoek de analyse van alle relevante video-opnamen. Behalve in gevallen van overmacht wordt een dergelijk onderzoek afgerond vóór het tijdstip van het kooien in de kwekerij en in elk geval binnen 96 uur nadat het onderzoek is ingeleid. Zolang de resultaten van dat onderzoek niet bekend zijn, is kooien niet toegestaan en wordt de desbetreffende rubriek van het eBCD niet gevalideerd.
Artikel 45
Uitvoeringshandelingen
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met operationele procedures voor de toepassing van deze afdeling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 45 bis
Wijzigingen in Iccat-overhevelingsaangiften en eBCD’s na inspecties op zee of onderzoeken
Indien na afloop van een inspectie op zee of een onderzoek wordt vastgesteld dat het aantal overgehevelde blauwvintonijnen met meer dan 10 % verschilt van het aantal dat is aangegeven in de Iccat-overhevelingsaangifte en het eBCD, wordt het eBCD gewijzigd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de overhevelende exploitant zodat het aantal overeenstemt met de bevindingen van de inspectie of het onderzoek.
Artikel 45 ter
Algemene bepalingen
Artikel 45 quater
Uniek identificatienummer
Artikel 45 quinquies
Kooitoestemming
De exploitant van de kwekerij vraagt de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat om toestemming om te kooien. De kooitoestemming bevat de volgende informatie:
het aantal en het gewicht van de te kooien blauwvintonijnen als bedoeld in de Iccat-overhevelingsaangifte;
de relevante Iccat-overhevelingsaangifte;
het aantal eBCD’s in kwestie, als bevestigd en gevalideerd door de bevoegde autoriteit van de vangstvlaggen- of tonnaralidstaat of -CPC;
alle meldingen van vissen die sterven tijdens het transport, naar behoren geregistreerd overeenkomstig bijlage XIII.
Artikel 46
Weigering van een kooitoestemming
De bevoegde autoriteit van de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat verleent geen kooitoestemming indien zij van oordeel is dat:
het vangstvaartuig dat of de tonnara die de vis heeft gevangen niet over een toereikend quotum voor de te kooien blauwvintonijn beschikte;
de hoeveelheid te kooien vis niet naar behoren door het vangstvaartuig of de tonnara is gemeld, of
het vangstvaartuig dat, of de tonnara die, volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet beschikt over een geldige, overeenkomstig artikel 27 of 28 afgegeven, vismachtiging voor blauwvintonijn.
Indien de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat de kooitoestemming weigert:
stelt hij de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC daarvan in kennis, en
verzoekt hij de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC over te gaan tot de inbeslagname van de vangsten en de vrijlating van de vis in zee.
Artikel 46 bis
Kooien
Artikel 47
Documentatie voor de vangst van blauwvintonijn
Kwekerijlidstaten mogen geen toestemming geven voor het kooien van blauwvintonijn die niet vergezeld gaat van de door de Iccat voorgeschreven documenten in het kader van het vangstdocumentatieprogramma van Verordening (EU) 2023/2833 ( 4 ). De documentatie is nauwkeurig en volledig, en wordt gevalideerd door de voor de vangstvaartuigen verantwoordelijke vlaggenlidstaat of -CPC of de voor de tonnara’s verantwoordelijke lidstaat of CPC.
▼M1 —————
Artikel 49
Opnamen van de kooiverrichtingen met controlecamera’s en kooiverklaringen
Artikel 50
Instelling en uitvoering van onderzoeken
Artikel 51
Maatregelen en programma’s ter bepaling van het aantal en het gewicht van de blauwvintonijnen die worden gekooid
De vangstvlaggen- of tonnaralidstaat vaardigt een vrijlatingsbevel uit, overeenkomstig de in bijlage XII vastgelegde voorwaarden, voor de gekooide hoeveelheden die de volgens de aangiften gevangen en overgehevelde hoeveelheden overschrijden, indien:
het in artikel 50, lid 1, bedoelde onderzoek niet binnen tien werkdagen na de mededeling van de resultaten van het stereoscopische programma is voltooid, voor een enkele kooiverrichting, of voor alle kooiverrichtingen van een gezamenlijke visactie, of
uit het in artikel 50, lid 1, bedoelde onderzoek blijkt dat het aantal en/of gemiddelde gewicht van de blauwvintonijn hoger is dan het als gevangen en overgeheveld aangegeven aantal of gewicht.
De vrijlating van de boventallige hoeveelheden blauwvintonijn wordt verricht in aanwezigheid van de controleautoriteiten.
Artikel 52
Met kooiverrichtingen verband houdende vrijlatingen
▼M1 —————
Artikel 56
Uitvoeringshandelingen
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met procedures voor de toepassing van de in deze afdeling vastgestelde bepalingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 56 bis
Oogsten
Voor alle oogstverrichtingen op kwekerijen of bij tonnara’s moet een machtiging worden afgegeven door de kwekerij- of tonnaralidstaat. Daartoe dient de exploitant van de kwekerij of tonnara die voornemens is blauwvintonijn te oogsten bij zijn lidstaat een verzoek in, met op zijn minst de volgende informatie:
Artikel 56 ter
Overhevelingen binnen kwekerijen
Artikel 56 quater
Overdracht
Artikel 56 quinquies
Jaarlijkse overdrachtaangifte
De bevoegde autoriteiten van de kwekerijlidstaten vullen een jaarlijkse overdrachtaangifte in, die bij het herziene beheersplan voor de kweek wordt gevoegd, en zenden deze binnen tien dagen na afloop van de beoordeling van overdrachten toe aan de Commissie. Dergelijke aangifte omvat ten minste de volgende informatie:
vlaggenlidstaat;
naam en Iccat-nummer van de kwekerij;
vangstjaar;
referentie van het eBCD voor de overgedragen vangsten;
kooinummers;
hoeveelheden (in kg) en aantal blauwvintonijnen dat moet worden overgedragen;
gemiddeld gewicht,
informatie over elk van de beoordelingen van overdrachten: datum en kooinummers, en
informatie over eerdere overhevelingen binnen kwekerijen, indien van toepassing.
De Commissie zendt de jaarlijkse overdrachtaangifte uiterlijk 15 dagen na afloop van de beoordeling van overdrachten door aan het Iccat-secretariaat.
Artikel 56 sexies
Aselecte controles
Artikel 56 septies
Overhevelingen tussen kwekerijen
Artikel 57
Volgsysteem voor vaartuigen (VMS, vessel monitoring system)
De lidstaten zorgen ervoor dat:
de VMS-berichten van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, overeenkomstig lid 1 aan de Commissie worden doorgezonden;
bij een technisch mankement van het VMS, alternatieve boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen die worden ontvangen op grond van artikel 25, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011, binnen 24 uur na ontvangst ervan door hun visserijcontrolecentra worden doorgezonden aan de Commissie;
in geval van een technisch mankement van het VMS wordt het betrokken sleepvaartuig vervangen door een ander sleepvaartuig met een volledig functionerend VMS. Als er geen ander sleepvaartuig beschikbaar is, wordt er een nieuw werkend VMS geïnstalleerd aan boord of gebruikt indien dit reeds is geïnstalleerd, en wel zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 72 uur, behalve in het geval van overmacht, hetgeen wordt meegedeeld aan het Iccat-secretariaat. In de tussentijd delen de kapitein of de vertegenwoordiger van de kapitein, te beginnen vanaf het ogenblik dat het mankement werd opgemerkt en/of meegedeeld, door middel van passende telecommunicatiemiddelen om het uur aan de controleautoriteiten van de vlaggenlidstaat de geactualiseerde geografische coördinaten van het sleepvaartuig mee;
de aan de Commissie doorgezonden boodschappen een volgnummer (met een unieke identificatiecode) krijgen om overlappingen te voorkomen;
de aan de Commissie doorgezonden boodschappen in overeenstemming zijn met artikel 24, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.
Artikel 58
Iccat-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie
Artikel 59
Inspecties in geval van vermoede inbreuken
De vlaggenlidstaat ziet erop toe dat onder zijn gezag een fysieke inspectie van een onder zijn vlag varend vissersvaartuig in zijn havens wordt verricht of, wanneer het vissersvaartuig zich niet in een van zijn havens bevindt, door een andere door hem aangewezen inspecteur wordt verricht, indien het vissersvaartuig:
de in de artikelen 31 en 32 vastgestelde registratie- en rapportageverplichtingen niet is nagekomen, of
deze verordening heeft geschonden of een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 heeft begaan.
Artikel 60
Kruiscontroles
Artikel 61
Handhaving
Onverminderd de artikelen 89, 90 en 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en met name de verplichting van de lidstaten om passende handhavingsmaatregelen te nemen ten aanzien van een vissersvaartuig, neemt de kwekerijlidstaat passende handhavingsmaatregelen ten aanzien van een kwekerij, wanneer overeenkomstig het toepasselijke nationale recht is geconstateerd dat die kwekerij de artikelen 45 ter tot en met 52 van deze verordening niet naleeft. Afhankelijk van de ernst van de inbreuk en overeenkomstig het toepasselijke nationale recht kunnen die maatregelen de schorsing van de machtiging of de schrapping van de kwekerij van de nationale lijst met kwekerijen en/of het opleggen van boeten omvatten.
HOOFDSTUK VI
Op de markt brengen
Artikel 62
Maatregelen inzake het op de markt brengen
Het verhandelen, invoeren, aanlanden, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, verwerken, uitvoeren, wederuitvoeren en overladen van blauwvintonijn zijn in de Unie verboden indien:
de blauwvintonijn is gevangen door vissersvaartuigen of tonnara’s waarvan de vlaggenstaat niet beschikt over een quotum of vangstbeperking voor blauwvintonijn, uit hoofde van de voorwaarden van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen van de Iccat, of
de blauwvintonijn is gevangen door een vangstvaartuig of tonnara waarvan het individuele quotum op het tijdstip van de vangst was opgebruikt of waarvan de staat op het tijdstip van de vangst niet meer over vangstmogelijkheden beschikte.
HOOFDSTUK VII
Slotbepalingen
Artikel 63
Evaluatie
Op verzoek van de Commissie dienen de lidstaten onverwijld een gedetailleerd verslag over hun uitvoering van deze verordening in bij de Commissie. Op basis van de van de lidstaten ontvangen informatie dient de Commissie uiterlijk op de door de Iccat vastgestelde datum een gedetailleerd verslag over de uitvoering van Iccat-aanbeveling 19-04 in bij het Iccat-secretariaat.
Artikel 64
Financiering
Voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ) geldt deze verordening als een meerjarig plan in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 65
Vertrouwelijkheid
In het kader van deze verordening verzamelde en uitgewisselde gegevens worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke regels inzake vertrouwelijkheid op grond van de artikelen 112 en 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 66
Procedure voor wijzigingen
De Commissie is bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 67 inzake wijzigingen van deze verordening teneinde haar aan te passen aan door de Iccat vastgestelde maatregelen die bindend zijn voor de Unie en haar lidstaten op het gebied van:
de jaarlijkse overdracht krachtens artikel 8 voor blauwvintonijn;
termijnen voor het rapporteren van informatie zoals vastgesteld in artikel 15, lid 7, artikel 16, lid 1, artikel 24, lid 4, artikel 26, lid 1, artikel 29, lid 1, artikel 32, leden 2 en 3, artikel 35, leden 5 en 6, artikel 36, artikel 41, lid 3, artikel 44, lid 2, artikel 50, lid 4, artikel 57, lid 5, punt b), en artikel 58, lid 6;
perioden voor visseizoenen zoals vastgesteld in artikel 17, leden 1 tot en met 4;
de in artikel 19, leden 1 en 2, en in artikel 20, lid 1, vastgestelde minimuminstandhoudingsreferentiegrootten;
de in artikel 13, artikel 15, leden 3 en 4, artikel 20, lid 1, artikel 21, lid 2, artikel 38, lid 1, artikel 44, lid 2, artikel 50 en artikel 51, lid 8, vastgestelde percentages en referentieparameters;
de bij de Commissie in te dienen informatie als bedoeld in de artikelen 11, lid 1, artikel 24, lid 1, artikel 25, lid 3, artikel 29, lid 1, artikel 30, lid 4, artikel 34, lid 2, artikel 40, lid 1, en artikel 55;
taken voor nationale waarnemers en regionale Iccat-waarnemers als bepaald in respectievelijk artikel 38, lid 2, en artikel 39, lid 5;
de in artikel 41, lid 1, vastgestelde redenen voor het weigeren van de overhevelingstoestemming;
de in artikel 46, lid 4, vastgestelde redenen om vangsten in beslag te nemen en de vrijlating van de vis te bevelen;
het aantal vaartuigen bepaald in artikel 58, lid 3;
bijlagen I tot en met XV ter;
de inhoud van de overdrachtaangifte als vastgelegd in artikel 7, lid 2, punt a), en de bepalingen voor het kooien als vastgelegd in artikel 7, lid 2, punt b);
de afwijkingen in artikel 17, lid 2, voor de aanwijzing van visserijgebieden, vissersvaartuigen en vistuig, en in artikel 17, lid 3, voor de visserij op blauwvintonijn voor kweekdoeleinden;
de voorwaarden voor de toewijzing van regionale Iccat-waarnemers aan kwekerijen uit hoofde van artikel 39, lid 4.
Artikel 67
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 68
Comitéprocedure
Artikel 69
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1936/2001
Verordening (EG) nr. 1936/2001 wordt als volgt gewijzigd:
artikel 3, punten g) tot en met j), artikel 4 bis, 4 artikel ter, artikel 4 quater en bijlage I bis worden geschrapt;
in bijlage I wordt het streepje “Blauwvintonijn: Thunnus thynnus” geschrapt;
in bijlage II wordt de rij “Thunnus thynnus: Rode tonijn” geschrapt.
Artikel 70
Wijziging van Verordening (EU) 2017/2107
In Verordening (EU) 2017/2107 wordt artikel 43 geschrapt.
Artikel 71
Wijziging van Verordening (EU) 2019/833
In Verordening (EU) 2019/833 wordt artikel 53 geschrapt.
Artikel 72
Intrekking
Artikel 73
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
SPECIFIEKE VOORWAARDEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VANGSTVAARTUIGEN UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 19
1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de volgende capaciteitsbeperkingen in acht worden genomen:
Het aantal van zijn met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen bedraagt niet meer dan het aantal vaartuigen dat in 2006 deelnam aan de gerichte visserij op blauwvintonijn.
Het aantal vaartuigen van zijn ambachtelijke vloot die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn in de Middellandse Zee te vissen bedraagt niet meer dan het aantal vaartuigen dat in 2008 deelnam aan de visserij op blauwvintonijn.
Het aantal van zijn vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn in de Adriatische Zee te vissen bedraagt niet meer dan het aantal vaartuigen dat in 2008 deelnam aan de visserij op blauwvintonijn.
Elke lidstaat wijst individuele quota toe aan de betrokken vaartuigen.
2. Elke lidstaat mag:
3. Voor maximaal 7 % van het gewicht van de door onder zijn vlag varende vaartuigen in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden gevangen exemplaren blauwvintonijn mag Kroatië een minimumgewicht van 6,4 kg of 66 cm vorklengte toepassen.
4. Lidstaten waarvan de met de hengel, de beug, de handlijn of de sleeplijn vissende vaartuigen zijn gemachtigd om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee stellen de volgende voorschriften inzake het staartmerk vast:
BIJLAGE II
LOGBOEKVOORSCHRIFTEN
A. VANGSTVAARTUIGEN
Minimumspecificaties voor visserijlogboeken:
De bladzijden van het logboek zijn genummerd.
Het logboek wordt elke dag ingevuld (middernacht) en in elk geval vóór aankomst in de haven.
In geval van inspecties op zee wordt het logboek aangevuld.
Eén kopie van de bladzijden blijft aan het logboek gehecht.
Logboeken worden aan boord bewaard en bestrijken één jaar.
Minimumstandaardinformatie in visserijlogboeken:
Naam en adres van de kapitein.
Datums en havens van vertrek, datums en havens van aankomst.
Naam van het vaartuig, registratienummer, Iccat-nummer, internationale radioroepnaam en IMO-nummer (indien beschikbaar).
Vistuig:
soort naar FAO-code;
afmetingen (bv. lengte, maaswijdte, aantal haken).
Activiteiten op zee met (ten minste) één lijn per dag van de reis:
activiteit (bv. vissen, stomen);
positie: exacte dagelijkse posities (in graden en minuten), voor elke visserijactiviteit of op het middaguur op dagen waarop niet is gevist;
vangstgegevens, waaronder:
Voor ringzegenvaartuigen worden die gegevens per visserijactiviteit geregistreerd, ook in geval van nulvangsten.
Handtekening van de kapitein.
Manier van wegen: schatten, wegen aan boord.
In het logboek wordt de hoeveelheid in equivalent levend gewicht genoteerd en worden de in de evaluatie gebruikte omrekeningsfactoren vermeld.
Minimuminformatie in visserijlogboeken in geval van aanlanding of overlading:
Datums en haven van aanlanding of overlading.
Producten:
soorten en aanbiedingsvorm naar FAO-code;
aantal vissen of dozen en hoeveelheid in kg.
Handtekening van de kapitein of de vaartuiggemachtigde.
In geval van overlading: naam, vlag en Iccat-nummer van het ontvangende vaartuig.
Minimuminformatie in visserijlogboeken in geval van overheveling naar kooien:
Datum, tijd en positie (breedtegraad/lengtegraad) van de overheveling.
Producten:
identificatie van de soorten naar FAO-code;
aantal en hoeveelheid in kg van de naar kooien overgehevelde vissen.
Naam, vlag en Iccat-nummer van het sleepvaartuig.
Naam en Iccat-nummer van de kwekerij van bestemming.
In het geval van een gezamenlijke visactie noteren de kapiteins, in aanvulling op de in de punten 1 tot en met 4 vermelde informatie, het volgende in het logboek:
met betrekking tot het vangstvaartuig dat de vis naar kooien overhevelt:
met betrekking tot de andere vangstvaartuigen in dezelfde gezamenlijke visactie die niet bij de overheveling van de vis betrokken zijn:
B. SLEEPVAARTUIGEN
1. De kapitein van een sleepvaartuig noteert in het dagelijkse logboek het volgende: de datum, tijd en positie van de overheveling, de overgehevelde hoeveelheden (aantal vissen en hoeveelheid in kg), het nummer van de kooi, evenals de naam, de vlag en het Iccat-nummer van het vangstvaartuig, de naam en het Iccat-nummer van het andere betrokken vaartuig of de andere betrokken vaartuigen, de naam en het Iccat-nummer van de kwekerij van bestemming, en het nummer van de Iccat-overhevelingsaangifte.
2. Verdere overhevelingen naar hulpvaartuigen of andere sleepvaartuigen worden gemeld, met dezelfde informatie als in punt 1, evenals de naam, de vlag en het Iccat-nummer van de hulpvaartuigen of sleepvaartuigen en het nummer van de Iccat-overhevelingsaangifte.
3. Het dagelijkse logboek bevat de gegevens van alle gedurende het visseizoen uitgevoerde overhevelingen. Het dagelijkse logboek wordt aan boord gehouden en is te allen tijde beschikbaar voor controledoeleinden.
C. HULPVAARTUIGEN
1. De kapitein van een hulpvaartuig noteert de activiteiten dagelijks in het logboek, inclusief de datum, tijd en posities, de hoeveelheden aan boord genomen blauwvintonijn, en de naam van het vissersvaartuig, de kwekerij of de tonnara waarmee de kapitein van het hulpvaartuig werkt.
2. Het dagelijkse logboek bevat de gegevens van alle gedurende het visseizoen uitgevoerde activiteiten. Het dagelijkse logboek wordt aan boord gehouden en is te allen tijde beschikbaar voor controledoeleinden.
D. VERWERKINGSVAARTUIGEN
1. De kapitein van een verwerkingsvaartuig noteert in het dagelijkse logboek het volgende: de datum, tijd en positie van de activiteiten, de overgeladen hoeveelheden en het aantal en gewicht van de blauwvintonijn die het vaartuig heeft ontvangen van kwekerijen, tonnara’s of vangstvaartuigen, indien van toepassing. De kapitein noteert tevens de namen en Iccat-nummers van die kwekerijen, tonnara’s of vangstvaartuigen.
2. De kapitein van een verwerkingsvaartuig houdt een dagelijks logboek over de visverwerking bij, waarin het levend gewicht en het aantal vissen dat is overgeheveld of overgeladen, de gebruikte omrekeningsfactor, en de gewichten en hoeveelheden per aanbiedingsvorm van de producten worden gespecificeerd.
3. De kapitein van een verwerkingsvaartuig houdt een opslagschema bij met de locatie en de hoeveelheden van elke soort en de aanbiedingsvorm.
4. Het dagelijkse logboek bevat de gegevens van alle gedurende het visseizoen uitgevoerde overladingen. Het dagelijkse logboek, het logboek over de visverwerking, het opslagschema en de originelen van de Iccat-overladingsaangiften worden aan boord gehouden en zijn te allen tijde beschikbaar voor controledoeleinden.
BIJLAGE III
VANGSTAANGIFTEFORMULIER
Vangstaangifteformulier |
||||||||||||
Vlag |
Iccat-nummer |
Naam vaartuig |
Startdatum aangifte |
Einddatum aangifte |
Duur aangifteperiode (dagen) |
Datum van de vangst |
Plaats van de vangst |
Vangst |
Toegewezen gewicht bij een gezamenlijke visactie (kg) |
|||
Breedtegraad |
Lengtegraad |
Gewicht (kg) |
Aantal stuks |
Gemiddeld gewicht (kg) |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE IV
AANVRAAGFORMULIER VOOR DE MACHTIGING OM DEEL TE NEMEN AAN EEN GEZAMENLIJKE VISACTIE
Gezamenlijke visactie |
||||||||
Vlaggenstaat |
Naam vaartuig |
Iccat-nummer |
Duur van de actie |
Identiteit van de exploitanten |
Individueel quotum van het vaartuig |
Sleutel voor verdeling per vaartuig |
Kweek- en mestbedrijf van bestemming |
|
CPC |
Iccat-nummer |
|||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Datum …
Validering door de vlaggenstaat:
BIJLAGE VI
ICCAT-OVERHEVELINGSAANGIFTE
BIJLAGE V
ICCAT-OVERLADINGSAANGIFTE
BIJLAGE VII
MINIMUMINFORMATIE VOOR VISSERIJMACHTIGINGEN ( 7 )
A. IDENTIFICATIE
1. Iccat-registratienummer
2. Naam van het vissersvaartuig
3. Extern registratienummer (letters en cijfers)
B. VISSERIJVOORWAARDEN
1. Datum van afgifte
2. Geldigheidsperiode
3. Voorwaarden voor vismachtiging, met inbegrip van, waar passend, soort, gebied, vistuig en andere toepasselijke voorwaarden die voortvloeien uit deze verordening en/of nationale wetgeving.
|
|
Van …/…/… tot en met …/…/… |
Van …/…/… tot en met …/…/… |
Van …/…/… tot en met …/…/… |
Van …/…/… tot en met …/…/… |
Van …/…/… tot en met …/…/… |
Van …/…/… tot en met …/…/… |
Gebieden |
|
|
|
|
|
|
|
Soort |
|
|
|
|
|
|
|
Vistuig |
|
|
|
|
|
|
|
Overige voorwaarden |
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE VIII
Waarnemersprogramma’s
I. Nationaal waarnemersprogramma
1. De nationale waarnemers hebben als algemene taak toe te zien op de naleving van deze verordening door vissersvaartuigen en tonnara’s.
2. Bij inzet aan boord van een vangstvaartuig registreren de nationale waarnemers de visserijactiviteit en rapporteren daarover, met name het volgende:
een eigen raming van het aantal en het gewicht van de gevangen blauwvintonijnen (inclusief bijvangst);
de aard van de vangst, zoals: aan boord gehouden, dood teruggegooid of levend teruggezet;
vangstgebied (lengte- en breedtegraad);
omvang van de visserij-inspanning (bv. aantal trekken, aantal haken), zoals gedefinieerd in de Iccat-handleiding voor verschillende vistuigtypen;
datum van de vangst;
controle of de in het logboek opgenomen gegevens overeenstemmen met de eigen vangstraming.
3. Nationale waarnemers, bij inzet op een sleepvaartuig:
zorgen er in geval van verdere overheveling waarbij vis van de ene naar de andere transportkooi wordt overgebracht voor dat zij:
de video-opnamen van de verdere overheveling onverwijld analyseren teneinde het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te ramen;
hun waarnemingen onmiddellijk delen met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de overhevelende sleepvaartuigen, met inbegrip van hun raming van het aantal blauwvintonijnen, afgezet tegen het door de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig op de Iccat-overhevelingsaangiften gemelde aantal blauwvintonijnen, en
de resultaten van hun analyse opnemen in hun waarnemersverslag aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de overhevelende sleepvaartuigen;
leggen het aantal waargenomen dode blauwvintonijnen vast en vermelden dit in hun waarnemersverslag;
observeren en registreren vaartuigen waarvan vermoed wordt dat zij op een manier vissen die indruist tegen de Iccat-instandhoudingsmaatregelen, en
delen hun waarnemersverslagen aan het einde van de sleepreis onverwijld met de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de overhevelende sleepvaartuigen.
4. Nationale waarnemers, bij inzet op een tonnara:
verifiëren de door de bevoegde autoriteiten van de tonnaralidstaat afgegeven oogstmachtiging;
valideren de informatie in de verwerkingsaangifte en/of oogstverklaringen van de kapitein van het verwerkingsvaartuig, van de vertegenwoordiger van de kapitein of van de exploitant van de tonnara.
5. De nationale waarnemer verricht ook wetenschappelijk werk, zoals het vergaren van alle door de Commissie verlangde gegevens, op basis van aanbevelingen van het SCRS.
II. Regionaal Iccat-waarnemersprogramma
1. Elke lidstaat verplicht de exploitanten van kwekerijen en tonnara’s en de kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van ringzegenvaartuigen, die onder de jurisdictie van die lidstaat vallen om een regionale Iccat-waarnemer als vastgesteld in artikel 39 in te zetten.
2. De regionale Iccat-waarnemers worden vóór 1 april of zo spoedig mogelijk elk jaar benoemd en worden ingezet in kwekerijen, op tonnara’s en aan boord van ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van lidstaten die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoeren. Voor elke waarnemer wordt een kaart voor regionale Iccat-waarnemers afgegeven.
3. De twee betrokken partijen ondertekenen een contract met daarin de wederzijdse rechten en plichten van de regionale Iccat-waarnemer en de kapitein van het vissersvaartuig of de exploitant van de kwekerij of tonnara.
4. Er wordt een handboek voor het Iccat-waarnemersprogramma opgesteld.
A. Kwalificaties van regionale Icca-waarnemers
Voor de uitvoering van hun taken beschikken de regionale Iccat-waarnemers over de volgende kwalificaties:
voldoende ervaring met het identificeren van soorten en vistuig;
voldoende kennis van de instandhoudings- en beheersmaatregelen en van de opleidingsrichtsnoeren van de Iccat;
in staat zijn tot accurate waarneming en registratie;
in staat zijn om video-opnamen te analyseren;
voor zover mogelijk, voldoende kennis van de taal van de vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaat of -CPC waar zij hun taken uitvoeren.
B. De plichten van regionale Iccat-waarnemers
1. Regionale Iccat-waarnemers:
hebben de technische opleiding gevolgd die vereist is volgens de door de Iccat opgestelde richtsnoeren;
zijn onderdaan van een van de lidstaten of CPC’s en, voor zover mogelijk, geen onderdaan van de vlaggenlidstaat of -CPC van het geïnspecteerde ringzegenvaartuig, van de lidstaat of CPC, of van de geïnspecteerde kwekerij of tonnara;
zijn in staat de in deel II, afdeling C, vermelde taken uit te voeren;
zijn opgenomen in de door het Iccat-secretariaat bijgehouden lijst van regionale Iccat-waarnemers;
hebben geen lopende financiële belangen in, noch voordeel bij de blauwvintonijnvisserij.
2. De regionale Iccat-waarnemers behandelen alle informatie over de visserijactiviteiten en de overhevelingsverrichtingen van de ringzegenvaartuigen, kwekerijen en tonnara’s op vertrouwelijke wijze, en zij gaan die verbintenis schriftelijk aan als voorwaarde voor hun aanstelling als regionaal Iccat-waarnemer.
3. De regionale Iccat-waarnemers voldoen aan de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de vlaggenlidstaat of -CPC of de kwekerijlidstaat of -CPC met jurisdictie over het vaartuig of de kwekerij of tonnara waaraan de regionale Iccat-waarnemers zijn toegewezen.
4. De regionale Iccat-waarnemers eerbiedigen de hiërarchische verhoudingen en algemene gedragsregels die gelden voor alle personeel van vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s, tenzij die regels de uitoefening van de taken van de regionale Iccat-waarnemers in het kader van dit programma in de weg staan en tenzij ze in strijd zijn met de in deze bijlage bepaalde verplichtingen van het personeel van vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s.
C. Taken van de regionale Iccat-waarnemers
1. De taken van de regionale Iccat-waarnemers behelzen met name het volgende:
als algemene taak:
de naleving van de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat bij het vissen en kweken van blauwvintonijn observeren en controleren;
op verzoek van de Commissie wetenschappelijk werk op basis van aanbevelingen van het SCRS verrichten, zoals het nemen van monsters en het verzamelen van taak II-gegeven;
vissersvaartuigen observeren en registreren waarvan vermoed wordt dat zij vissen in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat, en de naam en het Iccat-nummer van die vaartuigen nagaan en registreren;
eventuele, andere, door de Commissie bepaalde taken uitvoeren;
met betrekking tot de vangstactiviteiten van ringzegenvaartuigen of tonnara’s:
de uitgevoerde visserijactiviteiten observeren en rapporteren;
vangsten observeren en ramen en de in het logboek vermelde gegevens verifiëren;
wat de eerste overhevelingen van een ringzegenvaartuig of tonnara naar transportkooien betreft:
de uitgevoerde overhevelingsactiviteiten registreren en rapporteren;
de positie van vaartuigen tijdens overhevelingsverrichtingen, verifiëren;
alle video-opnamen in verband met de betrokken overheveling bekijken en analyseren, indien van toepassing;
een raming maken van het aantal overgehevelde blauwvintonijnen en het resultaat invoeren in de Iccat-overhevelingsaangifte;
dagelijks verslag uitbrengen over de overhevelingsactiviteiten van ringzegenvaartuigen;
de resultaten van de uitgevoerde analyse registreren en rapporteren;
de vermeldingen in de voorafgaande kennisgeving van overheveling als bedoeld in artikel 40, in de Iccat-overhevelingsaangifte als bedoeld in artikel 42, en in het eBCD, verifiëren;
verifiëren of de in artikel 42 bedoelde Iccat-overhevelingsaangifte wordt toegezonden aan de kapitein van het sleepvaartuig of aan de exploitant van de kwekerij of tonnara;
met betrekking tot controleoverhevelingen, het identificatienummer van de verzegelingen verifiëren en ervoor zorgen dat de verzegelingen zodanig zijn aangebracht dat de deuren niet kunnen worden geopend zonder de zegels te verbreken;
wat kooiverrichtingen betreft, de bij het kooien gemaakte video-opnamen bekijken om het aantal gekooide blauwvintonijnen te bepalen, en wel dusdanig tijdig dat de exploitant van de kwekerij de desbetreffende kooiverklaring kan invullen;
wat de verificatie van gegevens betreft:
de gegevens in de Iccat-overhevelingsaangifte, de kooiverklaring en het eBCD verifiëren en certificeren, onder meer aan de hand van video-opnamen;
dagelijks verslag uitbrengen over de overhevelingsactiviteiten van de ringzegenvaartuigen, kwekerijen en tonnara’s;
indien de betrokken verrichting in overeenstemming is met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat en de informatie in die documenten in overeenstemming is met de waarnemingen van de regionale Iccat-waarnemer: de Iccat-overhevelingsaangiften, de kooiverklaringen en het eBCD ondertekenen, met duidelijke vermelding van de naam en het Iccat-nummer; of, bij onenigheid, zijn/haar aanwezigheid op de desbetreffende Iccat-overhevelingsaangifte en de kooiverklaringen of het betrokken eBCD, of beide, vermelden, met opgaaf van de reden voor de onenigheid en met specifieke vermelding van de regels of procedures die volgens de regionale Iccat-waarnemer niet zijn nageleefd;
met betrekking tot vrijlatingen:
wat vrijlatingen vóór het kooien betreft: de vrijlating vanuit het ringzegenvaartuig of de transportkooi observeren en daarover rapporteren, overeenkomstig het vrijlatingsprotocol in bijlage XII;
wat vrijlatingen na het kooien betreft: de voorafgaande scheiding van vis en de daaropvolgende vrijlating observeren en daarover rapporteren, overeenkomstig het vrijlatingsprotocol in bijlage XII, onder meer door na te gaan of de kwaliteit van de video-opname van de voorafgaande scheiding voldoet aan de minimumnormen voor video-opnameprocedures van bijlage X en door te bepalen hoeveel blauwvintonijnen er zijn vrijgelaten;
in beide gevallen het door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of CPC uitgevaardigde vrijlatingsbevel verifiëren en de informatie in de vrijlatingsaangifte van de overhevelende exploitant of de exploitant van de kwekerij valideren;
wat betreft de oogstverrichtingen op kwekerijen:
de door de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat of -CPC afgegeven oogstmachtiging verifiëren;
de informatie in de verwerkingsaangifte en de oogstverklaring van de kapitein van het verwerkingsvaartuig, van diens vertegenwoordiger of van de exploitant van de kwekerij valideren;
wat de rapportering betreft:
de aanwezigheid van alle soorten merken, met inbegrip van natuurlijke merken, registreren en verifiëren, en elke aanwijzing van recente merkverwijderingen melden; alle met elektronische merken gemerkte blauwvintonijnen volledig biologisch bemonsteren (otoliden, ruggengraat en genetisch monster) volgens de richtsnoeren van het SCRS;
algemene verslagen opstellen met een overzicht van de overeenkomstig afdeling C vergaarde informatie, en de kapitein van het vissersvaartuig en de exploitant van de kwekerij de gelegenheid bieden relevante informatie aan die verslagen toe te voegen;
de in punt h), ii), bedoelde algemene verslagen indienen bij de entiteit die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert, met het oog op toezending aan het Iccat-secretariaat binnen 20 dagen na afloop van de waarnemingsperiode;
indien hij/zij mogelijke schending van een Iccat-aanbeveling constateert: de schending onverwijld ter kennis brengen van de entiteit die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert, die die informatie onverwijld doorzendt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken vlaggen-, tonnara- of kwekerijlidstaat en aan het Iccat-secretariaat; daartoe zet de entiteit die het regionale Iccat-waarnemersprogramma uitvoert een systeem op waarmee die informatie veilig kan worden gedeeld;
zoveel mogelijk bewijsmateriaal (d.w.z. foto’s, video-opnamen) van mogelijke gevallen van niet-naleving vergaren en het bij het regionale Iccat-waarnemersverslag voegen.
D. Verplichtingen van de vlaggen-, kwekerij- en tonnaralidstaten
1. De vlaggen-, kwekerij- en tonnaralidstaten zorgen er met name voor dat de regionale Iccat-waarnemer:
toegang heeft tot het personeel op het ringzegenvaartuig, de kwekerij en de tonnara en tot het vistuig, de kooien, de apparatuur en tot de opnamen van de controlecamera;
op verzoek en ter uitvoering van de taken uit hoofde van het regionale Iccat-waarnemersprogramma, toegang heeft tot de volgende apparatuur, indien aanwezig op de vaartuigen waaraan hij/zij is toegewezen:
satellietnavigatieapparatuur;
radarschermen, wanneer die worden gebruikt;
elektronische-communicatieapparatuur;
logies, maaltijden en adequate sanitaire voorzieningen van dezelfde kwaliteit als de officieren krijgt;
voldoende ruimte op de brug of in het stuurhuis krijgt om zijn/haar administratieve werkzaamheden uit te voeren, evenals voldoende ruimte op het dek voor het uitoefenen van zijn/haar waarnemerstaken.
2. De vlaggen-, kwekerij- en tonnaralidstaten waarborgen dat kapiteins, bemanningsleden en eigenaren van vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s de regionale Iccat-waarnemers bij het uitoefenen van hun taken niet hinderen, intimideren, in de weg staan, beïnvloeden, en hen niet omkopen of proberen om te kopen.
3. De vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaten ontvangen kopieën van alle ruwe gegevens, samenvattingen en verslagen met betrekking tot de visreis, op een wijze die in overeenstemming is met de toepasselijke vereisten inzake de vertrouwelijkheid van gegevens. De verslagen van de regionale Iccat-waarnemers worden ingediend bij het nalevingscomité en het SCRS.
4. De bevoegde autoriteiten van de vlaggen-, kwekerij- of tonnaralidstaat waar de regionale Iccat-waarnemer zijn/haar diensten verleent, kunnen vragen om vervanging van de waarnemer indien zij over bewijzen beschikken dat die waarnemer de verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet nakomt, of de taken uit hoofde van deze verordening niet naar behoren uitvoert. Dergelijke gevallen worden aan panel 2 gemeld.
E. Vergoedingen en organisatie
1. De uitvoeringskosten van het regionale Iccat-waarnemersprogramma worden gefinancierd door de kwekerij- en tonnara-exploitanten en de ringzegenvaartuigeigenaren. De vergoeding wordt berekend op basis van de totale kosten van het programma en overgemaakt naar een rekening van het Iccat-secretariaat specifiek voor de uitvoering van het regionale Iccat-waarnemersprogramma.
2. Aan vaartuigen, kwekerijen en tonnara’s waarvoor de in deze bijlage voorgeschreven vergoedingen niet zijn betaald, wordt geen regionale Iccat-waarnemer toegewezen.
BIJLAGE IX
ICCAT-REGELING INZAKE GEZAMENLIJKE INTERNATIONALE INSPECTIE
Tijdens haar vierde gewone zitting (Madrid, november 1975) en haar jaarvergadering van 2008 in Marrakesh is de Iccat het volgende overeengekomen.
Op grond van lid 3 van artikel IX van het Iccat-verdrag beveelt de Iccat aan de volgende regelingen vast te stellen inzake internationale controle buiten de wateren onder nationale jurisdictie met het oog op de toepassing van het verdrag en de maatregelen in het kader daarvan:
I. ERNSTIGE INBREUKEN
1. Voor de toepassing van deze procedures gelden de volgende inbreuken op de door de Iccat aangenomen instandhoudings- en beheersmaatregelen als ernstige inbreuken:
het vissen zonder licentie, vergunning of machtiging van de vlaggen-CPC;
het niet overeenkomstig de rapportagevoorschriften van de Iccat op voldoende wijze bijhouden van vangst- en vangstgerelateerde gegevens of het apert verkeerd rapporteren van dergelijke vangst- en/of vangstgerelateerde gegevens;
het vissen in een gesloten gebied;
het vissen tijdens een gesloten seizoen;
het opzettelijk vangen of aan boord houden van soorten in strijd met door de Iccat aangenomen geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen;
het significant overschrijden van op grond van de Iccat-regels geldende vangstbeperkingen of quota;
het gebruiken van verboden vistuig;
het vervalsen of verbergen van de kentekens, de identiteit of het inschrijvingsnummer van een vissersvaartuig;
het achterhouden, vervalsen of laten verdwijnen van bewijsmateriaal dat van belang is voor het onderzoek naar een inbreuk;
het begaan van meerdere inbreuken die, samen, een ernstige schending van de geldende Iccat-maatregelen vormen;
het belagen, weerstaan, intimideren, seksueel intimideren, beïnvloeden, hinderen of belemmeren van een erkende inspecteur of waarnemer;
het knoeien met of onklaar maken van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS-systeem);
andere eventueel door de Iccat omschreven inbreuken zodra die zijn opgenomen in een herziene versie van deze procedures en die verspreid is;
het vissen met behulp van verkenningsvliegtuigen;
het verstoren van de werking van het volgsysteem per satelliet en/of het exploiteren van een vaartuig zonder VMS;
het overhevelen van vis zonder Iccat-overhevelingsaangifte;
overlading op zee.
2. Indien de erkende inspecteur bij een inspectie aan boord van een vissersvaartuig een activiteit of toestand opmerkt die een in punt 1 gedefinieerde ernstige inbreuk kan vormen, stellen de autoriteiten van de vlaggenstaat van de inspectievaartuigen de vlaggenstaat van het vissersvaartuig daarvan onmiddellijk in kennis, zowel rechtstreeks als via het Iccat- secretariaat. In dergelijke situaties stelt de inspecteur tevens elk inspectievaartuig van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig waarvan bekend is dat het zich in de buurt bevindt, daarvan in kennis.
3. De Iccat-inspecteur registreert de verrichte inspecties en alle eventueel geconstateerde inbreuken in het logboek van het vissersvaartuig.
4. De vlaggenlidstaat zorgt ervoor dat als gevolg van een in punt 2 bedoelde inspectie het betrokken vissersvaartuig elke visserijactiviteit stopzet. De vlaggenlidstaat verzoekt het vissersvaartuig zich binnen 72 uur naar een door hem aangewezen haven te begeven, waar een onderzoek wordt ingesteld.
5. Indien het vaartuig niet wordt verzocht zich naar een haven te begeven, motiveert de vlaggenlidstaat dat tijdig tegenover de Commissie, die de informatie doorzendt aan het Iccat-secretariaat, dat die motivering op verzoek ter beschikking stelt van de overige verdragsluitende partijen.
II. UITVOERING VAN INSPECTIES
6. De inspecties worden uitgevoerd door inspecteurs die door de verdragsluitende partijen zijn aangewezen. De namen van de daartoe bevoegde overheidsinstanties en elke daartoe door hun respectieve overheden aangewezen inspecteurs worden aan de Iccat gemeld.
7. Vaartuigen die overeenkomstig deze bijlage internationale inspecties aan boord uitvoeren, varen onder een speciale vlag of wimpel die door de Iccat is goedgekeurd en door het Iccat- secretariaat is verstrekt. De namen van de vaartuigen die hiervoor worden gebruikt, worden vóór aanvang van de inspectieactiviteiten zo spoedig als praktisch haalbaar aan het Iccat- secretariaat gemeld. Het Iccat-secretariaat stelt informatie betreffende de aangewezen inspectievaartuigen beschikbaar aan alle CPC’s, onder meer door die informatie op zijn met een wachtwoord beveiligde website te publiceren.
8. Elke inspecteur is in het bezit van een passend, door de autoriteiten van de vlaggenstaat verstrekt identiteitsbewijs volgens het model in punt 21 van deze bijlage.
9. Onverminderd de op grond van punt 16 overeengekomen regelingen houdt een vaartuig dat onder de vlag vaart van een CPC en dat in het verdragsgebied buiten de onder nationale jurisdictie vallende wateren op tonijn of tonijnachtigen vist, halt wanneer het desbetreffende sein uit het internationale seinboek is gegeven door een vaartuig dat onder de in punt 7 beschreven Iccat-wimpel vaart en dat een inspecteur aan boord heeft, tenzij het vaartuig op dat ogenblik visserijactiviteiten uitoefent, in welk geval het onmiddellijk halt houdt zodra die activiteiten zijn beëindigd. De kapitein van het vaartuig staat het inspectieteam, zoals gespecificeerd in punt 10, toe aan boord van het vaartuig te komen, en zorgt voor een loodsladder. De kapitein stemt in met het onderzoeken door het inspectieteam van apparatuur, vangst, vistuig en relevante documenten die de inspecteur noodzakelijk acht om de naleving te verifiëren van de geldende Iccat-aanbevelingen ten aanzien van de vlaggenstaat van het vaartuig dat wordt geïnspecteerd. Voorts mogen inspecteurs alle uitleg vragen die zij nodig achten.
10. De grootte van het inspectieteam wordt, rekening houdend met de relevante omstandigheden, bepaald door de commandant van het inspectievaartuig. Het inspectieteam is zo klein mogelijk om de in deze bijlage bepaalde taken veilig en beveiligd te kunnen uitvoeren.
11. Bij het aan boord komen leggen de inspecteurs het in punt 8 beschreven identiteitsbewijs over. De inspecteurs houden zich aan de algemeen geaccepteerde internationale regelgeving, procedures en praktijken met betrekking tot de veiligheid van het geïnspecteerde vaartuig en zijn bemanning, verstoren de visserijactiviteiten of het stuwen van producten zo min mogelijk en vermijden, voor zover praktisch mogelijk, handelingen die een negatief effect kunnen hebben op de kwaliteit van de vangst aan boord.
Bij dat onderzoek gaat elke inspecteur uitsluitend na of de geldende Iccat-aanbevelingen ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig worden nageleefd. Hierbij kan een inspecteur de kapitein van het vissersvaartuig verzoeken om alle nodige medewerking. De inspecteur stelt een inspectieverslag op in een door de Iccat goedgekeurde vorm. De inspecteur ondertekent het verslag in aanwezigheid van de kapitein van het vaartuig, die het recht heeft om opmerkingen die de kapitein van het vaartuig nuttig acht toe te voegen of te laten toevoegen, en ondertekent die opmerkingen.
12. Een kopie van het verslag wordt verstrekt aan de kapitein van het vaartuig en aan de overheid van het inspectieteam, die op haar beurt een kopie bezorgt aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en aan de Iccat. Indien een schending van de Iccat-aanbevelingen wordt geconstateerd, stelt de inspecteur zo mogelijk ook elk inspectievaartuig van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig waarvan bekend is dat het zich in de buurt bevindt, daarvan in kennis.
13. Verzet tegen een inspecteur of niet-uitvoering van de instructies van een inspecteur wordt door de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig op gelijke wijze behandeld als dergelijk gedrag ten opzichte van een nationale inspecteur.
14. Inspecteurs voeren hun taken in het kader van deze regelingen uit overeenkomstig de regels in deze verordening, doch blijven onder het operationele toezicht van hun nationale autoriteiten staan en zijn aan hen verantwoording verschuldigd.
15. De verdragsluitende partijen geven aan inspectieverslagen, waarnemingsinformatiebladen overeenkomstig Iccat-aanbeveling 94-09 en verklaringen op grond van documentinspecties door inspecteurs van andere verdragsluitende partijen in het kader van deze regelingen, dezelfde waarde en hetzelfde gevolg als zij overeenkomstig hun nationale wetgeving doen ten aanzien van de door hun eigen inspecteurs opgemaakte verslagen. Dit punt verplicht de verdragsluitende partijen er niet toe aan een verslag dat is opgesteld door een inspecteur van een andere verdragsluitende partij, grotere bewijskracht toe te kennen dan het in het eigen land van de inspecteur zou hebben. De verdragsluitende partijen werken samen teneinde gerechtelijke of andere procedures die voortvloeien uit een in het kader van deze regelingen door een inspecteur ingediend rapport, te vergemakkelijken.
16.
De verdragsluitende partijen stellen de Iccat uiterlijk op 15 februari van elk jaar in kennis van hun voorlopige plannen voor de uitvoering van inspectieactiviteiten uit hoofde van de bij deze verordening ten uitvoer gelegde aanbeveling in dat kalenderjaar en de Iccat kan aan de verdragsluitende partijen suggesties doen voor de coördinatie van nationale activiteiten op dat gebied, ook ten aanzien van het aantal inspecteurs en het aantal vaartuigen met inspecteurs aan boord.
De in Iccat-aanbeveling 19-04 vastgestelde regelingen en de plannen voor deelname zijn van toepassing tussen de verdragsluitende partijen, tenzij zij onderling anderszins zijn overeengekomen, in welk geval de Iccat van die overeenkomst in kennis wordt gesteld. De uitvoering van de regeling tussen twee verdragsluitende partijen wordt echter geschorst indien één van hen de Iccat hiervan, in afwachting van de sluiting van een dergelijke overeenkomst, in kennis heeft gesteld.
17.
Het vistuig wordt geïnspecteerd overeenkomstig de regelgeving die van toepassing is in het sub-gebied waarin de inspectie plaatsvindt. De inspecteur vermeldt het sub-gebied waarvoor de inspectie heeft plaatsgevonden en beschrijft eventuele inbreuken die in het inspectieverslag zijn geconstateerd.
De inspecteur heeft het recht om alle vistuig dat wordt gebruikt of dat zich aan boord bevindt, te inspecteren.
18. De inspecteur brengt een door de Iccat goedgekeurd identificatiemerk aan op elk geïnspecteerd vistuig dat in strijd met de geldende aanbevelingen van de Iccat-Commissie ten aanzien van de vlaggenstaat van het betrokken vaartuig lijkt te zijn en vermeldt dat in het inspectieverslag.
19. De inspecteur mag het vistuig, de apparatuur, de documentatie en elk ander element dat de inspecteur noodzakelijk acht, zodanig fotograferen dat kenmerken die volgens hem of haar niet in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving, zichtbaar zijn. In dat geval worden de gefotografeerde elementen vermeld in het verslag en worden kopieën van de foto’s aan de kopie van het verslag aan de vlaggenstaat gehecht.
20. De inspecteur inspecteert waar nodig de gehele vangst aan boord om vast te stellen of die in overeenstemming is met de Iccat-aanbevelingen.
21. Het model voor de identiteitskaart van inspecteurs is als volgt:
BIJLAGE X
MINIMUMNORMEN VOOR VIDEO-OPNAMEPROCEDURES
Overhevelingsverrichtingen
1. Het elektronische opslagmedium met de originele video-opname wordt na afloop van de overhevelingsverrichting zo snel mogelijk verstrekt aan de regionale Iccat-waarnemer, die het onmiddellijk parafeert om latere manipulatie te voorkomen.
2. De originele opname wordt gedurende de gehele machtigingsperiode bewaard aan boord van het vangstvaartuig of door de exploitant van de kwekerij of de tonnara.
3. Er worden twee identieke kopieën van de video-opname gemaakt. Eén kopie wordt aan de regionale Iccat-waarnemer aan boord van het ringzegenvaartuig verstrekt en één kopie wordt aan de nationale waarnemer aan boord van het sleepvaartuig bezorgd. Laatstgenoemde kopie wordt bij de Iccat-overhevelingsaangifte en de daarbij behorende vangsten gevoegd. Die procedure is slechts van toepassing voor nationale waarnemers in het geval van overheveling tussen sleepvaartuigen.
4. De Iccat-overhevelingstoestemming wordt getoond aan het begin of het einde van elke video-opname, of op beide momenten.
5. Bij elke video-opname worden het tijdstip en de datum van de opname permanent getoond.
6. Voordat de overheveling aanvangt, toont de video-opname het openen en sluiten van het net of de deur, en of de ontvangende kooien en overhevelende kooien al blauwvintonijn bevatten.
7. De video-opname is doorlopend, zonder onderbrekingen of uitgeknipte beelden, en beslaat de volledige overhevelingsverrichting.
8. De video-opname is van voldoende kwaliteit om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te kunnen ramen.
9. Indien de video-opname van onvoldoende kwaliteit is om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te kunnen ramen, wordt een controleoverheveling uitgevoerd. De exploitant kan de vlaggenautoriteiten van het vaartuig of de tonnara verzoeken een controleoverheveling uit te voeren. Als de exploitant niet om een dergelijke controleoverheveling verzoekt of het resultaat van die vrijwillige overheveling niet bevredigend is, verzoeken de controleautoriteiten om zoveel controleoverhevelingen als nodig totdat een video-opname van voldoende kwaliteit beschikbaar is. Bij dergelijke controleoverhevelingen wordt alle blauwvintonijn in de ontvangende kooi naar een andere, lege kooi overgeheveld. Als de vis afkomstig is uit een tonnara, mag de blauwvintonijn die reeds is overgeheveld van de tonnara naar de ontvangende kooi, worden teruggestuurd naar de tonnara; in dat geval wordt de controleoverheveling onder toezicht van de regionale Iccat-waarnemer geannuleerd.
Kooiverrichtingen
1. Het elektronische opslagmedium met de originele video-opname wordt na afloop van de kooiverrichting zo snel mogelijk verstrekt aan de regionale Iccat-waarnemer, die het onmiddellijk parafeert om latere manipulatie te voorkomen.
2. De originele video-opname wordt gedurende de gehele machtigingsperiode door, waar dat van toepassing is, de kwekerij bewaard.
3. Er worden twee identieke kopieën van de video-opname gemaakt. Eén kopie wordt verstrekt aan de regionale Iccat-waarnemer die in de kwekerij is ingezet.
4. Het nummer van de Iccat-kooivergunning wordt getoond aan het begin of het einde van elke video-opname, of op beide momenten.
5. Bij elke video-opname worden het tijdstip en de datum van de opname permanent getoond.
6. Voordat het kooien aanvangt, toont de video-opname het openen en sluiten van het net of de deur, en of de ontvangende kooien en overhevelende kooien al blauwvintonijn bevatten.
7. De video-opname is doorlopend, zonder onderbrekingen of uitgeknipte beelden, en beslaat de volledige kooiverrichting.
8. De video-opname is van voldoende kwaliteit om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te kunnen ramen.
9. Indien de video-opname van onvoldoende kwaliteit is om het aantal overgehevelde blauwvintonijnen te kunnen ramen, verzoeken de controleautoriteiten om een nieuwe kooiverrichting. Bij een dergelijke nieuwe kooiverrichting wordt alle blauwvintonijn in de ontvangende kooi van de kwekerij naar een andere, lege kooi van de kwekerij overgeheveld.
BIJLAGE XI
NORMEN EN PROCEDURES VOOR HET GEBRUIK VAN STEREOSCOPISCHE CAMERASYSTEMEN IN DE CONTEXT VAN KOOIVERRICHTINGEN
A. Gebruik van stereoscopische camerasystemen
Het gebruik van stereoscopische camerasystemen in de context van kooiverrichtingen, zoals vereist overeenkomstig artikel 51, vindt plaats overeenkomstig de volgende punten:
De bemonsteringsintensiteit van levende vis bedraagt ten minste 20 % van de hoeveelheid vis die wordt gekooid. Indien dat technisch mogelijk is, geschiedt de bemonstering van de levende vis sequentieel, door een op vijf exemplaren te meten; die monsters worden genomen door de vis te meten op een afstand tussen 2 en 8 meter van de camera.
De doorgangssluis die de overhevelende kooi met de ontvangende kooi verbindt, is maximaal 10 meter breed en maximaal 10 meter hoog.
Indien de lengtemetingen van de vis een multimodale verdeling te zien geven (twee of meer groepen van verschillende grootte), dient het mogelijk te zijn voor dezelfde kooiverrichting meer dan één omrekeningsalgoritme te gebruiken; het/de meest actuele algoritme(n) dat/die door het SCRS is/zijn vastgesteld, wordt/worden gebruikt om vorklengten om te rekenen naar totaalgewicht, overeenkomstig de groottecategorie van de vis die tijdens de kooiverrichting wordt gemeten.
De validering van de stereoscopische lengtemetingen geschiedt voorafgaand aan elke kooiverrichting met gebruikmaking van een schaalstok op een afstand tussen 2 en 8 meter.
Indiende resultaten van het stereoscopische programma worden meegedeeld, wordt de foutenmarge die inherent is aan de technische specificaties van het stereoscopische camerasysteem vermeld; de marge mag ten hoogste +/- 5 % bedragen.
Het verslag over de resultaten van het stereoscopische programma omvat bijzonderheden over alle bovengenoemde technische specificaties, met inbegrip van de bemonsteringsintensiteit, de bemonsteringsmethode, de afstand tot de camera, de afmetingen van de doorgangssluis en de algoritmen (lengte-gewichtverhouding). Het SCRS beziet die specificaties opnieuw en doet indien nodig aanbevelingen tot wijziging ervan.
In gevallen waarin de kwaliteit van het beeldmateriaal van de stereoscopische camera onvoldoende is om het gewicht van de blauwvintonijn die wordt gekooid, te ramen, geven de autoriteiten van de voor het vangstvaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaten opdracht tot een nieuwe kooiverrichting.
B. Presentatie en gebruik van de resultaten van de programma’s
1. Besluiten betreffende verschillen tussen de vangstaangifte en de resultaten van het stereoscopische-systeemprogramma worden ten aanzien van de gezamenlijke visactie of de totale tonnaravangsten genomen voor gezamenlijke visacties en tonnaravangsten bestemd voor een kweekvoorziening waarbij één CPC en/of lidstaat betrokken is. Het besluit betreffende verschillen tussen de vangstaangifte en de resultaten van het stereoscopische-systeemprogramma wordt genomen ten aanzien van de kooiverrichtingen voor gezamenlijke visacties waarbij meer dan één CPC en/of lidstaat betrokken is, tenzij door de autoriteiten van alle vlaggen-CPC’s/vlaggenlidstaten van de bij de gezamenlijke visactie betrokken vangstvaartuigen anders overeengekomen is.
2. Binnen 15 dagen na de kooidatum verstrekt de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat een verslag aan de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC en aan de Commissie, dat de volgende documenten omvat:
een technisch verslag van het stereoscopische systeem met:
gedetailleerde resultaten van het programma, met de grootte en het gewicht van elk bemonsterd exemplaar;
een kooirapport met:
3. Bij ontvangst van het kooirapport treffen de autoriteiten van de lidstaat van het vangstvaartuig of de tonnara alle nodige maatregelen in de volgende situaties:
het totale door het vangstvaartuig of de tonnara in het BCD opgegeven gewicht ligt binnen de schaal van de met het stereoscopische systeem geregistreerde meetwaarden:
het totale door het vangstvaartuig of de tonnara in het BCD opgegeven gewicht ligt onder het laagste cijfer van de schaal van met het stereoscopische systeem geregistreerde meetwaarden:
het totale door het vangstvaartuig of de tonnara in het BCD opgegeven gewicht ligt boven het hoogste cijfer van de schaal van met het stereoscopische systeem geregistreerde meetwaarden:
4. Voor elke relevante wijziging van het BCD stroken de in rubriek 2 (aantal en gewicht) ingevoerde waarden met die in rubriek 6 en mogen de waarden in de rubrieken 3, 4 en 6 niet hoger zijn dan die in rubriek 2.
5. In het geval van compensatie van in individuele kooirapporten geconstateerde verschillen tussen alle kooiverrichtingen van een gezamenlijke visactie/tonnara, ongeacht of er een vrijlatingsverrichting vereist is, worden alle relevante BCD’s gewijzigd op basis van de laagste schaal van met het stereoscopische systeem geregistreerde meetwaarden. De BCD’s die de hoeveelheden vrijgelaten blauwvintonijn betreffen, worden ook gewijzigd om rekening te houden met het aantal/gewicht van de vrijgelaten vis. De BCD’s betreffende blauwvintonijn die niet is vrijgelaten maar waarvoor de resultaten van de stereoscopische systemen of alternatieve technieken verschillen van de als gevangen en overgeheveld gerapporteerde blauwvintonijn, worden ook gewijzigd om rekening te houden met die verschillen.
De BCD’s betreffende de vangsten waarvoor de vrijlatingsverrichting heeft plaatsgevonden, worden ook gewijzigd om rekening te houden met het aantal/gewicht van de vrijgelaten vis.
BIJLAGE XII
VRIJLATINGSPROTOCOL
1. De vrijlating van blauwvintonijn uit kweekkooien in zee wordt opgenomen met een videocamera en geobserveerd door een regionale Iccat-waarnemer, die een verslag opstelt en dat samen met de video-opnamen bij het Iccat-secretariaat indient.
2. Indien een vrijlatingsbevel is gegeven, verzoekt de exploitant van de kwekerij erom dat een regionale Iccat-waarnemer wordt ingezet.
3. De vrijlating van de blauwvintonijn uit transportkooien of tonnara’s in zee wordt geobserveerd door een nationale waarnemer van de voor het sleepvaartuig of tonnara verantwoordelijke lidstaat, die een verslag opstelt en indient bij de controleautoriteiten van de verantwoordelijke lidstaat.
4. Voordat een vrijlatingsverrichting plaatsvindt, kunnen de controleautoriteiten van de lidstaat opdracht geven tot een controle-overheveling met gebruikmaking van standaard- en/of stereoscopische camera’s om het aantal en het gewicht van de vrij te laten vis te ramen.
5. De autoriteiten van de lidstaat kunnen alle extra maatregelen nemen die zij nodig achten om te waarborgen dat de vrijlatingsverrichtingen plaatsvinden op het moment dat en de plaats die het meest geschikt is om de kans te verhogen dat de vis terugkeert naar het bestand. De exploitant is verantwoordelijk voor de overleving van de vis totdat de vrijlatingsverrichting heeft plaatsgevonden. Die vrijlatingsverrichtingen vinden plaats binnen drie weken na afloop van de kooiverrichtingen.
6. Na afloop van de oogstverrichtingen wordt vis die overblijft in een kwekerij en niet onder het BCD valt, vrijgelaten volgens de in artikel 41, lid 2, en deze bijlage vastgelegde procedures.
BIJLAGE XIII
Behandeling van dode of verloren vis
A. Register van dode of verloren blauwvintonijn
1. Het aantal blauwvintonijnen dat sterft tijdens verrichtingen die onder deze verordening vallen, wordt voor overhevelingsverrichtingen en het bijbehorende vervoer gerapporteerd door de overhevelende exploitant, en door de exploitant van de kwekerij voor kooiverrichtingen en kweekactiviteiten, en wordt in mindering gebracht op het desbetreffende quotum van de betrokken lidstaat.
2. Voor de toepassing van deze bijlage betekent “verloren vis” het aantal ontbrekende blauwvintonijnen dat na vaststelling van eventuele verschillen tijdens het in artikel 50 van deze verordening bedoelde onderzoek, niet gerechtvaardigd is als sterfte.
B. Behandeling van vis die sterft tijdens de vangst en eerste overheveling
1. De blauwvintonijnen die tijdens de vangst en de eerste overheveling uit een ringzegenvaartuig of een tonnara sterven, worden geregistreerd in het logboek van het ringzegenvaartuig of in de dagelijkse vangstaangifte van de tonnara en gerapporteerd op de Iccat-overhevelingsaangiften en onder rubriek 4 (Overhevelingsinformatie) van het eBCD.
2. Het eBCD wordt verstrekt aan de kapitein van het sleepvaartuig, met de rubrieken 2 (Vangstinformatie), 3 (Handelsinformatie), 4 (Overhevelingsinformatie) en de subrubrieken daarvan over “dode vis”, reeds ingevuld.
3. In rubriek 2 (Vangstinformatie) van het eBCD wordt het volledige aantal gevangen blauwvintonijnen weergegeven. De volledige in rubriek 3 (Handelsinformatie) en rubriek 4 (Overhevelingsinformatie) van het eBCD vermelde aantallen (met inbegrip van die in de subrubrieken betreffende “dode vis”), zijn gelijk aan de in rubriek 2 (Vangstinformatie) vermelde aantallen, na aftrek van alle geconstateerde sterftegevallen tussen de vangst en het einde van de overheveling.
4. Het eBCD gaat vergezeld van de Iccat-overhevelingsaangifte overeenkomstig deze verordening.
5. Een kopie van het eBCD met ingevulde rubriek 8 (Handelsinformatie) wordt overhandigd en toegezonden aan de kapitein van het hulpvaartuig dat de dode blauwvintonijn naar de kust vervoert (of aan boord van het vangstvaartuig of de tonnara gehouden in geval van rechtstreekse aanlanding aan de kust). Er wordt een kopie van de Iccat-overhevelingsaangifte bij die dode vissen en die kopie van het eBCD gevoegd.
6. De hoeveelheden dode vis worden geregistreerd in het eBCD van het vangstvaartuig dat de vangst heeft verricht of, in geval van gezamenlijke visacties, in het eBCD van ofwel de deelnemende vangstvaartuigen ofwel een onder een andere vlag varend vaartuig dat aan de gezamenlijke visactie deelneemt.
C. Behandeling van vis die sterft of verloren gaat bij verdere overhevelingen en vervoer
1. Kapiteins van sleepvaartuigen melden aan de hand van het model in afdeling F het volledige aantal tijdens het vervoer gestorven blauwvintonijnen. Telkens wanneer er dode of verloren vis wordt geconstateerd, vult de kapitein van het sleepvaartuig een afzonderlijke regel in.
2. In geval van verdere overhevelingen verstrekt de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig het origineel van het verslag aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig, en bewaart de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig voor de duur van de campagne een kopie aan boord.
3. De kapitein van het sleepvaartuig verstrekt bij aankomst van een transportkooi op de kwekerij van bestemming de volledige reeks meldingen van dode vis aan de bevoegde autoriteit van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC, met gebruikmaking van het model in afdeling F.
4. Met het oog op het door de vlaggen- of tonnaralidstaat te bepalen quotumgebruik wordt het gewicht van de tijdens het vervoer gestorven of verloren gegane vis als volgt beoordeeld:
voor dode vissen:
in geval van aanlanding: het effectieve gewicht bij aanlanding;
ingeval dode vis wordt teruggegooid: het aantal teruggegooide blauwvintonijnen maal het gemiddelde gewicht van de blauwvintonijnen zoals vastgesteld tijdens het kooien;
voor vis die op het moment van het in artikel 50 bedoelde onderzoek als verloren wordt aangemerkt: het gemiddelde gewicht de blauwvintonijnen zoals vastgesteld tijdens het kooien maal het aantal als verloren beschouwde blauwvintonijnen, zoals vastgesteld door de bevoegde autoriteit van de vlaggen- of tonnaralidstaat op basis van haar analyse van de video-opnamen van de eerste overheveling in het kader van dat onderzoek.
D. Behandeling van vis die sterft tijdens het kooien
De exploitant van de kwekerij vermeldt in de kooiverklaring de tijdens het kooien gestorven vis. De bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat ziet erop toe dat het aantal en het gewicht van de tijdens het kooien gestorven blauwvintonijnen worden gerapporteerd in de desbetreffende subrubriek van rubriek 6 (Kwekerij-informatie) van het eBCD.
E. Behandeling van vis die sterft of verloren gaat bij de kweekactiviteiten
Dode of verloren vis in kwekerijen of uit kwekerijen verdwenen vis, met inbegrip van naar verluidt gestolen of ontsnapte vis, wordt door de exploitant van de kwekerij onmiddellijk na ontdekking van de dode of verloren vis gemeld aan de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat. Het verslag van de kwekerij-exploitant gaat vergezeld van de nodige bewijsstukken (bv. een juridische klacht over de gestolen vis, schademelding in geval van beschadiging van de kooi). Na ontvangst van het verslag brengt de bevoegde autoriteit van de kwekerijlidstaat de nodige wijzigingen aan of annuleert deze het desbetreffende eBCD (na de noodzakelijke handelingen in het eBCD-systeem).
F. Rapportagemodel
Melding van vis die sterft bij verdere overheveling en versleping |
||
Sleepvaartuig |
Naam |
|
Iccat-nummer en vlag |
|
|
ITD-nr. en kooinr. |
|
|
Naam van de kapitein |
|
|
Vangstvaartuig(en)/tonnara |
Naam van het/de vaartuig(en)/de tonnara’s |
|
Iccat-nummer en nr. gezamenlijke visactie |
|
|
eBCD-nummer(s) |
|
|
Vorig sleepvaartuig (indien van toepassing) |
Naam |
|
Iccat-nummer en vlag |
|
|
ITD-nr. en kooinr. |
|
|
Totaal aantal gerapporteerde blauwvintonijnen dood (*1) |
|
|
Kwekerij van bestemming |
CPC/Naam/Iccat-nr. |
|
Datum |
Aantal dode blauwvintonijnen |
Handtekening van de kapitein |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
|
|
(*1)
In geval van verdere overhevelingen verstrekt de kapitein van het overhevelende sleepvaartuig het origineel van het sterfterapport aan de kapitein van het ontvangende sleepvaartuig. |
BIJLAGE XIV
ICCAT-KOOIVERKLARING ( 8 )
Naam van het vaartuig |
Vlag |
Registratienummer Identificeerbaar kooinummer |
Datum van de vangst |
Plaats van de vangst Lengtegraad Breedtegraad |
eBCD-nummer |
Datum van het eBCD |
Kooidatum |
Gekooide hoeveelheid (t) |
Aantal voor mesting gekooide vissen |
Groottesamenstelling |
Kweekvoorziening (*1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(*1)
Voorziening gemachtigd voor het mesten van in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn. |
BIJLAGE XV
MINIMUMNORMEN VOOR DE INVOERING VAN EEN VMS IN HET ICCAT-VERDRAGSGEBIED ( 9 )
1. Niettegenstaande strengere vereisten die van toepassing zijn in specifieke Iccat-visserijen voert elke vlaggenlidstaat een VMS in voor zijn vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter die gemachtigd zijn om in wateren buiten de jurisdictie van de vlaggenlidstaat te vissen en:
verplicht hij zijn vissersvaartuigen te zijn uitgerust met een autonoom, manipulatieaantonend systeem dat continu, automatisch, en onafhankelijk van enige interventie door het vaartuig, boodschappen doorzendt aan het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat (VCC) om de positie, koers en snelheid van een vissersvaartuig door de vlaggenlidstaat van dat vaartuig te volgen;
zorgt hij ervoor dat de satellietvolgapparatuur die aan boord van het vissersvaartuig is geïnstalleerd de volgende gegevens continu verzamelt en doorzendt aan het VCC van de vlaggenlidstaat:
zorgt hij ervoor dat het VCC van de vlaggenlidstaat een automatische kennisgeving ontvangt als de communicatie tussen het VCC en de satellietvolgapparatuur onderbroken is;
zorgt hij ervoor, in samenwerking met de kuststaat, dat de positieberichten die door de onder zijn vlag varende vaartuigen worden doorgegeven wanneer zij opereren in wateren onder de jurisdictie van die kuststaat ook automatisch en in realtime worden doorgezonden aan het VCC van de kuststaat die de activiteit heeft gemachtigd. Bij de uitvoering van deze bepaling wordt passende aandacht besteed aan het minimaliseren van de operationele kosten, technische moeilijkheden en administratieve lasten die met de doorzending van die berichten gepaard gaan, en
zorgt hij ervoor dat om de verzending en ontvangst van positieberichten, zoals beschreven in punt d), te faciliteren, het VCC van de vlaggenlidstaat of van de vlaggen-CPC en het VCC van de kuststaat hun contactinformatie uitwisselen en zij elkaar onverwijld in kennis stellen van wijzigingen van die contactinformatie. Het VCC van de kuststaat stelt het VCC van de vlaggenlidstaat of van de vlaggen-CPC in kennis van elke onderbreking in de ontvangst van de opeenvolgende positieberichten. De verzending van positieberichten tussen het VCC van de vlaggenlidstaat of van de vlaggen-CPC, en dat van de kuststaat gebeurt elektronisch via een beveiligd communicatiesysteem.
2. Elke lidstaat neemt passende maatregelen om te waarborgen dat de VMS-berichten worden verzonden en ontvangen, zoals vastgesteld in punt 1, en gebruikt die informatie om de positie van de onder zijn vlag varende vaartuigen continu te volgen.
3. Elke lidstaat ziet erop toe dat de kapiteins van de onder zijn vlag varende vissersvaartuigen ervoor zorgen dat de satellietvolgapparatuur permanent en continu operationeel is en dat de in punt 1, b), bedoelde informatie ten minste om het uur voor ringzegenvaartuigen en ten minste om de twee uur voor alle andere vaartuigen wordt verzameld en verzonden. Daarnaast vereisen de lidstaten dat hun vaartuigexploitanten erop toezien dat:
op geen enkele wijze met de satellietvolgapparatuur wordt geknoeid;
de VMS-gegevens op geen enkele wijze worden gewijzigd;
de antenne van de satellietvolgapparatuur op geen enkele wijze wordt gestoord;
de satellietvolgapparatuur in het vissersvaartuig is ingebouwd en de stroomtoevoer op geen enkele wijze opzettelijk wordt onderbroken, en
de satellietvolgapparatuur niet uit het vaartuig wordt verwijderd, behalve om te worden gerepareerd of vervangen.
4. Wanneer de aan boord van een vissersvaartuig geïnstalleerde satellietvolgapparatuur met een technische storing kampt of anderszins niet functioneert, wordt de apparatuur binnen één maand gerepareerd of vervangen, tenzij het vaartuig, in voorkomend geval, van de lijst van gemachtigde grote vissersvaartuigen is geschrapt of, voor vaartuigen die niet in de Iccat-lijst van gemachtigde vaartuigen hoeven te zijn opgenomen, de machtiging om in gebieden buiten de jurisdictie van de vlaggen-CPC te vissen niet meer geldig is. Het wordt het vaartuig niet toegestaan met defecte satellietvolgapparatuur een visreis te ondernemen. Wanneer apparatuur tijdens een visreis ophoudt met functioneren of met een technische storing kampt, vindt de reparatie of vervanging plaats zodra het vaartuig een haven binnenvaart; het vissersvaartuig mag geen visreis ondernemen voordat de satellietvolgapparatuur is gerepareerd of vervangen.
5. Elke lidstaat of CPC zorgt ervoor dat een vissersvaartuig met defecte satellietvolgapparatuur ten minste dagelijks via andere communicatiemiddelen (radio, webgebaseerde rapportage, e-mail, telefax of telex) aan het VCC berichten met de in punt 1, b), bedoelde informatie toezendt.
6. Lidstaten of CPC’s mogen een vaartuig enkel toestaan zijn satellietvolgapparatuur uit te schakelen indien het vaartuig gedurende langere tijd niet zal vissen (bijvoorbeeld wegens reparatie in een droogdok), en het de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat of vlaggen-CPC daarvan op voorhand in kennis stelt. De satellietvolgapparatuur moet worden gereactiveerd en verzendt ten minste één bericht en verzamelt daarvoor de gegevens, voordat het vissersvaartuig de haven verlaat.
BIJLAGE XV bis
Procedure voor het verzegelen van transportkooien
1. Voordat waarnemers op een ringzegenvaartuig, een tonnara of een sleepvaartuig worden ingezet, verstrekken de entiteit die het regionale waarnemersprogramma van de Iccat uitvoeren en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat ten minste 25 Iccat-zegels aan elke regionale Iccat-waarnemer en elke nationale waarnemer die onder hun respectieve verantwoordelijkheid vallen en houden een register bij van de verstrekte en gebruikte zegels.
2. De overhevelende exploitant is verantwoordelijk voor het verzegelen van de kooien. Hiertoe worden ten minste drie zegels zodanig op elke kooideur aangebracht dat de deuren niet kunnen worden geopend zonder de zegels te verbreken.
3. De overhevelende exploitant maakt een video-opname van de verzegeling en zorgt ervoor dat de zegels correct kunnen worden geïdentificeerd en dat kan worden nagegaan of ze correct zijn aangebracht. De video-opname voldoet aan de minimumnormen voor video-opnameprocedures van bijlage X. De betrokken video-opname vergezelt de vis naar de kwekerij van bestemming. Een kopie van de opname wordt bewaard aan boord van de overhevelende vaartuigen of bij de tonnara’s, en is te allen tijde gedurende het visseizoen toegankelijk voor controledoeleinden. Een kopie van de videobeelden wordt ter beschikking gesteld aan de regionale Iccat-waarnemer aan boord van het ringzegenvaartuig of bij de tonnara, of aan de nationale waarnemer op het ontvangende sleepvaartuig, zodat deze kan worden doorgezonden naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat of CPC, of de regionale Iccat-waarnemer die bij de daaropvolgende controleoverheveling aanwezig is.
4. De video-opnamen van de daaropvolgende controleoverheveling omvatten het verzegelen, waarbij zodanig te werk wordt gegaan dat de zegels kunnen worden geïdentificeerd en kan worden geverifieerd dat er niet met de zegels is geknoeid.
BIJLAGE XV ter
Model voor de verwerkingsaangifte en de oogstverklaring
Verwerking/Oogst (omcirkel wat van toepassing is) |
Oogstdatum (dd.mm.jjjj):// |
Kwekerij/Tonnara (omcirkel wat van toepassing is) |
Kooinummer(s): |
Aantal geoogste exemplaren: |
Levend gewicht in kg van de geoogste blauwvintonijn: |
Verwerkt gewicht in kg van de geoogste blauwvintonijn: |
eBCD-nummer(s) van de geoogste blauwvintonijn: |
Bijzonderheden over bij de activiteiten betrokken hulpvaartuigen: Naam: Vlag: Iccat-registratienr.: |
Bestemming van de geoogste tonijn (uitvoer, lokale markt, andere) (omcirkelen) Indien andere, gelieve te specificeren: |
Validering door de nationale waarnemer of de regionale Iccat-waarnemer, naargelang het geval: Naam van de waarnemer: Iccat-nr.: Handtekening: |
BIJLAGE XVI
CONCORDANTIETABEL TUSSEN VERORDENING (EU) 2016/1627 EN DEZE VERORDENING
Verordening (EU) 2016/1627 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 1 |
Artikel 3 |
Artikel 5 |
Artikel 4 |
— |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6 |
Artikel 11 |
Artikel 7 |
Artikel 12 |
Artikel 8 |
Artikel 13 |
Artikel 9 |
Artikel 14 |
Artikel 10 |
Artikel 16 |
Artikel 11 |
Artikel 17 en bijlage I |
Artikel 12 |
Artikel 17 en bijlage I |
Artikel 13 |
Artikel 18 |
Artikel 14 |
Artikel 19 |
Artikel 15 |
Artikel 20 |
Artikel 16 |
Artikel 21 |
Artikel 17 |
Artikel 25 |
Artikel 18 |
Artikel 22 |
Artikel 19 |
Artikel 23 |
Artikel 20 |
Artikel 26 |
Artikel 21 |
Artikel 4 |
Artikel 22 |
Artikel 27 |
Artikel 23 |
Artikel 28 |
Artikel 24 |
Artikel 30 |
Artikel 25 |
Artikel 31 |
Artikel 26 |
Artikel 32 |
Artikel 27 |
Artikel 36 |
Artikel 28 |
Artikel 37 |
Artikel 29 |
Artikel 29 |
Artikel 30 |
Artikel 33 |
Artikel 31 |
Artikel 34 |
Artikel 32 |
Artikel 35 |
Artikel 33 |
Artikel 40 |
Artikel 34 |
Artikel 41 |
Artikel 35 |
Artikel 43 |
Artikel 36 |
Artikel 44 |
Artikel 37 |
Artikel 51 |
Artikel 38 |
Artikel 42 |
Artikel 39 |
Artikel 45 |
Artikel 40 |
Artikel 46 |
Artikel 41 |
Artikel 46 |
Artikel 42 |
Artikel 47 |
Artikel 43 |
Artikel 48 |
Artikel 44 |
Artikel 49 |
Artikel 45 |
Artikel 50 |
Artikel 46 |
Artikel 51 |
Artikel 47 |
Artikel 55 |
Artikel 48 |
Artikel 56 |
Artikel 49 |
Artikel 57 |
Artikel 50 |
Artikel 38 |
Artikel 51 |
Artikel 39 |
Artikel 52 |
Artikel 58 |
Artikel 53 |
Artikel 15 |
Artikel 54 |
Artikel 59 |
Artikel 55 |
Artikel 60 |
Artikel 56 |
Artikel 62 |
Artikel 57 |
Artikel 63 |
Artikel 58 |
Artikel 64 |
Artikel 59 |
Artikel 68 |
Artikel 60 |
Artikel 70 |
Artikel 61 |
Artikel 71 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |
Bijlage III |
Bijlage V |
Bijlage IV |
Bijlage VI |
Bijlage V |
Bijlage III |
Bijlage VI |
Bijlage IV |
Bijlage VII |
Bijlage VIII |
Bijlage VIII |
Bijlage IX |
Bijlage IX |
Bijlage X |
Bijlage X |
Bijlage XI |
Bijlage XI |
Bijlage XII |
Bijlage XII |
Bijlage XIII |
( 1 ) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
( 2 ) Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
( 3 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PB L 34 van 9.2.2017, blz. 9).
( 4 ) Verordening (EU) 2023/2833 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot vaststelling van een vangstdocumentatieprogramma voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 640/2010 (PB L, 2023/2833, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2833/oj).
( 5 ) Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
( 6 ) Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1).
( 7 ) Opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.
( 8 ) Dit is de in Iccat-aanbeveling 06-07 vastgestelde kooiverklaring.
( 9 ) Deze zijn opgenomen in Iccat-aanbeveling 18-10 inzake minimumnormen voor volgsystemen voor vaartuigen in het Iccat-verdragsgebied.