02023R1542 — NL — 18.07.2024 — 001.003
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2023/1542 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG (PB L 191 van 28.7.2023, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2024/1781 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 juni 2024 |
L 1781 |
1 |
28.6.2024 |
Gerectificeerd bij:
Rectificatie, PB L 90209, 22.12.2023, blz. 1 ((EU) 2023/1542) |
|
VERORDENING (EU) 2023/1542 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 12 juli 2023
inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Voor de toepassing van hoofdstuk II worden in de handel gebrachte batterijen, wanneer zij in meer dan één categorie kunnen worden ondergebracht, geacht te vallen onder de categorie waarop de strengste eisen van toepassing zijn.
Deze verordening is niet van toepassing op batterijen die zijn ingebouwd in, of specifiek zijn ontworpen om te worden ingebouwd in:
apparatuur die wordt aangewend in samenhang met de bescherming van wezenlijke belangen in verband met de veiligheid van de lidstaten, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, met uitzondering van producten die niet voor specifieke militaire doeleinden zijn bestemd, en
apparatuur bestemd om de ruimte ingestuurd te worden.
Artikel 2
Doelstellingen
De doelstellingen van deze verordening zijn het bijdragen tot de efficiënte werking van de interne markt en tegelijkertijd het voorkomen en beperken van de nadelige effecten van batterijen voor het milieu, en het beschermen van het milieu en de menselijke gezondheid door de nadelige effecten van het ontstaan en het beheer van afgedankte batterijen te voorkomen en te beperken.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“batterij”: elk toestel dat door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie levert, met interne of externe opslag, en dat bestaat uit een of meer niet-oplaadbare of oplaadbare batterijcellen, -modules of -pakken, en omvat ook een batterij die is voorbereid voor hergebruik, voorbereid voor herbestemming, herbestemd of geherfabriceerd;
“batterijpak”: een set batterijcellen of -modules die onderling verbonden zijn of voorzien zijn van een buitenverpakking, om een volledige eenheid te vormen die niet bedoeld is om door de eindgebruiker te worden opgedeeld of geopend;
“batterijmodule”: een set batterijcellen die onderling verbonden zijn of voorzien zijn van een buitenverpakking, om de cellen te beschermen tegen externe factoren, en die bedoeld is om afzonderlijk of in combinatie met andere modules te worden gebruikt;
“batterijcel”: de functionele basiseenheid in een batterij die een samenstelling is van elektroden, elektrolyt, een behuizing, aansluitingen en, indien van toepassing, separatoren, en die de actieve materialen bevat waarvan de reactie elektrische energie opwekt;
“actief materiaal”: materiaal dat chemisch reageert om elektrische energie op te wekken wanneer de batterijcel ontlaadt of om elektrische energie op te slaan wanneer de batterij wordt opgeladen;
“niet-oplaadbare batterij”: een batterij die niet is ontworpen om elektrisch te worden opgeladen;
“oplaadbare batterij”: een batterij die is ontworpen om elektrisch te worden opgeladen;
“batterij met externe opslag”: een batterij die specifiek is ontworpen opdat de energie ervan uitsluitend wordt opgeslagen in één of meer aangesloten externe voorzieningen;
“draagbare batterij”: een batterij die is afgedicht, niet meer dan 5 kg weegt, niet specifiek is ontworpen voor industrieel gebruik en die geen batterij voor een elektrisch voertuig, geen licht vervoermiddel en geen start-, verlichtings- en ontstekingsbatterij is;
“draagbare batterij voor algemeen gebruik”: draagbare batterij, al dan niet oplaadbaar, die specifiek is ontworpen om interoperabel te zijn, in een van de volgende meest gebruikelijke modellen: 4,5 Volt (3R12), knoopcel, D, C, AA, AAA, AAAA, A23, 9 Volt (PP3);
“batterij voor lichte vervoermiddelen”: batterij die afgedicht is, niet meer dan 25 kg weegt, en specifiek ontworpen is om elektrische stroom te leveren voor de aandrijving van een voertuig op wielen dat uitsluitend door een elektromotor of door een combinatie van motor en menselijke kracht kan worden aangedreven, waaronder voertuigen van categorie L waarvoor typegoedkeuring is verleend in de zin van Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), en die geen batterij voor een elektrisch voertuig is;
“start-, verlichtings- en ontstekingsbatterij”: een batterij die specifiek is ontworpen om elektrische stroom te leveren voor het starten, de verlichting of de ontsteking, en die ook kan worden gebruikt voor hulp- of reservefuncties in voertuigen, andere vervoermiddelen of machines;
“industriële batterij”: een batterij die specifiek is ontworpen voor industrieel gebruik of bestemd is voor industrieel gebruik na te zijn voorbereid voor herbestemming of na te zijn herbestemd, of elke andere batterij die meer dan 5 kg weegt en geen batterij voor elektrische voertuigen, batterij voor lichte vervoermiddelen of start-, verlichtings- en ontstekingsbatterij is;
“batterij voor elektrische voertuigen”: batterij die specifiek is ontworpen om elektrische stroom te leveren voor de aandrijving van hybride of elektrische voertuigen van categorie L waarvoor typegoedkeuring is verleend in de zin van Verordening (EU) nr. 168/2013 en meer dan 25 kg weegt of die specifiek ontworpen is de elektrische stroom te leveren voor de aandrijving van hybride of elektrische voertuigen van de categorieën M, N en O zoals bepaald in Verordening (EU) 2018/858;
“batterijsysteem voor stationaire energieopslag”: industriële batterij met interne opslag die specifiek is ontworpen om elektrische energie van het elektriciteitsnet op te slaan en aan het elektriciteitsnet te leveren, of om elektrische energie op te slaan voor de eindgebruiker en aan de eindgebruiker te leveren, ongeacht waar of door wie de batterij wordt gebruikt;
“in de handel brengen”: het voor het eerst op de markt van de Unie aanbieden van een batterij;
“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een batterij met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie;
“in gebruik nemen”: het eerste gebruik, voor het beoogde doel, van een batterij in de Unie, zonder voordien in de handel te zijn gebracht;
“batterijmodel”: versie van een batterij waarvan alle exemplaren dezelfde technische kenmerken vertonen die van belang zijn voor de in deze verordening vastgelegde eisen inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering, markering en informatie, en die dezelfde modelaanduiding dragen;
“batterij die een risico vormt”: batterij die nadelige effecten kan hebben op de menselijke gezondheid of de veiligheid van personen, eigendommen of het milieu, in een mate die verder gaat dan wat redelijk en aanvaardbaar wordt geacht in verhouding tot het beoogde gebruik van de batterij of bij normale of redelijkerwijs voorzienbare gebruiksomstandigheden van de betrokken batterij, met inbegrip van de gebruiksduur, en, indien van toepassing, tot de ingebruikneming, installatie en onderhoudseisen ervan;
“koolstofvoetafdruk”: de som van broeikasgasemissies en verwijderingen van broeikasgassen in een productsysteem, uitgedrukt in equivalenten koolstofdioxide en gebaseerd op een onderzoek naar de milieuvoetafdruk van producten (Product Environmental Footprint — PEF), waarbij alleen gebruik wordt gemaakt van de effectcategorie klimaatverandering;
“marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur of de fulfilmentdienstverlener of een andere natuurlijke of rechtspersoon voor wie verplichtingen gelden ten aanzien van de fabricage, de voorbereiding voor hergebruik, de voorbereiding voor herbestemming, de herbestemming of de herfabricage van batterijen, het op de markt aanbieden of in de handel brengen van batterijen, ook online, of de ingebruikneming van batterijen overeenkomstig deze verordening;
“onafhankelijke marktdeelnemer”: natuurlijke of rechtspersoon die onafhankelijk is van de fabrikant en de producent en die direct of indirect betrokken is bij de reparatie, het onderhoud of de herbestemming van batterijen, met inbegrip van afvalverwerkers, reparateurs, fabrikanten of distributeurs van reparatieapparatuur, gereedschap of reserveonderdelen, alsook uitgevers van technische informatie, organisaties die keurings- en testdiensten aanbieden, organisaties die opleidingen aanbieden voor installateurs, fabrikanten en reparateurs van apparatuur voor door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen;
“QR-code”: een machineleesbare matrixcode die aan informatie over een batterijmodel is gekoppeld, zoals op grond van deze verordening is vereist;
“batterijbeheersysteem”: elektronisch toestel dat de elektrische en thermische functies van een batterij regelt of beheert teneinde de veiligheid, prestaties en levensduur ervan te waarborgen, dat de gegevens voor de parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van de batterij, zoals vastgelegd in bijlage VII, beheert en opslaat en dat communiceert met het voertuig, lichte vervoermiddel of apparaat waarin de batterij is ingebouwd, of met een openbare of particuliere oplaadinfrastructuur;
“apparaat”: elektrische of elektronische apparatuur, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt a), van Richtlijn 2012/19/EU, die geheel of gedeeltelijk door een batterij wordt gevoed of kan worden gevoed;
“laadniveau”: de beschikbare energie in een batterij, uitgedrukt als percentage van haar nominale capaciteit als aangegeven door de fabrikant;
“conditie”: een maatstaf voor de algemene toestand van een oplaadbare batterij en het vermogen ervan om de gespecificeerde prestaties te leveren in vergelijking met de oorspronkelijke toestand;
“voorbereiding voor hergebruik”: het voorbereiden voor hergebruik zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 16, van Richtlijn 2008/98/EG;
“voorbereiding voor herbestemming”: een handeling waarmee een afgedankte batterij of onderdelen daarvan worden voorbereid om te worden gebruikt voor een ander doel of een andere toepassing dan die waarvoor de batterij oorspronkelijk is ontworpen;
“herbestemming”: een handeling die tot gevolg heeft dat een batterij die geen afgedankte batterij is, of onderdelen daarvan, worden gebruikt voor een ander doel of een andere toepassing dan die waarvoor de batterij oorspronkelijk is ontworpen;
“herfabricage”: een technische handeling die wordt uitgevoerd op een gebruikte batterij, waaronder de demontage en beoordeling van alle batterijcellen en -modules ervan, en het gebruik van een bepaald aantal nieuwe, gebruikte of uit afvalstoffen teruggewonnen batterijcellen en -modules, of andere batterijonderdelen, om de batterijcapaciteit te herstellen tot ten minste 90 % van de oorspronkelijke nominale batterijcapaciteit, en waarbij de conditie van alle afzonderlijke batterijcellen onderling niet meer dan 3 % verschilt, en die ertoe leidt dat de batterij wordt gebruikt voor hetzelfde doel of dezelfde toepassing als die waarvoor de batterij oorspronkelijk is ontworpen;
“fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die een batterij fabriceert of een batterij laat ontwerpen of fabriceren en die onder eigen naam of merk verhandelt of voor eigen gebruik in gebruik neemt;
“technische specificaties”: een document dat technische eisen voorschrijft waaraan een product, proces of dienst moet voldoen;
“geharmoniseerde norm”: een norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;
“CE-markering”: een markering waarmee een fabrikant aangeeft dat de batterij in overeenstemming is met de toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet;
“accreditatie”: accreditatie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008;
“nationale accreditatie-instantie”: een nationale accreditatie-instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 765/2008;
“conformiteitsbeoordeling”: het proces waarin wordt aangetoond of voldaan is aan de in deze verordening vastgelegde eisen inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering, informatie en passende zorgvuldigheid;
“conformiteitsbeoordelingsinstantie”: een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uitvoert, waaronder ijken, testen, certificeren en inspecteren;
“aangemelde instantie”: een conformiteitsbeoordelingsinstantie die overeenkomstig hoofdstuk V is aangemeld;
“passende zorgvuldigheid inzake batterijen”: de verplichtingen van een marktdeelnemer met betrekking tot zijn of haar beheersysteem, risicobeheer, externe verificaties en toezicht door aangemelde instanties en de bekendmaking van informatie met het oog op het vaststellen, voorkomen en aanpakken van huidige en potentiële maatschappelijke en milieurisico’s in verband met de aankoop, verwerking en verhandeling van de voor de fabricage van batterijen benodigde grondstoffen en secundaire grondstoffen, ook door leveranciers in de keten en hun dochterondernemingen of onderaannemers;
“dochteronderneming”: een rechtspersoon via welke de activiteiten worden uitgevoerd van een gecontroleerde onderneming in de zin van artikel 2, lid 1, punt f), van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 3 );
“moederonderneming”: onderneming met een of meer dochterondernemingen onder haar zeggenschap;
“conflict- en hoogrisicogebieden”: conflict- en hoogrisicogebieden zoals gedefinieerd in artikel 2, punt f), van Verordening (EU) 2017/821;
“overeenkomst op afstand”: overeenkomst op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU;
“producent”: een fabrikant, importeur of distributeur, of een andere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, onder meer door middel van overeenkomsten op afstand:
gevestigd is in een lidstaat en onder eigen naam of merk batterijen fabriceert, of batterijen laat ontwerpen of fabriceren en die voor het eerst onder eigen naam of merk op het grondgebied van die lidstaat levert, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, ofwel
gevestigd is in een lidstaat en op het grondgebied van die lidstaat onder eigen naam of merk door anderen gefabriceerde batterijen doorverkoopt, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, en waarop de naam of het merk van die andere fabrikanten niet voorkomt, ofwel
gevestigd is in een lidstaat en voor het eerst in die lidstaat beroepsmatig batterijen van een andere lidstaat of van een derde land levert, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, ofwel
via overeenkomsten op afstand batterijen, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, rechtstreeks aan eindgebruikers, al dan niet particuliere huishoudens, in een lidstaat verkoopt, en die in een andere lidstaat of in een derde land is gevestigd;
“gemachtigde voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”: een natuurlijke of rechtspersoon die is gevestigd in een lidstaat waarin de producent batterijen in de handel brengt maar waarin die niet is gevestigd, en die door de producent overeenkomstig artikel 8 bis, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2008/98/EG is aangewezen om de verplichtingen van die producent uit hoofde van hoofdstuk VIII van deze verordening na te komen;
“organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid financieel of financieel en operationeel organiseert namens meerdere producenten;
“afgedankte batterij”: een batterij die een afvalstof zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG is;
“fabricageafval van batterijen”: materialen of voorwerpen die tijdens het fabricageproces van batterijen worden afgestoten, die in hetzelfde proces niet kunnen worden hergebruikt en moeten worden gerecycled;
“gevaarlijke stof”: een stof die is ingedeeld als gevaarlijk op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1272/2008;
“verwerking”: elke handeling die wordt verricht met afgedankte batterijen nadat die zijn overgedragen aan een inrichting voor sortering, voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming, voorbereiding voor recycling of recycling;
“voorbereiding voor recycling”: de verwerking van afgedankte batterijen voorafgaand aan elk recyclingproces, waaronder onder meer het opslaan, manipuleren en ontmantelen van batterijpakken of het scheiden van fracties die geen onderdeel zijn van de batterij zelf;
“vrijwillige-inzamelingspunten”: alle non-profit, commerciële of andere economische ondernemingen of overheidsorganen die op eigen initiatief betrokken zijn bij de gescheiden inzameling van afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die zij of andere eindgebruikers genereren, voordat die afgedankte batterijen voor verdere verwerking aan producenten, aan organisaties voor producentenverantwoordelijkheid of aan afvalverwerkers worden bezorgd;
“afvalverwerker”: een natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve betrokken is bij de gescheiden inzameling of verwerking van afgedankte batterijen;
“vergunde inrichting”: een inrichting of onderneming die overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG een vergunning heeft om afgedankte batterijen te verwerken;
“recycler”: een natuurlijke of rechtspersoon die recycling verricht in een vergunde inrichting;
“levensduur van een batterij”: periode die begint wanneer de batterij wordt gefabriceerd en eindigt wanneer de batterij als afval wordt beschouwd;
“recyclingrendement”: de verhouding, uitgedrukt in een percentage, die in verband met een recyclingproces wordt verkregen door de massa van de outputfracties die het resultaat zijn van het recyclageproces, te delen door de massa van de inputfractie van de afgedankte batterijen;
“harmonisatiewetgeving van de Unie”: alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;
“nationale autoriteit”: een goedkeuringsautoriteit of een andere autoriteit die in een lidstaat betrokken is bij en verantwoordelijk is voor markttoezicht met betrekking tot batterijen;
“gemachtigde”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem of haar specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van de hoofdstukken IV en VI;
“importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een batterij uit een derde land in de handel brengt;
“distributeur”: een andere natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een batterij op de markt aanbiedt;
“unieke identificatiecode”: een unieke reeks karakters ter identificatie van batterijen, waarmee ook een weblink naar het batterijpaspoort kan worden geactiveerd;
“onlineplatform”: een onlineplatform zoals gedefinieerd in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) 2022/2065;
“elektriciteitsmarktdeelnemer”: een marktdeelnemer zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 25, van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ).
Naast de in lid 1 vermelde definities zijn de volgende definities van toepassing:
“afvalstof”, “afvalstoffenhouder”, “afvalstoffenbeheer”, “preventie”, “inzameling”, “gescheiden inzameling”, “regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”, “hergebruik” en “recycling”, zoals die zijn vastgelegd in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG;
“markttoezicht”, “markttoezichtautoriteit”, “fulfilmentdienstverlener”, “corrigerende maatregel”, “eindgebruiker”, “terugroepen” en “uit de handel nemen”, alsook “risico” in verband met de eisen van de hoofdstukken I, IV, VI, VII en IX van en bijlagen V, VIII en XIII bij deze verordening, zoals die zijn vastgelegd in artikel 3 van Verordening (EU) 2019/1020;
“onafhankelijke aankoopgroepering” en “energieopslag”, zoals die zijn vastgelegd in artikel 2 van Richtlijn (EU) 2019/944.
Artikel 4
Vrij verkeer
Artikel 5
Vereisten ten aanzien van duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie voor batterijen
Batterijen mogen alleen in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen als zij voldoen aan:
de in de artikelen 6 tot en met 10 en artikel 12 vastgelegde duurzaamheids- en veiligheidseisen, en
de in hoofdstuk III vastgelegde etiketterings- en informatievereisten.
HOOFDSTUK II
Duurzaamheids- en veiligheidseisen
Artikel 6
Beperkingen voor stoffen
Artikel 7
Koolstofvoetafdruk van batterijen voor elektrische voertuigen, oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen
Voor batterijen voor elektrische voertuigen, oplaadbare industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kWh en batterijen voor lichte vervoermiddelen, wordt voor elk batterijmodel per fabricagefaciliteit een koolstofvoetafdrukverklaring opgesteld overeenkomstig de in de vierde alinea bedoelde uitvoeringshandeling, met daarin ten minste de volgende informatie:
administratieve informatie over de fabrikant;
informatie over het batterijmodel;
informatie over de geografische locatie van de fabricagefaciliteit van de batterij;
de koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent per kWh van de totale hoeveelheid energie die de batterij tijdens haar verwachte levensduur levert;
de koolstofvoetafdruk van de batterij, gedifferentieerd volgens levenscyclusfase, zoals beschreven in punt 4 van bijlage II;
het identificatienummer van de EU-conformiteitsverklaring van de batterij;
een weblink die toegang geeft tot een openbare versie van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de in de punten d) en e) bedoelde waarden voor de koolstofvoetafdruk.
De koolstofvoetafdrukverklaring geldt met ingang van:
18 februari 2025 of, indien dat later is, twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor batterijen voor elektrische voertuigen;
18 februari 2026 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met uitsluitend externe opslag;
18 augustus 2028 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor batterijen voor lichte vervoermiddelen;
18 augustus 2030 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor oplaadbare industriële batterijen met externe opslag.
De koolstofvoetafdrukverklaring vergezelt de batterij totdat de verklaring beschikbaar wordt via de in artikel 13, lid 6, bedoelde QR-code.
Uiterlijk op 18 februari 2024 voor batterijen voor elektrische voertuigen, 18 februari 2025 voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met externe opslag, 18 februari 2027 voor batterijen voor lichte vervoermiddelen en 18 februari 2029 voor industriële batterijen met externe opslag, stelt de Commissie de volgende handelingen vast:
een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 89 om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de methode voor de berekening en verificatie van de in de eerste alinea, punt d), bedoelde totale koolstofvoetafdruk van de batterij, in overeenstemming met de essentiële elementen in bijlage II;
een uitvoeringshandeling tot vaststelling van het model voor de in de eerste alinea bedoelde koolstofvoetafdrukverklaring. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 90, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Voor de in de eerste alinea genoemde batterijen blijkt uit de in bijlage VIII bedoelde technische documentatie dat de verklaarde koolstofvoetafdruk en de daarmee samenhangende indeling in een koolstofvoetafdrukprestatieklasse zijn berekend volgens de methode die is vastgelegd in de door de Commissie op grond van lid 1, vierde alinea, punt a), en de vierde alinea, punt a), van dit lid vastgestelde gedelegeerde handelingen.
De in de eerste alinea gestelde eisen inzake de koolstofvoetafdrukprestatieklasse gelden met ingang van:
18 augustus 2026 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor batterijen voor elektrische voertuigen;
18 augustus 2027 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met uitsluitend externe opslag;
18 februari 2030 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor batterijen voor lichte vervoermiddelen;
18 februari 2032 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling of van de uitvoeringshandeling, als bedoeld in respectievelijk punt a) en punt b) van de vierde alinea, voor oplaadbare industriële batterijen met externe opslag.
Uiterlijk op 18 februari 2025 voor batterijen voor elektrische voertuigen, 18 augustus 2026 voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met uitsluitend externe opslag, 18 augustus 2028 voor batterijen voor lichte vervoermiddelen en 18 augustus 2030 voor oplaadbare industriële batterijen met externe opslag stelt de Commissie de volgende handelingen vast:
een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 89 om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklassen. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de voorwaarden van punt 8 van bijlage II;
een uitvoeringshandeling tot vaststelling van de modellen voor de in de eerste alinea bedoelde etikettering en het model voor de in die alinea bedoelde verklaring inzake de koolstofvoetafdrukprestatieklasse. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 90, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie beoordeelt om de drie jaar het aantal prestatieklassen en de bijbehorende drempelwaarden overeenkomstig de voorwaarden van punt 8 van bijlage II, en stelt waar passend gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 89 vast om het aantal prestatieklassen en de bijbehorende drempelwaarden zodanig te wijzigen dat ze representatief blijven voor de realiteit en de verwachte ontwikkelingen op de markt.
De in de eerste alinea vermelde eis inzake een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk over de gehele levenscyclus geldt met ingang van:
18 februari 2028 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling als bedoeld in de derde alinea, voor batterijen voor elektrische voertuigen;
18 februari 2029 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling als bedoeld in de derde alinea, voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met uitsluitend externe opslag;
18 augustus 2031 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling als bedoeld in de derde alinea, voor batterijen voor lichte vervoermiddelen;
18 augustus 2033 of, indien dat later is, 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling als bedoeld in de derde alinea, voor oplaadbare industriële batterijen met externe opslag.
Uiterlijk op 18 augustus 2026 voor batterijen voor elektrische voertuigen, 18 februari 2028 voor oplaadbare industriële batterijen, behalve die met externe opslag, 18 februari 2030 voor batterijen voor lichte vervoermiddelen en 18 februari 2032 voor industriële batterijen met externe opslag stelt de Commissie ter aanvulling van deze verordening een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 89 vast waarin de in de eerste alinea bedoelde maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk over de gehele levenscyclus wordt vastgelegd. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de toepasselijke voorwaarden van punt 9 van bijlage II.
De invoering van een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk over de gehele levenscyclus leidt zo nodig tot een herindeling van de in lid 2 bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklassen.
Artikel 8
Gehalte aan gerecycled materiaal in industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen
De eerste alinea is met ingang van 18 augustus 2033 van toepassing op batterijen voor lichte vervoermiddelen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten.
Uiterlijk op 18 augustus 2026 stelt de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 89 vast ter aanvulling van deze verordening, voor de in de eerste en tweede alinea bedoelde batterijen, met de methode voor de berekening en verificatie van het procentuele aandeel kobalt, lithium of nikkel dat in de actieve materialen aanwezig is en dat uit fabricageafval van batterijen of uit afval na consumptie van batterijen werd teruggewonnen, en van het procentuele aandeel lood dat in de batterij aanwezig is en dat uit afval werd teruggewonnen, en met het model voor de documentatie.
Met ingang van 18 augustus 2031 blijkt voor industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kWh, behalve die met uitsluitend externe opslag, batterijen voor elektrische voertuigen en start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, uit de in bijlage VIII bedoelde technische documentatie dat die batterijen, voor elk batterijmodel per jaar en per fabricagefaciliteit, in de actieve materialen het volgende minimale procentuele aandeel van respectievelijk kobalt, lithium of nikkel bevat dat werd teruggewonnen uit fabricageafval van batterijen of uit afval na consumptie van batterijen, alsook het volgende minimale procentuele aandeel lood dat in de batterij aanwezig is en dat werd teruggewonnen uit afval:
16 % kobalt;
85 % lood;
6 % lithium;
6 % nikkel.
Met ingang van 18 augustus 2036 blijkt voor industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kWh, behalve die met uitsluitend externe opslag, batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, uit de in bijlage VIII bedoelde technische documentatie dat die batterijen, voor elk batterijmodel per jaar en per fabricagefaciliteit, in de actieve materialen het volgende minimale procentuele aandeel van respectievelijk kobalt, lithium of nikkel bevat dat werd teruggewonnen uit fabricageafval van batterijen of uit afval na consumptie van batterijen, alsook het volgende minimale procentuele aandeel lood dat in de batterij aanwezig is en dat werd teruggewonnen uit afval:
26 % kobalt;
85 % lood;
12 % lithium;
15 % nikkel.
Indien zulks op basis van de uit hoofde van de eerste alinea gemaakte beoordeling of vanwege andere ingrijpende veranderingen in batterijtechnologieën met gevolgen voor het type teruggewonnen materialen gerechtvaardigd en passend is, stelt de Commissie uiterlijk op 18 augustus 2029 een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 89 vast om de in de leden 2 en 3 vastgelegde doelstellingen te wijzigen.
Artikel 9
Prestatie- en duurzaamheidseisen voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 89 vast te stellen om de in de eerste alinea bedoelde minimumwaarden te wijzigen of elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters toe te voegen aan de in bijlage III vastgelegde parameters in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van draagbare batterijen voor algemeen gebruik tijdens de levenscyclus te verminderen, onder meer door de hulpbronnenefficiëntie ervan te vergroten, en houdt zij rekening met de desbetreffende internationale normen en etiketteringsregelingen.
De Commissie zorgt er ook voor dat de bepalingen van de in de eerste alinea genoemde gedelegeerde handeling geen significant nadelig effect hebben op de veiligheid en werking van die batterijen of de apparaten, op lichte vervoermiddelen of andere voertuigen waarin die batterijen zijn ingebouwd, op de betaalbaarheid en de kosten voor eindgebruikers en op het concurrentievermogen van de sector.
Artikel 10
Prestatie- en duurzaamheidseisen voor oplaadbare industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen
Voor de in de eerste alinea bedoelde batterijen bevat de in bijlage VIII bedoelde technische documentatie een toelichting op de technische specificaties, normen en voorwaarden die zijn gebruikt om de waarden voor de elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters te meten, te berekenen of te ramen. Die toelichting omvat ten minste de in bijlage IV, deel B, vastgelegde elementen.
Uiterlijk op 18 februari 2027 stelt de Commissie een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 89 vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage IV, deel A, vastgelegde elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters waaraan batterijen voor lichte vervoermiddelen moeten voldoen.
Bij de voorbereiding van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van oplaadbare industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kWh, behalve die met uitsluitend externe opslag, en van batterijen voor lichte vervoermiddelen, te beperken en zorgt zij ervoor dat de daarin vastgelegde voorschriften geen significant nadelig effect hebben op de werking van die batterijen of de apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen waarin ze zijn ingebouwd, voor de betaalbaarheid ervan en voor het concurrentievermogen van de sector.
Artikel 11
Mogelijkheid tot afzondering en vervanging van draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen
Een draagbare batterij wordt geacht gemakkelijk te kunnen worden afgezonderd indien ze met in de handel verkrijgbare instrumenten van een product kan worden afgezonderd zonder dat daarvoor gespecialiseerd gereedschap — tenzij dat gratis bij het product wordt geleverd —, door eigendomsrechten beschermd gereedschap, thermische energie of oplosmiddelen om het product te demonteren nodig zijn.
Een natuurlijke of rechtspersoon die producten met ingebouwde draagbare batterijen in de handel brengt, zorgt ervoor dat die producten vergezeld gaan van instructies en veiligheidsinformatie voor het gebruik, de afzondering en de vervanging van de batterijen. Die instructies en veiligheidsinformatie worden permanent online beschikbaar gesteld op een openbare website, en zijn voor eindgebruikers gemakkelijk te begrijpen.
Dit lid geldt onverminderd specifieke bepalingen over de mogelijkheid tot afzondering en vervanging van draagbare batterijen door eindgebruikers die een hoger beschermingsniveau garanderen voor het milieu en de menselijke gezondheid, en die zijn vastgelegd in Unierecht over elektrische en elektronische apparatuur zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt a), van Richtlijn 2012/19/EU.
In afwijking van lid 1 mogen de volgende producten waarin batterijen zijn ingebouwd zodanig worden ontworpen dat de batterij uitsluitend door onafhankelijke beroepsbeoefenaars kan worden afgezonderd en vervangen:
apparaten die specifiek zijn ontworpen om hoofdzakelijk te worden gebruikt in een omgeving die regelmatig aan opspattend water, waterstromen of onderdompeling wordt blootgesteld en die bedoeld zijn afwasbaar of spoelbaar te zijn;
professioneel medisch beeldmateriaal en instrumentarium voor radiotherapie, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) 2017/745, en medische hulpmiddelen bestemd voor in-vitrodiagnostiek zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2017/746.
De in punt a) vastgelegde afwijking is alleen van toepassing indien deze nodig is om de veiligheid van de gebruiker en het apparaat te garanderen.
Artikel 12
Veiligheid van stationaire batterijsystemen voor energieopslag
Uiterlijk op 18 augustus 2024 geldt voor de in bijlage VIII bedoelde technische documentatie het volgende:
zij toont aan dat de batterijsystemen voor stationaire energieopslag voldoen aan lid 1 en bevat bewijsmateriaal dat die systemen succesvol zijn getest op de in bijlage V vastgelegde veiligheidsparameters, waartoe geavanceerde testmethoden moeten worden ingezet. De veiligheidsparameters zijn slechts van toepassing voor zover een overeenkomstig risico van het desbetreffende specifieke batterijsysteem voor stationaire energieopslag zich voordoet wanneer het onder de door de fabrikant beoogde omstandigheden wordt gebruikt;
zij bevat een beoordeling van mogelijke veiligheidsrisico’s van het batterijsysteem voor stationaire energieopslag die niet in bijlage V zijn opgenomen;
zij bevat bewijs dat de in punt b) bedoelde risico’s met succes zijn beperkt en getest; geavanceerde testmethoden worden voor dergelijke testen gebruikt;
zij bevat instructies om de mogelijke gevolgen van geconstateerde risico’s, bijvoorbeeld een brand of een explosie, te verkleinen.
De technische documentatie wordt geëvalueerd indien een batterij wordt voorbereid voor hergebruik, voorbereid voor herbestemming, geherfabriceerd of herbestemd.
HOOFDSTUK III
Etiketterings-, markerings- en informatievereisten
Artikel 13
Etikettering en markering van batterijen
Het symbool voor gescheiden inzameling beslaat ten minste 3 % van de oppervlakte van de grootste zijde van de batterij, tot maximaal 5 × 5 cm.
Bij cilindrische batterijcellen beslaat het symbool voor gescheiden inzameling ten minste 1,5 % van de oppervlakte van de batterij, tot maximaal 5 × 5 cm.
Indien de afmetingen van de batterij dusdanig zijn dat het symbool voor gescheiden inzameling kleiner zou zijn dan 0,47 × 0,47 cm, hoeft de batterij niet met dat symbool te worden gemarkeerd. In plaats daarvan wordt op de verpakking een symbool voor gescheiden inzameling afgedrukt met een afmeting van ten minste 1 × 1 cm.
Het desbetreffende chemische symbool ter aanduiding van het gehalte aan zware metalen wordt afgedrukt onder het symbool voor gescheiden inzameling en beslaat een oppervlakte van ten minste een kwart van de grootte van dat symbool.
Met ingang van 18 februari 2027 worden alle batterijen gemarkeerd met een QR-code, zoals beschreven in bijlage VI, deel C. De QR-code geeft toegang tot:
voor batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen met een capaciteit van meer dan 2 kWh en batterijen voor elektrische voertuigen, het batterijpaspoort in overeenstemming met artikel 77;
voor andere batterijen, de in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel bedoelde toepasselijke informatie, de in artikel 18 bedoelde conformiteitsverklaring, het in artikel 52, lid 3, bedoelde rapport en de in artikel 74, lid 1, punten a) tot en met f), bepaalde informatie over het voorkomen en beheren van afgedankte batterijen;
voor start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit afvalstoffen en die aanwezig is in de actieve materialen in de batterij, berekend overeenkomstig artikel 8.
Die informatie is volledig, actueel en nauwkeurig.
Artikel 14
Informatie over de conditie en de verwachte levensduur van batterijen
Read-only toegang tot de gegevens voor de in bijlage VII vermelde parameters via het in lid 1 bedoelde batterijbeheersysteem wordt te allen tijde, met inachtneming van de intellectuele-eigendomsrechten van de batterijfabrikant, op niet-discriminerende wijze verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon die de batterij rechtmatig heeft aangekocht, met inbegrip van onafhankelijke marktdeelnemers of afvalverwerkers, of derden die namens hen optreden, met het oog op:
het door middel van energieopslag ter beschikking stellen van de batterij aan onafhankelijke aankoopgroeperingen of elektriciteitsmarktdeelnemers;
het beoordelen van de restwaarde of de resterende levensduur van de batterij en de mogelijkheid voor verder gebruik op basis van de beoordeling van de conditie van de batterij;
het vergemakkelijken van het voorbereiden voor hergebruik, het voorbereiden voor herbestemming, het herbestemmen of het herfabriceren van de batterij.
HOOFDSTUK IV
Conformiteit van batterijen
Artikel 15
Vermoeden van conformiteit van batterijen
Artikel 16
Gemeenschappelijke specificaties
In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van gemeenschappelijk specificaties voor de eisen van de artikelen 9, 10, 12, 13, 14 en 78 of voor de tests bedoeld in artikel 15, lid 1, indien:
die eisen of tests niet vallen onder geharmoniseerde normen, of onderdelen daarvan, waarvoor referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt;
de Commissie een of meer Europese normalisatieorganisaties heeft verzocht een geharmoniseerde norm voor die eisen of tests op te stellen, en
ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld:
het verzoek van de Commissie is door geen van de Europese normalisatieorganisaties aanvaard;
de Commissie constateert onnodige vertragingen bij de vaststelling van de geharmoniseerde normen waarvoor een verzoek is ingediend, of
een Europese normalisatieorganisatie heeft een norm opgesteld die niet volledig overeenstemt met het verzoek van de Commissie.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 90, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandeling tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificaties neemt de Commissie de standpunten van de betrokken instanties of van de deskundigengroep in aanmerking en raadpleegt zij alle belanghebbenden naar behoren.
Artikel 17
Conformiteitsbeoordelingsprocedures
De conformiteitsbeoordeling van batterijen ten aanzien van de eisen van de artikelen 6, 9, 10, 12, 13 en 14 wordt uitgevoerd volgens een van de volgende procedures:
voor in serie gefabriceerde batterijen:
“Module A — Interne productiecontrole, beschreven in bijlage VIII, deel A, of
“Module D1 — Kwaliteitsborging van het productieproces”, beschreven in bijlage VIII, deel B;
voor niet in serie gefabriceerde batterijen:
“Module A — Interne productiecontrole, beschreven in bijlage VIII, deel A, of
“Module G — Conformiteit op basis van eenheidskeuring”, beschreven in bijlage VIII, deel C.
De conformiteitsbeoordeling van batterijen ten aanzien van de eisen van de artikelen 7 en 8 wordt uitgevoerd volgens een van de volgende procedures:
“Module D1 — Kwaliteitsborging van het productieproces”, beschreven in bijlage VIII, deel B, voor in serie gefabriceerde batterijen, of
“Module G — Conformiteit op basis van eenheidskeuring”, beschreven in bijlage VIII, deel C, voor niet in serie gefabriceerde batterijen.
Artikel 18
EU-conformiteitsverklaring
Artikel 19
Algemene beginselen van de CE-markering
Voor de CE-markering gelden de algemene beginselen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.
Artikel 20
Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering
HOOFDSTUK V
Aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties
Artikel 21
Aanmelding
De lidstaten melden de conformiteitsbeoordelingsinstanties die bevoegd zijn om krachtens deze verordening conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten, aan bij de Commissie en de andere lidstaten.
Artikel 22
Aanmeldende autoriteiten
Artikel 23
Eisen voor aanmeldende autoriteiten
Artikel 24
Informatieverplichting voor aanmeldende autoriteiten
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en voor het toezicht op de aangemelde instanties, en van alle wijzigingen daarvan.
De Commissie maakt die informatie openbaar.
Artikel 25
Eisen voor aangemelde instanties
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, fabriceren, verhandelen, importeren, distribueren, installeren, gebruiken of onderhouden van die batterijen. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang zouden kunnen brengen. Dat geldt met name voor adviesdiensten.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie zorgt ervoor dat de activiteiten van haar moeder- of zusterondernemingen, dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit of onpartijdigheid van haar conformiteitsbeoordelingsactiviteiten.
De conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde en voor elke in bijlage VIII vermelde conformiteitsbeoordelingsprocedure, voor elke periodieke audit overeenkomstig artikel 48, lid 2, en voor elke externe verificatie overeenkomstig artikel 51, alsook voor de batterijen waarvoor zij is aangemeld, over:
het nodige personeel met de nodige technische kennis en voldoende relevante ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;
de nodige beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de reproduceerbaarheid van die procedures worden gewaarborgd;
een passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen activiteiten die zij als aangemelde instantie verricht, en andere taken;
de nodige procedures om bij de uitoefening van haar conformiteitsbeoordelingstaken naar behoren rekening te houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin die actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van de batterijtechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met haar conformiteitsbeoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste informatie, testapparatuur of -faciliteiten. Dat omvat de vaststelling van en het toezicht op interne procedures, het algemene beleid, gedragscodes of andere interne voorschriften, de toewijzing van personeel aan specifieke taken, en conformiteitsbeoordelingsbesluiten, zonder dat dat aan een onderaannemer of een dochteronderneming wordt gedelegeerd.
Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verantwoordelijke personeel beschikt over:
een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;
voldoende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en adequate bevoegdheden om die beoordelingen uit te voeren;
voldoende kennis over en inzicht in de in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 en in de artikelen 48 tot en met 52 neergelegde eisen en verplichtingen, de in artikel 15 bedoelde toepasselijke geharmoniseerde normen en de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties, en de toepasselijke bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Unie en van het nationale recht;
de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat conformiteitsbeoordelingen zijn verricht.
De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, hangt niet af van het aantal uitgevoerde conformiteitsbeoordelingen of van de resultaten daarvan.
Artikel 26
Vermoeden van conformiteit van aangemelde instanties
Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de ter zake doende geharmoniseerde normen, of onderdelen daarvan, waarvoor referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt zij geacht aan de eisen van artikel 25 te voldoen voor zover de toepasselijke geharmoniseerde normen die eisen dekken.
Artikel 27
Dochterondernemingen van en uitbesteding door aangemelde instanties
Artikel 28
Verzoek om aanmelding
Artikel 29
Aanmeldingsprocedure
Artikel 30
Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties
Artikel 31
Wijzigingen van de aanmelding
Artikel 32
Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
Artikel 33
Operationele verplichtingen van aangemelde instanties
Artikel 34
Beroep tegen besluiten van aangemelde instanties
De lidstaten voorzien in een beroepsprocedure tegen de besluiten van de aangemelde instanties.
Artikel 35
Informatieverplichting voor aangemelde instanties
Een aangemelde instantie brengt de aanmeldende autoriteit op de hoogte van:
elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van conformiteitscertificaten of goedkeuringsbesluiten;
alle omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van en de voorwaarden voor haar aanmelding;
informatieverzoeken over haar conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangt;
op verzoek, de binnen de werkingssfeer van haar aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.
Een aangemelde instantie verstrekt andere aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde categorieën batterijen verrichten, relevante informatie over kwesties in verband met:
negatieve en, op verzoek, positieve conformiteitsbeoordelingen, en
elke beperking, schorsing of intrekking van een goedkeuringsbesluit;
Artikel 36
Uitwisseling van ervaringen en goede praktijken
De Commissie organiseert de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het aanmeldingsbeleid.
Artikel 37
Coördinatie van aangemelde instanties
De Commissie zorgt voor passende coördinatie en samenwerking tussen aangemelde instanties in de vorm van een sectorale coördinatiegroep van aangemelde instanties.
Aangemelde instanties nemen rechtstreeks of via aangestelde vertegenwoordigers aan de werkzaamheden van de sectorale coördinatiegroep deel.
HOOFDSTUK VI
Andere verplichtingen van marktdeelnemers dan die welke worden bepaald in de hoofdstukken VII en VIII
Artikel 38
Verplichtingen van fabrikanten
Wanneer fabrikanten een batterij in de handel brengen of in gebruik nemen, ook voor eigen gebruik, zorgen zij ervoor dat de batterij:
is ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12 en 14, en vergezeld gaat van duidelijke, begrijpelijke en leesbare instructies en veiligheidsinformatie in één of meer talen die eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de lidstaat waar de batterij in de handel zal worden gebracht of in gebruik zal worden genomen, en
is gemarkeerd en geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13.
Artikel 39
Verplichtingen van leveranciers van batterijcellen en batterijmodules
Leveranciers van batterijcellen en batterijmodules verstrekken de nodige informatie en documentatie om aan de eisen van deze verordening te voldoen wanneer zij de batterijcellen of -modules aan een fabrikant leveren. Die informatie en documentatie worden kosteloos verstrekt.
Artikel 40
Verplichtingen van gemachtigden
Het mandaat van de gemachtigde is enkel geldig wanneer het schriftelijk door de gemachtigde is aanvaard.
Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het van de fabrikant ontvangen mandaat. De gemachtigde beschikt over de passende middelen om de in het mandaat gespecificeerde taken uit te voeren. De gemachtigde legt op verzoek een kopie van het mandaat aan de markttoezichtautoriteit over in een taal van de Unie die door die markttoezichtautoriteit wordt bepaald. Het mandaat omvat ten minste te volgende taken:
de EU-conformiteitsverklaring, de technische documentatie, het verificatierapport en het goedkeuringsbesluit bedoeld in artikel 51, lid 2, en de in artikel 48, lid 2, bedoelde auditrapporten gedurende een periode van 10 jaar nadat de batterij in de handel is gebracht of in gebruik is genomen ter beschikking houden van de nationale autoriteiten;
een nationale autoriteit ingevolge een met redenen omkleed verzoek alle nodige informatie en documentatie verstrekken om aan te tonen dat een batterij aan de eisen voldoet. Die informatie en de documentatie worden elektronisch of, op verzoek, op papier verstrekt;
op verzoek van de nationale autoriteiten medewerking verlenen aan eventuele maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van batterijen die onder het mandaat van de gemachtigde vallen.
Artikel 41
Verplichtingen van importeurs
Alvorens een batterij in de handel te brengen, controleren importeurs of:
de in bijlage VIII bedoelde EU-conformiteitsverklaring en technische documentatie zijn opgesteld en of de fabrikant de desbetreffende conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld in artikel 17 heeft uitgevoerd;
de batterij is voorzien van de in artikel 19 bedoelde CE-markering en is gemarkeerd en geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13;
de batterij vergezeld gaat van de op grond van de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vereiste documenten en van de instructies en veiligheidsinformatie in één of meer talen die eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de lidstaat waar de batterij op de markt wordt aangeboden, en
de fabrikant voldoet aan de eisen van artikel 38, leden 6 en 7.
Indien een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een batterij niet in overeenstemming is met de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14, brengt die de batterij uitsluitend in de handel nadat zij daarmee in overeenstemming is gebracht. Bovendien brengt de importeur, indien de batterij een risico vertoont, de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten daarvan op de hoogte, met een gedetailleerde beschrijving van de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen.
Artikel 42
Verplichtingen van distributeurs
Alvorens een batterij op de markt aan te bieden, controleren distributeurs of:
de producent in het in artikel 55 bedoelde producentenregister staat geregistreerd;
de batterij is voorzien van de in artikel 19 bedoelde CE-markering en is gemarkeerd en geëtiketteerd overeenkomstig artikel 13;
de batterij vergezeld gaat van de op grond van de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vereiste documenten en van instructies en veiligheidsinformatie in één of meer talen die eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de lidstaat waar de batterij op de markt wordt aangeboden of in gebruik wordt genomen, en
de fabrikant en de importeur aan de eisen van respectievelijk artikel 38, leden 6 en 7, en artikel 41, lid 3, hebben voldaan.
Artikel 43
Verplichtingen van fulfilmentdienstverleners
Fulfilmentdienstverleners zorgen voor de batterijen die zij behandelen voor zodanige opslag-, verpakkings-, adresserings- en verzendingsomstandigheden dat de overeenstemming van de batterij met de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 niet in het gedrang komt.
Onverminderd de in dit hoofdstuk vastgelegde verplichtingen van de betrokken marktdeelnemers, voeren fulfilmentdienstverleners naast de in de eerste alinea bedoelde eis ook de in artikel 40, lid 3, punt c), en artikel 40, lid 4, vermelde taken uit.
Artikel 44
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van deze verordening en is onderworpen aan de verplichtingen van een fabrikant uit hoofde van artikel 38 in een of meer van de volgende gevallen:
een batterij wordt onder de naam of merk van de importeur of distributeur in de handel gebracht of in gebruik genomen;
een reeds in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij wordt zodanig gewijzigd door die importeur of distributeur dat de conformiteit met de desbetreffende eisen van deze verordening in het gedrang zou kunnen komen, of
het gebruiksdoel van een al in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij wordt door die importeur of distributeur gewijzigd.
Artikel 45
Verplichtingen van marktdeelnemers die batterijen die zijn voorbereid voor hergebruik, voorbereid voor herbestemming, herbestemd of geherfabriceerd, in de handel brengen of in gebruik nemen
Artikel 46
Identificatie van marktdeelnemers
Op verzoek van een nationale autoriteit verstrekken marktdeelnemers de volgende informatie aan de markttoezichtautoriteiten:
de identiteit van elke marktdeelnemer die een batterij aan hen heeft geleverd;
de identiteit van elke marktdeelnemer aan wie zij een batterij hebben geleverd, met inbegrip van het aantal en de precieze modellen.
HOOFDSTUK VII
Verplichtingen van marktdeelnemers wat betreft beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen
Artikel 47
Toepassingsgebied van dit hoofdstuk
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op marktdeelnemers met een netto-omzet van minder dan 40 miljoen EUR in het boekjaar dat aan het afgelopen boekjaar voorafging, en die geen deel uitmaken van een uit moeder- en dochterondernemingen bestaande groep die op geconsolideerde basis de limiet van 40 miljoen EUR overschrijdt.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen of in gebruik nemen die zijn voorbereid voor hergebruik, voorbereid voor herbestemming, herbestemd of geherfabriceerd, indien dergelijke batterijen reeds vóór die handelingen in de handel waren gebracht of in gebruik waren genomen.
Dit hoofdstuk geldt onverminderd de bepalingen van het Unierecht betreffende verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid met betrekking tot mineralen en metalen van oorsprong uit conflict- en hoogrisicogebieden.
Artikel 48
Beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
de lijst van grondstoffen in bijlage X, punt 1, en de lijst van risicocategorieën in bijlage X, punt 2, te wijzigen in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang bij de fabricage en chemische samenstelling van batterijen, alsook in het licht van wijzigingen van Verordening (EU) 2017/821;
de lijst van internationale instrumenten in bijlage X, punt 3, te wijzigen overeenkomstig de ontwikkelingen in de relevante internationale fora met betrekking tot normen in verband met beleid inzake passende zorgvuldigheid en bescherming van het milieu en sociale rechten;
de in de artikelen 49 en 50 vastgelegde verplichtingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde marktdeelnemers te wijzigen in het licht van wijzigingen van Verordening (EU) 2017/821, en de lijst van internationaal erkende instrumenten inzake passende zorgvuldigheid in bijlage X, punt 4, te wijzigen.
Artikel 49
Beheersysteem van de marktdeelnemer
Alle in artikel 48, lid 1, bedoelde marktdeelnemers:
stellen een bedrijfsbeleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen vast met betrekking tot de in bijlage X, punt 1, vermelde grondstoffen en de bijbehorende sociale en milieurisicocategorieën vermeld in bijlage X, punt 2, en delen dat beleid duidelijk mee aan leveranciers en het publiek;
nemen in hun beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen normen op die in overeenstemming zijn met de normen die zijn vastgelegd in de internationaal erkende instrumenten inzake passende zorgvuldigheid die zijn opgenomen in bijlage X, punt 4;
zorgen ervoor dat hun interne beheersystemen zo zijn gestructureerd dat hun beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen wordt ondersteund door hun hoogste leidinggevenden verantwoordelijk te maken voor het toezicht op hun beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen, en houden gedurende ten minste tien jaar gegevens bij van die beheersystemen;
stellen een systeem van controles en transparantie ten aanzien van de toeleveringsketen in en hanteren dat systeem, waaronder een bewakingsketen of traceerbaarheidssysteem waarmee upstream-marktdeelnemers in de toeleveringsketen kunnen worden geïdentificeerd;
verwerken hun beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen, met inbegrip van hun maatregelen op het gebied van risicobeheer, in contracten en overeenkomsten met leveranciers, en
stellen een klachtenmechanisme, met inbegrip van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor en bewustmaking van risico’s en een herstelmechanisme, in of voorzien in dergelijke mechanismen door middel van samenwerkingsovereenkomsten met andere marktdeelnemers of organisaties of door het gemakkelijker te maken een beroep te doen op een externe deskundige of organisatie, zoals een Europese Ombudsman; dergelijke mechanismen zijn gebaseerd op de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten.
Het in lid 1, punt d), bedoelde systeem wordt ondersteund door documentatie die ten minste de volgende informatie bevat:
een beschrijving van de grondstof, met inbegrip van de handelsnaam en de soort;
de naam en het adres van de leverancier die de in de batterijen aanwezige grondstof heeft geleverd aan de marktdeelnemer die de batterijen met de betrokken grondstof in de handel brengt;
het land van oorsprong van de grondstof en de markttransacties vanaf de winning van de grondstof tot de levering ervan aan de marktdeelnemer die de batterij in de handel brengt, met inbegrip van de transacties van de onmiddellijke leverancier;
de hoeveelheden van de grondstof die aanwezig zijn in de batterij die in de handel wordt gebracht, uitgedrukt als percentage of gewicht;
de externe verificatierapporten die zijn uitgebracht door een aangemelde instantie met betrekking tot de in artikel 50, lid 3, bedoelde leveranciers;
indien de in punt e) bedoelde rapporten niet beschikbaar zijn en bij een grondstof van oorsprong uit een conflictgebied of een hoogrisicogebied, aanvullende informatie overeenkomstig de specifieke aanbevelingen voor upstream-marktdeelnemers, als beschreven in het OESO-richtsnoer inzake passende zorgvuldigheid voor verantwoorde toeleveringsketens van mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden, indien relevant, zoals de mijn van oorsprong, de plaatsen waar de grondstof wordt geconsolideerd, verhandeld en verwerkt, en belastingen, vergoedingen en royalty’s worden betaald.
De in punt e) van de eerste alinea bedoelde externe verificatierapporten worden door de in artikel 50, lid 3, bedoelde leveranciers beschikbaar gesteld aan de downstream-marktdeelnemers in de toeleveringsketen.
Artikel 50
Verplichtingen inzake risicobeheer
De in artikel 48, lid 1, bedoelde marktdeelnemers:
identificeren en beoordelen het risico van nadelige effecten in hun toeleveringsketen, dat verband houdt met de in bijlage X, punt 2, vermelde risicocategorieën in het kader van hun beheersplan, mede op basis van de op grond van artikel 49 verstrekte informatie en alle andere relevante informatie die hetzij openbaar is, hetzij door belanghebbenden is verstrekt, aan de hand van hun beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen;
ontwerpen en hanteren een strategie om in te spelen op de vastgestelde risico’s zodat nadelige effecten worden voorkomen, beperkt en anderszins aangepakt door:
het rapporteren van de bevindingen van hun risicobeoordeling aan hun overeenkomstig artikel 49, lid 1, punt c), aangewezen hoogste leidinggevenden;
het vaststellen van risicobeheersmaatregelen die in overeenstemming zijn met de in bijlage X, punt 4, vermelde internationaal erkende instrumenten inzake passende zorgvuldigheid, rekening houdend met hun vermogen om invloed uit te oefenen, en zo nodig actie te ondernemen om druk uit te oefenen, op leveranciers, ook hun dochterondernemingen en onderaannemers, die het vastgestelde risico het meest doeltreffend kunnen voorkomen of beperken;
het ontwerpen en hanteren van een risicobeheersplan, het toezien op en volgen van de resultaten van risicobeperkende inspanningen, het rapporteren aan hun overeenkomstig artikel 49, lid 1, punt c), aangewezen hoogste leidinggevenden en, na mislukte pogingen tot risicobeperking, het overwegen om de relatie met een leverancier of diens dochteronderneming of onderaannemer tijdelijk stop te zetten of te verbreken, op basis van de desbetreffende, in artikel 49, lid 1, punt e), bedoelde contracten en overeenkomsten;
het uitvoeren van aanvullende situatie- en risicobeoordelingen voor risico’s die beperkt moeten worden of nadat de omstandigheden gewijzigd zijn.
Artikel 51
Externe verificatie van het beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen
De aangemelde instantie verricht externe verificaties. Dergelijke externe verificaties:
hebben betrekking op alle activiteiten, processen en systemen die marktdeelnemers gebruiken bij het voldoen aan hun verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid overeenkomstig de artikelen 49, 50 en 52;
hebben tot doel vast te stellen dat de praktijken van passende zorgvuldigheid van marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen, overeenstemmen met de artikelen 49, 50 en 52;
omvatten waar nodig controles bij ondernemingen en vergaring van informatie van belanghebbenden;
vermelden gebieden waarop de marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen, hun praktijken van passende zorgvuldigheid zouden kunnen verbeteren;
zijn in overeenstemming met de beginselen van onafhankelijkheid, bekwaamheid en verantwoordingsplicht zoals vastgelegd in het OESO-richtsnoer inzake passende zorgvuldigheid voor verantwoorde toeleveringsketens van mineralen uit conflict- en hoogrisicogebieden.
Artikel 52
Bekendmaking van informatie over beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen
Artikel 53
Erkenning van regelingen inzake passende zorgvuldigheid
Bij het bepalen of een regeling inzake passende zorgvuldigheid wordt erkend, houdt de Commissie rekening met de verschillende sectorale praktijken die die regeling inhoudt, evenals met de risicogebaseerde benadering en methode die in die regeling worden gebruikt om risico’s te bepalen.
HOOFDSTUK VIII
Beheer van afgedankte batterijen
Artikel 54
Bevoegde autoriteit
De lidstaten stellen de bijzonderheden van de organisatie en activiteiten van de bevoegde autoriteit of autoriteiten vast, met inbegrip van de administratieve en procedurele regels voor:
de registratie van de producenten overeenkomstig artikel 55;
de goedkeuring van de producenten en de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 58;
het toezicht op de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 57;
het verzamelen van gegevens over batterijen en afgedankte batterijen overeenkomstig artikel 75;
het beschikbaar stellen van informatie overeenkomstig artikel 76.
Artikel 55
Producentenregister
Producenten dienen de registratieaanvraag in via het in lid 9, punt a), bedoelde elektronische systeem voor gegevensverwerking.
Producenten bieden alleen batterijen, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, aan op de markt van een lidstaat, indien zij of, bij machtiging, hun gemachtigden voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, zijn geregistreerd in die lidstaat.
De registratieaanvraag bevat de volgende informatie:
de naam, en (indien beschikbaar) de merknamen waaronder de producent in de lidstaat activiteiten ontplooit, en het adres van de producent, met inbegrip van postcode en plaatsnaam, straatnaam en nummer, land, telefoonnummer, in voorkomend geval web- en e-mailadres, met vermelding van één enkel contactpunt;
de nationale identificatiecode van de producent, met inbegrip van het handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer, en het Europese of nationale fiscale identificatienummer;
de categorie of categorieën batterijen die de producent voor het eerst op de markt wil aanbieden op het grondgebied van een lidstaat, te weten draagbare batterijen, industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen voor elektrische voertuigen of start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, en hun chemische samenstelling;
informatie over hoe de producent zijn of haar in artikel 56 neergelegde verantwoordelijkheden nakomt en voldoet aan de eisen uit hoofde van respectievelijk de artikelen 59, 60 en 61:
voor draagbare batterijen of batterijen voor lichte vervoermiddelen wordt aan de eisen in punt d) voldaan door het verstrekken van:
voor start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen wordt aan de eisen in punt d) voldaan door het verstrekken van:
een verklaring van de producent of, in voorkomend geval, van de gemachtigde voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die is aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, dat de verstrekte informatie waarheidsgetrouw is.
Indien aan de verplichtingen uit hoofde van dit artikel namens een producent wordt voldaan door een gemachtigde voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die meer dan één producent vertegenwoordigt, vermeldt die gemachtigde naast de uit hoofde van lid 3 vereiste informatie de naam en de contactgegevens voor elke van de vertegenwoordigde producenten afzonderlijk.
De bevoegde autoriteit:
stelt op zijn website informatie beschikbaar over het aanvraagproces via een elektronisch systeem voor gegevensverwerking;
keurt registraties goed en kent een registratienummer toe binnen een termijn van hoogstens twaalf weken nadat alle op grond van de leden 2 en 3 vereiste informatie is verstrekt.
De bevoegde autoriteit:
kan bepalingen vaststellen ten aanzien van de eisen en het registratieproces, zonder materiële eisen toe te voegen aan de in de leden 2 en 3 vastgelegde eisen;
kan producenten een evenredige, op kosten gebaseerde vergoeding aanrekenen voor de verwerking van de in lid 2 bedoelde aanvragen.
De bevoegde autoriteit trekt de registratie van de producent in wanneer die niet langer bestaat.
Artikel 56
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
De door de producent te betalen financiële bijdragen dienen ter dekking van de volgende kosten voor de producten die de producent in de betrokken lidstaat op de markt aanbiedt:
de kosten van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en de daaropvolgende overbrenging en verwerking ervan, rekening houdend met de eventuele inkomsten uit de voorbereiding voor hergebruik of de voorbereiding voor herbestemming, of uit de waarde van secundaire grondstoffen uit de gerecyclede afgedankte batterijen;
de kosten van het verrichten van een onderzoek naar de samenstelling van de ingezamelde stromen gemengd stedelijk afval overeenkomstig artikel 69, lid 5;
de kosten van het verstrekken van informatie over de preventie en het beheer van afgedankte batterijen overeenkomstig artikel 74;
de kosten van het verzamelen van gegevens en het rapporteren daarvan aan de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 75.
Indien een in lid 2 bedoelde batterij onder meer dan één uitgebreide producentenverantwoordelijkheid valt, draagt de producent die de batterij voor het eerst in de handel brengt, geen extra kosten als gevolg van een dergelijk kostendelingsmechanisme.
De Commissie faciliteert de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de lidstaten met betrekking tot dergelijke kostendelingsmechanismen.
Artikel 57
Organisatie voor producentenverantwoordelijkheid
Indien de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid collectief worden vervuld, zorgen organisaties voor producentenverantwoordelijkheid voor een gelijke behandeling van producenten, ongeacht hun herkomst of omvang, zonder dat zij een onevenredige last met zich brengen voor producenten van kleine hoeveelheden batterijen, waaronder ook kleine en middelgrote ondernemingen. Zij zorgen er ook voor dat de financiële bijdragen die de producenten aan hen betalen:
worden gedifferentieerd overeenkomstig artikel 8 bis, lid 4, punt b), van Richtlijn 2008/98/EG en ten minste op basis van de batterijcategorie en de chemische samenstelling van de batterij, indien passend rekening houdend met de oplaadbaarheid, het gehalte aan gerecycled materiaal bij de fabricage van batterijen en de vraag of de batterijen waren voorbereid voor hergebruik, voorbereid voor herbestemming, herbestemd of geherfabriceerd, en hun koolstofvoetafdruk, en
worden gecorrigeerd om rekening te houden met eventuele inkomsten die zijn verworven door de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid uit de voorbereiding voor hergebruik of de voorbereiding voor herbestemming of uit de waarde van secundaire grondstoffen die werden teruggewonnen uit de gerecyclede afgedankte batterijen.
Artikel 58
Goedkeuring inzake de nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
De goedkeuring wordt slechts verleend indien:
is aangetoond dat er is voldaan aan de in artikel 8 bis, lid 3, punten a) tot en met d), van Richtlijn 2008/98/EG genoemde eisen, en de door de producent of organisatie voor producentenverantwoordelijkheid getroffen maatregelen volstaan om aan de verplichtingen van dit hoofdstuk te voldoen met betrekking tot de hoeveelheid batterijen die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt wordt aangeboden door de producent of producenten namens welke de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid optreedt, en
met bewijsstukken is aangetoond dat aan de eisen van artikel 59, leden 1 en 2, of de eisen van artikel 60, leden 1, 2 en 4, is voldaan en dat alle nodige regelingen zijn ingevoerd om ten minste de respectievelijk in artikel 59, lid 3, en artikel 60, lid 3, bedoelde inzamelingsdoelstellingen te kunnen behalen en op duurzame wijze in stand te houden.
Artikel 59
Inzameling van afgedankte draagbare batterijen
Producenten van draagbare batterijen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen ervoor dat alle afgedankte draagbare batterijen, ongeacht hun aard, chemische samenstelling, conditie, merk of oorsprong, gescheiden worden ingezameld op het grondgebied van een lidstaat waar zij draagbare batterijen voor het eerst op de markt aanbieden. Daartoe:
stellen zij een terugname- en inzamelingssysteem voor afgedankte draagbare batterijen in;
bieden zij de in lid 2, punt a), bedoelde entiteiten de kosteloze inzameling van afgedankte draagbare batterijen aan en voorzien zij in de inzameling van afgedankte draagbare batterijen van alle entiteiten die van dat aanbod gebruik hebben gemaakt (“aangesloten inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen”);
voorzien zij in de nodige praktische regelingen voor de inzameling en het vervoer van afgedankte draagbare batterijen naar de aangesloten inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen, met inbegrip van de kosteloze verstrekking van geschikte recipiënten voor inzameling en vervoer die voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 );
zamelen zij kosteloos de bij de aangesloten inzamelpunten ingezamelde afgedankte draagbare batterijen in met een frequentie die evenredig is aan het bestreken gebied en aan het volume en het potentiële gevaar van de afgedankte draagbare batterijen die gewoonlijk via de aangesloten inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen worden ingezameld;
zamelen zij kosteloos afgedankte draagbare batterijen die van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn afgezonderd, in met een frequentie die in verhouding staat tot het volume en het potentiële gevaar van de afgedankte draagbare batterijen;
zorgen zij ervoor dat de bij de aangesloten inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen ingezamelde afgedankte draagbare batterijen die van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn afgezonderd, vervolgens overeenkomstig artikel 70 in een vergunde inrichting worden verwerkt door een afvalverwerker.
Producenten van draagbare batterijen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen ervoor dat het terugname- en inzamelingssysteem voor afgedankte draagbare batterijen:
bestaat uit inzamelpunten die door hen worden opgezet in samenwerking met één of meer van de volgende partijen:
distributeurs overeenkomstig artikel 62;
inrichtingen voor de verwerking van autowrakken die onderworpen zijn aan Richtlijn 2000/53/EG;
overheidsinstanties, of derden die namens hen instaan voor het afvalbeheer, overeenkomstig artikel 66;
vrijwillige-inzamelpunten overeenkomstig artikel 67;
inrichtingen voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die onderworpen zijn aan Richtlijn 2012/19/EU, en
het volledige grondgebied van de lidstaat bestrijkt, rekening houdend met de bevolkingsgrootte en -dichtheid, het verwachte volume aan afgedankte draagbare batterijen, de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers, en niet beperkt is tot gebieden waar de inzameling en het daaropvolgende beheer van afgedankte draagbare batterijen winstgevend is.
Producenten van draagbare batterijen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid halen en handhaven op duurzame wijze ten minste de volgende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte draagbare batterijen:
45 % uiterlijk op 31 december 2023;
63 % uiterlijk op 31 december 2027;
73 % uiterlijk op 31 december 2030.
Producenten of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid berekenen het in dit lid bedoelde inzamelingspercentage overeenkomstig bijlage XI.
Artikel 60
Inzameling van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen
Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen ervoor dat alle afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, ongeacht hun chemische samenstelling, conditie, merk of oorsprong, gescheiden worden ingezameld op het grondgebied van een lidstaat waar zij batterijen voor het eerst op de markt aanbieden. Daartoe:
stellen zij een terugname- en inzamelingssysteem voor afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen in;
bieden zij de in lid 2, punt a), bedoelde entiteiten de kosteloze inzameling van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen aan en voorzien zij in de inzameling van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen van alle entiteiten die van dat aanbod gebruik hebben gemaakt (“aangesloten inzamelpunten voor batterijen voor lichte vervoermiddelen”);
voorzien zij in de nodige praktische regelingen voor de inzameling en het vervoer van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen naar de aangesloten inzamelpunten voor batterijen voor lichte vervoermiddelen, met inbegrip van de kosteloze verstrekking van geschikte recipiënten voor inzameling en vervoer die voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2008/68/EG;
zamelen zij kosteloos de bij de aangesloten inzamelpunten voor batterijen voor lichte vervoermiddelen ingezamelde afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen in, met een frequentie die evenredig is aan het bestreken gebied en aan het volume en het potentiële gevaar van de afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die gewoonlijk bij die inzamelpunten worden ingezameld;
zamelen zij kosteloos de afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn afgezonderd in, met een frequentie die in verhouding staat tot het volume en het potentiële gevaar van de afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen;
zorgen zij ervoor dat de bij de aangesloten inzamelpunten voor batterijen voor lichte vervoermiddelen ingezamelde afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn afgezonderd, vervolgens overeenkomstig artikel 70 in een vergunde inrichting worden verwerkt door een afvalverwerker.
Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen ervoor dat het terugname- en inzamelingssysteem voor afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen:
bestaat uit inzamelpunten die door hen worden opgezet in samenwerking met één of meer van de volgende partijen:
distributeurs overeenkomstig artikel 62;
inrichtingen voor de verwerking van autowrakken die onderworpen zijn aan Richtlijn 2000/53/EG;
overheidsinstanties, of derden die namens hen instaan voor het afvalbeheer, overeenkomstig artikel 66;
vrijwillige-inzamelpunten overeenkomstig artikel 67;
inrichtingen voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die onderworpen zijn aan Richtlijn 2012/19/EU, en
het volledige grondgebied van de lidstaat bestrijkt, rekening houdend met de bevolkingsgrootte en -dichtheid, het verwachte volume aan afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers, en niet beperkt is tot gebieden waar de inzameling en het daaropvolgende beheer van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen winstgevend is.
Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid halen en handhaven op duurzame wijze ten minste de volgende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen:
51 % uiterlijk op 31 december 2028;
61 % uiterlijk op 31 december 2031.
Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid berekenen het in dit lid bedoelde inzamelingspercentage overeenkomstig bijlage XI.
Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid:
zetten de in lid 2, punt a), bedoelde inzamelpunten op met geschikte inzamelingsinfrastructuur voor de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die voldoen aan de toepasselijke veiligheidsvoorschriften, en dekken de noodzakelijke door die inzamelpunten in verband met de terugnameactiviteiten gemaakte kosten. De recipiënten voor de inzameling en tijdelijke opslag van dergelijke afgedankte batterijen bij de inzamelpunten zijn toereikend gelet op het volume en het potentiële gevaar van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die naar verwachting via die inzamelpunten zullen worden ingezameld;
zamelen afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen in bij de in lid 2, punt a), bedoelde inzamelpunten met een frequentie die in verhouding staat tot de opslagcapaciteit van de infrastructuur voor gescheiden inzameling en het volume en het potentiële gevaar van afgedankte batterijen die gewoonlijk via die inzamelpunten worden ingezameld, en
voorzien in de levering van de bij de in lid 2, punt a), van dit artikel bedoelde inzamelpunten ingezamelde afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen aan vergunde inrichtingen voor verwerking overeenkomstig de artikelen 70 en 73.
Artikel 61
Inzameling van afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen
Producenten van start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid nemen alle afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen ongeacht hun aard, chemische samenstelling, conditie, merk of oorsprong van de respectieve categorie die zij op het grondgebied van die lidstaat voor het eerst op de markt hebben aangeboden kosteloos terug, zonder verplichting voor de eindgebruiker om een nieuwe batterij te kopen of om de batterij bij hen te hebben gekocht, en zorgen ervoor dat die gescheiden worden ingezameld. Daartoe aanvaarden zij de terugname van afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen van eindgebruikers of van terugname- en inzamelingssystemen met inzamelpunten die zijn opgezet in samenwerking met:
distributeurs van start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen overeenkomstig artikel 62, lid 1;
marktdeelnemers die start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen herfabriceren of herbestemmen;
inrichtingen voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en autowrakken als bedoeld in artikel 65 voor afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die uit hun activiteiten voortkomen;
overheidsinstanties, of derden die namens hen instaan voor het afvalbeheer, overeenkomstig artikel 66.
Lidstaten kunnen maatregelen vaststellen die voorschrijven dat de in de eerste alinea, punten a) tot en met d), bedoelde entiteiten uitsluitend afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen mogen inzamelen indien zij een contract hebben gesloten met de producenten of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, met organisaties voor producentenverantwoordelijkheid.
Indien afgedankte industriële batterijen eerst ter plaatse moeten worden ontmanteld bij particuliere, niet-commerciële gebruikers, mag de verplichting van de producent om die afgedankte batterijen terug te nemen er niet toe leiden dat de kosten in verband met de ontmanteling en inzameling van die afgedankte batterijen door die gebruikers worden gedragen.
Producenten van start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid:
voorzien in de in lid 1 bedoelde terugname- en inzamelingssystemen met geschikte inzamelingsinfrastructuur voor de gescheiden inzameling van afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die voldoen aan de toepasselijke veiligheidsvoorschriften, en dekken de noodzakelijke door die terugname- en inzamelingssystemen in verband met de terugnameactiviteiten gemaakte kosten. De recipiënten voor inzameling en tijdelijke opslag van dergelijke afgedankte batterijen bij de terugname en inzamelingssystemen zijn toereikend gelet op het volume en het potentiële gevaar van afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die naar verwachting via die inzamelpunten zullen worden ingezameld;
zamelen afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen in bij de in lid 1 bedoelde terugname- en inzamelingssystemen met een frequentie die in verhouding staat tot de opslagcapaciteit van de infrastructuur voor gescheiden inzameling en het volume en het potentiële gevaar van afgedankte batterijen die gewoonlijk via die terugname- en inzamelingssystemen worden ingezameld, en
voorzien in de levering van de bij eindgebruikers en bij de in lid 1 van dit artikel bedoelde terugname- en inzamelingssystemen ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen aan vergunde inrichtingen voor verwerking overeenkomstig de artikelen 70 en 73.
Artikel 62
Verplichtingen van distributeurs
Distributeurs nemen afgedankte batterijen kosteloos terug van de eindgebruiker, zonder de eindgebruiker te verplichten om een nieuwe batterij te kopen of gekocht te hebben, ongeacht de chemische samenstelling, het merk of de oorsprong van de batterijen, op de volgende wijze:
afgedankte draagbare batterijen: bij of in de onmiddellijke nabijheid van het verkooppunt van de distributeur;
afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen: bij of in de onmiddellijke nabijheid van het verkooppunt van de distributeur.
De terugnameverplichting van lid 1:
is niet van toepassing op afgedankte producten die batterijen bevatten;
is beperkt tot de categorieën afgedankte batterijen die de distributeur als batterijen in aanbieding heeft en, voor afgedankte draagbare batterijen, tot de hoeveelheid die niet-professionele eindgebruikers gewoonlijk verwijderen.
Met het oog op de naleving van artikel 30, lid 1, punten d) en e), van Verordening (EU) 2022/2065 zorgen onder het toepassingsgebied van afdeling 4 van hoofdstuk III van die verordening vallende onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met producenten, ervoor dat zij de volgende informatie hebben ontvangen van producenten die batterijen aanbieden, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, aan consumenten die gevestigd zijn in de Unie:
details over het in artikel 55 bedoelde producentenregister en het (de) registratienummer(s) van de producent in dat register;
een zelfcertificering door de producent waardoor de producent zich ertoe verbindt alleen batterijen, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen, aan te bieden waarvoor aan de in artikel 56, leden 1 tot en met 4, artikel 57, lid 1 en artikel 58, leden 1, 2 en 7 bedoelde eisen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is voldaan.
Artikel 63
Statiegeldsystemen voor batterijen
Uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid en de potentiële voordelen van een statiegeldsysteem voor batterijen, met name voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een rapport in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen.
Artikel 64
Verplichtingen van eindgebruikers
Artikel 65
Verplichtingen van exploitanten van verwerkingsinrichtingen
Artikel 66
Deelname van overheidsinstanties voor afvalbeheer
Overheidsinstanties voor afvalbeheer zorgen ervoor dat ingezamelde afgedankte batterijen overeenkomstig artikel 70 worden verwerkt door:
overhandiging ervan aan producenten van de desbetreffende categorie batterijen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, aan organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, of aan de overeenkomstig artikel 57, lid 8, geselecteerde afvalverwerkers, of
zelf in te staan voor de verwerking van de ingezamelde afgedankte batterijen overeenkomstig artikel 68, lid 2.
Artikel 67
Deelname van vrijwillige-inzamelpunten
Artikel 68
Beperkingen inzake de overhandiging van afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen
Artikel 69
Verplichtingen voor de lidstaten betreffende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen
Indien de bevoegde autoriteit haar opmerkingen over het ontwerpplan met corrigerende maatregelen meedeelt, stelt de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid ten laatste één maand na ontvangst van die opmerkingen, en rekening houdend met die opmerkingen, het plan met corrigerende maatregelen op, en voert het plan dienovereenkomstig uit.
De inhoud van het plan met corrigerende maatregelen en de naleving ervan door de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid worden meegenomen in de beoordeling of nog steeds aan de voorwaarden voor de in artikel 55 vastgelegde registratie en, waar van toepassing, voor de in artikel 58 vastgelegde goedkeuring wordt voldaan.
Artikel 70
Verwerking
Artikel 71
Doelstellingen voor recyclingrendement en materiaalterugwinning
Artikel 72
Overbrenging van afgedankte batterijen
Wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat vaststellen dat een voorgenomen overbrenging van gebruikte batterijen uit afgedankte batterijen bestaat, kunnen de kosten van de nodige analysen, inspecties en opslag van de gebruikte batterijen waarvan wordt vermoed dat zij afval zijn, in rekening worden gebracht aan de producenten van de desbetreffende categorie batterijen, aan derden die in hun naam handelen of aan andere personen die de overbrenging regelen. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de minimumeisen van bijlage XIV, met name inzake de conditie, om een onderscheid te maken tussen de overbrenging van gebruikte batterijen en van afgedankte batterijen.
Artikel 73
Voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen
Teneinde te documenteren dat een afgedankte batterij voor lichte vervoermiddelen, een afgedankte industriële batterij en een afgedankte batterij voor elektrische voertuigen, na voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming, niet langer afval is, toont de houder van de batterij op verzoek van een bevoegde autoriteit het volgende aan:
een bewijs van de in een lidstaat uitgevoerde beoordeling of test van de conditie van de batterij, in de vorm van een kopie van het document waarin wordt bevestigd dat de batterij de prestaties die relevant zijn voor het gebruik ervan na voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming kan leveren;
het verdere gebruik van de batterij na voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming, gedocumenteerd door middel van een factuur of overeenkomst voor de verkoop of eigendomsoverdracht van de batterij;
bewijs van passende bescherming tegen beschadiging tijdens het vervoer en het in- en uitladen, onder meer door voldoende verpakking en passende stapeling van de lading.
Artikel 74
Informatie over het voorkomen en beheren van afgedankte batterijen
Naast de informatie bedoeld in artikel 8 bis, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG, stellen producenten of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid de volgende informatie over het voorkomen en beheren van afgedankte batterijen ter beschikking van eindgebruikers en distributeurs met betrekking tot de categorieën batterijen die de producenten op het grondgebied van een lidstaat leveren:
de rol van eindgebruikers in het bijdragen aan afvalpreventie, onder meer door middel van informatie over goede praktijken en aanbevelingen voor het gebruik van batterijen die erop gericht zijn de levensduur van de batterijen te verlengen, en de mogelijkheden inzake hergebruik, voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming, herbestemming en herfabricage;
de rol van eindgebruikers in de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van artikel 64, teneinde de verwerking van afgedankte batterijen mogelijk te maken;
de gescheiden inzameling, de terugname- en inzamelpunten, de voorbereiding voor hergebruik, de voorbereiding voor herbestemming en de verwerking die voor afgedankte batterijen ter beschikking staan;
de nodige veiligheidsinstructies voor de behandeling van afgedankte batterijen, onder meer met betrekking tot de risico’s van batterijen die lithium bevatten en de omgang met dergelijke batterijen;
de betekenis van de etiketten en symbolen die overeenkomstig artikel 13 op batterijen zijn aangebracht of op hun verpakking of op de bij de batterijen ingesloten documenten staan gedrukt, en
de effecten van stoffen, met name gevaarlijke stoffen, in batterijen op het milieu en op de menselijke gezondheid of de veiligheid van personen, met inbegrip van de effecten vanwege ongepaste verwijdering van afgedankte batterijen, bijvoorbeeld als zwerfvuil of als ongesorteerd stedelijk afval.
Die informatie:
wordt voor elk batterijmodel regelmatig beschikbaar gesteld vanaf het moment waarop het betrokken batterijmodel voor het eerst in een lidstaat op de markt wordt aangeboden, en wel ten minste op een zichtbare manier bij het verkooppunt en via onlineplatforms;
wordt verstrekt in een taal of talen die de eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen en die wordt of worden bepaald door de lidstaat waar de batterij op de markt zal worden aangeboden.
Vanaf het tijdstip waarop een batterij op het grondgebied van een lidstaat wordt geleverd, stellen producenten de volgende informatie voor het specifieke batterijmodel met betrekking tot de correcte en milieuverantwoorde behandeling van afgedankte batterijen, op verzoek, gratis en elektronisch, beschikbaar voor afvalverwerkers die activiteiten op het gebied van voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming of verwerking uitvoeren, voor zover die afvalverwerkers die informatie nodig hebben om hun activiteiten te kunnen uitvoeren:
de processen om lichte vervoermiddelen, voertuigen en apparaten zodanig te ontmantelen dat de ingebouwde batterijen kunnen worden afgezonderd;
de veiligheids- en beschermingsmaatregelen, ook ten aanzien van veiligheid op het werk en brandveiligheid, die gelden voor de processen voor de opslag, het vervoer en de verwerking van afgedankte batterijen.
In de in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde informatie worden de onderdelen en materialen geïdentificeerd, alsook waar alle gevaarlijke stoffen in een batterij zich bevinden, voor zover dat voor de marktdeelnemers die activiteiten op het gebied van voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming of verwerking uitvoeren noodzakelijk is om aan de eisen van deze verordening te voldoen.
Die informatie wordt verstrekt in een taal of talen die de in de eerste alinea vermelde marktdeelnemers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de lidstaat waar de batterij op de markt zal worden aangeboden.
Distributeurs verstrekken de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie ook wanneer zij hun producten via onlineplatforms verkopen, zodat consumenten overeenkomsten op afstand met handelaren kunnen sluiten.
Artikel 75
Minimumeisen voor rapportage aan de bevoegde autoriteiten
Producenten van draagbare batterijen en producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid rapporteren voor elk kalenderjaar aan de bevoegde autoriteit ten minste de volgende informatie, naargelang de chemische samenstelling en categorieën batterijen en afgedankte batterijen:
de hoeveelheid draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen die voor het eerst op de markt werd aangeboden op het grondgebied van een lidstaat, met uitzondering van batterijen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar hebben verlaten voordat zij aan eindgebruikers werden verkocht;
de hoeveelheid draagbare batterijen voor algemeen gebruik die voor het eerst op de markt werd aangeboden op het grondgebied van een lidstaat, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik die het grondgebied van die lidstaat dat jaar hebben verlaten voordat zij aan eindgebruikers werden verkocht;
de hoeveelheid afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die is ingezameld overeenkomstig artikel 59 respectievelijk 60;
het inzamelingspercentage dat werd bereikt door de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid voor afgedankte draagbare batterijen of afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die voor verwerking is geleverd aan vergunde inrichtingen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die naar derde landen is uitgevoerd voor verwerking, voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen die voor voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming is geleverd aan vergunde inrichtingen.
Wanneer afgedankte draagbare batterijen of afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen door andere afvalverwerkers dan producenten of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, door organisaties voor producentenverantwoordelijkheid worden ingezameld bij distributeurs of andere inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen of afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, rapporteren zij voor elk kalenderjaar aan de bevoegde autoriteit de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, naargelang de chemische samenstelling ervan.
Producenten van start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid rapporteren voor elk kalenderjaar aan de bevoegde autoriteit de volgende informatie, naargelang de chemische samenstelling en de categorieën afgedankte batterijen:
de hoeveelheid start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die voor het eerst op de markt werden aangeboden op het grondgebied van een lidstaat, met uitzondering van batterijen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar hebben verlaten voordat zij aan eindgebruikers werden verkocht;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die voor voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming is geleverd aan vergunde inrichtingen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die voor verwerking is geleverd aan vergunde inrichtingen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die naar derde landen is uitgevoerd voor voorbereiding voor hergebruik, voor voorbereiding voor herbestemming of voor verwerking.
Wanneer afvalverwerkers afgedankte batterijen inzamelen bij distributeurs of andere inzamelpunten voor afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen of bij eindgebruikers, rapporteren zij voor elk kalenderjaar aan de bevoegde autoriteit de volgende informatie, naargelang de chemische samenstelling en de categorieën afgedankte batterijen:
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die voor voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming is geleverd aan vergunde inrichtingen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die voor verwerking is geleverd aan vergunde inrichtingen;
de hoeveelheid ingezamelde afgedankte start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, afgedankte industriële batterijen en afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die naar derde landen is uitgevoerd voor voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming of verwerking.
Afvalverwerkers die instaan voor de verwerking en recyclers rapporteren voor elk kalenderjaar en per lidstaat waar de afgedankte batterijen zijn ingezameld, de volgende informatie aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de afgedankte batterijen worden verwerkt:
de hoeveelheid afgedankte batterijen die zij hebben ontvangen voor verwerking;
de hoeveelheid afgedankte batterijen die een proces van voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming of recycling begint te ondergaan;
gegevens betreffende de recyclingrendementen voor afgedankte batterijen, de materiaalterugwinning uit afgedankte batterijen en de bestemming en de opbrengst van de uiteindelijke outputfracties.
De rapportage over de recyclingrendementen en de materiaalterugwinning behelst alle afzonderlijke stappen van de recycling en alle outputfracties die daarbij geproduceerd worden. Als recyclingoperaties in meer dan één inrichting worden uitgevoerd, is de eerste recycler verantwoordelijk voor het verzamelen van die informatie en het rapporteren van die informatie aan de bevoegde autoriteiten.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de verwerking van afgedankte batterijen plaatsvindt, verstrekt de in dit lid bedoelde informatie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de batterijen zijn ingezameld, indien die verschillend zijn.
Afgedankte batterijen die naar een andere lidstaat worden overgebracht met het oog op verwerking in die andere lidstaat, worden opgenomen in de gegevens over de recyclingrendementen en de materiaalterugwinning, en worden meegeteld voor de verwezenlijking van de in bijlage XII vastgelegde doelstellingen door de lidstaat waar dat afval is ingezameld.
Artikel 76
Rapportage aan de Commissie
De lidstaten maken voor elk kalenderjaar in geaggregeerde vorm en volgens het model dat werd vastgesteld door de Commissie in een op grond van lid 5 vastgestelde uitvoeringshandeling, de volgende gegevens over draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, start-, verlichtings- en ontstekingsbatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen openbaar naargelang de categorieën batterijen en de chemische samenstelling ervan:
de hoeveelheid batterijen die voor het eerst op de markt werd aangeboden op het grondgebied van een lidstaat, met inbegrip van in apparaten, voertuigen of industriële producten ingebouwde batterijen maar met uitzondering van batterijen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar hebben verlaten, voordat zij aan eindgebruikers werden verkocht;
de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59, 60 en 61 ingezamelde afgedankte batterijen en de op basis van de in bijlage XI vastgelegde methode berekende inzamelingspercentages;
de hoeveelheid afgedankte industriële batterijen en de hoeveelheid afgedankte batterijen voor elektrische voertuigen die is ingezameld en voor voorbereiding voor hergebruik of voorbereiding voor herbestemming is geleverd aan vergunde inrichtingen;
de waarden voor de bereikte recyclingrendementen als bedoeld in deel B van bijlage XII en de waarden voor de bereikte materiaalterugwinning als bedoeld in deel C van bijlage XII, met betrekking tot de in die lidstaat ingezamelde batterijen.
De lidstaten stellen die gegevens ter beschikking binnen 18 maanden na afloop van het rapportagejaar waarvoor zij zijn verzameld. Zij maken die gegevens elektronisch openbaar volgens het door de Commissie overeenkomstig lid 5 vastgestelde model, met behulp van vlot toegankelijke gegevensdiensten. De gegevens zijn machineleesbaar, sorteerbaar en doorzoekbaar en eerbiedigen open normen voor gebruik door derden. De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte wanneer de in de eerste alinea bedoelde gegevens beschikbaar zijn gesteld.
De eerste rapportageperiode bestrijkt het eerste volledige kalenderjaar na de inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling tot vaststelling van het model voor rapportage aan de Commissie overeenkomstig lid 5.
Als aanvulling op de verplichtingen uit hoofde van de Richtlijnen 2000/53/EG en 2012/19/EU hebben de in lid 1, eerste alinea, punten a) tot en met d), van dit artikel bedoelde gegevens tevens betrekking op in voertuigen en apparaten ingebouwde batterijen en op afgedankte batterijen die overeenkomstig artikel 65 van die voertuigen en apparaten zijn afgezonderd.
HOOFDSTUK IX
Digitaal batterijpaspoort
Artikel 77
Batterijpaspoort
Het batterijpaspoort bevat:
informatie die toegankelijk is voor het grote publiek overeenkomstig punt 1 van bijlage XIII;
informatie die uitsluitend toegankelijk is voor aangemelde instanties, markttoezichtautoriteiten en de Commissie overeenkomstig de punten 2 en 3 van bijlage XIII, en
informatie die uitsluitend toegankelijk is voor natuurlijke of rechtspersonen met een gerechtvaardigd belang bij de toegang tot en de verwerking van die informatie voor de in de punten a) en b) van de derde alinea bedoelde doeleinden, overeenkomstig de punten 2 en 4 van bijlage XIII.
De doeleinden inzake de toegang tot en de verwerking van de informatie, als bedoeld in punt c) van de tweede alinea:
betreffen de ontmanteling van de batterij, met inbegrip van de veiligheidsmaatregelen die daarbij moeten worden genomen, en de nadere samenstelling van het batterijmodel, en zijn van essentieel belang voor reparateurs, bedrijven die zich bezighouden met herfabricage, exploitanten van batterijen voor hergebruik en recyclers om hun respectieve economische activiteiten uit te voeren overeenkomstig deze verordening, of
zijn, in het geval van afzonderlijke batterijen, van essentieel belang voor de koper van de batterij of voor partijen die handelen namens de koper, om de afzonderlijke batterij ter beschikking te stellen van onafhankelijke aankoopgroeperingen of energiemarktdeelnemers.
De in de tweede alinea bedoelde informatie wordt opgenomen in het batterijpaspoort voor zover die van toepassing is op de categorie of subcategorie van de betrokken batterij.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage XIII te wijzigen wat betreft de in het batterijpaspoort op te nemen informatie in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
De QR-code en de unieke identificatiecode voldoen aan de ISO/IEC-normen 15459-1:2014, 15459-2:2015, 15459-3:2014, 15459-4:2014, 15459-5:2014 en 15459-6:2014, of het equivalent daarvan.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 89 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de tweede alinea van dit lid te wijzigen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang door de in die alinea vermelde normen te vervangen of andere Europese of internationale normen toe te voegen waaraan de QR-code en de unieke identificatiecode moeten voldoen.
Wanneer de status van een batterij verandert naar die van een afgedankte batterij, wordt de verantwoordelijkheid voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van lid 4 van dit artikel overgedragen aan de producent, aan, indien zij is aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, of aan de overeenkomstig artikel 57, lid 8, geselecteerde afvalverwerker.
De criteria ter bepaling van de in lid 2, punt c), bedoelde personen en van de mate waarin zij de in de punten 2 en 4 van bijlage XIII bedoelde informatie kunnen downloaden, delen, openbaar maken en hergebruiken, zijn de volgende:
de noodzaak om over die informatie te beschikken om de status en de restwaarde van de batterij en de geschiktheid ervan voor verder gebruik te beoordelen;
de noodzaak om over die informatie te beschikken voor de voorbereiding voor hergebruik, de voorbereiding voor herbestemming, de herbestemming, de herfabricage of de recycling van de batterij, of voor het kiezen tussen die handelingen;
de noodzaak om ervoor te zorgen dat de toegang tot en de verwerking van commercieel gevoelige informatie in het batterijpaspoort beperkt blijft tot het overeenkomstig het toepasselijke Unierecht noodzakelijke minimum.
Artikel 78
Technisch ontwerp en werking van het batterijpaspoort
Het technisch ontwerp en de werking van het batterijpaspoort voldoen aan de volgende essentiële vereisten:
het batterijpaspoort is volledig interoperabel met andere door het Unierecht vereiste digitale productpaspoorten wat betreft ecologisch ontwerp met betrekking tot de technische, semantische en organisatorische aspecten van eind-tot-eindcommunicatie en doorgifte van gegevens;
de toegang van consumenten, marktdeelnemers en andere betrokken actoren tot het batterijpaspoort is kosteloos en gebaseerd op hun respectieve toegangsrechten zoals bepaald in bijlage XIII en in de op grond van artikel 77, lid 9, vastgestelde uitvoeringshandeling;
de in het batterijpaspoort opgenomen gegevens worden opgeslagen door de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van artikel 77, lid 4 of lid 7, of door marktdeelnemers die gemachtigd zijn om namens hen op te treden;
indien de in het batterijpaspoort opgenomen gegevens worden opgeslagen of anderszins worden verwerkt door marktdeelnemers die gemachtigd zijn om op te treden namens de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van artikel 77, lid 4 of lid 7, mogen die marktdeelnemers die gegevens geheel noch gedeeltelijk verkopen, hergebruiken of verwerken voor andere doeleinden dan hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van de desbetreffende opslag- of verwerkingsdiensten;
het batterijpaspoort blijft beschikbaar nadat de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van artikel 77, lid 4 of lid 7, ophoudt te bestaan of niet langer actief is in de Unie;
het recht op toegang tot en toevoeging, wijziging of actualisering van informatie in het batterijpaspoort is beperkt op basis van de toegangsrechten zoals bepaald in bijlage XIII en in de op grond van artikel 77, lid 9, vastgestelde uitvoeringshandeling;
de authenticatie, betrouwbaarheid en integriteit van de gegevens worden gewaarborgd;
het batterijpaspoort is zodanig dat een hoog niveau van beveiliging en privacy wordt gewaarborgd en fraude wordt voorkomen.
HOOFDSTUK X
Markttoezicht van de Unie en vrijwaringsprocedure van de Unie
Artikel 79
Procedure op nationaal niveau voor batterijen die een risico vormen
Wanneer de markttoezichtautoriteiten bij de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vaststellen dat de batterij niet aan de eisen van deze verordening voldoet (“non-conforme batterij”), vereisen zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer, binnen een door de markttoezichtautoriteiten voorgeschreven redelijke termijn die evenredig is met de aard van het risico, alle passende corrigerende maatregelen te nemen om de batterij met die eisen conform te maken, uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten brengen de desbetreffende aangemelde instantie daarvan op de hoogte.
De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van die maatregelen op de hoogte.
De in lid 4, tweede alinea, bedoelde informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de non-conforme batterij te identificeren en om de oorsprong van de batterij, de aard van de vermeende non-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die door de desbetreffende marktdeelnemer worden aangevoerd. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de non-conformiteit een van de volgende redenen heeft:
de batterij is niet conform de artikelen 6 tot en met 10 of artikel 12, 13 of 14;
een tekortkoming in de in artikel 15 bedoelde geharmoniseerde normen;
een tekortkoming in de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties.
Artikel 80
Vrijwaringsprocedure van de Unie
Op basis van de resultaten van die evaluatie stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt bepaald of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 90, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om de non-conforme batterij uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.
Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.
Artikel 81
Conforme batterijen die een risico vormen
Artikel 82
Gezamenlijke activiteiten
Markttoezichtautoriteiten kunnen gezamenlijke activiteiten uitvoeren met organisaties die marktdeelnemers of eindgebruikers vertegenwoordigen. Dergelijke gezamenlijke activiteiten kunnen slaan op het opzetten van kenniscentra voor batterijen door de lidstaten of markttoezichtautoriteiten, teneinde de conformiteit te bevorderen, non-conformiteit op te sporen, het bewustzijn te vergroten en richtsnoeren te verstrekken over de eisen van deze verordening, overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1020.
Artikel 83
Formele non-conformiteit
Onverminderd artikel 79 geldt dat wanneer een lidstaat tot een van de onderstaande bevindingen komt, hij van de betrokken marktdeelnemer vereist dat die een einde maakt aan de non-conformiteit:
de CE-markering is in strijd met artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008 of met artikel 20 van deze verordening aangebracht;
de CE-markering is niet aangebracht;
het identificatienummer van de aangemelde instantie, indien dat vereist is uit hoofde van bijlage VIII, is in strijd met artikel 20 aangebracht of is niet aangebracht;
de EU-conformiteitsverklaring is niet of niet correct opgesteld;
de in bijlage VIII bedoelde technische documentatie is niet beschikbaar of niet volledig;
de in artikel 38, lid 7, of artikel 41, lid 3, bedoelde informatie ontbreekt, is verkeerd of onvolledig;
er is niet voldaan aan enige andere administratieve eis van artikel 38 of 41.
Artikel 84
Non-conformiteit met de verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid
HOOFDSTUK XI
Groene overheidsopdrachten en procedure voor de wijziging van beperkingen voor stoffen
Artikel 85
Groene overheidsopdrachten
Artikel 86
Procedure inzake beperkingen voor stoffen
Als uit het beperkingsdossier blijkt dat er maatregelen op Unieniveau nodig zijn, bovenop de reeds bestaande maatregelen, zendt de lidstaat het dossier in de in bijlage XV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 beschreven indeling naar het Agentschap teneinde de in de leden 4 tot en met 9 van dit artikel, en de artikelen 87 en 88 beschreven procedure op gang te brengen.
Het Agentschap maakt het beperkingsdossier onverwijld openbaar op zijn website, inclusief de op grond van de leden 2 en 3 van dit artikel voorgestelde beperkingen, met duidelijke vermelding van de publicatiedatum. Het Agentschap roept alle betrokken belanghebbenden op binnen vier maanden na de publicatiedatum individueel of gezamenlijk het volgende in te dienen:
opmerkingen bij het beperkingsdossier en de voorgestelde beperkingen;
een sociaal-economische analyse van de voorgestelde beperkingen, met inbegrip van een analyse van de alternatieven, of informatie die tot dergelijke analyse kan bijdragen, waarbij de voor- en nadelen van de voorgestelde beperkingen worden onderzocht. De analyse voldoet aan de voorschriften van bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 1907/2006.
Artikel 87
Advies van de comités van het Agentschap
Artikel 88
Voorlegging van een advies aan de Commissie
HOOFDSTUK XII
Gedelegeerde bevoegdheden en comitéprocedure
Artikel 89
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 90
Comitéprocedure
Indien het comité geen advies uitbrengt, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
HOOFDSTUK XIII
Wijzigingen
Artikel 91
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/1020
Verordening (EU) 2019/1020 wordt als volgt gewijzigd:
In bijlage I wordt punt 21 van de lijst van harmonisatiewetgeving van de Unie vervangen door:
Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG (PB L 191 van 28.7.2023, blz. 1);”.
Artikel 92
Wijziging van Richtlijn 2008/98/EG
Aan artikel 8 bis, lid 7, van Richtlijn 2008/98/EG wordt de volgende alinea toegevoegd:
“ ►C2 Voor batterijen als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad ( *4 ) ◄ nemen de lidstaten maatregelen om ervoor te zorgen dat de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die vóór 4 juli 2018 zijn vastgesteld, uiterlijk op 18 augustus 2025 aan dit artikel voldoen.
HOOFDSTUK XIV
Slotbepalingen
Artikel 93
Sancties
Uiterlijk op 18 augustus 2025 stellen de lidstaten voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van die voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.
Artikel 94
Evaluatie
Met inachtneming van de technische vooruitgang en de in de lidstaten opgedane praktijkervaring neemt de Commissie in haar verslag een evaluatie op van de volgende aspecten van deze verordening:
de lijst van de algemene modellen die onder de definitie van draagbare batterijen voor algemeen gebruik vallen;
de in hoofdstuk II vastgelegde duurzaamheids- en veiligheidseisen, met inbegrip van de eventuele noodzaak om een uitvoerverbod in te stellen op batterijen die niet voldoen aan de in bijlage I vastgelegde beperkingen;
de in hoofdstuk III vastgelegde etiketterings- en informatievereisten;
de in de artikelen 48 tot en met 53 vastgelegde eisen voor passende zorgvuldigheid inzake batterijen;
de in hoofdstuk VIII vastgelegde maatregelen met betrekking tot het beheer van afgedankte batterijen, met inbegrip van de mogelijkheid om twee subcategorieën draagbare batterijen te introduceren, namelijk oplaadbare en niet-oplaadbare draagbare batterijen, met doelstellingen voor gescheiden inzameling, en om een doelstelling voor gescheiden inzameling van draagbare batterijen voor algemeen gebruik te introduceren;
de maatregelen met betrekking tot het in hoofdstuk IX beschreven batterijpaspoort;
inbreuken en de doeltreffendheid, evenredigheid en afschrikkende werking van sancties als bedoeld in artikel 93;
de analyse van het effect van deze verordening op het concurrentievermogen van, en op de investeringen in, de batterijensector, en op de administratieve last die het gevolg is van deze verordening.
Indien nodig gaat het in lid 1 bedoelde verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende bepalingen van deze verordening.
Uiterlijk twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van een wetgevingshandeling zoals bedoeld in de eerste alinea, of uiterlijk op 30 juni 2031 indien dat eerder is, publiceert de Commissie een verslag met de resultaten van die beoordeling. De Commissie voegt waar passend bij haar verslag een wetgevingsvoorstel tot wijziging van hoofdstuk VII.
Artikel 95
Intrekking en overgangsbepalingen
Richtlijn 2006/66/EG wordt met ingang van 18 augustus 2025 ingetrokken.
Evenwel blijven de volgende bepalingen van toepassing zoals hieronder beschreven:
artikel 11 tot en met 18 februari 2027;
artikel 12, leden 4 en 5, tot en met 31 december 2025, behalve ten aanzien van de bepaling betreffende de doorgifte van gegevens aan de Commissie, die tot en met 30 juni 2027 van toepassing blijft.
artikel 21, lid 2, tot en met 18 augustus 2026.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 96
Inwerkingtreding en toepassing
De volgende bepalingen zijn als volgt van toepassing:
artikel 11 is van toepassing met ingang van 18 februari 2027;
artikel 17 en hoofdstuk VI zijn van toepassing met ingang van 18 augustus 2024, met uitzondering van artikel 17, lid 2, dat van toepassing is met ingang van twaalf maanden na de datum van de eerste bekendmaking van de in artikel 30, lid 2, bedoelde lijst;
hoofdstuk VIII is van toepassing met ingang van 18 augustus 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
BEPERKING VOOR STOFFEN
Kolom 1 Benaming van de stof of de groepen van stoffen |
Kolom 2 Beperkingsvoorwaarden |
1. Kwik CAS-nr. 7439-97-6 EG-nr. 231-106-7 en de verbindingen daarvan |
Batterijen, ongeacht of zij in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen zijn ingebouwd, mogen maximaal 0,0005 gewichtsprocent kwik bevatten (uitgedrukt in metallisch kwik). |
2. Cadmium CAS-nr. 7440-43-9 EG-nr. 231-152-8 en de verbindingen daarvan |
Draagbare batterijen, ongeacht of zij in apparaten, lichte vervoermiddelen of andere voertuigen zijn ingebouwd, mogen maximaal 0,002 gewichtsprocent cadmium bevatten (uitgedrukt in metallisch cadmium) |
3. Lood CAS-nr. 7439-92-1 EG-nr. 231-100-4 en de verbindingen daarvan |
1. Met ingang van 18 augustus 2024 mogen draagbare batterijen, ongeacht of zij in apparaten zijn ingebouwd, maximaal 0,01 gewichtsprocent lood bevatten (uitgedrukt in metallisch lood). 2. De in punt 1 bedoelde beperking is pas van toepassing op draagbare zink-luchtknoopcellen met ingang van 18 augustus 2028. |
BIJLAGE II
KOOLSTOFVOETAFDRUK
1. Reikwijdte
Deze bijlage bevat essentiële elementen over de methode voor de berekening van de koolstofvoetafdruk.
De methode voor de berekening en verificatie van de koolstofvoetafdruk die moet worden vastgesteld door middel van een op grond van artikel 7 vastgestelde gedelegeerde handeling, bouwt voort op de in deze bijlage opgenomen essentiële elementen, voldoet aan de recentste versie van de door de Commissie ontwikkelde methode voor de milieuvoetafdruk van producten (Product Environmental Footprint — PEF) en de desbetreffende regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie (Product Environmental Footprint Category Rules — PEFCR’s), en is in overeenstemming met de internationale overeenkomsten en technische/wetenschappelijke vorderingen op het gebied van levenscyclusanalyse.
De berekening van de koolstofvoetafdruk gedurende de levenscyclus is gebaseerd op de materiaalstaat, de energie en de hulpstoffen die in een specifieke fabricagefaciliteit worden gebruikt voor het produceren van een specifiek batterijmodel. Met name de elektronische componenten, bijvoorbeeld de batterijmanagement- en veiligheidssystemen, en de kathodematerialen moeten nauwkeurig worden geïdentificeerd aangezien die verantwoordelijk kunnen zijn voor de belangrijkste bijdrage aan de koolstofvoetafdruk van de batterij.
2. Definities
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
“activiteitsgegevens”: gegevens die betrekking hebben op de processen die samengaan met het modelleren van de levenscyclusinventarisaties (LCI), waarbij de samengevoegde LCI-resultaten van de procesketens die de activiteiten van een proces vertegenwoordigen, worden vermenigvuldigd met de bijbehorende activiteitsgegevens en vervolgens gecombineerd om de koolstofvoetafdruk van het betreffende proces te berekenen;
“materiaalstaat”: de lijst van grondstoffen, delen van samenstellen, tussenproducten, subcomponenten en onderdelen, en de daarvan benodigde hoeveelheden voor de fabricage van de batterij;
“bedrijfsspecifieke gegevens”: de direct bij een of meer inrichtingen gemeten of verzamelde gegevens (locatiespecifieke gegevens) die representatief zijn voor de activiteiten van het bedrijf; ook “primaire gegevens” genoemd;
“functionele eenheid”: de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de functies, diensten, of beide, van de batterij;
“levenscyclus”: de reeks van opeenvolgende en onderling verbonden fasen van een productsysteem, van de verwerving van grondstoffen of de opwekking uit natuurlijke hulpbronnen tot de definitieve verwijdering (ISO 14040:2006 of een gelijkwaardige norm);
“levenscyclusinventarisatie (LCI)”: de verzameling elementaire, afval- en productstromen in een gegevensverzameling voor de levenscyclusinventarisatie;
“gegevensverzameling voor de levenscyclusinventarisatie (LCI)”: een document of bestand met informatie over de levenscyclus van een bepaald product of een andere referentiebron, bijvoorbeeld de website of het proces, met beschrijvende metagegevens en kwantitatieve levenscyclusinventarisatiegegevens, die een gegevensverzameling over een eenheidsproces, een deels samengevoegde of een geheel samengevoegde gegevensverzameling zouden kunnen omvatten;
“referentiestroom”: de maat van de outputs van processen in een gegeven productsysteem die vereist is om de door de functionele eenheid uitgedrukte functie te vervullen (naar ISO 14040:2006 of een gelijkwaardige norm);
“secundaire gegevens”: gegevens die niet rechtstreeks zijn verzameld uit, of gemeten aan de hand van, een specifiek proces, of binnen de toeleveringsketen van het bedrijf, of geschat door dat bedrijf, maar die afkomstig zijn van een levencyclusinventarisdatabank van een derde partij of een andere bron; die gegevens bestrijken onder meer gemiddelde sectorgegevens, bijvoorbeeld gepubliceerde productiegegevens, overheidsstatistieken en gegevens van bedrijfsverenigingen, alsook literatuuronderzoek, technische studies en octrooien, en kunnen ook gebaseerd zijn op financiële gegevens, en proxy-gegevens en andere generieke gegevens bevatten; het kan ook gaan om primaire gegevens die een horizontale samenvoegingsstap doorlopen;
“systeemgrens”: de aspecten die worden opgenomen in of worden uitgesloten van de levenscyclusfase.
Daarnaast bevatten de geharmoniseerde regels voor de berekening van de koolstofvoetafdruk van batterijen aanvullende definities die nodig zijn voor de interpretatie ervan.
3. Functionele eenheid en referentiestroom
De functionele eenheid is vastgesteld als 1 kWh (kilowattuur) van de totale energie die tijdens de levensduur van de batterij door het batterijsysteem wordt geleverd, uitgedrukt in kWh. De totale energie is gebaseerd op het aantal cycli vermenigvuldigd met de hoeveelheid geleverde energie per cyclus.
De referentiestroom is het batterijgewicht dat nodig is om een specifieke functie te vervullen en wordt gemeten in kilogram batterij per kWh van de totale hoeveelheid energie die de batterij tijdens haar levensduur levert. Alle kwantitatieve input- en outputgegevens die door de fabrikant worden verzameld voor het bepalen van de koolstofvoetafdruk, worden aan de hand van de referentiestroom berekend.
In afwijking van de eerste alinea wordt voor back-upbatterijen die als primaire functie hebben om de continuïteit van een stroombron te waarborgen, de functionele eenheid gedefinieerd als de mogelijkheid om op elk moment gedurende de levensduur van de batterij één kWmin (kilowattminuut) reservevermogen te leveren. Zo ook is de referentiestroom voor back-upbatterijen het batterijgewicht dat nodig is om de desbetreffende functie te vervullen en wordt gemeten in kilogram batterij per kWmin back-upvermogen gedeeld door de levensduur van de batterij in jaren. Alle kwantitatieve input- en outputgegevens die door fabrikanten van back-upbatterijen worden verzameld voor het bepalen van de koolstofvoetafdruk, worden aan de hand van die referentiestroom berekend.
In uitzonderlijke gevallen, zoals voor batterijen voor hybride niet-plug-invoertuigen, kan in de methode een andere functionele eenheid worden bepaald.
4. Systeemgrens
De volgende levenscyclusfasen en de daarbij betrokken processen vallen binnen de systeemgrenzen:
Levenscyclusfase |
Betrokken processen |
Verwerving en voorbewerking van grondstoffen |
Dit omvat de winning en andere relevante verwerving, voorbewerking en het vervoer van actieve materialen, tot aan de fabricage van de batterijcellen en batterijcomponenten (actieve materialen, separator, elektrolyt, behuizingen, actieve en passieve batterijcomponenten), en de elektrische of elektronische componenten). |
Vervaardiging van het hoofdproduct |
Assemblage van batterijcellen en assemblage van batterijen met de batterijcellen en de elektrische of elektronische componenten |
Distributie |
Vervoer naar het verkooppunt |
Recycling aan het einde van de levensduur |
Inzameling, demontage en recycling |
De volgende bij de levenscyclusfasen betrokken processen vallen niet binnen de systeemgrenzen:
De gebruiksfase wordt niet meegenomen bij de berekening van de koolstofvoetafdruk over de gehele levenscyclus aangezien fabrikanten daar geen rechtstreekse invloed op kunnen uitoefenen, tenzij wordt aangetoond dat zij in de ontwerpfase keuzen maken als gevolg waarvan zij alsnog een niet te verwaarlozen bijdrage aan de koolstofvoetafdruk leveren.
5. Het gebruik van bedrijfsspecifieke en secundaire gegevensverzamelingen
Vanwege het hoge aantal batterijcomponenten en de complexiteit van de fabricageprocessen, beperkt de marktdeelnemer, voor zover gerechtvaardigd, het gebruik van bedrijfsspecifieke gegevens tot de analyse van processen en componenten van de batterijspecifieke onderdelen.
Met name de activiteitsgegevens die betrekking hebben op de anode, de kathode, de elektrolyt, de separator en de behuizing verwijzen naar een specifiek batterijmodel dat in een specifieke fabricagefaciliteit is geproduceerd. Zo worden er dus geen gestandaardiseerde activiteitsgegevens gebruikt. De batterijspecifieke activiteitsgegevens worden gebruikt in combinatie met de desbetreffende secundaire gegevensverzamelingen conform de PEF).
Aangezien de koolstofvoetafdrukverklaring specifiek verwijst naar een bepaald batterijmodel dat in een bepaalde fabricagefaciliteit is geproduceerd, is het niet toegestaan steekproeven te nemen van gegevens die zijn verzameld in andere fabricagefaciliteiten die hetzelfde batterijmodel produceren.
In het geval van een wijziging van de materiaalstaat of de energiemix die voor het produceren van een batterijmodel wordt gebruikt, wordt de koolstofvoetafdruk voor dat batterijmodel opnieuw berekend.
De middels een gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 7, lid 1, vast te stellen geharmoniseerde regels omvatten de gedetailleerde modellering van de volgende levenscyclusfasen:
6. Koolstofvoetafdruk-effectbeoordeling
De koolstofvoetafdruk van een batterij wordt berekend aan de hand van de levenscyclus-effectbeoordeling in de categorie “klimaatverandering” conform de aanbeveling in het verslag uit 2019 van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, getiteld “Suggestions for updating the Product Environmental Footprint (PEF) method”.
De resultaten worden als karakteriseringsresultaten weergegeven zonder normalisatie en weging. De lijst van te gebruiken karakteriseringsfactoren vindt u op het European Platform on Life Cycle Assessment (LCA).
7. Compensaties
Compensaties worden berekend ten opzichte van een referentiepunt dat het hypothetische scenario vertegenwoordigt voor wat de emissies zouden zijn geweest zonder de mitigatiemaatregelen die de compensaties genereren.
Compensaties worden niet opgenomen in de koolstofvoetafdrukverklaring, maar mogen wel apart worden vermeld als aanvullende milieu-informatie en voor communicatiedoeleinden worden gebruikt.
8. Koolstofvoetafdrukprestatieklassen
Afhankelijk van de verdeling van de waarden in de koolstofvoetafdrukverklaringen voor in de handel gebrachte batterijen en met het oog op het mogelijk maken van marktdifferentiatie van in artikel 7, lid 1, bedoelde categorieën batterijen, wordt er een zinvol aantal prestatieklassen vastgesteld, waarbij categorie A de beste klasse is met de laagste koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus.
Bij de vaststelling van de drempelwaarde voor iedere prestatieklasse, evenals de bandbreedte van elke prestatieklasse, wordt uitgegaan van de verdeling van de geleverde prestaties van de in artikel 7, lid 1, bedoelde categorieën batterijen die in de voorgaande drie jaar in de handel zijn gebracht, de verwachte technologische vorderingen en andere technische factoren.
9. Maximale koolstofdrempelwaarden
Op basis van de gegevens die aan de hand van de koolstofvoetafdrukverklaringen zijn verzameld en de relatieve distributie van de koolstofvoetafdrukprestatieklassen van de in de handel gebrachte batterijmodellen, en rekening houdend met de wetenschappelijke en technische vooruitgang op dat gebied, stelt de Commissie maximale drempelwaarden vast voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur van in artikel 7, lid 1, bedoelde categorieën batterijen, na uitvoering van een specifieke effectbeoordeling om die drempelwaarden te bepalen.
Bij het voorstellen van de in de eerste alinea bedoelde maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur houdt de Commissie rekening met de relatieve verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, de mate van voortgang bij het terugdringen van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, en de daadwerkelijke en potentiële bijdrage van die drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook met haar doelstellingen inzake duurzame mobiliteit.
BIJLAGE III
ELEKTROCHEMISCHE PRESTATIE- EN DUURZAAMHEIDSPARAMETERS VAN DRAAGBARE BATTERIJEN VOOR ALGEMEEN GEBRUIK
Deel A
Parameters voor niet-oplaadbare batterijen
1. Minimale gemiddelde duur: de minimale gemiddelde duur van ontlading die een steekproef van batterijen haalt bij gebruik onder specifieke omstandigheden, zoals temperatuur en relatieve vochtigheidsgraad.
2. Vertraagde ontlading: de relatieve afname van de minimale gemiddelde duur, met de oorspronkelijk gemeten minimale gemiddelde duur als referentiepunt, na een bepaalde periode en onder specifieke omstandigheden, zoals temperatuur en relatieve vochtigheidsgraad.
3. Lekbestendigheid: bestendigheid tegen het onbedoeld vrijkomen van elektrolyt, gas of andere materialen.
Deel B
Parameters voor oplaadbare batterijen
1. Nominale capaciteit: de capaciteitswaarde van een batterij, onder specifieke omstandigheden, zoals temperatuur en relatieve vochtigheid, en aangegeven door de fabrikant.
2. Ladingcapaciteitsretentie ( 7 ): de capaciteit die een batterij kan leveren nadat ze onder specifieke omstandigheden, zoals temperatuur en relatieve vochtigheid, gedurende een bepaalde tijd is opgeslagen, zonder dat ze wordt opgeladen en uitgedrukt als percentage van de nominale capaciteit.
3. Ladingcapaciteitsherstel: de capaciteit die een batterij kan leveren nadat ze onder specifieke omstandigheden, zoals temperatuur en relatieve vochtigheid, gedurende een bepaalde tijd is opgeslagen, en daarna is opgeladen en uitgedrukt als percentage van de nominale capaciteit.
4. Cyclusvastheid: het aantal laad- en ontladingscycli dat een batterij onder specifieke omstandigheden, zoals temperatuur en relatieve vochtigheid, kan ondergaan voordat de capaciteit onder een gespecificeerde fractie van de nominale capaciteit daalt.
5. Lekbestendigheid: bestendigheid tegen het onbedoeld vrijkomen van elektrolyt, gas of andere materialen.
BIJLAGE IV
VEREISTEN MET BETREKKING TOT DE ELEKTROCHEMISCHE PRESTATIES EN DE DUURZAAMHEID VAN BATTERIJEN VOOR LICHTE VERVOERMIDDELEN, INDUSTRIËLE BATTERIJEN MET EEN CAPACITEIT VAN MEER DAN 2 KWH EN BATTERIJEN VOOR ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
“Nominale capaciteit”: het totale aantal ampère-uren (Ah) dat een volledig opgeladen batterij kan leveren onder referentieomstandigheden.
“Capaciteitsverlies”: de afname die zich in de loop van de tijd en als gevolg van gebruik voordoet van de hoeveelheid lading die een batterij op basis van de nominale spanning kan leveren ten opzichte van de oorspronkelijke nominale capaciteit.
“Vermogen”: de hoeveelheid energie die een batterij gedurende een bepaalde periode onder referentieomstandigheden kan leveren.
“Vermogensverlies”: de afname die zich in de loop van de tijd en als gevolg van gebruik voordoet van de hoeveelheid vermogen die een batterij op basis van de nominale spanning kan leveren.
“Interne weerstand”: de weerstand die de elektrische stroom binnen een cel of een batterij ondervindt onder referentieomstandigheden. Die bestaat uit twee componenten, namelijk de elektrische weerstand en de ionische weerstand. De som van beide is de totale effectieve weerstand, met inbegrip van de inductieve/capacitieve eigenschappen.
“Round-tripefficiëntie”: de verhouding tussen de netto-energieopbrengst van een batterij tijdens een ontlaadcyclustest en de hoeveelheid energie die nodig is om het oorspronkelijke laadniveau te herstellen met behulp van een standaardoplaadbeurt.
Deel A
Parameters met betrekking tot elektrochemische prestaties en duurzaamheid:
1. nominale capaciteit (in Ah) en capaciteitsverlies (in %);
2. vermogen (in W) en vermogensverlies (in %);
3. interne weerstand (in Ω) en toename van de interne weerstand (in %);
4. indien van toepassing, round-tripefficiëntie en verlies daarvan (in %);
5. de verwachte levensduur van de batterij onder de referentieomstandigheden waar de batterij voor is ontworpen, uitgedrukt in cycli, behalve voor niet-cyclische toepassingen, en kalenderjaren.
Deel B
Elementen ter toelichting van de metingen ten behoeve van de in deel A vermelde parameters
1. toegepaste ontlaadsnelheid en laadsnelheid;
2. verhouding tussen het nominale batterijvermogen (W) en de energie van de batterij (Wh);
3. ontladingsdiepte tijdens de ontladingscyclustest;
4. vermogen van 80 % bij een laadstatus van 20 %;
5. alle met de gemeten parameters uitgevoerde berekeningen, indien van toepassing.
BIJLAGE V
VEILIGHEIDSPARAMETERS
1. Thermische schokwisseltest
Het doel van deze test is de veranderingen van de staat van de batterij te beoordelen als gevolg van het krimpen en uitzetten van celcomponenten bij blootstelling aan extreme temperaturen en plotselinge temperatuurveranderingen, alsook de mogelijke gevolgen van dergelijke veranderingen. Tijdens een thermische schokwisseltest wordt de batterij blootgesteld aan twee temperatuuruitersten waarbij elk uiterste gedurende een bepaalde tijd wordt aangehouden.
2. Externe beveiliging tegen kortsluiting
Het doel van deze test is de veiligheidsprestaties van de batterij te beoordelen bij een externe kortsluiting. De test kan de activering van de kortsluitbeveiliging beoordelen alsook de mate waarin de cellen bestand zijn tegen de spanning, zonder dat zich een gevaarlijke situatie voordoet (zoals thermische wegloop (thermal runaway), explosies, brand). De belangrijkste risicofactoren zijn warmteontwikkeling op celniveau en elektrische vonkvorming, die het schakelsysteem of de isolatieweerstand kunnen aantasten.
3. Overlaadbeveiliging
Het doel van deze test is de veiligheidsprestaties van de batterij bij overladen te beoordelen. De belangrijkste veiligheidsrisico’s die zich voordoen bij het overbeladen zijn de ontleding van de elektrolyt, de kathode en de anode, exothermische ontleding van de vaste elektrolytlaag, beschadiging van de separator en afzetting van lithiummetaal, waardoor er zelfverhitting in de batterij kan ontstaan en thermische wegloop. De factoren die van invloed zijn op de resultaten van de test omvatten ten minste de laadcapaciteit en het uiteindelijk behaalde laadniveau. De beveiliging kan bestaan uit een spanningsregelaar (onderbreking bij overschrijding van de maximale laadspanning) of laadstroomregelaar (onderbreking bij overschrijding van de maximale laadstroom).
4. Overontlaadbeveiliging
Het doel van deze test is de veiligheidsprestaties van de batterij bij overontlading te beoordelen. Veiligheidsrisico’s die samengaan met overontlading bestaan onder meer uit ompolen met oxidatie van de stroomcollector aan de anode tot gevolg (koper) en afzettingen op de kathode. Zelfs een geringe mate van overontlading kan tot de vorming van dendrieten en uiteindelijk tot kortsluiting leiden.
5. Beveiliging tegen te hoge temperaturen
Deze test heeft tot doel de gevolgen van het uitvallen van de temperatuurregeling te beoordelen alsook de uitval van andere beveiligingsfuncties bij interne oververhitting tijdens het gebruik.
6. Bescherming tegen thermische kettingreactie (thermal propagation)
Het doel van deze test is de veiligheidsprestaties van de batterij bij een thermische kettingreactie te beoordelen. Thermische wegloop in één cel kan een kettingreactie veroorzaken binnen de hele batterij die uit talrijke cellen kan bestaan. Dat kan ernstige gevolgen hebben, onder meer in de vorm van het vrijkomen van grote hoeveelheden gas. De test is mede gebaseerd op de tests die in ontwikkeling zijn voor vervoerstoepassingen door ISO en het mondiaal technisch reglement van de VN.
7. Mechanische schade als gevolg van externe invloeden
Voor deze tests worden één of meer situaties nagebootst om na te gaan in welke mate een batterij blijft werken voor het doel waarvoor ze is ontworpen wanneer de batterij per ongeluk aan mechanische belasting wordt blootgesteld. Als criteria voor het nabootsen van die situaties geldt dat realistische gebruiksscenario’s moeten worden gebruikt.
8. Interne kortsluiting
Het doel van deze test is de veiligheidsprestaties van de batterij te beoordelen bij een interne kortsluiting. Het zich voordoen van interne kortsluitingen, een van de grootste punten van zorg voor fabrikanten van batterijen, kan leiden tot het vrijkomen van gassen, thermische wegloop, en vonkvorming waardoor de uit de cel vrijgekomen dampen van het elektrolyt kunnen ontbranden. Dergelijke interne kortsluitingen kunnen worden veroorzaakt door fabricagefouten, de aanwezigheid van onzuiverheden in de cellen of de dendritische afzetting van lithium, en zijn de oorzaak van de meeste veiligheidsincidenten op het terrein. Er zijn verschillende scenario’s mogelijk waarin interne kortsluiting een rol speelt (zoals het elektrisch contact van de kathode/anode, de aluminium stroomcollector/koperen stroomcollector, de aluminium stroomcollector/anode) die ieder een andere contactweerstand hebben.
9. Thermische blootstelling
Tijdens deze test wordt de batterij blootgesteld aan verhoogde temperaturen (bij IEC 62619 is dit een temperatuur van 85 °C) die exotherme ontleding en thermische wegloop in de cel tot gevolg kunnen hebben.
10. Brandtest
Het explosiegevaar wordt beoordeeld door de batterij aan vuur bloot te stellen.
11. Vrijkomen van gassen
Batterijen kunnen aanzienlijke hoeveelheden potentieel gevaarlijk materiaal bevatten, zoals licht ontvlambare elektrolyten, corrosieve en toxische componenten. Bij blootstelling aan bepaalde omstandigheden kan de integriteit van de batterij in gevaar komen, waarbij gevaarlijke gassen kunnen vrijkomen. Daarom is het belangrijk om de uitstoot van gassen uit stoffen, die tijdens tests uit de batterij vrijkomen, te identificeren: voor alle veiligheidsparameters onder de punten 1 tot en met 10 geldt dat naar behoren rekening wordt gehouden met het risico op het vrijkomen van giftige gassen uit niet-waterige elektrolyten.
BIJLAGE VI
ETIKETTERINGS-, MARKERINGS- EN INFORMATIEVEREISTEN
Deel A: Algemene informatie over batterijen
Het batterij-etiket bevat de volgende informatie over de batterij:
informatie betreffende de identiteit van de fabrikant overeenkomstig artikel 38, lid 7;
de categorie van de batterij en informatie ter identificatie van de batterij overeenkomstig artikel 38, lid 6;
de plaats van fabricage (geografische locatie van een fabricagefaciliteit van batterijen);
de datum van fabricage (maand en jaar);
het gewicht;
de capaciteit;
de chemische samenstelling;
andere in de batterij aanwezige gevaarlijke stoffen dan kwik, cadmium of lood;
bruikbaar blusmiddel;
in de batterij aanwezige kritieke grondstoffen met een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent.
Deel B: Symbool voor de gescheiden inzameling van batterijen
Deel C: QR-code
De QR-code heeft een hoog contrast ten opzichte van de achtergrondkleur en is van een zodanige afmeting dat de code goed leesbaar is met algemeen beschikbare QR-lezers, zoals de lezers in draagbare toestellen.
BIJLAGE VII
PARAMETERS VOOR HET BEPALEN VAN DE CONDITIE EN VERWACHTE LEVENSDUUR VAN BATTERIJEN
Deel A
Parameters voor het bepalen van de conditie van batterijen voor elektrische voertuigen, batterijsystemen voor stationaire energieopslag en batterijen voor lichte vervoermiddelen:
Voor batterijen voor elektrische voertuigen:
staat van gecertificeerde energie (State of Certified Energy — SOCE).
Voor batterijsystemen voor stationaire energieopslag en batterijen voor lichte vervoermiddelen:
de resterende capaciteit;
waar mogelijk, het resterend vermogen;
waar mogelijk, de resterende round-tripefficiëntie;
de evolutie van zelfontlaadsnelheden;
waar mogelijk, de weerstand in ohm.
Deel B
Parameters voor het bepalen van de verwachte levensduur van batterijsystemen voor stationaire energieopslag en batterijen voor lichte vervoermiddelen:
de datum van fabricage van de batterij en, waar passend, de datum van ingebruikneming;
het energierendement;
het capaciteitsrendement;
het traceren van schadelijke voorvallen, zoals het aantal diepe ontladingen, de tijd die is doorgebracht bij extreme temperaturen, de mate waarin is opgeladen bij extreme temperaturen;
het aantal volledig gelijkwaardige ontladingscycli.
BIJLAGE VIII
CONFORMITEITSBEOORDELINGSPROCEDURES
Deel A
MODULE A — INTERNE PRODUCTIECONTROLE
1. Beschrijving van de module
Met “interne productiecontrole” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 4 nakomt en op eigen uitsluitende verantwoordelijkheid garandeert en verklaart dat de betrokken batterijen aan de in de artikelen 6, 9, 10, 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen voldoen.
2. Technische documentatie
De fabrikant stelt de technische documentatie op. Aan de hand van die documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de batterij aan de in punt 1 bedoelde eisen voldoet; die documentatie omvat een adequate analyse en beoordeling van de risico’s.
In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van de batterij. De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen:
een algemene beschrijving van de batterij en van het beoogde gebruik;
de conceptuele ontwerp- en fabricagetekeningen en schema’s van componenten, delen van samenstellen en circuits;
de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de in punt b) bedoelde tekeningen en schema’s en van de werking van de batterij;
een model van het overeenkomstig artikel 13 vereiste etiket;
een lijst met de in artikel 15 bedoelde geharmoniseerde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast, waarbij wordt aangegeven welke delen zijn toegepast, een lijst met de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast, waarbij wordt aangegeven welke delen zijn toegepast, en een lijst met andere relevante technische specificaties die voor meet- of berekeningsdoeleinden zijn toegepast;
indien de in punt e) bedoelde geharmoniseerde normen en gemeenschappelijke specificaties niet zijn toegepast of niet beschikbaar zijn, een beschrijving van de oplossingen die zijn vastgesteld om te voldoen aan de in de artikelen 6, 9, 10, 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen of om te controleren of de batterijen aan die eisen voldoen;
de resultaten van gemaakte ontwerpberekeningen en van de uitgevoerde onderzoeken, en de gebruikte technische of schriftelijke bewijsstukken, en
de testverslagen.
3. Fabricage
De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces en het toezicht daarop ervoor zorgt dat de batterijen in overeenstemming zijn met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de in punt 1 bedoelde toepasselijke eisen.
4. CE-markering en EU-conformiteitsverklaring
De fabrikant brengt de CE-markering aan op elke afzonderlijke batterij die voldoet aan de in punt 1 bedoelde toepasselijke eisen, of, indien dat vanwege de aard van de batterij niet mogelijk of niet opportuun is, op de verpakking en op de documenten die de batterij vergezellen.
De fabrikant stelt overeenkomstig artikel 18 voor ieder batterijmodel een EU-conformiteitsverklaring op en houdt die verklaring, samen met de technische documentatie, tot tien jaar na het in de handel brengen van de laatste batterij van het betreffende model ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het desbetreffende batterijmodel beschreven.
Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring moet op verzoek aan de nationale autoriteiten worden verstrekt.
5. Gemachtigde van de fabrikant
De in de punt 4 vervatte verplichtingen van de fabrikant kunnen namens de fabrikant en onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant worden vervuld door de gemachtigde van de fabrikant, op voorwaarde dat die verplichtingen in het mandaat zijn gespecificeerd.
Deel B
MODULE D1 — KWALITEITSBORGING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1. Beschrijving van de module
Met kwaliteitsborging van het productieproces wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 4 en 7 nakomt en op eigen uitsluitende verantwoordelijkheid, onverminderd de verplichtingen van andere marktdeelnemers overeenkomstig deze verordening, garandeert en verklaart dat de betrokken batterijen voldoen aan de in de artikelen 7 en 8 vastgelegde toepasselijke eisen, of, naar keuze van de fabrikant, aan alle toepasselijke eisen vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14.
2. Technische documentatie
De fabrikant stelt de technische documentatie op. Aan de hand van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de batterij aan de in punt 1 bedoelde relevante eisen voldoet; zij omvat een adequate analyse en beoordeling van de risico’s.
In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van de batterij. De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen:
een algemene beschrijving van de batterij en van het beoogde gebruik;
de conceptuele ontwerp- en fabricagetekeningen en schema’s van componenten, delen van samenstellen en circuits;
de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de in punt b) bedoelde tekeningen en schema’s en van de werking van de batterij;
een model van het overeenkomstig artikel 13 vereiste etiket;
een lijst van de in artikel 15 bedoelde geharmoniseerde normen, de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties, of beide, die zijn toegepast en, in geval van gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke specificaties, of beide, een vermelding van de delen die zijn toegepast;
een lijst met andere relevante technische specificaties die voor meet- of berekeningsdoeleinden zijn gebruikt en beschrijvingen van de oplossingen die zijn gekozen om aan de in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen te voldoen of om te controleren of batterijen aan die eisen voldoen indien geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke specificaties, of beide, niet zijn toegepast of niet beschikbaar zijn;
de resultaten van gemaakte ontwerpberekeningen en van de uitgevoerde onderzoeken, en de gebruikte technische of schriftelijke bewijsstukken;
een onderzoek dat ten grondslag ligt aan de in artikel 7, lid 1, bedoelde waarden voor de koolstofvoetafdruk en de in artikel 7, lid 2, bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklasse, met daarin de berekeningen die zijn gemaakt volgens de methode die is uiteengezet in de op grond van artikel 7, lid 1, vierde alinea, punt a), vastgestelde gedelegeerde handeling en de bewijzen en informatie op basis waarvan de inputgegevens voor die berekeningen worden bepaald;
een onderzoek dat ten grondslag ligt aan het in artikel 8 bedoelde gehalte gerecycled materiaal, met daarin de berekeningen die zijn gemaakt volgens de methode die is uiteengezet in de op grond van artikel 8, lid 1, tweede alinea, vastgestelde gedelegeerde handeling en de bewijzen en informatie op basis waarvan de inputgegevens voor die berekeningen worden bepaald, en
de testverslagen.
3. Beschikbaarheid van de technische documentatie
De fabrikant houdt tot tien jaar na het in de handel brengen van de batterij de technische documentatie ter beschikking van de nationale autoriteiten.
4. Fabricage
De fabrikant past op de productie, de eindproductcontrole en het testen van de betrokken batterijen een goedgekeurd kwaliteitssysteem als bedoeld in punt 5 toe, waarop overeenkomstig punt 6 toezicht wordt uitgeoefend.
5. Kwaliteitssysteem
1. De fabrikant dient voor de betrokken batterijen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag in tot beoordeling van zijn kwaliteitssysteem.
De aanvraag omvat:
de naam en het adres van de fabrikant en, indien de aanvraag wordt ingediend door de gemachtigde van de fabrikant, ook diens naam en adres;
een schriftelijke verklaring dat er geen gelijkluidende aanvraag bij een andere aangemelde instantie is ingediend;
alle relevante informatie voor de bedoelde batterijcategorie;
de in punt 5.2 bedoelde documentatie over het kwaliteitssysteem;
de in punt 2 bedoelde technische documentatie.
2. Het kwaliteitssysteem waarborgt dat de batterijen in overeenstemming zijn met de in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen.
Alle door de fabrikant vastgestelde gegevens, eisen en bepalingen moeten systematisch en geordend worden gebundeld in een document met schriftelijk vastgelegde beleidsmaatregelen, procedures en instructies. Met de documentatie van het kwaliteitssysteem moeten het mogelijk maken de kwaliteitsprogramma’s, -plannen, -handboeken en -dossiers eenduidig te interpreteren.
De documentatie van het kwaliteitssysteem bevat met name een behoorlijke beschrijving van:
de kwaliteitsdoelstellingen, de organisatiestructuur en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit;
de procedures voor het documenteren en monitoren van de parameters en gegevens die nodig zijn voor de berekening en actualisering van het gehalte gerecycled materiaal als bedoeld in artikel 8 en, indien van toepassing, de waarden en prestatieklasse van de koolstofvoetafdruk als bedoeld in artikel 7;
de corresponderende te gebruiken technieken, processen en systematische acties voor fabricage, kwaliteitscontrole en kwaliteitsborging;
de onderzoeken, berekeningen, metingen en tests die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren;
de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen en berekeningen, meet- en testgegevens, ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel;
de middelen om toezicht uit te oefenen op het bereiken van de vereiste productkwaliteit en het doeltreffende functioneren van het kwaliteitssysteem.
3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of dat voldoet aan de in punt 5.2 bedoelde eisen.
Zij veronderstelt dat aan die eisen wordt voldaan indien de elementen van het kwaliteitssysteem voldoen aan de desbetreffende specificaties van de relevante geharmoniseerde norm.
Het auditteam heeft ervaring met kwaliteitsmanagementsystemen; ten minste één lid van het team heeft bovendien ervaring met beoordelingen van het betrokken productgebied en de betrokken producttechnologie en is op de hoogte van de in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen.
De audit moet een inspectiebezoek aan de fabrikant omvatten.
Het auditteam evalueert de in punt 2 bedoelde technische documentatie om te controleren of de fabrikant zich bewust is van de in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen en de vereiste onderzoeken, berekeningen, metingen en tests kan verrichten om te waarborgen dat de batterij aan die eisen voldoet. Het auditteam controleert de betrouwbaarheid van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van het gehalte gerecycled materiaal als bedoeld in artikel 8 en, indien van toepassing, de waarden en prestatieklasse van de koolstofvoetafdruk als bedoeld in artikel 7, alsook de correcte toepassing van de desbetreffende berekeningsmethode.
Nadat de aangemelde instantie het kwaliteitssysteem heeft beoordeeld, stelt zij de fabrikant in kennis van haar besluit. In die kennisgeving moeten de conclusies van de audit worden opgenomen, evenals de redenen voor dat besluit.
4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en ervoor te zorgen dat het systeem passend en doeltreffend blijft.
5. De fabrikant brengt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd op de hoogte van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem blijft voldoen aan de in punt 5.2 bedoelde eisen, dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.
De aangemelde instantie brengt de fabrikant op de hoogte van haar beslissing. In die kennisgeving moeten de conclusies van het onderzoek worden opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing.
6. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie
Het toezicht heeft tot doel te controleren of de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem.
De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, controle-, test- en opslagruimten, en verstrekt haar alle nodige informatie, met name:
de in punt 5.2 bedoelde documentatie van het kwaliteitssysteem;
de in punt 2 bedoelde technische documentatie;
de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen en berekeningen, meet- en testgegevens, ijkgegevens en rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel.
De aangemelde instantie verricht periodieke audits om te controleren of de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast, en verstrekt de fabrikant een auditverslag. Tijdens dergelijke audits controleert de aangemelde instantie ten minste de betrouwbaarheid van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van het gehalte gerecycled materiaal als bedoeld in artikel 8 en, indien van toepassing, de waarden en prestatieklasse van de koolstofvoetafdruk als bedoeld in artikel 7, alsook de correcte toepassing van de desbetreffende berekeningsmethode.
De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig onderzoeken, berekeningen, metingen en tests verrichten of laten verrichten om te controleren of het kwaliteitssysteem goed functioneert. De aangemelde instantie verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn verricht, een testverslag.
7. CE-markering en EU-conformiteitsverklaring
De fabrikant brengt de CE-markering en onder de verantwoordelijkheid van de in punt 5.1 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die laatste aan op elke afzonderlijke batterij die voldoet aan de in punt 1 bedoelde toepasselijke eisen, of, indien dat vanwege de aard van de batterij niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, op de verpakking en op de documenten die de batterij vergezellen.
De fabrikant stelt overeenkomstig artikel 18 voor ieder batterijmodel een EU-conformiteitsverklaring op en houdt die verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van de laatste batterij van het betreffende model ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het desbetreffende batterijmodel beschreven.
Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring moet op verzoek aan de nationale autoriteiten worden verstrekt.
8. Beschikbaarheid van documentatie van het kwaliteitssysteem
De fabrikant houdt gedurende een periode van tien jaar nadat de batterij in de handel is gebracht, de volgende gegevens ter beschikking van de nationale autoriteiten:
de in punt 5.2 bedoelde documentatie van het kwaliteitssysteem;
de in punt 5.5 bedoelde wijzigingen, zoals die zijn goedgekeurd;
de in de punten 5.5, 6.3 en 6.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie.
9. Informatieverplichtingen van de aangemelde instantie
Elke aangemelde instantie brengt de autoriteit die haar heeft aangemeld op de hoogte van de verleende of ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen en verstrekt die autoriteit op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, geschorste of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.
Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, ingetrokken, geschorste of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen alsook, op verzoek, van de door haar verleende goedkeuringen voor kwaliteitssystemen.
10. Gemachtigde van de fabrikant
De in de punten 3, 5.1, 5.5, 7 en 8 vervatte verplichtingen van de fabrikant kunnen namens de fabrikant en onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant worden vervuld door de gemachtigde van de fabrikant, op voorwaarde dat die verplichtingen in het mandaat zijn gespecificeerd.
Deel C
MODULE G — CONFORMITEIT OP BASIS VAN EENHEIDSKEURING
1. Beschrijving van de module
Met conformiteit op basis van eenheidskeuring wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de in de punten 2, 3 en 5 vastgelegde verplichtingen nakomt en op eigen uitsluitende verantwoordelijkheid, onverminderd de verplichtingen van andere marktdeelnemers overeenkomstig deze verordening, garandeert en verklaart dat de betrokken batterij, die is onderworpen aan de bepalingen van punt 4, in overeenstemming is met de in de artikelen 7 en 8 genoemde toepasselijke vereisten, of, naar keuze van de fabrikant, met alle in de artikelen 6 tot en met 10 en de artikelen 12, 13 en 14 vastgelegde toepasselijke eisen.
2. Technische documentatie
1. De fabrikant stelt de technische documentatie samen en stelt die ter beschikking van de in punt 4 bedoelde aangemelde instantie. Aan de hand van de technische documentatie moet kunnen worden beoordeeld of de batterij aan de relevante in punt 1 bedoelde eisen voldoet; zij omvat een adequate analyse en beoordeling van de risico’s.
In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van de batterij.
De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen:
een algemene beschrijving van de batterij en van het beoogde gebruik;
de conceptuele ontwerp- en fabricagetekeningen en schema’s van componenten, delen van samenstellen en circuits;
de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de in punt b) bedoelde tekeningen en schema’s en van de werking van de batterij;
een model van het overeenkomstig artikel 13 vereiste etiket;
een lijst met de in artikel 15 bedoelde geharmoniseerde normen, de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties, of beide, die zijn toegepast en, in geval van gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke specificaties, of beide, een vermelding van de delen die zijn toegepast;
een lijst met andere relevante technische specificaties die voor meet- of berekeningsdoeleinden zijn gebruikt en beschrijvingen van de oplossingen die zijn gekozen om aan de in punt 1 genoemde toepasselijke eisen te voldoen of om te controleren of batterijen conform zijn aan die eisen voldoen indien geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke specificaties, of beide, niet zijn toegepast of niet beschikbaar zijn;
de resultaten van gemaakte ontwerpberekeningen en van de uitgevoerde onderzoeken, en de gebruikte technische of schriftelijke bewijsstukken;
een onderzoek dat ten grondslag ligt aan de in artikel 7 bedoelde waarde en klasse van de koolstofvoetafdruk, met daarin de berekeningen die zijn gemaakt volgens de methode die is uiteengezet in de op grond van artikel 7, lid 1, vierde alinea, punt a), vastgestelde gedelegeerde handeling en de bewijzen en informatie op basis waarvan de inputgegevens voor die berekeningen worden bepaald;
een onderzoek dat ten grondslag ligt aan het in artikel 8 bedoelde gehalte gerecycled materiaal, met daarin de berekeningen die zijn gemaakt volgens de methode die is uiteengezet in de op grond van artikel 8, lid 1, tweede alinea, vastgestelde gedelegeerde handeling en de bewijzen en informatie op basis waarvan de inputgegevens voor die berekeningen worden bepaald, en
de testverslagen.
2. De fabrikant houdt tot tien jaar na het in de handel brengen van de batterij de technische documentatie ter beschikking van de nationale autoriteiten.
3. Fabricage
De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces en het toezicht daarop ervoor zorgen dat de gefabriceerde batterij in overeenstemming is met de in punt 1 bedoelde toepasselijke eisen waarborgen.
4. Verificatie
Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie voert passende onderzoeken, berekeningen, metingen en tests uit, als beschreven in de in artikel 15 bedoelde desbetreffende geharmoniseerde normen, de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties of vergelijkbare tests, of beide, om de conformiteit van de batterij met de in punt 1 bedoelde toepasselijke eisen te controleren, of laat die uitvoeren. Bij ontstentenis van een dergelijke geharmoniseerde norm, gemeenschappelijke specificatie, of beide, beslist de betrokken aangemelde instantie over de uit te voeren passende onderzoeken, berekeningen, metingen en tests.
De aangemelde instantie geeft een conformiteitscertificaat af voor de verrichte onderzoeken, berekeningen, metingen en tests, en brengt haar identificatienummer aan op de goedgekeurde batterij of laat dat onder haar verantwoordelijkheid aanbrengen.
De fabrikant houdt tot tien jaar na het in de handel brengen van de batterij de conformiteitscertificaten ter beschikking van de nationale autoriteiten.
5. CE-markering en EU-conformiteitsverklaring
De fabrikant brengt de CE-markering en onder de verantwoordelijkheid van de in punt 4 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die laatste aan op elke afzonderlijke batterij die voldoet aan de in punt 1 bedoelde toepasselijke eisen, of, indien dat vanwege de aard van de batterij niet mogelijk of niet opportuun is, op de verpakking en op de documenten die de batterij vergezellen.
De fabrikant stelt overeenkomstig artikel 18 voor iedere batterij een EU-conformiteitsverklaring op en houdt die verklaring tot tien jaar na het in de handel brengen van de batterij ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de EU-conformiteitsverklaring wordt het desbetreffende batterijmodel beschreven.
Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring moet op verzoek aan de nationale autoriteiten worden verstrekt.
6. Gemachtigde van de fabrikant
De in de punten 2.2, 4.2, en 5 vervatte verplichtingen van de fabrikant kunnen namens de fabrikant en onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant worden vervuld door de gemachtigde van de fabrikant, op voorwaarde dat die verplichtingen in het mandaat zijn gespecificeerd.
BIJLAGE IX
EU-CONFORMITEITSVERKLARING Nr.* …
* (identificatienummer van de aangifte)
1. Batterijmodel (product, categorie en partij- of serienummer):
2. Naam en adres van de fabrikant en, indien van toepassing, de gemachtigde van de fabrikant:
3. Deze conformiteitsverklaring wordt afgegeven onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de fabrikant.
4. Voorwerp van de verklaring (beschrijving van de batterij en identificatie aan de hand waarvan de batterij kan worden getraceerd, en die, waar passend, een afbeelding van de batterij kan bevatten).
5. Het in punt 4 beschreven voorwerp is in overeenstemming met de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie: … (verwijzing naar de andere toegepaste handeling van de Unie).
6. Vermelding van de toegepaste relevante geharmoniseerde normen of van de gebruikte gemeenschappelijke specificaties of van de andere technische specificaties waarop de conformiteitsverklaring betrekking heeft:
7. De aangemelde instantie … (naam, adres, nummer) heeft … (werkzaamheden beschrijven) uitgevoerd en het certificaat/de certificaten verstrekt: … (details, inclusief de datum en, waar van toepassing, gegevens over de geldigheidsduur en -voorwaarden van het certificaat).
8. Aanvullende informatie
Ondertekend voor en namens:
(plaats en datum van afgifte):
(naam, functie) (handtekening)
BIJLAGE X
LIJST VAN GRONDSTOFFEN EN RISICOCATEGORIEËN
1. Grondstoffen:
kobalt;
natuurlijk grafiet;
lithium;
nikkel;
op in de punten a) tot en met d) genoemde grondstoffen gebaseerde chemische verbindingen die nodig zijn voor de fabricage van de actieve materialen in batterijen.
2. Categorieën van sociale en milieurisico’s:
milieu, klimaat en gezondheid van de mens, rekening houdend met directe, geïnduceerde, indirecte en cumulatieve effecten, met inbegrip van:
lucht, met inbegrip van luchtverontreiniging zoals broeikasgasemissies;
water, waaronder de zeebodem en het mariene milieu, met inbegrip van waterverontreiniging, watergebruik, waterhoeveelheden (overstromingen of droogten) en toegang tot water;
bodem, met inbegrip van bodemverontreiniging, bodemerosie, landgebruik en bodemdegradatie;
biodiversiteit, met inbegrip van schade aan habitats, in het wild levende dieren, flora en ecosystemen, waaronder ecosysteemdiensten;
gevaarlijke stoffen;
geluid en trillingen;
veiligheid van fabricagefaciliteiten;
energieverbruik;
afval en residuen;
mensenrechten, arbeidsrechten en arbeidsverhoudingen, met inbegrip van:
gezondheid en veiligheid op het werk;
kinderarbeid;
dwangarbeid;
discriminatie;
vakbondsvrijheden;
gemeenschapsleven, met inbegrip van dat van inheemse volken.
3. De internationale instrumenten ter dekking van de in punt 2 bedoelde risico’s omvatten:
de tien beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties;
de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products” van het UNEP;
het Verdrag inzake biologische diversiteit, met name COP-besluit VIII/28 — Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment;
de Overeenkomst van Parijs;
de acht fundamentele IAO-verdragen zoals gedefinieerd in de IAO-verklaring betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk;
alle andere internationale milieuverdragen die bindend zijn voor de Unie of haar lidstaten;
de IAO-Verklaring inzake de fundamentele beginselen en rechten op het werk;
het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens, met inbegrip van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten.
4. De internationaal erkende instrumenten inzake passende zorgvuldigheid die van toepassing zijn op de in hoofdstuk VII van deze verordening bedoelde eisen voor passende zorgvuldigheid:
het Internationaal Statuut van de Rechten van de Mens, met inbegrip van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten;
de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN;
de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen;
de tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen;
de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid voor verantwoorde toeleveringsketens van mineralen uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden.
BIJLAGE XI
BEREKENING VAN DE INZAMELINGSPERCENTAGES VOOR AFGEDANKTE DRAAGBARE BATTERIJEN EN AFGEDANKTE BATTERIJEN VOOR LICHTE VERVOERMIDDELEN
1. Producenten van de desbetreffende categorie batterijen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, en de lidstaten, berekenen het inzamelingspercentage als het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte batterijen, die respectievelijk overeenkomstig de artikelen 59, 60 en 69 in een bepaald kalenderjaar in een lidstaat zijn ingezameld, te delen door het gemiddelde gewicht van die batterijen die producenten hetzij rechtstreeks voor de eindgebruiker op de markt aanbieden, hetzij leveren aan derde partijen om ze voor de eindgebruiker op de markt aan te bieden in die lidstaat gedurende de voorafgaande drie kalenderjaren. Het inzamelingspercentage wordt berekend voor draagbare batterijen overeenkomstig artikel 59, en voor batterijen voor lichte vervoermiddelen overeenkomstig artikel 60.
Jaar |
Gegevensverzameling |
Berekening |
Rapportagevereiste |
|
Jaar 1 |
Omzet in jaar 1 (S1) |
|
|
|
Jaar 2 |
Omzet in jaar 2 (S2) |
|
|
|
Jaar 3 |
Omzet in jaar 3 (S3) |
|
|
|
Jaar 4 |
Omzet in jaar 4 (S4) |
Inzameling in jaar 4 (C4) |
Inzamelingspercentage (CR4) = 3*C4/(S1+S2+S3) |
CR4 |
Jaar 5 |
Omzet in jaar 5 (S5) |
Inzameling in jaar 5 (C5) |
Inzamelingspercentage (CR5) = 3*C5/(S2+S3+S4) |
CR5 |
Enz. |
Enz. |
Enz. |
Enz. |
|
2. Producenten van de desbetreffende categorie batterijen of, indien zij zijn aangesteld overeenkomstig artikel 57, lid 1, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, en de lidstaten, berekenen de jaarlijkse omzet van de batterijenverkoop aan eindgebruikers in een bepaald jaar als het gewicht van de op hun grondgebied in het betreffende jaar voor de eerste keer op de markt aangeboden draagbare batterijen, met uitzondering van de batterijen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar vóór hun verkoop aan eindgebruikers hebben verlaten. Die omzet wordt afzonderlijk berekend voor draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen.
3. Voor iedere batterij geldt dat slechts de eerste keer dat de batterij in een lidstaat op de markt is aangeboden, wordt meegeteld.
4. De in de punten 1 en 2 bedoelde berekening wordt gebaseerd op verzamelde gegevens of statistisch significante ramingen op basis van verzamelde gegevens.
BIJLAGE XII
VOORSCHRIFTEN VOOR OPSLAG EN VERWERKING, WAARONDER RECYCLING
Deel A: Voorschriften voor opslag en verwerking
1. De verwerking houdt minimaal het wegnemen in van alle vloeistoffen en zuren.
2. Verwerking en opslag, tijdelijke opslag daaronder begrepen, in verwerkingsinrichtingen, waaronder recyclinginrichtingen, vinden plaats op locaties met ondoorlaatbare oppervlakken en passende weerbestendige afdekkingen of in daarvoor geschikte recipiënten.
3. Afgedankte batterijen in verwerkingsinrichtingen, waaronder recyclinginrichtingen, worden zodanig opgeslagen dat ze niet worden gemengd met geleidende of brandbare materialen.
4. Er moeten speciale voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen worden getroffen voor de verwerking van afgedankte lithiumbatterijen tijdens de verwerking, sortering en opslag. Die maatregelen omvatten bescherming tegen blootstelling aan:
overmatige hitte zoals hoge temperaturen, brand of direct zonlicht;
water, zoals neerslag en overstromingen;
breken of andere fysieke schade.
Afgedankte lithiumbatterijen worden opgeslagen in dezelfde richting als waarin zij gewoonlijk geïnstalleerd worden, d.i. nooit omgekeerd, en in goed geventileerde ruimten en zij worden bedekt met hoogspanningsbestendig rubber. Opslagfaciliteiten voor afgedankte lithiumbatterijen worden gemarkeerd met een waarschuwingsteken.
5. Kwik wordt bij verwerking gescheiden in een identificeerbare stroom, die veilig wordt geïmmobiliseerd en verwijderd en die geen nadelige effecten kan hebben voor de gezondheid van de mens of voor het milieu.
6. Cadmium wordt bij verwerking gescheiden in een identificeerbare stroom, waaraan een veilige bestemming wordt gegeven en die geen nadelige effecten kan hebben voor de gezondheid van de mens of voor het milieu.
Deel B: Doelstellingen inzake recyclingrendement
1. Uiterlijk op 31 december 2025 moet de recycling ten minste de volgende doelstellingen inzake recyclingrendement halen:
recycling van 75 % van het gemiddelde gewicht van lood-zuurbatterijen;
recycling van 65 % van het gemiddelde gewicht van lithiumbatterijen;
recycling van 80 % van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen;
recycling van 50 % van het gemiddelde gewicht van andere afgedankte batterijen.
2. Uiterlijk op 31 december 2030 moet de recycling ten minste de volgende doelstellingen inzake recyclingrendement halen:
recycling van 80 % van het gemiddelde gewicht van lood-zuurbatterijen;
recycling van 70 % van het gemiddelde gewicht van lithiumbatterijen.
Deel C: Doelstellingen inzake materiaalterugwinning
1. Uiterlijk op 31 december 2027 moet alle recycling ten minste de volgende doelstellingen inzake materiaalterugwinning halen:
90 % voor kobalt;
90 % voor koper;
90 % voor lood;
50 % voor lithium;
90 % voor nikkel.
2. Uiterlijk op 31 december 2031 moet alle recycling ten minste de volgende doelstellingen inzake materiaalterugwinning halen:
95 % voor kobalt;
95 % voor koper;
95 % voor lood;
80 % voor lithium;
95 % voor nikkel.
BIJLAGE XIII
IN HET BATTERIJPASPOORT OP TE NEMEN INFORMATIE
1. PUBLIEK TOEGANKELIJKE INFORMATIE OVER HET BATTERIJMODEL
Een batterijpaspoort bevat de volgende, voor het publiek toegankelijke informatie over het batterijmodel:
de informatie over batterijen als bedoeld in bijlage VI, deel A;
de materiaalsamenstelling van de batterij, met inbegrip van de chemische samenstelling ervan, andere in de batterij aanwezige gevaarlijke stoffen dan kwik, cadmium of lood, en in de batterij aanwezige kritieke grondstoffen;
de informatie over de koolstofvoetafdruk als bedoeld in artikel 7, leden 1 en 2;
informatie over het op verantwoorde wijze betrekken van grondstoffen zoals aangegeven in het verslag over het beleid van passende zorgvuldigheid inzake batterijen, als bedoeld in artikel 52, lid 3;
informatie over het gehalte aan gerecycled materiaal zoals vervat in de documentatie als bedoeld in artikel 8, lid 1;
het aandeel hernieuwbare inhoud;
de nominale capaciteit (in Ah);
de minimale spanning, nominale spanning en maximale spanning, indien relevant met temperatuurbereik;
het oorspronkelijk vermogen (in watt) en grenswaarden, indien relevant met temperatuurbereik;
de verwachte levensduur van de batterij uitgedrukt in cycli, alsook de gebruikte referentietest;
de capaciteitsdrempel voor volledige ontlading (uitsluitend voor batterijen voor elektrische voertuigen);
de temperaturen waartegen de batterij bestand is wanneer zij niet in gebruik is (referentietest);
de periode gedurende welke de commerciële garantie voor de kalenderlevensduur van toepassing is;
de initiële round-tripefficiëntie en bij 50 % van de ontladingscyclus;
de interne weerstand van de batterijcellen en het batterijpak;
de “C-rate” (constante laadstroom) van de betreffende ontladingscyclustest;
de markeringsvereisten van artikel 13, leden 3 en 4;
de EU-conformiteitsverklaring als bedoeld in artikel 18;
de in artikel 74, lid 1, punten a) tot en met f), bedoelde informatie over de preventie en het beheer van afgedankte batterijen.
2. INFORMATIE OVER HET BATTERIJMODEL DIE UITSLUITEND TOEGANKELIJK IS VOOR PERSONEN MET EEN GERECHTVAARDIGD BELANG EN VOOR DE COMMISSIE
Een batterijpaspoort bevat de volgende informatie over het batterijmodel die uitsluitend toegankelijk is voor personen met een gerechtvaardigd belang en de Commissie:
gedetailleerde gegevens met betrekking tot de samenstelling, met inbegrip van de in de kathode, de anode en de elektrolyt gebruikte materialen;
de nummers van de onderdelen en de contactgegevens voor het verkrijgen van vervangende onderdelen;
demontage-informatie, met in ieder geval:
veiligheidsmaatregelen.
3. INFORMATIE DIE UITSLUITEND TOEGANKELIJK IS VOOR AANGEMELDE INSTANTIES, MARKTTOEZICHTAUTORITEITEN EN DE COMMISSIE
Een batterijpaspoort bevat de volgende informatie over het batterijmodel die uitsluitend toegankelijk is voor aangemelde instanties, markttoezichtautoriteiten en de Commissie:
4. INFORMATIE EN GEGEVENS OVER EEN INDIVIDUELE BATTERIJ DIE UITSLUITEND TOEGANKELIJK ZIJN VOOR PERSONEN MET EEN GERECHTVAARDIGD BELANG
Een batterijpaspoort bevat de volgende specifieke informatie en gegevens over een individuele batterij, die uitsluitend toegankelijk zijn voor personen met een gerechtvaardigd belang:
de waarden voor de in artikel 10, lid 1, bedoelde prestatie- en duurzaamheidsparameters wanneer de batterij in de handel wordt gebracht en wanneer de status ervan wordt gewijzigd;
informatie over de conditie van de batterij op grond van artikel 14;
informatie over de status van de batterij, gedefinieerd als “oorspronkelijk”, “herbestemd”, “hergebruikt”, “geherfabriceerd” of “afgedankt”;
informatie en gegevens die het gevolg zijn van het gebruik ervan, met inbegrip van het aantal laad- en ontladingscycli en negatieve gebeurtenissen, zoals ongevallen, alsook periodiek geregistreerde informatie over de omgevingsomstandigheden wat de werking betreft, met inbegrip van de temperatuur, en over het laadniveau.
BIJLAGE XIV
MINIMUMEISEN VOOR DE OVERBRENGING VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN
1. Om een onderscheid te maken tussen gebruikte en afgedankte batterijen, wanneer de houder, dat wil zeggen de natuurlijke of rechtspersoon die de gebruikte batterijen of de afgedankte batterijen in bezit heeft, beweert gebruikte batterijen te willen overbrengen of over te brengen en geen afgedankte batterijen, wordt die houder voorgeschreven te beschikken over het volgende om die bewering te staven:
een kopie van de factuur en het contract met betrekking tot de verkoop of de eigendomsoverdracht van de batterijen, waarin wordt verklaard dat de batterijen bestemd zijn voor onmiddellijk hergebruik en helemaal functioneel zijn;
een bewijs van beoordeling of test, in de vorm van een kopie van de bescheiden, zoals het testcertificaat, keuringsbewijs, voor elke batterij of fractie daarvan in de zending, alsook het protocol dat alle gespecificeerde informatie over de registratie overeenkomstig punt 3 bevat;
een verklaring van de houder dat de zending geen materiaal of apparatuur omvat die een afvalstof is zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG, en
passende bescherming tegen beschadiging tijdens het vervoer en het in- en uitladen, met name door voldoende verpakking en passende stapeling van de lading.
2. Punt 1, a) en b), en punt 3 zijn niet van toepassing wanneer dat wordt aangetoond door gedocumenteerd bewijs dat de overbrenging plaatsvindt in het kader van een overdrachtovereenkomst tussen ondernemingen en dat:
de gebruikte batterij wordt teruggestuurd naar de producent of naar een derde die in diens naam handelt voor reparatie onder garantie met het oog op hergebruik, of
indien de gebruikte batterij voor professioneel gebruik is, deze wordt verzonden naar de producent of naar een derde die in diens naam handelt of naar faciliteiten van een derde in landen waar Besluit C(2001)107/def. van de OESO-Raad betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing van toepassing is, met als doel om te worden opgeknapt of gerepareerd, krachtens een geldig contract, met het oog op hergebruik, of
indien de defecte gebruikte batterij voor professioneel gebruik en defect is, deze naar de producent of naar een derde die in naam van de producent handelt wordt verzonden, voor analyse van de onderliggende oorzaak, krachtens een geldig contract, wanneer zo'n analyse alleen kan worden uitgevoerd door de producent of derden die in naam van de producent handelen.
3. Om aan te tonen dat de overgebrachte batterijen uit gebruikte en niet uit afgedankte batterijen bestaan, voert de houder de volgende stappen uit voor het testen en registreren:
de batterij wordt getest op de conditie ervan en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen wordt beoordeeld;
de uitkomsten van de beoordeling en het in punt a) bedoelde testen worden geregistreerd.
het etiket wordt stevig, maar niet onlosmakelijk, bevestigd hetzij op de gebruikte batterij zelf, indien de gebruikte batterij onverpakt is, hetzij op de verpakking, op zodanige wijze dat het kan worden gelezen zonder dat de verpakking moet worden verwijderd;
het etiket bevat de volgende informatie:
4. Naast de op grond van de punten 1, 2 en 3 voorgeschreven documenten dient elke lading, bv. container or vrachtwagen, gebruikte batterijen vergezeld te gaan van:
een betreffend vervoersdocument, en
een verklaring over de verantwoordelijkheid door de aansprakelijke persoon.
5. Bij ontbreken van bewijs dat een voorwerp een gebruikte batterij is en geen afgedankte batterij, in de vorm van de op grond van de punten 1, 2, 3 en 4 vereiste passende documenten, en van passende bescherming tegen beschadiging tijdens het vervoer en het in- en uitladen, met name door voldoende verpakking en passende stapeling van de lading, waarvoor de houder die het vervoer organiseert verantwoordelijk is, wordt het voorwerp als afvalstof beschouwd en wordt ervan uitgegaan dat de lading een illegale overbrenging omvat. In zulke gevallen wordt met de lading omgegaan overeenkomstig de artikelen 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 1013/2006.
BIJLAGE XV
CONCORDANTIETABEL
Richtlijn 2006/66/EG |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 1, eerste alinea, punt 1 |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, eerste alinea, punt 2 |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, tweede alinea |
— |
Artikel 2 |
Artikel 1, leden 3, 4 en 5 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 1, leden 3 en 4 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 1, lid 5 |
Artikel 2, lid 2, punt a) |
Artikel 1, lid 5, punt a) |
Artikel 2, lid 2, punt b) |
Artikel 1, lid 5, punt b) |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 3, punt 1 |
Artikel 3, lid 1, punt 1) |
Artikel 3, punt 2 |
Artikel 3, lid 1, punt 2) |
Artikel 3, punt 3 |
Artikel 3, lid 1, punt 9) |
Artikel 3, punt 4 |
— |
Artikel 3, punt 5 |
Artikel 3, lid 1, punt 12) |
Artikel 3, punt 6 |
Artikel 3, lid 1, punt 13) |
Artikel 3, punt 7 |
Artikel 3, lid 1, punt 50) |
Artikel 3, punt 8 |
Artikel 3, lid 2, punt a) |
Artikel 3, punt 9 |
— |
Artikel 3, punt 10 |
Artikel 3, lid 1, punt 53) |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 3, lid 1, punt 26) |
Artikel 3, punt 12 |
Artikel 3, lid 1, punt 47) |
Artikel 3, punt 13 |
Artikel 3, lid 1, punt 65) |
Artikel 3, punt 14 |
Artikel 3, lid 1, punt 16) |
Artikel 3, punt 15 |
Artikel 3, lid 1, punt 22) |
Artikel 3, punt 16 |
— |
Artikel 3, punt 17 |
— |
Artikel 4 |
Artikel 6 |
Artikel 4, lid 1 |
Bijlage I |
Artikel 4, lid 1, punt a) |
Bijlage I, vermelding 1 |
Artikel 4, lid 1, punt b) |
Bijlage I, vermelding 2 |
Artikel 4, lid 2 |
— |
Artikel 4, lid 3 |
— |
Artikel 4, lid 3, punt a) |
— |
Artikel 4, lid 3, punt b) |
— |
Artikel 4, lid 3, punt c) |
— |
Artikel 4, lid 4 |
— |
Artikel 5 |
— |
Artikel 6 |
Artikel 4 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 6, lid 2 |
— |
Artikel 7 |
Artikel 2 |
Artikel 8 |
Artikelen 59 en 62, en artikelen 64 tot en met 67 |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 59 |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea, punt a) |
Artikel 59, lid 1, punt a) Artikel 59, lid 1, punt b) |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea, punt b) |
Artikel 62 |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea, punt c) |
Artikel 61, lid 1 Artikel 62, lid 1 |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea, punt d) |
Artikel 59, lid 2, punt a), ii) Artikel 61, lid 1, punt c) |
Artikel 8, lid 1, tweede alinea |
Artikel 59, lid 5 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 59, lid 1, en artikel 59, lid 2 |
Artikel 8, lid 2, punt a) |
Artikel 59, lid 1, en artikel 59, lid 2 |
Artikel 8, lid 2, punt b) |
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 8, lid 2, punt c) |
— |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 61 |
Artikel 8, lid 4 |
Artikel 61 |
Artikel 9 |
— |
Artikel 10 |
Artikelen 59, 60 en 69 |
Artikel 10, lid 1 |
— |
Artikel 10, lid 1, tweede alinea |
Artikel 75, lid 4 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikelen 59 en 60 |
Artikel 10, lid 2, punt a) |
— |
Artikel 10, lid 2, punt b) |
Artikel 59, lid 3, en artikel 60, lid 3 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 69, lid 2, en artikel 76, lid 1, tweede alinea |
Artikel 10, lid 4 |
— |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Artikel 11, eerste alinea |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 11, tweede alinea |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 12 |
Artikel 70 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 70, lid 2 |
Artikel 12, lid 1, eerste alinea, punt a) |
Artikel 59, lid 1, punt f), artikel 60, lid 1, punt f), en artikel 61, lid 3, punt c) |
Artikel 12, lid 1, eerste alinea, punt b) |
Artikel 71, lid 1 |
Artikel 12, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 12, lid 1, derde alinea |
— |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 71, lid 4 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 70, lid 3 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 71, leden 2 en 3 |
Artikel 12, lid 5 |
Artikel 75, lid 5, punt c), en artikel 76, lid 1, punt d) |
Artikel 12, lid 6 |
Artikel 71, lid 4 |
Artikel 13 |
— |
Artikel 13, lid 1 |
— |
Artikel 13, lid 2 |
— |
Artikel 14 |
Artikel 70, lid 1 |
Artikel 15 |
Artikel 72 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 72, lid 1 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 72, lid 3 |
Artikel 15, lid 3 |
Artikel 72, lid 4 |
Artikel 16 |
Artikel 56 |
Artikel 16, lid 1 |
Artikel 56, leden 1 en 4 |
Artikel 16, lid 1, punt a) |
Artikel 56, lid 4, punt a) |
Artikel 16, lid 1, punt b) |
Artikel 56, lid 4, punt a) |
Artikel 16, lid 2 |
— |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 56, lid 1, punt c) |
Artikel 16, lid 4 |
Artikel 74, lid 5 |
Artikel 16, lid 5 |
— |
Artikel 16, lid 6 |
— |
Artikel 17 |
Artikel 55 |
Artikel 18 |
Artikel 57, lid 2, punt c) |
Artikel 18, lid 1 |
— |
Artikel 18, lid 2 |
— |
Artikel 18, lid 3 |
— |
Artikel 19 |
Artikel 59, lid 1, artikel 60, lid 1, artikel 61, lid 1, artikel 62 en de artikelen 64 tot en met 67 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 59, lid 2, artikel 60, lid 2, artikel 61, lid 1, en de artikelen 62, 65, 66 en 67 |
Artikel 19, lid 2 |
Artikel 57, lid 2, punt c) |
Artikel 20 |
Artikel 74 |
Artikel 20, lid 1 |
Artikel 74, lid 1 |
Artikel 20, lid 1, punt a) |
Artikel 74, lid 1, punt f) |
Artikel 20, lid 1, punt b) |
Artikel 74, lid 1, punt b) |
Artikel 20, lid 1, punt c) |
Artikel 74, lid 1, punt c) |
Artikel 20, lid 1, punt d) |
Artikel 74, lid 1, punt b) |
Artikel 20, lid 1, punt e) |
Artikel 74, lid 1, punt e) |
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 74 |
Artikel 20, lid 3 |
Artikel 74, lid 4 |
Artikel 21 |
Artikel 20 Artikel 13, bijlage VI, delen A, B en C |
Artikel 21, lid 1 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 21, lid 2 |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 21, lid 3 |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 21, lid 4 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 21, lid 5 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 21, lid 6 |
— |
Artikel 21, lid 7 |
— |
Artikel 22 bis |
— |
Artikel 23 |
Artikel 94 |
Artikel 23, lid 1 |
Artikel 94, lid 1 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 94, lid 2 |
Artikel 23, lid 2, punt a) |
— |
Artikel 23, lid 2, punt b) |
Artikel 94, lid 2, eerste alinea, punt e) |
Artikel 23, lid 2, punt c) |
Artikel 71, leden 5 en 6 |
Artikel 23, lid 3 |
Artikel 94, lid 2, tweede alinea |
Artikel 23 bis |
Artikel 89 |
Artikel 23 bis, lid 1 |
Artikel 89, lid 1 |
Artikel 23 bis, lid 2 |
Artikel 89, lid 2 |
Artikel 23 bis, lid 3 |
Artikel 89, lid 3 |
Artikel 23 bis, lid 4 |
Artikel 89, lid 5 |
Artikel 23 bis, lid 5 |
Artikel 89, lid 6 |
Artikel 24 |
Artikel 90 |
Artikel 24, lid 1 |
Artikel 90, lid 1 |
Artikel 24, lid 2 |
Artikel 90, lid 3 |
Artikel 24, lid 2, tweede alinea |
Artikel 90, lid 3, tweede alinea |
Artikel 25 |
Artikel 93 |
Artikel 26 |
— |
Artikel 27 |
— |
Artikel 28 |
Artikel 95 |
Artikel 29 |
Artikel 96 |
Artikel 30 |
— |
Bijlage I |
Bijlage XI |
Bijlage II |
Bijlage VI, deel B |
Bijlage III |
Bijlage XII |
Bijlage III, deel A |
Bijlage XII, deel A |
Bijlage III, deel B |
Bijlage XII, deel B |
Bijlage IV |
Artikel 55 |
( 1 ) Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 52).
( 3 ) Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
( 4 ) Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 54).
( 5 ) Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
( 6 ) Verordening (EU) 2024/1781 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828 en Verordening (EU) 2023/1542, en tot intrekking van Richtlijn 2009/125/EG (PB L, 2024/1781, 28.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1781/oj).
( *1 ) Verordening (EU) 2016/425 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 51).
( *2 ) Verordening (EU) 2016/426 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG (PB L 81 van 31.3.2016, blz. 99).
( *3 ) Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG (PB L 191 van 28.7.2023, blz. 1).”.
►C2 ( *4 ) Verordening (EU) 2023/1542 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG (PB L 191 van 28.7.2023, blz. 1).”. ◄
( 7 ) IEC vermeldt lading en capaciteit. Beide vertegenwoordigen dezelfde fysieke hoeveelheid (lading); het enige verschil is dat lading wordt uitgedrukt in C = A*s, en capaciteit in A*h. In de praktijk wordt vooral capaciteit gebruikt.