02021R1230 — NL — 08.04.2024 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2021/1230 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie (codificatie) (PB L 274 van 30.7.2021, blz. 20) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2024/886 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2024 |
L 886 |
1 |
19.3.2024 |
VERORDENING (EU) 2021/1230 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 juli 2021
betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie
(codificatie)
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Voorwerp en werkingssfeer
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid, zijn de artikelen 4 en 5 van toepassing op alle binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen die in euro of in een andere nationale valuta van een lidstaat dan de euro luiden en waarbij een valutawisseldienst wordt verricht.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“grensoverschrijdende betaling”: een door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in verschillende lidstaten bevinden;
“binnenlandse betaling”: een door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in dezelfde lidstaat bevinden;
“betaler”: hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;
“begunstigde”: een natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;
“betalingsdienstaanbieder”: een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde categorieën rechtspersonen en de in artikel 32 van die richtlijn bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 2, lid 5, punten 2 tot en met 23, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) waaraan door een lidstaat ontheffing is verleend op grond van artikel 2, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
“betalingsdienstgebruiker”: een natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide gebruikmaakt van een betalingsdienst;
“betalingstransactie”: een door een betaler dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;
“betalingsopdracht”: een door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;
“kosten”: elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht en direct of indirect verband houdt met een betalingstransactie, elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder of een partij die overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 valutawisseldiensten aanbiedt, aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht voor een valutawisseldienst, of een combinatie daarvan;
“geldmiddelen”: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );
“consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;
“micro-onderneming”: een onderneming die op het tijdstip van sluiting van het betalingsdienstencontract een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ( 3 );
“afwikkelingsvergoeding”: een vergoeding die voor elke automatische afschrijvingstransactie tussen de betalingsdienstaanbieders van de betaler en van de begunstigde wordt betaald;
“automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van de door de betaler aan de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de eigen betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming;
“systeem voor automatische afschrijving”: een gemeenschappelijke reeks regels, praktijken en standaarden die tussen betalingsdienstaanbieders is overeengekomen voor de uitvoering van automatische afschrijvingstransacties.
Artikel 3
Kosten van grensoverschrijdende betalingen en overeenkomstige binnenlandse betalingen
Voor de toepassing van de eerste alinea van dit artikel wordt onder “instantovermaking” een instantovermaking, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1 bis, van Verordening (EU) nr. 260/2012, verstaan die in euro’s luidt en grensoverschrijdend is.
Artikel 4
Valutawisselkosten bij op kaarten gebaseerde transacties
Naast de in lid 1 bedoelde informatie verstrekt een partij die een valutawisseldienst aanbiedt aan een geldautomaat of bij het verkooppunt, de betaler de volgende informatie voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd:
het aan de begunstigde te betalen bedrag in de door de begunstigde gebruikte valuta;
het door de betaler te betalen bedrag in de valuta van de rekening van de betaler.
Niettegenstaande de eerste alinea wordt een dergelijk bericht eenmaal verzonden in elke maand waarin de betalingsdienstaanbieder van de betaler een in dezelfde valuta luidende betalingsopdracht van de betaler ontvangt.
De betalingsdienstaanbieder biedt betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid om af te zien van het ontvangen van de in lid 5 bedoelde elektronische berichten.
De betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker kunnen overeenkomen dat lid 5 en dit lid geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn indien de betalingsdienstgebruiker geen consument is.
Artikel 5
Valutawisselkosten bij overmakingen
Artikel 6
Maatregelen ter vergemakkelijking van de automatisering van betalingen
Waar van toepassing, vermeldt de betalingsdienstaanbieder voorts op rekeningoverzichten of in een bijlage daarbij, het IBAN van de betalingsdienstgebruiker en de BIC van de betalingsdienstaanbieder.
De overeenkomstig dit lid vereiste informatie wordt door de betalingsdienstaanbieder kosteloos aan de betalingsdienstgebruiker verstrekt.
Artikel 7
Rapportageverplichtingen in verband met de betalingsbalans
Artikel 8
Bevoegde autoriteiten
De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van deze verordening.
De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee met betrekking tot de bevoegde autoriteiten waarvan zij overeenkomstig artikel 9, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.
De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij daadwerkelijk toezien op de naleving van deze verordening en alle nodige maatregelen nemen om die naleving te waarborgen.
Artikel 9
Klachtenprocedures voor inbreuken op deze verordening
Artikel 10
Buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures
Artikel 11
Grensoverschrijdende samenwerking
De in artikel 8 bedoelde bevoegde autoriteiten en de in artikel 10 bedoelde organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures van de verschillende lidstaten werken actief en vlot met elkaar samen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen. De lidstaten zien erop toe dat dergelijke samenwerking plaatsvindt.
Artikel 12
Sancties
De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten delen de Commissie onverwijld alle wijzigingen mee van de voorschriften en maatregelen waarvan zij overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 924/2009 in kennis was gesteld.
Artikel 13
Toepassing op andere valuta’s dan de euro
Een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft en die besluit de toepassing van deze verordening tot zijn nationale valuta uit te breiden, stelt de Commissie hiervan in kennis.
Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verruimde toepassing van deze verordening op de nationale valuta van de betrokken lidstaat treedt 14 dagen na die bekendmaking in werking.
Artikel 14
Evaluatie
Uiterlijk op 19 april 2022 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de toepassing en het effect van deze verordening voor, dat met name het volgende bevat:
een evaluatie van de wijze waarop betalingsdienstaanbieders artikel 3 van deze verordening toepassen;
een evaluatie van de ontwikkeling van de volumes en kosten voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van de lidstaten en in euro sinds de datum waarop Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) is vastgesteld, te weten 19 maart 2019;
een evaluatie van het effect van artikel 3 van deze verordening op de ontwikkeling van de valutawisselkosten en andere kosten in verband met betalingsdiensten, zowel voor de betalers als voor de begunstigden;
een evaluatie van het geraamde effect van een wijziging van artikel 3, lid 1, van deze verordening waarbij het toepassingsgebied zou worden uitgebreid tot de valuta’s van alle lidstaten;
een evaluatie van de wijze waarop aanbieders van valutawisseldiensten de in de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde informatievereisten toepassen en van de vraag of die voorschriften de transparantie van de valutawisselkosten hebben vergroot;
een evaluatie van de vraag of en de mate waarin aanbieders van valutawisseldiensten problemen hebben ondervonden bij de praktische toepassing van de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, punt 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
een kosten-batenanalyse van de communicatiekanalen en -technologieën die worden gebruikt door of beschikbaar zijn voor aanbieders van valutawisseldiensten en die de transparantie van de valutawisselkosten verder kunnen verbeteren, met inbegrip van een evaluatie van de vraag of er bepaalde kanalen zijn die betalingsdienstaanbieders verplicht zouden moeten aanbieden voor het verzenden van de in artikel 4 bedoelde informatie; die analyse omvat ook een beoordeling van de technische haalbaarheid van het gelijktijdig meedelen van de in artikel 4, leden 1 en 3, van deze verordening bedoelde informatie, voordat de transactie wordt geïnitieerd, voor alle aan een geldautomaat of bij het verkooppunt beschikbare valutawisselopties;
een kosten-batenanalyse van de invoering van de mogelijkheid voor betalers om de valutawisseloptie die een andere partij dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan een geldautomaat of bij het verkooppunt aanbiedt, te blokkeren en hun voorkeuren op dat punt te wijzigen;
een kosten-batenanalyse van de invoering van een verplichting voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler om, wanneer hij bij een afzonderlijke betalingstransactie valutawisseldiensten aanbiedt, bij de clearing en afwikkeling van de transactie de wisselkoers toe te passen die gold op het tijdstip van het initiëren van de transactie.
Artikel 15
Intrekking
Verordening (EG) nr. 924/2009 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11) |
|
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22) |
(Uitsluitend wat betreft de verwijzingen in artikel 17 naar de artikelen 2, 3, 4, 5, 7 en 8) |
Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36) |
|
BIJLAGE II
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 924/2009 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 1, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 1, lid 4 |
— |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 3, lid 1 bis |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 3 bis |
Artikel 4 |
Artikel 3 ter |
Artikel 5 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 6, lid 3 |
Artikel 5 |
Artikel 7 |
Artikel 6 |
— |
Artikel 7 |
— |
Artikel 9, eerste alinea |
Artikel 8, eerste alinea |
Artikel 9, tweede alinea |
Artikel 8, tweede alinea |
Artikel 9, derde alinea |
— |
Artikel 9, vierde alinea |
Artikel 8, derde alinea |
Artikel 10, lid 1, eerste alinea |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 10, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 11 |
Artikel 10 |
Artikel 12 |
Artikel 11 |
Artikel 13 |
Artikel 12 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 13 |
Artikel 14, lid 2 |
— |
Artikel 14, lid 3 |
— |
Artikel 15 |
Artikel 14 |
Artikel 16 |
Artikel 15 |
Artikel 17 |
Artikel 16 |
— |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
( 1 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
( 2 ) Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
( 3 ) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro’s en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
( 5 ) Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 wat bepaalde kosten van grensoverschrijdende betalingen in de Unie en valutawisselkosten betreft (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36).