02020R2093 — NL — 01.01.2024 — 002.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU, Euratom) 2020/2093 VAN DE RAAD

van 17 december 2020

tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027

(PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU, Euratom) 2022/2496 VAN DE RAAD  van 15 december 2022

  L 325

11

20.12.2022

►M2

VERORDENING (EU, Euratom) 2024/765 VAN DE RAAD  van 29 februari 2024

  L 765

1

29.2.2024




▼B

VERORDENING (EU, Euratom) 2020/2093 VAN DE RAAD

van 17 december 2020

tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027



HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Meerjarig financieel kader

Deze verordening stelt het meerjarig financieel kader (MFK) voor de jaren 2021 tot en met 2027 vast.

Artikel 2

Inachtneming van de maxima van het MFK

1.  
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (de “instellingen”) nemen tijdens elke begrotingsprocedure en tijdens de uitvoering van de begroting van het betrokken begrotingsjaar de in bijlage I vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen aan uitgaven (de “MFK-maxima”) in acht.

Het submaximum van rubriek 3 als opgenomen in bijlage I wordt bepaald onverminderd de flexibiliteit tussen de twee pijlers van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het aangepaste maximum dat van toepassing is op pijler I van het GLB ten gevolge van de overdrachten tussen het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en de directe betalingen wordt vastgesteld in de desbetreffende rechtshandeling en het MFK zal dienovereenkomstig worden aangepast in het kader van de technische aanpassingen krachtens artikel 4 van deze verordening.

▼M2

2.  
Indien een beroep moet worden gedaan op de middelen van de in de artikelen 8, 9, 10, 10 bis, 10 ter en 12 bedoelde speciale instrumenten, worden in de begroting vastleggingskredieten en bijbehorende betalingskredieten opgenomen boven de desbetreffende MFK-maxima.

▼B

Indien een beroep moet worden gedaan op de middelen van het enkelvoudig marge-instrument als vastgelegd in artikel 11, worden in de begroting vastleggingskredieten en bijbehorende betalingskredieten opgenomen boven de desbetreffende MFK-maxima voor een bepaald jaar.

3.  
Indien gebruik moet worden gemaakt van een garantie voor financiële bijstand aan lidstaten die is goedgekeurd overeenkomstig artikel 220, lid 1, van het financieel reglement, wordt het benodigde bedrag ter beschikking gesteld boven de MFK-maxima.

▼M1

Indien gebruik moet worden gemaakt van een garantie voor financiële bijstand aan Oekraïne die beschikbaar is voor de jaren 2023 en 2024 en is goedgekeurd overeenkomstig artikel 220, lid 1, van het financieel reglement, wordt het benodigde bedrag ter beschikking gesteld boven de MFK-maxima.

▼M2

Indien gebruik moet worden gemaakt van een garantie voor financiële bijstand aan Oekraïne die beschikbaar is voor de jaren 2024 tot en met 2027 voor een totaalbedrag aan leningen van maximaal 33 000  miljoen EUR in lopende prijzen, zoals gespecificeerd in Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ), en die is goedgekeurd overeenkomstig artikel 220, lid 1, van het Financieel Reglement, wordt het benodigde bedrag ter beschikking gesteld boven de MFK-maxima.

▼B

Artikel 3

Inachtneming van het maximum van de eigen middelen

1.  
Voor elk van de jaren waarop het MFK betrekking heeft, mag het totaalbedrag van de benodigde kredieten voor betalingen, na jaarlijkse bijstelling en met inachtneming van de aanpassingen en herzieningen, en het bepaalde in artikel 2, leden 2 en 3, niet tot een hoger opvragingspercentage van de eigen middelen leiden dan het in het vigerende besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 311, derde alinea, VWEU (het “eigenmiddelenbesluit”) vastgestelde maximum.
2.  
Indien nodig worden de MFK-maxima verlaagd om ervoor te zorgen dat het in het eigenmiddelenbesluit vastgestelde maximum van de eigen middelen in acht wordt genomen.

HOOFDSTUK 2

AANPASSING VAN HET MFK

Artikel 4

Technische aanpassingen

1.  

Elk jaar brengt de Commissie, voorafgaand aan de begrotingsprocedure van jaar n+1, de volgende technische aanpassingen aan in het MFK:

a) 

een herberekening, tegen de prijzen van jaar n+1, van de maxima en de totaalbedragen van de vastleggings- en betalingskredieten;

b) 

een berekening van de marge die onder het in het eigenmiddelenbesluit vastgestelde maximum van de eigen middelen beschikbaar blijft;

c) 

een berekening van het bedrag aan vastleggingskredieten dat beschikbaar is in het kader van het in artikel 11, lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde enkelvoudig marge-instrument, alsmede van het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, onder a), bedoelde totale maximumbedrag;

d) 

een berekening van de aanpassing van het maximum voor de betalingskredieten in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, onder b), en van het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, onder b), bedoelde maximumbedrag;

e) 

een berekening van de in artikel 5, lid 1, bedoelde extra toewijzingen voor specifieke programma’s en het resultaat van de in artikel 5, lid 2, bedoelde jaarlijkse aanpassing;

▼M2

f) 

een berekening van het voor het EURI-instrument beschikbare bedrag overeenkomstig artikel 10 bis, lid 3, punt a);

g) 

een berekening van de bedragen die beschikbaar moeten worden gesteld voor het flexibiliteitsinstrument uit hoofde van artikel 12, lid 1, tweede alinea.

▼B

2.  
De Commissie verricht de in lid 1 bedoelde technische aanpassingen op basis van een vaste deflator van 2 % per jaar.
3.  
De Commissie deelt de resultaten van de in lid 1 bedoelde technische aanpassingen en de eraan ten grondslag liggende economische prognoses mee aan het Europees Parlement en aan de Raad.
4.  
Onverminderd de artikelen 6 en 7 worden er geen andere technische aanpassingen aangebracht ten aanzien van het betrokken jaar, noch tijdens het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.

Artikel 5

Programmaspecifieke aanpassing

1.  

Er wordt een bedrag beschikbaar gemaakt dat overeenkomt met de inkomsten uit geldboeten die krachtens Verordeningen (EG) nr. 1/2003 ( 2 ) en (EG) nr. 139/2004 ( 3 ) van de Raad door Unie-instellingen zijn opgelegd, dat in het jaar n-1 in de begroting is opgenomen overeenkomstig artikel 107 van het financieel reglement, na aftrek van het in artikel 141, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ( 4 ) bedoelde bedrag voor het jaar n-1, voor een extra toewijzing van:

a) 

vastleggingskredieten voor jaar n+1, voor de jaren 2022 tot en met 2027, voor de in bijlage II genoemde programma’s, volgens de percentages voor die programma’s in de kolom getiteld “Verdeelsleutel” van de tabel in bijlage II, en

b) 

betalingskredieten voor jaar n+1, voor de jaren 2022 tot en met 2027.

▼M2

Het totale bedrag van de extra toewijzingen voor de periode 2022 tot en met 2027 voor vastleggings- en betalingskredieten bedraagt respectievelijk 10 155 miljoen EUR (in prijzen van 2018). Voor elk van de jaren van 2022 tot en met 2026 bedraagt het jaarlijkse bedrag van de extra toewijzingen voor vastleggings- en betalingskredieten respectievelijk ten minste 1 500 miljoen EUR (in prijzen van 2018) en niet meer dan 2 000 miljoen EUR (in prijzen van 2018).

▼B

Het totale bedrag van extra toewijzingen voor vastleggingskredieten voor de programma’s in de periode 2022 tot en met 2027 is opgenomen in de kolom getiteld “Totale extra toewijzing van vastleggingskredieten uit hoofde van artikel 5” van de tabel in bijlage II.

2.  
De maxima voor vastleggingskredieten van de betrokken rubrieken voor jaar n+1, voor de jaren 2022 tot en met 2027 worden opwaarts aangepast met de bedragen die overeenkomen met de in lid 1 beschreven extra toewijzingen volgens de percentages voor die rubrieken in de kolom getiteld “Verdeelsleutel” in de tabel in bijlage II. Het maximum voor betalingskredieten voor jaar n+1 voor de jaren 2022 tot en met 2027 wordt automatisch opwaarts aangepast met de bedragen die overeenkomen met de in lid 1 beschreven extra toewijzingen.

Artikel 6

Aanpassingen betreffende maatregelen in verband met goed economisch bestuur of een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting

1.  
Ingeval een schorsing van vastleggingen met betrekking tot middelen van de Unie wordt opgeheven overeenkomstig de toepasselijke basishandelingen in het kader van maatregelen in verband met goed economisch bestuur of van maatregelen vastgesteld uit hoofde van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting, worden de bedragen van de geschorste vastleggingen naar de volgende jaren overgedragen en worden de desbetreffende MFK-maxima dienovereenkomstig aangepast.
2.  
De Commissie deelt het resultaat van de in lid 1 bedoelde aanpassingen mee aan het Europees Parlement en aan de Raad.
3.  
Vastleggingen die zijn geschorst voor jaar n, kunnen na jaar n+2 niet opnieuw op de algemene begroting van de Unie worden opgevoerd.

Artikel 7

Aanpassing naar aanleiding van nieuwe regels of programma’s in gedeeld beheer

1.  
Indien na 1 januari 2021 nieuwe regels of programma’s in gedeeld beheer voor de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor interne veiligheid en het instrument voor grensbeheer en visa in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer worden vastgesteld, worden de toegewezen bedragen die in 2021 niet zijn gebruikt, in gelijke delen naar elk van de jaren 2022 tot en met 2025 overgedragen en worden de betrokken MFK-maxima dienovereenkomstig aangepast.
2.  
De Commissie deelt het resultaat van de in lid 1 bedoelde aanpassingen mee aan het Europees Parlement en aan de Raad.

HOOFDSTUK 3

SPECIALE INSTRUMENTEN

AFDELING 1

Thematische speciale instrumenten

▼M2

Artikel 8

Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering

1.  
Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, waarvan de doelstellingen en het toepassingsgebied zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ), mag het jaarlijkse maximumbedrag van 30 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden.
2.  
De kredieten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering worden als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Unie.

Artikel 9

Reserve voor solidariteit en noodhulp

1.  

De reserve voor solidariteit en noodhulp bestaat uit twee instrumenten die kunnen worden gebruikt voor de financiering van respectievelijk:

a) 

hulp voor het reageren op noodsituaties als gevolg van grote rampen die gedekt zijn door het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, waarvan de doelstellingen en het toepassingsgebied zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad ( 6 ) (de “reserve voor Europese solidariteit”); en

b) 

snelle reacties op specifieke dringende behoeften in de Unie of in derde landen ten gevolge van gebeurtenissen die bij de opstelling van de begroting niet te voorzien waren; het gaat hierbij met name om reacties in noodsituaties en hulpoperaties bij natuurrampen die niet onder punt a) vallen, door mensen veroorzaakte rampen, humanitaire crises, grootschalige bedreigingen voor de gezondheid van mens, dier of plant, en bijzonder prangende situaties aan de buitengrenzen van de Unie ten gevolge van migratiestromen, wanneer de omstandigheden zulks vereisen (de “reserve voor noodhulp”).

2.  
De reserve voor Europese solidariteit mag een jaarlijks maximumbedrag van 1 016  miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden. Elk in jaar n niet gebruikt deel van het jaarlijkse bedrag kan tot jaar n+1 worden gebruikt. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Elk deel van het bedrag van jaar n dat in jaar n+1 niet is gebruikt, vervalt.

Op 1 oktober van elk jaar is ten minste een vierde van het jaarlijkse bedrag van de reserve voor Europese solidariteit nog beschikbaar om de behoeften te dekken die tot het einde van dat begrotingsjaar ontstaan.

In uitzonderlijke gevallen en indien de bedragen die nodig worden geacht in het jaar waarin een ramp als bedoeld in lid 1, punt a), heeft plaatsgevonden, niet op te brengen zijn uit de resterende beschikbare financiële middelen, kan de Commissie voorstellen om het verschil te financieren via het in de eerste alinea van dit lid bedoelde jaarlijkse bedrag dat beschikbaar is in het volgende jaar, tot een maximumbedrag van 400 miljoen EUR (in prijzen van 2018).

3.  
De reserve voor noodhulp mag een jaarlijks maximumbedrag van 508 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden. Elk in jaar n niet gebruikt deel van het jaarlijkse bedrag kan tot jaar n+1 worden gebruikt. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Elk deel van het bedrag van jaar n dat in jaar n+1 niet is gebruikt, vervalt.
4.  
De kredieten voor de reserve voor Europese solidariteit en de reserve voor noodhulp worden als voorzieningen opgenomen in de algemene begroting van de Unie.

▼B

Artikel 10

Reserve voor aanpassing aan de brexit

1.  
Een reserve voor aanpassing aan de brexit voorziet in hulp ter bestrijding van onvoorziene en negatieve gevolgen in de lidstaten en in de sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, volgens en overeenkomstig de voorwaarden van het betrokken instrument.

▼M2

2.  
De reserve voor aanpassing aan de Brexit mag maximaal 4 491  miljoen EUR (in prijzen van 2018) bedragen.

▼B

3.  
De kredieten van de reserve voor aanpassing aan de brexit worden als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Unie.

▼M2

Artikel 10 bis

EURI-instrument

1.  

Vanaf 2025 kan het EURI-instrument worden gebruikt voor de financiering, voor een bepaald jaar, van de kosten van de rente- en couponbetalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van de overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad ( 7 ) op de kapitaalmarkten geleende middelen. Het EURI-instrument kan alleen in een bepaald jaar beschikbaar worden gesteld, in de mate als in de volgende leden bepaald, om deze kosten te dekken als ze de volgende bedragen overschrijden (in prijzen van 2018):

— 
2025 – 2 332 miljoen EUR;
— 
2026 – 3 196 miljoen EUR;
— 
2027 – 4 168 miljoen EUR.
2.  
Het Europees Parlement en de Raad kunnen in het kader van de in artikel 314 VWEU bedoelde begrotingsprocedure het EURI-instrument beschikbaar stellen, enkel nadat zij andere financieringsmiddelen hebben gezocht, ter dekking van een aanzienlijk deel van de bedragen die de in lid 1 van dit artikel bedoelde bedragen overschrijden, in overeenstemming met de toepasselijke sectorale voorschriften en andere wettelijke verplichtingen en met inachtneming van prioriteiten, een prudente begrotingsaanpak en goed financieel beheer.

Kredieten voor het EURI-instrument worden boven de MFK-maxima beschikbaar gesteld.

3.  

Het EURI-instrument omvat de volgende elementen:

a) 

een bedrag dat gelijk is aan de vrijmakingen van kredieten, met uitzondering van externe bestemmingsontvangsten, die sinds 2021 cumulatief zijn verricht en die in de voorgaande jaren niet uit dit instrument beschikbaar zijn gesteld, met uitzondering van de bedragen van vrijmakingen die zijn wederopgevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 van het Financieel Reglement en de specifieke regels voor de wederopvoering van kredieten als bedoeld in de desbetreffende basishandelingen. Dit bedrag wordt het eerst aangesproken;

b) 

alleen indien het in punt a) van dit lid bedoelde bedrag ontoereikend is, een extra bedrag om de in lid 1 bedoelde kosten in het betrokken jaar volledig te financieren.

Elk jaar berekent de Commissie, als onderdeel van de in artikel 4 bedoelde technische aanpassingen, het beschikbare bedrag op basis van de eerste alinea, punt a), van dit lid rekening houdend met de bedragen die in de voorgaande jaren voor dat doel in aanmerking zijn genomen.

Artikel 10 ter

Reserve voor Oekraïne

1.  
De reserve voor Oekraïne kan uitsluitend worden aangesproken voor de financiering van uitgaven in het kader van Verordening (EU) 2024/792.
2.  
De reserve voor Oekraïne mag voor de periode 2024-2027 maximaal 17 000  miljoen EUR in lopende prijzen bedragen.
3.  
Het jaarlijkse bedrag dat in een bepaald jaar uit de reserve voor Oekraïne beschikbaar wordt gesteld, mag maximaal 5 000  miljoen EUR in lopende prijzen bedragen. Onverminderd het in lid 2 vermelde totaalbedrag kan het ongebruikte deel van het jaarlijkse bedrag in een bepaald jaar in de daaropvolgende jaren, tot en met 2027, worden aangewend.
4.  
Het Europees Parlement en de Raad kunnen middelen uit de reserve voor Oekraïne ter beschikking stellen in het kader van de in artikel 314 VWEU beschreven begrotingsprocedure.

▼B

AFDELING 2

Niet-thematische speciale instrumenten

Artikel 11

Enkelvoudig marge-instrument

1.  

Het enkelvoudig marge-instrument omvat:

a) 

vanaf 2022, de bedragen die overeenstemmen met beschikbare marges onder de maxima van het MFK voor vastleggingskredieten van jaar n-1, die beschikbaar zullen worden gesteld boven de maxima voor vastleggingskredieten van het MFK voor de jaren 2022 tot en met 2027;

b) 

vanaf 2022, de bedragen die gelijk zijn aan het verschil tussen de uitgevoerde betalingen en het MFK-betalingsmaximum voor jaar n-1, om het maximum van de betalingen voor de jaren 2022 tot en met 2027 naar boven bij te stellen, en

c) 

aanvullende bedragen die in een bepaald jaar boven de MFK-maxima beschikbaar kunnen worden gesteld voor vastleggings- of betalingskredieten, of beide, naargelang het geval, mits deze bedragen, wat betreft de vastleggingskredieten, volledig worden verrekend met de marges in een of meer rubrieken van het MFK voor het lopende of de toekomstige begrotingsjaren, en wat betreft de betalingskredieten, volledig worden verrekend met de marges onder het maximum voor betalingen voor toekomstige begrotingsjaren.

Bedragen kunnen alleen op grond van de eerste alinea, onder c), ter beschikking worden gesteld, indien de bedragen die beschikbaar zijn op grond van die alinea, onder a) en b), naargelang het geval, ontoereikend zijn, en in ieder geval als laatste redmiddel om te reageren op onvoorziene omstandigheden.

Gebruikmaking van de eerste alinea, onder c), mag niet leiden tot overschrijding van de totale bedragen van de MFK-maxima voor vastleggings- en betalingskredieten voor het lopende begrotingsjaar en de toekomstige begrotingsjaren. De overeenkomstig dat punt verrekende middelen mogen daarom niet verder binnen het MFK worden aangewend.

2.  

Het gebruik van het enkelvoudig marge-instrument uit hoofde van lid 1, eerste alinea, onder a) en c), mag in een bepaald jaar niet hoger zijn dan in totaal:

a) 

0,04 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie aan vastleggingskredieten, zoals berekend in de in artikel 4 bedoelde jaarlijkse technische aanpassing van het MFK;

b) 

0,03 % van het bruto nationaal inkomen van de Unie aan betalingskredieten, zoals berekend in de in artikel 4 bedoelde jaarlijkse technische aanpassing van het MFK.

Het gebruik van het enkelvoudig marge-instrument in een bepaald jaar is in overeenstemming met de in het eigenmiddelenbesluit vastgestelde maxima voor de eigen middelen.

3.  

Voor de jaren 2025 tot en met 2027 mogen de jaarlijkse aanpassingen bedoeld in lid 1, eerste alinea, onder b), in vergelijking met het oorspronkelijke betalingsmaximum voor de betrokken jaren niet hoger liggen dan de volgende maximumbedragen (in prijzen van 2018):

— 
2025 — 8 000 miljoen EUR;
— 
2026 — 13 000 miljoen EUR;
— 
2027 — 15 000 miljoen EUR.

De bedragen bedoeld in artikel 5, lid 2, tweede alinea, vormen een aanvulling op de in de eerste alinea van dit lid bedoelde maximumbedragen.

Opwaartse aanpassingen worden volledig gecompenseerd met een overeenkomstige verlaging van het betalingsmaximum voor het jaar n-1.

▼M2

3 bis.  
Het maximumbedrag voor de in lid 3 van dit artikel bedoelde jaarlijkse aanpassing voor het jaar 2026, verhoogd met het in de tweede alinea van artikel 5, lid 2, bedoelde bedrag, wordt aangepast met het bedrag dat overeenkomt met het ongebruikte deel van het maximumbedrag voor het jaar 2025.

▼B

4.  
De in lid 1, eerste alinea, onder a) en c), van dit artikel bedoelde bedragen kunnen door het Europees Parlement en de Raad in het kader van de in artikel 314 van het VWEU bedoelde begrotingsprocedure beschikbaar worden gesteld voor de financiering van uitgaven die niet kunnen worden gefinancierd binnen de grenzen van de betreffende MFK-maxima die in een bepaald jaar beschikbaar zijn.

De in lid 1, eerste alinea, onder b), van dit artikel bedoelde opwaartse aanpassing wordt met ingang van 2022 door de Commissie uitgevoerd als onderdeel van de in artikel 4 bedoelde technische aanpassing.

▼M2

Artikel 12

Flexibiliteitsinstrument

1.  
Het flexibiliteitsinstrument kan worden gebruikt voor de financiering, voor een bepaald begrotingsjaar, van specifieke, onvoorziene uitgaven in vastleggingskredieten en de overeenkomstige betalingskredieten die niet op een andere wijze kunnen worden gefinancierd binnen de grenzen van de voor een of meer andere rubrieken beschikbare maxima. Het jaarlijks bedrag voor het flexibiliteitsinstrument bedraagt in de periode 2021-2023 maximaal 915 miljoen EUR (in prijzen van 2018). Het jaarlijks bedrag voor het flexibiliteitsinstrument bedraagt in de periode 2024-2027 maximaal 1 346  miljoen EUR (in prijzen van 2018).

Elk jaar wordt het jaarlijkse bedrag voor het flexibiliteitsinstrument verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de delen van de jaarlijkse bedragen voor de reserve voor Europese solidariteit en de reserve voor noodhulp die overeenkomstig artikel 9 in het voorgaande jaar zijn vervallen.

2.  
Het ongebruikte deel van het jaarlijks bedrag voor het flexibiliteitsinstrument kan worden aangewend tot en met jaar n+2. Delen van het jaarlijks bedrag uit voorgaande jaren worden het eerst gebruikt, te beginnen met het oudste. Delen van het bedrag van jaar n die in jaar n+2 niet zijn gebruikt, vervallen.

▼B

HOOFDSTUK 4

HERZIENING VAN HET MFK

Artikel 13

Herziening van het MFK

1.  
Onverminderd artikel 3, lid 2, en de artikelen 14 tot en met 17, kan het MFK in geval van onvoorziene omstandigheden worden herzien met inachtneming van het overeenkomstig het eigenmiddelenbesluit vastgestelde maximum van de eigen middelen.
2.  
Als algemene regel wordt een voorstel tot herziening van het MFK overeenkomstig lid 1 vóór het begin van de begrotingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar of het eerste van de betrokken begrotingsjaren ingediend en goedgekeurd.
3.  
Bij een voorstel tot herziening van het MFK overeenkomstig lid 1 worden de mogelijkheden onderzocht voor een herschikking van uitgaven tussen de programma’s die onder de rubriek vallen waarop de herziening betrekking heeft, met name op basis van een verwachte onderbesteding van de kredieten.
4.  
Bij elke herziening van het MFK overeenkomstig lid 1 wordt nagegaan in hoeverre een verhoging van het maximum van een rubriek kan worden gecompenseerd met een verlaging van het maximum van een andere rubriek.
5.  
Bij een herziening van het MFK overeenkomstig lid 1 wordt een passende verhouding tussen vastleggings- en betalingskredieten gehandhaafd.

Artikel 14

Herziening met betrekking tot de uitvoering

Wanneer de Commissie het Europees Parlement en de Raad in kennis stelt van de resultaten van de technische aanpassingen van het MFK, dient zij waar nodig tevens een voorstel in tot herziening van het totale bedrag van de betalingskredieten die zij in het licht van de uitvoering van de begroting nodig acht om een goed beheer van de jaarlijkse maxima voor de betalingskredieten en in het bijzonder de geordende ontwikkeling ervan ten opzichte van de vastleggingskredieten te waarborgen.

Artikel 15

Herziening in geval van herziening van de Verdragen

In geval van een herziening van de Verdragen met gevolgen voor de begroting, wordt het MFK dienovereenkomstig herzien.

Artikel 16

Herziening in geval van uitbreiding van de Unie

Indien een of meer nieuwe lidstaten tot de Unie toetreden, wordt het MFK herzien om met de daaruit voortvloeiende uitgaven rekening te houden.

Artikel 17

Herziening in geval van de hereniging van Cyprus

In geval van de hereniging van Cyprus wordt het MFK herzien om rekening te houden met de integrale regeling voor de kwestie-Cyprus en de bijkomende financieringsbehoeften die uit de hereniging voortvloeien.

HOOFDSTUK 5

BIJDRAGE AAN DE FINANCIERING VAN GROOTSCHALIGE PROJECTEN

Artikel 18

Bijdrage aan de financiering van grootschalige projecten

1.  
Een maximumbedrag van 13 202 miljoen EUR (in prijzen van 2018) is beschikbaar uit de algemene begroting van de Unie voor de periode 2021 tot en met 2027 voor grootschalige projecten in het kader van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma.
2.  
Een maximumbedrag van 5 000 miljoen EUR (in prijzen van 2018) is beschikbaar uit de algemene begroting van de Unie voor de periode 2021 tot en met 2027 voor de internationale thermonucleaire experimentele reactor (ITER).

HOOFDSTUK 6

INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING IN DE BEGROTINGSPROCEDURE

Artikel 19

Interinstitutionele samenwerking in de begrotingsprocedure

1.  
De instellingen nemen maatregelen om de jaarlijkse begrotingsprocedure vlot te doen verlopen.
2.  
De instellingen werken tijdens de gehele procedure te goeder trouw samen om hun standpunten op één lijn te brengen. Hierbij maken de instellingen in alle stadia van de procedure gebruik van passende interinstitutionele contacten om de voortgang van de werkzaamheden te monitoren en de mate van overeenstemming te analyseren.
3.  
De instellingen zorgen ervoor dat hun respectieve tijdschema’s zo veel mogelijk op elkaar worden afgestemd, zodat de besprekingen op samenhangende en convergente wijze kunnen worden gevoerd en leiden tot de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Unie.
4.  
Trialogen kunnen in alle stadia van de procedure en op verschillende niveaus van vertegenwoordiging worden gehouden, afhankelijk van de aard van de verwachte bespreking. Iedere instelling wijst overeenkomstig haar eigen reglement van orde de deelnemers aan elke bijeenkomst aan, stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast, en stelt de overige instellingen tijdig in kennis van de voor de bijeenkomsten getroffen regelingen.

Artikel 20

Eenheid van de begroting

De algemene begroting van de Unie omvat alle uitgaven en inkomsten van de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, overeenkomstig artikel 7 van het financieel reglement, inclusief uitgaven ten gevolge van een besluit ter zake dat de Raad met eenparigheid van stemmen vaststelt, na raadpleging van het Europees Parlement, in het kader van artikel 332 VWEU.

HOOFDSTUK 7

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Overgang naar het volgend meerjarig financieel kader

Vóór 1 juli 2025 dient de Commissie een voorstel in voor een nieuw meerjarig financieel kader.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M2




BIJLAGE I

MEERJARIG FINANCIEEL KADER (EU-27)



 

 

 

 

 

 

(miljoen EUR – prijzen van 2018)

VASTLEGGINGSKREDIETEN

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal 2021- 2027

1.  Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

19 712

20 211

19 678

19 178

18 173

18 120

17 565

132 637

2.  Cohesie, veerkracht en waarden

5 996

62 642

63 525

65 079

65 184

56 675

58 680

377 781

2 bis.  Economische, sociale en territoriale samenhang

1 666

56 673

57 005

57 436

57 772

48 302

48 937

327 791

2 ter.  Veerkracht en waarden

4 330

5 969

6 520

7 643

7 412

8 373

9 743

49 990

3.  Natuurlijke hulpbronnen en milieu

53 562

52 626

51 893

51 013

49 914

48 734

47 960

355 702

waarvan: marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen

38 040

37 544

36 857

36 054

35 283

34 602

33 886

252 266

4.  Migratie en grensbeheer

1 687

3 104

3 454

3 569

4 083

4 145

4 701

24 743

5.  Veiligheid en defensie

1 598

1 750

1 762

2 112

2 277

2 398

2 576

14 473

6.  Nabuurschap en internationaal beleid

15 309

15 522

14 789

14 500

14 192

13 326

13 447

101 085

7.  Europees openbaar bestuur

10 021

10 215

10 342

10 454

10 554

10 673

10 843

73 102

waarvan: administratieve uitgaven van de instellingen

7 742

7 878

7 945

7 997

8 025

8 077

8 188

55 852

TOTAAL VASTLEGGINGSKREDIETEN

107 885

166 070

165 443

165 905

164 377

154 071

155 772

1 079 523

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL BETALINGSKREDIETEN

154 065

153 850

152 682

151 436

151 175

151 175

151 175

1 065 558




BIJLAGE II

PROGRAMMASPECIFIEKE AANPASSING — LIJST VAN PROGRAMMA'S, VERDEELSLEUTEL EN TOTALE EXTRA TOEWIJZINGEN VAN VASTLEGGINGSKREDIETEN



 

 

 

(miljoen EUR – prijzen van 2018)

 

Verdeelsleutel

Totale extra toewijzingen van vastleggingskredieten uit hoofde van artikel 5

 

2022-2024

2025-2027

 

1.  Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

36,36 %

41,79 %

4 000

Horizon Europe

27,27 %

31,34 %

3 000

InvestEU-fonds

9,09 %

10,45 %

1 000

2b.  Veerkracht en waarden

54,55 %

47,76 %

5 155

EU4Health

26,37 %

15,37 %

2 055

Erasmus+

15,46 %

17,77 %

1 700

Creatief Europa

5,45 %

6,26 %

600

Rechten en waarden

7,27 %

8,36 %

800

4.  Migratie en grensbeheer

9,09 %

10,45 %

1 000

Fonds voor geïntegreerd grensbeheer

9,09 %

10,45 %

1 000

TOTAAL

100,00 %

100,00 %

10 155



( 1 ) Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne (PB L, 2024/792, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/792/oj).

( 2 ) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

( 3 ) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

( 4 )  PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.

( 5 ) Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 48).

( 6 ) Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).

( 7 ) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).