02019D1119 — NL — 25.03.2024 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1119 VAN DE COMMISSIE

van 28 juni 2019

betreffende de goedkeuring van de efficiënte buitenverlichting van voertuigen met behulp van lichtdioden voor gebruik in voertuigen met verbrandingsmotor en niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 176 van 1.7.2019, blz. 67)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1714 VAN DE COMMISSIE  van 16 november 2020

  L 384

9

17.11.2020

 M2

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/136 VAN DE COMMISSIE  van 4 februari 2021

  L 42

13

5.2.2021

►M3

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2024/766 VAN DE COMMISSIE  van 1 maart 2024

  L 766

1

5.3.2024




▼B

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1119 VAN DE COMMISSIE

van 28 juni 2019

betreffende de goedkeuring van de efficiënte buitenverlichting van voertuigen met behulp van lichtdioden voor gebruik in voertuigen met verbrandingsmotor en niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen als innoverende technologie ter beperking van de CO2-emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Goedkeuring

De technologie die in efficiënte verlichting met lichtdioden (ledverlichting) wordt gebruikt, wordt goedgekeurd als innoverende technologie in de zin van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009, wanneer die innoverende technologie wordt gebruikt voor buitenverlichting in personenauto's met een verbrandingsmotor en niet-extern oplaadbare hybride elektrische personenauto's.

Artikel 2

Definitie

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "efficiënte ledverlichting" verstaan een technologie bestaande uit een verlichtingsmodule die is uitgerust met lichtbronnen met lichtdioden (leds) die worden gebruikt voor de buitenverlichting van een voertuig en die een lager energieverbruik heeft dan conventionele halogeenverlichting.

Artikel 3

Aanvraag voor certificering van CO2-besparingen

1.  

Een fabrikant kan een aanvraag indienen voor de certificering van CO2-besparingen van een of meer efficiënte buitenverlichtingen met leds indien deze worden gebruikt voor de externe verlichting van voertuigen met verbrandingsmotor van categorie M1 en niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen van categorie M1. De efficiënte ledverlichting moet één of een combinatie van de volgende ledlichten bevatten:

a) 

dimlichtkoplamp (inclusief adaptief koplampsysteem);

b) 

grootlichtkoplamp;

c) 

breedtelicht;

d) 

mistvoorlicht;

e) 

mistachterlicht;

f) 

richtingaanwijzer aan de voorzijde;

g) 

richtingaanwijzer aan de achterzijde;

h) 

kentekenplaatverlichting;

i) 

achteruitrijlicht;

j) 

hoeklicht;

k) 

statische bochtverlichting.

Het ledlicht, of de combinatie van ledlichten die de efficiënte ledverlichting vormen, moet ten minste de in artikel 9, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 gespecificeerde CO2-reductie opleveren, zoals aangetoond met de in de bijlage bij dit besluit beschreven testmethode.

2.  
Een aanvraag voor de certificering van de besparingen als gevolg van het gebruik van één of een combinatie van efficiënte ledverlichting(en) gaat vergezeld van een onafhankelijk verificatierapport waarin wordt bevestigd dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan.
3.  
De typegoedkeuringsinstantie wijst de certificeringsaanvraag af indien zij vaststelt dat niet aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan.

Artikel 4

Certificering van CO2-besparingen

1.  
De CO2-emissiereductie als gevolg van het gebruik van een efficiënte ledverlichting als bedoeld in artikel 3, lid 1, wordt bepaald volgens de in de bijlage beschreven methode.
2.  
Wanneer een fabrikant met betrekking tot één voertuigversie certificering aanvraagt van de CO2-besparingen van meer dan één efficiënte ledverlichting als bedoeld in artikel 3, lid 1, bepaalt de typegoedkeuringsinstantie welke geteste efficiënte ledverlichting de geringste CO2-besparingen oplevert, en vermeldt zij de laagste waarde in de desbetreffende typegoedkeuringsdocumentatie. Die waarde wordt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 in het certificaat van overeenstemming vermeld.

▼M1

2 bis.  

Indien de innoverende technologie in een bifuelvoertuig of flexfuelvoertuig wordt geïnstalleerd, registreert de goedkeuringsinstantie de CO2-besparingen als volgt:

a) 

voor een bifuelvoertuig op benzine en gasvormige brandstoffen worden de CO2-besparingen voor lpg of cng geregistreerd;

b) 

voor een flexfuelvoertuig op benzine en E85 worden de CO2-besparingen voor benzine geregistreerd.

▼B

3.  
De typegoedkeuringsinstantie registreert het verificatierapport en de testresultaten op basis waarvan de besparingen zijn vastgesteld, en stelt die informatie op verzoek ter beschikking van de Commissie.

▼M1

Artikel 5

Overgangsperiode en eco-innovatiecodes

1.  
Tot 24 maart 2021 kan een fabrikant een aanvraag voor certificering van de CO2-besparingen door de typegoedkeuringsinstantie indienen overeenkomstig dit besluit in de versie van 28 juni 2019. In dat geval moet eco-innovatiecode nr. 28 in de typegoedkeuringsdocumentatie worden vermeld.
2.  
Wanneer de fabrikant de certificering van de CO2-besparingen door de typegoedkeuringsinstantie overeenkomstig dit besluit aanvraagt zonder te verwijzen naar de versie van 28 juni 2019, wordt eco-innovatiecode nr. 37 in de typegoedkeuringsdocumentatie vermeld.
3.  
De CO2-besparingen die onder verwijzing naar eco-innovatiecode nr. 28 of nr. 37 worden geregistreerd, kunnen in aanmerking worden genomen voor de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant met ingang van het kalenderjaar 2021.

▼B

Artikel 6

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.




BIJLAGE

Methode om de CO2-besparingen door efficiënte ledverlichting te berekenen onder verwijzing naar de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen

1.   INLEIDING

Om te bepalen welke CO2-emissiereducties kunnen worden toegeschreven aan het gebruik van een voor gebruik in voertuigen met verbrandingsmotor van categorie M1 of niet-extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen van categorie M1 bedoelde efficiënte ledverlichting bestaande uit een geschikte combinatie van buitenlichten met leds, moet het volgende worden vastgesteld:

1) 

de testomstandigheden;

2) 

de testapparatuur;

3) 

de procedure voor de bepaling van de energiebesparingen;

4) 

de procedure voor de bepaling van de CO2-besparingen;

5) 

de procedure voor de bepaling van de onzekerheid van de CO2-besparingen.

2.   SYMBOLEN, PARAMETERS EN EENHEDEN

Latijnse symbolen

AFS

Adaptief koplampsysteem

B

Basis

CO2

Koolstofdioxide

image

CO2-besparingen [g CO2/km]

C

Aantal klassen van het adaptieve koplampsysteem

▼M1

CF

Omrekeningsfactor zoals gedefinieerd in tabel 5

▼B

EI

Eco-innovatief

HEV

Hybride elektrisch voertuig

image

CO2-correctiefactor,
image , zoals gedefinieerd in subbijlage 8, aanhangsel 2, bij bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151

image

Gemiddelde van de T waarden van

image

image

m

Aantal efficiënte buitenlichten met leds waaruit het pakket bestaat

MT

Minimumdrempelwaarde [g CO2/km];

n

Aantal metingen van de steekproef

NOVC

Niet-externe oplading

P

Energieverbruik van het voertuiglicht [W]

image

Energieverbruik van het overeenkomstige licht i in een basisvoertuig [W]

image

Energieverbruik van de overeenkomstige steekproef met grootte n voor elke voertuigklasse [W]

image

Energieverbruik voor elke voertuigklasse (gemiddelde van de n metingen) [W]

image

Energieverbruik van het AFS-dimlicht [W]

image

Gemiddeld energieverbruik van het overeenkomstige eco-innovatieve voertuiglicht [W]

ΔPi

Energiebesparing door elk efficiënt buitenlicht met leds [W]

image

Standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km]

image

Standaardafwijking van

image

image

image

Standaardafwijking van het gemiddelde van de T waarden van

image

image

image

Standaardafwijking van het gemiddelde van het energieverbruik voor elke voertuigklasse [W]

image

Standaardafwijking van het energieverbruik van het ledlicht in het eco-innovatieve voertuig [W]

image

Standaardafwijking van het gemiddelde energieverbruik van het ledlicht in het eco-innovatieve voertuig [W]

image

Onzekerheid of standaardafwijking van het gemiddelde energieverbruik van het AFS-dimlicht [W]

T

Aantal metingen dat door de fabrikant wordt verricht voor de extrapolatie van

image

t

Rijgedeelte van de wereldwijd geharmoniseerde testcyclus voor lichte voertuigen (WLTC) [s], dat 1 800  s bedraagt

UF

Gebruiksfactor van het voertuiglicht [-] zoals gedefinieerd in tabel 6

v

Gemiddelde rijsnelheid van de wereldwijd geharmoniseerde testcyclus voor lichte voertuigen (WLTC) [km/h]

▼M1

VPe

Verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 4

▼B

share c

Tijdspercentage per snelheidsgebied in elke voertuigklasse

image

Gevoeligheid van de berekende CO2-besparingen gerelateerd aan het energieverbruik van het ledlicht

image

Gevoeligheid van de berekende CO2-besparingen gerelateerd aan de CO2-correctiefactor

ηA

Rendement van de alternator [-]

ηDCDC

Rendement van de DC/DC-omvormer [-]

Indices

Index c verwijst naar het nummer van de klasse adaptief koplampsysteem waarvoor in het kader van de steekproef metingen worden verricht

Index i verwijst naar elk voertuiglicht

Index j verwijst naar de meting van de steekproef

Index t verwijst naar elk aantal metingen van T

3.   TESTOMSTANDIGHEDEN

De testomstandigheden moeten voldoen aan de voorschriften van de VN/ECE-Reglementen nr. 4 ( 1 ), nr. 6 ( 2 ), nr. 7 ( 3 ), nr. 19 ( 4 ), nr. 23 ( 5 ), nr. 38 ( 6 ), nr. 48 ( 7 ), nr. 100 ( 8 ), nr. 112 ( 9 ), nr. 119 ( 10 ) en nr. 123 ( 11 ). Het energieverbruik wordt bepaald overeenkomstig punt 6.1.4 van VN/ECE-Reglement nr. 112 en de punten 3.2.1 en 3.2.2 van bijlage 10 bij dat reglement.

Voor het dimlicht van het adaptief koplampsysteem (AFS) dat valt in ten minste twee van de klassen C, E, V en W zoals vastgesteld in VN/ECE-Reglement nr. 123, geldt dat tenzij met de technische dienst is overeengekomen dat klasse C de representatieve/gemiddelde ledintensiteit voor de toepassing in het voertuig is, de vermogensmetingen worden uitgevoerd bij de ledintensiteit van elke klasse (Pc) zoals vastgesteld in VN/ECE-Reglement nr. 123. Indien klasse C de representatieve/gemiddelde ledintensiteit voor de toepassing in het voertuig is, worden de vermogensmetingen uitgevoerd op dezelfde wijze als voor elk ander buitenlicht met leds dat deel uitmaakt van de combinatie.

Testapparatuur

De volgende apparatuur moet worden gebruikt zoals afgebeeld in onderstaande figuur:

— 
een voedingseenheid (d.w.z. een variabele spanningsbron);
— 
twee digitale multimeters, een voor het meten van de gelijkstroom en een voor het meten van de gelijkspanning. In de figuur is een mogelijke testopstelling afgebeeld, waarbij de gelijkspanningsmeter is geïntegreerd in de voedingseenheid.

Testopstelling

image

Metingen en bepaling van de energiebesparingen

Voor elk in de combinatie opgenomen efficiënt buitenlicht met leds wordt de stroommeting uitgevoerd zoals afgebeeld in de figuur, bij een spanning van 13,2 V. Ledmodules met een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme moeten volgens de specificaties van de aanvrager worden gemeten.

De fabrikant kan verzoeken om de uitvoering van andere stroommetingen bij andere aanvullende spanningen. In dat geval moet de fabrikant geverifieerde documentatie aan de typegoedkeuringsinstantie verstrekken over de noodzaak deze andere metingen te verrichten. De stroommetingen bij elk van deze extra spanningen moeten ten minste vijf keer achter elkaar worden uitgevoerd. De precieze nominale spanningen en de gemeten stroom moeten met vier decimalen worden geregistreerd.

Het energieverbruik moet worden bepaald door de nominale spanning te vermenigvuldigen met de gemeten stroom. Het gemiddelde van het energieverbruik voor elk efficiënt buitenlicht met leds (

image

) moet worden berekend. Elk van de waarden moet in vier decimalen worden uitgedrukt. Wanneer een stappenmotor of elektronische regelaar wordt gebruikt voor de levering van elektriciteit aan de ledlichten, moet de elektrische belasting van deze component worden uitgesloten van de meting.

Aanvullende metingen voor het dimlicht van het adaptief koplampsysteem (AFS)



Tabel 1

Klassen van AFS-dimlicht

Klasse

Zie punt 1.3 en voetnoot 2 van VN/ECE-Reglement nr. 123

% ledintensiteit

Activeringsmodus (*1)

C

Basisdimlicht (platteland)

100 %

50 km/h < snelheid < 100 km/h

Of wanneer geen modus van een andere dimlichtklasse (V, W, E) is geactiveerd

V

Stad

85 %

Snelheid < 50 km/h

E

Snelweg

110 %

Snelheid > 100 km/h

W

Ongunstige omstandigheden

90 %

Ruitenwisser actief > 2 min

(*1)   

De activeringssnelheden moeten voor elke toepassing in het voertuig worden gecontroleerd overeenkomstig de punten 6.22.7.4.1 (klasse C), 6.22.7.4.2 (klasse V), 6.22.7.4.3 (klasse E) en 6.22.7.4.4 (klasse W) van VN/ECE-Reglement nr. 48.

Indien vermogensmetingen bij de ledintensiteit van elke klasse vereist zijn, wordt na de uitvoering van de metingen van elke Pc het vermogen van het AFS-dimlicht (
image ) berekend als een gewogen gemiddelde van het ledvermogen tijdens de WLTC-snelheidsgebieden en aan de hand van formule 1 hieronder.

Formule 1

image

waarbij:

image

het energieverbruik voor elke klasse is (gemiddelde van de n metingen)

image

het WLTC-tijdspercentage per snelheidsgebied in elke klasse is (WLTC duurt in totaal 1 800  s):



Tabel 2

Snelheidsgebied

Tijd

WLTC_sharec (%)

< 50 km/h:

1 058 s

0,588 (58,8 %)

50-100 km/h

560 s

0,311 (31,1 %)

> 100 km/u

182 s

0,101 (10,1 %)

Indien het AFS-dimlicht slechts twee klassen heeft die niet alle WLTC-snelheden omvatten (bv. C en V), moet de weging van het klasse C-vermogen ook de WLTC-tijd omvatten die niet onder de tweede klasse valt (bv. klasse C-tijd t = 0,588 + 0,101).

Voor het berekenen van de bereikte elektriciteitsbesparingen van elk efficiënt buitenlicht met leds (ΔPi) moet formule 2 hieronder worden gebruikt:

Formule 2

image

waarbij het energieverbruik van het overeenkomstige basislicht overeenkomt met het gespecificeerde in tabel 3:



Tabel 3

Het energieverbruik voor verschillende basislichten van voertuigen

Voertuiglicht

Totaal elektrisch vermogen (PB)

[W]

Dimlichtkoplamp

137

Grootlichtkoplamp

150

Breedtelicht

12

Kentekenplaatverlichting

12

Mistvoorlicht

124

Mistachterlicht

26

Richtingaanwijzer aan de voorzijde

13

Richtingaanwijzer aan de achterzijde

13

Achteruitrijlicht

52

Hoeklicht

44

Statische bochtverlichting

44

4.   BEREKENING VAN DE CO2-BESPARINGEN EN STATISTISCHE MARGE

4.1.    Berekening van de CO2-besparingen

De totale CO2-besparingen van het verlichtingspakket worden berekend rekening houdend met de specifieke aandrijflijn van het voertuig (d.w.z. conventioneel, NOVC-HEV).

▼M1

4.1.1.    Door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto’s en NOVCHEV’s van categorie M1 waarvoor overeenkomstig bijlage XXI, subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 1.1.4, bij Verordening (EU) 2017/1151 de ongecorrigeerde gemeten waarden voor brandstofverbruik en CO2-emissie mogen worden gebruikt

▼B

De CO2-besparingen worden berekend volgens formule 3 hieronder:

Formule 3

image

waarbij:

v : gemiddelde rijsnelheid van de WLTC [km/h]: 46,60 km/h

ηA : rendement van de alternator: 0,67

V

Pe

:

verbruik van effectief vermogen zoals gedefinieerd in tabel 4

▼M1



Tabel 4

Verbruik van effectief vermogen

Motortype

Verbruik van effectief vermogen (VPe) [l/kWh]

Benzine/E85

0,264

Benzine/E85 turbo

0,280

Diesel

0,220

LPG

0,342

LPG Turbo

0,363

 

Verbruik van effectief vermogen (VPe) [m3/kWh]

CNG (G20)

0,259

CNG (G20) Turbo

0,275

CF :

Omrekeningsfactor zoals gedefinieerd in tabel 5.



Tabel 5

Omrekeningsfactor voor brandstof

Brandstoftype

Omrekeningsfactor (CF) [g CO2/l]

Benzine/E85

2 330

Diesel

2 640

LPG

1 629

 

Omrekeningsfactor (CF) [g CO2/m3]

CNG (G20)

1 795

▼B

UF

i

:

Gebruiksfactor voor het voertuiglicht [-] zoals gedefinieerd in tabel 6:



Tabel 6

Gebruiksfactor voor verschillende voertuiglichten

Voertuiglicht

Gebruiksfactor (UF)

[-]

Dimlichtkoplamp

0,33

Grootlichtkoplamp

0,03

Breedtelicht

0,36

Kentekenplaatverlichting

0,36

Mistvoorlicht

0,01

Mistachterlicht

0,01

Richtingaanwijzer aan de voorzijde

0,15

Richtingaanwijzer aan de achterzijde

0,15

Achteruitrijlicht

0,01

▼M1

Hoeklicht

0,019

Statische bochtverlichting

0,039

4.1.2.    NOVC‐HEV’s die niet onder punt 4.1.1 vallen

▼B

De CO2-besparingen worden berekend volgens formule 4 hieronder:

Formule 4

image

waarbij:

ηDCDC : efficiëntie van de DC/DC-omvormer

image : CO2-correctiefactor
image , zoals gedefinieerd in subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 2.2, bij bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151.

De efficiëntie van de DC/DC-omvormer (ηDCDC ) wordt beoordeeld overeenkomstig de passende voertuigarchitectuur zoals gespecificeerd in tabel 7:



Tabel 7

▼M1

Efficiëntie van de DC/DC-omzetter voor verschillende architecturen van de voertuigverlichting

▼B

Nr.

Architectuur

ηDCDC

1

Parallel op de laagspanningsbatterij aangesloten lichten (lichten die rechtstreeks door de hoogspanningsbatterij worden gevoed via een DC/DC-omvormer)

0,xx

2

In serie op de laagspanningsbatterij aangesloten lichten, waarbij de laagspanningsbatterij in serie op de hoogspanningsbatterij is aangesloten

1

3

De hoogspannings- en laagspanningsbatterijen hebben exact dezelfde spanning (12 V, 48 V enz.) als de lichten

1

Voor architectuur nr. 1 is de efficiëntie van de DC/DC-omvormer (ηDCDC ) de hoogste waarde die voortvloeit uit de efficiëntietests in het operatieve elektrische-stroombereik. Het meetinterval bedraagt ten hoogste 10 % van het operatieve elektrische-stroombereik.

▼M3

Bij wijze van alternatief en op verzoek van de fabrikant kunnen de totale CO2-besparingen van het verlichtingspakket worden berekend overeenkomstig de methode van punt 4.1.1, waarbij de coëfficiënt ηΑ op 1 wordt gesteld.

▼B

4.2.    Berekening van de statistische marge

De statistische marge van het verlichtingspakket wordt berekend rekening houdend met de specifieke aandrijflijn van het voertuig (d.w.z. conventioneel, NOVC-HEV).

▼M1

4.2.1.    Door een verbrandingsmotor aangedreven personenauto’s en NOVCHEV’s van categorie M1 waarvoor overeenkomstig bijlage XXI, subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 1.1.4, bij Verordening (EU) 2017/1151 de ongecorrigeerde gemeten waarden voor brandstofverbruik en CO2-emissie mogen worden gebruikt

▼B

De statistische marge van de resultaten van de testmethode op grond van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk efficiënt buitenlicht met leds dat deel uitmaakt van het pakket, wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 5:

Formule 5

image

waarbij:

n : aantal metingen van de steekproef, te weten ten minste 5

De standaardafwijking van het energieverbruik van elk efficiënt buitenlicht met leds (
image ) resulteert in een fout in de CO2-besparingen (
image ); die fout wordt berekend aan de hand van formule 6:

Formule 6

image

▼M1

4.2.2.    NOVCHEV’s die niet onder punt 4.2.1 vallen

▼B

De statistische marge van de resultaten van de testmethode op grond van de metingen moet worden gekwantificeerd. Voor elk efficiënt buitenlicht met leds dat deel uitmaakt van het pakket, wordt de standaardafwijking berekend volgens formule 7:

Formule 7

image

waarbij:

n : aantal metingen van de steekproef, te weten ten minste 5

De correctiefactor voor de CO2-emissies (
image ) wordt vastgesteld op basis van een verzameling van T metingen die door de fabrikant worden uitgevoerd, overeenkomstig subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 2.2, bij bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151. Voor elke meting moeten de elektrische balans tijdens de test en de CO2-emissies worden geregistreerd.

Om de statistische fout van

image

te berekenen, worden alle T combinaties zonder herhalingen van T-1 metingen gebruikt om T verschillende waarden van

image

te extrapoleren (d.w.z.

image

). De extrapolatie wordt uitgevoerd overeenkomstig de in subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 2.2, bij bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151 bepaalde methode.De standaardafwijking van

image

image

wordt berekend volgens formule 8:

Formule 8

image

waarbij:

T : het aantal door de fabrikant voor de extrapolatie van

image

verrichte metingen zoals bepaald in subbijlage 8, aanhangsel 2, punt 2.2, bij bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151

image

: gemiddelde van de T waarden van

image

Als de standaardafwijking van het energieverbruik van elk efficiënt buitenlicht met leds (
image ) en de standaardafwijking van
image
image leiden tot een fout in de CO2-besparingen (
image ), wordt die fout berekend aan de hand van formule 9:

Formule 9

image

▼M3

Indien de in punt 4.1.2, laatste alinea, bedoelde methode wordt toegepast, wordt de statistische marge van het verlichtingspakket berekend overeenkomstig punt 4.2.1, waarbij de coëfficiënt ηΑ op 1 wordt gesteld.

▼B

4.3.    Statistische marge voor AFS-dimlicht

Als er AFS-dimlicht aanwezig is, wordt formule 9 aangepast om rekening te houden met de vereiste bijkomende metingen.

De waarde van de onzekerheid (

image

) die moet worden gebruikt voor het AFS-dimlicht, wordt berekend met de formules 10 en 11 hieronder:

Formule 10

image

Formule 11

image

waarbij:

n : aantal metingen van de steekproef, te weten ten minste 5

image : gemiddelde van de n waarden van Pc

5.   AFRONDING

De berekende CO2-besparingswaarde (
image ) en de statistische marge van de CO2-besparingen (
image ) moeten worden afgerond op maximaal twee decimalen.

Elke waarde die wordt gebruikt voor de berekening van de CO2-besparingen, kan niet-afgerond worden toegepast of moet worden afgerond op een minimumaantal decimalen dat toelaat dat de gecombineerde impact van alle afgeronde waarden op de besparingen lager is dan 0,25 g CO2/km.

6.   STATISTISCHE SIGNIFICANTIE

Voor elk type, elke variant en elke versie van een voertuig dat met de efficiënte ledverlichting is uitgerust, moet worden aangetoond dat de onzekerheid van de CO2-besparingen berekend volgens formule 6 of formule 9 niet groter is dan het verschil tussen de totale CO2-besparingen en de minimumdrempelwaarde voor besparingen zoals vermeld in artikel 9, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 (zie formule 12).

Formule 12

image

waarbij:

MT

:

de minimumdrempelwaarde [g CO2/km]

image

:

totale CO2-besparingen [g CO2/km]

image

:

standaardafwijking van de totale CO2-besparingen [g CO2/km]

Indien de totale CO2-emissiebesparingen van de efficiënte ledverlichting zoals bepaald volgens de in deze bijlage vastgestelde testmethode, lager zijn dan de drempelwaarde van artikel 9, lid 1, onder b), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011, is artikel 11, lid 2, tweede alinea, van die verordening van toepassing.



( 1 )  PB L 4 van 7.1.2012, blz. 17.

( 2 )  PB L 213 van 18.7.2014, blz. 1.

( 3 )  PB L 285 van 30.9.2014, blz. 1.

( 4 )  PB L 250 van 22.8.2014, blz. 1.

( 5 )  PB L 237 van 8.8.2014, blz. 1.

( 6 )  PB L 148 van 12.6.2010, blz. 55.

( 7 )  PB L 323 van 6.12.2011, blz. 46.

( 8 )  PB L 302 van 28.11.2018, blz. 114.

( 9 )  PB L 250 van 22.8.2014, blz. 67.

( 10 )  PB L 89 van 25.3.2014, blz. 101.

( 11 )  PB L 222 van 24.8.2010, blz. 1.