02018R1860 — NL — 03.08.2021 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2018/1860 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 28 november 2018

betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen

(PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2021/1152 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 juli 2021

  L 249

15

14.7.2021




▼B

VERORDENING (EU) 2018/1860 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 28 november 2018

betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen



Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden de voorwaarden en procedures vastgesteld voor het invoeren en verwerken van signaleringen, ten aanzien van onderdanen van derde landen jegens wie een lidstaat een terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd, in het bij Verordening (EU) 2018/1861 ingestelde Schengeninformatiesysteem (SIS), en voor het uitwisselen van aanvullende informatie over dergelijke signaleringen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„terugkeer” : terugkeer als omschreven in artikel 3, punt 3, van Richtlijn 2008/115/EG;

2)

„onderdaan van een derde land” : een onderdaan van een derde land zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/115/EG;

3)

„terugkeerbesluit” : een administratieve of rechterlijke beslissing of handeling waarbij wordt vastgesteld dat het verblijf van een onderdaan van een derde land illegaal is of dit illegaal wordt verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd of vastgesteld, met inachtneming van de bepalingen van Richtlijn 2008/115/EG;

4)

„signalering” : een signalering zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EU) 2018/1861;

5)

„aanvullende informatie” : aanvullende informatie zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EU) 2018/1861;

6)

„verwijdering” : verwijdering zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 5, van Richtlijn 2008/115/EG;

7)

„vrijwillig vertrek” : een vrijwillig vertrek zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Richtlijn 2008/115/EG;

8)

„signalerende lidstaat” : een signalerende lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EU) 2018/1861;

9)

„verlenende lidstaat” : een verlenende lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 11, van Verordening (EU) 2018/1861+;

10)

„uitvoerende lidstaat” : een uitvoerende lidstaat zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 12, van Verordening (EU) 2018/1861;

11)

„persoonsgegevens” : persoonsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, punt 1, van Verordening (EU) 2016/679;

12)

„CS-SIS” : de technisch ondersteunende functie van het centrale SIS als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/1861;

13)

„verblijfsvergunning” : een verblijfsvergunning zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) 2016/399;

14)

„visum voor een verblijf van langere duur” : een visum als bedoeld in artikel 18, lid 1, van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord van 14 juni 1985 tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek, betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen ( 1 );

15)

„hit” : een hit zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1861;

16)

„gevaar voor de volksgezondheid” : een gevaar voor de volksgezondheid zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 21, van Verordening (EU) 2016/399;

17)

„buitengrenzen” : de buitengrenzen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2016/399.

Artikel 3

Invoering van signaleringen inzake terugkeer in SIS

1.  
De lidstaten voeren in SIS signaleringen in van onderdanen van derde landen jegens wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd om te verifiëren of aan de terugkeerverplichting is voldaan en om de tenuitvoerlegging van terugkeerbesluiten te ondersteunen. Wanneer een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd, wordt onverwijld een signalering inzake terugkeer in SIS ingevoerd.
2.  
De lidstaten kunnen ervan afzien signaleringen inzake terugkeer in te voeren, indien de terugkeerbesluiten onderdanen van derde landen betreffen die in afwachting van verwijdering worden vastgehouden. Indien de betrokken onderdanen van derde landen worden vrijgelaten zonder te worden verwijderd, wordt in SIS onverwijld een signalering inzake terugkeer ingevoerd.
3.  
De lidstaten kunnen er van afzien signaleringen inzake terugkeer in te voeren, indien het terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd aan de buitengrens van een lidstaat en onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd.
4.  
De termijn voor vrijwillig vertrek die is toegekend overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2008/115/EG, wordt onmiddellijk in de signalering inzake terugkeer geregistreerd. Een verlenging van die termijn wordt onverwijld in de signalering geregistreerd.
5.  
Elke schorsing of uitstel van de uitvoering van het terugkeerbesluit, onder meer als gevolg van het instellen van beroep, wordt onmiddellijk in de signalering inzake terugkeer geregistreerd.

Artikel 4

Gegevenscategorieën

1.  

De overeenkomstig artikel 3 van deze verordening in SIS ingevoerde signaleringen inzake terugkeer omvatten uitsluitend de volgende gegevens:

a) 

achternamen;

b) 

voornamen;

c) 

namen bij de geboorte;

d) 

voorheen gebruikte namen en aliassen;

e) 

geboorteplaats;

f) 

geboortedatum;

g) 

geslacht;

h) 

alle huidige en voorgaande nationaliteiten;

i) 

de vermelding of de betrokkene:

i) 

gewapend is,

ii) 

gewelddadig is,

iii) 

ondergedoken of ontvlucht is,

iv) 

een risico op zelfdoding vertoont,

v) 

een gevaar voor de volksgezondheid vormt, of

vi) 

betrokken is bij een in de artikelen 3 tot en met 14 van Richtlijn (EU) 2017/541 bedoelde activiteit;

j) 

de reden van signalering;

k) 

de signalerende autoriteit;

l) 

een vermelding van de beslissing die aan de signalering ten grondslag ligt;

m) 

de bij een hit te ondernemen actie;

n) 

links naar andere signaleringen krachtens artikel 48 van Verordening (EU) 2018/1861;

o) 

de vermelding of het terugkeerbesluit is uitgevaardigd voor een onderdaan van een derde land die een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid;

p) 

het soort strafbaar feit;

q) 

de categorie van de identificatiedocumenten;

r) 

het land van afgifte van het de identificatiedocumenten;

s) 

het (de) nummer(s) van de identificatiedocumenten;

t) 

de datum van afgifte van de identificatiedocumenten;

u) 

foto's en gezichtsopnamen;

v) 

dactyloscopische gegevens;

w) 

een kopie van de identificatiedocumenten, indien mogelijk in kleur;

x) 

uiterste datum van de termijn voor vrijwillig vertrek, indien toegestaan;

y) 

of het terugkeerbesluit is geschorst dan wel of de uitvoering van het besluit is uitgesteld, onder meer als gevolg van het instellen van beroep;

z) 

de vermelding of het terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod dat de grond vormt voor een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf ingevolge artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2018/1861.

2.  
De reeks gegevens die minimaal nodig is om een signalering in SIS in te voeren, bestaat uit de gegevens als bedoeld in lid 1, onder a), f), j), l), m), x) en z). De overige in dat lid bedoelde gegevens worden eveneens in SIS ingevoerd als deze beschikbaar zijn.
3.  

De in lid 1, onder v), bedoelde dactyloscopische gegevens kunnen bestaan uit:

a) 

één tot tien platte vingerafdrukken en één tot tien gerolde vingerafdrukken van de betrokken onderdaan van een derde land;

b) 

maximaal twee handpalmafdrukken van onderdanen van derde landen van wie geen vingerafdrukken kunnen worden verzameld;

c) 

maximaal twee handpalmafdrukken van onderdanen van derde landen die verplicht zijn tot terugkeer als strafrechtelijke sanctie of die een strafbaar feit hebben gepleegd op het grondgebied van de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft uitgevaardigd.

Artikel 5

Autoriteit verantwoordelijk voor de uitwisseling van aanvullende informatie

Het uit hoofde van artikel 7 van Verordening (EU) 2018/1861 aangewezen SIRENE-bureau zorgt voor de uitwisseling van alle aanvullende informatie over onderdanen van derde landen die overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van die verordening met het oog op terugkeer zijn gesignaleerd

Artikel 6

Hits aan de buitengrens bij uitreis — Terugkeerbevestiging

1.  

Bij een hit naar aanleiding van een signalering inzake terugkeer betreffende een onderdaan van een derde land die via de buitengrenzen van een lidstaat het grondgebied van de lidstaten verlaat, verstrekt de uitvoerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie de volgende informatie aan de signalerende lidstaat:

a) 

dat de onderdaan van een derde land is geïdentificeerd;

b) 

de plaats en het tijdstip van de controle;

c) 

dat de onderdaan van een derde land het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten;

d) 

dat, in voorkomend geval, de onderdaan van een derde land moest worden verwijderd.

Indien een inzake terugkeer gesignaleerde onderdaan van een derde land het grondgebied van de lidstaten verlaat via de buitengrens van de signalerende lidstaat, wordt de terugkeerbevestiging aan de bevoegde autoriteit van die lidstaat toegezonden overeenkomstig de nationale procedures.

2.  
De signalerende lidstaat wist de signalering inzake terugkeer onverwijld na ontvangst van de terugkeerbevestiging. Indien van toepassing wordt onverwijld een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf ingevoerd, overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2018/1861.
3.  
De lidstaten voorzien het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), per kwartaal van statistieken over het aantal bevestigde gevallen van terugkeer en over het aantal van deze bevestigde gevallen van terugkeer waarbij de onderdaan van een derde land moest worden verwijderd. eu-LISA bundelt de kwartaalstatistieken in het in artikel 16 van deze verordening bedoelde statistisch jaarverslag. De statistieken bevatten geen persoonsgegevens.

Artikel 7

Niet-naleving van terugkeerbesluiten

1.  
Na het verstrijken van de in een signalering inzake terugkeer aangegeven termijn, inclusief eventuele verlengingen, voor vrijwillig vertrek informeert CS-SIS automatisch de signalerende lidstaat.
2.  
Onverminderd de procedure van artikel 6, lid 1, artikel 8 en artikel 12, neemt de uitvoerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie onmiddellijk contact op met de signalerende lidstaat bij een hit naar aanleiding van een signalering inzake terugkeer, teneinde de uit te voeren maatregelen te bepalen.

Artikel 8

Hits aan de buitengrens bij binnenkomst

Bij een hit naar aanleiding van een inzake terugkeer gesignaleerde onderdaan van een derde land die via de buitengrenzen het grondgebied van de lidstaten binnenkomt, geldt het volgende:

a) 

indien het terugkeerbesluit vergezeld gaat van een inreisverbod, informeert de uitvoerende lidstaat onmiddellijk de signalerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie. De signalerende lidstaat wist de signalering inzake terugkeer onmiddellijk en neemt een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf op overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2018/1861;

b) 

indien het terugkeerbesluit niet vergezeld gaat van een inreisverbod, informeert de uitvoerende lidstaat onmiddellijk de signalerende lidstaat via de uitwisseling van aanvullende informatie opdat de signalerende lidstaat de signalering inzake terugkeer onmiddellijk wist.

Het besluit over de toegang van de onderdaan van een derde land wordt door de uitvoerende lidstaat genomen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/399.

Artikel 9

Raadpleging voorafgaand aan het verlenen of verlengen van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur

1.  

Indien een lidstaat verlening of verlenging overweegt van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur van een onderdaan van een derde land voor wie een andere lidstaat een signalering inzake terugkeer vergezeld van een inreisverbod heeft ingevoerd, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar via de uitwisseling van aanvullende informatie, volgens onderstaande regels:

a) 

voorafgaand aan de verlening of verlenging van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur raadpleegt de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat;

b) 

de signalerende lidstaat beantwoordt het raadplegingsverzoek binnen tien kalenderdagen;

c) 

bij gebreke van een antwoord binnen de onder b) genoemde termijn, wordt de signalerende lidstaat geacht geen bezwaar te hebben tegen de verlening of verlenging van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur;

d) 

bij het nemen van het betrokken besluit houdt de verlenende lidstaat rekening met de motivering van het besluit van de signalerende lidstaat en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;

e) 

de verlenende lidstaat stelt de signalerende lidstaat van zijn besluit in kennis; en

f) 

indien de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat ervan in kennis stelt dat hij voornemens is de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur te verlenen of te verlengen, of dat hij daartoe heeft besloten, wist de signalerende lidstaat de signalering inzake terugkeer.

Het uiteindelijke besluit tot het al dan niet verlenen van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur aan een onderdaan van een derde land berust bij de verlenende lidstaat.

2.  
Indien een lidstaat verlening of verlenging overweegt van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur van een onderdaan van een derde land voor wie een andere lidstaat een signalering inzake terugkeer zonder een inreisverbod heeft ingevoerd, stelt de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat er onverwijld van in kennis dat hij voornemens is een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur te verlenen of dat hij deze heeft verleend. De signalerende lidstaat wist onverwijld de signalering inzake terugkeer.

Artikel 10

Raadpleging voorafgaand aan de invoering van een signalering inzake terugkeer

Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/115/EG een terugkeerbesluit heeft genomen en overweegt een signalering inzake terugkeer in te voeren ten aanzien van een onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat verleende geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar door aanvullende informatie uit te wisselen, volgens de onderstaande regels:

a) 

de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen, stelt de verlenende lidstaat van dat besluit in kennis;

b) 

de uit hoofde van punt a) uitgewisselde informatie bevat voldoende details over de motivering van het terugkeerbesluit;

c) 

op basis van de informatie van de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen, overweegt de verlenende lidstaat of er redenen zijn om de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur in te trekken;

d) 

bij het nemen van het betrokken besluit houdt de verlenende lidstaat rekening met de motivering van de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;

e) 

binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om raadpleging stelt de verlenende lidstaat de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen in kennis van zijn besluit, of, indien het voor de verlenende lidstaat onmogelijk was om binnen die termijn een besluit te nemen, van zijn met redenen omkleed verzoek om de termijn van zijn antwoord bij uitzondering met maximaal 12 bijkomende kalenderdagen te verlengen;

f) 

indien de verlenende lidstaat de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen ervan in kennis stelt dat hij de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur handhaaft, voert de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen, de signalering inzake terugkeer niet in.

Artikel 11

Raadpleging na invoering van een signalering inzake terugkeer

Indien blijkt dat een lidstaat een signalering inzake terugkeer heeft ingevoerd ten aanzien van een onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur, kan de signalerende lidstaat besluiten het terugkeerbesluit in te trekken. Bij een dergelijke intrekking wist hij onverwijld de signalering inzake terugkeer. Indien de signalerende lidstaat evenwel besluit het overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2008/115/EG uitgevaardigde terugkeerbesluit te handhaven, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar door aanvullende informatie uit te wisselen, volgens de onderstaande regels:

a) 

de signalerende lidstaat informeert de verlenende lidstaat over het terugkeerbesluit;

b) 

de uit hoofde van punt a) uitgewisselde informatie omvat voldoende details over de redenen van de signalering inzake terugkeer;

c) 

op basis van de door de signalerende lidstaat verstrekte informatie overweegt de verlenende lidstaat of er redenen zijn om de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur in te trekken;

d) 

bij het nemen van het betrokken besluit houdt de verlenende lidstaat rekening met de redenen van het besluit van de signalerende lidstaat en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;

e) 

binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om raadpleging stelt de verlenende lidstaat de lidstaat die het terugkeerbesluit heeft genomen in kennis van zijn besluit, of, indien het voor de verlenende lidstaat onmogelijk was om binnen die termijn een besluit te nemen, van zijn met redenen omkleed verzoek de termijn van zijn antwoord bij uitzondering met maximaal 12 bijkomende kalenderdagen te verlengen;

f) 

indien de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat ervan in kennis stelt dat hij de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur handhaaft, wist de signalerende staat onmiddellijk de signalering inzake terugkeer.

Artikel 12

Raadpleging in geval van een hit betreffende een onderdaan van een derde land die houder is van een geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur

Indien een lidstaat een hit vaststelt naar aanleiding van een door een lidstaat ingevoerde signalering inzake terugkeer ten aanzien van een onderdaan van een derde land die houder is van een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning of geldig visum voor verblijf van langere duur, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar door aanvullende informatie uit te wisselen, volgens de onderstaande regels:

a) 

de uitvoerende lidstaat stelt de signalerende lidstaat van de situatie in kennis;

b) 

de signalerende lidstaat leidt de procedure van artikel 11 in;

c) 

de signalerende lidstaat stelt de uitvoerende lidstaat in kennis van het resultaat na de raadpleging.

Artikel 13

Statistieken over de uitwisseling van informatie

De lidstaten verstrekken eu-LISA jaarlijks statistieken over de uitwisseling van informatie die overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 12 heeft plaatsgevonden en over de gevallen waarin de in die artikelen gestelde termijnen niet zijn gehaald.

Artikel 14

Wissing van signaleringen

1.  
In aanvulling op artikel 6 en de artikelen 8 tot en met 12, worden signaleringen inzake terugkeer gewist wanneer het besluit dat aan de invoering daarvan ten grondslag lag, door de bevoegde autoriteit is ingetrokken of nietig verklaard. Signaleringen inzake terugkeer worden ook gewist wanneer de betrokken onderdaan van een derde land kan aantonen dat hij het grondgebied van de lidstaten conform het respectieve terugkeerbesluit heeft verlaten.
2.  
Signaleringen inzake terugkeer ten aanzien van een persoon die het burgerschap heeft verkregen van een lidstaat of van een staat waarvan de onderdanen uit hoofde van het Unierecht begunstigden zijn van het recht van vrij verkeer, worden gewist zodra de signalerende lidstaat er, eventueel ingevolge artikel 44 van Verordening (EU) 2018/1861 kennis van krijgt dat de betrokken persoon het burgerschap heeft verkregen.

Artikel 15

Doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen met het oog op terugkeer

1.  
In afwijking van artikel 50 van Verordening (EU) 2018/1861 mogen de in artikel 4, lid 1, onder a), b), c), d), e), f), g), h), q), r), s), t), u), v) en w), van deze verordening bedoelde gegevens en de desbetreffende aanvullende informatie worden doorgegeven aan of ter beschikking worden gesteld van een derde land indien de signalerende lidstaat daarvoor toestemming geeft.
2.  
Doorgifte van de gegevens aan een derde land geschiedt in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Unierecht, met name bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens, met inbegrip van hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679 en, indien van toepassing, overnameovereenkomsten, en met het nationaal recht van de lidstaat die de gegevens doorgeeft.
3.  

Doorgifte van gegevens aan een derde land geschiedt uitsluitend wanneer aan onderstaande voorwaarden is voldaan:

a) 

de gegevens worden uitsluitend doorgegeven of ter beschikking gesteld voor de identificatie van en de afgifte van een identificatie- of reisdocument aan een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land, met het oog op diens terugkeer;

b) 

de betrokken onderdaan van een derde land is ervan in kennis gesteld dat zijn persoonsgegevens en aanvullende informatie wellicht worden gedeeld met de autoriteiten van een derde land.

4.  
Doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen in overeenstemming met dit artikel doet geen afbreuk aan de rechten van aanvragers van en begunstigden van internationale bescherming, met name wat betreft non-refoulement, en het verbod op het bekendmaken of verkrijgen van informatie als bepaald in artikel 30 van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).
5.  
In SIS verwerkte gegevens en de desbetreffende aanvullende informatie die overeenkomstig deze verordening wordt uitgewisseld, worden niet ter beschikking gesteld van een derde land indien de uitvoering van het terugkeerbesluit is geschorst of uitgesteld, onder meer als gevolg van het instellen van een beroep, op de grond dat dergelijke terugkeer het beginsel van non-refoulement zou schenden.
6.  
Op de toepassing van Verordening (EU) 2016/679, inclusief wat betreft de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen op grond van dit artikel, en in het bijzonder het gebruik, de evenredigheid en noodzaak van doorgiften op basis van artikel 49, lid 1, onder d), van die verordening, wordt toezicht gehouden door de in artikel 51, lid 1, van die verordening bedoelde onafhankelijke toezichthoudende autoriteiten.

Artikel 16

Statistieken

eu-LISA stelt zowel per lidstaat als voor alle lidstaten gezamenlijk, dag-, maand- en jaarstatistieken op over het aantal in SIS ingevoerde signaleringen inzake terugkeer. De statistieken omvatten de in artikel 4, lid 1, onder y), bedoelde gegevens, het aantal in artikel 7, lid 1, bedoelde kennisgevingen en het aantal gewiste signaleringen inzake terugkeer. eu-LISA stelt statistieken op over de gegevens die door de lidstaten overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 13 worden verstrekt. De statistieken bevatten geen enkele persoonsgegevens.

Deze statistieken worden opgenomen in het statistisch jaarverslag als bepaald in lid 3 van artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1861.

Artikel 17

Bevoegde autoriteiten met recht op toegang tot gegevens in SIS

1.  
De toegang tot de gegevens in SIS en het recht die gegevens te doorzoeken komen uitsluitend toe aan de nationale bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 34, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2018/1861.
2.  
Europol heeft binnen de grenzen van zijn mandaat recht op toegang tot en doorzoeking van gegevens in SIS overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) 2018/1861, ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van migrantensmokkel en van activiteiten die irreguliere migratie faciliteren.
3.  
De in artikel 2, punten 8 en 9, van Verordening (EU) 2016/1624 bedoelde teamleden hebben binnen de grenzen van hun mandaat, overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) 2018/1861, en met het oog op het verrichten van grenscontroles, grensbewaking en terugkeeroperaties, het recht op toegang tot en doorzoeking van in SIS ingevoerde gegevens via de technische interface die wordt opgezet en onderhouden door het Europees grens- en kustwachtagentschap.

Artikel 18

Evaluatie

De Commissie evalueert de toepassing van deze verordening binnen twee jaar na de begindatum van de toepassing ervan. Deze evaluatie omvat een beoordeling van de mogelijke synergiën tussen deze verordening en Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ).

▼M1

Artikel 19

Toepasselijkheid van Verordening (EU) 2018/1861

Voor zover niet in deze verordening vastgesteld, zijn de bepalingen inzake de invoering, verwerking en bijwerking van signaleringen, de verantwoordelijkheden van de lidstaten en eu-LISA, de voorwaarden voor toegang tot en de toetsingstermijn voor signaleringen, gegevensverwerking, gegevensbescherming, aansprakelijkheid en toezicht en statistieken, als vastgelegd in de artikelen 6 tot en met 19, artikel 20, leden 3 en 4, alsook in de artikelen 21, 23, 32 en 33, artikel 34, lid 5, de artikelen 36 bis, 36 ter, en 36 quater en de artikelen 38 tot en met 60 van Verordening (EU) 2018/1861, van toepassing op de overeenkomstig deze verordening in SIS ingevoerde en verwerkte gegevens.

▼B

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum die door de Commissie wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 66, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1861.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.



( 1 ) PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.

( 2 ) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).

( 3 ) Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).