02018R0196 — NL — 01.05.2020 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2018/196 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 februari 2018

betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

(codificatie)

(PB L 044 van 16.2.2018, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/632 VAN DE COMMISSIE van 19 februari 2018

  L 105

3

25.4.2018

 M2

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/673 VAN DE COMMISSIE van 27 februari 2019

  L 114

5

30.4.2019

►M3

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/578 VAN DE COMMISSIE van 21 februari 2020

  L 133

1

28.4.2020




▼B

VERORDENING (EU) 2018/196 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 februari 2018

betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

(codificatie)



Artikel 1

De tariefconcessies en hiermee verband houdende verplichtingen uit hoofde van de GATT 1994 van de Unie worden geschorst ten aanzien van producten van oorsprong uit de Verenigde Staten die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

▼M3

Artikel 2

Voor de in bijlage I bij deze verordening opgenomen producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika wordt naast de douanerechten op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad ( 1 ) een aanvullend ad‐valoremrecht van 0,012 % ingesteld.

▼B

Artikel 3

1.  De Commissie past het niveau van de schorsing jaarlijks aan de mate waarin de voordelen voor de Unie op dat moment door de United States' Continued Dumping and Subsidy Offset Act (CDSOA) worden tenietgedaan of uitgehold, aan. Voor de aanpassing van de hoogte van het aanvullende invoerrecht of de lijst in bijlage I door de Commissie geldt het volgende:

a) 

de mate van tenietdoening of uitholling is gelijk aan 72 % van het bedrag van de CDSOA-uitbetalingen in verband met de antidumping- en antisubsidierechten, die in het meest recente jaar waarvoor op dat moment door de autoriteiten van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens beschikbaar zijn, zijn gedaan voor invoer uit de Unie;

b) 

de wijziging dient ervoor te zorgen dat het aanvullende invoerrecht op de invoer van de geselecteerde producten uit de Verenigde Staten, op jaarbasis, een handelswaarde vertegenwoordigt die de mate van tenietdoening of uitholling als bedoeld onder a), niet overschrijdt;

c) 

met uitzondering van de omstandigheden zoals bedoeld onder e), voegt de Commissie producten toe aan de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing toeneemt; deze producten worden geselecteerd uit de lijst in bijlage II in de volgorde op die lijst;

d) 

met uitzondering van de omstandigheden zoals bedoeld onder e), schrapt de Commissie producten van de lijst in bijlage I wanneer het niveau van de schorsing afneemt; de Commissie schrapt eerst de producten die op 1 mei 2005 op de lijst in bijlage II stonden en in een later stadium werden toegevoegd aan de lijst in bijlage I; de Commissie schrapt vervolgens de producten die op 1 mei 2005 op de lijst in bijlage I stonden, in de volgorde van de lijst;

e) 

de Commissie wijzigt de hoogte van het aanvullende invoerrecht wanneer het niveau van de schorsing niet kan worden aangepast aan de mate van tenietdoening of uitholling door het toevoegen of schrappen van producten van de lijst in bijlage I.

2.  Wanneer producten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage I, zal de Commissie tevens de lijst in bijlage II wijzigen door die producten van die lijst te schrappen. De volgorde van de producten die op de lijst in bijlage II blijven staan, wordt niet gewijzigd.

3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 4 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aanpassingen en wijzigingen aan te brengen.

Wanneer de informatie over het bedrag aan uitbetaling door de Verenigde Staten laat in het jaar beschikbaar is, waardoor niet meer aan de termijnen van de WTO en de wettelijke termijnen kan worden voldaan met gebruikmaking van de in artikel 4 bedoelde procedure, en indien dit in geval van aanpassingen en wijzigingen in de bijlagen om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de in artikel 5 bedoelde procedure van toepassing op overeenkomstig de eerste alinea vastgestelde gedelegeerde handelingen.

Artikel 4

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 3, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 februari 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.  Een overeenkomstig artikel 3, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 5

1.  Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2.  Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 4, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dit geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 6

De oorsprong van elk product waarop deze verordening van toepassing is, wordt vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013.

Artikel 7

1.  Het aanvullende invoerrecht is niet van toepassing op de in bijlage I vermelde producten waarvoor vóór 30 april 2005 een invoervergunning met vrijstelling of verlaging van douanerechten is afgegeven.

2.  Het aanvullende invoerrecht is niet van toepassing op de in bijlage I vermelde producten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad ( 2 ) met vrijstelling van rechten worden ingevoerd.

Artikel 8

Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M3




BIJLAGE I

De producten waarop de aanvullende rechten worden toegepast, worden aangeduid met hun achtcijferige GN‐code. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad ( 3 ).

0710 40 00

ex 9003 19 00 „monturen van onedele metalen”

8705 10 00

6204 62 31

▼B




BIJLAGE II

De producten in deze bijlage worden aangeduid met hun achtcijferige GN-code. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87.




BIJLAGE III

Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan



Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad

(PB L 110 van 30.4.2005, blz. 1)

 

Verordening (EG) nr. 632/2006 van de Commissie

(PB L 111 van 25.4.2006, blz. 5)

 

Verordening (EG) nr. 409/2007 van de Commissie

(PB L 100 van 17.4.2007, blz. 16)

 

Verordening (EG) nr. 283/2008 van de Commissie

(PB L 86 van 28.3.2008, blz. 19)

 

Verordening (EG) nr. 317/2009 van de Commissie

(PB L 100 van 18.4.2009, blz. 6)

 

Verordening (EU) nr. 305/2010 van de Commissie

(PB L 94 van 15.4.2010, blz. 15)

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 311/2011 van de Commissie

(PB L 86 van 1.4.2011, blz. 51)

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 349/2013 van de Commissie

(PB L 108 van 18.4.2013, blz. 6)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 11 van de bijlage

Verordening (EU) nr. 38/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 52)

Uitsluitend punt 4 van de bijlage

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 303/2014 van de Commissie

(PB L 90 van 26.3.2014, blz. 6)

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/675 van de Commissie

(PB L 111 van 30.4.2015, blz. 16)

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/654 van de Commissie

(PB L 114 van 28.4.2016, blz. 1)

 

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/750 van de Commissie

(PB L 113 van 29.4.2017, blz. 12)

 




BIJLAGE IV

Concordantietabel



Verordening (EG) nr. 673/2005

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 4

Artikelen 1 tot en met 4

Artikel 4 bis

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, lid 3

Artikel 7, lid 2

Artikel 6, lid 4

Artikel 8

Artikel 8

Artikel 9

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage IV



( 1 ) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

( 2 ) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23).

( 3 ) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).