02017R0891 — NL — 28.04.2021 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/891 VAN DE COMMISSIE van 13 maart 2017 (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 4) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1145 VAN DE COMMISSIE van 7 juni 2018 |
L 208 |
1 |
17.8.2018 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/743 VAN DE COMMISSIE van 30 maart 2020 |
L 176 |
1 |
5.6.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/652 VAN DE COMMISSIE van 10 februari 2021 |
L 135 |
4 |
21.4.2021 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/891 VAN DE COMMISSIE
van 13 maart 2017
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie
TITEL I
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening is een aanvulling op Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder i) en j), van die verordening, met uitzondering van de handelsnormen, en is een aanvulling op Verordening (EU) nr. 1306/2013 wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties.
Titel II van deze verordening is evenwel uitsluitend van toepassing op de in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten van de sector groenten en fruit en op dergelijke producten die bestemd zijn om te worden verwerkt.
TITEL II
PRODUCENTENORGANISATIES
HOOFDSTUK I
Vereisten en erkenning
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
a) |
„producent” : een landbouwer in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ) die groenten en fruit als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en dergelijke producten die uitsluitend bestemd zijn om te worden verwerkt, produceert; |
b) |
„aangesloten producent” : een producent of een door producenten gevormde rechtspersoon die is aangesloten bij een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties; |
c) |
„dochteronderneming” : een onderneming waarin één of meer producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties aandelen of maatschappelijk kapitaal bezitten en die bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van die organisaties of unies; |
d) |
„transnationale producentenorganisatie” : elke organisatie waarvan ten minste één aangesloten producentenbedrijf zijn locatie in een andere lidstaat heeft dan die waar de organisatie haar hoofdzetel heeft; |
e) |
„transnationale unie van producentenorganisaties” : elke unie van producentenorganisaties waarvan ten minste één van de aangesloten organisaties of unies haar locatie in een andere lidstaat heeft dan die waar de unie haar hoofdzetel heeft; |
f) |
„maatregel” : één van de volgende elementen:
i)
op de productieplanning gerichte acties, inclusief de investeringen in materiële activa;
ii)
acties die gericht zijn op verbetering of behoud van de productkwaliteit, in verse dan wel verwerkte vorm, inclusief investeringen in materiële activa;
iii)
acties die gericht zijn op de verhoging van de commerciële waarde van producten en op de verbetering van de afzet, inclusief investeringen in materiële activa, alsook de bevordering van de afzet van de producten, in verse dan wel verwerkte vorm, en andere dan onder punt vi) vallende afzetbevorderings- en communicatieactiviteiten;
iv)
onderzoek en experimentele productieacties, inclusief investeringen in materiële activa;
v)
opleidingsacties en acties op het gebied van de uitwisseling van beste praktijken, andere dan die onder punt vi), en acties ter bevordering van de toegang tot adviesdiensten en technische bijstand;
vi)
één van de in artikel 33, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde acties voor crisispreventie en crisisbeheer;
vii)
milieuacties als bedoeld in artikel 33, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, inclusief investeringen in materiële activa;
viii)
andere acties, inclusief investeringen in materiële activa, met uitzondering van de onder de punten i) tot en met vii), vallende acties, die gericht zijn op de verwezenlijking van één of meer doelen als bedoeld of vermeld in artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013; |
g) |
„actie” : een specifieke activiteit die of een specifiek instrument dat bijdraagt tot de verwezenlijking van één of meer van de doelen als bedoeld of vermeld in artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013; |
h) |
„investeringen in materiële activa” : de verwerving van tastbare activa die bijdragen tot de verwezenlijking van één of meer van de doelen als bedoeld of vermeld in artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013; |
i) |
„bijproduct” : een product dat resulteert uit de bereiding van een groente- of fruitproduct en dat een positieve economische waarde heeft, doch niet het belangrijkste beoogde product is; |
j) |
„voorbereiding” : voorbereidende activiteiten zoals schoonmaken, snijden, schillen, bijsnijden en drogen van groenten en fruit, zonder dat ze in verwerkte groenten en fruit worden omgezet; |
k) |
„maatregelen van samenwerkende branches in een bedrijfskolom” als bedoeld in artikel 34, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 : activiteiten ter verwezenlijking van één of meer in artikel 157, lid 1, onder c), van die verordening genoemde doelen die zijn goedgekeurd door de lidstaat en gezamenlijk worden beheerd door een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties en ten minste één andere marktdeelnemer in de voedselverwerkings- of distributieketen; |
l) |
„uitgangssituatie-indicator” : een indicator die de toestand of trend aan het begin van een programmeringsperiode aangeeft en nuttige informatie kan verschaffen:
i)
bij de analyse van de uitgangssituatie met het oog op de vaststelling van een nationale strategie voor duurzame operationele programma's, of van een operationeel programma,
ii)
als referentie waaraan de resultaten en de impact van een nationale strategie of een operationeel programma kunnen worden getoetst, of
iii)
bij de interpretatie van de resultaten en de impact van een nationale strategie of een operationeel programma; |
m) |
„specifieke kosten” : de aanvullende kosten, berekend als het verschil tussen de traditionele en de werkelijk gemaakte kosten, en inkomsten die worden gederfd als gevolg van een actie, exclusief aanvullende inkomsten en kostenbesparingen. |
Artikel 3
Rechtsstatus van producentenorganisaties
De lidstaten omschrijven in het licht van hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke structuren de rechtspersonen die een erkenning uit hoofde van artikel 154 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen aanvragen. In voorkomend geval stellen zij ook bepalingen vast inzake duidelijk omschreven onderdelen van rechtspersonen die een erkenning uit hoofde van dat artikel kunnen aanvragen. De lidstaten kunnen aanvullende voorschriften vaststellen inzake de erkenning van producentenorganisaties en inzake rechtspersonen die een erkenning als producentenorganisatie kunnen aanvragen.
Artikel 4
Producten waarop de erkenning betrekking heeft
Artikel 5
Minimumaantal leden
Voor de toepassing van artikel 154, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 stellen de lidstaten een minimumaantal leden vast.
Bij de vaststelling van het minimumaantal leden van een producentenorganisatie kunnen de lidstaten bepalen dat, wanneer de aanvrager van een erkenning geheel of gedeeltelijk bestaat uit leden die op hun beurt uit producenten samengestelde rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van rechtspersonen zijn, het minimumaantal producenten kan worden berekend op basis van het aantal producenten dat is aangesloten bij elke rechtspersoon of elk duidelijk omschreven onderdeel van een rechtspersoon.
Artikel 6
Minimumduur van het lidmaatschap
Artikel 7
Structuur en activiteiten van producentenorganisaties
De lidstaten vergewissen zich ervan dat de producentenorganisaties beschikken over het personeel, de infrastructuur en de uitrusting die nodig zijn voor de naleving van de eisen van de artikelen 152, 154 en 160 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en voor de vervulling van hun belangrijkste functies, met name op het gebied van:
de kennis van de productie van hun leden;
de technische middelen voor de verzameling, de sortering, de opslag en de verpakking van de productie van hun leden;
de afzet van de productie van hun leden;
het commercieel en budgettair beheer, en
een gecentraliseerde, op kosten gebaseerde boekhouding en een factureringssysteem overeenkomstig nationaal recht.
Artikel 8
Waarde of volume van de afzetbare productie
Artikel 9
Minimumwaarde van de afgezette productie
Voor de toepassing van artikel 154, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 stellen de lidstaten naast een minimumaantal leden ook een minimumwaarde van de afgezette productie vast voor producentenorganisaties met een operationeel programma.
Artikel 10
Terbeschikkingstelling van technische middelen
Voor de toepassing van artikel 154, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 7, onder b), van deze verordening wordt ervan uitgegaan dat een producentenorganisatie die wordt erkend voor een product waarvoor technische middelen beschikbaar moeten worden gesteld, haar verplichting ter zake nakomt wanneer zij zelf of via haar leden, dan wel via dochterondernemingen of via een unie van producentenorganisaties waarbij zij is aangesloten, of via uitbesteding een adequaat niveau aan technische middelen ter beschikking stelt.
Artikel 11
Hoofdactiviteiten van producentenorganisaties
De in de eerste alinea bedoelde afzet wordt verricht door de producentenorganisatie zelf of onder controle van de producentenorganisatie in het geval van uitbesteding als bedoeld in artikel 13. De afzet omvat onder meer het besluit om het product te verkopen, de wijze van verkoop en, tenzij de verkoop via een veiling verloopt, de onderhandeling over de hoeveelheid en prijs ervan.
De producentenorganisaties bewaren gedurende ten minste vijf jaar documenten, met inbegrip van boekhoudkundige documenten, waaruit blijkt dat de producentenorganisatie het aanbod heeft geconcentreerd en de producten van haar leden waarvoor zij is erkend, heeft afgezet.
Artikel 12
Afzet van de productie buiten de producentenorganisatie om
Wanneer de producentenorganisatie daarvoor in haar statuten toestemming verleent en wanneer dit in overeenstemming is met de door de lidstaat en de producentenorganisatie gestelde voorwaarden, mogen de aangesloten producenten:
producten rechtstreeks of buiten hun bedrijf om aan consumenten verkopen voor persoonlijk gebruik;
zelf of via een andere, door hun eigen producentenorganisatie aan te wijzen producentenorganisatie, hoeveelheden producten verkopen die, qua volume of waarde, slechts een marginaal deel vertegenwoordigen van het volume of de waarde van de afzetbare productie in kwestie van hun organisatie;
zelf of via een andere, door hun eigen producentenorganisatie aan te wijzen producentenorganisatie producten afzetten die, gezien de kenmerken ervan of gezien de in volume of in waarde beperkte productie van de aangesloten producenten, normaliter niet onder de commerciële activiteiten van de producentenorganisatie vallen.
De lidstaten kunnen voor de productie die de aangesloten producenten buiten de producentenorganisatie om mogen afzetten echter een lager percentage vaststellen dan dat welk in de eerste alinea is vastgesteld. De lidstaten kunnen dit percentage verhogen tot 40 % in geval van producten die onder Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad ( 2 ) vallen of wanneer aangesloten producenten hun productie via een andere, door hun eigen organisatie aangewezen producentenorganisatie afzetten.
Artikel 13
Uitbesteding
Voor de toepassing van artikel 155 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 omvat de term “dochteronderneming” elke entiteit in een keten van dochterondernemingen. De lidstaten kunnen de uitbesteding van activiteiten aan een entiteit binnen een keten van dochterondernemingen echter uitsluiten.
Er wordt evenwel aangenomen dat de activiteit door de producentenorganisatie wordt verricht als die wordt uitgevoerd door een unie van producentenorganisaties of een coöperatie waarvan de leden zelf coöperaties zijn waarbij de producentenorganisatie is aangesloten, of door een dochteronderneming of een entiteit binnen een keten van dochterondernemingen, die voldoet aan het vereiste van 90 % als bedoeld in artikel 22, lid 8.
De algemene beheerscontrole en het toezicht als bedoeld in lid 2, eerste alinea, zijn doeltreffend en vereisen dat het uitbestedingscontract, -akkoord of -protocol:
de producentenorganisatie in staat stelt bindende instructies te geven en bepalingen omvat die het voor de producentenorganisatie mogelijk maakt het contract, akkoord of protocol te beëindigen indien de dienstverlener de voorwaarden van het uitbestedingscontract niet naleeft;
nadere voorwaarden stelt voor onder meer de verplichtingen en termijnen inzake de regelmatige rapportage die de producentenorganisatie in staat stellen daadwerkelijk controle over de uitbestede activiteiten uit te oefenen.
Uitbestedingscontracten, -akkoorden of -protocollen en de in de eerste alinea, onder b), bedoelde verslagen worden door de producentenorganisatie gedurende ten minste vijf jaar bewaard met het oog op controles achteraf en zijn toegankelijk voor alle leden die daarom verzoeken.
Artikel 14
Transnationale producentenorganisaties
Als alternatief mag, als de betrokken lidstaten daarmee instemmen, de hoofdzetel worden gevestigd in de lidstaat waar de aangesloten producenten in meerderheid hun locatie hebben.
Als aan het einde van de uitvoering van dat nieuwe operationele programma echter het grootste deel van de waarde van de afgezette productie nog wordt gerealiseerd of de leden van de organisatie nog in meerderheid hun locatie hebben in een andere lidstaat dan die waar de hoofdzetel zich op dat moment bevindt, wordt de hoofdzetel verplaatst naar die andere lidstaat, tenzij de betrokken lidstaten ermee instemmen dat de locatie van de hoofdzetel niet wordt gewijzigd.
De lidstaat waar de transnationale producentenorganisatie haar hoofdzetel heeft, is verantwoordelijk voor:
de erkenning van de transnationale producentenorganisatie;
de goedkeuring van het operationele programma van de transnationale producentenorganisatie;
de totstandbrenging van de nodige administratieve samenwerking met de andere lidstaten waar de leden hun locatie hebben, voor wat betreft de naleving van de erkenningsvoorwaarden en het systeem van controles en administratieve sancties. Die andere lidstaten verlenen tijdig de nodige bijstand aan de lidstaat waar de hoofdzetel is gevestigd, en
de verstrekking, op verzoek van een lidstaat waar de leden hun locatie hebben, van alle beschikbare relevante documentatie, waaronder de toepasselijke wetgeving, vertaald in de officiële taal of één van de officiële talen van die lidstaat.
Artikel 15
Fusies van producentenorganisaties
De uit de fusie voortkomende producentenorganisatie mag hetzij de programma's parallel en afzonderlijk uitvoeren tot 1 januari van het jaar na de fusie hetzij de operationele programma's samenvoegen zodra de fusie haar beslag krijgt.
Artikel 34 is van toepassing op gefuseerde operationele programma's.
Artikel 16
Aangesloten niet-producenten
De in lid 1 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen mogen niet:
in aanmerking worden genomen voor de erkenningscriteria;
rechtstreeks baat hebben bij de door de Unie gefinancierde maatregelen.
De lidstaten kunnen, met inachtneming van de in lid 1 bedoelde voorwaarden, het recht van deze natuurlijke of rechtspersonen om deel te nemen aan de stemming over besluiten inzake het actiefonds, beperken of verbieden.
Artikel 17
Democratische verantwoordingsplicht van producentenorganisaties
In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten een hoger maximumpercentage aandelen of kapitaal vaststellen waarover een rechtspersoon mag beschikken in een producentenorganisatie, mits maatregelen worden vastgesteld die ervoor zorgen dat machtsmisbruik door deze rechtspersoon in elk geval wordt vermeden.
In afwijking van de eerste alinea wordt het door de lidstaat vastgestelde maximumpercentage aandelen of kapitaal dat de lidstaat op grond van de eerste alinea heeft vastgesteld, in het geval van producentenorganisaties die een operationeel programma ten uitvoer leggen op 17 mei 2014, pas van toepassing na afloop van dat operationele programma.
Artikel 18
Voorschriften inzake producentenorganisaties die van toepassing zijn op unies van producentenorganisaties
Het bepaalde in de artikelen 3 en 6, artikel 11, lid 3, en de artikelen 13, 15 en 17 is van overeenkomstige toepassing op unies van producentenorganisaties. Wanneer de unie van producentenorganisaties de producten van haar aangesloten producentenorganisaties zelf verkoopt, is artikel 11, lid 2, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 19
Erkenning van unies van producentenorganisaties
Artikel 20
Leden van een unie van producentenorganisaties die geen producentenorganisatie zijn
Leden van een erkende unie van producentenorganisaties die geen erkende producentenorganisatie zijn, mogen niet:
in aanmerking worden genomen voor de erkenningscriteria;
rechtstreeks baat hebben bij de door de Unie gefinancierde maatregelen.
De lidstaten kunnen het recht van die leden om over besluiten inzake operationele programma's te stemmen, toestaan, beperken of intrekken.
Artikel 21
Transnationale unie van producentenorganisaties
Als alternatief mag, als de betrokken lidstaten daarmee instemmen, de hoofdzetel worden gevestigd in de lidstaat waar de aangesloten producentenorganisaties in meerderheid hun locatie hebben.
Als aan het einde van de uitvoering van dat nieuwe operationele programma echter het grootste deel van de waarde van de afgezette productie nog wordt gerealiseerd of de aangesloten producentenorganisaties hun locatie in meerderheid nog in een andere lidstaat hebben dan die waar de hoofdzetel zich op dat moment bevindt, wordt de hoofdzetel verplaatst naar die andere lidstaat, tenzij de betrokken lidstaten ermee instemmen dat de locatie van de hoofdzetel niet wordt gewijzigd.
De lidstaat waar de transnationale unie van producentenorganisaties haar hoofdzetel heeft, is verantwoordelijk voor:
de erkenning van de unie;
in voorkomend geval, de goedkeuring van het transnationale operationele programma van de unie;
de totstandbrenging van de nodige administratieve samenwerking met de andere lidstaten waar de aangesloten organisaties hun locatie hebben, voor wat betreft de naleving van de erkenningsvoorwaarden, de uitvoering van het operationele programma door de aangesloten producentenorganisaties, en het systeem van controles en administratieve sancties. Deze andere lidstaten verlenen de nodige bijstand aan de lidstaat waar de hoofdzetel zich bevindt, en
de verstrekking, op verzoek van een lidstaat waar de leden hun locatie hebben, van alle beschikbare relevante documentatie, waaronder de toepasselijke wetgeving, vertaald in de officiële taal of één van de officiële talen van die lidstaat.
HOOFDSTUK II
Actiefondsen en operationele programma's
Artikel 22
Grondslag voor de berekening
De waarde van de door een unie van producentenorganisaties afgezette productie wordt berekend op basis van de door de unie van producentenorganisaties zelf en door haar aangesloten producentenorganisaties afgezette productie van groenten en fruit waarvoor de unie van producentenorganisaties is erkend. Bij het maken van deze berekening wordt dubbeltelling voorkomen.
Indien producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, daarbij aangesloten producenten of dochterondernemingen die voldoen aan het vereiste van 90 % als bedoeld in lid 8 van dit artikel, voor verwerking bestemde groenten en fruit zelf of via uitbesteding hebben verwerkt tot groente- en fruitproducten als bedoeld in bijlage I, deel X, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, of tot enig ander verwerkt product als bedoeld in dit artikel en nader omschreven in bijlage I bij deze verordening, wordt de waarde van de afgezette productie van voor verwerking bestemde groenten en fruit berekend als forfaitair percentage van de gefactureerde waarde van die verwerkte producten. Dit forfaitaire percentage bedraagt:
53 % voor vruchtensappen;
73 % voor geconcentreerde vruchtensappen;
77 % voor tomatenconcentraat;
62 % voor ingevroren groenten en fruit;
48 % voor groente- en fruitconserven;
70 % voor conserven van Agaricus bisporus-paddenstoelen en andere in pekel verduurzaamde, gekweekte paddenstoelen;
81 % voor voorlopig in pekel verduurzaamde vruchten;
81 % voor gedroogde vruchten;
27 % voor andere verwerkte groenten en fruit dan die welke onder a) tot en met h) worden bedoeld;
12 % voor verwerkte aromatische kruiden;
41 % voor paprikapoeder.
Tenzij lid 8 van toepassing is, wordt de afgezette productie van groenten en fruit in het stadium „af producentenorganisatie” gefactureerd als in bijlage I, deel IX, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgenomen product dat is verwerkt en verpakt, exclusief:
btw;
kosten van intern transport bij de producentenorganisatie wanneer de afstand tussen de verzamel- of verpakkingscentra van de producentenorganisatie en het distributiecentrum van de producentenorganisatie meer dan 300 km bedraagt.
De waarde van de afgezette productie kan ook worden berekend in het stadium „af dochteronderneming”, op dezelfde grondslag als is aangegeven in lid 6, op voorwaarde dat ten minste 90 % van de aandelen of het kapitaal van de dochteronderneming in handen is van:
één of meer producentenorganisatie of unies van producentenorganisaties, of
aangesloten producenten van de producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties, indien de lidstaat dit goedkeurt en indien aldus wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de in artikel 152, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde doelstellingen.
Artikel 23
Referentieperiode en maximum voor financiële bijstand van de Unie
De referentieperiode van twaalf maanden is het boekjaar van de betrokken producentenorganisatie.
De methode voor de vaststelling van de referentieperiode mag gedurende de looptijd van een operationeel programma niet worden gewijzigd, tenzij daarvoor gegronde redenen worden aangevoerd.
Indien de waarde van een product met ten minste 35 % is gedaald door plantenziekten of plagen waarvoor de producentenorganisatie niet verantwoordelijk is en waarop zij geen vat heeft, wordt ervan uitgegaan dat de waarde van de afgezette productie van dat product 85 % van de waarde van het betrokken product in de voorgaande referentieperiode bedraagt. De producentenorganisatie toont aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat aan dat zij de nodige preventieve maatregelen tegen de betrokken plantenziekte of plaag heeft genomen.
Dit lid geldt ook voor het bepalen van de inachtneming van de minimumwaarde van de afgezette productie waarin artikel 9 voorziet.
Artikel 24
Boekhouding
De lidstaten zorgen ervoor dat producentenorganisaties voldoen aan de nationale normen van op kosten gebaseerde boekhouding op basis waarvan onafhankelijke auditors de inkomsten en uitgaven van die organisaties terstond kunnen bepalen, controleren en certificeren.
Artikel 25
Financiering van actiefondsen
Artikel 26
Melding van het geraamde bedrag
De lidstaten mogen een latere uiterste datum dan 15 september vaststellen.
Artikel 27
Nationale strategie
De nationale strategie kan worden onderverdeeld in regionale elementen.
Deze analyse formuleert de prioritaire behoeften, de doelstellingen, de verwachte resultaten en de gekwantificeerde streefcijfers en toetst deze aan de uitgangssituatie.
De analyse vermeldt ook de instrumenten en acties om die doelen te halen.
De nationale strategie kan vóór de jaarlijkse indiening van de ontwerpen van operationele programma's worden gewijzigd.
Artikel 28
Nationaal kader voor milieuacties
De lidstaten leggen de Commissie hun in artikel 36, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde voorstel voor een kader voor en melden de Commissie daarbovenop elke wijziging van het nationale kader, waarvoor de in die alinea bedoelde procedure geldt.
De Commissie zorgt er op de door haar passend geachte wijze voor dat de nationale kaders beschikbaar zijn voor andere lidstaten.
Artikel 29
Aanvullende voorschriften van de lidstaten
De lidstaten kunnen ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013, de onderhavige verordening en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 voorschriften vaststellen voor de subsidiabiliteit van maatregelen, acties of uitgaven in het kader van operationele programma's.
Artikel 30
Relatie met plattelandsontwikkeling, staatssteun en afzetbevorderingsprogramma's
Wanneer een lidstaat dergelijke concrete acties in zijn plattelandsontwikkelingsprogramma of plattelandsontwikkelingsprogramma's opneemt, zorgt hij ervoor dat de nationale strategie de waarborgen, bepalingen en controles vermeldt die zijn ingevoerd om dubbele financiering van dezelfde actie of concrete actie te voorkomen.
Artikel 31
Subsidiabiliteit van acties in het kader van operationele programma's
De lidstaten kunnen echter forfaitaire standaardtarieven, schalen van eenheidskosten of vaste bedragen vaststellen, behalve voor uitgaven in verband met crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen.
Daarnaast kunnen de lidstaten besluiten om gedifferentieerde forfaitaire standaardtarieven, schalen van eenheidskosten of vaste bedragen toe te passen, teneinde rekening te houden met regionale of lokale bijzonderheden.
De lidstaten zorgen ervoor dat de desbetreffende berekeningen adequaat en nauwkeurig zijn en vooraf zijn vastgesteld op basis van een eerlijke, billijke en verifieerbare berekening. Daartoe wordt door de lidstaten:
ervoor gezorgd dat een orgaan dat functioneel onafhankelijk is van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma, en dat over de nodige deskundigheid beschikt, de berekeningen uitvoert of de adequatie en nauwkeurigheid ervan bevestigt;
alle documentatie over de vaststelling van de forfaitaire standaardtarieven of schalen van eenheidskosten en over de evaluatie ervan bewaard.
Investeringen in materiële activa brengen de volgende verbintenissen mee:
onverminderd lid 4 worden de verworven materiële activa gebruikt overeenkomstig de bestemming ervan zoals beschreven in het goedgekeurde operationele programma in kwestie;
onverminderd de derde en vierde alinea van lid 6 blijven de verworven materiële activa zowel in eigendom als bezit van de begunstigde hetzij tot het einde van de fiscale afschrijvingsperiode van het materiële activum hetzij tien jaar lang indien deze laatste periode korter is. De begunstigde zorgt in die periode ook voor het onderhoud van de materiële activa. Wanneer de investering echter wordt gedaan op grond die in het kader van bijzondere nationale eigendomsregelgeving wordt gepacht, wordt het vereiste om in eigendom van de begunstigde te zijn eventueel niet toegepast, mits de investeringen ten minste gedurende de in de eerste zin van dit punt voorgeschreven periode in bezit van de begunstigde zijn geweest;
wanneer de producentenorganisatie de eigenaar, en het lid van de producentenorganisatie de houder is van het materiële activum waarop de investering betrekking heeft, heeft de producentenorganisatie voor de duur van de fiscale afschrijvingsperiode recht op toegang tot dat activum.
De lidstaten mogen evenwel voor de toepassing van het bepaalde in de eerste alinea, onder b), bepalen dat een andere periode geldt dan de fiscale afschrijvingsperiode. Een dergelijke periode wordt vermeld en naar behoren gemotiveerd in hun nationale strategie en bestrijkt ten minste de in artikel 71, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) bedoelde periode.
Indien de fiscale afschrijvingsperiode van een investering langer is dan de looptijd van het operationele programma, mag deze ook voor het volgende operationele programma in aanmerking worden genomen.
Bij vervanging van investeringen wordt de restwaarde van de vervangen investeringen:
toegevoegd aan het actiefonds van de producentenorganisatie, of
in mindering gebracht op de vervangingskosten.
Indien de investering vóór het einde van de in lid 5 bedoelde periode wordt verkocht, maar niet wordt vervangen, wordt de Uniesteun die is betaald voor de financiering van de investering, teruggevorderd en teruggestort in het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) naar evenredigheid van het aantal volledige jaren dat tot het einde van de in lid 5, eerste alinea, onder b), bedoelde periode resteert.
Indien de aangesloten producent de producentenorganisatie verlaat, zorgen de lidstaten ervoor dat de investering of de restwaarde ervan door de producentenorganisatie wordt teruggevorderd en in het laatste geval aan het actiefonds wordt toegevoegd.
In naar behoren gemotiveerde gevallen kunnen de lidstaten bepalen dat de producentenorganisatie er niet toe verplicht is de investering of de restwaarde ervan terug te vorderen.
Artikel 32
Operationele programma's van unies van producentenorganisaties
Artikel 33
Besluit
De lidstaten:
keuren de bedragen van de actiefondsen en de operationele programma's die aan de eisen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en die van het onderhavige hoofdstuk voldoen, goed;
keuren operationele programma's goed op voorwaarde dat de betrokken producentenorganisaties instemmen met bepaalde wijzigingen, of
wijzen operationele programma's in hun geheel of gedeeltelijk af.
De lidstaten melden dat besluit uiterlijk op 15 december aan de betrokken producentenorganisaties.
Een dergelijk besluit mag evenwel om gegronde redenen na die datum worden genomen, maar uiterlijk op 20 januari na de datum van indiening. In het goedkeuringsbesluit kan worden bepaald dat de uitgaven met ingang van 1 januari na de datum van indiening subsidiabel zijn.
Artikel 34
Wijzigingen van operationele programma's
Dergelijke verzoeken mogen om gegronde redenen na de door de lidstaten vastgestelde uiterste data worden goedgekeurd, maar uiterlijk op 20 januari na het jaar van het verzoek. In het goedkeuringsbesluit kan worden bepaald dat de uitgaven met ingang van 1 januari na de datum van indiening van het verzoek subsidiabel zijn.
De lidstaten kunnen producentenorganisaties in de loop van het jaar toestaan om:
hun operationele programma slechts gedeeltelijk uit te voeren;
de inhoud van het operationele programma te wijzigen;
het bedrag van het actiefonds met ten hoogste 25 % van het oorspronkelijk goedgekeurde bedrag te verhogen of met een door de lidstaten vast te stellen percentage van het oorspronkelijk goedgekeurde bedrag te verlagen, op voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelen van het operationele programma;
bij toepassing van artikel 53 nationale financiële steun aan het actiefonds toe te voegen.
De lidstaten stellen vast onder welke voorwaarden operationele programma's tijdens het jaar mogen worden gewijzigd zonder voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. Deze wijzigingen komen slechts voor steun in aanmerking voor zover de producentenorganisatie ze onverwijld aan de bevoegde autoriteit meedeelt.
De lidstaten kunnen in het geval van fusies van producentenorganisaties als bedoeld in artikel 15, lid 1, de in de tweede alinea, onder c), bedoelde percentages wijzigen.
Artikel 35
Voorschotten
De lidstaten stellen de voorwaarden vast die waarborgen dat de financiële bijdragen in het actiefonds zijn geheven overeenkomstig de artikelen 24 en 25 en dat eerdere voorschotten en de overeenkomstige bijdrage van de producentenorganisatie daadwerkelijk zijn besteed.
De vrijgegeven zekerheden bedragen maximaal 80 % van de betaalde voorschotten.
Indien aan andere eisen niet wordt voldaan, wordt de zekerheid naar evenredigheid van de ernst van de geconstateerde onregelmatigheid verbeurd.
Artikel 36
Stopzetting van een operationeel programma en beëindiging van een erkenning
De steun die vóór de stopzetting van het operationele programma is ontvangen voor subsidiabele acties, wordt niet teruggevorderd, mits:
de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties aan de erkenningscriteria heeft voldaan en de doelstellingen van de acties zoals vastgelegd in het operationele programma, zijn verwezenlijkt op het moment van stopzetting, en
de investeringen die met bijstand uit het actiefonds zijn gefinancierd, in het bezit blijven van en gebruikt worden door de producentenorganisatie, unie van producentenorganisaties of haar dochternemingen die aan het vereiste van 90 % als bedoeld in artikel 22, lid 8, voldoen of haar leden tot ten minste het einde van de afschrijvingsperiode als bedoeld in artikel 31, lid 5. Anders wordt de voor die investeringen betaalde financiële bijstand van de Unie teruggevorderd en teruggestort in het ELGF.
HOOFDSTUK III
Crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen
Artikel 37
Selectie van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen
De lidstaten mogen bepalen dat een of meer van de in artikel 33, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde maatregelen niet van toepassing zijn op hun grondgebied.
Artikel 38
Leningen ter financiering van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen
Leningen die op grond van artikel 33, lid 3, vijfde alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 ter financiering van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen zijn aangegaan, mogen om gegronde economische redenen worden overgeheveld naar een volgend operationeel programma indien de aflossingstermijn ervan de looptijd van het operationele programma overschrijdt.
Artikel 39
Investeringen in verband met het beheer van volumes
Artikel 40
Steun in verband met onderlinge fondsen
Artikel 41
Herbeplanting van boomgaarden
Artikel 42
Toepassingsgebied
Deze afdeling bevat regels voor het uit de markt nemen van producten en voor de gratis verstrekking als bedoeld in respectievelijk artikel 33, lid 3, eerste alinea, onder f), en artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Artikel 43
Driejaarsgemiddelde voor producten die voor gratis verstrekking uit de markt worden genomen
Voor recentelijk erkende producentenorganisaties wordt gebruikgemaakt van de volgende gegevens over de verkoopseizoenen die aan de erkenning voorafgingen:
met betrekking tot organisaties die voordien producentengroeperingen waren, de overeenkomstige gegevens voor die producentengroepering, in voorkomend geval, of
het volume dat van toepassing was in het kader van de erkenningsaanvraag.
Artikel 44
Voorafgaande melding van het uit de markt nemen van producten
Deze melding bevat met name de lijst van de uit de markt te nemen producten en de belangrijkste kenmerken van die producten volgens de betrokken handelsnormen, een raming van de hoeveelheid van elk betrokken product, de beoogde bestemming van de uit de markt genomen producten en de plaats waar zij overeenkomstig artikel 29 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 kunnen worden geïnspecteerd.
De melding bevat een schriftelijke verklaring dat de uit de markt te nemen producten voldoen aan de in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 bedoelde toepasselijke handelsnormen of minimumeisen.
Artikel 45
Bijstand
Voor producten die niet in bijlage IV zijn genoemd, stellen de lidstaten maximumbedragen aan bijstand vast, waaronder zowel de financiële bijstand van de Unie als de bijdrage van de producentenorganisatie vallen, op een niveau dat niet hoger is dan 40 % van de gemiddelde marktprijzen over de voorgaande vijf jaar in het geval van gratis verstrekking en op een niveau dat hoger is dan 30 % van de gemiddelde marktprijzen over de voorgaande vijf jaar voor andere bestemmingen dan gratis verstrekking.
Wanneer een producentenorganisatie van derden een vergoeding voor de uit de markt genomen producten heeft ontvangen, wordt een bedrag dat gelijk is aan de ontvangen vergoeding, in mindering gebracht op de in de eerste alinea bedoelde bijstand. Om voor bijstand in aanmerking te komen, mogen de betrokken producten niet opnieuw in het commerciële circuit voor groenten en fruit terechtkomen.
De som van de in de artikelen 16 en 17 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 en in de bijlagen IV en V bij die verordening bedoelde kosten voor het vervoer, het sorteren en de verpakking van uit de markt genomen producten voor gratis verstrekking van verwerkte groenten en fruit, opgeteld bij het maximumbedrag van de steun voor uitdemarktnemingen als bedoeld in dit lid en in lid 2 van het onderhavige artikel, mag niet hoger zijn dan de gemiddelde marktprijs “af producentenorganisatie” of “af verwerker” van het desbetreffende verwerkte product in de laatste drie jaar.
Het aandeel van uitdemarktnemingen van een bepaald product van een bepaalde producentenorganisatie uitgevoerd in een bepaald jaar wordt als volgt vastgesteld:
het mag niet meer bedragen dan 10 % van het gemiddelde volume van de afgezette productie van die producentenorganisatie gedurende de voorgaande drie jaren, en
in totaal mag de som van de percentages van drie opeenvolgende jaren niet meer dan 15 bedragen, na optelling van het overeenkomstig punt a) berekende aandeel en het aandeel van de uitdemarktnemingen van de twee voorgaande jaren, berekend op basis van het respectieve volume van de afgezette productie van die producentenorganisatie in die twee voorgaande jaren.
Als de informatie over het volume van de afgezette productie voor een of meer van de voorgaande jaren niet beschikbaar is, wordt het volume gebruikt van de afgezette productie waarvoor de producentenorganisatie is erkend.
Hoeveelheden uitdemarktnemingen die worden weggewerkt op een van de in artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde wijzen of op een andere door de lidstaten krachtens artikel 46, lid 2, van de onderhavige verordening goedgekeurde wijze, tellen echter niet mee in dat percentage.
Artikel 46
Bestemmingen van uit de markt genomen producten
De lidstaten mogen de in artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde liefdadigheidsinstellingen en -organisaties op hun verzoek toestaan de eindontvangers van de uit de markt genomen producten om een bijdrage te vragen.
Naast de verplichtingen uit hoofde van artikel 47, lid 1, voeren de betrokken liefdadigheidsorganisaties en -instellingen, wanneer zij die toestemming hebben gekregen, een financiële boekhouding voor de concrete actie in kwestie.
De begunstigden van de gratis verstrekking van groenten en fruit mogen de verwerkers van de betrokken producten in natura betalen, wanneer met die betaling enkel de verwerkingskosten worden vergoed en wanneer de lidstaat waar de betaling wordt verricht, regels heeft vastgesteld die ervoor zorgen dat de verwerkte producten bestemd zijn om door de in de tweede alinea bedoelde eindontvangers te worden geconsumeerd.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de contacten en de samenwerking te vergemakkelijken tussen de producentenorganisaties en de door de lidstaten goedgekeurde liefdadigheidsinstellingen en -organisaties als bedoeld in artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
Artikel 47
Voorwaarden waaraan de ontvangers van uit de markt genomen producten moeten voldoen
De in artikel 34, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde ontvangers van uit de markt genomen producten:
voldoen aan de in en krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde voorschriften;
voeren voor de betrokken concrete acties een aparte voorraadboekhouding;
onderwerpen zich aan de controles waarin de wetgeving van de Unie voorziet, en
verstrekken de bewijsstukken betreffende de eindbestemming van elk betrokken product in de vorm van een overnamecertificaat of gelijkwaardig document waarin staat dat de uit de markt genomen producten door een derde zijn overgenomen om gratis te worden verstrekt.
De lidstaten kunnen bepalen dat de ontvangers geen boekhouding hoeven te voeren als bedoeld in de eerste alinea, onder b), als zij geringe hoeveelheden ontvangen die onder een maximum liggen dat door de lidstaten wordt bepaald op basis van een gedocumenteerde risicoanalyse.
De ontvangers van voor andere bestemmingen uit de markt genomen producten:
voldoen aan de in en krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde voorschriften;
voeren een aparte voorraadboekhouding en financiële boekhouding voor de betrokken concrete acties indien de lidstaat dat nodig acht, ook al is het product vóór levering gedenatureerd;
onderwerpen zich aan de controles waarin de wetgeving van de Unie voorziet, en
vragen geen aanvullende steun aan voor de uit de betrokken producten verkregen alcohol indien de uit de markt genomen producten voor distillatie bestemd zijn.
Artikel 48
Voorwaarden voor de toepassing van groen oogsten en niet oogsten
De eerste alinea is niet van toepassing wanneer de groente- en fruitplanten een oogstperiode van meer dan één maand hebben. In zulke gevallen wordt met de in lid 4 bedoelde bedragen enkel de in de zes weken na de concrete actie voor groen oogsten en niet oogsten te oogsten productie vergoed. Nadat de actie heeft plaatsgevonden, worden deze groente- en fruitplanten in hetzelfde groeiseizoen niet gebruikt voor verdere productiedoeleinden.
Voor de toepassing van de tweede alinea kunnen de lidstaten de toepassing van maatregelen voor groen oogsten en niet oogsten verbieden indien, in het geval van groen oogsten, een aanzienlijk deel van de normale oogst heeft plaatsgevonden en, in het geval van niet oogsten, een aanzienlijk deel van de commerciële productie reeds is weggenomen. Een lidstaat die voornemens is deze bepaling toe te passen, legt in zijn nationale strategie vast wat hij als een aanzienlijk deel beschouwd.
Groen oogsten en niet oogsten worden niet toegepast voor hetzelfde product en hetzelfde areaal in een bepaald jaar, behalve voor de doeleinden van de tweede alinea, overeenkomstig welke beide concrete acties gelijktijdig mogen worden toegepast.
Artikel 49
Verplichtingen van de lidstaten
De lidstaten:
stellen nadere bepalingen vast voor de uitvoering van de maatregelen voor groen oogsten en niet oogsten, onder meer inzake de voorafgaande meldingen van groen oogsten en niet oogsten, de desbetreffende inhoud en termijnen, de te betalen vergoeding en de toepassing van de maatregelen, alsmede de lijst van voor de maatregelen in aanmerking komende producten;
stellen bepalingen vast die ervoor zorgen dat de uitvoering van de maatregelen geen negatieve ecologische of fytosanitaire gevolgen heeft.
De lidstaten controleren of de maatregelen correct worden uitgevoerd, onder meer met betrekking tot de bepalingen van de eerste alinea, onder a) en b). Als de lidstaten constateren dat de maatregelen niet correct zijn uitgevoerd, keuren zij de toepassing van de maatregelen niet goed.
Artikel 50
Doelstelling van oogstverzekeringsacties
Acties in verband met oogstverzekeringen als bedoeld in artikel 33, lid 3, eerste alinea, onder h), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden beheerd door een producentenorganisatie en dragen bij tot het vrijwaren van het producenteninkomen en het dekken van omzetverliezen die de producentenorganisatie en/of haar leden hebben geleden als gevolg van natuurrampen, ongunstige klimaatomstandigheden en, in voorkomend geval, ziekten of plagen.
Artikel 51
Uitvoering van oogstverzekeringsacties
Artikel 51 bis
Uitvoering van begeleidingsmaatregelen
Voor de toepassing van artikel 33, lid 3, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 komen de volgende begeleidingsmaatregelen in aanmerking voor steun:
het uitwisselen van beste praktijken met betrekking tot in artikel 33, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheersing, om erkende producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten te helpen ervaring met de uitvoering van maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheersing te benutten;
het bevorderen van de oprichting van nieuwe producentenorganisaties, van de fusie van bestaande producentenorganisaties of het in staat stellen van individuele producenten om zich bij een bestaande producentenorganisatie aan te sluiten;
het scheppen van netwerkkansen voor aanbieders en ontvangers van begeleiding, om met name de afzetkanalen te versterken als middel voor crisispreventie en crisisbeheer.
Subsidiabele kosten in verband met begeleiding zijn opgenomen in bijlage III bij deze verordening.
Alle in bijlage III genoemde kosten worden aan de aanbieder van de begeleiding betaald.
HOOFDSTUK IV
Nationale financiële bijstand
Artikel 52
Voorwaarden voor het aanvragen van nationale financiële bijstand
Voor de toepassing van artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt de mate van organisatie van de producenten in een regio van een lidstaat berekend op basis van de waarde van de groente- en fruitproductie van de desbetreffende regio die is afgezet door:
erkende producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties; en
overeenkomstig artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 erkende producentengroeperingen of overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde producentenorganisaties en producentengroeperingen.
Voor de berekening wordt de vastgestelde waarde als bedoeld in de eerste alinea gedeeld door de totale waarde van de groente- en fruitproductie van die regio.
Voor de berekening van de totale waarde van de groente- en fruitproductie van die regio is de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) beschreven methodiek van overeenkomstige toepassing.
De door een lidstaat gedefinieerde regio's worden ten minste gedurende vijf jaar niet gewijzigd, tenzij een dergelijke wijziging objectief gerechtvaardigd is, in het bijzonder door redenen die geen verband houden met de berekening van de mate van organisatie van de producenten in de desbetreffende regio of regio's.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van de regio's die aan de in artikel 35, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde criteria voldoen.
Artikel 53
Wijziging van het operationele programma
Een producentenorganisatie die nationale financiële bijstand wil aanvragen, wijzigt zo nodig zijn operationele programma overeenkomstig artikel 34.
HOOFDSTUK V
Algemene bepalingen
Artikel 54
Meldingen van de lidstaten inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen
De lidstaten verstrekken de volgende informatie en documenten aan de Commissie:
jaarlijks uiterlijk op 31 januari: het totale bedrag van de actiefondsen die dat jaar voor alle operationele programma's zijn goedgekeurd. Daarin worden het totale bedrag van de actiefondsen en het totale bedrag van de verleende financiële bijstand van de Unie voor deze fondsen vermeld. Deze bedragen worden verder uitgesplitst naar crisispreventiemaatregelen, crisisbeheersmaatregelen en andere maatregelen;
jaarlijks uiterlijk op 15 november: een jaarverslag over producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties en de op grond van artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 gevormde producentengroeperingen en over de actiefondsen, operationele programma's en erkenningsprogramma's die in het voorgaande jaar liepen. Dit jaarverslag bevat de in bijlage V bij de onderhavige verordening bedoelde informatie;
jaarlijks uiterlijk op 31 januari: de bedragen voor elke komende eenjarige periode van uitvoering van de erkenningsprogramma's van de op grond van artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 gevormde producentengroeperingen, met inbegrip van het lopende jaar van uitvoering. De opgegeven bedragen zijn goedgekeurd dan wel geraamd. Voor elke producentengroepering en elke komende eenjarige periode van uitvoering van het programma wordt de volgende informatie verstrekt:
het totale bedrag dat in de eenjarige periode van uitvoering van het erkenningsprogramma is gemoeid, de financiële bijstand van de Unie en de bijdragen van de lidstaten, de producentengroeperingen en de leden van de producentengroeperingen;
een uitsplitsing van de steun die is verleend op grond van artikel 103 bis, lid 1, onder a), respectievelijk b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
Artikel 55
Meldingen van de lidstaten inzake producentenprijzen van groenten en fruit op de interne markt
Voor groenten en fruit die onder de in deel A van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vermelde algemene handelsnorm vallen, worden slechts de prijzen van de producten die aan die norm voldoen, gemeld, terwijl voor producten die onder een in deel B van die bijlage vermelde specifieke handelsnorm vallen, slechts de genoteerde prijzen van producten van klasse I worden gemeld.
De lidstaten melden één enkele gewogen gemiddelde prijs per type en variëteit van het product, per grootteklasse en per presentatie conform bijlage VI bij de onderhavige verordening. Wanneer de genoteerde prijzen betrekking hebben op andere types, variëteiten, grootteklassen of presentatievormen dan die in die bijlage, melden de lidstaten aan de Commissie met welke types, variëteiten, grootteklassen en presentatievormen van de producten de prijzen overeenkomen.
Gemeld worden de prijzen af verpakkingsstation van gesorteerde, verpakte en eventueel op pallets aangeboden producten, uitgedrukt in EUR per 100 kg nettogewicht.
Artikel 56
Indicatoren
Artikel 57
Monitoring- en evaluatieprocedures voor operationele programma's
De monitoringexercitie wordt zodanig verricht dat op basis van de resultaten ervan:
de kwaliteit van de uitvoering van het operationele programma kan worden geverifieerd;
kan worden nagegaan waar het operationele programma moet worden aangepast of herbeoordeeld;
informatie kan worden verstrekt in het kader van de rapportagevereisten.
In de evaluatie-exercitie wordt nagegaan welke vooruitgang is geboekt ten aanzien van de brede doelstellingen van het programma, op basis van de in afdeling 4 van bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 vastgestelde indicatoren.
In voorkomend geval omvat de evaluatie een kwalitatieve beoordeling van de resultaten en de impact van de milieuacties die gericht zijn op:
de voorkoming van bodemerosie;
een verminderd gebruik of beter beheer van gewasbeschermingsproducten;
de bescherming van habitats en van de biodiversiteit, en
de instandhouding van het landschap.
De resultaten van de exercitie worden gebruikt om:
de inhoud van het operationele programma te verbeteren;
na te gaan of en waar het operationele programma ingrijpend moet worden gewijzigd, en
lessen te trekken die nuttig zijn om toekomstige operationele programma's te verbeteren.
Het evaluatieverslag wordt bij het betrokken, in artikel 21 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 bedoelde jaarverslag gevoegd.
Artikel 58
Monitoring- en evaluatieprocedures voor de nationale strategie
De monitoring heeft tot doel continu na te gaan welke vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de doelen van de operationele programma's. Daartoe wordt gebruikgemaakt van de informatie in de jaarverslagen van de producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties. De monitoringexercitie wordt zodanig verricht dat op basis van de resultaten ervan:
de kwaliteit van de uitvoering van de operationele programma's kan worden geverifieerd;
kan worden nagegaan of en waar de nationale strategie moet worden aangepast of herbeoordeeld om de in het kader van de strategie gestelde doelen te bereiken of om het beheer van de uitvoering van de strategie, waaronder het financieel beheer van de operationele programma's, te verbeteren.
In het kader van de evaluatie wordt beoordeeld welke vooruitgang is geboekt ten aanzien van de brede doelstellingen van de strategie. Daartoe wordt gebruikgemaakt van de resultaten van de monitoring en evaluatie van de operationele programma's, zoals vermeld in de door de producentenorganisaties ingediende jaarverslagen en verslagen over het voorlaatste jaar. De resultaten van de evaluatie worden gebruikt om:
de kwaliteit van de strategie te verbeteren;
na te gaan of en waar de strategie ingrijpend moet worden gewijzigd.
De evaluatie omvat een in 2020 uitgevoerde evaluatie-exercitie. De resultaten ervan maken deel uit van hetzelfde nationale jaarverslag als bedoeld in artikel 54, onder b). Het verslag bevat een analyse van het niveau van benutting van de financiële middelen, de efficiëntie en doeltreffendheid van de uitgevoerde operationele programma's en een beoordeling van de effecten en de impact van deze programma's, getoetst aan de doelen, streefcijfers en maatregelen van de strategie en, in voorkomend geval, aan andere, in artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 omschreven doelen.
Artikel 59
Niet-naleving van de erkenningscriteria
Tijdens de periode van opschorting van de erkenning mag de producentenorganisatie haar activiteiten voortzetten, maar de steunbetalingen worden ingehouden tot de opschorting van de erkenning wordt opgeheven. Het jaarlijkse steunbedrag wordt verlaagd met 2 % voor elke kalendermaand of gedeelte daarvan waarin de erkenning is opgeschort.
De opschorting eindigt op de dag van de controle die bevestigt dat de betrokken erkenningscriteria weer in acht worden genomen.
Wanneer een producentenorganisatie aan de lidstaat echter bewijst dat zij ten gevolge van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen, ondanks de genomen maatregelen ter preventie van risico's, niet kan voldoen aan de in artikel 154, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgelegde criteria inzake het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie zoals bepaald door de lidstaat, kan de lidstaat voor het betrokken jaar afwijken van het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van deze producentenorganisatie.
Artikel 60
Fraude
Indien een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties aantoonbaar fraude heeft gepleegd die betrekking heeft op steun in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013, gaat de lidstaat, onverminderd andere sancties die op grond van de nationale en Uniewetgeving van toepassing zijn, over tot:
intrekking van de erkenning van die organisatie of unie;
uitsluiting van de betrokken acties van bijstandsverlening in het kader van het betrokken operationele programma, en terugvordering van eventueel reeds voor die acties betaalde steun, en
uitsluiting van die organisatie of unie van erkenning in het daaropvolgende jaar.
Artikel 61
Sanctie voor niet-subsidiabele bedragen
De lidstaat onderzoekt de steunaanvraag en bepaalt de subsidiabele bedragen. Hij bepaalt het bedrag dat:
louter op basis van de aanvraag aan de begunstigde zou moeten worden betaald;
op basis van het onderzoek van de subsidiabiliteit van de aanvraag aan de begunstigde moet worden betaald.
Artikel 62
Administratieve sancties naar aanleiding van eerstelijnscontroles op het uit de markt nemen van producten
Als bij de in artikel 29 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 bedoelde controles niet-nalevingen met betrekking tot de in artikel 15 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 bedoelde handelsnormen of minimumeisen aan het licht komen waarbij de vastgestelde toleranties worden overschreden, wordt de betrokken producentenorganisatie verplicht een sanctiebedrag te betalen dat wordt berekend naar evenredigheid van de niet-conforme uit de markt genomen producten:
wanneer deze hoeveelheden minder bedragen dan 10 % van de hoeveelheden die op grond van artikel 44 van deze verordening daadwerkelijk uit de markt zijn genomen, is de sanctie gelijk aan de door de Unie verleende financiële bijstand, die wordt berekend op basis van de hoeveelheden van de niet-conforme, uit de markt genomen producten;
wanneer deze hoeveelheden 10 % tot en met 25 % bedragen van de hoeveelheden die daadwerkelijk uit de markt zijn genomen, bedraagt de sanctie tweemaal de door Unie verleende financiële bijstand, die wordt berekend op basis van de hoeveelheden van de niet-conforme, uit de markt genomen producten, of
wanneer deze hoeveelheden meer dan 25 % van de daadwerkelijk uit de markt genomen hoeveelheid bedragen, is de sanctie gelijk aan het bedrag van de door de Unie verleende financiële bijstand voor de gehele op grond van artikel 44 van deze verordening gemelde hoeveelheid.
Artikel 63
Andere voor producentenorganisaties geldende administratieve sancties inzake het uit de markt nemen van producten
Uitgaven voor het uit de markt nemen van producten zijn niet subsidiabel indien de producten niet zijn weggewerkt volgens de door de lidstaat overeenkomstig artikel 46, lid 1, vastgestelde bepalingen of indien het uit de markt nemen negatieve ecologische of fytosanitaire gevolgen heeft gehad, zulks onverminderd de op grond van artikel 61 toegepaste sancties.
Artikel 64
Administratieve sancties voor ontvangers van producten die uit de markt zijn genomen
Wanneer bij de overeenkomstig de artikelen 29 en 30 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 uitgevoerde controles onregelmatigheden worden geconstateerd die zijn toe te schrijven aan de ontvangers van uit de markt genomen producten, worden deze ontvangers:
uitgesloten van het recht op ontvangst van de producten die uit de markt zijn genomen, en
verplicht de waarde van de door hen ontvangen producten plus de betrokken sorteer-, verpakkings- en vervoerskosten te betalen overeenkomstig de regelgeving van de lidstaten.
De in de eerste alinea, onder a), bedoelde uitsluiting wordt onmiddellijk van kracht en duurt ten minste één jaar met de mogelijkheid van verlenging.
Artikel 65
Administratieve sancties voor groen oogsten en niet oogsten
Indien de producentenorganisatie niet heeft voldaan aan haar verplichtingen inzake groen oogsten, betaalt zij als sanctiebedrag het bedrag van de compensatie voor de arealen waarvoor de verplichting niet in acht is genomen. Er is onder meer sprake van niet-nakoming van de verplichtingen wanneer:
het voor groen oogsten opgegeven areaal niet voor groen oogsten in aanmerking komt;
de gewassen op het voor groen oogsten opgegeven areaal niet volledig zijn geoogst of de betrokken productie niet is gedenatureerd;
de producentenorganisatie verantwoordelijk is voor de negatieve ecologische of fytosanitaire gevolgen.
Indien de producentenorganisatie niet heeft voldaan aan haar verplichtingen inzake niet-oogsten, betaalt zij als sanctiebedrag het bedrag van de compensatie voor de arealen waarvoor de verplichting niet in acht is genomen. Er is onder meer sprake van niet-nakoming van de verplichtingen wanneer:
het voor niet oogsten opgegeven areaal niet voor niet oogsten in aanmerking komt;
de gewassen volledig of gedeeltelijk zijn geoogst;
de producentenorganisatie verantwoordelijk is voor de negatieve ecologische of fytosanitaire gevolgen.
Het bepaalde in de eerste alinea, onder b), is niet van toepassing wanneer artikel 48, lid 3, tweede alinea, van toepassing is.
Artikel 66
Verhindering van een controle ter plaatse
Indien een producentenorganisatie, inclusief haar leden of relevante vertegenwoordigers, de uitvoering van een controle ter plaatse verhindert, wordt een verzoek tot erkenning, de goedkeuring van een operationeel programma of een steunaanvraag afgewezen voor het deel van de desbetreffende uitgaven.
Artikel 67
Betaling van teruggevorderde steun en sancties
De rente wordt berekend:
op basis van de periode die is verstreken tussen de ontvangst van de onverschuldigde betaling en de terugbetaling ervan door de begunstigde;
op basis van de op de datum van de onverschuldigde betaling geldende rentevoet voor de basisherfinancieringsverrichtingen van de Europese Centrale Bank zoals bekendgemaakt in reeks C van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met 3 procentpunten.
HOOFDSTUK VI
Uitbreiding van de voorschriften
Artikel 68
Voorwaarden voor de uitbreiding van de voorschriften
Artikel 164 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is van toepassing op producten van de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit, mits de voorschriften van lid 4 van dat artikel:
ten minste één jaar van kracht zijn;
verbindend zijn verklaard voor niet meer dan drie jaar.
De lidstaten kunnen evenwel afwijken van de voorwaarden van de eerste alinea, onder a), wanneer het doel van de uit te breiden voorschriften overeenkomt met een van de in artikel 164, lid 4, eerste alinea, onder a), e), f), h), i), j), m) of n), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 genoemde doelen.
Artikel 69
Nationale voorschriften
Ter bepaling van de representativiteit van producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in de zin van artikel 164, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorzien de lidstaten in voorschriften ter uitsluiting van:
producenten wier productie grotendeels bestemd is om op het bedrijf of in het productiegebied rechtstreeks aan de verbruiker te worden verkocht;
de onder a) bedoelde rechtstreekse verkoop;
producten die ter verwerking worden geleverd in het kader van een contract dat vóór het begin van de oogst is getekend, tenzij de uitbreiding van de voorschriften uitdrukkelijk op dergelijke producten betrekking heeft;
producenten of de productie van biologische producten die onder Verordening (EG) nr. 834/2007 vallen.
Artikel 70
Melding van de uitbreiding van voorschriften en economische gebieden
Als een lidstaat de Commissie krachtens artikel 164, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 in kennis stelt van de voorschriften die hij voor een bepaald product en economisch gebied verbindend heeft verklaard, stelt hij haar onverwijld in kennis van:
het economisch gebied waarin deze voorschriften zullen gelden;
de producentenorganisatie, unie van producentenorganisaties of brancheorganisatie die om de uitbreiding van de voorschriften heeft verzocht, en de gegevens waaruit blijkt dat aan artikel 164, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is voldaan;
wanneer een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties om de uitbreiding van de voorschriften verzoekt, het aantal producenten dat tot die organisatie of unie behoort, en het totale aantal producenten in het betrokken economische gebied. Deze informatie moet betrekking hebben op de situatie ten tijde van de indiening van het verzoek om uitbreiding van de voorschriften;
wanneer een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties om de uitbreiding van de voorschriften verzoekt, de totale productie van het economische gebied en de productie die door die organisatie of unie is afgezet in het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn;
de datum waarop de uit te breiden voorschriften van toepassing zijn geworden op de betrokken producentenorganisatie, unie van producentenorganisaties of brancheorganisatie, en
de datum waarop de uitbreiding van de voorschriften van kracht wordt en de duur ervan.
Artikel 71
Intrekking van de uitbreiding van de voorschriften
De Commissie stelt het in artikel 175, onder d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde besluit waarbij een lidstaat wordt verplicht tot intrekking van een door die lidstaat op grond van artikel 164, lid 1, van die verordening genomen besluit tot uitbreiding van de voorschriften, vast wanneer zij constateert dat:
het besluit van de lidstaat tot uitsluiting van de mededinging in een aanzienlijk deel van de interne markt of tot belemmering van de vrijhandel leidt of daardoor de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in het gedrang komen;
artikel 101, lid 1, van het Verdrag van toepassing is op de tot andere producenten uitgebreide voorschriften;
niet aan de bepalingen van dit hoofdstuk is voldaan.
Het voor die voorschriften vastgestelde besluit van de Commissie is van toepassing vanaf de datum waarop een dergelijke bevinding aan de betrokken lidstaat is gemeld.
Artikel 72
Kopers van producten op stam
TITEL III
HANDEL MET DERDE LANDEN INVOERPRIJSSYSTEEM
Artikel 73
Definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a) |
„partij” : de goederen die worden aangeboden met een aangifte voor het vrije verkeer die slechts betrekking heeft op goederen van dezelfde oorsprong en van dezelfde GN-code, en |
b) |
„importeur” : de aangever in de zin van artikel 5, lid 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ). |
Artikel 74
Melding van prijzen en van hoeveelheden ingevoerde producten
Voor elk van de in bijlage VII, deel A, vermelde producten en perioden melden de lidstaten voor elke marktdag en oorsprong uiterlijk de eerstvolgende werkdag om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) de volgende gegevens aan de Commissie:
de gemiddelde representatieve prijzen van de uit derde landen ingevoerde producten die op de invoermarkten van de lidstaten zijn verkocht, en
de totale hoeveelheden waarop de onder a) bedoelde prijzen betrekking hebben.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de door hen representatief geachte invoermarkten, die ook Londen, Milaan, Perpignan en Rungis omvatten.
Wanneer de in de eerste alinea, onder b), bedoelde totale hoeveelheden kleiner zijn dan tien ton, worden de betrokken prijzen niet aan de Commissie gemeld.
De in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde prijzen worden geregistreerd:
voor elk van de in bijlage VII, deel A, genoemde producten;
voor alle beschikbare variëteiten en grootteklassen, en
in het stadium importeur/groothandelaar, of in het stadium groothandelaar/detailhandelaar wanneer in het stadium importeur/groothandelaar geen noteringen beschikbaar zijn.
Deze prijzen worden verlaagd met de volgende bedragen:
een handelsmarge van 15 % voor de handelscentra Londen, Milaan en Rungis en van 8 % voor de andere handelscentra, en
de kosten van vervoer en verzekering binnen het douanegebied van de Unie.
Voor de overeenkomstig de vorige alinea in mindering te brengen vervoers- en verzekeringskosten kunnen de lidstaten standaardbedragen vaststellen. Deze standaardbedragen en de methoden voor de berekening ervan worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de Commissie.
De overeenkomstig lid 2 geregistreerde prijzen worden, wanneer deze in het stadium groothandelaar/detailhandelaar worden vastgesteld, verlaagd met:
een bedrag dat gelijk is aan 9 % in verband met de handelsmarge van de groothandelaar, en
een bedrag van 0,7245 EUR per 100 kg in verband met de kosten van de handling van goederen, marktgeld en marktbelastingen.
Voor in bijlage VII, deel A, opgenomen producten waarvoor een specifieke handelsnorm geldt, worden de volgende prijzen als representatief beschouwd:
de prijzen van de producten van klasse I wanneer de hoeveelheden van deze klasse ten minste 50 % van de totale afgezette hoeveelheid uitmaken;
de prijzen van de producten van klasse I en klasse II wanneer de hoeveelheden van deze klassen ten minste 50 % van de totale afgezette hoeveelheid uitmaken;
de prijzen van de producten van klasse II wanneer producten van klasse I ontbreken, tenzij wordt besloten daarop een aanpassingscoëfficiënt toe te passen omdat deze producten op grond van de kwaliteitskenmerken ervan gewoonlijk niet als producten van klasse I worden afgezet.
De in de eerste alinea, onder c), bedoelde aanpassingscoëfficiënt wordt toegepast na aftrek van de in lid 2 bedoelde bedragen.
Voor in bijlage VII, deel A, opgenomen producten waarvoor geen specifieke handelsnorm geldt, worden de prijzen van producten die aan de algemene handelsnorm voldoen, als representatief beschouwd.
Artikel 75
Als basis te nemen invoerprijs
De eerste alinea is niet van toepassing wanneer de standaardinvoerwaarde hoger is dan de invoerprijzen die zijn opgenomen in bijlage I, derde deel, afdeling I, bijlage 2, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad ( 10 ), of wanneer de aangever verzoekt om de onmiddellijke boeking van het bedrag aan rechten dat uiteindelijk op de goederen van toepassing is, in plaats van het stellen van een zekerheid.
Onverminderd lid 6 wordt bij niet-inachtneming van een van bovengenoemde termijnen de gestelde zekerheid verbeurd.
De gestelde zekerheid wordt vrijgegeven voor zover de bewijzen met betrekking tot de afzetvoorwaarden ten genoegen van de douaneautoriteiten zijn geleverd. Is dat niet het geval, dan wordt de zekerheid verbeurd bij wijze van betaling van de invoerrechten.
Om te bewijzen dat de partij is afgezet tegen de in de eerste alinea vastgestelde condities, stelt de importeur naast de factuur alle documenten ter beschikking die nodig zijn voor de uitvoering van de relevante douanecontroles met betrekking tot de verkoop en de afzet van alle producten van de partij in kwestie, met inbegrip van documenten die verband houden met vervoer, verzekering, handling en opslag van de partij.
Wanneer de productvariëteit of het type van de groenten en fruit krachtens de in artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde handelsnormen op de verpakking moeten worden vermeld, wordt de productvariëteit of het type van de groenten en fruit die deel uitmaken van de partij vermeld op de documenten inzake vervoer, de facturen en de leveringsbon.
Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bij verificatie constateren dat niet aan de eisen van dit artikel is voldaan, vorderen zij het verschuldigde recht in overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) nr. 952/2013. Bij de vaststelling van het bedrag of het resterende bedrag aan rechten dat moet worden ingevorderd, wordt een rente toegepast voor de periode vanaf de datum waarop de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht tot en met de datum van de invordering. Als rentevoet wordt de rentevoet toegepast die volgens het nationale recht bij invorderingen van toepassing is.
TITEL IV
ALGEMENE BEPALINGEN, OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 76
Nationale sancties
Onverminderd de sancties die in Verordening (EU) nr. 1306/2013, Verordening (EU) nr. 1308/2013, de onderhavige verordening of Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 zijn vermeld, passen de lidstaten op nationaal niveau sancties toe bij onregelmatigheden die verband houden met de vereisten van deze verordeningen, ook met betrekking tot producentenorganisaties die geen operationeel programma uitvoeren. Die sancties zijn zo doeltreffend, evenredig en ontradend dat de financiële belangen van de Unie op adequate wijze worden beschermd.
Artikel 77
Meldingen
De lidstaten wijzen een autoriteit of instantie aan die als enige bevoegd is voor de meldingen inzake:
producentengroeperingen, producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties, conform artikel 54;
producentenprijzen van groenten en fruit op de interne markt, conform artikel 55;
prijzen en hoeveelheden van de uit derde landen ingevoerde producten die op de representatieve invoermarkten worden verkocht, conform artikel 74;
in het vrije verkeer gebrachte invoervolumes, conform artikel 39 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892.
De lijst van de aangewezen autoriteiten en instanties — met vermelding van naam en adres — wordt via de door de Commissie opgezette informatiesystemen met alle passende middelen, waaronder bekendmaking op het internet, ter beschikking van de lidstaten en van het publiek gesteld.
Artikel 78
Melding van overmacht
Voor de toepassing van artikel 59, lid 7, en artikel 64, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 wordt elk geval van overmacht binnen dertig werkdagen vanaf de datum waarop het geval van overmacht zich heeft voorgedaan, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat gemeld, met bewijzen daarvan ten genoegen van die autoriteit.
Artikel 79
Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt geschrapt.
De artikelen 19 tot en met 35 worden geschrapt.
De artikelen 50 tot en met 148 worden geschrapt.
De bijlagen VI tot en met XVIII worden geschrapt.
Artikel 80
Overgangsbepalingen
Onverminderd artikel 34 kan een in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 goedgekeurd operationeel programma op verzoek van een producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties:
tot het einde ervan doorlopen onder de in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 geldende voorwaarden;
worden gewijzigd om te voldoen aan de eisen van Verordening (EU) nr. 1308/2013, de onderhavige verordening en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892, of
worden vervangen door een nieuw, in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013, de onderhavige verordening en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 goedgekeurd operationeel programma.
▼M3 —————
Artikel 81
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Verwerkte producten als bedoeld in artikel 22, lid 2
Categorie |
GN-code |
Omschrijving |
Vruchtensappen |
ex 20 09 |
Ongegiste vruchtensappen, uitgezonderd druivensap en druivenmost van de onderverdelingen 2009 61 en 2009 69 , bananensap van onderverdeling ex 2009 80 en geconcentreerde ongegiste groentesappen zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen. Geconcentreerde vruchtensappen zijn vruchtensappen die onder post ex 20 09 vallen en die worden verkregen door fysische verwijdering van ten minste 50 % van het watergehalte in verpakkingen met een netto-inhoud van ten minste 200 kg. |
Tomatenconcentraat |
ex 2002 90 31 ex 2002 90 91 |
Tomatenconcentraat met een drogestofgehalte van niet minder dan 28 % in onmiddellijke verpakkingen met een netto-inhoud van ten minste 200 kg. |
Bevroren groenten en fruit |
ex 07 10 |
Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, met uitzondering van suikermaïs van onderverdeling 0710 40 00 , olijven van onderverdeling 0710 80 10 en vruchten van de geslachten Capsicum of Pimenta van onderverdeling 0710 80 59 . |
ex 08 11 |
Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met uitzondering van bevroren bananen van onderverdeling ex 0811 90 95 |
|
ex 20 04 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006 , met uitzondering van suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling ex 2004 90 10 , olijven van onderverdeling ex 2004 90 30 en aardappelen, bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken van onderverdeling 2004 10 91 . |
|
Groente- en fruitconserven |
ex 20 01 |
Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur, met uitzondering van: — vruchten van het geslacht Capsicum van onderverdeling 2001 90 20 ; — suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling 2001 90 30 ; — broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten van onderverdeling 2001 90 40 ; — palmharten van onderverdeling 2001 90 60 ; — olijven van onderverdeling 2001 90 65 ; — wijnstokbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen van onderverdeling ex 2001 90 97 . |
ex 20 02 |
Tomaten op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, met uitzondering van het hierboven omschreven tomatenconcentraat van de onderverdelingen ex 2002 90 31 en ex 2002 90 91 . |
|
ex 20 05 |
Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006 , met uitzondering van olijven van onderverdeling 2005 70 , suikermaïs (Zea mays var. saccharata) van onderverdeling 2005 80 00 , scherpsmakende vruchten van het geslacht Capsicum van onderverdeling 2005 99 10 en aardappelen, bereid of verduurzaamd in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken van onderverdeling 2005 20 10 . |
|
ex 20 08 |
Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van: — pindakaas van onderverdeling 2008 11 10 ; — andere noten, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen, van onderverdeling ex 2008 19 ; — palmharten van onderverdeling 2008 91 00 ; — maïs van onderverdeling 2008 99 85 ; — broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten van onderverdeling 2008 99 91 ; — wijnstokbladeren, hopscheuten en dergelijke eetbare plantendelen van onderverdeling ex 2008 99 99 ; — op andere wijze bereide of verduurzaamde mengsels van bananen van de onderverdelingen ex 2008 92 59 , ex 2008 92 78 , ex 2008 92 93 en ex 2008 92 98 ; — op andere wijze bereide of verduurzaamde bananen van de onderverdelingen ex 2008 99 49 , ex 2008 99 67 en ex 2008 99 99 . |
|
Paddenstoelenconserven |
2003 10 |
Paddenstoelen van het geslacht Agaricus, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur. |
Voorlopig in pekel verduurzaamde vruchten |
ex 08 12 |
Voorlopig in pekel verduurzaamde vruchten, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie, met uitzondering van bananen van onderverdeling ex 0812 90 98 . |
Gedroogde vruchten |
ex 08 13 0804 20 90 0806 20 ex 2008 19 |
Vruchten, andere dan bedoeld bij de posten 0801 tot en met 0806 , gedroogd. Gedroogde vijgen. Rozijnen en krenten. Andere noten, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van tropische noten en mengsels met een gehalte aan tropische noten. |
Andere verwerkte groenten en fruit |
|
In bijlage I, deel X, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgenomen verwerkte groenten en fruit die niet tot de in de bovenvermelde categorieën opgenomen producten behoren. |
Verwerkte aromatische kruiden |
ex 09 10 ex 12 11 |
Gedroogde tijm. Basilicum, citroenmelisse, munt, origanum vulgare (oregano/wilde marjolein), rozemarijn, salie, gedroogd, al dan niet gesneden, fijngestampt of in poedervorm. |
Paprikapoeder |
ex 09 04 |
Peper van het geslacht Piper; vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, gedroogd, fijngestampt of gemalen, met uitzondering van niet-scherpsmakende pepers van onderverdeling 0904 20 10 . |
BIJLAGE II
Lijst van niet-subsidiabele acties en uitgaven in het kader van operationele programma's als bedoeld in artikel 31, lid 1
Algemene productiekosten, en met name kosten voor mycelium, zaaizaad en niet-blijvende teelten (zelfs niet indien gecertificeerd); gewasbeschermingsproducten (inclusief middelen voor geïntegreerde bestrijding); meststoffen en andere productiemiddelen; ophaalkosten en vervoerskosten (intern en extern); opslagkosten; verpakkingskosten (inclusief het gebruik en beheer van verpakkingen), zelfs in het kader van nieuwe procedés; exploitatiekosten (met name elektriciteit, brandstoffen en onderhoud).
Administratie- en personeelskosten, exclusief uitgaven voor de uitvoering van actiefondsen en operationele programma's.
Inkomens- of prijstoeslagen buiten crisispreventie en -beheer.
Verzekeringskosten met uitzondering van de oogstverzekeringsmaatregelen als bedoeld in titel II, hoofdstuk III, afdeling 7.
Aflossing van kredieten die zijn opgenomen voor een concrete actie die reeds is uitgevoerd vóór de aanvang van het operationele programma, met uitzondering van de in artikel 38 bedoelde kredieten.
Aankoop van onbebouwde grond voor een bedrag dat hoger is dan 10 % van de totale subsidiabele uitgaven voor de betrokken concrete actie.
Kosten voor vergaderingen en opleidingsprogramma's die geen verband houden met het operationele programma.
Concrete acties of kosten betreffende de hoeveelheden die door de leden van de producentenorganisatie buiten de Unie worden geproduceerd.
Concrete acties die bij de andere economische activiteiten van de producentenorganisatie tot concurrentievervalsing kunnen leiden.
Investeringen in vervoersmiddelen voor de afzet of distributie van goederen door de producentenorganisatie.
Kosten voor het gebruik van gehuurde goederen.
Uitgaven die verband houden met een leaseovereenkomst (belastingen, rente, verzekeringskosten enz.) en de desbetreffende exploitatiekosten.
Toeleverings- of uitbestedingscontracten betreffende de concrete acties of uitgaven die in deze lijst als niet-subsidiabel zijn aangemerkt.
Belasting op de toegevoegde waarde (btw), behalve indien deze krachtens de nationale btw-wetgeving niet terugvorderbaar is.
Nationale of regionale belastingen of fiscale heffingen.
Debetrente, tenzij de bijdrage wordt verleend in een andere vorm dan niet terug te betalen rechtstreekse bijstand.
Investeringen in aandelen of kapitaal van ondernemingen als het om een financiële investering gaat.
Kosten die worden gemaakt door andere partijen dan producentenorganisaties of de daarbij aangesloten leden, dan unies van producentenorganisaties of de daarbij aangesloten producenten of dan dochterondernemingen in de situatie als bedoeld in artikel 22, lid 8.
Investeringen of soortgelijke typen acties in andere bedrijven en/of bedrijfsruimten dan die van de producentenorganisatie, de unie van producentenorganisaties of de daarbij aangesloten producenten of van een dochteronderneming of een entiteit binnen een keten van dochterondernemingen, in de situatie als bedoeld in artikel 22, lid 8.
Maatregelen die de producentenorganisaties of unies daarvan buiten de Unie uitbesteden, behalve wanneer een afzetbevorderingsmaatregel buiten de Unie wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892.
Uitvoerkrediet in verband met acties en activiteiten die zijn gericht op de diversificatie en consolidatie van de groente- en fruitmarkten, hetzij ter preventie van een crisis of in crisistijd.
BIJLAGE III
Niet-uitputtende lijst van subsidiabele acties en uitgaven in het kader van operationele programma's als bedoeld in artikel 31, lid 1
Specifieke kosten voor:
Met specifieke kosten worden de aanvullende kosten bedoeld, die worden berekend als het verschil tussen de traditionele en de werkelijk gemaakte kosten, en inkomsten die worden gederfd als gevolg van een actie, exclusief aanvullende inkomsten en kostenbesparingen.
Voor elke categorie van de in de eerste alinea bedoelde subsidiabele kosten kunnen de lidstaten, met het oog op de berekening van de aanvullende kosten in vergelijking met de traditionele kosten, forfaitaire standaardtarieven, schalen van eenheidskosten of vaste bedragen vaststellen.
Administratie- en personeelskosten die verband houden met de uitvoering van actiefondsen en operationele programma's, waaronder:
overheadkosten die specifiek betrekking hebben op het actiefonds of operationele programma, inclusief beheers- en personeelskosten, kosten voor verslagen en evaluatiestudies en kosten voor het voeren en beheren van de boekhouding, waarvoor een forfaitair standaardtarief ten belope van maximaal 2 % van het overeenkomstig artikel 33 goedgekeurde bedrag van het actiefonds wordt toegekend, met een maximum van 180 000 EUR, waaronder zowel de financiële bijstand van de Unie als de bijdrage van de producentenorganisatie vallen.
Voor operationele programma's van erkende unies van producentenorganisaties worden de overheadkosten berekend door de in de eerste alinea bedoelde overheadkosten van alle producentenorganisaties bij elkaar op te tellen, met dien verstande dat het resulterende bedrag niet hoger mag zijn dan 1 250 000 EUR per unie van producentenorganisaties.
De lidstaten mogen de financiering beperken tot de werkelijke kosten en moeten in dat geval de subsidiabele kosten bepalen;
personeelskosten, inclusief juridisch verplichte lasten in verband met lonen en salarissen, indien deze rechtstreeks door de producentenorganisatie, unie van producentenorganisaties of dochterondernemingen in de situatie als bedoeld in artikel 22, lid 8, en bij goedkeuring door de lidstaten door coöperaties die zijn aangesloten bij de producentenorganisatie, worden gedragen en indien deze verbonden zijn aan maatregelen om:
de kwaliteit of milieubescherming te verbeteren of op een hoog niveau te houden;
de afzet te verbeteren.
Voor de uitvoering van deze maatregelen moet hoofdzakelijk vakbekwaam personeel worden ingeschakeld. Indien de producentenorganisatie daarvoor eigen werknemers of aangesloten producenten inschakelt, moet de door hen gewerkte tijd worden gedocumenteerd.
Indien een lidstaat alle in dit punt bedoelde subsidiabele personeelskosten op een andere manier wil financieren dan via een beperking ervan tot de werkelijke kosten, stelt hij vooraf en op naar behoren gemotiveerde wijze forfaitaire standaardtarieven of schalen van eenheidskosten tot maximaal 20 % van het goedgekeurde actiefonds vast. Dit percentage mag in naar behoren gemotiveerde gevallen worden verhoogd.
Producentenorganisaties die forfaitaire standaardtarieven wensen, moeten ten genoegen van de lidstaat het bewijs van de uitvoering van de actie leveren;
juridische kosten en administratiekosten in verband met fusies van producentenorganisaties en in verband met de oprichting van transnationale producentenorganisaties of transnationale unies van producentenorganisaties; haalbaarheidsstudies en voorstellen die in dit verband in opdracht van de producentenorganisatie worden verricht c.q. opgesteld.
Kosten van vergaderingen en opleidingsprogramma’s die verband houden met het operationele programma, waaronder dagvergoedingen en reis- en verblijfkosten.
Afzetbevordering:
Het gebruik van geografische namen is slechts toegestaan indien:
het een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft die onder Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) valt, of
deze geografische namen in alle gevallen waarin het bepaalde onder a) niet van toepassing is, ondergeschikt zijn aan de hoofdboodschap.
Het voor algemene afzetbevordering en afzetbevordering van kwaliteitsmerken bedoelde promotiemateriaal moet worden voorzien van het logo van de Europese Unie (enkel voor visuele media) en van de volgende vermelding: „Campagne die is medegefinancierd door de Europese Unie”. Producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en dochterondernemingen in de situatie als bedoeld in artikel 22, lid 8, van deze verordening, mogen het logo van de Europese Unie onder geen beding gebruiken voor de afzetbevordering van hun merknaam/handelsmerk.
Vervoers-, sorteer- en verpakkingskosten van gratis verstrekte producten als bedoeld in de artikelen 16 en 17 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892.
Aankoop van onbebouwde grond die nodig is voor een in het operationele programma opgenomen investering, mits de grond minder kost dan 10 % van de totale subsidiabele uitgaven voor de betrokken concrete actie. In uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen kan een hoger percentage worden vastgesteld voor concrete acties ten behoeve van milieubehoud.
Aankoop van uitrusting, inclusief tweedehandsuitrusting, tenzij deze tweedehandsuitrusting al eens met nationale of Uniebijstand is aangeschaft in de periode van zeven jaar vóór de aankoop.
Investeringen in vervoersmiddelen wanneer de producentenorganisatie ten genoegen van de betrokken lidstaat motiveert dat de vervoersmiddelen uitsluitend worden gebruikt voor intern vervoer bij de producentenorganisatie. Investeringen in extra truckvoorzieningen voor koeltransport of CA-vervoer.
Leasing binnen de grenzen van de netto marktwaarde van het object, inclusief tweedehandsuitrusting waarvoor geen nationale of Uniebijstand is ontvangen in de periode van zeven jaar vóór de leasing.
Huur van uitrusting of andere objecten wanneer dit een economisch verantwoord alternatief voor aankoop is en de lidstaat goedkeuring verleent.
Investeringen in aandelen of kapitaal van ondernemingen indien deze investeringen rechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het operationele programma.
Kosten in verband met begeleiding als onderdeel van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen van het operationele programma.
Subsidiabele kosten in het kader van deze maatregel zijn:
kosten van het organiseren en bieden van begeleiding, en
reis- en verblijfkosten en dagvergoedingen van de begeleider.
Kosten in verband met de onderhandeling over en in verband met de uitvoering en het beheer van fytosanitaire protocollen van derde landen op het grondgebied van de Unie indien deze worden gedragen door de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties in het kader van crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen als bedoeld in artikel 33, lid 3, onder a) en c), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van kosten voor de terugbetaling van uitgaven van derde landen.
Kosten in verband met afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen als bedoeld in artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892. Subsidiabele kosten in het kader van deze maatregelen zijn kosten in verband met de organisatie van en deelname aan afzetbevorderings- en voorlichtingsevenementen, met inbegrip van acties op het gebied van public relations, afzetbevorderings- en voorlichtingscampagnes, en kunnen de vorm van deelname aan evenementen, beurzen en tentoonstellingen van nationaal, Europees en internationaal belang aannemen. Kosten in verband met technische adviesdiensten zijn subsidiabel indien ze noodzakelijk zijn voor de organisatie van of deelname aan deze evenementen of voor afzetbevorderings- en voorlichtingscampagnes.
BIJLAGE IV
Maximumbedragen aan bijstand voor uit de markt genomen producten als bedoeld in artikel 45, lid 1
Product |
Maximumbijstand (EUR/100 kg) |
|
Gratis verstrekking |
Overige bestemmingen |
|
Bloemkool |
21,05 |
15,79 |
Tomaten (1 juni-31 oktober) |
7,25 |
7,25 |
Tomaten (1 november-31 mei) |
33,96 |
25,48 |
Appelen |
24,16 |
18,11 |
Druiven |
53,52 |
40,14 |
Abrikozen |
64,18 |
48,14 |
Nectarines |
37,82 |
28,37 |
Perziken |
37,32 |
27,99 |
Peren |
33,96 |
25,47 |
Aubergines |
31,2 |
23,41 |
Meloenen |
48,1 |
36,07 |
Watermeloenen |
9,76 |
7,31 |
Sinaasappelen |
21,00 |
21,00 |
Mandarijnen |
25,82 |
19,50 |
Clementines |
32,38 |
24,28 |
Satsuma's |
25,56 |
19,50 |
Citroenen |
29,98 |
22,48 |
BIJLAGE V
In het jaarverslag van de lidstaten op te nemen informatie, als bedoeld in artikel 54, onder b)
Alle informatie moet betrekking hebben op het jaar waarover wordt gerapporteerd. Het verslag omvat informatie over de verrichte controles en toegepaste administratieve sancties voor dat jaar. Wat betreft de informatie die tijdens het jaar verandert, moet het jaarverslag de situatie zoals die bestaat op 31 december van het rapportagejaar weergeven.
DEEL A — INFORMATIE OVER MARKTBEHEER
1. Administratieve informatie:
wijzigingen van nationale wetgeving die is aangenomen ter uitvoering van afdeling 3 van hoofdstuk II van titel I en de afdelingen 1, 2 en 3 van hoofdstuk III van titel II van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
wijzigingen in verband met de nationale strategie voor duurzame operationele programma's die geldt voor operationele programma's.
2. Informatie in verband met producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen:
totaal aantal erkende/geschorste producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen. Daarnaast:
voor unies van producentenorganisaties: aantal aangesloten producentenorganisaties;
voor transnationale unies van producentenorganisaties: aantal aangesloten producentenorganisaties en de lidstaten waar deze leden hun hoofdzetel hebben;
totaal aantal producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, transnationale unies van producentenorganisaties en producentengroeperingen waarvan de erkenning is ingetrokken. Daarnaast, voor transnationale unies van producentenorganisaties: aantal aangesloten organisaties en de lidstaten waar deze leden hun hoofdzetel hebben;
totaal aantal fusies van organisaties (uitgesplitst naar totaal, aantal nieuwe organisaties en nieuw(e) ID-nummer(s));
aantal leden (totaal en uitgesplitst naar rechtspersonen, natuurlijke personen en groente- en fruitproducenten);
totaal aantal organisaties/groeperingen met een operationeel programma/erkenningsprogramma (uitgesplitst naar erkend, geschorst en het voorwerp van een fusie);
deel van de voor de versmarkt bestemde productie (met vermelding van de waarde en het volume ervan);
deel van de voor verwerking bestemde productie (met vermelding van de waarde en het volume ervan);
groente- en fruitareaal.
3. Informatie over de uitgaven
uitgaven in verband met productenenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties (uitgesplitst naar actiefonds, definitief bedrag van het actiefonds en nationale financiële bijstand);
totale werkelijke uitgaven van operationele programma's voor producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties (uitgesplitst naar acties en maatregelen en hun doelen);
totale werkelijke uitgaven voor producentengroeperingen;
uitdemarktnemingen, uitgesplitst naar categorieën producten (volume, totale uitgaven, bedrag van financiële EU-bijstand en bestemmingen (gratis verstrekking, compostering, verwerkende industrie en overige)).
4. Informatie over de monitoring van operationele programma's en erkenningsprogramma's:
indicatoren met betrekking tot producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en transnationale unies van producentenorganisaties (uitgesplitst naar acties en maatregelen en hun doelen);
indicatoren met betrekking tot producentengroeperingen.
DEEL B — INFORMATIE VOOR DE GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN
Informatie over controles en administratieve sancties:
door de lidstaat uitgevoerde controles: gegevens over de bezochte organen en de datums van die bezoeken;
controlepercentages;
resultaten van de controles;
toegepaste administratieve sancties.
BIJLAGE VI
Prijsmeldingen als bedoeld in artikel 55, lid 1
Product |
Type/variëteit |
Presentatie/grootte |
Representatieve markten |
Tomaten |
Rond |
Grootte 47-102 mm, in bulk, in verpakkingen van 5 of 6 kg |
België Bulgarije Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Italië Hongarije Nederland Polen Portugal Roemenië |
Trostomaten |
Alle soorten trostomaten, maar alleen als de gemiddelde grootte van de afzonderlijke tomaten 47 mm of meer bedraagt, in verpakkingen van 5 of 6 kg |
||
Speciale/kerstomaten |
Losse tomaten of trostomaten, speciale tomaten, als alleen de gemiddelde grootte van de afzonderlijke tomaten minder dan 47 mm bedraagt (40 mm voor kerstomaten), in verpakkingen van ca. 250-500 g |
||
Abrikozen |
Alle typen en variëteiten |
Grootte 45-50 mm Schalen of verpakkingen van ca. 6-10 kg |
Bulgarije Griekenland Spanje Frankrijk Italië Hongarije |
Nectarines |
Wit vruchtvlees |
Grootte A/B Schalen of verpakkingen van ca. 6-10 kg |
Griekenland Spanje Frankrijk Italië |
Geel vruchtvlees |
Grootte A/B Schalen of verpakkingen van ca. 6-10 kg |
||
Perziken |
Wit vruchtvlees |
Grootte A/B Schalen of verpakkingen van ca. 6-10 kg |
Griekenland Spanje Frankrijk Italië Hongarije Portugal |
Geel vruchtvlees |
Grootte A/B Schalen of verpakkingen van ca. 6-10 kg |
||
Tafeldruiven |
Alle typen en variëteiten met pitten |
Schalen of verpakkingen van 1 kg Schalen of verpakkingen van 1 kg |
Griekenland Spanje Frankrijk Italië Hongarije Portugal |
Alle typen en variëteiten zonder pitten |
|||
Peren |
Blanquilla |
Grootte 55/60, verpakkingen van ca. 5-10 kg |
België Griekenland Spanje Frankrijk Italië Hongarije Nederland Polen Portugal |
Conference |
Grootte 60/65+, verpakkingen van ca. 5-10 kg |
||
Williams |
Grootte 65+/75+, verpakkingen van ca. 5-10 kg |
||
Rocha |
|||
Abbé Fétel |
Grootte 70/75, verpakkingen van ca. 5-10 kg |
||
Kaiser |
|||
Doyenné du Comice |
Grootte 75/90, verpakkingen van ca. 5-10 kg |
||
Appelen |
Braeburn |
Grootte 65/80, verpakkingen van ca. 5-20 kg |
België Tsjechië Duitsland Griekenland Spanje Frankrijk Italië Hongarije Nederland Oostenrijk Polen Portugal Roemenië |
Cox orange Elstar Gala Golden delicious |
|||
Jonagold (of Jonagored) Idared Fuji |
|||
Shampion |
|||
Granny smith Red delicious en andere rode variëteiten Boskoop |
|||
Satsuma’s |
Alle variëteiten |
Grootte 1-X-3, verpakkingen van ca. 10-20 kg |
Spanje |
Citroenen |
Alle variëteiten |
Grootte 3-4, verpakkingen van ca. 10-20 kg |
Griekenland Spanje Italië |
Clementines |
Alle variëteiten |
Grootte 1-X-3, verpakkingen van ca. 10-20 kg |
Griekenland Spanje Italië |
Mandarijnen |
Alle variëteiten |
Grootte 1-2, verpakkingen van ca. 10-20 kg |
Griekenland Spanje Italië Portugal |
Sinaasappelen |
Salustiana Navelinas Navelate |
Grootte 3-6, verpakkingen van ca. 10-20 kg |
Griekenland Spanje Italië Portugal |
Lanelate Valencia late |
|||
Tarocco |
|||
Navel |
|||
Bloemkolen |
Alle typen en variëteiten |
Grootte 16-20 cm |
Duitsland Spanje Frankrijk Italië Polen |
Aubergines |
Alle typen en variëteiten |
Grootte 40+/70+ |
Spanje Italië Roemenië |
Watermeloenen |
Alle typen en variëteiten |
Gebruikelijke normen op de representatieve markt |
Griekenland Spanje Italië Hongarije Roemenië |
Meloenen |
Alle typen en variëteiten |
Gebruikelijke normen op de representatieve markt |
Griekenland Spanje Frankrijk Italië |
BIJLAGE VII
Lijst van producten voor de toepassing van het invoerprijssysteem van titel III
Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de producten als louter indicatief beschouwd. Voor de toepassing van deze bijlage wordt de werkingssfeer van de regelingen van titel III bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door „ex”, wordt de werkingssfeer van de aanvullende rechten zowel door de draagwijdte van de GN-code en de omschrijving van de producten als door de corresponderende periode van toepassing bepaald.
DEEL A
GN-code |
Omschrijving |
Toepassingsperiode |
ex 0702 00 00 |
Tomaten |
1 januari t/m 31 december |
ex 0707 00 05 |
Komkommers (1) |
1 januari t/m 31 december |
ex 0709 90 80 |
Artisjokken |
1 november t/m 30 juni |
0709 90 70 |
Courgettes |
1 januari t/m 31 december |
ex 0805 10 20 |
Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers |
1 december t/m 31 mei |
ex 0805 20 10 |
Clementines |
1 november tot eind februari |
ex 0805 20 30 ex 0805 20 50 ex 0805 20 70 ex 0805 20 90 |
Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten |
1 november tot eind februari |
ex 0805 50 10 |
Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum) |
1 juni t/m 31 mei |
ex 0806 10 10 |
Tafeldruiven |
21 juli t/m 20 november |
ex 0808 10 80 |
Appelen |
1 juli t/m 30 juni |
ex 0808 20 50 |
Peren |
1 juli t/m 30 april |
ex 0809 10 00 |
Abrikozen |
1 juni t/m 31 juli |
ex 0809 20 95 |
Kersen, andere dan zure kersen |
21 mei t/m 10 augustus |
ex 0809 30 10 ex 0809 30 90 |
Perziken, nectarines daaronder begrepen |
11 juni t/m 30 september |
ex 0809 40 05 |
Pruimen |
11 juni t/m 30 september |
DEEL B
GN-code |
Omschrijving |
Toepassingsperiode |
ex 0707 00 05 |
Komkommers die bestemd zijn om te worden verwerkt |
1 mei t/m 31 oktober |
ex 0809 20 05 |
Zure kersen (Prunus cerasus) |
21 mei t/m 10 augustus |
( 1 ) Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
( 2 ) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in de plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 193 van 1.7.2014, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).
( 5 ) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
( 6 ) Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).
( 7 ) Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap (PB L 33 van 5.2.2004, blz. 1).
( 8 ) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
( 9 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
( 10 ) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
( 11 ) Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).
( 12 ) Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).