02016L2341 — NL — 09.01.2024 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN (EU) 2016/2341 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) (herschikking) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
RICHTLIJN (EU) 2023/2864 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 december 2023 |
L |
1 |
20.12.2023 |
RICHTLIJN (EU) 2016/2341 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 december 2016
betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's)
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze richtlijn worden voorschriften vastgesteld inzake de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's).
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
instellingen die op basis van een omslagstelsel werken;
instellingen waarbij de werknemers van de bijdragende ondernemingen geen wettelijke rechten op pensioenuitkeringen hebben, en waarbij de bijdragende onderneming de activa te allen tijde kan onttrekken en niet noodzakelijk hoeft te voldoen aan haar verplichtingen inzake de betaling van pensioenuitkeringen;
ondernemingen die boekreserves aanhouden teneinde hun werknemers pensioenuitkeringen te betalen.
Artikel 3
Toepassing op instellingen die socialezekerheidsregelingen uitvoeren
IBPV's die tevens verplichte arbeidsgerelateerde pensioenregelingen uitvoeren die worden beschouwd als socialezekerheidsregelingen, en die vallen onder Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009, vallen met betrekking tot hun werkzaamheden op het gebied van de niet-verplichte bedrijfspensioenvoorziening onder deze richtlijn. In dat geval worden de passiva en de overeenkomstige activa afgescheiden en kunnen ze niet worden overgedragen aan verplichte pensioenregelingen die worden beschouwd als socialezekerheidsregelingen, of omgekeerd.
Artikel 4
Facultatieve toepassing op onder Richtlijn 2009/138/EG vallende instellingen
De lidstaten van herkomst kunnen ervoor kiezen de bepalingen van de artikelen 9 tot en met 14, de artikelen 19 tot en met 22, artikel 23, leden 1 en 2, en de artikelen 24 tot en met 58 van deze richtlijn toe te passen op de werkzaamheden inzake bedrijfspensioenvoorziening van levensverzekeringsondernemingen overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder a), punten i) tot en met iii), en artikel 2, lid 3, onder b), punten ii) tot en met iv), van Richtlijn 2009/138/EG. In dat geval worden alle met bedrijfspensioenvoorzieningswerkzaamheden overeenkomende activa en passiva afgescheiden en gescheiden van de overige werkzaamheden van de levensverzekeringsondernemingen beheerd en georganiseerd, zonder dat er enige mogelijkheid tot overdracht bestaat.
In het in de eerste alinea van dit artikel bedoelde geval zijn levensverzekeringsondernemingen, uitsluitend wat betreft hun bedrijfspensioenvoorzieningwerkzaamheden, niet onderworpen aan de artikelen 76 tot en met 86, artikel 132, artikel 134, lid 2, artikel 173, artikel 185, lid 5, artikel 185, leden 7 en 8, en artikel 209 van Richtlijn 2009/138/EG.
De lidstaat van herkomst waarborgt dat ofwel de bevoegde autoriteiten, ofwel de met het toezicht op de onder Richtlijn 2009/138/EG vallende levensverzekeringsondernemingen belaste autoriteiten in het kader van hun toezicht de strikte scheiding van de betrokken bedrijfspensioenvoorzieningswerkzaamheden controleren.
Artikel 5
Kleine IBPV's en wettelijke regelingen
Met uitzondering van de artikelen 32 tot en met 35 kunnen de lidstaten ervoor kiezen deze richtlijn geheel of gedeeltelijk niet toe te passen op IBPV's die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen en die pensioenregelingen uitvoeren die tezamen in totaal minder dan 100 deelnemers tellen. Onverminderd artikel 2, lid 2, wordt dergelijke IBPV's niettemin het recht verleend deze richtlijn vrijwillig toe te passen. Artikel 11 kan alleen worden toegepast indien alle overige artikelen van deze richtlijn van toepassing zijn. De lidstaten moeten artikel 19, lid 1, en artikel 21, leden 1 en 2, toepassen op IBPV's die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen en die pensioenregelingen uitvoeren die tezamen in totaal meer dan 15 deelnemers tellen.
De lidstaten kunnen ervoor kiezen een van de artikelen 1 tot en met 8, artikel 19 en de artikelen 32 tot en met 35 toe te passen op instellingen waarbij de bedrijfspensioenvoorziening geschiedt krachtens het nationale recht en door een overheidsinstantie wordt gegarandeerd.
Artikel 6
Definities
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
1. |
„instelling voor bedrijfspensioenvoorziening” of „IBPV” : een op basis van kapitalisatie gefinancierde instelling, ongeacht de rechtsvorm, die onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak is opgericht met als doel het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen op basis van een overeenkomst die is gesloten:
a)
individueel of collectief tussen de werkgever(s) en de werknemer(s) of hun respectieve vertegenwoordigers, of
b)
met zelfstandigen, individueel of collectief, overeenkomstig het recht van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, en die hiermee rechtstreeks verband houdende werkzaamheden verricht; |
2. |
„pensioenregeling” : een overeenkomst, een trustakte of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden; |
3. |
„bijdragende onderneming” : een onderneming of andere organisatie, ongeacht of deze een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die optreden als werkgever of zelfstandige dan wel een combinatie daarvan, omvat of hieruit bestaat, en die een pensioenregeling aanbiedt of bijdragen betaalt aan een IBPV; |
4. |
„pensioenuitkeringen” : uitkeringen die worden uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting bereiken van de pensioendatum, of, wanneer deze een aanvulling op die uitkeringen vormen en op bijkomende wijze worden verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden, arbeidsongeschiktheid of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de vorm van ondersteunende betalingen of diensten in geval van ziekte, behoeftigheid of overlijden. Om voor financiële zekerheid na pensionering te zorgen, kunnen deze uitkeringen de vorm aannemen van betalingen gedurende het gehele leven, een qua tijdsduur beperkte uitkering, de uitkering van een bedrag ineens of een combinatie daarvan; |
5. |
„deelnemer” : een persoon, niet zijnde een pensioengerechtigde noch een toekomstige deelnemer, die op grond van zijn vroegere of huidige beroepswerkzaamheden gerechtigd is of zal zijn pensioenuitkeringen te ontvangen overeenkomstig de bepalingen van een pensioenregeling; |
6. |
„pensioengerechtigde” : een persoon die pensioenuitkeringen ontvangt; |
7. |
„toekomstige deelnemer” : een persoon die in aanmerking komt om aan een pensioenregeling deel te nemen; |
8. |
„bevoegde autoriteit” : een nationale autoriteit die is aangewezen om de in deze richtlijn vastgestelde taken te verrichten; |
9. |
„biometrische risico's” : risico's in verband met overlijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting; |
10. |
„lidstaat van herkomst” : lidstaat waar de IBPV een vergunning heeft verkregen of is geregistreerd en waar zij overeenkomstig artikel 9 haar hoofdbestuur heeft; |
11. |
„lidstaat van ontvangst” : lidstaat waarvan het voor bedrijfspensioenregelingen geldende sociale en arbeidsrecht van toepassing is op de relatie tussen de bijdragende onderneming en de deelnemers of pensioengerechtigden; |
12. |
„overdragende IBPV” : IBPV die de passiva, technische voorzieningen, andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa van een pensioenregeling of de geldwaarde daarvan, geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een IBPV die in een andere lidstaat geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen; |
13. |
„ontvangende IBPV” : IBPV waaraan de passiva, technische voorzieningen, andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa van een pensioenregeling of de geldwaarde daarvan, geheel of gedeeltelijk worden overgedragen door een IBPV die in een andere lidstaat geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen; |
14. |
„gereglementeerde markt” : een gereglementeerde markt als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU; |
15. |
„multilaterale handelsfaciliteit” of „MTF” (multilateral trading facility) : een multilaterale handelsfaciliteit of MTF als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 22, van Richtlijn 2014/65/EU; |
16. |
„georganiseerde handelsfaciliteit” of „OTF” (organised trading facility) : een georganiseerde handelsfaciliteit of OTF als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/65/EU; |
17. |
„duurzame drager” : een hulpmiddel dat een deelnemer of pensioengerechtigde in staat stelt om persoonlijk aan die deelnemer of pensioengerechtigde gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd; |
18. |
„sleutelfunctie” : binnen een governancesysteem, een bekwaamheid om praktische taken uit te voeren, hetgeen de risicobeheerfunctie, de interne auditfunctie en de actuariële functie omvat; |
19. |
„grensoverschrijdende activiteit” : de uitvoering van een pensioenregeling waarbij de relatie tussen de bijdragende onderneming en de betrokken deelnemers of pensioengerechtigden valt onder het voor bedrijfspensioenregelingen geldende sociale en arbeidsrecht van een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst. |
Artikel 7
Werkzaamheden van IBPV's
De lidstaten leggen IBPV's die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen, de verplichting op hun werkzaamheden te beperken tot activiteiten in verband met pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daarmee verband houden.
Wanneer een levensverzekeringsonderneming haar werkzaamheden inzake bedrijfspensioenvoorziening overeenkomstig artikel 4 door afscheiding van de activa en passiva beheert, worden die afgescheiden activa en passiva uitsluitend aangewend voor activiteiten in verband met pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daar rechtstreeks verband mee houden.
Als algemeen beginsel houden IBPV's waar nodig rekening met de doelstelling om bij hun werkzaamheden voor een billijke spreiding van risico's en voordelen over de generaties te zorgen.
Artikel 8
Juridische scheiding tussen bijdragende ondernemingen en IBPV's
De lidstaten dragen er zorg voor dat er een juridische scheiding bestaat tussen een bijdragende onderneming en een IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, zodat in geval van faillissement van de bijdragende onderneming de activa van de IBPV in het belang van de deelnemers en de pensioengerechtigden beschermd zijn.
Artikel 9
Registratie of vergunningverlening
Met de vestiging van het hoofdbestuur wordt de plaats bedoeld waar de voornaamste strategische beslissingen van een IBPV worden genomen.
Artikel 10
Operationele voorschriften
Met betrekking tot alle IBPV's die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen, zorgen de lidstaten ervoor dat:
de IBPV naar behoren vastgestelde regels betreffende de uitvoering van elke pensioenregeling heeft toegepast;
de bijdragende onderneming bij regelingen waarin zij garant staat voor de betaling van de pensioenuitkeringen, tot regelmatige financiële bijdragen verplicht is.
Artikel 11
Grensoverschrijdende activiteiten en procedures
Een IBPV stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in kennis van haar voornemen om grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien. De lidstaten verlangen van IBPV's dat zij bij de kennisgeving de volgende gegevens verstrekken:
de naam van de lidstaat (lidstaten) van ontvangst, die in voorkomend geval wordt opgegeven door de bijdragende onderneming;
de naam en de vestiging van het hoofdbestuur van de bijdragende onderneming;
de voornaamste kenmerken van de pensioenregeling die voor de bijdragende onderneming zal worden uitgevoerd.
Het in de eerste alinea bedoelde met redenen omklede besluit wordt uitgevaardigd binnen drie maanden na ontvangst van alle in lid 3 bedoelde gegevens.
Artikel 12
Grensoverschrijdende overdrachten
De overdracht moet van tevoren worden goedgekeurd door:
een meerderheid van de betrokken deelnemers en een meerderheid van de betrokken pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, door een meerderheid van hun vertegenwoordigers. De meerderheid wordt gedefinieerd overeenkomstig het nationale recht. Alvorens de in lid 4 bedoelde aanvraag wordt ingediend, stelt de overdragende IBPV de informatie over de aan de overdracht verbonden voorwaarden tijdig ter beschikking van de betrokken deelnemers en pensioengerechtigden en, in voorkomend geval, hun vertegenwoordigers, en
in voorkomend geval, de bijdragende onderneming.
De in lid 4 bedoelde aanvraag tot goedkeuring van de overdracht bevat de volgende gegevens:
de schriftelijke overeenkomst tussen de overdragende en de ontvangende IBPV met de voorwaarden van de overdracht;
een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling;
een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen, en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan;
de namen en de vestigingen van de hoofdbesturen van de overdragende en de ontvangende IBPV's en de lidstaten waar elke IBPV geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen;
de vestiging van het hoofdbestuur van de bijdragende onderneming en de naam van de bijdragende onderneming;
bewijs van de voorafgaande goedkeuring overeenkomstig lid 3;
in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waar het voor bedrijfspensioenregelingen geldende sociale en arbeidsrecht van toepassing is op de betrokken pensioenregeling.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBPV beoordeelt alleen of:
alle in lid 5 bedoelde gegevens door de ontvangende IBPV zijn verstrekt;
de administratieve structuur, de financiële positie van de ontvangende IBPV en de goede reputatie of de beroepskwalificaties of beroepservaring van de personen die de IBPV besturen met de voorgenomen overdracht verenigbaar zijn;
de langetermijnbelangen van de deelnemers en pensioengerechtigden van de ontvangende IBPV en het overgedragen deel van de regeling tijdens en na de overdracht afdoende worden beschermd;
de technische voorzieningen van de ontvangende IBPV op het moment van de overdracht volledig door kapitaal zijn gedekt, indien de overdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert, en
de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken overeenkomstig de toepasselijke voorschriften in de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBPV.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBPV beoordeelt alleen of:
in het geval van een gedeeltelijke overdracht van de passiva, technische voorzieningen, andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan, van een pensioenregeling de langetermijnbelangen van de deelnemers en pensioengerechtigden van het resterende deel van de regeling afdoende worden beschermd;
de individuele pensioenrechten van de deelnemers en pensioengerechtigden na de overdracht minstens gelijk gebleven zijn;
de met de over te dragen pensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken overeenkomstig de toepasselijke voorschriften in de lidstaat van herkomst van de overdragende IBPV.
Indien de overdracht in een grensoverschrijdende activiteit resulteert, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBPV de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBPV ook in kennis van de op bedrijfspensioenregelingen toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen die gelden voor de uitvoering van de pensioenregeling, en van de in titel IV bedoelde voorschriften van de lidstaat van ontvangst inzake informatieverstrekking die op de grensoverschrijdende activiteit van toepassing zijn. Dit wordt binnen een termijn van nogmaals vier weken meegedeeld.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBPV deelt deze informatie binnen een week na ontvangst mee aan de ontvangende IBPV.
TITEL II
KWANTITATIEVE VEREISTEN
Artikel 13
Technische voorzieningen
De berekening van de technische voorzieningen wordt uitgevoerd en gewaarmerkt door een actuaris of door een andere deskundige op dat gebied, waaronder een accountant, wanneer het nationale recht dit toelaat, op grond van door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst erkende actuariële methoden en met inachtneming van de volgende beginselen:
het minimumbedrag van de technische voorzieningen wordt berekend aan de hand van een voldoende prudente actuariële waardering, rekening houdend met alle verplichtingen inzake uitkeringen en inzake bijdragen, overeenkomstig de door de IBPV uitgevoerde pensioenregeling. Het moet voldoende zijn om te waarborgen dat de uitbetaling van reeds verschuldigde pensioenen en uitkeringen aan de pensioengerechtigden kan worden voortgezet, en om de verplichtingen te weerspiegelen die voortvloeien uit de opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers. De economische en actuariële hypothesen die voor de waardering van de passiva zijn gehanteerd, moeten eveneens op prudente wijze worden bepaald, waarbij een redelijke marge voor negatieve afwijkingen in acht moet worden genomen, indien van toepassing;
de toegepaste maximale rentepercentages moeten op prudente wijze worden bepaald, volgens alle toepasselijke voorschriften van de lidstaat van herkomst. Bij de bepaling van die prudente rentepercentages wordt rekening gehouden met:
het rendement van de overeenkomstige activa die door de IBPV worden beheerd en met de verwachte beleggingsopbrengsten;
de marktrendementen van kwalitatief hoogwaardige obligaties, staatsobligaties, obligaties van het Europees Stabiliteitsmechanisme, obligaties van de Europese Investeringsbank (EIB) of obligaties van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit, of
een combinatie van i) en ii);
de voor de berekening van de technische voorzieningen gebruikte biometrische tabellen worden gebaseerd op prudente beginselen, rekening houdend met de hoofdkenmerken van de deelnemersgroep en de pensioenregelingen, in het bijzonder de verwachte veranderingen in de relevante risico's;
de methode en de grondslag voor de berekening van de technische voorzieningen blijft in het algemeen van boekjaar tot boekjaar ongewijzigd. Wijzigingen kunnen evenwel gerechtvaardigd zijn als gevolg van een verandering van de juridische, demografische of economische omstandigheden die aan de hypothesen ten grondslag liggen.
Artikel 14
Financiering van de technische voorzieningen
De lidstaat van herkomst kan een IBPV toestaan gedurende een korte periode over onvoldoende activa te beschikken om de technische voorzieningen te dekken. In dat geval verplichten de bevoegde autoriteiten de IBPV een concreet en haalbaar herstelplan met een tijdschema aan te nemen om ervoor te zorgen dat opnieuw aan de vereisten van lid 1 wordt voldaan. Dat plan is aan de volgende voorwaarden onderworpen:
de IBPV stelt een concreet en haalbaar plan op om de hoeveelheid activa die noodzakelijk is om de technische voorzieningen volledig te dekken, tijdig te herstellen. Het plan wordt ter beschikking gesteld van de deelnemers of, indien van toepassing, hun vertegenwoordigers en/of wordt door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst goedgekeurd;
bij de opstelling van het plan wordt rekening gehouden met de specifieke situatie van de IBPV, met name de structuur van activa en passiva, het risicoprofiel, de liquiditeitsplanning, het leeftijdsprofiel van de deelnemers die aanspraak kunnen maken op pensioenuitkeringen, aanvangsregelingen en regelingen die van niet- of gedeeltelijke kapitalisatie in volledige kapitalisatie worden gewijzigd;
ingeval een pensioenregeling tijdens de in de eerste zin van dit lid genoemde periode wordt beëindigd, stelt de IBPV de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis. De IBPV stelt een procedure vast om de activa en overeenkomstige passiva van die regeling over te dragen aan een andere IBPV, een verzekeringsonderneming of een ander geschikt lichaam. Deze procedure wordt ter kennis van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst gebracht, en er wordt een algemeen overzicht van de procedure ter beschikking van de deelnemers of, indien van toepassing, hun vertegenwoordigers gesteld in overeenstemming met het vertrouwelijkheidsbeginsel.
Artikel 15
Voorgeschreven eigen vermogen
Artikel 16
Beschikbare solvabiliteitsmarge
De beschikbare solvabiliteitsmarge bestaat uit het vermogen van de IBPV dat niet dient ter dekking van enige voorzienbare verplichting, na aftrek van de immateriële bestanddelen, met inbegrip van:
het gestorte maatschappelijk kapitaal of, wanneer de IBPV de vorm van een onderlinge waarborgmaatschappij aanneemt, het gestorte gedeelte van het waarborgkapitaal plus de rekeningen van de leden van die waarborgmaatschappij, die aan alle volgende criteria voldoen:
de statuten bepalen dat er langs deze rekeningen alleen betalingen aan leden mogen worden verricht indien zulks geen daling van de beschikbare solvabiliteitsmarge tot onder het vereiste niveau veroorzaakt of, na ontbinding van de onderneming, indien alle andere schulden zijn voldaan;
de statuten bepalen dat de bevoegde autoriteiten ten minste een maand van tevoren in kennis moeten worden gesteld van de onder i) bedoelde betalingen voor andere doeleinden dan de individuele opzegging van het lidmaatschap en dat zij gedurende deze termijn de voorgenomen betaling kunnen verbieden; en
de relevante bepalingen in de statuten kunnen pas worden gewijzigd wanneer de bevoegde autoriteiten, onverminderd de onder i) en ii) genoemde criteria, hebben verklaard geen bezwaar tegen deze wijziging te hebben;
de (wettelijke of vrije) reserves die niet tegenover verplichtingen staan;
de overgedragen winst of het overgedragen verlies, na aftrek van de uit te keren dividenden, en
voor zover het nationale recht zulks toestaat: de op de balans opgenomen winstreserves, wanneer deze kunnen worden gebruikt tot dekking van eventuele verliezen en wanneer zij niet beschikbaar zijn gesteld voor uitkering aan deelnemers en pensioengerechtigden.
De beschikbare solvabiliteitsmarge wordt verminderd met het bedrag van de eigen aandelen die rechtstreeks door de IBPV worden gehouden.
De lidstaten kunnen bepalen dat de beschikbare solvabiliteitsmarge ook kan bestaan uit:
het gecumuleerd preferent aandelenkapitaal en de achtergestelde leningen tot een maximum van 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge naargelang welk bedrag het laagst is, waarvan niet meer dan 25 % in de vorm van achtergestelde leningen met vaste looptijd, of het gecumuleerd preferent aandelenkapitaal met vaste termijn, mits bindende overeenkomsten gelden op grond waarvan, in geval van faillissement of beëindiging van de IBPV, de achtergestelde leningen of preferente aandelen achtergesteld worden bij de vorderingen van alle andere crediteuren en pas worden terugbetaald nadat alle andere op dat tijdstip uitstaande schulden zijn voldaan;
effecten met onbepaalde looptijd en andere instrumenten, met inbegrip van andere gecumuleerde preferente aandelen dan de onder a) bedoelde, ten belope van maximaal 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is, voor het totaal van dergelijke effecten en van de onder a) vermelde achtergestelde leningen, mits deze aan de volgende voorwaarden voldoen:
zij kunnen niet worden terugbetaald op initiatief van de houder of zonder voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit;
de emissieovereenkomst biedt de IBPV de mogelijkheid de betaling van de rente over de lening uit te stellen;
de vorderingen van de kredietverlener op de IBPV moeten volledig worden achtergesteld bij de vorderingen van alle niet-achtergestelde crediteuren;
in de documenten met betrekking tot de effectenemissie wordt bepaald dat de verliezen kunnen worden gecompenseerd door de schuld en de niet-betaalde rente, terwijl de IBPV haar activiteiten kan voortzetten, en
alleen de daadwerkelijk gestorte bedragen worden in aanmerking genomen.
Voor de toepassing van punt a) moeten achtergestelde leningen tevens voldoen aan de volgende voorwaarden:
alleen de daadwerkelijk gestorte middelen worden in aanmerking genomen;
voor leningen met een vaste looptijd bedraagt de oorspronkelijke looptijd ten minste vijf jaar. Uiterlijk een jaar voor de vervaldag legt de IBPV de bevoegde autoriteiten een plan ter goedkeuring voor waarin wordt uiteengezet op welke wijze de beschikbare solvabiliteitsmarge zal worden gehandhaafd of op het vereiste niveau gebracht op de vervaldag, tenzij de mate waarin de lening als bestanddeel van de beschikbare solvabiliteitsmarge in aanmerking mag worden genomen, gedurende minimaal de laatste vijf jaren voor de vervaldag geleidelijk wordt verlaagd. De bevoegde autoriteiten kunnen toestemming verlenen voor vervroegde terugbetaling van dergelijke leningen, mits het initiatief hiertoe uitgaat van de emitterende IBPV en haar beschikbare solvabiliteitsmarge niet onder het vereiste niveau daalt;
leningen waarvan de looptijd niet is bepaald, worden slechts terugbetaald met een opzeggingstermijn van vijf jaar, tenzij de leningen niet langer als bestanddelen van de beschikbare solvabiliteitsmarge worden aangemerkt of uitdrukkelijk de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten vereist is voor vervroegde terugbetaling. In dit laatste geval dient de IBPV de bevoegde autoriteiten ten minste zes maanden van tevoren in kennis te stellen van de voorgenomen terugbetaling, onder vermelding van de beschikbare en de vereiste solvabiliteitsmarge zowel vóór als na deze terugbetaling. De bevoegde autoriteiten verlenen alleen toestemming voor de terugbetaling indien de beschikbare solvabiliteitsmarge van de IBPV niet onder het vereiste niveau dreigt te dalen;
de leningsovereenkomst bevat geen bepalingen op grond waarvan de lening in bepaalde omstandigheden, andere dan de beëindiging van de IBPV, vóór de overeengekomen terugbetalingsdata moet worden terugbetaald, en
de leningsovereenkomst kan alleen worden gewijzigd nadat de bevoegde autoriteiten hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de wijziging.
Op een met bewijzen gestaafd verzoek van de IBPV aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en met instemming van deze bevoegde autoriteit kan de beschikbare solvabiliteitsmarge ook bestaan uit:
in geval van niet-zillmeren of in geval van zillmeren waarbij de in de premie begrepen afsluitkosten niet worden bereikt, het verschil tussen de niet-gezillmerde of gedeeltelijk gezillmerde wiskundige voorziening en een gezillmerde wiskundige voorziening waarbij het percentage van het zillmeren gelijk is aan de in de premie begrepen afsluitkosten;
latente netto reserves die voortvloeien uit de waardering van de activa, voor zover deze latente netto reserves geen uitzonderlijk karakter hebben;
de helft van het niet-gestorte gedeelte van het maatschappelijk kapitaal of van het waarborgkapitaal, zodra het gestorte gedeelte 25 % van dit kapitaal bedraagt, tot een maximum van 50 % van de beschikbare of de vereiste solvabiliteitsmarge, naargelang welk bedrag het laagst is.
Het onder a) bedoelde bedrag mag echter niet groter zijn dan 3,5 % van de som van de verschillen tussen de kapitalen voor levensverzekering en bedrijfspensioenvoorziening en de wiskundige voorzieningen voor alle overeenkomsten waarbij zillmeren mogelijk is. Dit verschil wordt eventueel verminderd met het bedrag van de niet afgeschreven afsluitkosten die als een debetpost worden opgenomen.
Artikel 17
Vereiste solvabiliteitsmarge
De vereiste solvabiliteitsmarge is gelijk aan de som van de volgende twee uitkomsten:
eerste uitkomst:
een component van 4 % van de wiskundige voorzieningen met betrekking tot het directe verzekeringsbedrijf en tot de geaccepteerde herverzekeringen zonder aftrek van de overdrachten uit hoofde van herverzekering wordt vermenigvuldigd met het getal dat de voor het laatste boekjaar bestaande verhouding aangeeft tussen de wiskundige voorzieningen onder aftrek van de overdrachten uit hoofde van herverzekering en het brutobedrag van de wiskundige voorzieningen; dit verhoudingsgetal mag in geen geval lager zijn dan 85 %;
tweede uitkomst:
voor overeenkomsten waarbij het risicokapitaal niet negatief is, wordt een component van 0,3 % van dit kapitaal dat ten laste komt van de IBPV, vermenigvuldigd met het getal dat de voor het laatste boekjaar bestaande verhouding aangeeft tussen het risicokapitaal dat ten laste van de IBPV blijft, na overdracht en retrocessie uit hoofde van herverzekering, en het risicokapitaal zonder aftrek van de herverzekering; dit verhoudingsgetal mag in geen geval lager zijn dan 50 %.
Voor de tijdelijke verzekeringen bij overlijden, met een looptijd van ten hoogste drie jaar, bedraagt deze component 0,1 %. Voor dergelijke verzekeringen met een looptijd van meer dan drie maar niet meer dan vijf jaar, bedraagt deze component 0,15 %.
Voor verzekeringen die verbonden zijn met beleggingsfondsen als bedoeld in artikel 2, lid 3, onder a), i) en ii), van Richtlijn 2009/138/EG, en voor de verrichtingen als bedoeld in artikel 2, lid 3, onder b), iii) tot en met v), van Richtlijn 2009/138/EG is de vereiste solvabiliteitsmarge gelijk aan de som van:
voor zover de IBPV een beleggingsrisico draagt, een component van 4 % van de technische voorzieningen, berekend overeenkomstig lid 2, onder a), van dit artikel;
voor zover de IBPV geen beleggingsrisico draagt maar het bedrag ter dekking van de beheerslasten vast is voor een periode van meer dan vijf jaar, een component van 1 % van de technische voorzieningen, berekend overeenkomstig lid 2, onder a), van dit artikel;
voor zover de IBPV geen beleggingsrisico draagt en het bedrag ter dekking van de beheerslasten vast is voor een periode van vijf jaar of minder, een bedrag dat gelijk is aan 25 % van de netto beheerskosten in verband met dergelijke verzekeringen en verrichtingen in het voorgaande boekjaar;
voor zover de IBPV een overlijdensrisico draagt, een component van 0,3 % van het risicokapitaal, berekend overeenkomstig lid 2, onder b), van dit artikel.
Artikel 18
De vereiste solvabiliteitsmarge in de zin van artikel 17, lid 3
De premies of bijdragen die in het kader van het directe verzekeringsbedrijf gedurende het laatste boekjaar zijn uitgegeven, met inbegrip van bijkomende kosten, worden samengeteld.
Daaraan wordt toegevoegd het bedrag van de premies die gedurende het laatste boekjaar uit hoofde van herverzekering werden geaccepteerd.
Daarvan worden afgetrokken het totaalbedrag van de gedurende het laatste boekjaar geannuleerde premies of bijdragen, alsmede het totaalbedrag van de belastingen en rechten op de samengetelde premies of bijdragen.
Het aldus verkregen bedrag wordt in twee gedeelten is gesplitst, namelijk een eerste gedeelte ten belope van maximaal 50 000 000 EUR en een tweede gedeelte dat het restant omvat; van deze gedeelten wordt respectievelijk 18 % en 16 % genomen en vervolgens opgeteld.
De aldus verkregen uitkomst wordt vermenigvuldigd met het getal dat de voor de som van de laatste drie boekjaren bestaande verhouding aangeeft tussen het bedrag van de schaden die na aftrek van de uit hoofde van herverzekering invorderbare bedragen ten laste van IBPV blijven, en het bedrag van de bruto schaden; dit verhoudingsgetal mag in geen geval lager zijn dan 50 %.
De solvabiliteitsmarge op schadebasis wordt berekend als volgt:
Artikel 19
Beleggingsregels
De lidstaten verplichten IBPV's die op hun grondgebied geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen, een beleggingsbeleid te voeren dat in overeenstemming is met de „prudent person”-regel en met name met de volgende voorschriften:
de activa worden belegd in het belang op lange termijn van de deelnemers en de pensioengerechtigden in hun geheel. In geval van mogelijke tegenstrijdige belangen zorgt een IBPV of het lichaam dat haar portefeuille beheert, ervoor dat de belegging uitsluitend in het belang van de deelnemers en de pensioengerechtigden geschiedt;
binnen de „prudent person”-regel staan de lidstaten IBPV's toe om rekening te houden met het mogelijke langetermijneffect van beleggingsbeslissingen op milieu-, sociale en governancefactoren;
de activa worden op zodanige wijze belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd;
de activa worden hoofdzakelijk op gereglementeerde markten belegd. Beleggingen in niet tot de handel op een gereglementeerde financiële markt toegelaten activa, moeten in elk geval tot prudent niveaus worden beperkt;
beleggingen in derivaten zijn toegestaan voor zover deze instrumenten tot een vermindering van het beleggingsrisico bijdragen of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. Dergelijke beleggingen moeten op een prudente basis worden gewaardeerd, met inachtneming van de onderliggende activa, en moeten mede in aanmerking genomen worden bij de waardering van de activa van een IBPV. De IBPV's vermijden voorts een bovenmatig risico met betrekking tot één en dezelfde tegenpartij en tot andere derivatenverrichtingen;
de activa moeten naar behoren gediversifieerd zijn zodat een bovenmatige afhankelijkheid van (of vertrouwen in) bepaalde activa, of een bepaalde emittent of groep van ondernemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille als geheel worden vermeden.
Beleggingen in activa uitgegeven door dezelfde emittent of door emittenten die tot dezelfde groep behoren, mogen de IBPV niet blootstellen aan bovenmatige risicoconcentratie;
beleggingen in de bijdragende onderneming worden beperkt tot ten hoogste 5 % van de portefeuille als geheel, en ingeval de bijdragende onderneming tot een groep behoort, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep als de bijdragende onderneming behoren, beperkt tot ten hoogste 10 % van de portefeuille.
Wanneer een groep van ondernemingen aan de IBPV bijdragen betaalt, geschieden beleggingen in die bijdragende ondernemingen prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie.
De lidstaten kunnen ertoe besluiten de onder f) en g) bedoelde vereisten niet toe te passen op beleggingen in staatsobligaties.
De lidstaten verbieden IBPV's evenwel niet om:
maximaal 70 % van de activa ter dekking van de technische voorzieningen of van de gehele portefeuille voor regelingen waarvan de deelnemers de beleggingsrisico's dragen, te beleggen in aandelen, met aandelen gelijk te stellen verhandelbare waardepapieren en bedrijfsobligaties die zijn toegelaten tot de handel op gereglementeerde markten, MTF's of OTF's, en te beslissen over het relatieve gewicht van die waardepapieren in hun beleggingsportefeuille. Mits dit vanuit prudentieel oogpunt gerechtvaardigd is, mogen de lidstaten evenwel een lagere limiet, die niet lager is dan 35 %, toepassen op IBPV's die pensioenregelingen met een gegarandeerde langetermijnrente uitvoeren, het beleggingsrisico dragen en zelf de garantie bieden;
maximaal 30 % van hun activa die tegenover hun technische voorzieningen staan, te beleggen in activa in andere valuta's dan die waarin de passiva luiden;
te beleggen in instrumenten die een beleggingshorizon op lange termijn hebben en niet op gereglementeerde markten, MTF's of OTF's worden verhandeld;
te beleggen in instrumenten die door de Europese Investeringsbank worden uitgeven of gegarandeerd in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen, Europese langetermijnbeleggingsfondsen, Europese sociaalondernemerschapsfondsen en Europese durfkapitaalfondsen.
TITEL III
VOORWAARDEN VOOR DE BEDRIJFSUITOEFENING
HOOFDSTUK 1
Governancesysteem
Artikel 20
Verantwoordelijkheid van het beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan
Artikel 21
Algemene governancevoorschriften
Artikel 22
Vereisten voor een deskundig en betrouwbaar bestuur
De lidstaten schrijven voor dat IBPV's erop toezien dat personen die de IBPV daadwerkelijk besturen, personen die sleutelfuncties vervullen en, in voorkomend geval, personen of entiteiten waaraan overeenkomstig artikel 31 een sleutelfunctie is uitbesteed, bij de uitvoering van hun taken aan de volgende vereisten voldoen:
deskundigheidsvereiste:
voor personen die de IBPV daadwerkelijk besturen, betekent dit dat hun kwalificaties, kennis en ervaring collectief volstaan om een gezond en prudent bestuur van de IBPV mogelijk te maken;
voor personen die de actuariële of interneauditsleutelfuncties vervullen, betekent dit dat hun beroepskwalificaties, -kennis en -ervaring volstaan om hun sleutelfuncties naar behoren te vervullen;
voor personen die andere sleutelfuncties vervullen, betekent dit dat hun hun kwalificaties, kennis en ervaring volstaan om hun sleutelfuncties naar behoren te vervullen, en
betrouwbaarheidsvereiste: ze hebben een goede reputatie en zijn integer.
In lidstaten van herkomst waar niet in het afleggen van verklaringen onder ede is voorzien, mogen de onderdanen van andere betrokken lidstaten evenwel een plechtige verklaring afleggen ten overstaan van een bevoegde gerechtelijke of bestuurlijke instantie van de lidstaat van herkomst of van de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn of ten overstaan van een notaris in een van die lidstaten. Die instantie of notaris geeft een attest af dat deze eed of deze plechtige verklaring bewijskracht geeft.
De lidstaten delen de overige lidstaten en de Commissie tevens mede bij welke autoriteiten en organisaties de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde documenten tot staving van een verzoek om op het grondgebied van deze lidstaat de in artikel 11 bedoelde werkzaamheden te mogen uitoefenen, moeten worden ingediend.
Artikel 23
Beloningsbeleid
Bij de vaststelling en toepassing van het in lid 1 bedoelde beloningsbeleid nemen IBPV's de volgende beginselen in acht:
het beloningsbeleid wordt vastgesteld, toegepast en gehandhaafd in overeenstemming met de werkzaamheden, het risicoprofiel, de doelstellingen, het langetermijnbelang, de financiële stabiliteit en de prestaties van de IBPV als geheel, en het werkt een deugdelijk, prudent en doeltreffend bestuur van IBPV's in de hand;
het beloningsbeleid is in overeenstemming met de langetermijnbelangen van de deelnemers aan en de pensioengerechtigden van de door de IBPV uitgevoerde pensioenregelingen;
het beloningsbeleid omvat maatregelen die erop gericht zijn belangenconflicten te vermijden;
het beloningsbeleid strookt met een deugdelijk en doeltreffend risicobeheer en moedigt niet aan tot het nemen van risico's die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel en het reglement van de IBPV;
het beloningsbeleid is van toepassing op de IBPV en op de in artikel 31, lid 1, bedoelde dienstverleners, tenzij die dienstverleners onder de in artikel 2, lid 2, onder b), bedoelde richtlijnen vallen;
de IBPV stelt de algemene beginselen van het beloningsbeleid vast, die ten minste elke drie jaar worden geëvalueerd en bijgewerkt, en is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging ervan;
er is sprake van een duidelijke, transparante en doeltreffende governance ten aanzien van het beloningsbeleid en het toezicht daarop.
Artikel 24
Algemene bepalingen
Onverminderd het recht om niet tegen zichzelf te getuigen stellen de houders van een sleutelfunctie de bevoegde autoriteit van de IBPV in de volgende gevallen in kennis als het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft:
wanneer de persoon of organisatorische eenheid die de sleutelfunctie vervult, een substantieel risico heeft ontdekt dat de IBPV niet aan een wettelijk vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV heeft gerapporteerd, en wanneer dit ernstige gevolgen voor de belangen van de deelnemers en de pensioengerechtigden zou kunnen hebben; of
wanneer de persoon of organisatorische eenheid die de sleutelfunctie vervult, in het kader van de sleutelfunctie van die persoon of organisatorische eenheid een significante inbreuk op de voor de IBPV en haar activiteiten geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen heeft geconstateerd en dit aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV heeft gerapporteerd.
Artikel 25
Risicobeheer
Dit risicobeheersysteem is doeltreffend en goed geïntegreerd in de organisatiestructuur en de besluitvormingsprocessen van de IBPV.
In verhouding tot de omvang en interne organisatie van de IBPV, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van hun werkzaamheden bestrijkt het risicobeheersysteem de risico's die zich ten minste op de volgende terreinen, voor zover van toepassing, kunnen voordoen in de IBPV's of in de ondernemingen waaraan taken of werkzaamheden van een IBPV zijn uitbesteed:
aangaan van verzekeringstechnische verplichtingen en reservevorming;
afgestemd beheer van activa en passiva (asset-liability management — ALM);
beleggingen, met name derivaten, securitisaties en vergelijkbare verbintenissen;
beheer van het liquiditeits- en concentratierisico;
beheer van het operationele risico;
verzekering en andere risicobeperkingstechnieken;
milieu-, sociale en governancerisico's met betrekking tot de beleggingsportefeuille en het beheer daarvan.
Artikel 26
Interneauditfunctie
De lidstaten schrijven voor dat IBPV's op een wijze die in verhouding staat tot hun omvang en interne organisatie, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van hun werkzaamheden, in een doeltreffende interneauditfunctie moeten voorzien. In het kader van de interneauditfunctie wordt onder meer geëvalueerd of het internecontrolesysteem en andere onderdelen van het vastgelegde governancesysteem, in voorkomend geval met inbegrip van de uitbestede werkzaamheden, adequaat en doeltreffend zijn.
Artikel 27
Actuariële functie
Indien een IBPV zelf dekking tegen biometrische risico's biedt of een beleggingsrendement of een bepaalde hoogte van de uitkeringen garandeert, schrijven de lidstaten voor dat de IBPV in een doeltreffende actuariële functie moet voorzien met de volgende taken:
zij coördineert en houdt toezicht op de berekening van technische voorzieningen;
zij beoordeelt of de bij de berekening van de technische voorzieningen gehanteerde methodieken, onderliggende modellen en aannamen passend zijn;
zij beoordeelt of er genoeg gegevens worden gebruikt bij de berekening van technische voorzieningen, en zij beoordeelt de kwaliteit van die gegevens;
zij toetst de bij de berekening van technische voorzieningen gehanteerde aannames aan de praktijk;
zij verstrekt het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV informatie over de betrouwbaarheid en adequaatheid van de berekening van technische voorzieningen;
zij brengt advies uit over de algehele gedragslijn voor het aangaan van verzekeringstechnische verplichtingen ingeval de IBPV een dergelijke gedragslijn heeft;
zij brengt advies uit over de adequaatheid van de verzekeringsregelingen ingeval de IBPV dergelijke verzekeringsregelingen heeft, en
zij draagt ertoe bij dat het risicobeheersysteem doeltreffend wordt toegepast.
Artikel 28
Eigen-risicobeoordeling
Die risicobeoordeling wordt ten minste om de drie jaar of onmiddellijk na een significante wijziging in het risicoprofiel van de IBPV of van de door de IBPV uitgevoerde pensioenregelingen verricht. Ingeval van een significante wijziging in het risicoprofiel van een specifieke pensioenregeling mag de risicobeoordeling beperkt blijven tot die pensioenregeling.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde risicobeoordeling, rekening houdend met de omvang en interne organisatie van de IBPV, alsook met de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van de werkzaamheden van de IBPV, het volgende omvat:
een beschrijving van de wijze waarop de eigen-risicobeoordeling in het managementproces en de besluitvormingsprocessen van de IBPV is geïntegreerd;
een beoordeling van de doelmatigheid van het risicobeheersysteem;
indien de IBPV overeenkomstig artikel 24, lid 3, sleutelfuncties aan de bijdragende onderneming uitbesteedt, een beschrijving van de wijze waarop de IBPV belangenconflicten met de bijdragende onderneming voorkomt;
een beoordeling van de totale financieringsbehoeften van de IBPV, met, indien van toepassing, een beschrijving van het herstelplan;
een beoordeling van de risico's voor de deelnemers en pensioengerechtigden met betrekking tot de uitbetaling van hun pensioenuitkeringen en de effectiviteit van eventuele corrigerende maatregelen, in voorkomend geval rekening houdend met:
indexeringsmechanismen;
mechanismen ter verlaging van de uitkering, waaronder de mate waarin de opgebouwde pensioenrechten kunnen worden verlaagd, onder welke voorwaarden en door wie;
een kwalitatieve beoordeling van de mechanismen ter bescherming van de pensioenuitkeringen, waaronder in voorkomend geval garanties, convenanten of een andere soort financiële steun van de bijdragende onderneming, verzekering of herverzekering door een onderneming die onder Richtlijn 2009/138/EG valt of dekking door een pensioenbeschermingsregeling ten behoeve van de IBPV of de deelnemers en pensioengerechtigden;
een kwalitatieve beoordeling van de operationele risico's;
indien bij de beleggingsbeslissingen rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren, een beoordeling van nieuwe of opkomende risico's, met inbegrip van risico's die met klimaatverandering, het gebruik van hulpbronnen en het milieu verband houden, sociale risico's en risico's in verband met de waardevermindering van activa als gevolg van veranderde regelgeving.
Artikel 29
Jaarrekening en jaarverslag
De lidstaten eisen dat elke IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, een jaarrekening en een jaarverslag opstelt en openbaar maakt waarin elke door de IBPV uitgevoerde pensioenregeling, alsmede, wanneer van toepassing, een jaarrekening en een jaarverslag voor elke pensioenregeling, wordt opgenomen. De jaarrekeningen en jaarverslagen geven een juist en getrouw beeld van de activa, de passiva en de financiële positie van de IBPV en bevatten een lijst van alle significante gehouden beleggingen. De jaarrekeningen en de informatie in de jaarverslagen zijn consistent, alomvattend en eerlijk gepresenteerd en worden naar behoren goedgekeurd door naar nationaal recht bevoegde personen.
Artikel 30
Verklaring inzake beleggingsbeginselen
De lidstaten zorgen ervoor dat elke IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, een schriftelijke verklaring inzake beleggingsbeginselen opstelt en deze ten minste om de drie jaar herziet. Deze verklaring moet onverwijld worden herzien na een significante wijziging van het beleggingsbeleid. De lidstaten zien erop toe dat deze verklaring ten minste onderwerpen omvat als de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheersprocedures en de strategische allocatie van activa in het licht van de aard en de looptijd van de pensioenverplichtingen evenals de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren. De verklaring wordt openbaar gemaakt.
HOOFDSTUK 2
Uitbesteding en beleggingsbeheer
Artikel 31
Uitbesteding
Uitbesteding van sleutelfuncties of enigerlei andere werkzaamheden mag niet tot het volgende leiden:
er wordt afbreuk gedaan aan de kwaliteit van het governancesysteem van de betrokken IBPV;
het operationele risico neemt onnodig toe;
er wordt afbreuk gedaan aan het vermogen van de bevoegde autoriteiten om te controleren of de IBPV haar verplichtingen nakomt;
de continuïteit en de toereikendheid van de dienstverlening aan deelnemers en pensioengerechtigden worden ondermijnd.
Artikel 32
Beleggingsbeleid
De lidstaten beletten niet dat IBPV's voor het beheer van hun beleggingsportefeuille beleggingsbeheerders aanwijzen die in een andere lidstaat gevestigd zijn en waaraan voor deze activiteit naar behoren vergunning is verleend overeenkomstig de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU en 2014/65/EU, alsmede de vergunninghoudende lichamen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze richtlijn.
HOOFDSTUK 3
Bewaarder
Artikel 33
Aanstelling van een bewaarder
Artikel 34
Bewaring van activa en aansprakelijkheid van de bewaarder
Hiertoe zorgt de bewaarder ervoor dat de financiële instrumenten die op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder kunnen worden geregistreerd, overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2014/65/EU op aparte rekeningen in de boeken van de bewaarder worden geregistreerd; deze aparte rekeningen zijn geopend op naam van de IBPV, zodat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat zij aan de IBPV of aan de deelnemers aan en pensioengerechtigden van de regeling toebehoren.
Wanneer voor de bewaring van activa geen bewaarder is aangesteld, wordt van IBPV's ten minste het volgende verlangd:
zij zorgen ervoor dat financiële instrumenten te allen tijde aan passende zorg en bescherming onderworpen zijn;
zij houden gegevens bij die de IBPV's in staat stellen alle activa te allen tijde onmiddellijk te identificeren;
zij nemen de noodzakelijke maatregelen om belangenconflicten met betrekking tot de bewaring van activa te vermijden;
zij stellen de bevoegde autoriteiten, op hun verzoek, in kennis van de wijze waarop de activa worden bijgehouden.
Artikel 35
Toezichttaken
Naast de in artikel 34, leden 1 en 2, bedoelde taken vervult de voor de toezichtfunctie aangestelde bewaarder de volgende taken:
hij voert instructies van de IBPV uit, tenzij deze strijdig zijn met het nationale recht of de regels van de IBPV;
hij zorgt ervoor dat bij transacties met betrekking tot de activa van een IBPV met betrekking tot een pensioenregeling de tegenprestatie binnen de gebruikelijke termijnen aan de IBPV wordt voldaan, en
hij zorgt er voor dat de inkomsten uit de activa overeenkomstig de regels van de IBPV worden aangewend.
TITEL IV
AAN TOEKOMSTIGE DEELNEMERS, DEELNEMERS EN PENSIOENGERECHTIGDEN TE VERSTREKKEN INFORMATIE
HOOFDSTUK 1
Algemene bepalingen
Artikel 36
Beginselen
Rekening houdend met de aard van de pensioenregeling dragen lidstaten er zorg voor dat elke IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen:
toekomstige deelnemers ten minste de in artikel 41 bedoelde informatie verstrekt;
deelnemers ten minste de in de artikelen 37 tot en met 40, 42 en 44 bedoelde informatie verstrekt, en
pensioengerechtigden ten minste de in de artikelen 37, 43 en 44 bedoelde informatie verstrekt.
De in lid 1 bedoelde informatie:
wordt regelmatig bijgewerkt;
is op duidelijke wijze geschreven in heldere, bondige en begrijpelijke taal, waarbij jargon en technische termen worden vermeden wanneer in plaats daarvan alledaagse woorden kunnen worden gebruikt;
is niet misleidend. Er wordt zorg gedragen voor de consistentie, zowel wat woordgebruik als wat inhoud betreft;
wordt op zodanige wijze gepresenteerd dat zij gemakkelijk leesbaar is;
is beschikbaar in een officiële taal van de lidstaat waarvan het voor bedrijfspensioenregelingen geldende sociale en arbeidsrecht van toepassing is op de betreffende pensioenregeling, en
wordt de toekomstige deelnemers, de deelnemers en de pensioengerechtigden kosteloos ter beschikking gesteld in elektronische vorm, onder meer op een duurzame gegevensdrager of op een website, dan wel op papier.
Artikel 37
Algemene informatie over de pensioenregeling
Met betrekking tot elke IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, zorgen de lidstaten ervoor dat de deelnemers en pensioengerechtigden voldoende worden geïnformeerd over de voorwaarden van de respectieve door de IBPV uitgevoerde pensioenregeling, en met name over:
de naam van de IBPV, de lidstaat waar de IBPV geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, en de naam van zijn bevoegde autoriteit;
de rechten en plichten van de bij de pensioenregeling betrokken partijen;
informatie over het beleggingsprofiel;
de aard van de financiële risico's die door de deelnemers en pensioengerechtigden worden gedragen;
de voorwaarden betreffende volledige of gedeeltelijke garanties uit hoofde van de pensioenregeling of op een bepaalde hoogte van de uitkeringen, of een verklaring daarover wanneer er geen garantie uit hoofde van de pensioenregeling is voorzien;
de mechanismen ter bescherming van de opgebouwde pensioenrechten of de mechanismen ter verlaging van de uitkering, indien van toepassing;
indien de deelnemers een beleggingsrisico dragen of beleggingsbeslissingen kunnen nemen, informatie over de resultaten die de beleggingen van de pensioenregeling in het verleden hebben behaald over ten minste de afgelopen vijf jaar, of alle jaren gedurende welke de pensioenregeling is uitgevoerd indien dat minder dan vijf jaar is;
de structuur van de kosten die door de deelnemers en pensioengerechtigden worden gedragen, bij regelingen die niet in een bepaalde hoogte van de uitkeringen voorzien;
de opties waarover de deelnemers en pensioengerechtigden beschikken bij het innen van hun pensioenuitkeringen;
indien een deelnemer het recht heeft om pensioenrechten over te dragen, verdere informatie over de regelingen voor die overdracht.
HOOFDSTUK 2
Pensioenoverzicht en aanvullende informatie
Artikel 38
Algemene bepalingen
Artikel 39
Pensioenoverzicht
Het pensioenoverzicht bevat ten minste de volgende essentiële informatie voor de deelnemers:
de persoonsgegevens van de deelnemer, onder duidelijke vermelding van, naargelang wat van toepassing is, de wettelijke pensioenleeftijd, de in de pensioenregeling vastgestelde of door de IBPV geraamde pensioenleeftijd, of de door de deelnemer vastgestelde pensioenleeftijd;
naam en contactadres van de IBPV en identificatie van de pensioenregeling van de deelnemer;
indien van toepassing, informatie over volledige of gedeeltelijke garanties uit hoofde van de pensioenregeling en, in voorkomend geval, waar verdere informatie te vinden is;
informatie over de op basis van de onder a) vermelde pensioenleeftijd pensioenprojecties, met een waarschuwing dat die projecties kunnen verschillen van de definitieve waarde van de ontvangen uitkeringen. Indien de pensioenprojectie op basis van economische scenario's wordt voorspeld, moet die informatie ook een meest realistisch scenario en een ongunstig scenario omvatten, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;
informatie over de opgebouwde pensioenaanspraken of het opgebouwde kapitaal, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;
informatie over de bijdragen die de bijdragende onderneming en de deelnemer aan de pensioenregeling gedurende ten minste de afgelopen twaalf maanden hebben betaald, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;
een uitsplitsing van de kosten die de IBPV gedurende ten minste de afgelopen twaalf maanden heeft ingehouden;
informatie over het financieringsniveau van de pensioenregeling in haar geheel.
Artikel 40
Aanvullende informatie
In het pensioenoverzicht wordt vermeld waar en hoe aanvullende informatie kan worden verkregen over onder meer:
verdere praktische informatie over de opties waarover de deelnemers in het kader van de pensioenregeling beschikken;
de in de artikelen 29 en 30 vermelde informatie;
indien van toepassing, informatie over de gehanteerde aannamen voor in annuïteiten uitgedrukte bedragen, met name over het percentage van de annuïteit, het soort aanbieder en de duur van de annuïteit;
informatie over de hoogte van de uitkeringen in geval van beëindiging van de dienstbetrekking.
HOOFDSTUK 3
Andere te verstrekken informatie en documenten
Artikel 41
Aan toekomstige deelnemers te verstrekken informatie
De lidstaten schrijven voor dat IBPV's ervoor zorgen dat toekomstige deelnemers die niet automatisch bij een pensioenregeling aangesloten zijn, voordat zij zich bij die pensioenregeling aansluiten, worden geïnformeerd over:
relevante opties waarover zij beschikken, met inbegrip van beleggingsopties;
de relevante kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de soort uitkeringen;
informatie over of en hoe in het kader van de beleggingsbenadering rekening wordt gehouden met milieu-, klimaat-, sociale en corporate governancefactoren, en
waar verdere informatie beschikbaar is.
De lidstaten schrijven voor dat IBPV's ervoor zorgen dat toekomstige deelnemers die automatisch bij een pensioenregeling aangesloten zijn, zodra zij aangesloten zijn, worden geïnformeerd over:
relevante opties waarover zij beschikken, met inbegrip van beleggingsopties;
de relevante kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de soort uitkeringen;
of en hoe in het kader van de beleggingsbenadering rekening wordt gehouden met milieu-, klimaat-, sociale en corporate governancefactoren; en
waar verdere informatie beschikbaar is.
Artikel 42
Tijdens de fase vóór de pensionering aan deelnemers te verstrekken informatie
In aanvulling op het pensioenoverzicht verstrekken IBPV's aan iedere deelnemer tijdig vóór de in artikel 39, lid 1, onder a), bedoelde pensioenleeftijd of op verzoek van de deelnemer, informatie over de beschikbare opties voor de uitbetaling van de pensioenuitkering bij het innen van hun pensioenuitkeringen.
Artikel 43
Tijdens de uitbetalingsfase aan pensioengerechtigden te verstrekken informatie
Artikel 44
Op verzoek aan deelnemers en pensioengerechtigden te verstrekken aanvullende informatie
Op verzoek van een deelnemer, een pensioengerechtigde of hun vertegenwoordigers verstrekt de IBPV de volgende aanvullende informatie:
de jaarrekeningen en de jaarverslagen als bedoeld in artikel 29 of, indien een IBPV voor meer dan één regeling verantwoordelijk is, de jaarverslagen en de jaarrekeningen die met hun specifieke pensioenregeling verband houden;
de in artikel 30 bedoelde verklaring inzake de beleggingsbeginselen;
eventuele verdere informatie over de gehanteerde aannamen om de in artikel 39, lid 1, onder d), bedoelde projecties op te stellen.
TITEL V
PRUDENTIEEL TOEZICHT
HOOFDSTUK 1
Algemene regels betreffende het prudentieel toezicht
Artikel 45
Hoofddoel van het prudentieel toezicht
Artikel 46
Reikwijdte van het prudentieel toezicht
De lidstaten zorgen ervoor dat IBPV's onder prudentieel toezicht staan, met inbegrip van het toezicht op het volgende, indien van toepassing:
de voorwaarden voor de uitvoering van de werkzaamheden;
de technische voorzieningen;
de financiering van de technische voorzieningen;
het voorgeschreven eigen vermogen;
de beschikbare solvabiliteitsmarge;
de vereiste solvabiliteitsmarge;
de beleggingsvoorschriften;
het beleggingsbeheer;
het governancesysteem, en
de aan de deelnemers en pensioengerechtigden te verstrekken informatie.
Artikel 47
Algemene beginselen van het prudentieel toezicht
Artikel 48
Interventiebevoegdheden en taken van de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten kunnen tevens de vrije beschikking over de activa van de IBPV beperken of verbieden, met name wanneer de IBPV:
geen toereikende technische voorzieningen heeft gevormd met betrekking tot het geheel van haar werkzaamheden, dan wel onvoldoende activa heeft om de technische voorzieningen te dekken;
er niet in is geslaagd het voorgeschreven eigen vermogen in stand te houden.
De bevoegde autoriteiten kunnen de activiteiten van een IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, verbieden of beperken, met name indien:
de IBPV de belangen van de deelnemers aan en de pensioengerechtigden van de regeling niet afdoende beschermt;
de IBPV niet langer aan de voorwaarden voor de verrichting van de werkzaamheden voldoet;
de IBPV ernstig in gebreke blijft bij het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de op haar van toepassing zijnde voorschriften;
de IBPV, in geval van grensoverschrijdende activiteiten, de vereisten inzake sociaal en arbeidsrecht van de lidstaat van ontvangst op het gebied van bedrijfspensioenregelingen niet in acht neemt.
Artikel 49
Prudentieel toezichtsproces
Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de omstandigheden waarin de IBPV's optreden, en, in voorkomend geval, de partijen die voor hen sleutelfuncties of enigerlei andere werkzaamheden uitvoeren die zijn uitbesteed. De beoordeling omvat de volgende elementen:
een beoordeling van de kwalitatieve vereisten in verband met het governancesysteem;
een beoordeling van de risico's die de IBPV loopt;
een beoordeling van het vermogen van de IBPV om die risico's te evalueren en te beheren.
Artikel 50
Aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken informatie
De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot elke IBPV die op hun grondgebied geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen, over de noodzakelijke bevoegdheden en middelen beschikken om:
de IBPV, het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV of de personen die de IBPV daadwerkelijk besturen of sleutelfuncties vervullen, te verplichten te allen tijde informatie te verstrekken over alle zakelijke aangelegenheden of alle bedrijfsdocumenten over te leggen;
toezicht te houden op de betrekkingen tussen de IBPV en andere ondernemingen of tussen IBPV's waarbij sleutelfuncties van de IBPV's of enigerlei andere werkzaamheden aan deze ondernemingen of IBPV's worden uitbesteed en alle verdere onderuitbesteding, waarbij de financiële positie van de IBPV wordt beïnvloed of die op concrete wijze van belang zijn voor de uitoefening van een doeltreffend toezicht;
de volgende documenten te verkrijgen: de eigen-risicobeoordeling, de verklaring inzake de beleggingsbeginselen, de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede alle overige documenten die voor de uitoefening van toezicht noodzakelijk zijn;
vast te stellen welke documenten noodzakelijk zijn voor toezichtdoeleinden. Daartoe behoren:
interne tussentijdse verslagen;
actuariële schattingen en gedetailleerde hypothesen;
activa-passiva-studies;
bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de beleggingsbeginselen werkelijk worden gevolgd;
bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de bijdragen volgens plan zijn betaald;
rapporten van de in artikel 29 bedoelde personen die met de controle van de jaarrekening zijn belast;
verificaties uit te voeren in de bedrijfsruimten van de IBPV en, waar nodig, onderzoek naar uitbestede en alle vervolgens onderuitbestede werkzaamheden in te stellen om na te gaan of deze overeenkomstig de toezichtregels worden verricht;
op gelijk welk tijdstip IBPV's om informatie te verzoeken over uitbestede en alle vervolgens onderuitbestede werkzaamheden.
Artikel 51
Transparantie en verantwoordingsplicht
De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende informatie openbaar wordt gemaakt:
de bewoordingen van de wet en regelgeving en bestuursrechtelijke voorschriften en algemene richtsnoeren op het gebied van bedrijfspensioenregelingen, en informatie over de vraag of de lidstaat ervoor kiest deze richtlijn overeenkomstig de artikelen 4 en 5 toe te passen;
gegevens over het in artikel 49 beschreven prudentieel toezichtsproces;
geaggregeerde statistische gegevens over de voornaamste aspecten van de toepassing van het prudentieel kader;
het hoofddoel van het prudentieel toezicht en informatie over de voornaamste toezichtfuncties en -werkzaamheden van de bevoegde autoriteiten;
de voorschriften inzake bestuursrechtelijke sancties en andere maatregelen bij inbreuken op nationale bepalingen die ter uitvoering van deze richtlijn zijn vastgesteld.
HOOFDSTUK 2
Beroepsgeheim en informatie-uitwisseling
Artikel 52
Beroepsgeheim
Artikel 53
Gebruik van vertrouwelijke informatie
De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig deze richtlijn vertrouwelijke informatie ontvangen, deze slechts gebruiken bij de uitoefening van hun taken en voor de volgende doeleinden:
om na te gaan of IBPV's aan de voorwaarden voor de toegang tot bedrijfspensioenvoorzieningswerkzaamheden voldoen voordat zij hun werkzaamheden aanvatten;
om de controle van de werkzaamheden van IBPV's te faciliteren, met inbegrip van de controle van de technische voorzieningen, de solvabiliteit, het governancesysteem en de aan deelnemers en pensioengerechtigden verstrekte informatie;
om corrigerende maatregelen, met inbegrip van bestuursrechtelijke sancties, op te leggen;
om, indien hun nationale recht dat toestaat, voor alle individuele IBPV's kernprestatie-indicatoren bekend te maken die de deelnemers en pensioengerechtigden kunnen helpen om financiële beslissingen over hun pensioen te nemen;
in het kader van een beroep tegen een besluit dat de bevoegde autoriteiten op grond van de bepalingen tot omzetting van deze richtlijn hebben genomen;
in rechtszaken betreffende bepalingen tot omzetting van deze richtlijn.
Artikel 54
Enquêterecht van het Europees Parlement
De artikelen 52 en 53 doen geen afbreuk aan het enquêterecht dat bij artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan het Europees Parlement is verleend.
Artikel 55
Informatie-uitwisseling tussen autoriteiten
De artikelen 52 en 53 vormen geen beletsel voor het volgende:
de uitwisseling van informatie tussen meerdere bevoegde autoriteiten in dezelfde lidstaat bij de uitoefening van hun toezichthoudende taken;
de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten in verschillende lidstaten bij de uitoefening van hun toezichthoudende taken;
de uitwisseling van informatie bij de uitoefening van hun toezichthoudende taken tussen de bevoegde autoriteiten en een van de volgende, zich in dezelfde lidstaat bevindende partijen:
autoriteiten aan wie het toezicht op entiteiten uit de financiële sector en andere financiële organisaties is opgedragen, alsmede autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de financiële markten;
de autoriteiten of instanties die verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de stabiliteit van het financiële stelsel in de lidstaten door middel van macroprudentiële regels;
instanties die betrokken zijn bij de beëindiging van een pensioenregeling en bij andere soortgelijke procedures;
saneringsinstanties of -autoriteiten die gericht zijn op de bescherming van de stabiliteit van het financiële stelsel;
de met de wettelijke controle van de jaarrekening van IBPV's, verzekeringsondernemingen en andere financiële instellingen belaste personen;
de verstrekking aan instanties die het beheer over de beëindiging van een pensioenregeling voeren, van de informatie die nodig is voor de vervulling van hun taak.
De artikelen 52 en 53 beletten de lidstaten niet toe te staan dat informatie wordt uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten en een van de volgende partijen:
de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de beëindiging van pensioenregelingen en bij andere soortgelijke procedures;
de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de personen die belast zijn met de wettelijke controle van de jaarrekening van IBPV's, verzekeringsondernemingen en andere financiële instellingen;
van de IBPV's onafhankelijke actuarissen die een controlefunctie ten aanzien van deze IBPV's uitoefenen, en de organen die met het toezicht op deze actuarissen belast zijn.
Artikel 56
Doorgifte van informatie aan centrale banken, monetaire autoriteiten, Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico's
De artikelen 52 en 53 beletten een bevoegde autoriteit niet aan de volgende entiteiten voor de uitoefening van hun respectieve taken dienstige informatie mede te delen:
centrale banken en andere instanties met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit;
in voorkomend geval, andere overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op betalingssystemen;
het Europees Comité voor systeemrisico's, de EIOPA, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ), en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ).
Artikel 57
Openbaarmaking van informatie aan overheidsdiensten die met financiële wetgeving zijn belast
Die openbaarmaking mag alleen plaatsvinden wanneer dat noodzakelijk is ter wille van het prudentieel toezicht, en de preventie en afwikkeling van falende IBPV's. Onverminderd lid 2 van dit artikel zijn de personen die toegang tot de informatie hebben, onderworpen aan beroepsgeheimvereisten die ten minste gelijkwaardig zijn aan de vereisten van deze richtlijn. De lidstaten bepalen evenwel dat de informatie die op grond van artikel 55 is ontvangen, en informatie welke is verkregen naar aanleiding van verificatie ter plaatse, alleen mag worden bekendgemaakt met uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteit waarvan de informatie afkomstig was, of van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de verificatie ter plaatse is verricht.
De lidstaten kunnen toestaan dat vertrouwelijke informatie over het prudentieel toezicht op IBPV's aan parlementaire onderzoekscommissies en de rekenkamer in hun lidstaat, alsook aan andere voor onderzoek verantwoordelijke entiteiten in hun lidstaat wordt meegedeeld onder de volgende voorwaarden:
de entiteiten hebben de bevoegdheid uit hoofde van het nationale recht om de maatregelen van autoriteiten die voor het toezicht op IBPV's of voor wetten inzake dit toezicht verantwoordelijk zijn, te onderzoeken of te controleren;
de informatie is strikt noodzakelijk om de onder a) bedoelde bevoegdheid te vervullen;
voor de personen die toegang tot de informatie hebben, gelden krachtens het nationale recht beroepsgeheimvereisten die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van deze richtlijn;
indien de informatie van een andere lidstaat afkomstig is, mag die informatie niet worden doorgegeven zonder de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben meegedeeld, en mag deze alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd.
Artikel 58
Voorwaarden voor informatie-uitwisseling
Voor de uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 55, de doorgifte van gegevens overeenkomstig artikel 56 en de bekendmaking van informatie overeenkomstig artikel 57 eisen de lidstaten dat ten minste aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de informatie wordt uitgewisseld, doorgegeven of bekendgemaakt voor de uitoefening van het toezicht;
de ontvangen informatie valt onder het in artikel 52 vastgestelde beroepsgeheim;
informatie die uit een andere lidstaat afkomstig is, wordt niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteit van wie deze afkomstig is, en wordt, in voorkomend geval, alleen gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteit heeft ingestemd.
De lidstaten die de eerste alinea toepassen, eisen dat minimaal aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de informatie moet bestemd zijn voor opsporing, en onderzoek en controle als bedoeld in artikel 57, lid 2, onder a);
de ontvangen informatie moet onder het in artikel 52 vastgestelde beroepsgeheim vallen;
informatie die uit een andere lidstaat afkomstig is, wordt niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteit van wie deze afkomstig is, en wordt, in voorkomend geval, alleen gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteit heeft ingestemd.
Artikel 59
Nationale bepalingen van prudentiële aard
TITEL VI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 60
Samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en EIOPA
Artikel 61
Verwerking van persoonsgegevens
Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn voeren IBPV's en bevoegde autoriteiten hun taken zoals bedoeld in deze richtlijn uit in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door de EIOPA in het kader van deze richtlijn leeft de EIOPA Verordening (EG) nr. 45/2001 na.
Artikel 62
Evaluatie en herziening
In de in lid 1 bedoelde evaluatie wordt met name ingegaan op:
de adequaatheid van deze richtlijn vanuit een prudentieel en governance oogpunt;
grensoverschrijdende activiteit;
de ervaringen die zijn opgedaan bij de toepassing van deze richtlijn en het effect ervan op de stabiliteit van de IBPV's;
het pensioenoverzicht.
Artikel 63
Wijziging van Richtlijn 2009/138/EG
Richtlijn 2009/138/EG wordt als volgt gewijzigd:
in artikel 13 wordt punt 7 vervangen door:
„7. |
Herverzekering : een van de volgende activiteiten:
a)
de activiteit waarbij risico's worden aanvaard die door een verzekeringsonderneming, een verzekeringsonderneming van een derde land, een andere herverzekeringsonderneming of een herverzekeringsonderneming van een derde land worden overgedragen;
b)
in het geval van de assuradeursvereniging die bekend staat als „association of underwriters known as Lloyd's”: een activiteit waarbij een andere verzekerings- of herverzekeringsonderneming dan de „association of underwriters, known as Lloyd's” de risico's overneemt die door een lid van Lloyd's worden overgedragen, of
c)
de verschaffing van dekking door een herverzekeringsonderneming aan een instelling die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad ( *1 ) valt; |
in artikel 308 bis wordt lid 15 vervangen door het volgende:
Ingeval een lidstaat van herkomst deze wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen blijft toepassen, berekenen verzekeringsondernemingen in de betrokken lidstaat van herkomst hun solvabiliteitskapitaalvereiste als de som van het volgende:
een fictief solvabiliteitskapitaalvereiste met betrekking tot hun verzekeringsactiviteiten, berekend zonder de werkzaamheden inzake bedrijfspensioenvoorziening uit hoofde van artikel 4 van Richtlijn (EU) 2016/2341;
de solvabiliteitsmarge met betrekking tot de werkzaamheden inzake bedrijfspensioenvoorziening, berekend overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het oog op de naleving van artikel 28 van Richtlijn 2002/83/EG zijn aangenomen.
Uiterlijk 31 december 2017 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met betrekking tot de vraag of de in de eerste alinea vermelde termijn moet worden verlengd, rekening houdend met de door deze richtlijn teweeggebrachte Unierechtelijke en nationaalrechtelijke ontwikkelingen.”.
Artikel 63 bis
Toegankelijkheid van informatie op het Europees centraal toegangspunt
De lidstaten zien erop toe dat de informatie aan de volgende vereisten voldoet:
de informatie is ingediend in een voor data-extractie geschikt formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3), van Verordening (EU) 2023/2859 of, wanneer zulks door het Unierecht wordt vereist, in een machinaal leesbaar formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van die verordening;
de informatie gaat vergezeld van de volgende metadata:
alle namen van de IBPV waarop de informatie betrekking heeft;
de identificatiecode voor juridische entiteiten van de IBPV, zoals gespecificeerd op grond van artikel 7, lid 4, punt b), van Verordening (EU) 2023/2859;
de grootte van de IBPV naar categorie, zoals gespecificeerd op grond van artikel 7, lid 4, punt d), van die verordening;
het type informatie volgens de indeling op grond van artikel 7, lid 4, punt c), van die verordening;
een vermelding of de informatie persoonsgegevens bevat.
De lidstaten zien erop toe dat de informatie aan de volgende vereisten voldoet:
de informatie is ingediend in een voor data-extractie geschikt formaat zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3), van Verordening (EU) 2023/2859;
de informatie gaat vergezeld van de volgende metadata:
alle namen van de persoon aan wie de administratieve sanctie of andere maatregel is opgelegd, waarop de informatie betrekking heeft;
indien beschikbaar, de identificatiecode voor juridische entiteiten van de persoon aan wie de administratieve sanctie of andere maatregel is opgelegd, zoals gespecificeerd op grond van artikel 7, lid 4, punt b), van Verordening (EU) 2023/2859;
het type informatie volgens de indeling op grond van artikel 7, lid 4, punt c), van die verordening;
een vermelding of de informatie persoonsgegevens bevat.
Om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig lid 1 ingediende informatie efficiënt wordt verzameld en beheerd, ontwikkelt Eiopa ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere vaststelling van:
andere metadata waarvan de informatie vergezeld moet gaan;
de structurering van data in de informatie;
de informatie waarvoor een machinaal leesbaar formaat vereist is en de vraag welk machinaal leesbaar formaat in dergelijke gevallen moet worden gebruikt.
Voor de toepassing van punt c) gaat Eiopa de voor- en nadelen van verschillende machinaal leesbare formaten na en voert zij de nodige praktijktests uit.
Eiopa legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 64
Omzetting
Wanneer de lidstaten die maatregelen aannemen, wordt in die maatregelen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van die verklaring worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 65
Intrekking
Richtlijn 2003/41/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage I, deel A, genoemde richtlijnen, wordt met ingang van 13 januari 2019 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de termijnen voor de omzetting in intern recht en de data van toepassing van de in bijlage I, deel B, genoemde richtlijnen.
Verwijzingen naar de ingetrokken Richtlijn 2003/41/EG gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.
Artikel 66
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 67
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
DEEL A
Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen
(bedoeld in artikel 65)
Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10) |
|
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1) |
Uitsluitend artikel 303 |
Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 120) |
Uitsluitend artikel 4 |
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1) |
Uitsluitend artikel 62 |
Richtlijn 2013/14/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2013, blz. 1) |
Uitsluitend artikel 1 |
DEEL B
Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing
(bedoeld in artikel 65)
Richtlijn |
Omzettingstermijn |
Datum van toepassing |
2003/41/EG |
23.9.2005 |
23.9.2005 |
2009/138/EG |
31.3.2015 |
1.1.2016 |
2010/78/EU |
31.12.2011 |
31.12.2011 |
2011/61/EU |
22.7.2013 |
22.7.2013 |
2013/14/EU |
21.12.2014 |
21.12.2014 |
BIJLAGE II
Concordantietabel
Richtlijn 2003/41/EG |
Deze richtlijn |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5 |
Artikel 5 |
Artikel 6, onder a) |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 6, onder b) |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, onder c) |
Artikel 6, lid 3 |
Artikel 6, onder d) |
Artikel 6, lid 4 |
Artikel 6, onder e) |
Artikel 6, lid 5 |
Artikel 6, onder f) |
Artikel 6, lid 6 Artikel 6, lid 7 |
Artikel 6, onder g) |
Artikel 6, lid 8 |
Artikel 6, onder h) |
Artikel 6, lid 9 |
Artikel 6, onder i) |
Artikel 6, lid 10 |
Artikel 6, onder j) |
Artikel 6, lid 11 Artikel 6, lid 12 tot en met lid 19 |
Artikel 7 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Artikel 8 |
Artikel 9, lid 1, onder a) |
Artikel 9 |
Artikel 9, lid 1, onder c) |
Artikel 10, lid 1, onder a) |
Artikel 9, lid 1, onder e) |
Artikel 10, lid 1, onder b) |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 20 en artikel 9, lid 5 |
Artikel 11 Artikel 12 |
Artikel 15, lid 1 tot en met lid 5 |
Artikel 13, lid 1 tot en met lid 5 |
Artikel 15, lid 6 |
|
Artikel 16 |
Artikel 14 |
Artikel 17 |
Artikel 15 |
Artikel 17 bis, lid 1 tot en met lid 4 |
Artikel 16, lid 1 tot en met lid 4 |
Artikel 17 bis, lid 5 |
|
Artikel 17 ter |
Artikel 17 |
Artikel 17 quater |
|
Artikel 17 quinquies |
Artikel 18 |
Artikel 18 |
Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 |
Artikel 9, lid 1, onder b) |
Artikel 22, lid 1 Artikel 22, lid 2 tot en met lid 7 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 |
Artikel 10 |
Artikel 29 |
Artikel 12 |
Artikel 30 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 31, lid 1 Artikel 31, lid 2 tot en met lid 7 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 32 |
Artikel 19, lid 2, tweede alinea |
Artikel 33, lid 1 Artikel 33, lid 2 |
Artikel 19, lid 2, eerste alinea |
Artikel 33, lid 3 |
Artikel 19, lid 3 |
Artikel 33, lid 4 Artikel 33, lid 5 tot en met lid 8 Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 |
Artikel 9, lid 1, onder f) |
Artikel 37, lid 1 |
Artikel 11, lid 4, onder c) |
Artikel 37, lid 2 |
Artikel 11, lid 2, onder b) |
Artikel 37, lid 3 Artikel 37, lid 4 Artikel 38 Artikel 39 Artikel 40, lid 1, a) tot en met c) |
Artikel 11, lid 4, onder b) |
Artikel 40, lid 1, onder d) Artikel 40, lid 2 Artikel 41 Artikel 42 |
Artikel 11, lid 5 |
Artikel 43 |
Artikel 11, lid 2, onder a) |
Artikel 44, onder a) |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 44, onder b) Artikel 44, onder c) Artikel 45 Artikel 46 Artikel 47 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 48, lid 1 |
Artikel 14, lid 2, eerste alinea |
Artikel 48, lid 2 Artikel 48, lid 3 tot en met lid 5 |
Artikel 14, lid 2, tweede alinea |
Artikel 48, lid 6 |
Artikel 14, lid 3 tot en met lid 5 |
Artikel 48, lid 7 tot en met lid 9 Artikel 49 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 50 |
Artikel 13, lid 2 |
|
|
Artikel 51 Artikel 52 Artikel 53 Artikel 54 Artikel 55 Artikel 56 Artikel 57 Artikel 58 |
Artikel 20, lid 11, eerste alinea |
Artikel 59, lid 1 |
Artikel 20, lid 11, tweede alinea |
Artikel 59, lid 2 |
Artikel 20, lid 11, derde en vierde alinea |
|
Artikel 21 |
Artikel 60 Artikel 61 Artikel 62 Artikel 63 |
Artikel 22 |
Artikel 64 Artikel 65 Artikel 66 Artikel 67 |
( 1 ) Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).
( 2 ) Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1).
( 3 ) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
( 4 ) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
( 5 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
( 6 ) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
( 7 ) Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
( 8 ) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
( 9 ) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
( *1 ) Richtlijn (EU) 2016/2341 van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37).”;
( 10 ) Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot oprichting van een Europees centraal toegangspunt dat gecentraliseerde toegang biedt tot voor financiële diensten, kapitaalmarkten en duurzaamheid relevante publiek beschikbare informatie (PB L, 2023/2859, 20.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2859/oj).