02016D0010 — NL — 03.08.2019 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
BESLUIT (EU) 2016/810 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 28 april 2016 betreffende een tweede reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2016/10) (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 107) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
BESLUIT (EU) 2016/1974 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 31 oktober 2016 |
L 304 |
7 |
11.11.2016 |
|
BESLUIT (EU) 2019/1312 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 22 juli 2019 |
L 204 |
123 |
2.8.2019 |
BESLUIT (EU) 2016/810 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 28 april 2016
betreffende een tweede reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2016/10)
Artikel 1
Definities
Binnen het kader van dit besluit gelden de volgende definities:
1. |
„vorderingenoverschotbenchmark” : het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot dat een deelnemer in de periode 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2018 moet overschrijden om in aanmerking te komen voor een rentevoet op de TLTRO-II kredietopname van de deelnemer die lager is dan de initieel toegepaste rentevoet en die wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I; |
2. |
„uitstaandbedragbenchmark” : het totaal van de in aanmerking komende leningen van een deelnemer dat op 31 januari 2016 uitstaat en het vorderingenoverschotbenchmark van de deelnemer dat overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I berekend wordt; |
3. |
„maximuminschrijvingsbedrag” : het maximumbedrag dat een deelnemer in alle TLTRO's-II kan lenen en dat wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I; |
4. |
„leningvolume” : het maximumbedrag dat een deelnemer in alle TLTRO's-II kan lenen en dat wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I; |
5. |
„kredietinstelling” : een kredietinstelling zoals bedoeld in artikel 2, punt 14, van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) ( 1 ); |
6. |
„in aanmerking komende leningen” : leningen aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens (waaronder instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) ingezeten in eurogebiedlidstaten, zoals bedoeld in artikel 1, punt 4, van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad ( 2 ), met uitzondering van leningen aan huishoudens voor woningaankoop, zoals nader bepaald in bijlage II; |
7. |
„in aanmerking komend vorderingenoverschot” : brutokredietverlening in de vorm van in aanmerking komende leningen min aflossing van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen gedurende een specifieke periode, zoals nader bepaald in bijlage II; |
8. |
„eerste referentieperiode” : de periode van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016; |
9. |
„monetaire financiële instelling” (MFI) : een monetaire financiële instelling zoals bedoeld in artikel 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) ( 3 ); |
10. |
„MFI-code” : een unieke identificatiecode voor een MFI in de lijst van MFI's voor statistische doeleinden onderhouden en gepubliceerd door de Europese Centrale Bank (ECB) overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33); |
11. |
„uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen” : uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen in aanmerking komende leningen, zonder dat zulks leidt tot verwijdering uit de balans, zoals nader bepaald in bijlage II; |
12. |
„deelnemer” : een wederpartij die is toegelaten voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem, zulks overeenkomstig Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60), welke partij inschrijft op TLTRO-II-tenders, hetzij individueel, hetzij als groepslid in de hoedanigheid van leidende instelling en voor welke deelnemer alle rechten en plichten gelden die samenhangen met zijn deelname aan de TLTRO-II-tenders; |
13. |
„betrokken NCB” : met betrekking tot een specifieke deelnemer, de NCB van de lidstaat waarin de deelnemer is gevestigd; |
14. |
„tweede referentieperiode” : de periode van maandag 1 februari 2016 tot en met woensdag 31 januari 2018. |
Artikel 2
De tweede reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties
1. Het Eurosysteem voert vier TLTRO's-II uit overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO's-II-tijdschema.
2. Elke TLTRO-II vervalt vier jaar na de respectievelijke afwikkelingsdatum, op een dag die samenvalt met de afwikkelingsdatum van een basisherfinancieringstransactie van het Eurosysteem, zulks overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO's-II-tijdschema.
3. TLTRO's-II:
a) zijn liquiditeitsverruimende wederinkooptransacties;
b) worden door de NCB's gedecentraliseerd uitgevoerd;
c) worden middels standaardtenders uitgevoerd; en
d) worden als vasterentetenders uitgevoerd.
4. De standaardvoorwaarden tegen welke de NCB's bereid zijn krediettransacties uit te voeren, gelden ten aanzien van TLTRO's-II, tenzij dit besluit anders bepaalt. Deze voorwaarden omvatten de procedures voor het uitvoeren van openmarkttransacties, de geschiktheidscriteria van wederpartijen en de beleenbaarheidscriteria voor onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem en de sancties voor de niet-naleving van wederpartijverplichtingen. Elke van deze voorwaarden wordt vastgelegd in de algemene en tijdelijke op herfinancieringstransacties toepasselijke juridische kaders en zoals toegepast in de NCB-contracten en/of nationale wetgevende kaders.
5. Bestaat er een conflict tussen dit besluit en Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60), of een andere ECB-rechtshandeling die het juridische kader vormt dat van toepassing is op langerlopende herfinancieringstransacties en/of nationale maatregelen die dat juridische kader op nationaal niveau toepassen, dan geldt dit besluit.
Artikel 3
Deelname
1. Instellingen kunnen individueel deelnemen aan TLTRO's-II, indien zij toegelaten wederpartijen zijn voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem.
2. Instellingen kunnen als groep deelnemen aan TLTRO's-II door een TLTRO-groep te vormen. Deelname als een groep is van belang voor de berekening van het toepasselijke leningvolume en de benchmarks, zoals bedoeld in artikel 4 en de daarmee verbonden rapportageverplichtingen van artikel 7. Op deelname als groep zijn de volgende beperkingen van toepassing:
a) een instelling is slechts lid van één TLTRO-II-groep;
b) een aan TLTRO's-II als groepslid deelnemende instelling mag niet individueel deelnemen;
c) een als leidende instelling aangestelde instelling is het enige TLTRO-II-groepslid dat mag deelnemen aan TLTRO-II-tenders; en
d) de samenstelling en de leidende instelling van een TLTRO-II-groep blijven voor alle TLTRO's onveranderd, behoudens lid 6 en 7 van dit artikel.
3. Voor deelname aan TLTRO's-II middels een TLTRO-II-groep moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan.
a) Met ingang van de laatste dag van de maand voorafgaande aan de aanvraag bedoeld in punt d) van dit lid geldt voor ieder groepslid dat:
i) het een nauwe band heeft met een ander groepslid waarbij „nauwe band” dezelfde betekenis heeft als in artikel 138 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) en de verwijzingen daarin naar „wederpartij”, „garant”, „emittent” of „schuldenaar” worden opgevat als verwijzingen naar een groepslid; of
ii) het vereiste reserves bij het Eurosysteem aanhoudt, zulks overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/9) ( 4 ) en wel indirect middels een ander groepslid of dat hij door een ander groepslid gebruikt wordt voor het indirect aanhouden van vereiste reserves bij het Eurosysteem.
b) De groep stelt een groepslid aan als de leidende instelling voor de groep. De leidende instelling is een voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem toegelaten wederpartij.
c) Alle TLTRO-groepsleden zijn kredietinstellingen die zijn gevestigd in eurogebiedlidstaten, welke kredietinstellingen voldoen aan de criteria zoals bedoeld in artikel 55, onder a), b) en c), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60).
d) Behoudens punt e) dient de leidende instelling voor groepsdeelname bij haar NCB een aanvraag in, zulks overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO's-II-tijdschema. De aanvraag omvat:
i) de naam van de leidende instelling;
ii) een lijst van de MFI-codes en namen van alle in de TLTRO-II-groep op te nemen instellingen;
iii) een uitleg van de grondslag voor een groepsaanvraag, waaronder een lijst van de nauwe banden en/of banden van indirect aangehouden reserves tussen de groepsleden die elk lid identificeert met zijn MFI-code;
iv) indien groepsleden voldoen aan de voorwaarden van punt a), ii): een schriftelijke bevestiging van de leidende instelling dat elk lid van haar TLTRO-II-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-II-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-II-groep aan de TLTRO's-II zal deelnemen, aangevuld met voldoende bewijs dat de betrokken schriftelijke bevestiging van de leidende instelling is getekend door bevoegde personen. Een leidende instelling kan ten aanzien van haar TLTRO-II-groepsleden het noodzakelijke bevestigen indien er overeenkomsten in voege zijn, zoals bijvoorbeeld voor het indirect aanhouden van minimumreserves uit hoofde van artikel 10, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), die expliciet bepalen dat de betrokken groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen aan openmarkttransacties van het Eurosysteem. De betrokken NCB, in samenwerking met de NCB's van de betrokken groepsleden, kan besluiten de geldigheid van de betrokken schriftelijke bevestiging te controleren; en
v) voor groepsleden waarop punt a), i), van toepassing is: 1) een schriftelijke bevestiging van het betrokken groepslid dat het formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-II-groep en niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-II-groep aan de TLTRO's-II zal deelnemen; en 2) voldoende bewijs, door de NCB van het betrokken groepslid bevestigd, dat dit besluit op het hoogste besluitvormingsniveau van de ondernemingsstructuur van het lid, zoals de Raad van bestuur of vergelijkbaar, overeenkomstig de toepasselijke wet is genomen.
e) Een TLTRO-groep die uit hoofde van Besluit ECB/2014/34 met het oog op TLTRO's werd erkend, kan als TLTRO-II-groep deelnemen aan TLTRO's-II mits haar leidende instelling bij de betrokken NCB overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO's-II-tijdschema een navenante schriftelijke mededeling indient. De schriftelijke mededeling omvat:
i) een lijst van TLTRO-groepsleden die formeel hebben besloten leden van de betrokken TLTRO-II-groep te zijn en niet als individuele wederpartijen of als lid van andere TLTRO-II-groepen deel te nemen aan TLTRO-II. Indien groepsleden voldoen aan de voorwaarden van punt a), ii), mag de leidende instelling de noodzakelijke mededeling verstrekken, indien overeenkomsten in voege zijn, zoals bedoeld in punt d), iv), die expliciet bepalen dat de betrokken groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen aan openmarkttransacties van het Eurosysteem. In samenwerking met de NCB's van de betrokken groepsleden kan de betrokken NCB besluiten de geldigheid van de lijst te controleren; en
ii) voldoende bewijs, dat de NCB van de leidende instelling kan verlangen, dat de lijst is getekend door bevoegde personen.
f) De leidende instelling verkrijgt van haar NCB de bevestiging dat de TLTRO-II-groep is erkend. Voorafgaande aan de afgifte van deze bevestiging kan de betrokken NCB de leidende instelling verzoeken elke aanvullende informatie te verstrekken die de NCB nodig acht om de potentiële TLTRO-II-groep te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van een groepsaanvraag moet de betrokken NCB ook rekening met de beoordeling door NCB's van groepsleden, zulks indien noodzakelijk, zoals verificatie van overeenkomstig punt d) of e) verstrekte documentatie, al naargelang het geval.
Binnen het kader van dit besluit komen onder geconsolideerd toezicht staande kredietinstellingen, inclusief bijkantoren van dezelfde kredietinstelling, ook voor erkenning als TLTRO-II-groep in aanmerking en moeten mutatis mutandis aan de voorwaarden van dit artikel voldoen. Zulks faciliteert de vorming van TLTRO-II-groepen tussen dergelijke instellingen die deel uitmaken van dezelfde juridische entiteit. Ter bevestiging van de oprichting, dan wel van een gewijzigde samenstelling, van een dergelijke TLTRO-II-groep, zijn lid 3, onder d), iv), en respectievelijk lid 6, onder b), ii), punt 4), van toepassing.
4. De betrokken NCB kan de aanvraag van de kandidaat-TLTRO-II-groep deels verwerpen, indien een of meer instellingen die deel uitmaken van de aanvraag voor TLTRO-II-groeperkenning niet voldoen aan de voorwaarden van lid 3. In dat geval kunnen de verzoekende instellingen besluiten op te treden als TLTRO-II-groep in de samenstelling die beperkt is tot de groepsleden die voldoen aan de vereiste voorwaarden, dan wel besluiten de aanvraag voor erkenning als TLTRO-II-groep in te trekken.
5. In uitzonderlijke gevallen waarin sprake is van objectieve redenen, kan de Raad van bestuur afwijken van de in lid 2 en 3 bedoelde voorwaarden.
6. Ongeacht lid 5 kan de samenstelling van een in overeenstemming met lid 3 erkende groep onder de volgende omstandigheden veranderen.
a) Een lid wordt van de deelname aan de TLTRO-II-groep uitgesloten, indien het lid niet langer voldoet aan de vereisten van lid 3, onder a) of c). De NCB van het betrokken groepslid deelt de leidende instelling mee dat het groepslid niet aan die vereisten voldoet.
In dergelijke gevallen stelt de betrokken leidende instelling de betrokken NCB in kennis van de gewijzigde status van haar groepslid.
b) Indien, met betrekking tot de TLTRO-II-groep, na de laatste dag van de maand voorafgaande aan de aanvraag bedoeld in lid 3, onder d), aanvullende nauwe banden of aanvullende indirecte aanhouding van vereiste reserves bij het Eurosysteem tot stand komen, kan de samenstelling van de TLTRO-groep gewijzigd worden, om de toevoeging van een nieuw lid weer te geven mits:
i) de leidende instelling dient bij haar NCB een verzoek in om erkenning van de wijziging in de TLTRO-II-groepsamenstelling overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO-II-tijdschema;
ii) het in punt i) bedoelde verzoek omvat:
1) de naam van de leidende instelling;
2) de lijst van MFI-codes en namen van alle instellingen die deel moeten gaan uitmaken van de nieuwe TLTRO-II-groepsamenstelling;
3) een uitleg van de aanvraaggrondslag, waaronder details inzake de gewijzigde nauwe banden en/of relaties inzake indirect aangehouden reserves tussen de groepsleden, die elk door hun MFI-code geïdentificeerd worden;
4) voor groepsleden waarop lid 3, onder a), ii), van toepassing is: een schriftelijke bevestiging van de leidende instelling dat elk lid van haar TLTRO-II-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-II-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-II-groep aan de TLTRO's-II zal deelnemen. Een leidende instelling kan ten aanzien van haar TLTRO-II-groepsleden het noodzakelijke bevestigen indien er overeenkomsten in voege zijn, zoals bijvoorbeeld voor het indirect aanhouden van minimumreserves uit hoofde van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), die expliciet bepalen dat de betrokken groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen aan openmarkttransacties van het Eurosysteem. In samenwerking met de NCB's van de betrokken groepsleden kan de betrokken NCB de geldigheid van de betrokken schriftelijke bevestiging controleren; en
5) voor groepsleden waarop lid 3, onder a), i), van toepassing is, een schriftelijke bevestiging van ieder aanvullend groepslid dat het formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-II-groep en niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-II-groep aan de TLTRO's-II zal deelnemen, en een schriftelijke bevestiging van ieder TLTRO-II-groepslid, waaronder in de oude en de nieuwe samenstelling, dat het formeel instemt met de nieuwe TLTRO-II-groepsamenstelling, met voldoende door de NCB van het betrokken groepslid bevestigd bewijs, zoals bedoeld in lid 3, onder d), v); en
iii) de NCB van de leidende instelling heeft bevestigd dat de gewijzigde TLTRO-II-groep erkend werd. Voorafgaande aan de afgifte van deze bevestiging kan de betrokken NCB de leidende instelling verzoeken elke aanvullende informatie te verstrekken die de NCB nodig acht om de nieuwe TLTRO-II-groepsamenstelling te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van een groepsaanvraag moet de betrokken NCB ook rekening met enige noodzakelijke beoordeling door NCB's van groepsleden, zoals verificatie van overeenkomstig punt ii) verstrekte documentatie.
c) De TLTRO-II-groepsamenstelling mag veranderen als gevolg van een fusie, overname of splitsing, al naargelang het geval, mits voldaan is aan de voorwaarden in punt b), indien met betrekking tot de TLTRO-II-groep een fusie, overname of splitsing plaatsvindt waarbij TLTRO-II-groepsleden betrokken zijn, zulks na de laatste dag van de maand voorafgaande aan de in lid 3, onder d), bedoelde aanvraag en die operatie niet resulteert in een gewijzigde reeks van in aanmerking komende leningen.
7. Indien de Raad van bestuur de gewijzigde TLTRO-II-groepsamenstelling overeenkomstig lid 5 heeft aanvaard, dan wel indien de gewijzigde TLTRO-II-groepsamenstelling overeenkomstig lid 6 tot stand kwam, geldt het volgende, tenzij de Raad van bestuur anders beslist:
a) aangaande de wijzigingen waarop lid 5, lid 6, onder b) of lid 6, onder c) van toepassing is, mag de leidende instelling op basis van haar nieuwe TLTRO-II-groepsamenstelling pas deelnemen aan een TLTRO-II nadat haar NCB haar heeft bevestigd dat de nieuwe TLTRO-II-groepsamenstelling erkend werd, en
b) een instelling die niet langer TLTRO-II-groepslid is, neemt noch individueel noch als lid van een andere TLTRO-II-groep deel aan andere TLTRO's-II, tenzij de instelling een nieuwe aanvraag tot deelname indient in overeenstemming met lid 1, 3 of 6.
8. Indien een leidende instelling niet langer een voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem in aanmerking komende wederpartij is, wordt haar TLTRO-II-groep niet langer erkend en moet die leidende instelling alle uit hoofde van TLTRO's-II geleende bedragen aflossen.
Artikel 4
Leningvolume, maximuminschrijvingsbedrag en benchmarks
1. Het op een individuele deelnemer toepasselijke leningvolume wordt berekend op basis van de leninggegevens van de uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen van de individuele deelnemer. Het op een deelnemer, zijnde de leidende instelling van een TLTRO-II-groep, toepasselijke leningvolume wordt berekend op basis van de geaggregeerde leninggegevens betreffende uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen van alle TLTRO-II-groepsleden.
2. Het leningvolume van elke deelnemer bedraagt 30 % van zijn totaalbedrag van op 31 januari 2016 in aanmerking komende uitstaande leningen min het eerder door die TLTRO-II-deelnemer geleende bedrag uit hoofde van de eerste twee in september en december 2014 overeenkomstig Besluit ECB/2014/34 uitgevoerde TLTRO's dat nog uitstaat op de afwikkelingsdatum van een TLTRO-II gezien de door de deelnemer overeenkomstig artikel 6 van Besluit ECB/2014/34 ingediende juridisch bindende kennisgeving voor verplichte vervroegde aflossing, of door de betrokken NCB overeenkomstig artikel 7 van Besluit ECB/2014/34 vastgestelde juridisch bindende kennisgeving voor verplichte vervroegde aflossing. De betrokken technische berekeningen worden in bijlage I uiteengezet.
3. Indien een lid van een ten behoeve van TLTRO's krachtens Besluit ECB/2014/34 erkende TLTRO-groep geen lid van de respectieve TLTRO-II-groep wil zijn, wordt die kredietinstelling inzake de berekening van het TLTRO-II-leningvolume voor die kredietinstelling als een individuele deelnemer geacht uit hoofde van in september en december 2014 uitgevoerde TLTRO's een bedrag geleend te hebben dat gelijk is aan het bedrag dat de leidende instelling van de TLRO-groep bij deze twee transacties geleend heeft, en dat nog steeds uitstaat op de afwikkelingsdatum van een TLTRO-II, vermenigvuldigd met het aandeel van in aanmerking komende leningen van het lid van die TLTRO-groep per 30 april 2014. Ter berekening van het TLTRO-II-leningvolume van de leidende instelling wordt het laatstgenoemde bedrag afgetrokken van het bedrag dat de respectieve TLTRO-II groep wordt geacht geleend te hebben uit hoofde van in september en december 2014 uitgevoerde TLTRO's.
4. Het maximuminschrijvingsbedrag van elke deelnemer is gelijk aan zijn leningvolume min de uit hoofde van vorige TLTRO's-II geleende bedragen. Dit bedrag wordt voor elke deelnemer beschouwd als een maximuminschrijvingsbedrag en de regels die toepasselijk zijn op inschrijvingen die het maximuminschrijvingsbedrag overschrijden, zoals bedoeld in artikel 36 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60), zijn van toepassing. De betrokken technische berekeningen worden in bijlage I uiteengezet.
5. Het vorderingenoverschotbenchmark van een deelnemer wordt als volgt vastgesteld op basis van het in aanmerking komende vorderingenoverschot in de eerste referentieperiode:
a) voor deelnemers die in de eerste referentieperiode een positief in aanmerking komend vorderingenoverschot rapporteren, dan wel een dat gelijk is aan nul, is het vorderingenoverschotbenchmark nul;
b) voor deelnemers die in de eerste referentieperiode een negatief in aanmerking komend vorderingenoverschot rapporteren, is het vorderingenoverschotbenchmark gelijk aan het in aanmerking komend vorderingenoverschot voor de eerste referentieperiode.
De betrokken technische berekeningen worden in bijlage I uiteengezet. Het vorderingenoverschotbenchmark voor deelnemers waaraan na 31 januari 2015 bankvergunningen zijn verstrekt, is gelijk aan nul, tenzij de Raad van bestuur objectief gerechtvaardigd anders beslist.
6. Een uitstaandbedragbenchmark van een deelnemer wordt vastgesteld als de som van in aanmerking komende leningen die op 31 januari 2016 uitstaan plus het vorderingenoverschotbenchmark. De betrokken technische berekeningen worden in bijlage I uiteengezet.
Artikel 5
Rente
1. Behoudens lid 2 is de op uit hoofde van elk TLTRO-II geleend bedrag toepasselijke rente de basisherfinancieringstransactierente die geldt ten tijde van de tendertoewijzing ten aanzien van de betrokken TLTRO-II.
2. De toepasselijke rente voor de bedragen die deelnemers hebben geleend wier in aanmerking komende vorderingenoverschot in de tweede referentieperiode hun vorderingenoverschotbenchmark te boven gaat, wordt tevens gekoppeld aan de depositorente die geldt ten tijde van de toewijzing van elke TLTRO-II, zulks overeenkomstig de in bijlage I uiteengezette gedetailleerde voorschriften en berekeningen. De rentevoet wordt voor de eerste vervroegdeaflossingdatum in juni 2018 overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO's-II aan de deelnemers gecommuniceerd.
3. Rente moet achteraf betaald worden op de vervaldag van elke TLTRO-II, dan wel bij de vervroegde aflossing zoals bedoeld in artikel 6, indien toepasselijk.
4. Indien een NCB overeenkomstig haar contracten of reglementen haar ter beschikking staande verhaalsmogelijkheden uitoefent en een deelnemer daarom de uitstaande TLTRO-II-bedragen moet aflossen voor de toepasselijke rentevoet aan die deelnemer wordt gecommuniceerd, is de ten tijde van de tendertoewijzing ten aanzien van de betrokken TLTRO-II geldende basisherfinancieringstransactierente van toepassing op de door die deelnemer uit hoofde van de betrokken TLTRO-II geleende bedragen.
Artikel 6
Vervroegde aflossing
1. Te beginnen 24 maanden na de afwikkeling van elke TLTRO-II kunnen deelnemers voor de betrokken TLTRO-II-vervaldag het TLTRO-bedrag kwartaalgewijs geheel of gedeeltelijk aflossen.
2. Vervroegdeaflossingsdata vallen samen met de afwikkelingsdatum van een basisherfinancieringstransactie van het Eurosysteem, zoals bekendgemaakt door het Eurosysteem.
3. Om een beroep te kunnen doen op de vervroegde aflossingsprocedure, stelt een deelnemer de betrokken NCB uiterlijk twee weken voorafgaande aan de vervroegde aflossingsdatum ervan in kennis dat hij uit hoofde van de vervroegde aflossingsprocedure op de vervroegde aflossingsdatum vervroegd wil aflossen.
4. De in lid 3 bedoelde kennisgeving wordt twee weken voor de betrokken vervroegdeaflossingsdatum bindend voor de deelnemer. Indien de deelnemer het op de vervroegdeaflossingsdatum uit hoofde van de vervroegdeaflossingsprocedure verschuldigde bedrag niet of gedeeltelijk voldoet, kan zulks resulteren in de oplegging van een geldboete. De toepasselijke geldboete wordt overeenkomstig bijlage VII bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) berekend en komt overeen met de geldboete die wordt opgelegd indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen om voldoende onderpand te verstrekken en het bedrag af te lossen dat de wederpartij aangaande transacties met wederinkoop voor monetairbeleidsdoeleinden is toegewezen. De oplegging van een geldboete geschiedt zonder afbreuk te doen aan het recht van de NCB om ingeval van wanbetaling de in artikel 166 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) vastgelegde verhaalsmogelijkheden uit te oefenen.
Artikel 7
Reportagevoorschriften
1. Elke deelnemer aan TLTRO's-II verstrekt de betrokken NCB de gegevens in het in bijlage II bedoelde rapportagesjabloon als volgt:
a) gegevens inzake de eerste referentieperiode ter vaststelling van het leningvolume, de maximuminschrijvingsbedragen en de benchmarks van de deelnemer (hierna het „eerste verslag”); en
b) gegevens inzake de tweede referentieperiode ter vaststelling van de toepasselijke rentevoeten (hierna het „tweede verslag”).
2. De gegevens worden overeenkomstig:
a) het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO-II-tijdschema
b) de in bijlage II vermelde richtsnoeren; en
c) de minimumnormen voor nauwkeurigheid en conceptuele naleving zoals bedoeld in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
verstrekt.
3. De termen die deelnemers in het door hen ingediende verslag gebruiken worden overeenkomstig de definities van die termen in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) geïnterpreteerd.
4. Een leidende instelling van een TLTRO-II-groep dient een verslag in met ten aanzien van alle TLTRO-II-groepsleden geaggregeerde data. De NCB van de leidende instelling, of een NCB van TLTRO-II-groepslid, kan bovendien in coördinatie met de NCB van de leidende instelling verlangen dat de leidende instelling gedesaggregeerde data voor elke individueel groepslid instuurt.
5. Elke deelnemer verzekert dat de kwaliteit van de overeenkomstig lid 1 en 2 ingediende gegevens overeenkomstig de volgende regels door een externe accountant zijn beoordeeld:
a) de accountant kan de gegevens in het eerste verslag beoordelen binnen het kader van de audit van de jaarrekening van de deelnemer en de resultaten van de beoordeling door de accountant worden ingediend binnen eindtermijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO's-II;
b) de resultaten van de beoordeling door de accountant ten aanzien van het tweede verslag en het tweede verslag worden tegelijkertijd ingediend, tenzij de betrokken NCB onder uitzonderlijke omstandigheden een andere eindtermijn heeft goedgekeurd; in dit geval wordt de rente op de door de deelnemer, die de verlenging heeft aangevraagd, geleende bedragen pas bekendgemaakt na indiening van de resultaten van de beoordeling door de accountant; indien na goedkeuring door de betrokken NCB de deelnemer besluit zijn TLTRO-II-bedrag geheel of gedeeltelijk af te lossen voordat hij de resultaten van de beoordeling door de accountant indient, is de toepasselijke rente op de door die deelnemer af te lossen bedragen de basisherfinancieringstransactierente die geldt ten tijde van de tendertoewijzing ten aanzien van de betrokken TLTRO-II;
c) de beoordeling door de accountant concentreert zich op de in lid 2 en 3 vermelde vereisten. Met name moet de accountant:
i) de nauwkeurigheid van de verstrekte gegevens beoordelen door na te gaan of de reeks van in aanmerking komende leningen van de deelnemer, waaronder in geval van een leidende instelling de in aanmerking komende leningen van zijn TLTRO-II-groepsleden, voldoen aan de beleenbaarheidscriteria;
ii) controleren of de gerapporteerde gegevens voldoen aan de in bijlage II bedoelde richtsnoeren en de in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) ingevoerde concepten;
iii) controleren of de gegevens stroken met de krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) samengestelde gegevens; en
iv) controleren of er controles en procedures in voege zijn om de integriteit, nauwkeurigheid en consistentie van de gegevens te valideren.
Wordt deelgenomen als groep, dan worden de resultaten van de beoordelingen door de accountant gedeeld met de NCB's van de overige TLTRO-II groepsleden. Op verzoek van de NCB van de deelnemer worden de gedetailleerde resultaten van de uit hoofde van dit lid uitgevoerde beoordelingen verstrekt aan die NCB en, ingeval van groepsdeelname, worden die gegevens vervolgens gedeeld met de NCB's van de groepsleden.
Het Eurosysteem mag nadere richtsnoeren verstrekken over de wijze waarop de beoordeling door de accountant uitgevoerd moet worden, in welk geval de deelnemers verzekeren dat de accountants die richtsnoeren in hun beoordeling toepassen.
6. Na een wijziging van de TLTRO-II groepsamenstelling of een bedrijfsreorganisatie zoals een fusie, overname of opsplitsing die de reeks van in aanmerking komende leningen van de deelnemer raakt, wordt overeenkomstig de van de NCB van de deelnemer ontvangen aanwijzingen een herzien eerste verslag ingediend. De betrokken NCB beoordeelt de impact van de herziening en handelt dienovereenkomstig. Dat kan de eis tot aflossing van de geleende bedragen zijn die het betrokken leningvolume te boven gaan, zulks rekening houdend met de gewijzigde TLTRO-II groepsamenstelling of de bedrijfsreorganisatie. De betrokken deelnemer (waaronder een na de bedrijfsreorganisatie nieuw-opgerichte entiteit) verstrekt de door de betrokken NCB verlangde aanvullende informatie om de beoordeling van de impact van de herziening te ondersteunen.
7. De krachtens dit artikel door een deelnemer verstrekte gegevens mag het Eurosysteem gebruiken voor de implementatie van het TLTRO-II-kader, alsook voor de analyse van de kadereffectiviteit en voor overige analytische doeleinden van het Eurosysteem.
Artikel 8
Niet-naleving van rapportagevoorschriften
1. Indien een deelnemer niet rapporteert of niet voldoet aan de auditvoorschriften, of indien in de gerapporteerde gegevens fouten worden vastgesteld, geldt het volgende:
a) indien een deelnemer het eerste verslag niet voor het verstrijken van de betrokken eindtermijn indient, wordt zijn leningvolume teruggebracht tot nul;
b) indien een deelnemer het tweede verslag niet voor het verstrijken van de betrokken eindtermijn indient of niet voldoet aan de in artikel 7, lid 5 of 6, bedoelde verplichtingen is op de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO's-II geleende bedragen de basisherfinancieringstransactierente van toepassing die geldt ten tijde van de tendertoewijzing ten aanzien van de betrokken TLTRO-II;
c) indien een deelnemer hetzij in verband met de in artikel 7, lid 5, bedoelde audit, of anderszins, in de ingediende verslagen foute gegevens vaststelt, waaronder onnauwkeurigheden of onvolledigheid, stelt hij de betrokken NCB daarom zo spoedig mogelijk in kennis. Nadat de betrokken NCB over dergelijke fouten is ingelicht, dan wel anderszins van die fouten kennis heeft verkregen: i) verstrekt de deelnemer de door de betrokken NCB verlangde aanvullende informatie om de beoordeling van de impact van de betrokken fout te ondersteunen, en ii) kan de betrokken NCB gepaste maatregelen nemen, waaronder een aanpassing van de rentevoet op de door de deelnemer uit hoofde van TLTRO's-II geleende bedragen en een eis tot aflossing van de geleende bedragen die vanwege de fout het leningvolume van de deelnemer te boven gaan.
2. Lid 1 laat mogelijke sancties onverlet die uit hoofde van Besluit ECB/2010/10 van de Europese Centrale Bank ( 5 ) opgelegd kunnen worden ten aanzien van de in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bedoelde rapportageverplichtingen.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt op 3 mei 2016 in werking.
BIJLAGE I
UITVOERING VAN DE TWEEDE REEKS VAN DOELGERICHTE LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES
1. Berekening van het leningvolume en het maximuminschrijvingsbedrag
Op deelnemers aan één van de tweede reeks van gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO-II), hetzij individueel, hetzij als de leidende instelling van een TLTRO-II-groep, is het volgende leningvolume van toepassing. Het berekende leningvolume wordt afgerond tot het volgende veelvoud van 10 000 EUR.
Het op een individuele deelnemer aan de TLTRO's-II toepasselijke leningvolume wordt berekend op basis van de op 31 januari 2016 uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen. Het op een leidende instelling van een TLTRO-II-groep toepasselijke leningvolume wordt berekend op basis van de ten aanzien van alle TLTRO-II-groepsleden op 31 januari 2016 uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen.
Het leningvolume bedraagt 30 % van de op 31 januari 2016 met betrekking tot de deelnemer ( 6 ) uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen min de door de deelnemer aan de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO's), die krachtens Besluit ECB/2014/34 in september en december 2014 werden uitgevoerd, geleende bedragen, die op de afwikkelingsdatum van een TLTRO-II nog uitstonden, i.e.:
BAk = 0,3 × OLJan 2016 – OBk voor k = 1,…,4
Hier is BAk het leningvolume in TLTRO-II k (waarbij k = 1,…,4), OLJan 2016 zijn de door de deelnemer aangehouden bedragen van in aanmerking komende leningen die op 31 januari 2016 uitstaan en OB k is het door de deelnemer aan TLTRO1 en TLTRO2 van de eerste TLTRO-reeksen geleende bedrag en dat nog steeds uitstaat op de afwikkelingsdatum van een TLTRO-II k.
Het op elke deelnemer in elke TLTRO-II toepasselijke maximuminschrijvingsbedrag is het leningvolume min de door de deelnemer uit hoofde van de vorige TLTRO's-II geleende bedragen.
Ck ≥ 0 zijn de leningen van een deelnemer aan TLTRO-II k. Het maximuminschrijvingsbedrag BLk voor deze deelnemer in transactie k is:
BL 1 = BA 1 en
, voor k = 2, 3, 4.
2. Benchmarkberekening
NLm is het in aanmerking komende vorderingenoverschot van een deelnemer in de kalendermaand m, berekend als de brutostroom van nieuwe in aanmerking komende leningen van de deelnemer in die maand min aflossingen van in aanmerking komende leningen, zoals gedefinieerd in bijlage II.
NLB staat voor het vorderingenoverschotbenchmark voor deze deelnemer. Dit wordt als volgt gedefinieerd:
NLB = min(NLFeb 2015 + NLMarch 2015 + … + NLJan 2016,0)
Dit houdt in dat indien de deelnemer in de eerste referentieperiode een positief in aanmerking komend vorderingenoverschot heeft, of indien dat nul is, dan NLB = 0. Indien de deelnemer in de eerste referentieperiode evenwel een negatief in aanmerking komend vorderingenoverschot heeft, dan NLB = NLFeb 2015 + NLMarch 2015 + … + NLJan 2016.
OAB staat voor een uitstaandbedragbenchmark van de deelnemer. Dit wordt als volgt gedefinieerd:
OAB = max(OLJan 2016 + NLB,0)
3. Rentevoetberekening
NSJan 2018 staat voor het bedrag verkregen door het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de periode 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2018 en de op 31 januari 2016 uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen bij elkaar op te tellen; dit wordt berekend als NSJan 2018 = OLJan 2016 + NLFeb 2016 + NLMarch 2016 + … + NLJan 2018
Nu staat EX voor de procentuele afwijking van NSJan 2018 van het uitstaandbedragbenchmark, d.w.z.,
Indien OAB gelijk is aan nul, wordt EX geacht gelijk te zijn aan 2,5.
rk is een voor TLTRO--II toe te passen rentevoet k. MROk en DFk zijn de basisherfinancieringstransactierente (MRO-rentevoet) en respectievelijk de depositorente, uitgedrukt als jaarlijkse percentages die gelden ten tijde van de TLTRO-II-toewijzing k. De rentevoet wordt als volgt vastgesteld:
a) indien een deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark van 31 januari 2018 van in aanmerking komende leningen niet overschrijdt, dan is de toepasselijke rentevoet op alle door de deelnemer uit hoofde van TLTRO's-II geleende bedragen gelijk aan de ten tijde van elke TLTRO-II-toewijzing geldende MRO-rentevoet, d.w.z.
indien EX ≤ 0, dan rk = MROk ;
b) indien een deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark van 31 januari 2018 van in aanmerking komende leningen met minstens 2,5 % overschrijdt, dan is de toepasselijke rentevoet op alle door de deelnemer uit hoofde van TLTRO's-II geleende bedragen gelijk aan de ten tijde van elke TLTRO-II-toewijzing geldende depositorente, d.w.z.
indien EX ≥ 2,5, dan rk = DFk ;
c) indien een deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark van 31 januari 2018 van in aanmerking komende leningen overschrijdt, maar met minder 2,5 %, dan wordt de toepasselijke rentevoet op alle door de deelnemer uit hoofde van TLTRO's-II geleende bedragen lineair aangepast afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen overschrijdt, d.w.z.
indien 0 < EX < 2,5, dan
.
De rentevoet wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage, naar beneden afgerond tot op vier decimalen.
BIJLAGE II
TWEEDE REEKS VAN GERICHTE LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES — RICHTSNOEREN VOOR SAMENSTELLIING VAN DOOR HET RAPPORTAGESJABLOON VEREISTE GEGEVENS
1. Inleiding ( 7 )
Deze richtsnoeren bevatten instructies voor de samenstelling van de gegevensverslagen die TLTRO's-II-deelnemers overeenkomstig artikel 7 moeten indienen. De rapportageverplichtingen worden aan het einde van deze bijlage in het rapportagesjabloon vastgelegd. Deze richtsnoeren zetten tevens de rapportageverplichtingen uiteen van aan de transacties deelnemende leidende instellingen van TLTRO-II-groepen.
Paragraaf 2 en 3 bevatten algemene informatie inzake de samenstelling en verzending van de gegevens en paragraaf 4 zet de te rapporteren indicatoren uiteen.
2. Algemene informatie
De bij de berekening van leningvolumes te gebruiken parameters betreffen leningen van monetaire financiële instellingen (MFI's) aan niet-financiële vennootschappen uit het eurogebied en MFI-leningen aan eurogebiedhuishoudens ( 8 ), met uitzondering van leningen voor woningaankoop, zulks luidend in elke valuta. Overeenkomstig artikel 7 moeten gegevensverslagen ingediend worden voor de twee in artikel 1 gedefinieerde referentieperioden. Met name moet informatie worden gerapporteerd voor niet-financiële vennootschappen en huishoudens, zulks betreffende uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand die voorafgaat aan het begin en het einde van de periode, alsook betreffende het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de periode (berekend als brutokredietverstrekking min leningaflossingen). Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen worden aangepast vanwege gesecuritiseerde leningen of leningen die anderszins zijn overgedragen en niet van de balans zijn verwijderd. Gedetailleerde informatie is tevens vereist inzake relevante subcomponenten van deze posten, alsook inzake effecten die resulteren in aanpassingen van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen, maar die geen verband houden met in aanmerking komend vorderingenoverschot (hierna „aanpassingen van uitstaande bedragen”), die tevens leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten afdekken.
Aangaande het gebruik van de verzamelde informatie, gegevens inzake per 31 januari 2016 uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen zullen worden gebruikt om het leningvolume vast te stellen. Bovendien, gegevens inzake het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de eerste referentieperiode zullen worden gebruikt voor de berekening van het vorderingenoverschotbenchmark en het uitstaandbedragbenchmark. Ondertussen zullen gegevens inzake het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de tweede referentieperiode worden gebruikt om kredietverleningontwikkelingen te beoordelen en, derhalve, de toepasselijke rentevoeten. Alle overige in het sjabloon gebruikte indicatoren zijn noodzakelijk om de interne consistentie van de informatie te verifiëren en de informatieconsistentie met de binnen het Eurosysteem verzamelde statistische gegevens, alsook voor diepgaande monitoring van de TLTRO-II-programma-impact.
Het aan de voltooiing van de gegevensverslagen ten grondslag liggende algemene kader wordt gevormd door de rapportageverplichtingen van eurogebied-MFI's in de context van MFI-balanspoststatistieken (BSI), zoals bedoeld in de Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Met name aangaande leningen bepaalt artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) „dat … leningen tegen de per maandultimo uitstaande hoofdsom gerapporteerd [worden]. Afschrijvingen en afwaarderingen zoals bepaald door de betreffende administratieve verantwoordings- en verslagleggingsmethoden worden van dit bedrag afgetrokken. […] leningen worden niet gesaldeerd tegen enige activa of passiva”. In tegenstelling tot de in artikel 8, lid 2, vastgelegde regels die ook impliceren dat leningen inclusief voorzieningen gerapporteerd moeten worden, bepaalt artikel 8, lid 4, evenwel „NCB's kunnen rapportage van leningen waarvoor voorzieningen zijn getroffen, zonder deze voorzieningen toestaan, alsook de rapportage van overgenomen leningen tegen de ten tijde van de acquisitie overeengekomen prijs [d.w.z. de transactiewaarde], op voorwaarde dat alle ingezeten informatieplichtigen deze rapportagepraktijken toepassen”. De implicaties van deze afwijking van de algemene BSI-oriëntatie voor het samenstellen van de gegevensverslagen worden hierna nader onder de loep genomen.
Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) moet ook als referentiedocument gebruikt worden aangaande de bij het samenstellen van de gegevensverslagen te hanteren definities. Zie met name artikel 1 voor algemene definities, en deel 2 en 3 van bijlage II voor een definitie van de onder „leningen” te plaatsen categorieën van instrumenten en van de sectoren van deelnemers respectievelijk. Het is van belang dat binnen het BSI-kader te ontvangen opgebouwde rente op leningen normaliter als de rente begint te lopen op de balans opgenomen moet worden (d.w.z. op transactiebasis en niet wanneer de rente werkelijk ontvangen wordt), maar moet niet opgenomen worden in de gegevens betreffende uitstaande bedragen van leningen. Gekapitaliseerde rente moet evenwel geregistreerd worden als deel van de uitstaande bedragen.
Enerzijds zijn vele van de te rapporteren gegevens reeds door MFI's overeenkomstig de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) samengesteld, anderzijds moet enige aanvullende informatie samengesteld worden uit de in TLTRO's-II biedende deelnemers. Het methodologische kader voor BSI-statistieken, zoals vastgelegd in het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken ( 9 ), verschaft alle achtergrondinformatie die vereist is voor de samenstelling van deze aanvullende gegevens; zie punt 4 aangaande definities van de onderscheiden indicatoren voor nadere details.
3. Algemene rapportage-instructies
a) Rapportagesjabloonstructuur
Het sjabloon vermeldt de periode waarop de gegevens betrekking hebben en groepeert de indicatoren in twee blokken: MFI-leningen aan niet-financiële vennootschappen uit het eurogebied en MFI-leningen aan eurogebiedhuishoudens, met uitzondering van leningen voor woningaankoop. De in alle cellen geel gearceerde gegevens worden berekend uit de in andere cellen ingevoerde gegevens, zulks op basis van de verstrekte formules. Het sjabloon omvat ook een validatieregel die de consistentie tussen uitstaande bedragen en transacties verifieert.
b) Definitie van de „rapportageperiode”
De rapportageperiode bakent de gegevensreikwijdte af waarop de gegevens betrekking hebben. Er zijn twee rapportageperioden in de TLTRO-II, i.e. de „eerste referentieperiode”, 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016, en de „tweede referentieperiode”, 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2018. De indicatoren van de uitstaande bedragen moet gerapporteerd worden per het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode en per het einde van de rapportageperiode; derhalve voor de eerste referentieperiode moeten per 31 januari 2015 en per 31 januari 2016 uitstaande bedragen gerapporteerd worden en voor de tweede referentieperiode moeten per 31 januari 2016 en per 31 januari 2018 uitstaande bedragen gerapporteerd worden. Daarentegen moeten transactie- en aanpassingsgegevens alle relevante effecten bestrijken die zich tijdens de rapportageperiode voordoen.
c) Rapportage aangaande TLTRO-II-groepen
Aangaande de TLTRO's-II-groepsdeelname moeten normaliter gegevens geaggregeerd gerapporteerd worden. De nationale centrale banken van het eurogebied (NCB's) kunnen evenwel informatie voor de instellingen solo opvragen, indien toepasselijk.
d) Verzending van de gegevensverslagen
De voltooide gegevensverslagen moeten naar de betrokken NCB gestuurd worden zoals vermeld in artikel 7 en overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO's-II dat ook de in iedere transmissie te bestrijken referentieperioden vermeldt en welke gegevensreeks gebruikt moeten worden voor de gegevenssamenstelling.
e) Gegevenseenheid
Gegevens moet in termen van duizenden euro gerapporteerd worden.
4. Definities
Deze afdeling omvat definities van de te rapporteren posten; de in het sjabloon gehanteerde nummering staat tussen haakjes.
a) Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (1 en 4)
De gegevens in deze cellen worden berekend op basis van de ten aanzien van de navolgende posten gerapporteerde cijfers, namelijk „uitstaande bedragen op de balans” (1.1 en 4.1), min „uitstaande bedragen van niet van de balans verwijderde gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen (1.2 en 4.2), plus” uitstaande voorzieningen versus in aanmerking komende leningen (1.3 en 4.3). De laatste subterm is slechts relevant wanneer in weerwil van de algemene BSI-praktijk leningen minus voorzieningen gerapporteerd worden.
i) Uitstaande bedragen op de balans (1.1 en 4.1)
Deze post omvat uitstaande bedragen van leningen die zijn verstrekt aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens uit het eurogebied, met uitzondering van leningen voor woningaankoop. Opgebouwde rente, in tegenstelling tot gekapitaliseerde rente, is niet in de indicatoren opgenomen.
Deze sjablooncellen zijn direct gekoppeld aan de vereisten van deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 2 van tabel 1 inzake maandstanden).
Voor een meer gedetailleerde definitie van de in de gegevensverslagen op te nemen posten, zie deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.1.4 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
ii) Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen maar niet van de balans verwijderde leningen (1.2 en 4.2).
Deze post omvat uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen maar niet van de balans verwijderde leningen. Alle securitisatieactiviteiten moeten gerapporteerd worden, ongeacht de plaats van ingezetenschap van de lege financiële instellingen. Leningen in de vorm van kredietvorderingen, die als onderpand zijn verstrekt aan het Eurosysteem voor krediettransacties binnen het kader van het monetaire beleid, worden niet in deze post opgenomen.
Deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 5.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens) bestrijkt de vereiste informatie betreffende aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens verstrekte gesecuritiseerde leningen die niet van de balans zijn verwijderd, maar vereist niet dat de laatste naar doel uitgesplitst worden. Bovendien worden uitstaande bedragen van leningen, die anderszins overgedragen zijn (d.w.z. niet middels securitisatie), maar niet van de balans verwijderd werden, niet door Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestreken. Voor het samenstellen van de gegevensverslagen zijn dus aparte gegevensextracties uit de interne MFI-databases vereist.
Voor aanvullende details van de in de gegevensverslagen op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
iii) Uitstaande voorzieningen versus in aanmerking komende leningen (1.3 en 4.3)
Deze gegevens zijn slechts van belang voor instellingen die in weerwil van de algemene BSI-praktijk leningen zonder voorzieningen rapporteren. Voor instellingen die als TLTRO-II-groep bieden is dit vereiste slechts van toepassing op instellingen in de groep die leningen zonder voorzieningen registreren.
Deze post omvat individuele en collectieve voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en verliezen op leningen (voor de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen). De gegevens moeten betrekking hebben op uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, d.w.z. met uitzondering van leningen die gesecuritiseerd zijn, of anderszins overgedragen, maar die niet van de balans verwijderd zijn.
Zoals vermeld in de derde alinea van punt 2, binnen het kader van BSI-statistieken moeten leningen normaliter gerapporteerd worden als uitstaande hoofdsom, met de daarmee overeenstemmende voorzieningen onder „kapitaal en reserves”. In dergelijke gevallen moet geen aparte informatie over voorzieningen gerapporteerd worden. Tegelijkertijd, voor leningen die gerapporteerd worden zonder voorzieningen, moet deze aanvullende informatie gerapporteerd worden om tussen MFI's volledig vergelijkbare gegevens te verzamelen.
Indien het gebruikelijk is uitstaande bedragen van leningen zonder voorzieningen te rapporteren, kunnen NCB's de rapportage van deze informatie niet-verplicht maken. In dergelijke gevallen worden de berekeningen evenwel uit hoofde van het TLTRO-II-kader gebaseerd op bedragen van uitstaande leningen op de balans zonder voorzieningen ( 10 ).
Voor nadere details, zie de verwijzing naar voorzieningen in de definitie van „Kapitaal en reserves” in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
b) In aanmerking komend vorderingenoverschot (2)
Deze raportagesjablooncellen registreren het vorderingenoverschot (transacties) dat gedurende de rapportageperiode verstrekt werd. De gegevens worden berekend op basis van de voor de subposten gerapporteerde cijfers, namelijk „brutokredietverlening” (2.1) min „aflossingen” (2.2).
Gedurende de rapportageperiode overgesloten leningen moeten zowel als „aflossingen” gerapporteerd worden alsook als „brutokredietverlening” ten tijde van de oversluiting. Aanpassingsgegevens moeten met de leningoversluiting verband houdende effecten omvatten.
Omgekeerde transacties gedurende de periode (d.w.z. gedurende de periode verstrekte en afgeloste leningen) moeten in beginsel zowel als „aflossingen” gerapporteerd worden alsook als „brutokredietverlening”. Biedende MFI's mogen deze transacties evenwel bij het samenstellen van het gegevensverslag uitsluiten, voor zover dat hun rapportagelast zou verlichten. Dan moeten zij de betrokken NCB informeren en de gegevens inzake aanpassingen van de uitstaande bedragen moeten ook de met deze repotransacties verband houdende effecten uitsluiten. Deze uitzondering geldt niet voor gedurende de periode verstrekte leningen die gesecuritiseerd zijn of anderszins overgedragen zijn.
Schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook verantwoord worden. Aangaande deze instrumenten, saldomutaties vanwege gedurende de rapportageperioden opgenomen krediet of opgenomen bedragen moeten gebruikt worden als vervanger voor het vorderingenoverschot. Positieve bedragen moeten als „brutokredietverstrekking” (2.1) gerapporteerd worden, terwijl negatieve bedragen als „aflossingen” gerapporteerd (met +-teken) moeten worden (2.2).
i) Brutokredietverstrekking (2.1)
Deze post omvat de stroom van nieuwe brutoleningen in de rapportageperiode, met uitzondering van leningovernames. Verstrekt met schulden op kredietkaart verband houdend krediet, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook gerapporteerd worden, zoals hiervoor uitgelegd.
Bedragen die gedurende de periode zijn toegevoegd aan door klanten verschuldigde bedragen, bijvoorbeeld, aan rentekapitalisatie (in tegenstelling tot opgebouwde rente) en vergoedingen moeten ook opgenomen worden.
ii) Aflossingen (2.2)
Deze post omvat de stroom van hoofdsomaflossingen gedurende de rapportageperiode, met uitzondering van aflossingen die verband houden met gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd zijn. Aflossingen van schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook gerapporteerd worden, zoals hiervoor uitgelegd.
Rentebetalingen van opgebouwde, maar nog niet gekapitaliseerde rente, leningoverdrachten en overige aanpassingen aan uitstaande bedragen (inclusief afschrijvingen en afwaarderingen) moeten niet gerapporteerd worden.
c) Aanpassingen aan de uitstaande bedragen
Deze rapportagesjablooncellen zijn bestemd voor het rapporteren van wijzigingen van uitstaande bedragen (verlagingen (–), verhogingen (+) gedurende de rapportageperiode, welke wijzigingen geen verband houden met het vorderingenoverschot. Die wijzigingen vloeien voort uit transacties zoals leningsecuritisaties en overige leningoverdrachten gedurende de rapportageperiode, en uit andere aanpassingen die verband houden met herwaarderingen ten gevolge van wisselkoersschommelingen, leningafschrijvingen en leningafwaarderingen en herindelingen. De gegevens in deze cellen worden automatisch berekend op basis van de onder de subposten gerapporteerde cijfers, namelijk „Leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten gedurende de rapportageperiode” (3.1) plus „overige aanpassingen” (3.2).
i) Leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten gedurende de rapportageperiode (3.1)
— Nettostromen van gesecuritiseerde leningen met een impact op leningstanden (3.1A)
Deze post omvat het nettobedrag van leningen die gedurende de rapportageperiode gesecuritiseerd zijn met een impact op gerapporteerde leningstanden, berekend als overnames minus overdrachten ( 11 ). Alle securitisatieactiviteiten moeten gerapporteerd worden, ongeacht de plaats van ingezetenschap van de lege financiële instellingen. Leningoverdrachten moeten geregistreerd worden voor het nominale bedrag min afschrijvingen/afwaarderingen ten tijde van de verkoop. Deze afschrijvingen en afwaarderingen moeten indien identificeerbaar gerapporteerd worden onder post 3.2B in het sjabloon (zie hierna). MFI's die leningen zonder voorzieningen rapporteren, moeten de overdrachten registreren tegen de balanswaarde (d.w.z. het nominale bedrag min uitstaande voorzieningen) ( 12 ).
De vereisten van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013(ECB/2013/33) (blokken 1.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens en tabel 5b betreffende kwartaalgegevens) bestrijken deze elementen.
Voor een meer gedetailleerde definitie van te rapporteren posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
— Nettostromen van anderszins overgedragen leningen met een impact op leningstanden (3.1B)
Deze post omvat het nettobedrag van gedurende de periode afgestoten of verworven leningen met een impact op gerapporteerde leningstanden in niet met securitisatieactiviteiten verband houdende transacties, en wordt berekend als overnames min overdrachten. Overdrachten moeten geregistreerd worden voor het nominale bedrag min afschrijvingen en afwaarderingen ten tijde van de verkoop. Deze afschrijvingen en afwaarderingen moeten indien identificeerbaar gerapporteerd worden onder post 3.2B. MFI's die leningen zonder voorzieningen rapporteren, moeten de overdrachten registreren tegen de balanswaarde (d.w.z. het nominale bedrag min uitstaande voorzieningen).
De vereisten van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze elementen deels. Blokken 1.2 van tabel 5a betreffende maandgegevens en tabel 5b betreffende kwartaalgegevens bestrijken gegevens betreffende nettostromen van leningen die anderszins overgedragen zijn met een impact op leningstanden, maar omvatten niet:
1) leningen die zijn afgestoten aan, of verworven van een andere binnenlandse MFI, waaronder intragroepoverdrachten vanwege vennootschapsherstructureringen (bv. de overdracht van een leningenpool door een binnenlandse MFI-dochter aan de moeder-MFI);
2) leningoverdrachten in de context van intragroepreorganisaties vanwege fusies, overnames en splitsingen.
Voor het samenstellen van de gegevensverslagen moeten al deze effecten gerapporteerd worden. Voor aanvullende details van de te rapporteren posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken. Aangaande de „Structurele veranderingen in de MFI-sector”, bevat afdeling 1.6.3.4 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken (en de daarmee samenhangende afdeling 5.2 van bijlage 1.1) een gedetailleerde beschrijving van intragroepoverdrachten, met een onderscheid tussen overdrachten tussen onderscheiden institutionele eenheden (bv. voordat een of meer eenheden verdwijnen binnen het kader van een fusie of een overname) en die overdrachten die uitgevoerd worden op het moment dat sommige eenheden verdwijnen, in welk geval een statistische herindeling uitgevoerd moet worden. Voor het samenstellen van de gegevensverslagen zijn in beide gevallen de implicaties dezelfde en de gegevens moeten onder post 3.1C gerapporteerd worden (en niet onder post 3.2C).
— Nettostromen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen zonder impact op leningstanden (3.1C)
Deze post omvat het nettobedrag van leningen die gedurende de rapportageperiode gesecuritiseerd of anderszins overgedragen zijn zonder impact op gerapporteerde leningstanden, berekend als overnames minus overdrachten. Overdrachten moeten geregistreerd worden voor het nominale bedrag min afschrijvingen en afwaarderingen ten tijde van de verkoop. Deze afschrijvingen en afwaarderingen moeten indien identificeerbaar gerapporteerd worden onder post 3.2B. MFI's die leningen zonder voorzieningen rapporteren, moeten de overdrachten registreren tegen de balanswaarde (d.w.z. het nominale bedrag min uitstaande voorzieningen). Nettostromen in verband met leningen die in de vorm van kredietvorderingen als onderpand zijn verstrekt aan het Eurosysteem bij krediettransacties binnen het kader van het monetaire beleid, welke kredietvorderingen resulteren in een overdracht waarbij de lening niet van de balans verwijderd wordt, worden niet in deze post opgenomen.
De vereisten van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze elementen deels. Blokken 2.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens en tabel 5b betreffende kwartaalgegevens bestrijken gegevens betreffende nettostromen van leningen die gesecuritiseerd zijn of anderszins overgedragen zulks zonder impact op leningenstanden, maar leningen aan huishoudens voor woningaankoop worden niet apart geïdentificeerd en moeten derhalve apart uit de interne MFI-databases geëxtraheerd worden. Daarnaast, zoals hiervoor aangegeven, sluiten de vereisten het volgende uit:
1) leningen die zijn afgestoten aan, of verworven van een andere binnenlandse MFI, waaronder intragroepoverdrachten vanwege vennootschapsherstructureringen (bv. een binnenlandse MFI-dochter draagt een leningenpool over aan de moeder-MFI);
2) leningoverdrachten in de context van intragroepreorganisaties vanwege fusies, overnames en splitsingen.
Voor het samenstellen van de gegevensverslagen moeten al deze effecten gerapporteerd worden.
Voor aanvullende details van de op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
ii) Overige aanpassingen (3.2)
Gegevens betreffende overige aanpassingen moeten gerapporteerd worden voor uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden.
— Herwaarderingen vanwege veranderingen van de wisselkoersen (3.2A)
Veranderingen van de wisselkoersen tegenover de euro resulteren in aanpassingen van de waarde van in vreemde valuta luidende leningen indien de leningen in euro luiden. Gegevens betreffende deze effecten moeten gerapporteerd worden met een –/+-teken indien zij in nettotermen leiden tot een verlaging (verhoging) van de uitstaande bedragen en noodzakelijk zijn voor een volledige afstemming tussen het vorderingenoverschot en aanpassingen in uitstaande bedragen.
De vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze aanpassingen niet. Voor het samenstellen van de gegevensverslagen, indien de gegevens (of zelfs een raming) niet direct beschikbaar zijn voor MFI's, kunnen zij berekend worden overeenkomstig de richtsnoeren in afdeling 4.2.2 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken. De voorgestelde ramingsprocedure beperkt de reikwijdte van de berekening tot de belangrijkste valuta's en is gebaseerd op de volgende stappen:
1) de uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de periode en aan het einde van de periode (posten 1 en 4) worden uitgesplitst naar denominatievaluta, met nadruk op de pools van leningen luidende in GBP, USD, CHF en JPY. Indien deze gegevens niet direct beschikbaar zijn, kunnen gegevens gebruikt worden betreffende het totaal aan uitstaande bedragen op de balans, inclusief gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden — posten 1.1 en 4.1;
2) elke leningenpool wordt als volgt behandeld. De betreffende vergelijkingscijfers in het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken staan tussen haakjes:
— uitstaande bedragen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode en aan het einde van de periode worden in de oorspronkelijke valuta van denominatie geconverteerd met behulp van overeenstemmende nominale wisselkoersen ( 13 ) (vergelijkingen [4.2.2] en [4.2.3]);
— de aanpassing gedurende de referentieperiode van uitstaande bedragen luidende in vreemde valuta wordt berekend en weer geconverteerd in euro middels de gemiddelderegel van de dagelijkse wisselkoersen gedurende de rapportageperiode (vergelijking [4.2.4]);
— het verschil tussen de aanpassing in uitstaande bedragen geconverteerd in euro, zoals berekend in de vorige stap, en de aanpassing van uitstaande bedragen in euro wordt berekend (vergelijking [4.2.5]), met het tegengestelde teken);
3) de uiteindelijke wisselkoersaanpassing wordt geschat als de som van de aanpassingen voor elke valuta.
Voor aanvullende informatie, zie afdelingen 1.6.3.5 en 4.2.2 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
— Afschrijvingen/afwaarderingen (3.2B)
Overeenkomstig artikel 1, onder g), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) „afwaardering”: de directe verlaging van de boekwaarde van een lening op de statistische balans vanwege de onvolwaardigheid ervan. Idem dito, overeenkomstig artikel 1, onder h), van van dezelfde verordening „afschrijving”: een afwaardering van de volledige boekwaarde van een lening waardoor het activum van de balans verwijderd wordt. De effecten van de afschrijvingen en afwaarderingen moeten gerapporteerd worden met een –- of +-teken indien zij in nettotermen resulteren in een verlaging of een verhoging, al naargelang, van de uitstaande bedragen. Deze gegevens zijn noodzakelijk voor een volledige afstemming tussen het vorderingenoverschot en aanpassing van uitstaande bedragen.
Aangaande afschrijvingen en afwaarderingen die verband houden met uitstaande leningen op de balans kunnen samengestelde gegevens gebruikt worden om te voldoen aan de minimumvereisten van deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) tabel 1A betreffende herwaarderingsaanpassingen. Het helder krijgen van de impact op leningafschrijvingen en -afwaarderingen op gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden, vereist een aparte gegevensextractie uit de interne MFI-databases.
Gegevens inzake uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (posten 1 en 4) worden in beginsel gecorrigeerd voor de uitstaande bedragen van voorzieningen indien leningen zonder voorzieningen op de statistische balans geregistreerd worden.
— Indien deelnemers posten 1.3 en 4.3 rapporteren moeten gegevens betreffende leningafschrijvingen en -afwaarderingen de annulering van voorzieningen uit het verleden inzake leningen die (deels of geheel) niet-invorderbaar zijn en daarenboven ook verliezen moeten omvatten voor zover zij hoger zijn dan de voorzieningen, indien toepasselijk. Evenzo, indien een lening met voorzieningen gesecuritiseerd of anderszins overgedragen wordt, moet een afschrijving of afwaardering geregistreerd worden die gelijk is aan de uitstaande voorzieningen, met het tegengestelde teken, om een match te hebben met de waardeaanpassing op de balans, gecorrigeerd voor de bedragen van de voorzieningen en de waarde van de nettostroom. Voorzieningen kunnen in de loop van de tijd wijzigen vanwege nieuwe voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en voor verliezen op leningen (min mogelijke storneringen, inclusief verliezen die optreden wanneer de geldnemer een lening aflost). Die aanpassingen moeten niet in de gegevensverslagen opgenomen worden als deel van afschrijvingen/afwaarderingen (aangezien de gegevensverslagen waarden reconstrueren met voorzieningen) ( 14 ).
— Het helder krijgen van de impact van leningafschrijvingen en afwaarderingen op gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden, kan achterwege gelaten worden indien aparte gegevens over voorzieningen niet uit de interne MFI-database geëxtraheerd kunnen worden.
— Indien het praktijk is dat uitstaande bedragen van leningen zonder voorzieningen gerapporteerd worden, maar de betreffende posten (1.3 en 4.3) in verband met voorzieningen niet gerapporteerd worden (zie punt 4, onder a)) moeten afschrijvingen/afwaarderingen nieuwe voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en voor verliezen op leningen op de leningenportfolio omvatten (min mogelijke storneringen, inclusief diegene die optreden wanneer een lening door de geldnemer afgelost wordt) ( 15 ).
— Het is niet nodig de impact helder te krijgen van leningafschrijvingen en -afwaarderingen op gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden, indien aparte gegevens over voorzieningen niet uit de interne MFI-database geëxtraheerd kunnen worden.
— In beginsel bestrijken deze posten ook herwaarderingen die optreden wanneer leningen gesecuritiseerd of anderszins overgedragen worden en de transactiewaarde verschilt van het nominale op het moment van de overdracht uitstaande bedrag. Deze herwaarderingen moeten gerapporteerd worden, indien identificeerbaar, en moeten berekend worden als het verschil tussen de transactiewaarde en het nominale uitstaande bedrag op het moment van de verkoop.
— Voor aanvullende informatie, zie deel 4 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 1.6.3.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
— Herindelingen (3.2C)
Herindelingen registreren alle overige effecten die niet verband houden met het vorderingenoverschot, zoals gedefinieerd in punt 4, onder b), maar resulteren in aanpassingen van de uitstaande bedragen van leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden.
De vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze effecten niet en hun impact wordt normaliter geraamd op geaggregeerde basis bij de samenstelling van de macroeconomische statistieken. Zij zijn evenwel van belang op het niveau van individuele instellingen (of TLTRO-II-groepen) om het vorderingenoverschot en aanpassingen in uitstaande bedragen af te stemmen.
De volgende effecten moeten gerapporteerd worden, zulks ten aanzien van uitstaande bedragen van leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen lening die niet van de balans verwijderd worden en de gebruikelijke conventie van registratie van effecten die resulteren in verlagingen (verhogingen) van uitstaande bedragen met een –/+-teken van toepassing is:
1) aanpassingen in de sectorindeling of gebied van ingezetenschap van geldnemers die resulteren in aanpassingen van de gerapporteerde uitstaande posities die niet samenhangen met het vorderingenoverschot en dus geregistreerd moeten worden;
2) aanpassingen in de indeling van instrumenten. Deze kunnen tevens indicatoren betreffen indien de uitstaande bedragen van leningen stijgen of dalen vanwege bijvoorbeeld de herindeling van een schuldbewijs als een lening of een lening als een schuldbewijs;
3) aanpassingen die resulteren uit de correctie van rapportagefouten, zulks overeenkomstig van de betrokken NCB krachtens artikel 8, lid 1, onder c), ontvangen instructies.
Overeenkomstig artikel 7, lid 6, nopen bedrijfsreorganisaties en gewijzigde TLTRO-II-groepsamenstellingen normaliter tot de herindiening van het eerste gegevensverslag om de nieuwe bedrijfsstructuur en de TLTRO-II-groepsamenstelling weer te geven. Derhalve worden ten aanzien van die gevallen geen herindelingen gebruikt.
Voor aanvullende informatie, zie afdeling 1.6.3.4 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken. Binnen het kader van de afleiding van herindelingsgegevens op het niveau van de individuele instellingen moet evenwel rekening worden gehouden met de hierboven genoemde conceptuele verschillen.
TLTRO-II-rapportage
Rapportageperiode: … |
||||||
Leningen aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens, met uitzondering van leningen aan huishoudens voor woningaankoop (in duizend EUR) |
||||||
|
Leningen aan niet-financiële vennootschappen |
Leningen aan huishoudens (waarbij mede inbegrepen instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens), met uitzondering van leningen voor woningaankoop |
|
|||
|
post |
formule |
validatie |
|||
Belangrijkste aggregaten |
||||||
1 |
Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode … |
0 |
0 |
1 |
1 = 1.1 – 1.2 (+ 1.3) |
|
2 |
In aanmerking komend vorderingenoverschot in de rapportageperiode … |
0 |
0 |
2 |
2 = 2.1 – 2.2 |
|
3 |
Aanpassingen van de uitstaande bedragen: verlagingen (–) en verhogingen … |
0 |
0 |
3 |
3 = 3.1 + 3.2 |
|
4 |
Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de rapportageperiode … |
0 |
0 |
4 |
4 = 4.1 – 4.2 (+ 4.3) |
4 = 1 + 2 + 3 |
Onderliggende posten |
||||||
Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode |
||||||
1.1 |
Uitstaande bedragen op de balans … |
|
|
1.1 |
|
|
1.2 |
Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen maar niet van de balans verwijderde leningen … |
|
|
1.2 |
|
|
1.3 |
Uitstaande voorzieningen tegen in aanmerking komende leningen (1)… |
|
|
1.3 |
|
|
In aanmerking komend vorderingenoverschot in de rapportageperiode |
||||||
2.1 |
Brutokredietverlening … |
|
|
2.1 |
|
|
2.2 |
Aflossingen … |
|
|
2.2 |
|
|
Aanpassingen van de uitstaande bedragen: verlagingen (–) en verhogingen (+) |
||||||
3.1 |
Leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten gedurende de rapportageperiode … |
0 |
0 |
3.1 |
3.1 = 3.1A + 3.1B + 3.1C |
|
3.1A |
Nettostromen van gesecuritiseerde leningen met een impact op … |
|
|
3.1A |
|
|
3.1B |
Nettostromen van anderszins overgedragen leningen met een impact op leningstanden … |
|
|
3.1B |
|
|
3.1C |
Nettostromen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen zonder impact op leningstanden … |
|
|
3.1C |
|
|
3.2 |
Overige aanpassingen … |
0 |
0 |
3.2 |
3.2 = 3.2A + 3.2B + 3.2C |
|
3.2A |
Herwaarderingen vanwege veranderingen van de wisselkoersen … |
|
|
3.2A |
|
|
3.2B |
Afschrijvingen/afwaarderingen … |
|
|
3.2B |
|
|
3.2C |
Herindelingen … |
|
|
3.2C |
|
|
Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de rapportageperiode |
||||||
4.1 |
Uitstaande bedragen op de balans … |
|
|
4.1 |
|
|
4.2 |
Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen maar niet van de balans verwijderde leningen … |
|
|
4.2 |
|
|
4.3 |
Uitstaande voorzieningen tegen in aanmerking komende leningen (1)… |
|
|
4.3 |
|
|
(*1) Slechts van toepassing indien leningen worden gerapporteerd zonder voorzieningen; zie de rapportage-instructies voor nadere details. |
( 1 ) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).
( 2 ) Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10).
( 5 ) Besluit ECB/2010/10 van de Europese Centrale Bank van 19 augustus 2010 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (PB L 226 van 28.8.2010, blz. 48).
( 6 ) Verwijzingen naar een „een deelnemer” moeten opgevat worden als verwijzingen naar individuele deelnemers of TLTRO-II-groepen.
( 7 ) Het conceptuele kader van de onderliggende rapportagevoorschriften verandert niet ten opzichte van het in Besluit ECB/2014/34 bedoelde.
( 8 ) Voor het opstellen van de gegevensverslagen omvatten „huishoudens” instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.
( 9 ) Zie het „Handboek betreffende MFI-balansstatistieken” ECB, april 2012, beschikbaar op de ECB-website op www.ecb.europa.eu. Met name paragraaf 2.1.4, blz. 76 betreft statistische rapportage van leningen.
( 10 ) Deze uitzondering heeft ook implicaties voor de gegevensrapportage betreffende afschrijvingen en afwaarderingen, zoals hierna uitgelegd.
( 11 ) Deze tekenconventie (die tegen de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013(ECB/2013/33) strookt met het algemene vereiste aangaande aanpassingsgegevens, zoals hierboven uiteengezet — namelijk effecten die leiden tot stijgende of dalende uitstaande bedragen moeten respectievelijk met een +- of –-symbool gerapporteerd worden.
( 12 ) Verordening (EU) nr. 1071/2013(ECB/2013/33) staat MFI's toe overgenomen leningen tegen hun transactiewaarde te rapporteren zolang dit een praktijk is die alle MFI's in het land toepassen. In dergelijke gevallen kunnen herwaarderingscomponenten ontstaan die onder post 3.2B gerapporteerd moeten worden.
( 13 ) ECB-referentiewisselkoersen moeten gebruikt worden. Zie het persbericht van 8 juli 1998 betreffende het invoeren van gemeenschappelijke marktnormen, welk persbericht beschikbaar is op de ECB-website: http://www.ecb.europa.eu
( 14 ) Dit vereiste wijkt af van de rapportagevereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
( 15 ) Dit vereiste is hetzelfde als de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) door MFI's te rapporteren informatie, welke MFI's leningen min voorzieningen registreren.