02015D2169 — NL — 28.11.2022 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT (EU) 2015/2169 VAN DE RAAD

van 1 oktober 2015

betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds

(PB L 307 van 25.11.2015, blz. 2)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

BESLUIT (EU) 2022/2335 VAN DE RAAD van 28 november 2022

  L 309

6

30.11.2022




▼B

BESLUIT (EU) 2015/2169 VAN DE RAAD

van 1 oktober 2015

betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds



Artikel 1

De vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds ( 1 ), wordt hierbij namens de Europese Unie goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 15.10, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te doen, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

1.  
De Commissie stelt Korea in kennis van het voornemen van de Unie om de in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bedoelde periode waarin een aanspraak voor coproductie bestaat, niet overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 8, van dat protocol te verlengen, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vier maanden vóór het verstrijken van die periode met verlenging ervan instemt. Stemt de Raad met verlenging van de aanspraakperiode in, dan is deze bepaling bij het einde van de verlengde periode waarin een recht op aanspraak bestaat, opnieuw van toepassing. ►M1  ————— ◄
2.  
Voor de toepassing van artikel 10.25 van de overeenkomst worden wijzigingen van de overeenkomst door besluiten van de werkgroep geografische aanduidingen goedgekeurd door de Commissie, namens de Unie. Indien belanghebbenden na bezwaren in verband met een geografische aanduiding geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ). De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 3 ) bedoelde termijn wordt op één maand vastgesteld.

Artikel 4

1.  
Een ingevolge onderafdeling C, „Geografische aanduidingen”, van hoofdstuk tien van de overeenkomst beschermde naam mag worden gebruikt door iedere marktdeelnemer die landbouwproducten, levensmiddelen, wijn, gearomatiseerde wijn of gedistilleerde dranken in de handel brengt die aan de desbetreffende specificatie voldoen.
2.  
De lidstaten en de instellingen van de Unie handhaven de bescherming als bedoeld in de artikelen 10.18 tot en met 10.23 van de overeenkomst, tevens op verzoek van een belanghebbende.

Artikel 5

Het door de Unie in het comité voor culturele samenwerking in te nemen standpunt over besluiten met rechtsgevolgen wordt in overeenstemming met het Verdrag door de Raad bepaald. De vertegenwoordigers van de Unie in het comité voor culturele samenwerking zijn hoge ambtenaren van zowel de Commissie als de lidstaten die deskundig en ervaren zijn op het gebied van culturele zaken en praktijken, en die het standpunt van de Unie in overeenstemming met het Verdrag kenbaar maken.

Artikel 6

De bepaling voor de vaststelling van de nodige uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van de regels van bijlage II a) bij het Protocol betreffende de definitie van „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de overeenkomst, is artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 4 ).

Artikel 7

De overeenkomst wordt niet aldus uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat zij verplichtingen bevat waarop bij de rechterlijke instanties van de Unie of van de lidstaten een rechtstreeks beroep kan worden gedaan.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.



( 1 ) De overeenkomst is bekendgemaakt in PB L 127 van 14.5.2011, blz. 1, samen met het besluit betreffende de ondertekening.

( 2 ) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

( 3 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 4 ) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.