02014R0908 — NL — 15.08.2021 — 008.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 908/2014 VAN DE COMMISSIE van 6 augustus 2014 (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/583 VAN DE COMMISSIE van 13 april 2015 |
L 97 |
5 |
14.4.2015 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/775 VAN DE COMMISSIE van 18 mei 2015 |
L 122 |
1 |
19.5.2015 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2222 VAN DE COMMISSIE van 1 december 2015 |
L 316 |
2 |
2.12.2015 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1786 VAN DE COMMISSIE van 7 oktober 2016 |
L 273 |
31 |
8.10.2016 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/772 VAN DE COMMISSIE van 3 mei 2017 |
L 115 |
43 |
4.5.2017 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/56 VAN DE COMMISSIE van 12 januari 2018 |
L 10 |
9 |
13.1.2018 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/936 VAN DE COMMISSIE van 6 juni 2019 |
L 149 |
58 |
7.6.2019 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1337 VAN DE COMMISSIE van 18 juni 2021 |
L 289 |
9 |
12.8.2021 |
Gerectificeerd bij:
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 908/2014 VAN DE COMMISSIE
van 6 augustus 2014
houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie
HOOFDSTUK I
BETAALORGANEN EN ANDERE INSTANTIES
Artikel 1
Procedure voor de accreditering van betaalorganen
De lidstaten wijzen een autoriteit op ministerieel niveau aan die verantwoordelijk is voor:
het toekennen, controleren en intrekken van de accreditering van de betaalorganen;
het uitvoeren van de in het kader van dit hoofdstuk aan de bevoegde autoriteit toegewezen taken.
Het onderzoek (aan de accreditering voorafgaande controle) dat door de auditorganisatie wordt uitgevoerd, heeft met name betrekking op:
de bestaande procedures en systemen voor het autoriseren en uitvoeren van betalingen;
de scheiding van de functies en de geschiktheid van de interne en de externe controle ten aanzien van de verrichtingen die worden gefinancierd door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (hierna „de Fondsen”);
de mate waarin de bestaande procedures en systemen, waaronder risicogebaseerde fraudebestrijdingsmaatregelen, geschikt zijn om de begroting van de Unie te beschermen;
de beveiliging van informatiesystemen;
het voeren van de boekhouding.
De auditorganisatie stelt een verslag op over de verrichte auditwerkzaamheden, de resultaten van die werkzaamheden en de beoordeling van de vraag of het betaalorgaan aan de accrediteringscriteria voldoet. Het verslag wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteit, die vervolgens het accrediteringsbesluit vaststelt wanneer zij zich ervan heeft vergewist dat het betaalorgaan aan de accrediteringscriteria voldoet.
In afwachting van de tenuitvoerlegging van de veranderingen die voor het vervullen van dergelijke specifieke voorwaarden vereist zijn, kan de accreditering voorlopig worden verleend voor een periode die wordt vastgesteld met inachtneming van de ernst van de geconstateerde problemen en die niet langer is dan twaalf maanden. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie op verzoek van de betrokken lidstaat een verlenging van die periode toestaan.
De in artikel 102, lid 1, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde informatie wordt verstrekt onmiddellijk nadat het betaalorgaan voor het eerst is geaccrediteerd en in elk geval voordat door het betrokken betaalorgaan verrichte uitgaven in rekening worden gebracht aan de Fondsen. Die informatie gaat vergezeld van verklaringen en documenten over:
de aan het betaalorgaan opgedragen verantwoordelijkheden;
de verdeling van de verantwoordelijkheden over de diensten van het betaalorgaan;
de betrekkingen tussen het betaalorgaan en andere, openbare of particuliere instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van maatregelen in het kader waarvan het betaalorgaan uitgaven in rekening brengt aan de Fondsen;
de procedures voor de ontvangst, de verificatie en de validering van de aanvragen van de begunstigden en de procedures voor het autoriseren, het betalen en het boeken van de uitgaven;
de bepalingen inzake de beveiliging van de informatiesystemen;
het verslag over de door de auditorganisatie verrichte, aan de accreditering voorafgaande controle als bedoeld in lid 3.
Artikel 2
Herbeoordeling van de accreditering
Om de drie jaar brengt de bevoegde autoriteit schriftelijk verslag uit bij de Commissie over het toezicht op de betaalorganen en de monitoring van de activiteiten van de betaalorganen. In het verslag wordt beoordeeld in hoeverre de betaalorganen nog steeds aan de accrediteringscriteria voldoen en wordt een samenvatting gegeven van de maatregelen die genomen zijn om tekortkomingen te verhelpen. De bevoegde autoriteit bevestigt of een betaalorgaan waarvoor zij verantwoordelijk is, nog steeds aan de accrediteringscriteria voldoet.
Artikel 3
Beheersverklaring
De beheersverklaring wordt opgesteld volgens het in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen formulier en kan punten van voorbehoud bevatten waarin de mogelijke financiële gevolgen zijn gekwantificeerd. Indien punten van voorbehoud worden gemaakt, bevat de beheersverklaring een verbeteractieplan en een nauwkeurig tijdschema voor de uitvoering daarvan.
Artikel 4
Coördinerende instantie
De in artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde coördinerende instantie fungeert voor alle aangelegenheden betreffende de Fondsen als enige gesprekspartner van de Commissie in de betrokken lidstaat op het gebied van:
de verstrekking van informatie en richtsnoeren met betrekking tot functies en verrichtingen van de betaalorganen aan de betaalorganen en aan de instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van dergelijke richtsnoeren, alsmede op het gebied van de bevordering van een geharmoniseerde toepassing ervan;
de verstrekking aan de Commissie van de in de artikelen 7 en 102 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde informatie;
het voor de Commissie beschikbaar zijn van een volledige registratie van alle voor statistische en controledoeleinden benodigde boekhoudgegevens.
Artikel 5
Accreditering
Dat oordeel wordt gebaseerd op de overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de onderhavige verordening verrichte auditwerkzaamheden.
De certificerende instantie stelt een verslag over haar bevindingen op. Het verslag heeft betrekking op de gedelegeerde functies. In het verslag wordt, voor de door het verslag bestreken periode, vermeld:
of het betaalorgaan aan de accrediteringscriteria heeft voldaan;
of de procedures van het betaalorgaan redelijke garanties hebben geboden dat enerzijds de aan de Fondsen in rekening gebrachte uitgaven in overeenstemming met de Unievoorschriften zijn gedaan, en deze procedures dus hebben gegarandeerd dat de onderliggende verrichtingen wettelijk en regelmatig waren, en dat anderzijds eventuele aanbevelingen voor verbeteringen zijn opgevolgd;
of de in artikel 29 bedoelde jaarrekeningen in overeenstemming waren met de boeken en registraties van het betaalorgaan;
of de staten van de uitgaven en van de interventieverrichtingen een materieel waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld gaven van de aan de Fondsen in rekening gebrachte verrichtingen;
of de financiële belangen van de Unie naar behoren werden beschermd wat de betaalde voorschotten, de verkregen zekerheden, de interventievoorraden en de te innen bedragen betreft.
Het verslag bevat tevens informatie over het aantal personeelsleden die het accountantsonderzoek hebben uitgevoerd, en hun vakbekwaamheid, over de verrichte werkzaamheden, over het aantal onderzochte verrichtingen, over het materialiteitsniveau en het betrouwbaarheidsniveau die zijn bereikt, over de eventueel geconstateerde tekortkomingen en de ter verbetering gedane aanbevelingen en over de activiteiten niet alleen van de certificerende instantie, maar ook van andere auditorganisaties, binnen en buiten het betaalorgaan, waarop de zekerheid die de certificerende instantie ten aanzien van de gerapporteerde aangelegenheden heeft verkregen, geheel of ten dele is gebaseerd.
Artikel 6
Auditbeginselen
De Commissie stelt richtsnoeren op waarin zij met name:
nadere toelichtingen en leidraden verschaft met betrekking tot de te verrichten certificeringsaudit;
bepaalt welk redelijk niveau van auditzekerheid de auditcontroles moeten opleveren.
Artikel 7
Auditmethoden
HOOFDSTUK II
FINANCIEEL BEHEER VAN DE FONDSEN
AFDELING 1
Algemene bepalingen
Artikel 8
Boekhouding van de betaalorganen
Wat het Elfpo betreft, voert elk voor een plattelandsontwikkelingsprogramma aangewezen betaalorgaan een boekhouding die het mogelijk maakt alle verrichtingen per programma en per maatregel te identificeren. Deze boekhouding bevat met name:
voor elke verrichting, het bedrag van de overheidsuitgaven en het bedrag van de Uniebijdrage die voor die verrichting zijn betaald;
de wegens geconstateerde onregelmatigheden of nalatigheden van begunstigden terug te vorderen bedragen;
de naar aanleiding van terugvorderingen geïnde bedragen met vermelding van de oorspronkelijke verrichting.
AFDELING 2
ELGF-boekhouding
Artikel 9
Verstrekking van informatie door de lidstaten
Onder de volgende voorwaarden verzamelen de lidstaten de gegevens over het totaalbedrag van de in elke week betaalde of geïnde uitgaven en bestemmingsontvangsten en houden zij deze gegevens ter beschikking van de Commissie:
uiterlijk op de derde werkdag van elke week, de gegevens over het totaalbedrag van de uitgaven en de bestemmingsontvangsten die zijn betaald of geïnd vanaf het begin van de maand tot het einde van de voorgaande week;
uiterlijk op de derde werkdag van de maand in het geval van een week die over twee maanden is verdeeld, de gegevens over het totaalbedrag van de in de voorgaande maand betaalde of geïnde uitgaven en bestemmingsontvangsten.
Artikel 10
Mededeling van informatie door de lidstaten
Op grond van artikel 102, lid 1, eerste alinea, onder c), i) en ii), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 verstrekken de lidstaten de Commissie langs elektronische weg de volgende informatie en documenten, met inachtneming van de artikelen 11 en 12 van de onderhavige verordening:
uiterlijk op de derde werkdag van elke maand, de gegevens over het totaalbedrag van de in de voorgaande maand betaalde of geïnde uitgaven en bestemmingsontvangsten, volgens het model dat de Commissie via informatiesystemen ter beschikking van de lidstaten stelt, alsmede alle gegevens die aanzienlijke verschillen tussen de overeenkomstig lid 2, onder a), iii), van het onderhavige artikel opgestelde ramingen en de betaalde of geïnde uitgaven en bestemmingsontvangsten kunnen verklaren;
uiterlijk op de twaalfde dag van elke maand, de in artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde uitgavendeclaratie. De mededeling over de tussen 1 en 15 oktober betaalde of geïnde uitgaven en bestemmingsontvangsten wordt evenwel uiterlijk op 27 oktober ingediend.
De in lid 1, onder b), bedoelde uitgavendeclaratie bestaat uit:
een staat die door elk betaalorgaan wordt opgesteld volgens het model dat de Commissie via informatiesystemen ter beschikking van de lidstaten stelt, met daarin de volgende gegevens die aan de hand van de nomenclatuur van de begroting van de Unie en van een aan de lidstaten beschikbaar gestelde meer gedetailleerde nomenclatuur zijn uitgesplitst per soort van uitgaven en van ontvangsten:
de in de voorgaande maand betaalde of geïnde uitgaven en bestemmingsontvangsten;
de gecumuleerde uitgaven en bestemmingsontvangsten die vanaf het begin van het begrotingsjaar tot het einde van de voorgaande maand zijn betaald of geïnd;
ramingen van de uitgaven en de bestemmingsontvangsten die naargelang van het geval betrekking hebben:
aanvullende gegevens, waar nodig;
een verzamelstaat van de onder a) bedoelde gegevens voor alle betaalorganen van een lidstaat, die door de betrokken lidstaat wordt opgesteld volgens het model dat de Commissie via informatiesystemen ter beschikking van de lidstaten stelt;
rekeningen ter verantwoording van de uitgaven en de ontvangsten in het kader van de openbare interventie, als bedoeld in artikel 19, lid 2.
Artikel 11
Algemene regels betreffende de declaratie van uitgaven en bestemmingsontvangsten
Deze uitgaven en ontvangsten worden op de ELGF-begroting geboekt uit hoofde van het begrotingsjaar N.
Daarbij geldt echter het volgende:
de uitgaven die mogen worden betaald vóór het van toepassing worden van de bepaling die voorziet in de volledige of gedeeltelijke financiering ervan door het ELGF, mogen niet eerder worden gedeclareerd dan:
de bestemmingsontvangsten die de lidstaat de Commissie verschuldigd is, worden gedeclareerd uit hoofde van de maand waarin de bij de Unieregelgeving bepaalde termijn voor de betaling van de betrokken bedragen verstrijkt;
de correcties die de Commissie in het kader van de boekhoudkundige goedkeuring en de conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen vaststelt, worden door de Commissie rechtstreeks afgetrokken van of opgeteld bij de maandelijkse betalingen als bedoeld in, naargelang van het geval, artikel 33, lid 2, of artikel 34, lid 8. ►M8 ————— ◄
Indien correcties van bestemmingsontvangsten op het niveau van een betaalorgaan tot het declareren van negatieve bestemmingsontvangsten voor een begrotingsonderdeel leiden, worden de correcties die te veel zijn om op een nulsaldo uit te komen, overgedragen naar de volgende maand. Zij worden in voorkomend geval geregulariseerd bij de boekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen over het betrokken begrotingsjaar.
Ten laste van het ELGF te verrichten betalingen die worden verrekend met vorderingen, worden met het oog op de toepassing van lid 1 geacht in hun geheel te hebben plaatsgevonden:
op de datum van betaling van het aan de begunstigde verschuldigde bedrag indien de vordering lager is dan de betaalbaar gestelde uitgave;
op de datum van verrekening indien de uitgave niet hoger is dan de vordering.
Artikel 12
Specifieke regels betreffende de declaratie van uitgaven in verband met openbare opslag
Daarbij geldt echter het volgende:
voor de verrichtingen van de maand september worden de waarden en bedragen uiterlijk op 15 oktober door de betaalorganen in rekening gebracht;
de totaalbedragen van de in artikel 3, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 bedoelde afschrijving worden in rekening gebracht op de datum zoals bepaald bij het besluit tot vaststelling van die bedragen.
Artikel 13
Betalingsbesluit van de Commissie
Artikel 14
Beschikbaarstelling van de financiële middelen aan de lidstaten
Indien de door de Commissie te verrichten betalingen op het niveau van een lidstaat zouden leiden tot een negatief bedrag, worden de af te trekken bedragen die te veel zijn om op een nulsaldo uit te komen, overgedragen naar de volgende maanden.
Artikel 15
Meldingen in het kader van openbare interventie
De betaalorganen verstrekken aan de Commissie:
op verzoek van de Commissie, de in artikel 3, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU nr. 907/2014 bedoelde documenten en informatie en de aanvullende nationale bestuursrechtelijke bepalingen die voor de toepassing en het beheer van de interventiemaatregelen zijn vastgesteld;
uiterlijk op de in artikel 10, lid 1, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde dag, de informatie over de openbare opslag, volgens de modellen die de Commissie via informatiesystemen ter beschikking van de lidstaten stelt.
Artikel 16
Inhoud van de door de betaalorganen bij te houden boekhouding inzake de openbare opslag
In de in artikel 3, lid 3, eerste alinea, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 bedoelde voorraadboekhouding worden de volgende categorieën van elementen afzonderlijk opgevoerd:
de hoeveelheden producten die worden geconstateerd bij de inslag in en de uitslag uit de voorraden, met of zonder fysieke verplaatsing;
de hoeveelheden die worden gebruikt voor kosteloze uitreiking aan de meest behoeftigen in het kader van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, en die worden geboekt overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014, waarbij de aan een andere lidstaat overgedragen hoeveelheden afzonderlijk worden vermeld;
de hoeveelheden van de genomen monsters, waarbij de door kopers genomen monsters apart worden vermeld;
de hoeveelheden die naar aanleiding van constateringen bij een visueel onderzoek in het kader van de jaarlijkse inventarisatie of bij de inspectie na de overname voor interventieopslag, niet opnieuw kunnen worden verpakt en onderhands worden verkocht;
de hoeveelheden die door identificeerbare of niet-identificeerbare oorzaken ontbreken, inclusief die welke overeenstemmen met de in de voorschriften bepaalde toleranties;
de hoeveelheden die in kwaliteit zijn achteruitgegaan;
de overtollige hoeveelheden;
de ontbrekende hoeveelheden die de tolerantiegrenzen overschrijden;
de ingeslagen hoeveelheden die niet aan de gestelde voorwaarden blijken te voldoen en waarvan de overname daarom wordt geweigerd;
de nettohoeveelheden die zich aan het einde van elke maand of van het boekjaar in de voorraden bevinden en worden overgeboekt naar de volgende maand of het volgende boekjaar.
In de in artikel 3, lid 3, eerste alinea, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 bedoelde financiële rekeningen worden de volgende gegevens opgevoerd:
de waarde van de in lid 1, onder a), van het onderhavige artikel bedoelde hoeveelheden, waarbij de waarde van de aangekochte hoeveelheden en die van de verkochte hoeveelheden afzonderlijk worden vermeld;
de boekwaarde van de hoeveelheden die worden gebruikt of geboekt in het kader van de in lid 1, onder b), van het onderhavige artikel genoemde regeling voor kosteloze uitreiking;
de in artikel 3, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 bedoelde financieringskosten;
de in artikel 3, lid 1, onder b) en c), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 bedoelde uitgaven voor materiële verrichtingen;
de bedragen die voortvloeien uit de in artikel 3, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 bedoelde afschrijving;
de bedragen die worden geïnd van de verkopers, kopers en opslaghouders, met uitzondering van de in artikel 20, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde bedragen;
het bedrag dat afkomstig is van de onderhandse verkopen als gevolg van de jaarlijkse inventarisatie of als gevolg van de controles na de overname van de producten in de interventieopslag;
de verliezen en winsten op de uitgeslagen producten, met inachtneming van de in het onderhavige lid, onder e), bedoelde afschrijvingen;
de andere debet- en creditelementen, en met name die welke betrekking hebben op de in lid 1, onder c) tot en met g), van het onderhavige artikel bedoelde hoeveelheden;
de gemiddelde boekwaarde, uitgedrukt per ton of per hectoliter naargelang van het geval.
Artikel 17
Boekhouding met betrekking tot openbare interventie
Bij de in lid 1 bedoelde constateringen en berekeningen worden de volgende regels toegepast:
wat de hoeveelheden betreft waarvoor ontbrekende hoeveelheden of achteruitgang van de kwaliteit zijn geconstateerd die vallen onder de bijlagen VI en VII van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014, worden de uitslagkosten slechts geboekt voor de daadwerkelijk verkochte en uitgeslagen hoeveelheden;
de hoeveelheden waarvoor bij een overdracht tussen lidstaten wordt geconstateerd dat zij ontbreken, worden niet als ingeslagen in de lidstaat van bestemming beschouwd en komen niet in aanmerking voor de forfaitaire inslagkosten;
in het geval van vervoer of een overdracht worden de daarvoor vastgestelde forfaitaire inslagkosten en uitslagkosten slechts geboekt indien die kosten volgens de Unieregelgeving niet als een integrerend deel van de vervoerskosten worden beschouwd;
behoudens bijzondere bepalingen in de Unieregelgeving, worden de bedragen die afkomstig zijn van de verkoop van producten die in kwaliteit zijn achteruitgegaan, en eventuele andere in dat verband ontvangen bedragen niet in de ELGF-administratie geboekt;
geconstateerde overtollige hoeveelheden worden in de tabel betreffende de stand en de mutaties van de voorraden negatief geboekt bij de ontbrekende hoeveelheden. Met deze overtollige hoeveelheden wordt rekening gehouden bij de bepaling van de hoeveelheden die de tolerantiegrens overschrijden;
andere dan door de kopers genomen monsters worden geboekt overeenkomstig bijlage VII, punt 2, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014.
Artikel 18
Data waarop de uitgaven en ontvangsten en de verplaatsingen van producten in het kader van de openbare interventie worden geboekt
In de hierna genoemde gevallen zijn echter de volgende data van toepassing:
de dag van de inning wat de geïnde bedragen als bedoeld in artikel 16, lid 2, onder f) en g), van de onderhavige verordening betreft;
de datum van de feitelijke betaling van de kosten voor materiële verrichtingen, indien die kosten niet door forfaitaire bedragen worden gedekt.
In de hierna genoemde gevallen zijn echter de volgende data van toepassing:
de datum van overname van de producten door het betaalorgaan, overeenkomstig artikel 31, lid 2, en artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie ( 2 ), wat de hoeveelheden betreft die in openbare opslag worden ingeslagen zonder dat de plaats van opslag verandert;
wat de ontbrekende of in kwaliteit achteruitgegane hoeveelheden en de overtollige hoeveelheden betreft, de datum waarop de desbetreffende feiten worden geconstateerd;
de dag van de feitelijke uitslag van de producten in het geval van de onderhandse verkoop van producten die naar aanleiding van constateringen bij een visueel onderzoek in het kader van de jaarlijkse inventarisatie of bij de inspectie na de overname voor interventieopslag, niet opnieuw kunnen worden verpakt;
het laatste dag van het boekjaar voor eventuele verliezen die de in artikel 4, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 bedoelde tolerantiegrens overschrijden.
Artikel 19
In het kader van openbare interventie gefinancierd bedrag
Artikel 20
Declaraties van uitgaven en ontvangsten in het kader van de openbare interventie
AFDELING 3
Elfpo-boekhouding
Artikel 21
Raming van de financieringsbehoeften
Voor elk in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) bedoeld plattelandsontwikkelingsprogramma verstrekken de lidstaten de Commissie, overeenkomstig artikel 102, lid 1, eerste alinea, punt c), ii), van Verordening (EU) nr. 1306/2013, twee keer per jaar, uiterlijk op 31 januari en 31 augustus, hun raming van de bedragen die voor het begrotingsjaar door het Elfpo moeten worden gefinancierd. In die ramingen worden de geraamde bedragen voor de aanvullende middelen als bedoeld in artikel 58 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 afzonderlijk vermeld. Daarnaast zenden de lidstaten de Commissie een geactualiseerde raming toe van hun financieringsaanvragen voor het volgende begrotingsjaar.
De bedoelde raming en geactualiseerde raming moeten in de vorm van gestructureerde gegevens worden toegezonden aan de hand van het informatiesysteem SFC2014 als bedoeld in hoofdstuk I van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 184/2014 ( 4 ).
Artikel 22
Uitgavendeclaraties
Voor elke plattelandsontwikkelingsmaatregel specificeren de betaalorganen in een uitgavendeclaratie het in artikel 58, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde bedrag en het in artikel 58 bis, lid 2, van die verordening bedoelde bedrag.
Als de Commissie een plattelandsontwikkelingsprogramma eenmaal heeft goedgekeurd, zenden de lidstaten hun in artikel 102, lid 1, eerste alinea, onder c), i), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde uitgavendeclaraties overeenkomstig artikel 24, lid 4, van de onderhavige verordening toe aan de Commissie op de uiterste data zoals hierna aangegeven:
uiterlijk op 30 april voor de uitgaven in de periode van 1 januari tot en met 31 maart;
uiterlijk op 31 juli voor de uitgaven in de periode van 1 april tot en met 30 juni;
uiterlijk op 10 november voor de uitgaven in de periode van 1 juli tot en met 15 oktober;
uiterlijk op 31 januari voor de uitgaven in de periode van 16 oktober tot en met 31 december.
Alle uitgaven die de betaalorganen tot het einde van de laatste periode, zoals omschreven in de eerste alinea van dit lid, overeenkomstig artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 aan de begunstigden hebben betaald vóór de goedkeuring van een plattelandsontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, worden echter onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten gedaan en worden aan de Commissie gedeclareerd in de eerste uitgavendeclaratie volgend op de goedkeuring van dat programma. Dezelfde regel is van overeenkomstige toepassing op een wijziging van een plattelandsontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, behalve wanneer het gaat om aanpassingen van een financieringsplan als bedoeld in artikel 23, lid 2, van deze verordening.
Wat de overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 opgezette financieringsinstrumenten betreft, worden de uitgaven met betrekking tot de in de eerste alinea genoemde referentieperioden gedeclareerd zodra is voldaan aan de in artikel 41, lid 1, van die verordening vastgelegde voorwaarden voor elke volgende aanvraag voor tussentijdse betaling.
De in artikel 36, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bepaalde termijn voor tussentijdse betalingen kan voor het hele bedrag waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft, of een deel daarvan worden onderbroken vanaf de datum van toezending van het verzoek om informatie tot de ontvangst van de gevraagde informatie, maar mag niet langer worden uitgesteld dan de in artikel 83, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 vastgestelde maximumperiode.
Indien de betrokken lidstaat het verzoek om aanvullende informatie niet binnen de in dat verzoek vastgestelde termijn beantwoordt of indien het antwoord ontoereikend wordt geacht of erop wijst dat de regelgeving niet is nageleefd of dat middelen van de Unie onjuist zijn gebruikt, kan de Commissie de betalingen overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 schorsen of verlagen.
Correcties van aan het begrotingsjaar toe te rekenen uitgaven en bestemmingsontvangsten die niet in de in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde declaraties zijn opgenomen, kunnen slechts worden aangebracht in het kader van de jaarrekeningen die overeenkomstig artikel 102, lid 1, eerste alinea, onder c), iii), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 aan de Commissie moeten worden toegezonden.
Artikel 23
Berekening van het te betalen bedrag
De door de Unie te betalen bijdrage in de subsidiabele overheidsuitgaven, wordt berekend als volgt:
wat de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde programma's voor plattelandsontwikkeling betreft: voor elke in artikel 22, lid 2, van deze verordening bedoelde referentieperiode wordt de bijdrage berekend op basis van het Elfpo-bijdragepercentage voor elke prioriteit die is vermeld in het financieringsplan dat van kracht was op de eerste dag van die periode;
wat de in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde programma's voor plattelandsontwikkeling betreft: voor elke in artikel 22, lid 2, van deze verordening bedoelde referentieperiode wordt de bijdrage berekend op basis van het Elfpo-bijdragepercentage voor elke maatregel, elke soort concrete actie waarvoor een specifiek Elfpo-bijdragepercentage geldt, en elke vorm van technische bijstand die zijn vermeld in het financieringsplan dat van kracht was op de eerste dag van die periode.
In de berekening wordt rekening gehouden met de correcties van de Uniebijdrage die in de uitgavendeclaratie voor die periode zijn gedeclareerd.
In afwijking van de eerste alinea wordt de Uniebijdrage voor plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig artikel 70, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zijn gewijzigd, berekend op basis van het Elfpo-bijdragepercentage voor elke prioriteit die is vermeld in het financieringsplan dat van kracht was op de laatste dag van de referentieperiode.
Onverminderd het in artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde maximum, wordt in het geval dat het gecumuleerde totaal van de Uniebijdrage voor een plattelandsontwikkelingsprogramma het voor een plattelandsontwikkelingsmaatregel geprogrammeerde totaalbedrag overschrijdt, het te betalen bedrag als volgt begrensd:
voor de middelen in het kader van het Elfpo, zonder de in artikel 58 bis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aanvullende middelen, wordt het te betalen bedrag begrensd tot het voor die maatregel in het kader van het Elfpo geprogrammeerde bedrag, zonder de aanvullende middelen;
voor de in artikel 58 bis van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde aanvullende middelen, wordt het te betalen bedrag begrensd tot het voor die maatregel in het kader van de aanvullende middelen geprogrammeerde bedrag.
De hierdoor uitgesloten Uniebijdrage kan later worden betaald, mits ondertussen een aangepast financieringsplan door de lidstaat is ingediend en door de Commissie is aanvaard.
De lidstaten delen de benaming en het nummer van de rekening of rekeningen aan de Commissie mee in het hun door de Commissie beschikbaar gestelde formaat.
AFDELING 4
Gemeenschappelijke bepalingen voor het ELGF en het Elfpo
Artikel 24
Elektronische uitwisseling van gegevens en documenten
De in lid 1 bedoelde informatiesystemen zijn geschikt voor de verwerking van met name:
de voor de financiële verrichtingen benodigde gegevens, en met name de gegevens over de maand- en jaarrekeningen van de betaalorganen, de uitgaven- en ontvangstendeclaraties en de andere te verstrekken gegevens en documenten als bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 en de artikelen 10, 11, 14, 15, 19, 20, 23 en 29 van de onderhavige verordening;
documenten van gemeenschappelijk belang waardoor monitoring van de maan- en jaarrekeningen en raadpleging van de gegevens en documenten die het betaalorgaan aan de Commissie beschikbaar moet stellen, mogelijk worden gemaakt;
de Unieteksten en de richtsnoeren van de Commissie over de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid door tussenkomst van de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 geaccrediteerde en aangewezen autoriteiten, en de richtsnoeren voor een geharmoniseerde toepassing van de betrokken regelgeving.
Deze modellen worden door de Commissie aangepast en geactualiseerd nadat het Comité voor de Landbouwfondsen daarover is geïnformeerd.
Artikel 25
Schorsing van betalingen bij te late indiening van informatie
In de uitvoeringshandelingen aangaande de in artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde maandelijkse betalingen of aangaande de in artikel 36 van die verordening bedoelde tussentijdse betalingen wordt rekening gehouden met de overeenkomstig artikel 42 van die verordening vastgestelde schorsing van betalingen.
Artikel 26
Verwerving van satellietbeelden
Voor de toepassing van artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 melden de lidstaten uiterlijk op 1 november van elk jaar aan de Commissie:
of zij willen dat de Commissie de satellietbeelden verwerft die nodig zijn voor hun controleprogramma en/of de beoordeling van de kwaliteit van hun systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen;
het te controleren areaal en het aantal zones waarvoor controles zijn gepland.
HOOFDSTUK III
GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN
AFDELING 1
Inning van vorderingen
Artikel 27
Rente over de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen
Artikel 28
Terugvordering door verrekening
Onverminderd andere handhavingsmaatregelen waarin het nationale recht voorziet, verrekenen de lidstaten elke nog openstaande vordering op een begunstigde die overeenkomstig het nationale recht vast is komen te staan, met welke betaling dan ook die het voor de inning van de vordering verantwoordelijke betaalorgaan in de toekomst aan dezelfde begunstigde moet doen.
AFDELING 2
Goedkeuring
Artikel 29
Inhoud van de jaarrekeningen
In de in artikel 102, lid 1, eerste alinea, onder c), iii), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde jaarrekeningen worden de volgende gegevens opgevoerd:
de in artikel 43 van die verordening bedoelde bestemmingsontvangsten;
de per post en subpost van de Uniebegroting samengevatte uitgaven ten laste van het ELGF nadat alle aan het einde van het begrotingsjaar nog niet geïnde onverschuldigd betaalde bedragen, andere dan die bedoeld onder f) van het onderhavige artikel, inclusief eventuele rente over die betalingen, daarop in mindering zijn gebracht;
de Elfpo-uitgaven per programma, per maatregel en per specifiek bijdragepercentage. De jaarlijkse uitgavenstaat bevat tevens informatie over de terug te vorderen bedragen. Bij het afsluiten van het programma worden alle nog niet geïnde onverschuldigd betaalde bedragen betalingen, andere dan die bedoeld onder f) van het onderhavige artikel, inclusief eventuele rente over die betalingen, in mindering gebracht op de uitgaven in het betrokken begrotingsjaar;
een tabel van de verschillen per post en subpost of, in het geval van het Elfpo per programma, maatregel, specifiek bijdragepercentage en aandachtgebied, tussen de in de jaarrekeningen gedeclareerde uitgaven en bestemmingsontvangsten en die welke voor dezelfde periode zijn gedeclareerd in de documenten als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder b), van de onderhavige verordening wat het ELGF betreft en in artikel 22, lid 2, van de onderhavige verordening wat het Elfpo betreft, vergezeld van een verklaring voor elk verschil;
apart, de bedragen die overeenkomstig artikel 54, lid 2, eerste alinea, en artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 ten laste van de betrokken lidstaat, respectievelijk de Unie komen;
een volgens het model in bijlage II bij de onderhavige verordening opgestelde tabel van de onverschuldigd betaalde bedragen die aan het einde van het begrotingsjaar alsnog moeten worden geïnd wegens onregelmatigheden in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad ( 5 ), inclusief eventuele sancties als bedoeld in de vigerende sectorale Unieregelgeving en rente over die betalingen;
een volgens het model in bijlage III bij de onderhavige verordening opgesteld uittreksel uit de debiteurenadministratie dat de bedragen bevat die nog moeten worden geïnd en aan het ELGF of het Elfpo moeten worden gecrediteerd, andere dan de onder b), c) en f) van het onderhavige artikel bedoelde bedragen, inclusief eventuele sancties en rente over die bedragen;
een samenvatting van de interventieverrichtingen en een overzicht van de omvang en de plaats van opslag van de voorraden aan het einde van het begrotingsjaar;
een bevestiging dat de gegevens inzake uitgaven, bestemmingsontvangsten en bijzonderheden over elke mutatie bij de interventieopslag worden bewaard in de bestanden en de boekhouding van het betaalorgaan;
het aan het einde van het begrotingsjaar resterende eindsaldo van niet gebruikte/niet boekhoudkundig goedgekeurde gecumuleerde voorschotten die de lidstaten aan de begunstigden hebben betaald, uitgesplitst naar maatregel voor het ELGF, en naar programma voor het Elfpo, en met vermelding van de financiële instrumenten, voor het Elfpo. Met betrekking tot de financiële instrumenten heeft het eindsaldo betrekking op door de Commissie betaalde bedragen die de lidstaten niet voor betaling aan de eindontvangers hebben gebruikt en die niet zijn vastgelegd voor in artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde garantiecontracten.
Artikel 30
Verstrekking van gegevens
Met het oog op de goedkeuring van de rekeningen overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 doet elke lidstaat aan de Commissie toekomen:
de in de jaarrekeningen opgenomen elementen als bedoeld in artikel 29 van de onderhavige verordening;
de door de certificerende instantie of instanties opgestelde oordelen en verslagen als bedoeld in artikel 5, leden 3 en 4, van de onderhavige verordening;
volledige registraties van alle voor statistische en controledoeleinden benodigde boekhoudgegevens;
de beheersverklaring als bedoeld in artikel 3 van de onderhavige verordening.
Deze documenten dragen een verplichte elektronische handtekening in de zin van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ). Voor de documenten die betrekking hebben op begrotingsjaar 2017, kan de Commissie in elektronische vorm ingediende manueel ondertekende documenten aanvaarden.
Artikel 31
Vorm en inhoud van de boekhoudgegevens
De modellen en de bijbehorende technische specificaties voor de boekhoudinformatie worden door de Commissie vóór het begin van elk begrotingsjaar beschikbaar gesteld en bijgewerkt nadat het Comité voor de landbouwfondsen daarvan in kennis is gesteld.
De technische specificaties omvatten:
de jaarlijkse gegevensvereisten voor de afzonderlijke boekhoudinformatie (X-tabel);
de specificaties voor het doorsturen van de computerbestanden betreffende de ELGF- en de Elfpo-uitgaven;
de beschrijvingen van de gegevensvelden (vademecum);
de structuur van de Elfpo-begrotingscodes.
De boekhoudgegevens worden door de Commissie uitsluitend gebruikt voor:
de vervulling van haar taken op het gebied van de goedkeuring van de rekeningen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013;
de monitoring van ontwikkelingen en het opstellen van prognoses in de landbouwsector.
De Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) wordt toegang tot deze gegevens verleend voor de uitoefening van hun taken.
Artikel 32
Bewaring van de boekhoudgegevens
Deze bewijsstukken mogen alleen in uitsluitend elektronische vorm worden bewaard indien de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat het gebruik van elektronische documenten als bewijs van onderliggende verrichtingen in de nationale rechtsgang toestaat.
Als de bewijsstukken uitsluitend in elektronische vorm worden bewaard, moet het daartoe gebruikte systeem voldoen aan bijlage I, deel 3(B), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014.
Artikel 33
Boekhoudkundige goedkeuring
In het besluit worden tevens de bedragen bepaald die overeenkomstig artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 in rekening moeten worden gebracht aan de Unie en aan de betrokken lidstaat.
Voor het Elfpo zijn in het bij het besluit tot goedkeuring van de rekeningen bepaalde bedrag de geldmiddelen begrepen die de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 56, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 opnieuw mag gebruiken.
Wat het Elfpo betreft, wordt het bedrag dat als gevolg van het besluit tot goedkeuring van de rekeningen moet worden teruggevorderd van of betaald aan elke lidstaat, vastgesteld door de tussentijdse betalingen voor het betrokken begrotingsjaar af te trekken van de overeenkomstig lid 1 voor datzelfde jaar erkende uitgaven.
Dit bedrag wordt door de Commissie afgetrokken van of opgeteld bij de eerstvolgende betaling waarvoor de uitgavendeclaratie door de lidstaat is ingediend nadat het besluit overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 is goedgekeurd.
Artikel 34
Conformiteitsgoedkeuring
De lidstaat antwoordt uiterlijk twee maanden na de mededeling te hebben ontvangen. De lidstaat wordt in de gelegenheid gesteld om in zijn antwoord met name:
ten genoegen van de Commissie aan te tonen dat de werkelijke omvang van de niet-naleving of van het risico voor het Fonds geringer is dan door de Commissie is aangegeven;
de Commissie in kennis te stellen van de correctiemaatregelen die hij heeft genomen om ervoor te zorgen dat de Unievoorschriften worden nageleefd, en van de feitelijke datum van tenuitvoerlegging van deze maatregelen.
In gevallen waarin dat gerechtvaardigd is, kan de Commissie op een met redenen omkleed verzoek van de lidstaat een verlenging van de termijn van twee maanden met maximaal twee maanden toestaan. Het verzoek moet vóór het verstrijken van die termijn tot de Commissie worden gericht.
Lidstaten die een bilaterale vergadering niet nodig achten, stellen de Commissie daarvan in kennis in de hierboven bedoelde mededeling.
De Commissie stelt binnen 30 werkdagen na de bilaterale vergadering de notulen op en zendt deze toe aan de lidstaat. De lidstaat heeft met ingang van de ontvangst van de notulen 15 werkdagen de tijd om eventuele opmerkingen in te dienen bij de Commissie.
Uiterlijk zes maanden na toezending van de notulen van de bilaterale vergadering deelt de Commissie haar conclusies formeel aan de lidstaat mee op basis van de in het kader van de conformiteitsgoedkeuringsprocedure ontvangen gegevens. Deze mededeling bevat een evaluatie van de uitgaven die van Uniefinanciering moeten worden uitgesloten krachtens artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014. In de mededeling wordt verwezen naar artikel 40, lid 1, van de onderhavige verordening.
Indien een lidstaat de Commissie ervan in kennis stelt dat een bilaterale vergadering niet noodzakelijk is, vangt de termijn van zes maanden aan op de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Commissie.
Indien een lidstaat gebruik heeft gemaakt van de in artikel 40 bedoelde bemiddelingsprocedure, deelt de Commissie deze lidstaat haar conclusies mee uiterlijk zes maanden na:
het verslag van het bemiddelingsorgaan te hebben ontvangen, of
na van de lidstaat aanvullende informatie te hebben ontvangen binnen de in artikel 40, lid 3, tweede alinea, bedoelde termijn, mits aan de voorwaarden van lid 6 van het onderhavige artikel is voldaan.
Om de leden 3 en 4 binnen de respectieve termijnen te kunnen toepassen, moet de Commissie de beschikking hebben over alle informatie die in dat specifieke stadium van de procedure relevant is. Vindt de Commissie dat zij niet over voldoende informatie beschikt, dan kan zij op elk moment binnen de in de leden 3 en 4 bedoelde termijnen:
een verzoek om aanvullende informatie aan de lidstaat richten, waarop deze uiterlijk twee maanden na de mededeling te hebben ontvangen, op moet antwoorden, en/of
de lidstaat in kennis stellen van haar voornemen om een aanvullend auditbezoek af te leggen teneinde de nodige verificaties te verrichten.
In dat geval gaan de in de leden 3 en 4 bedoelde termijnen in hetzij zodra de Commissie de gevraagde aanvullende informatie ontvangt, hetzij op de laatste dag van het aanvullende auditbezoek.
Bij de evaluatie van de van Uniefinanciering uit te sluiten uitgaven mag de informatie die de lidstaat na de in ►C1 lid 3, derde alinea ◄ , bedoelde formele mededeling van de Commissie meedeelt, alleen in aanmerking worden genomen:
wanneer die nodig is om een grove overschatting van de financiële schade aan de Uniebegroting te voorkomen, en
indien de late indiening van informatie vanwege externe factoren gerechtvaardigd is en niet belet dat het besluit van de Commissie op grond van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 tijdig wordt vastgesteld.
Wat het Elfpo betreft, brengt de Commissie de aan Uniefinanciering te onttrekken bedragen in mindering op de volgende betaling waarvoor de uitgavendeclaratie door de lidstaat is ingediend nadat het in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde besluit is vastgesteld.
Op verzoek van de lidstaat en na raadpleging van het Comité voor de Landbouwfondsen kan de Commissie echter een besluit vaststellen waarin een andere datum voor het in mindering brengen van de bedragen wordt vastgesteld of de terugbetaling daarvan in één of meer termijnen wordt toegestaan wanneer dit gerechtvaardigd is op grond van de hoogte van de in mindering te brengen bedragen die zijn opgenomen in een op basis van artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 vastgestelde uitvoeringshandeling.
Bij het besluit tot uitstel wordt toegestaan dat de bedragen na afloop van de uitstelperiode in drie jaartranches in mindering worden gebracht. Wanneer het totale bedrag waarop het besluit tot uitstel betrekking heeft, meer dan 0,02 % van het bruto binnenlands product van de lidstaat uitmaakt, kan de Commissie een terugbetaling in ten hoogste vijf jaartranches toestaan.
De Commissie kan, op verzoek van de lidstaat en na raadpleging van het Comité voor de Landbouwfondsen, de in de eerste alinea bedoelde uitstelperiode éénmaal verlengen met een periode van niet meer dan twaalf maanden.
De lidstaat waarvoor een besluit tot uitstel is goedgekeurd, zorgt ervoor dat de tekortkomingen waarop de onttrekking aan financiering is gebaseerd en die ten tijde van de goedkeuring van het besluit tot uitstel nog bestaan, worden verholpen op basis van een in overleg met de Commissie vastgesteld actieplan met uiterste termijnen en duidelijke voortgangsindicatoren. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel gaat de Commissie in een van de volgende gevallen over tot de wijziging of intrekking van het besluit tot uitstel:
de lidstaat slaagt er niet in de nodige maatregelen te nemen die in het actieplan zijn vastgesteld om de tekortkomingen te verhelpen;
de voortgang van de herstelmaatregelen is onvoldoende volgens de voortgangsindicatoren, of
de uitkomst van de maatregelen is niet bevredigend.
Artikel 35
Besluit om niet te beginnen of niet door te gaan met een conformiteitsgoedkeuringsonderzoek
Artikel 36
Bemiddelingsorgaan
Voor de toepassing van de in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde conformiteitsgoedkeuringsprocedure wordt een Bemiddelingsorgaan ingesteld. Het Bemiddelingsorgaan vervult de volgende taken:
het onderzoekt elke aangelegenheid die aan het Bemiddelingsorgaan wordt voorgelegd door een lidstaat die op grond van artikel 34, lid 3, tweede alinea, van de onderhavige verordening een formele mededeling van de Commissie heeft ontvangen waarin een beoordeling is opgenomen van de uitgaven die de Commissie voornemens is aan Uniefinanciering te onttrekken;
het poogt de uiteenlopende standpunten van de Commissie en de betrokken lidstaat met elkaar in overeenstemming te brengen;
het stelt aan het einde van zijn onderzoek een verslag over de resultaten van zijn bemiddelingspogingen op en neemt daarin alle opmerkingen op die het nuttig acht indien alle of sommige geschilpunten onopgelost zijn gebleven.
Artikel 37
Samenstelling van het Bemiddelingsorgaan
De leden moeten onderdanen van verschillende lidstaten zijn.
De ambtstermijn kan telkens met maximaal één jaar worden verlengd nadat het Comité voor de Landbouwfondsen daarover is geïnformeerd. Is de te benoemen voorzitter echter reeds lid van het Bemiddelingsorgaan, dan bedraagt de duur van zijn eerste ambtstermijn als voorzitter drie jaar.
De naam van de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
In dat geval wordt het betrokken lid voor het resterende deel van de periode waarvoor dat lid was benoemd, vervangen door een plaatsvervangend lid en wordt het Comité voor de Landbouwfondsen in kennis gesteld van de vervanging.
Indien de ambtstermijn van de voorzitter wordt beëindigd, wordt het lid dat de taken van de voorzitter moet vervullen gedurende het resterende deel van de periode waarvoor de voorzitter was benoemd, door de Commissie benoemd na raadpleging van het Comité voor de Landbouwfondsen.
Artikel 38
Onafhankelijkheid van het Bemiddelingsorgaan
Een lid neemt niet aan de werkzaamheden van het Bemiddelingsorgaan deel en ondertekent evenmin een verslag indien dat lid in een vorige functie persoonlijk betrokken was bij de aan de orde zijnde aangelegenheid.
Artikel 39
Werkregelingen
Het secretariaat van het comité wordt verzorgd door de Commissie.
De verslagen worden ondertekend door de voorzitter en de leden die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen. Zij worden medeondertekend door het secretariaat.
Artikel 40
Bemiddelingsprocedure
De te volgen procedure en het adres van het secretariaat worden ter kennis van de lidstaten gebracht via het Comité voor de Landbouwfondsen.
Een bemiddelingsverzoek is slechts ontvankelijk indien het bedrag waarvoor volgens de mededeling van de Commissie onttrekking aan Uniefinanciering wordt overwogen:
hoger is dan 1 miljoen EUR,
of
ten minste 25 % uitmaakt van de totale jaarlijkse uitgaven van de lidstaat in het kader van de betrokken begrotingsposten.
Bovendien kan de voorzitter van het Bemiddelingsorgaan een bemiddelingsverzoek ontvankelijk verklaren indien de betrokken lidstaat tijdens de voorafgaande besprekingen heeft gesteld en aangetoond dat het gaat om een principekwestie betreffende de toepassing van de Unievoorschriften. Een dergelijk verzoek is echter niet ontvankelijk indien het uitsluitend een zaak van juridische interpretatie betreft.
Indien de lidstaat het echter noodzakelijk acht om in zijn bemiddelingsverzoek informatie op te nemen die nog niet aan de Commissie is meegedeeld, kan het Bemiddelingsorgaan de Commissie vragen deze nieuwe informatie slechts te beoordelen indien aan de voorwaarden van artikel 34, lid 6, is voldaan. De betrokken informatie dient aan de Commissie te worden meegedeeld uiterlijk twee maanden na toezending van het in artikel 36, onder c), bedoelde verslag.
In het in artikel 36, onder c), bedoelde verslag wordt aangegeven om welke redenen de standpunten niet met elkaar in overeenstemming konden worden gebracht. Tevens moet erin worden vermeld of in de loop van de procedure gedeeltelijke overeenstemming is bereikt en of het Bemiddelingsorgaan de Commissie vraagt nieuwe informatie te beoordelen overeenkomstig lid 3, tweede alinea.
Het verslag wordt toegezonden aan:
de betrokken lidstaat;
de Commissie, die dit onderzoekt alvorens haar conclusies aan de lidstaat mee te delen;
de andere lidstaten in het kader van het Comité voor de Landbouwfondsen.
HOOFDSTUK IV
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE CONTROLES
AFDELING 1
Algemene voorschriften
Artikel 41
Verlaging van het niveau van controles ter plaatse
De lidstaten kunnen besluiten het minimumniveau van controles ter plaatse overeenkomstig artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 te verlagen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de certificerende instantie heeft overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 een oordeel gegeven waarin wordt gevalideerd dat het internecontrolesysteem goed functioneert en dat het foutenpercentage voor de betrokken populatie lager was dan 2,0 voor op zijn minst de twee opeenvolgende begrotingsjaren die voorafgaan aan het jaar waarin het verlaagde controlepercentage zou worden toegepast;
de Commissie heeft de betrokken lidstaat niet meegedeeld dat zij het in dit lid, onder a), bedoelde oordeel dat de certificerende instantie in het kader van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 heeft gegeven, niet kan aanvaarden, en
de Commissie:
heeft de betrokken lidstaat niet overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 in kennis gesteld van tekortkomingen in het controlesysteem voor de betrokken individuele steunregeling of steunmaatregel, of
is het bij de toepassing van artikel 34 van de onderhavige verordening eens met de corrigerende actie die de betrokken lidstaat heeft ondernomen toen hij overeenkomstig artikel 52 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 in kennis werd gesteld van tekortkomingen in het controlesysteem van de betrokken individuele steunregeling of steunmaatregel, en heeft dit aan de lidstaat meegedeeld.
De lidstaten melden hun besluit tot verlaging van de minimumniveau van de controles ter plaatse aan de Commissie zodra dit besluit is vastgesteld. Deze informatie omvat:
de betrokken steunregeling of steunmaatregel;
de periode waarin een verlaagd minimumniveau van controles ter plaatse van toepassing is;
het toe te passen verlaagde minimumniveau van controles ter plaatse.
AFDELING 2
Controle van verrichtingen
Artikel 42
Controles door de lidstaten
Artikel 43
Toegang tot handelsdocumenten
De ondernemingen bewaren de handelsdocumenten gedurende ten minste drie jaar, ingaande na afloop van het jaar waarin deze zijn opgesteld. De lidstaten kunnen een langere periode van bewaring van deze documenten voorschrijven.
Artikel 44
Gezamenlijke acties
De Commissie kan op eigen initiatief of op voorstel van een lidstaat en met toestemming van de betrokken lidstaten besluiten gezamenlijke acties te coördineren waarbij twee of meer lidstaten elkaar bijstaan overeenkomstig artikel 83, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Artikel 45
Wederzijdse bijstand
De lidstaat waar het betrokken bedrag is betaald of ontvangen, kan de lidstaat waar de onderneming is gevestigd, verzoeken enkele van de ondernemingen op die lijst te controleren overeenkomstig artikel 80 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, onder vermelding van de noodzaak van het verzoek en met name de daaraan verbonden risico’s.
De lidstaat die het verzoek ontvangt, houdt terdege rekening met de door de aanvragende lidstaat opgegeven risico’s die met de onderneming zijn verbonden.
De aangezochte lidstaat deelt de aanvragende lidstaat mee hoe zijn verzoek is afgehandeld. Indien een op deze lijst voorkomende onderneming wordt gecontroleerd, deelt de aangezochte lidstaat die de controle heeft verricht de resultaten van de controle uiterlijk drie maanden na het einde van de controleperiode mee aan de aanvragende lidstaat.
Een overzicht van de verzoeken van deze aard wordt op kwartaalbasis aan de Commissie toegezonden binnen één maand na afloop van elk kwartaal. De Commissie kan een kopie van individuele verzoeken vragen.
De in de eerste alinea bedoelde lijst van ondernemingen wordt opgesteld volgens het model in bijlage VI.
Artikel 46
Jaarprogramma’s en jaarverslagen
Het jaarverslag bevat nadere informatie over alle met de toepassing van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 gepaard gaande en in bijlage XII bij de onderhavige verordening opgenomen aspecten, en deze informatie wordt weergegeven in duidelijk aangegeven secties conform de in de laatstgenoemde bijlage vermelde kopjes.
Artikel 47
Specifieke diensten
De in artikel 85 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde specifieke diensten worden belast met de in dat artikel genoemde taken en bovendien met:
de opleiding van de nationale functionarissen die met de in deze afdeling bedoelde controles zijn belast, met het oog op de verwerving van voldoende kennis voor het vervullen van hun taken;
het beheer van de controleverslagen en andere documenten betreffende de controles die zijn verricht en zijn voorgeschreven in het kader van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013;
de opstelling en toezending van de in artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde programma’s en de in artikel 86, lid 1, van die verordening bedoelde verslagen.
Deze diensten bestaan uit een passend aantal personeelsleden met een adequate opleiding om deze taken uit te voeren.
HOOFDSTUK V
ZEKERHEDEN
AFDELING 1
Toepassingsgebied, informatietechnologie, overmacht
Artikel 48
Toepassingsgebied
Dit hoofdstuk is van toepassing in alle gevallen waarin de sectorale landbouwwetgeving een zekerheid oplegt, ongeacht of de specifieke term „zekerheid” wordt gebruikt.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op zekerheden die worden gesteld als garantie voor de betaling van bij invoer of uitvoer verschuldigde rechten als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad ( 9 ).
Artikel 49
e-Administratie
Mededelingen, documenten en zekerheden mogen aan de hand van informatietechnologie (IT) worden geproduceerd, verwerkt en beheerd, op voorwaarde dat de gebruikte systemen worden beheerd overeenkomstig de officieel goedgekeurde kwaliteits- en beveiligingsprotocollen die geschikt zijn voor dergelijke systemen.
Indien de bevoegde autoriteit vanwege verschillen tussen IT-systemen geen toegang heeft tot voor verificatiedoeleinden vereiste documenten, worden deze documenten afgedrukt en als authentiek gecertificeerd door de voor het beheer van die IT-systemen bevoegde autoriteit („de autoriteit van afgifte”) of door een autoriteit die bevoegd is om documenten als eensluidend afschrift te waarmerken.
Deze uitdraaien mogen worden vervangen door een elektronisch bericht tussen de autoriteit van afgifte en de begunstigde of de bevoegde autoriteit, op voorwaarde dat de autoriteit van afgifte een officieel goedgekeurd waarmerkingsprotocol verstrekt dat borg staat voor de authenticiteit van de boodschap.
Artikel 50
Termijnen in geval van overmacht
Een verzoek om erkenning van een geval van overmacht is niet ontvankelijk indien de bevoegde autoriteit dit later ontvangt dan dertig kalenderdagen na:
de datum waarop de bevoegde autoriteit de marktdeelnemer in kennis heeft gesteld van de vastgestelde niet-nakoming van de betrokken verplichting als bedoeld in artikel 23, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014, het verstrijken van de termijn voor nakoming van de betrokken verplichting als bedoeld in artikel 23, lid 3, van die verordening, of het verstrijken van de termijn voor overlegging van het bewijs van nakoming van de betrokken verplichting als bedoeld in artikel 23, lid 4, van die verordening;
de termijn voor indiening van offertes in een derde land waar de betrokken inschrijving gekoppeld is aan een certificaat met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie.
AFDELING 2
Vorm van de zekerheid
Artikel 51
Vorm
Een zekerheid kan worden gesteld:
als een deposito in contanten als bedoeld in artikel 19, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014, en/of
door een borg te stellen overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014.
De bevoegde autoriteit kan bepalen dat de zekerheid ook kan worden gesteld via:
het verpanden van deposito’s in contanten bij een bank;
het verpanden van erkende vorderingen op overheidsinstanties of staatsfondsen, op voorwaarde dat zij opeisbaar en betaalbaar zijn en daarop geen andere vordering voorrang heeft, en/of
het verpanden van een in de betrokken lidstaat verhandelbaar onderpand, op voorwaarde dat de lidstaat dit als zekerheid verstrekt of waarborgt.
Artikel 52
Verhandelbaar onderpand
Artikel 53
Vervanging en bestemming van de zekerheid
Goedkeuring van de bevoegde autoriteit is echter vereist in de volgende gevallen:
wanneer de oorspronkelijke zekerheid is verbeurd doch nog niet is gerealiseerd, of
wanneer de vervangende zekerheid er een is als bedoeld in artikel 51, lid 2.
AFDELING 3
Vrijgeven en verbeuren van de zekerheid
Artikel 54
Gedeeltelijk vrijgeven van de zekerheid
Indien er geen minimumhoeveelheid is bepaald in specifieke Unievoorschriften op grond waarvan de zekerheid moet worden gesteld, mag de bevoegde autoriteit het aantal gedeelten waarin een zekerheid wordt vrijgegeven, beperken en een minimumbedrag per gedeelte bepalen.
De bevoegde autoriteit kan bepalen dat de zekerheid alleen geheel of gedeeltelijk wordt vrijgegeven nadat een schriftelijk verzoek daartoe is ingediend.
In het geval van zekerheden die meer dan 100 % dekken van het bedrag ten belope waarvan zekerheid dient te worden gesteld, wordt het gedeelte van de zekerheid dat 100 % overschrijdt, vrijgegeven wanneer het saldo van de zekerheid definitief wordt vrijgegeven of verbeurd.
Artikel 55
Verbeuren van de zekerheid
Wanneer de betaling niet binnen die voorgeschreven termijn is verricht, moet de bevoegde autoriteit:
onverwijld de in artikel 51, lid 1, onder a), bedoelde zekerheid innen;
onverwijld eisen dat de in artikel 51, lid 1, onder b), bedoelde borg tot betaling overgaat binnen een maximumtermijn van dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de eis tot betaling is ontvangen;
onverwijld de nodige maatregelen nemen:
om de in artikel 51, lid 2, onder b) en c), bedoelde zekerheden om te zetten in een geldbedrag dat toereikend is om het verschuldigde bedrag te dekken;
om de in artikel 51, lid 2, onder a), bedoelde kasdeposito’s te innen.
De bevoegde autoriteit kan, zonder vooraf van de betrokkene betaling te eisen, onverwijld de in artikel 51, lid 1, onder a), bedoelde vormen van zekerheid innen.
Onverminderd lid 1 geldt het volgende:
wanneer het besluit tot verbeuring van een zekerheid is genomen, maar achteraf wegens een beroep op grond van het nationaal recht wordt opgeschort, betaalt de betrokkene over het werkelijk verbeurde bedrag rente over de periode die dertig dagen na de ontvangst van de in lid 1, bedoelde eis tot betaling ingaat en op de dag vóór die waarop het werkelijk verbeurde bedrag wordt betaald, eindigt;
wanneer als gevolg van de uitkomst van een beroepsprocedure de betrokkene wordt verzocht het verbeurde bedrag te betalen binnen 30 dagen, mag de lidstaat er voor de berekening van de rente van uitgaan dat de betaling plaatsvindt op de twintigste dag na dit verzoek;
de toe te passen rente wordt berekend overeenkomstig nationaal recht, maar mag in geen geval lager zijn dan die welke bij de terugvordering van bedragen in nationaal verband wordt toegepast;
de betaalorganen brengen de betaalde rente in mindering op de uitgaven van de Fondsen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013;
de lidstaten kunnen voor de betrokken rente geregeld aanvulling van de zekerheid eisen.
AFDELING 4
Informatie
Artikel 56
Informatie over het verbeuren van zekerheden, soorten zekerheden en borgen
De lidstaten houden voor de Commissie een lijst ter beschikking van:
de soorten instellingen die gemachtigd zijn om als borg op te treden en de ter zake geldende voorwaarden;
de overeenkomstig artikel 51, lid 2, aanvaarde soorten zekerheden en de ter zake geldende voorwaarden.
HOOFDSTUK VI
TRANSPARANTIE
Artikel 57
Inhoud van de bekendmaking
De in artikel 111, lid 1, onder c) en d), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde informatie omvat:
de onder c) van dat artikel bedoelde omvang van de betaling die elke begunstigde in het betrokken begrotingsjaar in het kader van elke in bijlage XIII bij de onderhavige verordening vermelde maatregel heeft ontvangen, alsmede de som van die bedragen;
een onder d) van dat artikel bedoelde omschrijving van de in bijlage XIII bij de onderhavige verordening vermelde maatregelen, onder opgave van de aard en doelstelling van elke maatregel.
Artikel 58
Bekendmaking van de gemeente
Wanneer aan de hand van de informatie die voor de toepassing van artikel 112, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet worden bekendgemaakt, natuurlijke personen als begunstigde kunnen worden geïdentificeerd omdat in hun gemeente slechts een beperkt aantal begunstigden hun woonplaats hebben of zijn ingeschreven, maken de betrokken lidstaten voor de toepassing van artikel 111, lid 1, eerste alinea, onder b), van die verordening de grotere administratieve eenheid bekend waarvan de betrokken gemeente deel uitmaakt.
Artikel 59
Vorm en datum van de bekendmaking
Artikel 60
Kennisgeving aan de begunstigden
De in artikel 113 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde kennisgeving aan de begunstigden wordt aan de begunstigden gedaan door de betrokken informatie in de formulieren voor het aanvragen van middelen van de Fondsen op te nemen of wanneer de gegevens worden verzameld.
Wat de gegevens inzake de in de begrotingsjaren 2014 en 2015 ontvangen betalingen betreft, vindt de kennisgeving aan de begunstigden in afwijking van de eerste alinea ten minste twee maanden vóór de datum van bekendmaking van die gegevens plaats.
Artikel 61
Bekendmaking van de drempels met betrekking tot de regeling voor kleine landbouwers
De door de lidstaten overeenkomstig artikel 112, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 gemelde bedragen worden bekendgemaakt op de in artikel 62, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde website van de Unie.
Artikel 62
Samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten
HOOFDSTUK VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 63
Intrekkingen
De Verordeningen (EG) nr. 601/94, (EG) nr. 4/2004 en (EG) nr. 259/2008 worden ingetrokken.
Verordening (EG) nr. 259/2008 blijft echter van toepassing op voor begrotingsjaar 2012 en 2013 verrichte betalingen. In afwijking van artikel 3, lid 3, van die verordening blijft de in dat artikel bedoelde informatie beschikbaar op de website tot en met 31 mei 2015 of totdat de informatie over de voor begrotingsjaar 2014 gedane betalingen is bekendgemaakt overeenkomstig artikel 59, lid 2, van deze verordening.
Artikel 64
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Daarbij geldt echter het volgende:
artikel 10 is van toepassing op uitgaven en bestemmingsontvangsten die de lidstaten met ingang van 16 oktober 2014 verrichten respectievelijk ontvangen;
de artikelen 34 tot en met 40 zijn met ingang van 1 januari 2015 van toepassing. De in artikel 34, leden 3 en 4, bedoelde termijnen zijn echter niet van toepassing op conformiteitsgoedkeuringsonderzoeken waarvoor de in artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 885/2006 bedoelde mededeling vóór 1 januari 2015 wordt verzonden;
hoofdstuk VI is van toepassing op betalingen die met ingang van begrotingsjaar 2014 worden verricht;
de in bijlage II, kolommen V1 en V2, bedoelde informatie wordt met ingang van begrotingsjaar 2016 verstrekt.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
BEHEERSVERKLARING
(Artikel 3)
Ik, …, directeur van het betaalorgaan …, leg hierbij de rekeningen over die voor dit betaalorgaan zijn opgesteld over het begrotingsjaar van 16.10.xx tot en met 15.10.xx + 1.
Op basis van mijn eigen inschatting en van de tot mijn beschikking staande informatie, die onder meer de resultaten van de werkzaamheden van de interneauditdienst omvat, verklaar ik dat:
De in de rekeningen opgenomen uitgaven zijn gebruikt voor het beoogde doel, als omschreven in Verordening (EU) nr. 1306/2013.
Voorts bevestig ik dat de in artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen zijn ingevoerd waarbij rekening is gehouden met de vastgestelde risico's.
Ten aanzien van deze zekerheid gelden evenwel de volgende punten van voorbehoud:
Tot slot bevestig ik dat mij geen niet-meegedeelde zaken bekend zijn die de financiële belangen van de Unie zouden kunnen schaden.
Handtekening
BIJLAGE II
Model voor de in artikel 29, onder f), bedoelde tabel
De in artikel 29, onder f), bedoelde gegevens worden voor elk betaalorgaan verstrekt aan de hand van de volgende tabel:
Nieuwe gevallen (1) |
Oude gevallen (2) |
|
|
x |
x |
Betaalorgaan |
A |
x |
x |
Fonds |
B |
x |
x |
Geval (oud/nieuw) |
AA |
x |
|
Begrotingsjaar van de ten grondslag liggende uitgaven |
V1 (3) |
x |
|
Begrotingscodes van de ten grondslag liggende uitgaven |
V2 (4) |
x |
x |
Begrotingsjaar n |
C |
x |
x |
Munteenheid |
D |
x |
x |
Identificatienummer van het geval |
E |
x |
x |
OLAF-identificatie indien van toepassing (5) |
F |
|
x |
Geval in het debiteurenboek |
G |
x |
x |
Identificatie begunstigde |
H |
x |
x |
Programma afgesloten (alleen voor het Elfpo) |
I |
x |
|
Datum van goedkeuring van het controleverslag of een soortgelijk document als bedoeld in artikel 54, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 |
W |
|
x |
Begrotingsjaar van het eerste proces-verbaal over de onregelmatigheid |
J |
x |
|
Datum van het verzoek tot terugbetaling |
X |
x |
x |
Gerechtelijke procedures aangespannen |
K |
|
x |
Oorspronkelijk terug te vorderen bedrag |
L |
x |
|
Oorspronkelijk terug te vorderen bedrag (hoofdsom) |
L1 |
x |
|
Oorspronkelijk terug te vorderen bedrag (rente) |
L2 |
x |
|
Hoofdsom waarvoor terugvordering nog liep aan het einde van begrotingsjaar n-1 |
Y1 |
x |
|
Rente waarvoor terugvordering nog liep aan het einde van begrotingsjaar n-1 |
Y2 |
|
x |
Totaal met correcties gemoeid bedrag (vanaf begin terugvordering) |
M |
|
x |
Totaal geïnd bedrag (vanaf begin terugvordering) |
N |
|
x |
Oninbaar verklaard bedrag |
O |
x |
|
Oninbaar verklaard bedrag (hoofdsom) |
O1 |
x |
|
Oninbaar verklaard bedrag (rente) |
O2 |
x |
x |
Begrotingsjaar waarin oninbaarheid is vastgesteld |
P |
x |
x |
Reden voor oninbaarheid |
Q |
|
x |
Met correcties gemoeid bedrag (in begrotingsjaar n) |
R |
x |
|
Met correcties gemoeid bedrag (hoofdsom) (in begrotingsjaar n) |
R1 |
x |
|
Met correcties gemoeid bedrag (rente) (in begrotingsjaar n) |
R2 |
x |
|
Rente (in begrotingsjaar n) |
Z |
|
x |
Geïnde bedragen (in begrotingsjaar n) |
S |
x |
|
Geïnd bedrag (hoofdsom) (in begrotingsjaar n) |
S1 |
x |
|
Geïnd bedrag (rente) (in begrotingsjaar n) |
S2 |
x |
x |
Bedrag waarvoor een terugvorderingsprocedure loopt |
T |
x |
|
Bedrag (hoofdsom) waarvoor een terugvorderingsprocedure loopt |
T1 |
x |
|
Rente waarvoor een terugvorderingsprocedure loopt |
T2 |
x |
|
Bedrag waarop aan het einde van begrotingsjaar n de in artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde 50/50-regel van toepassing is |
BB |
x |
x |
Aan de EU-begroting te crediteren bedrag |
U |
(1)
De gevallen die aan de hand van dit model in deze bijlage zijn gemeld met ingang van begrotingsjaar 2015.
(2)
De gevallen die aan de hand van dit model in deze bijlage zijn gemeld tot en met begrotingsjaar 2014.
(3)
Met ingang van begrotingsjaar 2016 te verstrekken informatie.
(4)
Met ingang van begrotingsjaar 2016 te verstrekken informatie.
(5)
Referentienummer(s) van OLAF (IMS-meldingsnummers). „x” betekent dat de kolom van toepassing is. |
BIJLAGE III
MODEL VOOR DE IN Artikel 29, ONDER g), BEDOELDE TABEL
De in artikel 29, onder g), bedoelde gegevens worden voor elk betaalorgaan verstrekt aan de hand van de volgende tabel:
a |
b |
c |
i |
d |
e |
f |
g |
h |
Betaalorgaan |
Fonds |
Munteenheid |
Categorie van het uitstaande bedrag (sanctie in verband met randvoorwaarden, meerjarige sancties of andere) |
Saldo 15 oktober jaar n-1 |
Nieuwe gevallen (jaar n) |
Totale geïnde bedragen (jaar n) |
Totaal correcties inclusief oninbare bedragen (jaar n) |
Nog te innen bedrag 15 oktober jaar n |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE IV
TOEZENDING VAN DE IN ARTIKEL 31, LID 4, BEDOELDE VRAGEN
De in artikel 31, lid 4, bedoelde vragen moeten worden gezonden aan:
BIJLAGE V
GEGEVENS DIE MOETEN WORDEN VERSTREKT IN DE JAARLIJKSE IN Artikel 42, LID 2, BEDOELDE RISICOANALYSE
1. Evaluatie van de risicoanalyse van het voorgaande jaar
Er worden gegevens verstrekt met betrekking tot de doeltreffendheid van de risicoanalyse van het voorgaande jaar, alsook een evaluatie van de sterke en zwakke punten daarvan. Mogelijkheden voor verbeteringen worden duidelijk vastgesteld, waarbij wordt nagegaan of ze uitvoerbaar zijn.
2. Informatiebibliotheek
Er worden gegevens verstrekt over alle informatiebronnen die zijn gebruikt voor de voorbereiding en de uitvoering van de risicoanalyse. Hierbij zij met name verwezen naar Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie ( 10 ).
3. Selectieprocedure
Er wordt een beschrijving verstrekt van de procedure voor de selectie van de te controleren ondernemingen. Het aantal/percentage ondernemingen en de sectoren/maatregelen waarvoor een risicoanalyse of een aselecte, automatische en/of handmatige selectie wordt toegepast, worden duidelijk aangegeven. Sectoren/maatregelen die van controles worden uitgesloten, worden duidelijk aangegeven, met een beschrijving van de redenen hiervoor.
4. Risicofactoren en toe te passen risicowaarden
In gevallen waarin een risicoanalyse wordt toegepast, worden gegevens verstrekt over alle in aanmerking genomen risicofactoren en de vervolgens aan deze risicofactoren toegekende mogelijke waarden. Deze gegevens worden overeenkomstig de onderstaande modeltabellen verstrekt.
Risicofactoren en risicowaarden voor alle maatregelen waarvoor een risicoanalyse wordt toegepast |
||
Risicofactoren |
Risicowaarden |
|
Beschrijving |
Waarden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Specifieke risicofactoren en risicowaarden voor uitvoerrestituties |
||
Risicofactoren |
Risicowaarden |
|
Beschrijving |
Waarden |
|
|
|
|
|
|
|
Specifieke risicofactoren en risicowaarden voor … (sector/maatregel) |
||
Risicofactoren |
Risicowaarden |
|
Beschrijving |
Waarden |
|
|
|
|
|
|
|
5. Weging van risicofactoren
In voorkomend geval wordt een beschrijving verstrekt van de voor de weging van de risicofactoren toe te passen procedure.
6. Resultaten van de risicoanalyse
Er worden gegevens verstrekt over de manier waarop de resultaten van de risicoanalyse en de opgestelde „puntenlijst” (voor elke specifieke sector/maatregel - in voorkomend geval) zullen worden weerspiegeld in de selectie van de ondernemingen in het definitieve controleplan.
Bijzondere aandacht gaat uit naar de mogelijkheid van gezamenlijke acties als bedoeld in artikel 44.
7. Ondervonden moeilijkheden en suggesties voor verbeteringen
Er worden gegevens verstrekt over de ondervonden moeilijkheden en de genomen maatregelen of de voorstellen voor de oplossing daarvan. In voorkomend geval worden suggesties voor verbeteringen gedaan.
BIJLAGE VI
LIJST VAN ONDERNEMINGEN DIE ZIJN GEVESTIGD IN EEN ANDERE LIDSTAAT DAN DIE WAAR HET BETROKKEN BEDRAG IS OF HAD MOETEN WORDEN BETAALD OF ONTVANGEN
(Artikel 45, lid 1)
Lidstaat waar het betrokken bedrag is betaald of ontvangen |
|
Datum van verzending van de lijst |
|
Lidstaat waar de onderneming is gevestigd |
|
|
|
(1) Naam en adres |
(2) Aard van de uitgaven (vermeld voor elke betaling het ELGF-begrotingsonderdeel en het type betaling) |
(3) Bedrag (in nationale munt) per afzonderlijke betaling die tijdens het ELGF-begrotingsjaar is: |
(4) Vermeld of de controle van de onderneming is aangevraagd overeenkomstig Artikel 45 (zie noot A) |
||
i) van de onderneming in de lidstaat waar deze is gevestigd |
ii) waaraan een bedrag is betaald of waarvan een bedrag is ontvangen |
i) betaald aan de onderneming |
ii) betaald door de onderneming |
||
|
|
|
|
|
|
Noten:
A. Is dit het geval, dan moet met gebruikmaking van het in bijlage VIII van deze verordening opgenomen model een specifiek verzoek worden ingediend dat alle nodige gegevens bevat om de ontvanger in staat te stellen de betrokken onderneming correct te identificeren.
B. Een kopie van deze lijst moet aan de Commissie worden toegezonden.
C. Zijn er voor uw land geen gevallen van ondernemingen die in een andere lidstaat zijn gevestigd, dan moet zulks worden meegedeeld aan alle andere lidstaten en aan de Commissie.
D. Wordt na de verzending van deze lijst om een controle van een onderneming overeenkomstig artikel 45 verzocht, dan moet een kopie van het volgens bijlage VIII opgestelde verzoek worden toegezonden aan de Commissie.
BIJLAGE VII
LIJST VAN DE IN EEN DERDE LAND GEVESTIGDE ONDERNEMINGEN WAARVOOR HET BETROKKEN BEDRAG IN EEN LIDSTAAT IS OF HAD MOETEN WORDEN BETAALD OF ONTVANGEN
(Artikel 45, lid 2)
Lidstaat waar het betrokken bedrag is betaald of ontvangen |
|
Datum van verzending van de lijst |
|
Derde land waar de onderneming is gevestigd |
|
|
|
(1) Naam en adres |
(2) Aard van de uitgaven (vermeld voor elke betaling het ELGF-begrotingsonderdeel en het type betaling) |
(3) Bedrag (in nationale munt) per afzonderlijke betaling die tijdens het ELGF-begrotingsjaar is: |
(4) Aanvullende toelichtingen (bijv. eventuele moeilijkheden bij de controle, een vermoeden van een onregelmatigheid, de risicoanalyse, enz.) |
||
i) van de onderneming in het derde land waar deze is gevestigd |
ii) waaraan een bedrag is betaald of waarvan een bedrag is ontvangen |
i) betaald aan de onderneming |
ii) betaald door de onderneming |
||
|
|
|
|
|
|
Noot:
Zijn er voor uw land geen gevallen van ondernemingen die in een derde land zijn gevestigd, dan moet dit duidelijk worden vermeld in een kopie van deze bijlage, die vervolgens moet worden toegezonden aan de Commissie.
BIJLAGE VIII
CONTROLEVERZOEKEN ALS BEDOELD IN Artikel 45, LID 3
De van een asterisk voorziene gegevens moeten altijd worden verstrekt; de overige gegevens moeten worden verstrekt voor zover dat relevant is.
Dit verzoek is gebaseerd op: |
Artikel 83, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 |
|
A |
(*) 1. lidstaat die het verzoek indient |
|
(*) 2. Naam van de specifieke dienst |
|
|
(*) 3. Adres |
|
|
(*) 4. Telefoonnummer |
|
|
5. Fax |
|
|
6. E-mail: |
|
|
7. Bevoegde functionaris |
|
|
8. Naam van de met de controle belaste instantie |
|
|
9. Adres |
|
|
10. Telefoonnummer |
|
|
11. Fax |
|
|
12. E-mail: |
|
|
13. Bevoegde functionaris |
|
|
B |
(*) 1. lidstaat waaraan het verzoek is gericht |
|
(*) 2. Instantie |
|
|
C |
(*) 1. Datum van het verzoek |
|
(*) 2. Controleprogramma |
|
|
D |
Gegevens begunstigde |
|
(*) 1. Naam |
|
|
a) in de lidstaat die het verzoek indient |
|
|
a) in de lidstaat waaraan het verzoek is gericht |
|
|
(*) 2. Referentienummer |
|
|
(*) 3. Adres: |
|
|
a) in de lidstaat die het verzoek indient |
|
|
b) in de lidstaat waaraan het verzoek is gericht |
|
|
E |
Alleen voor verzoeken op grond van artikel 45, lid 3 |
|
Gegevens over de betaling |
|
|
(*) 1. Betaalorgaan |
|
|
(*) 2. Referentienummer van de betaling |
|
|
(*) 3. Soort betaling |
|
|
(*) 4. Bedrag (valuta specificeren) |
|
|
(*) 5. Datum van boeking |
|
|
(*) 6. Datum van betaling |
|
|
(*) 7. Begrotingscode van het ELGF (hoofdstuk - artikel - post - onderdeel |
|
|
(*) 8. Verkoopseizoen of periode waarop de betaling betrekking heeft |
|
|
(*) 9. Als rechtsgrond voor de betaling gebruikte verordening |
|
|
F |
Gegevens over de verrichting |
|
1. Nummer van de aangifte (ten uitvoer) of de aanvraag |
|
|
2. Contract: |
|
|
— nummer |
|
|
— datum |
|
|
— hoeveelheid |
|
|
— waarde |
|
|
3. Factuur: |
|
|
— nummer |
|
|
— datum |
|
|
— hoeveelheid |
|
|
— waarde |
|
|
4. Datum van aanvaarding van de aangifte |
|
|
5. Autoriserende instantie |
|
|
6. Nummer van het certificaat of de vergunning |
|
|
7. Datum van het certificaat of de vergunning |
|
|
Voor opslagregelingen |
|
|
8. Nummer van de inschrijving |
|
|
9. Datum van de inschrijving |
|
|
10. Prijs per eenheid |
|
|
11. Datum van de inslag |
|
|
12. Datum van de uitslag |
|
|
13. Verbetering of achteruitgang van de kwaliteit |
|
|
Voor uitvoerrestituties |
|
|
14. Nummer van de aanvraag (indien verschillend van het nummer van de aangifte ten uitvoer) |
|
|
15. Douanekantoor waar het product onder douanecontrole is geplaatst |
|
|
16. Datum van de douanecontrole |
|
|
17. Vooruitbetaling (code) |
|
|
18. Code van de uitvoerrestitutie (elf cijfers) |
|
|
19. Code „bestemming” |
|
|
20. Vooraf vastgesteld bedrag |
|
|
— in EUR |
|
|
— in nationale munt |
|
|
21. Datum van de vaststelling vooraf |
|
|
G |
Risicoanalyse |
|
(*) 1. Beoordeling van het risico |
|
|
— hoog |
|
|
— gemiddeld |
|
|
— laag |
|
|
(*) 2. Motivering van de beoordeling van het risico |
|
|
|
|
|
(Zo nodig een apart blad gebruiken) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
H |
Omvang en doel van de controle |
|
1. Voorgestelde omvang |
|
|
2. Doeleinden en technische bijzonderheden ter staving daarvan |
|
|
|
|
|
(Zo nodig een apart blad gebruiken) |
|
|
|
|
|
I |
(*) Lijst van de verstrekte bewijsstukken |
|
|
|
|
(Zo nodig een apart blad gebruiken) |
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE IX
CONTROLERESULTATEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 45, LID 4
Controleverslag ingevolge een verzoek om wederzijdse bijstand op grond van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013
NB. De vetgedrukte rubrieken zijn dezelfde als in bijlage VIII.
Identificatie
B.1. Lidstaat waaraan het verzoek is gericht
2. Instantie
3. Regionaal kantoor
4. Naam van de controleur
A.1. Lidstaat die het verzoek indient:
2. Naam van de specifieke dienst:
8. Naam van de met de controle belaste instantie:
14. Nummer onderzoek/kenmerk verslag:
C.1. Datum en referentienummer van het verzoek:
2. Controleprogramma:
3. Datum en referentienummer van het antwoord:
D. Gegevens begunstigde
1. Naam
a) in de lidstaat die het verzoek indient
b) in de lidstaat waaraan het verzoek is gericht:
2. Referentie-nummer
a) in de lidstaat die het verzoek indient:
b) in de lidstaat waaraan het verzoek is gericht:
4. |
Andere gecontroleerde ondernemingen: |
H. Omvang en doel van de controle:
I. Lijst van verstrekte bewijsstukken:
J. Resultaat:
Controleverslag
1. Voorbereiding/achtergrond/omvang
2. Beschrijving van de onderneming/het controlesysteem
3. Uitgevoerde werkzaamheden/onderzochte documenten/bevindingen
4. Conclusies
5. Andere opmerkingen/aanbevelingen
BIJLAGE X
IN Artikel 45, LID 5, BEDOELD, OVERZICHT
In artikel 83, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1306/2013) bedoeld, door … (lidstaat) ingediend overzicht van de controleverzoeken en de controleresultaten voor het eerste [ ], tweede [ ], derde [ ], vierde [ ] kwartaal van 20…
VERZOEKEN toegezonden aan:
Lidstaat |
Totaal aantal per lidstaat |
VERZOEK |
|
Verzendingsdatum |
Referentienummer |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
|
|
|
ANTWOORDEN toegezonden aan:
Lidstaat |
Totaal aantal per lidstaat |
ANTWOORD |
|
Verzendingsdatum |
Referentienummer |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
|
|
|
Opmerkingen over de in te vullen vakken:
Alle in het kwartaal toegezonden verzoeken/antwoorden moeten in de overzichtstabel worden vermeld.
In voorkomend geval moeten extra lijnen worden toegevoegd.
Het referentienummer van de toegezonden antwoorden moet hetzelfde zijn als dat van het desbetreffende controleverzoek.
BIJLAGE XI
DOCUMENTEN JAARPROGRAMMA (ARTIKEL 46, LID 1)
BLAD A
VOORGESTELD CONTROLEPROGRAMMA VOOR DE PERIODE …
(Artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
1. Berekening van het minimumaantal ondernemingen
|
A(1) Aantal ondernemingen waarvan de ontvangsten of de betalingen, of de som daarvan, voor het ELGF-begrotingsjaar … meer bedroegen dan 150 000 EUR |
|
A(2) Het minimumaantal |
i.e. |
|
x 1/2 = |
|
2. Populatie waaruit de selectie is gemaakt
Totaal aantal ondernemingen dat bedragen heeft ontvangen of betaald die in het begrotingsjaar … zijn gecontroleerd in het kader van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013: |
|||||
A (3) Totaal aantal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal ondernemingen waarvan de ontvangsten of de betalingen, of de som daarvan, tot de volgende categorieën behoren: |
|||||
A(4) meer dan 350 000 EUR |
|
A(5) ten minste 40 000 en ten hoogste 350 000 euro |
|
A(6) minder dan 40 000 EUR |
|
|
|
|
|
|
|
3. Voorgesteld aantal te controleren ondernemingen:
A (7) Totaal aantal |
|
A (8) Totaal aantal op basis van een risicoanalyse |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aantal ondernemingen waarvan de ontvangsten of de betalingen, of de som daarvan, tot de volgende categorieën behoren: |
|||||
A(9) meer dan 350 000 EUR |
|
A(10) ten minste 40 000 en ten hoogste 350 000 euro |
|
A(11) minder dan 40 000 EUR |
|
|
|
|
|
|
|
Opmerkingen over de in te vullen vakken:
A (4) De ondernemingen in deze categorie die in de twee aan deze controleperiode voorafgaande controleperioden niet overeenkomstig artikel 42, lid 3, zijn gecontroleerd, moeten in ieder geval worden gecontroleerd, tenzij de door hen ontvangen bedragen verband hielden met een maatregel of maatregelen waarvoor is besloten tot de toepassing van selectietechnieken op basis van een risicoanalyse.
A (9) Ondernemingen in deze categorie moeten slechts worden gecontroleerd om speciale redenen die moeten worden vermeld op blad D van deze bijlage.
BLAD B
VOORGESTELD CONTROLEPROGRAMMA VOOR DE PERIODE …
(Artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
Indeling van de controles volgens de begrotingsonderdelen van het ELGF
ELGF-begrotingsjaar …
B(1) Begrotingsartikel of -post van het ELGF |
B(2) Totale uitgaven per begrotingsonderdeel van het ELGF (EUR) |
|
B(3) Totale uitgaven per begrotingsonderdeel van het ELGF betreffende ondernemingen waarvan de ontvangsten of de betalingen, of de som daarvan, meer bedroegen dan 40 000 EUR … (EUR) |
|
B(4) Totale uitgaven per begrotingsonderdeel van het ELGF betreffende ondernemingen die deel uitmaakten van het controleprogramma … (EUR) |
B(5) Aantal ondernemingen per begrotingsonderdeel van het ELGF dat deel uitmaakt van het controleprogramma |
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Totalen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BLAD C
VOORGESTELD CONTROLEPROGRAMMA VOOR DE PERIODE
(Artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
Criteria voor de opstelling van het programma in de sector uitvoerrestituties en de andere sectoren waarvoor tot de toepassing van selectietechnieken op basis van een risicoanalyse is besloten, voor zover die criteria verschillen van die welke zijn opgenomen in de op grond van artikel 42, lid 2, bij de Commissie ingediende voorstellen voor een risicoanalyse
Sector waarvoor de controle wordt voorgesteld (hetzelfde begrotingsonderdeel van het ELGF vermelden als in kolom B (1) van blad B van deze bijlage) |
Toelichting bij de gehanteerde risico- en selectiecriteria (beknopte informatie verstrekken, bijv. geconstateerde onregelmatigheden of een ongewone stijging van de uitgaven) |
|
|
BLAD D
VOORGESTELD CONTROLEPROGRAMMA VOOR DE PERIODE
(Artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
In voorkomend geval, voorgestelde controles van ondernemingen waarvan de ontvangsten of de betalingen, of de som daarvan, in het ELGF-begrotingsjaar minder bedroegen dan 40 000 EUR.
ELGF-begrotingsonderdeel (hetzelfde als in kolom B (1) van blad B) |
Aantal ondernemingen die voor controle worden voorgesteld |
Specifieke reden voor de controle |
|
|
|
BLAD E
VOORGESTELD CONTROLEPROGRAMMA VOOR DE PERIODE
(Artikel 84 van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
TOTAAL: |
|
CONTROLEORGAAN: … |
E(1) Totaal aantal te controleren ondernemingen: |
|
E(2) Aantal te controleren ondernemingen: |
|
|
|
CONTROLEORGAAN: … |
|
CONTROLEORGAAN: … |
E(3) Aantal te controleren ondernemingen: |
|
E(4) Aantal te controleren ondernemingen: |
|
|
|
CONTROLEORGAAN: … |
|
CONTROLEORGAAN: … |
E(5) Aantal te controleren ondernemingen: |
|
E(6) Aantal te controleren ondernemingen: |
|
|
|
Opmerkingen over de in te vullen vakken:
In voorkomend geval moeten extra vakken, bijv. E(7), E(8) enz. worden toegevoegd.
BIJLAGE XII
DOCUMENTEN JAARVERSLAGEN (ARTIKEL 46, LID 2)
DEEL I
Gegevens die moeten worden verstrekt in het jaarverslag als bedoeld in artikel 86, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013
1. Beheer van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Het beheer van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013, met inbegrip van de wijzigingen in de met de controles belaste instanties, in de met de monitoring van de uitvoering van die verordening belaste specifieke dienst als bedoeld in artikel 85 daarvan, en in de bevoegdheden van die instanties.
2. Wijzigingen in de wetgeving
Voor de toepassing van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 relevante wijzigingen in de nationale wetgeving die sinds het vorige jaarverslag hebben plaatsgevonden.
3. Wijzigingen in het controleprogramma
Een beschrijving van de wijzigingen die in het krachtens artikel 84, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bij de Commissie ingediende controleprogramma zijn aangebracht sinds de datum waarop dat programma is ingediend.
4. Toepassing van het controleprogramma waarop dit verslag betrekking heeft
De toepassing van het controleprogramma met betrekking tot de periode die is geëindigd op 30 juni vóór de in artikel 86, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde uiterste datum voor indiening van dit verslag, waarbij de volgende gegevens worden verstrekt, zowel in totaal als per controleorgaan (indien door meer dan één instantie controles in het kader van die verordening worden verricht):
het aantal gedurende de controleperiode gecontroleerde ondernemingen, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad A, van deze bijlage;
het aantal ondernemingen waar nog controles aan de gang zijn, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad A, van deze bijlage;
het aantal ondernemingen dat gedurende de betrokken periode niet is gecontroleerd doordat bepaalde controles niet zijn uitgevoerd, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad A, van deze bijlage;
de redenen waarom de onder c) bedoelde controles niet zijn uitgevoerd;
de uitsplitsing van de onder a), b) en c) bedoelde controles volgens de aard van de financiële verrichtingen (ontvangen of betaalde bedragen) en per maatregel, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad B, van deze bijlage;
de resultaten van de onder a) bedoelde controles, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad C, van deze bijlage, met opgave van:
het aantal controles waarbij onregelmatigheden werden geconstateerd, en het aantal betrokken ondernemingen,
de aard van deze onregelmatigheden,
de betrokken maatregel in de gevallen waarin een onregelmatigheid werd geconstateerd,
de geraamde financiële consequentie van elke onregelmatigheid;
een indicatie van de gemiddelde duur van de controles in mandagen, onder vermelding - voor zover dit praktisch uitvoerbaar is - van de tijd die is besteed aan de planning, voorbereiding en uitvoering van de controles en aan de rapportering daarover.
5. Toepassing van de controleprogramma’s die voorafgaan aan dat waarop dit verslag betrekking heeft
De resultaten van de controles die zijn uitgevoerd met betrekking tot de controleperioden die voorafgingen aan die waarop dit verslag betrekking heeft, voor zover het gaat om resultaten die nog niet beschikbaar waren toen het verslag over de betrokken controleperioden werd ingediend, met voor elke voorgaande controleperiode:
de stand van zaken met betrekking tot de op grond van punt 4, onder b) en c), in voorgaande controleverslagen meegedeelde controles, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad D, van deze bijlage;
het aantal controles waarbij onregelmatigheden werden geconstateerd, en het aantal betrokken ondernemingen, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad C, van deze bijlage;
de aard van deze onregelmatigheden, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad C, van deze bijlage;
de betrokken maatregel in de gevallen waarin een onregelmatigheid werd geconstateerd, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad C, van deze bijlage;
de geraamde financiële consequentie van elke onregelmatigheid, overeenkomstig het modelformulier in deel II, blad C, van deze bijlage.
6. Wederzijdse bijstand
Een overzicht van de ingediende en ontvangen verzoeken om wederzijdse bijstand als bedoeld in titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
7. Middelen
Bijzonderheden over de middelen die voor de uitvoering van de controles in het kader van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 beschikbaar zijn, met inbegrip van:
het voor deze controles toegewezen aantal personeelsleden per controleorgaan en, voor zover relevant, per regio, uitgedrukt in manjaren;
de opleiding van het bij deze controles betrokken personeel, met een indicatie van het deel van het onder a) genoemde personeel dat een dergelijke opleiding heeft genoten, en van de aard van de betrokken opleiding; en
de computerfaciliteiten die ter beschikking staan van het bij deze controles betrokken personeel.
8. Moeilijkheden bij de toepassing van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013
De moeilijkheden die bij de toepassing van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 zijn ondervonden, en de genomen maatregelen of de voorstellen voor de oplossing daarvan.
9. Voorstellen voor verbetering
In voorkomend geval, suggesties om verbetering te brengen in de toepassing van titel V, hoofdstuk III, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 of om dat hoofdstuk zelf te verbeteren.
DEEL II
BLAD A
CONTROLEVERSLAG VOOR DE PERIODE
(Artikel 86, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
TOTAAL: |
|
CONTROLEORGAAN: |
|
1. (A) Totaal aantal te controleren ondernemingen: |
(B) Aantal te controleren ondernemingen: |
||
|
|
|
|
2. (A) Totaal aantal gecontroleerde ondernemingen: |
(B) Aantal gecontroleerde ondernemingen: |
||
|
|
|
|
3. (A) Totaal aantal ondernemingen waar controles aan de gang zijn: |
(B) Aantal ondernemingen waar controles aan de gang zijn: |
||
|
|
|
|
4. (A) Totaal aantal nog niet gecontroleerde ondernemingen: |
(B) Aantal nog niet gecontroleerde ondernemingen: |
||
|
|
|
|
CONTROLEORGAAN: |
|
CONTROLEORGAAN: |
|
1. (C) Aantal te controleren ondernemingen: |
(D) Aantal te controleren ondernemingen: |
||
|
|
|
|
2. (C) Aantal gecontroleerde ondernemingen: |
(D) Aantal gecontroleerde ondernemingen: |
||
|
|
|
|
3. (C) Aantal ondernemingen waar controles aan de gang zijn: |
(D) Aantal ondernemingen waar controles aan de gang zijn: |
||
|
|
|
|
4. (C) Aantal nog niet gecontroleerde ondernemingen: |
(D) Aantal nog niet gecontroleerde ondernemingen: |
||
|
|
|
|
Opmerkingen over de in te vullen vakken:
In voorkomend geval moeten extra vakken, bijv. (E), (F) enz. worden toegevoegd.
BLAD B
CONTROLEVERSLAG VOOR DE PERIODE …
(Artikel 86, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
Verslag over de controles volgens de begrotingsonderdelen van het ELGF voor het ELGF-begrotingsjaar …
Controleprogramma …
B(1) Begrotingsartikel of -post van het ELGF |
|
B(2) Totale waarde van de uitgaven met betrekking tot voor controle geselecteerde ondernemingen … (EUR) |
B(3) Gecontroleerde ondernemingen |
B(4) Ondernemingen waar controles aan de gang zijn |
B(5) Niet gecontroleerde ondernemingen |
|||||||
|
|
|
|
i) daadwerkelijk gecontroleerde uitgaven (EUR) |
|
ii) totale uitgaven met betrekking tot deze ondernemingen (EUR) |
i) totale uitgaven met betrekking tot deze ondernemingen (EUR) |
i) totale uitgaven met betrekking tot deze ondernemingen (EUR) |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
Totalen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
BLAD C
CONTROLEVERSLAG VOOR DE PERIODE …
(Artikel 86, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
Potentiële onregelmatigheden, geconstateerd met betrekking tot de begrotingsonderdelen van het ELGF voor het ELGF-begrotingsjaar …
Controleprogramma …
C(1) Begrotingsartikel of -post van het ELGF |
C(2) Aantal geconstateerde potentiële onregelmatigheden |
C(3) Aantal betrokken betalingen |
C(4) Aantal betrokken ondernemingen |
C(5) Geraamde waarde van de potentiële onregelmatigheden |
C(6) Beschrijving en aard van elke geconstateerde potentiële onregelmatigheid, referentienummer(s) van de betrokken onderneming(en) en OLAF-referentienummer(s) (IMS-meldingsnummers) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totalen: |
|
|
|
|
|
BLAD D
CONTROLEVERSLAG VOOR DE PERIODE …
(Artikel 86, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013)
Uitvoering van controles met betrekking tot voorgaande controleprogramma’s; controleprogramma …
D(1) Aantal ondernemingen waar volgens het vorige verslag controles aan de gang zijn: |
|
D(2) Aantal in D(1) aangegeven ondernemingen waarvoor de controles zijn afgerond: |
|
D(3) Aantal in D(1) aangegeven ondernemingen waar nog controles aan de gang zijn: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D(4) Waarde van de betrokken, in D(1) vermelde verrichtingen: |
|
D(5) Waarde van de betrokken, in D(2) vermelde verrichtingen: |
|
D(6) Waarde van de betrokken, in D(3) vermelde verrichtingen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D(7) Aantal ondernemingen waar volgens het vorige verslag nog geen controles zijn gestart: |
|
D(8) Aantal in D(7) aangegeven ondernemingen waarvoor de controles zijn afgerond: |
|
D(9) Aantal in D(7) aangegeven ondernemingen waar nog controles aan de gang zijn: |
|
D(10) Aantal in D(7) aangegeven ondernemingen waar nog geen controles zijn gestart: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
D(11) Waarde van de betrokken, in D(7) vermelde verrichtingen: |
|
D(12) Waarde van de betrokken, in D(8) vermelde verrichtingen: |
|
D(13) Waarde van de betrokken, in D(9) vermelde verrichtingen: |
|
D(14) Waarde van de betrokken, in D(10) vermelde verrichtingen: |
|
BIJLAGE XIII
IN Artikel 57 BEDOELDE MAATREGELEN
1. De steunregelingen als vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ).
2. De volgende regelingen en maatregelen als vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ):
▼M6 —————
4. Voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad ( 13 ).
5. Maatregelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 14 ), met uitzondering van die als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.
6. Maatregelen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 15 ), met uitzondering van die als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1307/2013.
7. Maatregelen als bedoeld in titel III, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en als opgenomen in het betrokken plattelandsontwikkelingsprogramma.
8. Maatregelen als bedoeld in titel III, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 ( 16 ) en als opgenomen in het betrokken plattelandsontwikkelingsprogramma.
9. De in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad vermelde steunregelingen.
10. De maatregelen die krachtens artikel 219, lid 1, artikel 220, lid 1 en artikel 221, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn genomen als maatregelen ter ondersteuning van landbouwmarkten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.
( 1 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 906/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat uitgaven voor openbare interventie betreft] (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
( 2 ) Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
( 4 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 184/2014 van de Commissie van 25 februari 2014 tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, van de voorwaarden voor het systeem voor elektronische gegevensuitwisseling tussen de lidstaten en de Commissie en tot vaststelling krachtens Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, van de nomenclatuur van de categorieën steunverlening van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 7).
( 5 ) Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
( 6 ) Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).
( 7 ) Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1).
( 8 ) Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme (PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1).
( 9 ) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1).
( 10 ) Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 186 van 17.7.2009, blz. 1).
( 11 ) Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
( 12 ) Verordening (EG) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
( 13 ) Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen (PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1).
( 14 ) Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
( 15 ) Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
( 16 ) Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).