2014R0680 — NL — 01.06.2015 — 002.002
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 680/2014 VAN DE COMMISSIE van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/79 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2014 |
L 14 |
1 |
21.1.2015 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/227 VAN DE COMMISSIE van 9 januari 2015 |
L 48 |
1 |
20.2.2015 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1278 VAN DE COMMISSIE van 9 juli 2015 |
L 205 |
1 |
31.7.2015 |
Gerectificeerd bij:
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 680/2014 VAN DE COMMISSIE
van 16 april 2014
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 ( 1 ), en met name artikel 99, lid 5, vierde alinea, artikel 99, lid 6, vierde alinea, artikel 101, lid 4, derde alinea, artikel 394, lid 4, derde alinea, artikel 415, lid 3, vierde alinea, en artikel 430, lid 2, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Onverminderd de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten uit hoofde van artikel 104, lid 1, onder j), van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), dient, ter verbetering van de efficiëntie en om de administratieve lasten te beperken, een samenhangend rapportagekader te worden vastgesteld dat gebaseerd is op een geharmoniseerd pakket van normen. |
(2) |
De bepalingen van deze verordening houden nauw verband met elkaar, aangezien zij betrekking hebben op de rapportageverplichtingen van instellingen. Om de samenhang tussen deze bepalingen, die gelijktijdig in werking moeten treden, te waarborgen en om de personen die aan deze verplichtingen onderworpen zijn een volledig beeld van en een compacte toegang tot deze bepalingen te bieden, is het wenselijk alle bij Verordening (EU) nr. 575/2013 vereiste technische uitvoeringsnormen in één enkele verordening op te nemen. |
(3) |
De aard en de complexiteit van de werkzaamheden van de instellingen, zoals handelsportefeuille/niet-handelsportefeuille en de benadering van kredietrisico, bepalen de reikwijdte van de feitelijke rapportageverplichtingen van instellingen. Bovendien, en in overeenstemming met artikel 99, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013, dient de rapportagelast voor instellingen evenredig te zijn en moeten voor bepaalde templates lagere rapportagefrequenties worden vastgesteld. Voorts moeten er, om rekening te houden met de aard, de omvang en de complexiteit van de instellingen, template-specifieke materialiteitsdrempels worden ingevoerd alvorens bepaalde rapportagevereisten van kracht worden. |
(4) |
Wanneer rapportagevereisten op kwantitatieve drempels zijn gebaseerd, dienen template-specifieke instap- en uitstapcriteria te worden vastgesteld ten behoeve van een soepele overgang naar gemeenschappelijke toezichtrapportage. |
(5) |
Instellingen waarvan het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar moeten de mogelijkheid krijgen de rapportagereferentiedata en de inleverdata van financiële informatie aan te passen, zodat de opstelling van de jaarrekening voor twee verschillende perioden voor deze instellingen minder belastend is. |
(6) |
Financiële informatie betreft informatie over de financiële situatie en de mogelijke systeemrisico's van instellingen. De basisinformatie over de financiële situatie wordt aangevuld met gedetailleerde, uitgesplitste gegevens om de toezichthouders informatie te verschaffen over de risico's van de verschillende activiteiten. Instellingen moeten bijgevolg gedetailleerde en eenvormige gegevens verstrekken, met name wat geografische en sectorale uitsplitsingen en belangrijke tegenpartijen van blootstellingen en financieringen betreft, om zo de toezichthoudende autoriteiten informatie te verschaffen over potentiële concentraties en zich aftekenende systeemrisico's. |
(7) |
Indien de bevoegde autoriteiten van instellingen verlangen dat zij informatie over het eigen vermogen verstrekken met gebruikmaking van de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (International Financial Reporting Standards — IFRS) die van toepassing zijn krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ), en dit rapportagevereiste uitbreiden tot de rapportage van financiële informatie, dienen de instellingen, om te waarborgen dat de informatie consistent en vergelijkbaar is, hun financiële informatie op soortgelijke wijze te rapporteren als de instellingen die hun geconsolideerde jaarrekening opstellen met gebruikmaking van de krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 toepasselijke IFRS. |
(8) |
Evenzo dienen instellingen die voor hun jaarrekening gebruik maken van nationale standaarden, indien de bevoegde autoriteiten van hen verlangen dat zij financiële informatie rapporteren overeenkomstig artikel 99, lid 6, om te waarborgen dat de informatie consistent en vergelijkbaar is, hun financiële informatie op soortgelijke wijze te rapporteren als de instellingen die gebruik maken van de krachtens Verordening (EG) nr. 1606/2002 toepasselijke IFRS voor het rapporteren van aangepaste gegevens op basis van nationale standaarden voor jaarrekeningen. |
(9) |
Aangezien er op nationaal niveau en op het niveau van de Unie veel verschillende rapportagevereisten zijn voor andere doeleinden dan die welke in Verordening (EU) nr. 575/2013 worden genoemd, zoals statistische gegevens, monetaire gegevens, gegevens van de tweede pijler, kunnen voorschriften inzake de gemeenschappelijke toezichtrapportage slechts deel uitmaken van een algemeen rapportagekader. Het is kostenefficiënter om gebruik te maken van één IT-oplossing die op het algemene rapportagekader kan worden toegepast, dan om verschillende IT-oplossingen voor de afzonderlijke onderdelen van dat algemene rapportagekader te specificeren. Om te voorkomen dat van instellingen verlangd wordt dat zij de noodzakelijke informatie rapporteren via één specifieke IT-oplossing en voor andere rapportagevereisten gebruik maken van andere IT-oplossingen, en ten einde ongerechtvaardigde uitvoerings- en exploitatiekosten te vermijden, is het wenselijk een gegevenspuntenmodel te ontwikkelen en bepaalde minimale nauwkeurigheidseisen vast te stellen. Op die manier kan worden gewaarborgd dat de verschillende bestaande IT-oplossingen geharmoniseerde en kwalitatief betrouwbare gegevens opleveren. Voorts moeten de bevoegde autoriteiten, om de rapportagelast voor instellingen te beperken, alternatieve formats voor de indiening en uitwisseling van gegevens kunnen blijven vaststellen die thans ook voor andere rapportagedoeleinden worden gebruikt, op voorwaarde dat aan alle noodzakelijke vereisten wordt voldaan. Zo dient het bevoegde autoriteiten te zijn toegestaan geen gegevenspunten op te vragen die kunnen worden afgeleid van andere gegevenspunten die zijn opgenomen in het gegevenspuntenmodel, of gegevenspunten die verwijzen naar reeds door de bevoegde autoriteit verzamelde informatie. |
(10) |
Daar rapportagevereisten met betrekking tot financiële informatie en liquiditeitsgegevens in sommige landen een noviteit zijn, en teneinde instellingen voldoende tijd te gunnen om deze vereisten zodanig na te leven dat de verstrekte informatie van hoge kwaliteit is, dienen die rapportagevereisten op een latere datum van toepassing te worden. |
(11) |
Daar de gemeenschappelijke toezichtrapportage voor het eerst in de Unie wordt toegepast en instellingen hun rapportage- en IT-systemen aan de vereisten ter zake moeten aanpassen, zouden instellingen gedurende het eerste jaar dat de vereisten inzake gemeenschappelijke toezichtrapportage worden toegepast, over een langere inlevertermijn moeten beschikken voor hun maandelijkse rapportage. |
(12) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die door de Europese Bankautoriteit bij de Commissie zijn ingediend. |
(13) |
De Europese Bankautoriteit heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
VOORWERP EN WERKINGSSFEER
Artikel 1
Voorwerp en werkingssfeer
In deze verordening worden eenvormige vereisten vastgesteld met betrekking tot de rapportage aan de toezichthoudende autoriteiten op de volgende gebieden:
a) eigenvermogensvereisten en financiële informatie overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013;
b) verliezen die voortvloeien uit door onroerend goed gedekte leningen overeenkomstig artikel 101, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
c) grote blootstellingen en andere grootste blootstellingen overeenkomstig artikel 394, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;
d) de hefboomratio overeenkomstig artikel 430 van Verordening (EU) nr. 575/2013;
e) liquiditeitsdekkingsvereisten en vereisten inzake netto stabiele financiering overeenkomstig artikel 415 van Verordening (EU) nr. 575/2013;
f) lasten op activa in de zin van artikel 100 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (bezwaring van activa).
HOOFDSTUK 2
RAPPORTAGEREFERENTIE- EN INLEVERDATA EN RAPPORTAGEDREMPELS
Artikel 2
Rapportagereferentiedata
1. Instellingen dienen informatie in bij de bevoegde autoriteiten zoals die op de volgende rapportagereferentiedata beschikbaar is:
a) maandelijkse rapportage: op de laatste dag van elke maand;
b) kwartaalrapportage: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december;
c) halfjaarlijkse rapportage: 30 juni en 31 december;
d) jaarlijkse rapportage: 31 december.
2. Informatie over een bepaalde periode die volgens de in de bijlagen III en IV beschreven templates en overeenkomstig de instructies van bijlage V wordt ingediend, wordt cumulatief gerapporteerd vanaf de eerste dag van het boekjaar tot de referentiedatum.
3. Voor instellingen die krachtens de nationale wetgeving financiële informatie mogen rapporteren op basis van het einde van een boekjaar dat afwijkt van het kalenderjaar, kunnen de rapportagereferentiedata zodanig worden aangepast dat zij hun financiële informatie respectievelijk elke drie, zes of twaalf maanden na het einde van hun boekjaar rapporteren.
Artikel 3
Rapportage-inleverdata
1. Instellingen dienen bij de bevoegde autoriteiten informatie in aan het eind van de werkdag op de volgende inleverdata:
a) maandelijkse rapportage: vijftiende kalenderdag na de rapportagereferentiedatum;
b) kwartaalrapportage: 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari;
c) halfjaarlijkse rapportage: 11 augustus en 11 februari;
d) jaarlijkse rapportage: 11 februari.
2. Wanneer de inleverdag in de lidstaat van de bevoegde autoriteit waarbij het rapport moet worden ingediend, op een feestdag of op een zaterdag of zondag valt, worden de gegevens op de eerstvolgende werkdag ingediend.
3. Voor instellingen die hun financiële informatie rapporteren op rapportagereferentiedata die zijn aangepast op basis van het einde van hun boekjaar zoals beschreven in artikel 2, lid 3, kunnen de inleverdata eveneens dienovereenkomstig worden aangepast, zodat vanaf de aangepaste rapportagereferentiedatum dezelfde periode voor de indiening van de informatie wordt gehandhaafd.
4. Het is instellingen toegestaan ongecontroleerde cijfers in te dienen. Indien de gecontroleerde cijfers afwijken van de ingediende ongecontroleerde cijfers, worden de herziene, gecontroleerde cijfers onverwijld ingediend. Ongecontroleerde cijfers zijn cijfers waarvoor geen verklaring is afgegeven door een externe accountant. Gecontroleerde cijfers zijn cijfers die zijn gecontroleerd door een externe accountant die daarbij een verklaring heeft afgegeven.
5. Andere correcties van de ingediende rapportage worden eveneens onverwijld bij de bevoegde autoriteit ingediend.
Artikel 4
Rapportagedrempels — instap- en uitstapcriteria
1. Instellingen beginnen vanaf de eerstvolgende rapportagereferentiedatum met de rapportage van hun aan drempels onderworpen informatie wanneer zij op twee opeenvolgende rapportagereferentiedata de drempel hebben overschreden.
2. Voor de eerste twee rapportagereferentiedata waarop de instellingen dienen te voldoen aan de vereisten van deze verordening, rapporteren zij de aan drempels onderworpen informatie indien zij de betrokken drempels op dezelfde rapportagereferentiedatum overschrijden.
3. Instellingen die op drie opeenvolgende rapportagereferentiedata onder de betrokken drempels zijn gebleven, kunnen de rapportage van aan drempels onderworpen informatie met ingang van de eerstvolgende rapportagereferentiedatum staken.
HOOFDSTUK 3
FORMAT EN FREQUENTIE VAN DE RAPPORTAGE OVER EIGEN VERMOGEN, EIGENVERMOGENSVEREISTEN EN FINANCIËLE INFORMATIE
AFDELING 1
Format en frequentie van de rapportage over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten
Artikel 5
Format en frequentie van de rapportage over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten voor instellingen op individuele basis, met uitzondering van beleggingsondernemingen die onderworpen zijn aan de artikelen 95 en 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013
Om informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele basis te rapporteren, verstrekken de instellingen alle onder (a) en (b) genoemde informatie.
a) Instellingen dienen de volgende informatie elk kwartaal in:
1. de informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten zoals gespecificeerd in de templates 1 tot en met 5 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 1, van bijlage II;
2. de informatie over blootstellingen aan kredietrisico en tegenpartijkredietrisico behandeld in het kader van de standaardbenadering, zoals gespecificeerd in template 7 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.2, van bijlage II;
3. de informatie over blootstellingen aan kredietrisico en tegenpartijkredietrisico behandeld in het kader van de interneratingbenadering, zoals gespecificeerd in template 8 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.3, van bijlage II;
4. de informatie over de geografische verdeling van blootstellingen per land, zoals gespecificeerd in template 9 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.4, van bijlage II, indien alle buitenlandse oorspronkelijke blootstellingen in alle blootstellingscategorieën, zoals gerapporteerd in rij 850 van template 4 van bijlage I, ten minste 10 % uitmaken van de totale binnenlandse en buitenlandse oorspronkelijke blootstellingen, zoals gerapporteerd in rij 860 van template 4 van bijlage I. In dit verband worden blootstellingen geacht binnenlands te zijn indien het blootstellingen betreft aan tegenpartijen die gevestigd zijn in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. De instap- en uitstapcriteria van artikel 4 zijn van toepassing;
5. de informatie over blootstellingen in aandelen behandeld in het kader van de interneratingbenadering, zoals gespecificeerd in template 10 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.5, van bijlage II;
6. de informatie over afwikkelingsrisico, zoals gespecificeerd in template 11 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.6, van bijlage II;
7. de informatie over securitisatieblootstellingen behandeld in het kader van de standaardbenadering, zoals gespecificeerd in template 12 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.7, van bijlage II;
8. de informatie over securitisatieblootstellingen behandeld in het kader van de interneratingbenadering, zoals gespecificeerd in template 13 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.8, van bijlage II;
9. de informatie over eigenvermogensvereisten en uit operationeel risico voortvloeiende verliezen, zoals gespecificeerd in template 16 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.1, van bijlage II;
10. de informatie over eigenvermogensvereisten in verband met marktrisico, zoals gespecificeerd in de templates 18 tot en met 24 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punten 5.1 tot en met 5.7, van bijlage II;
11. de informatie over eigenvermogensvereisten in verband met uit aanpassingen van de kredietwaardering voortvloeiend risico, zoals gespecificeerd in template 25 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 5.8, van bijlage II.
b) Instellingen dienen de volgende informatie elk halfjaar in:
1. de informatie over alle securitisatieblootstellingen, zoals gespecificeerd in template 14 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 3.9, van bijlage II.
Instellingen worden van de indiening van deze securitisatiegegevens vrijgesteld wanneer zij deel uitmaken van een groep in hetzelfde land als waar zij aan eigenvermogensvereisten onderworpen zijn;
2. de informatie over substantiële verliezen met betrekking tot operationeel risico, op de volgende wijze:
a) instellingen die eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 3 of 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013, rapporteren die informatie zoals gespecificeerd in template 17 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 4.2, van bijlage II;
b) instellingen die eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en waarvan het individuele balanstotaal minder dan 1 % van de som van de afzonderlijke balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat bedraagt, mogen de informatie zoals gespecificeerd in template 17 van bijlage I uitsluitend rapporteren overeenkomstig de instructies in deel II, punt 124, van bijlage II. De balanstotaalcijfers zijn gebaseerd op de cijfers aan het eind van het boekjaar vóór het jaar dat voorafgaat aan de rapportagereferentiedatum. De instap- en uitstapcriteria van artikel 4 zijn van toepassing;
c) instellingen die de eigenvermogensvereisten in verband met operationeel risico berekenen overeenkomstig deel 3, titel III, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn volledig vrijgesteld van de rapportage van informatie bedoeld in template 17 van bijlage I, en deel II, punt 4.2, van bijlage II.
Artikel 6
Format en frequentie van de rapportage over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten op geconsolideerde basis, met uitzondering van groepen die uitsluitend bestaan uit beleggingsondernemingen die onderworpen zijn aan de artikelen 95 en 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013
Om informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op geconsolideerde basis te rapporteren, verstrekken de instellingen in een lidstaat de volgende informatie:
a) de in artikel 5 gespecificeerde informatie met de daarin vermelde frequentie maar op geconsolideerde basis;
b) de in template 6 van bijlage I gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies in deel II, punt 2, van bijlage II, inzake entiteiten die onder de consolidatie vallen, met een halfjaarlijkse frequentie.
Artikel 7
Format en frequentie van de rapportage over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten op individuele basis voor beleggingsondernemingen die onderworpen zijn aan de artikelen 95 en 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013
1. Om informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele basis te rapporteren, verstrekken aan artikel 95 van Verordening (EU) nr. 575/2013 onderworpen beleggingsondernemingen de in de templates 1 tot en met 5 van bijlage I gespecificeerde informatie met een driemaandelijkse frequentie overeenkomstig de instructies in deel II, punt 1, van bijlage II.
2. Om informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele basis te rapporteren, verstrekken aan artikel 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013 onderworpen beleggingsondernemingen de in artikel 5, onder a), en artikel 5, onder b), punt 1, van die verordening gespecificeerde informatie met de daarin genoemde frequentie.
Artikel 8
Format en frequentie van de rapportage over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten op geconsolideerde basis voor groepen die uitsluitend bestaan uit beleggingsondernemingen die onderworpen zijn aan de artikelen 95 en 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013
1. Om informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op geconsolideerde basis te rapporteren, verstrekken beleggingsondernemingen van groepen die uitsluitend bestaan uit aan artikel 95 van Verordening (EU) nr. 575/2013 onderworpen beleggingsondernemingen de volgende informatie op geconsolideerde basis:
a) de informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten zoals gespecificeerd in de templates 1 tot en met 5 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 1, van bijlage II, met een driemaandelijkse frequentie;
b) de informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten inzake entiteiten die onder de consolidatie vallen, zoals gespecificeerd in template 6 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 2, van bijlage II, met een halfjaarlijkse frequentie.
2. Om informatie over eigen vermogen en eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op geconsolideerde basis te rapporteren, verstrekken beleggingsondernemingen van groepen die bestaan uit aan zowel artikel 95 als artikel 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013 onderworpen beleggingsondernemingen, alsook groepen die uitsluitend bestaan uit aan artikel 96 van Verordening (EU) nr. 575/2013 onderworpen beleggingsondernemingen, de volgende informatie op geconsolideerde basis:
a) de informatie zoals beschreven in artikel 5, onder a), en artikel 5, onder b), punt 1, met de daarin genoemde frequentie;
b) de informatie inzake entiteiten die onder de consolidatie vallen, zoals gespecificeerd in template 6 van bijlage I, overeenkomstig de instructies in deel II, punt 2, van bijlage II, met een halfjaarlijkse frequentie.
AFDELING 2
Format en frequentie van de rapportage van financiële informatie op geconsolideerde basis
Artikel 9
Format en frequentie van de rapportage van financiële informatie voor aan artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 onderworpen instellingen en andere kredietinstellingen die Verordening (EG) nr. 1606/2002 op geconsolideerde basis toepassen
1. Om financiële informatie op geconsolideerde basis te rapporteren overeenkomstig artikel 99, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken in een lidstaat gevestigde instellingen de in bijlage III gespecificeerde informatie op geconsolideerde basis overeenkomstig de instructies in bijlage V, en de in bijlage VIII gespecificeerde informatie op geconsolideerde basis overeenkomstig de instructies in bijlage IX.
2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt met de volgende specificaties:
a) de in deel 1 van bijlage III gespecificeerde informatie met een driemaandelijkse frequentie;
b) de in deel 3 van bijlage III gespecificeerde informatie met een halfjaarlijkse frequentie;
c) de in deel 4 van bijlage III gespecificeerde informatie met een jaarlijkse frequentie;
d) de in template 20 van deel 2 van bijlage III gespecificeerde informatie met een driemaandelijkse frequentie op de in artikel 5, onder a), punt 4, beschreven wijze. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria zijn van toepassing;
e) de in template 21 van deel 2 van bijlage III gespecificeerde informatie, indien aan operationele leases onderworpen materiële activa ten minste 10 % uitmaken van de totale materiële activa zoals gerapporteerd in template 1.1 van deel 1 van bijlage III, met een driemaandelijkse frequentie. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria van zijn van toepassing;
f) de in template 22 van deel 2 van bijlage III beschreven informatie, wanneer de netto-inkomsten uit vergoedingen en provisies ten minste 10 % bedragen van de som van de netto-inkomsten uit vergoedingen en provisies en nettorentebaten zoals gerapporteerd in template 2 van deel 1 van bijlage III, met een driemaandelijkse frequentie. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria van zijn van toepassing;
g) de in bijlage VIII gespecificeerde informatie voor blootstellingen waarvan de waarde groter is dan of gelijk is aan 300 miljoen EUR, maar minder bedraagt dan 10 % van het in aanmerking komend kapitaal, met een driemaandelijkse frequentie.
Artikel 10
Format en frequentie van de rapportage van financiële informatie voor kredietinstellingen die Verordening (EG) nr. 1606/2002 op geconsolideerde basis toepassen overeenkomstig artikel 99, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013
Wanneer een bevoegde autoriteit de vereisten inzake de rapportage van financiële informatie op geconsolideerde basis heeft uitgebreid tot instellingen in een lidstaat overeenkomstig artikel 99, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken de instellingen financiële informatie overeenkomstig artikel 9.
Artikel 11
Format en frequentie van de rapportage van financiële informatie voor instellingen die nationale standaarden welke op grond van Richtlijn 86/635/EEG zijn ontwikkeld, op geconsolideerde basis toepassen
1. Wanneer een bevoegde autoriteit de vereisten inzake de rapportage van financiële informatie op geconsolideerde basis heeft uitgebreid tot instellingen die in een lidstaat zijn gevestigd overeenkomstig artikel 99, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken de instellingen de in bijlage IV gespecificeerde informatie op geconsolideerde basis overeenkomstig de instructies in bijlage V, en de in bijlage VIII gespecificeerde informatie op geconsolideerde basis overeenkomstig de instructies in bijlage IX.
2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt met de volgende specificaties:
a) de in deel 1 van bijlage IV gespecificeerde informatie met een driemaandelijkse frequentie;
b) de in deel 3 van bijlage IV gespecificeerde informatie met een halfjaarlijkse frequentie;
c) de in deel 4 van bijlage IV gespecificeerde informatie met een jaarlijkse frequentie;
d) de in template 20 van deel 2 van bijlage IV gespecificeerde informatie met een driemaandelijkse frequentie op de in artikel 5, onder a), punt 4, gespecificeerde wijze. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria zijn van toepassing;
e) de in template 21 van deel 2 van bijlage IV gespecificeerde informatie, wanneer aan operationele leases onderworpen materiële activa ten minste 10 % uitmaken van de totale materiële activa zoals gerapporteerd in template 1.1 van deel 1 van bijlage IV, met een driemaandelijkse frequentie. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria zijn van toepassing;
f) de in template 22 van deel 2 van bijlage IV beschreven informatie, wanneer de netto-inkomsten uit vergoedingen en provisies ten minste 10 % bedragen van de som van de netto-inkomsten uit vergoedingen en provisies en nettorentebaten zoals gerapporteerd in template 2 van deel 1 van bijlage IV, met een driemaandelijkse frequentie. De in artikel 4 genoemde instap- en uitstapcriteria zijn van toepassing;
g) de in bijlage VIII gespecificeerde informatie voor blootstellingen waarvan de waarde groter is dan of gelijk is aan 300 miljoen EUR, maar minder bedraagt dan 10 % van het in aanmerking komend kapitaal van de instelling, met een driemaandelijkse frequentie.
HOOFDSTUK 4
FORMAT EN FREQUENTIE VAN SPECIFIEKE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN INZAKE VERLIEZEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DOOR ONROEREND GOED GEDEKTE LENINGEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 101 VAN VERORDENING (EU) Nr. 575/2013
Artikel 12
1. De instellingen verstrekken de in bijlage VI gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage VII op geconsolideerde basis, met een halfjaarlijkse frequentie.
2. De instellingen verstrekken de in bijlage VI gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage VII op individuele basis, met een halfjaarlijkse frequentie.
3. Bijkantoren in een andere lidstaat verstrekken de in bijlage VI gespecificeerde informatie met betrekking tot dat bijkantoor eveneens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst overeenkomstig de instructies van bijlage VII, met een halfjaarlijkse frequentie.
HOOFDSTUK 5
FORMAT EN FREQUENTIE VAN DE RAPPORTAGE OVER GROTE BLOOTSTELLINGEN OP INDIVIDUELE EN OP GECONSOLIDEERDE BASIS
Artikel 13
1. Om informatie over grote blootstellingen met betrekking tot cliënten en groepen verbonden cliënten op individuele en geconsolideerde basis te rapporteren overeenkomstig artikel 394, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken instellingen de in bijlage VIII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage IX, met een driemaandelijkse frequentie.
2. Om informatie over de twintig grootste blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten op geconsolideerde basis te rapporteren overeenkomstig artikel 394, lid 1, laatste zin, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken instellingen die onderworpen zijn aan deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 de in bijlage VIII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage IX, met een driemaandelijkse frequentie.
3. Om informatie over de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en over de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde financiële entiteiten op geconsolideerde basis te rapporteren overeenkomstig artikel 394, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken de instellingen de in bijlage VIII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage IX, met een driemaandelijkse frequentie.
HOOFDSTUK 6
FORMAT EN FREQUENTIE VAN DE RAPPORTAGE OVER DE HEFBOOMRATIO OP INDIVIDUELE EN OP GECONSOLIDEERDE BASIS
Artikel 14
1. Om informatie over de hefboomratio overeenkomstig artikel 430, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele en geconsolideerde basis te rapporteren, verstrekken instellingen de in bijlage X gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage XI, met een driemaandelijkse frequentie.
2. De rapportage van deze gegevens moet overeenstemmen met de methode die van toepassing is op de berekening van de hefboomratio, hetzij als het gewone rekenkundige gemiddelde van de maandelijkse gegevens over het kwartaal, overeenkomstig artikel 429, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, hetzij, wanneer de bevoegde autoriteiten de in artikel 499, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorziene afwijking toepassen, als hefboomratio per „einde kwartaal”.
3. Instellingen moeten in de eerstvolgende verslagperiode de in deel II, punt 22, van bijlage XI bedoelde informatie rapporteren indien aan een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
a) het in deel II, punt 15, van bijlage XI bedoelde aandeel van derivaten is groter dan 1,5 %;
b) het in deel II, punt 15, van bijlage XI bedoelde aandeel van derivaten is groter dan 2,0 %.
De instapcriteria van artikel 4 zijn van toepassing, behalve voor punt b), in welk geval de instellingen bij overschrijding van de drempel op een bepaalde rapportagereferentiedatum vanaf de eerstvolgende rapportagereferentiedatum informatie beginnen te rapporteren.
4. Instellingen waarvoor de in deel II, punt 17, van bijlage XI omschreven totale notionele waarde van derivaten groter is dan 10 miljard EUR rapporteren de in deel II, punt 22, van bijlage XI bedoelde informatie, zelfs indien het aandeel van hun derivaten niet voldoet aan de in punt 3 beschreven voorwaarden.
De instapcriteria van artikel 4 zijn niet van toepassing op punt 4. Bij overschrijding van de drempel op een bepaalde rapportagereferentiedatum beginnen instellingen informatie te rapporteren vanaf de eerstvolgende rapportagereferentiedatum.
5. Instellingen moeten in de eerstvolgende verslagperiode de in deel II, punt 23, van bijlage XI bedoelde informatie rapporteren wanneer aan een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
a) het in deel II, punt 18, van bijlage XI bedoelde volume kredietderivaten is groter dan 300 miljoen EUR;
b) het in deel II, punt 18, van bijlage XI bedoelde volume kredietderivaten is groter dan 500 miljoen EUR.
De instapcriteria van artikel 4 zijn van toepassing, behalve voor punt b), in welk geval de instellingen bij overschrijding van de drempel op één rapportagereferentiedatum vanaf de eerstvolgende rapportagereferentiedatum informatie beginnen te rapporteren.
6. Wanneer in alle gevallen de in deel II, punt 39, van bijlage XI gespecificeerde drempel niet wordt gehaald, zijn de instellingen vrijgesteld van de verplichting om informatie te rapporteren zoals gespecificeerd in deel II, punt 40, van bijlage XI.
HOOFDSTUK 7
FORMAT EN FREQUENTIE VAN DE RAPPORTAGE OVER LIQUIDITEIT EN STABIELE FINANCIERING OP INDIVIDUELE EN OP GECONSOLIDEERDE BASIS
Artikel 15
Format en frequentie van de rapportage over het liquiditeitsdekkingsvereiste
1. Om op individuele en geconsolideerde basis informatie te rapporteren over het liquiditeitsdekkingsvereiste overeenkomstig artikel 415 van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken de instellingen de in bijlage XII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies van bijlage XIII, met een maandelijkse frequentie.
2. Bij de in de in bijlage XII vermelde informatie wordt rekening gehouden met de voor de referentiedatum ingediende informatie en de informatie over de kasstromen van de instelling gedurende de volgende dertig kalenderdagen.
Artikel 16
Format en frequentie van de rapportage over stabiele financiering
Om op individuele en geconsolideerde basis informatie te rapporteren over de stabiele financiering overeenkomstig artikel 415 van Verordening (EU) nr. 575/2013, verstrekken de instellingen de in bijlage XII gespecificeerde informatie overeenkomstig de instructies in bijlage XIII, met een driemaandelijkse frequentie.
HOOFDSTUK 7 bis
FORMAT EN FREQUENTIE VAN DE RAPPORTAGE OVER BEZWARING VAN ACTIVA OP INDIVIDUELE EN GECONSOLIDEERDE BASIS
Artikel 16 bis
Format en frequentie van de rapportage over bezwaring van activa op individuele en geconsolideerde basis
1. Om overeenkomstig artikel 100 van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele en geconsolideerde basis informatie over lasten op activa (bezwaring van activa) te rapporteren, verstrekken instellingen de in bijlage XVI bij deze verordening gespecificeerde gegevens volgens de in bijlage XVII bij deze verordening vastgelegde instructies.
2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt volgens de volgende specificaties verstrekt:
(a) de gegevens in delen A, B en D van bijlage XVI worden driemaandelijks gerapporteerd;
(b) de gegevens in deel C van bijlage XVI worden jaarlijks gerapporteerd;
(c) de gegevens in deel E van bijlage XVI worden halfjaarlijks gerapporteerd.
3. Instellingen zijn niet verplicht de gegevens in de delen B, C of E van bijlage XVI te rapporteren als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
(a) de overeenkomstig afdeling 1.6, punt 10, van bijlage XVII berekende totale activa van de instelling bedragen minder dan 30 miljard EUR;
(b) het overeenkomstig afdeling 1.6, punt 9, van bijlage XVII berekende activabezwaringsniveau van de instelling bedraagt minder dan 15 %.
4. Instellingen zijn alleen verplicht de gegevens in deel D van bijlage XVI te rapporteren als zij de in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) bedoelde obligaties uitgeven.
HOOFDSTUK 8
IT-OPLOSSINGEN VOOR HET INDIENEN VAN GEGEVENS DOOR INSTELLINGEN BIJ DE BEVOEGDE AUTORITEITEN
Artikel 17
1. Instellingen verstrekken de in deze verordening bedoelde informatie in de door de bevoegde autoriteiten gespecificeerde formats voor gegevensuitwisseling en -presentatie, met inachtneming van de definities van gegevenspunten in het in bijlage XIV bedoelde gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de in bijlage XV bedoelde validatievoorschriften, alsmede de volgende specificaties:
(a) bij het indienen van gegevens wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten;
(b) numerieke waarden worden op de volgende wijze als feitelijke informatie ingediend:
(i) gegevenspunten van het gegevenstype „Monetair” worden met een nauwkeurigheid van minimaal drie cijfers achter de komma gerapporteerd;
(ii) gegevenspunten van het gegevenstype „Percentage” worden met een nauwkeurigheid van minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt;
(iii) gegevenspunten van het gegevenstype „Geheel getal” worden zonder cijfers achter de komma als gehele getallen gerapporteerd.
2. De door de instellingen ingediende gegevens gaan gepaard met volgende informatie:
a) rapportagereferentiedatum en referentieperiode;
b) rapportagevaluta;
c) standaard voor financiële verslaglegging;
d) identificatiecode van de rapporterende instelling;
e) niveau van toepassing als individueel of geconsolideerd.
HOOFDSTUK 9
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
Overgangsperiode
De inleverdatum voor gegevens met een driemaandelijkse rapportagefrequentie voor wat betreft de referentiedatum 31 maart 2014 voor te rapporteren informatie is uiterlijk 30 juni 2014.
Voor de periode van 31 maart 2014 tot en met 30 april 2014 geldt in afwijking van artikel 3, lid 1, onder a), dat de inleverdatum voor wat betreft maandelijkse rapportage uiterlijk 30 juni 2014 is.
Voor de periode van 31 mei 2014 tot en met 31 december 2014 geldt in afwijking van artikel 3, lid 1, onder a), dat de inleverdatum voor wat betreft maandelijkse rapportage de dertigste kalenderdag na de rapportagereferentiedatum is.
Wat de gegevens betreft die op grond van artikel 16 bis moeten worden gerapporteerd, is de eerste rapportagereferentiedatum 31 december 2014.
Onverminderd artikel 2 is de eerste inleverdatum voor de templates 18 en 19 van bijlage III 31 december 2014. De rijen en kolommen van de templates 6, 9.1, 20.4, 20.5 en 20.7 van bijlage III betreffende respijtblootstellingen en niet-renderende blootstellingen worden ingevuld voor de inleverdatum van 31 december 2014.
Artikel 19
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
De artikelen 9, 10 en 11 zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2014.
Artikel 15 is van toepassing met ingang van 1 maart 2014.
Artikel 16 bis is van toepassing met ingang van 1 december 2014.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN
COREP-TEMPLATES |
|||
Template-nummer |
Template-code |
Naam van de template/groep templates |
Korte naam |
|
|
KAPITAALTOEREIKENDHEID |
CA |
1 |
C 01.00 |
EIGEN VERMOGEN |
CA1 |
2 |
C 02.00 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
CA2 |
3 |
C 03.00 |
KAPITAALRATIO'S |
CA3 |
4 |
C 04.00 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
CA4 |
|
|
OVERGANGSBEPALINGEN |
CA5 |
5.1 |
C 05.01 |
OVERGANGSBEPALINGEN |
CA5.1 |
5.2 |
C 05.02 |
INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN |
CA5.2 |
|
|
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
GS |
6.1 |
C 06.01 |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN - TOTAAL |
GS Total |
6.2 |
C 06.02 |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN |
GS |
|
|
KREDIETRISICO |
CR |
7 |
C 07.00 |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR SA |
|
|
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR IRB |
8.1 |
C 08.01 |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR IRB 1 |
8.2 |
C 08.02 |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep) |
CR IRB 2 |
|
|
GEOGRAFISCHE UITSPLITSING |
CR GB |
9.1 |
C 09.01 |
Tabel 9.1 – Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering) |
CR GB 1 |
9.2 |
C 09.02 |
Tabel 9.2 – Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur (IRB-blootstellingen) |
CR GB 2 |
9.3 |
C 09.03 |
Tabel 9.3 – Geografische uitsplitsing van betrokken kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische buffer |
CR GB 3 |
|
|
KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR EQU IRB |
10.1 |
C 10.01 |
KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN |
CR EQU IRB 1 |
10.2 |
C 10.02 |
KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING |
CR EQU IRB 2 |
11 |
C 11.00 |
AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
CR SETT |
12 |
C 12.00 |
KREDIETRISICO: SECURITISATIES - STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
CR SEC SA |
13 |
C 13.00 |
KREDIETRISICO: SECURITISATIES - INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
CR SEC IRB |
14 |
C 14.00 |
NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES |
CR SEC Details |
|
|
OPERATIONEEL RISICO |
OPR |
16 |
C 16.00 |
OPERATIONEEL RISICO |
OPR |
17 |
C 17.00 |
OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR |
OPR Details |
|
|
MARKTRISICO |
MKR |
18 |
C 18.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN |
MKR SA TDI |
19 |
C 19.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES |
MKR SA SEC |
20 |
C 20.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE |
MKR SA CTP |
21 |
C 21.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN |
MKR SA EQU |
22 |
C 22.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO |
MKR SA FX |
23 |
C 23.00 |
MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN |
MKR SA COM |
24 |
C 24.00 |
INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO |
MKR IM |
25 |
C 25.00 |
RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING |
CVA |
C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)
Rijen |
ID |
Post |
Bedrag |
010 |
1 |
EIGEN VERMOGEN |
|
015 |
1.1 |
TIER 1-KAPITAAL |
|
020 |
1.1.1 |
TIER 1-KERNKAPITAAL |
|
030 |
1.1.1.1 |
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal |
|
040 |
1.1.1.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
045 |
1.1.1.1.1* |
Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten |
|
050 |
1.1.1.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
060 |
1.1.1.1.3 |
Agio |
|
070 |
1.1.1.1.4 |
(–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
080 |
1.1.1.1.4.1 |
(–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
090 |
1.1.1.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
091 |
1.1.1.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
092 |
1.1.1.1.5 |
(–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
130 |
1.1.1.2 |
Ingehouden winsten |
|
140 |
1.1.1.2.1 |
Ingehouden winsten van voorgaande jaren |
|
150 |
1.1.1.2.2 |
In aanmerking komende winsten en verliezen |
|
160 |
1.1.1.2.2.1 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
|
170 |
1.1.1.2.2.2 |
(–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of eindejaarsresultaat |
|
180 |
1.1.1.3 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
|
200 |
1.1.1.4 |
Andere reserves |
|
210 |
1.1.1.5 |
Fondsen voor algemene bankrisico's |
|
220 |
1.1.1.6 |
Overgangsbepalingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
230 |
1.1.1.7 |
Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden opgenomen |
|
240 |
1.1.1.8 |
Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen |
|
250 |
1.1.1.9 |
Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters |
|
260 |
1.1.1.9.1 |
(–) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa |
|
270 |
1.1.1.9.2 |
Reserve voor kasstroomafdekkingen |
|
280 |
1.1.1.9.3 |
Cumulatieve winsten of verliezen wegens veranderingen in het eigen kredietrisico betreffende tegen reële waarde gewaardeerde verplichtingen |
|
285 |
1.1.1.9.4 |
Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen. |
|
290 |
1.1.1.9.5 |
(–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering |
|
300 |
1.1.1.10 |
(–) Goodwill |
|
310 |
1.1.1.10.1 |
(–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord |
|
320 |
1.1.1.10.2 |
(–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen |
|
330 |
1.1.1.10.3 |
Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
340 |
1.1.1.11 |
(–) Andere immateriële activa |
|
350 |
1.1.1.11.1 |
(–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen |
|
360 |
1.1.1.11.2 |
Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
370 |
1.1.1.12 |
(–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, exclusief de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen |
|
380 |
1.1.1.13 |
(–) Voor IRB, negatief verschil tussen kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliesposten |
|
390 |
1.1.1.14 |
(–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
400 |
1.1.1.14.1 |
(–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
410 |
1.1.1.14.2 |
Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen |
|
420 |
1.1.1.14.3 |
Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken |
|
430 |
1.1.1.15 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal |
|
440 |
1.1.1.16 |
(–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt |
|
450 |
1.1.1.17 |
(–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
460 |
1.1.1.18 |
(–) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
470 |
1.1.1.19 |
(–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
471 |
1.1.1.20 |
(–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
472 |
1.1.1.21 |
(–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % |
|
480 |
1.1.1.22 |
(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
490 |
1.1.1.23 |
(–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
500 |
1.1.1.24 |
(–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
510 |
1.1.1.25 |
(–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden |
|
520 |
1.1.1.26 |
Andere overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal |
|
524 |
1.1.1.27 |
Aanvullende aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
529 |
1.1.1.28 |
Bestanddelen of aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal — overige |
|
530 |
1.1.2 |
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
|
540 |
1.1.2.1 |
Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
550 |
1.1.2.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten |
|
560 |
1.1.2.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten |
|
570 |
1.1.2.1.3 |
Agio |
|
580 |
1.1.2.1.4 |
(–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
590 |
1.1.2.1.4.1 |
(–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
620 |
1.1.2.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
621 |
1.1.2.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
622 |
1.1.2.1.5 |
(–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-instrumenten |
|
660 |
1.1.2.2 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
670 |
1.1.2.3 |
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen |
|
680 |
1.1.2.4 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
690 |
1.1.2.5 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
700 |
1.1.2.6 |
Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
710 |
1.1.2.7 |
(–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
720 |
1.1.2.8 |
(–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt |
|
730 |
1.1.2.9 |
Andere overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
740 |
1.1.2.10 |
Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal) |
|
744 |
1.1.2.11 |
Aanvullende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
748 |
1.1.2.12 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige |
|
750 |
1.2 |
TIER 2-KAPITAAL |
|
760 |
1.2.1 |
Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
770 |
1.2.1.1 |
Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
780 |
1.2.1.2* |
Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen |
|
790 |
1.2.1.3 |
Agio |
|
800 |
1.2.1.4 |
(–) Eigen tier 2-instrumenten |
|
810 |
1.2.1.4.1 |
(–) Direct bezit van tier 2-instrumenten |
|
840 |
1.2.1.4.2 |
(–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten |
|
841 |
1.2.1.4.3 |
(–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten |
|
842 |
1.2.1.5 |
(–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten |
|
880 |
1.2.2 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen |
|
890 |
1.2.3 |
Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen |
|
900 |
1.2.4 |
Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal |
|
910 |
1.2.5 |
Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden |
|
920 |
1.2.6 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering |
|
930 |
1.2.7 |
(–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal |
|
940 |
1.2.8 |
(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
950 |
1.2.9 |
(–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
960 |
1.2.10 |
Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal |
|
970 |
1.2.11 |
Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal) |
|
974 |
1.2.12 |
(–) Aanvullende aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV |
|
978 |
1.2.13 |
Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige |
|
C 02.00 – EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)
Rijen |
Post |
Label |
Bedrag |
010 |
1 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
020 |
1* |
Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV |
|
030 |
1** |
Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV |
|
040 |
1.1 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
|
050 |
1.1.1 |
Standaardbenadering (SA) |
|
060 |
1.1.1.1 |
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities |
|
070 |
1.1.1.1.01 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
080 |
1.1.1.1.02 |
Regionale of lokale overheden |
|
090 |
1.1.1.1.03 |
Publiekrechtelijke lichamen |
|
100 |
1.1.1.1.04 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
110 |
1.1.1.1.05 |
Internationale organisaties |
|
120 |
1.1.1.1.06 |
Instellingen |
|
130 |
1.1.1.1.07 |
Ondernemingen |
|
140 |
1.1.1.1.08 |
Particulieren en kleine partijen |
|
150 |
1.1.1.1.09 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
160 |
1.1.1.1.10 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
170 |
1.1.1.1.11 |
Posten met een bijzonder hoog risico |
|
180 |
1.1.1.1.12 |
Gedekte obligaties |
|
190 |
1.1.1.1.13 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
200 |
1.1.1.1.14 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb’s) |
|
210 |
1.1.1.1.15 |
Aandelen |
|
211 |
1.1.1.1.16 |
Andere posten |
|
220 |
1.1.1.2 |
Securitisatieposities volgens de standaardbenadering |
|
230 |
1.1.1.2* |
waarvan: hersecuritisatie |
|
240 |
1.1.2 |
Interneratingbenadering (IRB) |
|
250 |
1.1.2.1 |
Interneratingbenaderingen wanneer noch eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
260 |
1.1.2.1.01 |
Centrale overheden en centrale banken |
|
270 |
1.1.2.1.02 |
Instellingen |
|
280 |
1.1.2.1.03 |
Ondernemingen – Kmo's |
|
290 |
1.1.2.1.04 |
Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening |
|
300 |
1.1.2.1.05 |
Ondernemingen – Overige |
|
310 |
1.1.2.2 |
Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt |
|
320 |
1.1.2.2.01 |
Centrale overheden en centrale banken |
|
330 |
1.1.2.2.02 |
Instellingen |
|
340 |
1.1.2.2.03 |
Ondernemingen – Kmo's |
|
350 |
1.1.2.2.04 |
Ondernemingen – Gespecialiseerde kredietverlening |
|
360 |
1.1.2.2.05 |
Ondernemingen – Overige |
|
370 |
1.1.2.2.06 |
Particulieren en kleine partijen – Gedekt door onroerend goed van kmo’s |
|
380 |
1.1.2.2.07 |
Particulieren en kleine partijen - Gedekt door onroerend goed van niet-kmo’s |
|
390 |
1.1.2.2.08 |
Particulieren en kleine partijen - Gekwalificeerde revolverende blootstellingen |
|
400 |
1.1.2.2.09 |
Particulieren en kleine partijen - Overige kmo’s |
|
410 |
1.1.2.2.10 |
Particulieren en kleine partijen - Overige niet-kmo’s |
|
420 |
1.1.2.3 |
Aandelen IRB |
|
430 |
1.1.2.4 |
Securitisatieposities volgens de interneratingbenadering |
|
440 |
1.1.2.4* |
Waarvan: hersecuritisatie |
|
450 |
1.1.2.5 |
Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen |
|
460 |
1.1.3 |
Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een CTP |
|
490 |
1.2 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
|
500 |
1.2.1 |
Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille |
|
510 |
1.2.2 |
Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille |
|
520 |
1.3 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S |
|
530 |
1.3.1 |
Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens standaardbenaderingen |
|
540 |
1.3.1.1 |
Verhandelbare schuldinstrumenten |
|
550 |
1.3.1.2 |
Aandelen |
|
560 |
1.3.1.3 |
Valuta |
|
570 |
1.3.1.4 |
Grondstoffen |
|
580 |
1.3.2 |
Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico’s volgens de internemodellenbenadering |
|
590 |
1.4 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO |
|
600 |
1.4.1 |
Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering |
|
610 |
1.4.2 |
Operationeel risico volgens de standaardbenadering / alternatieve standaardbenadering |
|
620 |
1.4.3 |
Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen |
|
630 |
1.5 |
AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN |
|
640 |
1.6 |
TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING |
|
650 |
1.6.1 |
Geavanceerde methode |
|
660 |
1.6.2 |
Standaardmethode |
|
670 |
1.6.3 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode |
|
680 |
1.7 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
690 |
1.8 |
ANDERE RISICOPOSTEN |
|
710 |
1.8.2 |
Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458 |
|
720 |
1.8.2* |
Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen |
|
730 |
1.8.2** |
Waarvan: als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed |
|
740 |
1.8.2*** |
Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector |
|
750 |
1.8.3 |
Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459 |
|
760 |
1.8.4 |
Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV |
|
C 03.00 – KAPITAALRATIO’S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)
Rijen |
ID |
Post |
Bedrag |
010 |
1 |
Tier 1-kernkapitaalratio |
|
020 |
2 |
Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kernkapitaal |
|
030 |
3 |
Tier 1-kapitaalratio |
|
040 |
4 |
Overschot(+)/Tekort(-) aan tier 1-kapitaal |
|
050 |
5 |
Totale kapitaalratio |
|
060 |
6 |
Overschot(+)/Tekort(-) aan totaal kapitaal |
|
Pro-memorieposten: Kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II |
|||
070 |
7 |
Tier 1-kernkapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II |
|
080 |
8 |
Streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II |
|
090 |
9 |
Tier 1-kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II |
|
100 |
10 |
Streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II |
|
110 |
11 |
Totale kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler II |
|
120 |
12 |
Streefcijfer voor de totale kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler II |
|
C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)
Rij |
ID |
Post |
Kolom |
Uitgestelde belastingvorderingen en -verplichtingen |
010 |
||
010 |
1 |
Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen |
|
020 |
1.1 |
Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
030 |
1.2 |
Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
040 |
1.3 |
Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
050 |
2 |
Totale uitgestelde belastingvorderingen |
|
060 |
2.1 |
Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
070 |
2.2 |
Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten |
|
080 |
2.2.1 |
Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
090 |
2.2.2 |
Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
Kredietrisicoaanpassingen en verwachte verliezen |
|||
100 |
3 |
Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan |
|
110 |
3.1 |
Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken |
|
120 |
3.1.1 |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
|
130 |
3.1.2 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
|
131 |
3.1.3 |
Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen |
|
140 |
3.2 |
Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen |
|
145 |
4 |
Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
|
150 |
4.1 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld |
|
155 |
4.2 |
Totaal van in aanmerking komende verwachte verliezen |
|
160 |
5 |
Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal |
|
170 |
6 |
Totale brutovoorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal |
|
180 |
7 |
Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal |
|
Drempels voor aftrekkingen van het tier 1-kernkapitaal |
|||
190 |
8 |
Drempel voor niet-aftrekbaar bezit aan entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
200 |
9 |
10 %-drempel voor tier1-kernkapitaal |
|
210 |
10 |
17,65 %-drempel voor tier1-kernkapitaal |
|
225 |
11.1 |
In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector |
|
226 |
11.2 |
In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen |
|
Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|||
230 |
12 |
Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
240 |
12.1 |
Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
250 |
12.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
260 |
12.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
270 |
12.2 |
Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
280 |
12.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
290 |
12.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
291 |
12.3 |
Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
292 |
12.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
293 |
12.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
300 |
13 |
Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
310 |
13.1 |
Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
320 |
13.1.1 |
Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
330 |
13.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
340 |
13.2 |
Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
350 |
13.2.1 |
Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
360 |
13.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
361 |
13.3 |
Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
362 |
13.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
363 |
13.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
370 |
14 |
Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
380 |
14.1 |
Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming |
|
390 |
14.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
400 |
14.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
410 |
14.2 |
Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
420 |
14.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
430 |
14.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
431 |
14.3 |
Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
432 |
14.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
433 |
14.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
Deelnemingen in het kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|||
440 |
15 |
Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
450 |
15.1 |
Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
460 |
15.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
470 |
15.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
480 |
15.2 |
Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
490 |
15.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
500 |
15.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
501 |
15.3 |
Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
502 |
15.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
503 |
15.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
510 |
16 |
Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
520 |
16.1 |
Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
530 |
16.1.1 |
Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
540 |
16.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
550 |
16.2 |
Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
560 |
16.2.1 |
Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
570 |
16.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
571 |
16.3 |
Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
572 |
16.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
573 |
16.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
580 |
17 |
Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief shortposities |
|
590 |
17.1 |
Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
600 |
17.1.1 |
Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
610 |
17.1.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
620 |
17.2 |
Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
630 |
17.2.1 |
Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
640 |
17.2.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto direct bezit |
|
641 |
17.3 |
Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
642 |
17.3.1 |
Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
643 |
17.3.2 |
(–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde bruto synthetisch bezit |
|
Totaalbedrag van de risicoposten van bezit die niet van de betrokken kapitaalcategorie worden afgetrokken: |
|||
650 |
18 |
Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
660 |
19 |
Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
670 |
20 |
Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken |
|
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van het eigen vermogen |
|||
680 |
21 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
690 |
22 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
700 |
23 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
710 |
24 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
720 |
25 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
730 |
26 |
Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
Kapitaalbuffers |
|||
740 |
27 |
Gecombineerde buffervereisten |
|
750 |
|
Kapitaalconserveringsbuffer |
|
760 |
|
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat |
|
770 |
|
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer |
|
780 |
|
Systeemrisicobuffer |
|
790 |
|
Buffer voor systeemrelevante instellingen |
|
800 |
|
Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen |
|
810 |
|
Buffer voor andere systeemrelevante instellingen |
|
Vereisten onder Pijler II |
|||
820 |
28 |
Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II |
|
Aanvullende informatie voor beleggingsondernemingen |
|||
830 |
29 |
Aanvangskapitaal |
|
840 |
30 |
Eigen vermogen op basis van vaste kosten |
|
Aanvullende informatie voor de berekening van rapportagedrempels |
|||
850 |
31 |
Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen |
|
860 |
32 |
Totale oorspronkelijke blootstellingen |
|
Basel I-ondergrens |
|||
870 |
|
Aanpassingen aan totaal eigen vermogen |
|
880 |
|
Voor de Bazel I-ondergrens volledig aangepast vermogen |
|
890 |
|
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens |
|
900 |
|
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatief |
|
C 05.01 - OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1)
|
Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal |
Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal |
Aanpassingen van tier 2-kapitaal |
Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefposten |
Pro-memorieposten |
|||
Toepasselijk percentage |
In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingen |
|||||||
Code |
ID |
Post |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
010 |
1 |
TOTALE AANPASSINGEN |
|
|
|
|
|
|
020 |
1.1 |
INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN |
koppeling aan {CA1;r220} |
koppeling aan {CA1;r660} |
koppeling aan {CA1;r880} |
|
|
|
030 |
1.1.1 |
Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen |
|
|
|
|
|
|
040 |
1.1.1.1 |
Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden |
|
|
|
|
|
|
050 |
1.1.1.2 |
Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is |
|
|
|
|
|
|
060 |
1.1.2 |
Instrumenten die geen staatssteun behelzen |
koppeling aan {CA5.2;r010;c060} |
koppeling aan {CA5.2;r020;c060} |
koppeling aan {CA5.2;r090;c060} |
|
|
|
070 |
1.2 |
MINDERHEIDSBELANGEN EN DAARAAN GELIJK TE STELLEN POSTEN |
koppeling aan {CA1;r240} |
koppeling aan {CA1;r680} |
koppeling aan {CA1;r900} |
|
|
|
080 |
1.2.1 |
Niet als minderheidsbelangen aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten |
|
|
|
|
|
|
090 |
1.2.2 |
Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen |
|
|
|
|
|
|
091 |
1.2.3 |
Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen |
|
|
|
|
|
|
092 |
1.2.4 |
Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen |
|
|
|
|
|
|
100 |
1.3 |
ANDERE AANPASSINGEN ONDER DE OVERGANGSBEPALINGEN |
koppeling aan {CA1;r520} |
koppeling aan {CA1;r730} |
koppeling aan {CA1;r960} |
|
|
|
110 |
1.3.1 |
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen |
|
|
|
|
|
|
120 |
1.3.1.1 |
Niet-gerealiseerde winsten |
|
|
|
|
|
|
130 |
1.3.1.2 |
Niet-gerealiseerde verliezen |
|
|
|
|
|
|
133 |
1.3.1.3 |
Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving goedgekeurde IAS39 |
|
|
|
|
|
|
136 |
1.3.1.4 |
Niet-gerealiseerde verliezen op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving goedgekeurde IAS39 |
|
|
|
|
|
|
138 |
1.3.1.5 |
Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen. |
|
|
|
|
|
|
140 |
1.3.2 |
Aftrekkingen |
|
|
|
|
|
|
150 |
1.3.2.1 |
Het verlies van het lopende boekjaar |
|
|
|
|
|
|
160 |
1.3.2.2 |
Immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
170 |
1.3.2.3 |
Uitgestelde belastingvorderingen die berusten op toekomstige winstgevendheid en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen |
|
|
|
|
|
|
180 |
1.3.2.4 |
IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen |
|
|
|
|
|
|
190 |
1.3.2.5 |
Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds |
|
|
|
|
|
|
194 |
1.3.2.5* |
waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen - positieve post |
|
|
|
|
|
|
198 |
1.3.2.5** |
waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen - negatieve post |
|
|
|
|
|
|
200 |
1.3.2.6 |
Eigen instrumenten |
|
|
|
|
|
|
210 |
1.3.2.6.1 |
Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
211 |
1.3.2.6.1** |
waarvan: Direct bezit |
|
|
|
|
|
|
212 |
1.3.2.6.1* |
waarvan: Indirect bezit |
|
|
|
|
|
|
220 |
1.3.2.6.2 |
Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
221 |
1.3.2.6.2** |
waarvan: Direct bezit |
|
|
|
|
|
|
222 |
1.3.2.6.2* |
waarvan: Indirect bezit |
|
|
|
|
|
|
230 |
1.3.2.6.3 |
Eigen tier 2-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
231 |
1.3.2.6.3* |
waarvan: Direct bezit |
|
|
|
|
|
|
232 |
1.3.2.6.3** |
waarvan: Indirect bezit |
|
|
|
|
|
|
240 |
1.3.2.7 |
Wederzijdse deelnemingen |
|
|
|
|
|
|
250 |
1.3.2.7.1 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
260 |
1.3.2.7.1.1 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
270 |
1.3.2.7.1.2 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
280 |
1.3.2.7.2 |
Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
290 |
1.3.2.7.2.1 |
Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
300 |
1.3.2.7.2.2 |
Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
310 |
1.3.2.7.3 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
320 |
1.3.2.7.3.1 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
330 |
1.3.2.7.3.2 |
Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
340 |
1.3.2.8 |
Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
350 |
1.3.2.8.1 |
Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
360 |
1.3.2.8.2 |
Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
370 |
1.3.2.8.3 |
Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
380 |
1.3.2.9 |
Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
390 |
1.3.2.10 |
Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
400 |
1.3.2.10.1 |
Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
410 |
1.3.2.10.2 |
Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
420 |
1.3.2.10.3 |
Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
|
|
|
|
|
|
425 |
1.3.2.11 |
Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen |
|
|
|
|
|
|
430 |
1.3.3 |
Additionele filters en aftrekkingen |
|
|
|
|
|
|
C 05.02 - INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUN BEHELZEN (CA5.2)
CA 5.2 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die geen staatssteun behelzen |
Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agiorekeningen |
Grondslag voor berekening van de limiet |
Toepasselijk percentage |
Limiet |
(-) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschreden |
Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
||
Code |
ID |
Post |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
010 |
1 |
Instrumenten die voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG in aanmerking kwamen |
|
|
|
|
|
koppeling aan {CA5.1;r060;c010} |
020 |
2 |
Instrumenten die voor artikel 57, onder a), en artikel 154, leden 8 en 9, van Richtlijn 2006/48/EG in aanmerking kwamen, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet |
|
|
|
|
|
koppeling aan {CA5.1;r060;c020} |
030 |
2.1 |
Totaal van instrumenten zonder call of aflossingsprikkel |
|
|
|
|
|
|
040 |
2.2 |
Instrumenten met een call en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
050 |
2.2.1 |
Instrumenten met een call die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
060 |
2.2.2 |
Instrumenten met een call die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
070 |
2.2.3 |
Instrumenten met een call die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
080 |
2.3 |
Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
090 |
3 |
Bestanddelen die voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van Richtlijn 2006/48/EG in aanmerking kwamen, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet |
|
|
|
|
|
koppeling aan {CA5.1;r060;c030} |
100 |
3.1 |
Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel |
|
|
|
|
|
|
110 |
3,2 |
Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
120 |
3.2.1 |
Bestanddelen met een call die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
130 |
3.2.2 |
Bestanddelen met een call die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
140 |
3.2.3 |
Bestanddelen met een call die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
150 |
3.3 |
Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn |
|
|
|
|
|
|
C 06.01 – SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN - TOTAAL (GS TOTAL)
|
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
KAPITAALBUFFERS |
|||||||||||||||||||||||
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN |
|
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
|
GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN |
|
||||||||||||||||||
KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO’S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO’S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (-) / (+) NEGATIEVE GOODWILL |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT |
WAARVAN: (-) GOODWILL / (+) NEGATIEVE GOODWILL |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT |
SYSTEEMRISICOBUFFER |
BUFFER VOOR SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
|||||||
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
||||||||||||||||||||||||
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
||
010 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKEN |
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
||||||||||
NAAM |
CODE |
LEI-code |
INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE) |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: INDIVIDUEEL VOLLEDIG GECONSOLIDEERD (SF) OF INDIVIDUEEL GEDEELTELIJK GECONSOLIDEERD (SP) |
LANDENCODE |
AANDEEL IN DE DEELNEMING (%) |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
|||
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
||||||||
010 |
020 |
025 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
||||||||||||
EIGEN VERMOGEN |
|
|
||||||||||
TOTALE TIER 1-KAPITAAL |
|
|
TIER 2-KAPITAAL |
|
||||||||
TIER 1-KERNKAPITAAL |
|
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
|
|||||||||
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAAL |
GERELATEERDE TIER 1-INSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIOREKENINGEN |
WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN: |
GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIOREKENINGEN EN ANDERE RESERVES |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAAL |
|||||
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
||||||||||||
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN |
|
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
|
|||||||
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S |
OPERATIONEEL RISICO |
ANDERE RISICOPOSTEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–)/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
||||
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMEN |
|||||||||||
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
KAPITAALBUFFERS |
|||||||||
|
GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN |
|
||||||||
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAAT |
WAARVAN: (–) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFER |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAAT |
SYSTEEMRISICOBUFFER |
BUFFER VOOR SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN |
|
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)
Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering
|
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN IN VERBAND MET DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING EXCLUSIEF WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
|
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
||||||
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
|||||
010 |
030 |
040 |
050 |
060 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|||
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KRE DIETRISICOLIMITERING |
|||||
(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: EENVOUDIGE BENADERING |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
|||
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE. UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR |
|||||
VOLATILITEITSAANPASSING VAN DE BLOOTSTELLING |
(–) FINANCIËLE ZEKERHEDEN: GECORRIGEERDE WAARDE (Gvam) |
0 % |
20 % |
50 % |
100 % |
||||
|
(–) WAARVAN: VOLATILITEITS- EN LOOPTIJDAANPASSINGEN |
||||||||
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
|||||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
|||||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
|
|
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: MET EEN KREDIETBEOORDELING DOOR EEN AANGEWEZEN EKBI |
WAARVAN: MET EEN VAN EEN CENTRALE OVERHEID AFKOMSTIGE KREDIETBEOORDELING |
|||||
200 |
210 |
215 |
220 |
230 |
240 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
020 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering |
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren |
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
090 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
110 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: Centraal gecleard via een gCTP |
|
|
|
|
|
|
130 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT: |
|||||||
140 |
0 % |
|
|
|
|
|
|
150 |
2 % |
|
|
|
|
|
|
160 |
4 % |
|
|
|
|
|
|
170 |
10 % |
|
|
|
|
|
|
180 |
20 % |
|
|
|
|
|
|
190 |
35 % |
|
|
|
|
|
|
200 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
210 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
220 |
75 % |
|
|
|
|
|
|
230 |
100 % |
|
|
|
|
|
|
240 |
150 % |
|
|
|
|
|
|
250 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
260 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
270 |
1 250 % |
|
|
|
|
|
|
280 |
Andere risicogewichten |
|
|
|
|
|
|
PRO-MEMORIEPOSTEN |
|||||||
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 100 % |
|
|
|
|
|
|
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 150 % |
|
|
|
|
|
|
C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1)
IRB-blootstellingscategorie:
Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:
|
INTERNERATING-SYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIEEFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|
||||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(–) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
|||||||||
AAN DE DEBITEUREN-KLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
(–) GARANTIES |
(–) KREDIETDERIVATEN |
(–) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
|||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
|||||||||
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
|||||||||||
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
GARANTIES |
KREDIETDERIVATEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN |
|||||
ONROEREND GOED |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN |
KORTLOPENDE VORDERINGEN |
||||||||||
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
||||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
||||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
NAAR BLOOTSTEL-LING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VERWACHTE VERLIESPOST |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
AANTAL DEBITEUREN |
||||||||
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
||||||||||
220 |
230 |
240 |
250 |
255 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
|
|
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
|||||||||||
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Blootstellingen/transacties die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Effectenfinancieringstransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Derivaten & transacties met afwikkeling op lange termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Ondergebracht in een contractuele productoverstijgende verrekening |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
|||||||||||
090 |
RISICOGEWICHT: 0 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
50 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
70 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Waarvan: in categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
90 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
115 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
250 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOED |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C.08.02 - KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: IRB-BENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN: UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2)
IRB-blootstellingscategorie:
Eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren:
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ) |
INTERNERATINGSYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGS-FACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULTBEHANDELING |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
NAAR BLOOTSTEL-LING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN) |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR KMO-FACTOR |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA KMO-FACTOR |
PRO-MEMORIEPOSTEN: |
||||||||||||||||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
(-) OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
VERWACHTE VERLIESPOST |
(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
AANTAL DEBITEUREN |
|||||||||||||||||||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
(-) GARANTIES |
(-) KREDIETDERIVATEN |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN (+) |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING |
WAARVAN: VOORTVLOEIENDE UIT TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
GARANTIES |
KREDIETDERIVATEN |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDEN |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDEN |
|
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITEN |
||||||||||||||
ONROEREND GOED |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDEN |
KORTLOPENDE VORDERINGEN |
|||||||||||||||||||||||||||||
005 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
255 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1)
Land:
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
Waarvan: afschrijvingen |
Kredietrisicoaanpassingen/ afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
|
010 |
020 |
040 |
050 |
055 |
060 |
070 |
075 |
080 |
090 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Regionale of lokale overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Publiekrechtelijke lichamen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Internationale organisaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
075 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
085 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
095 |
waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Blootstellingen met een bijzonder hoog risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Blootstellingen in aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Andere blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: IRB-BLOOTSTELLINGEN (CR GB 2)
Land:
|
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
Waarvan: met wanbetaling |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
Algemene kredietrisicoaanpassingen |
Specifieke kredietrisicoaanpassingen |
Waarvan: afschrijvingen |
Kredietrisicoaanpassingen/ afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetaling |
AAN DE DEBITEUREN-KLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%) |
|
010 |
030 |
040 |
050 |
055 |
060 |
070 |
080 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Gedekt door onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Gekwalificeerd revolverend |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
Waarvan: met wanbetaling |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
Waarvan: met wanbetaling |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'S |
VERWACHTE VERLIESPOST |
|
090 |
100 |
105 |
110 |
120 |
125 |
130 |
||
010 |
Centrale overheden of centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Instellingen |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Waarvan: Gespecialiseerde kredietverlening |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Waarvan: Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Gedekt door onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Gekwalificeerd revolverend |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale blootstellingen |
|
|
|
|
|
|
|
C 09.03 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFER (CR GB 3)
Land:
|
Bedrag |
|
010 |
||
010 |
Eigenvermogensvereisten |
|
C 10.01 - KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN (CR EQU IRB 1)
|
INTERNERATINGSYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGS-FACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: |
|||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
VERWACHTE VERLIESPOST |
||||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%) |
(-) GARANTIES |
(-) KREDIETDERIVATEN |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
|||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN VOLGENS DE INTERNERATINGBEOORDELING |
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
020 |
PD/LGD-BENADERING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING |
|||||||||
070 |
RISICOGEWICHT: 190 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
290 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
370 % |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
INTERNEMODELLENBENADERING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 10.02 - KREDIETRISICO: AANDELEN - IRB-BENADERINGEN VAN KAPITAALVEREISTEN. UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERING (CR EQU IRB 2)
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ) |
INTERNERATING-SYSTEEM |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%) |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: |
||
NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
VERWACHTE VERLIESPOST |
|||||||
AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%) |
(-) GARANTIES |
(-) KREDIETDERIVATEN |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
||||||
005 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 11.00 – AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)
|
NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJS |
BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR HET AFWIKKELINGSRISICO |
|
010 |
020 |
030 |
040 |
||
010 |
Totaal van de niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuille |
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) |
|
|
|
|
030 |
Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) |
|
|
|
|
040 |
Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) |
|
|
|
|
050 |
Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) |
|
|
|
|
060 |
Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) |
|
|
|
|
070 |
Totaal van de niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuille |
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
080 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) |
|
|
|
|
090 |
Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) |
|
|
|
|
100 |
Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) |
|
|
|
|
110 |
Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) |
|
|
|
|
120 |
Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %) |
|
|
|
|
C 12.00 - KREDIETRISICO: SECURITISATIES – STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)
|
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SECURITISATIEPOSITIES |
(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
BLOOTSTELLING EXCLUSIEF WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(-) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam) |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTOR |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
TOTAAL EFFECT (AANPASSING) VANWEGE OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES |
TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN RISICOPOSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN |
|||||||||||||||||||||
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva) |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(-) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
0 % |
> 0 % en <= 20 % |
> 20 % en <= 50 % |
> 50 % en <= 100 % |
(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
MET RATING (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN) |
1 250 % |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
||||||||||||||||||||||||
(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE INSTROMEN |
CQS 1 |
CQS 2 |
CQS 3 |
CQS 4 |
ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN |
ZONDER RATING |
|
WAARVAN: TWEEDEVERLIESTRANCHE ABCP |
WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
|||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
|
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
VERVROEGDE AFLOSSING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
250 |
CQS 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
CQS 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
CQS 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
CQS 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 13.00 - KREDIETRISICO: SECURITISATIES – INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)
|
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SECURITISATIEPOSITIES |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIEEFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(-) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (Gvam) |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR KREDIETOMREKENINGSFACTOR |
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
|
UITSPLITSING VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
(-) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
RISICOGEWOGEN POSTEN |
TOTAAL EFFECT (AANPASSING) VANWEGE OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHES |
TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN RISICOPOSTEN |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN |
|||||||||||||||||||||||||||||||
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE (Cva) |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIE |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
(-) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (Ga) |
(-) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VANWEGE KREDIETRISICOLIMITERING |
0 % |
> 0 % en <= 20 % |
> 20 % en <= 50 % |
> 50 % en <= 100 % |
(-) AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN) |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||||||
(-) VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*) |
(-) TOTALE UITSTROMEN |
TOTALE IN-STROMEN |
CQS 1 & S/T CQS 1 |
CQS 2 |
CQS 3 |
CQS 4 & S/T CQS 2 |
CQS 5 |
CQS 6 |
CQS 7 & S/T CQS 3 |
CQS 8 |
CQS 9 |
CQS 10 |
CQS 11 |
ALLE ANDERE KWALITEITSCATEGORIEËN |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIES |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
|||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
|||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
VERVROEGDE AFLOSSING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
SECURITISATIES |
A |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
B |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
HERSECURITISATIES |
D |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE (CQS) BIJ DE AANVANG: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
430 |
CQS 1 & S/T CQS 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
CQS 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
CQS 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
CQS 4 & S/T CQS 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
CQS 5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
CQS 6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
CQS 7 & S/T CQS 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
CQS 8 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
CQS 9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
CQS 10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
CQS 11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
ALLE OVERIGE KWALITEITSCATEGORIEËN EN POSITIES ZONDER RATING |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 14.00 - NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (CR SEC DETAILS)
RIJNUMMER |
INTERNE CODE |
IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE |
IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR |
SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL / SYNTHETISCH) |
BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: Gesecuritiseerde blootstellingen binnen of buiten de balanstelling? |
SOLVABILITEITSBEHANDELING: Securitisatieposities onderworpen aan eigenvermogensvereisten? |
SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE? |
AANGEHOUDEN BELANG |
ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR / SPONSOR / OORSPRONKELIJKE KREDIET-VERSTREKKER / BELEGGER) |
NIET-ABCP-PROGRAMMA’S |
GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN |
SECURITISATIESTRUCTUUR |
SECURITISATIEPOSITIES |
(-) BLOOTSTELLINGSWAARDE DIE IS AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN RISICOPOSTEN |
SECURITISATIEPOSITIES - HANDELSPORTEFEUILLE |
||||||||||||||||||||||||||||||||
SOORT AANGEHOUDEN BELANG |
% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE VERSLAGDATUM |
NALEVING VAN HET AANHOUDVEREISTE? |
DATUM VAN INITIËRING (mm/jjjj) |
TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRING |
TOTALE WAARDE |
AANDEEL VAN DE INSTELLING (%) |
TYPE |
GEVOLGDE BENADERING (standaard/ interne rating/ combinatie) |
AANTAL BLOOTSTELLINGEN |
LAND |
ELGD (%) |
(-) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGEN |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%) |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
LOOPTIJD |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN |
PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
VERVROEGDE AFLOSSING |
CTP OF NIET-CTP? |
NETTOPOSITIES |
TOTALE EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) |
||||||||||||||||||||||||||
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGING |
WETTELIJKE EINDVERVALDATUM |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLING |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATEN |
DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN |
IRS / CRS |
IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITEN |
OVERIGE (met inbegrip van niet in aanmerking komende LF) |
TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTOR |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
HOOGSTE RANG |
MEZZANINE |
EERSTE VERLIES |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LANG |
KORT |
SPECIFIEK RISICO |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
005 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 16.00 – OPERATIONEEL RISICO (OPR)
BANKACTIVITEITEN |
RELEVANTE INDICATOR |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA) |
EIGEN VERMOGEN VEREISTE |
Totaal van de risicoposten voor operationeel risico |
TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING |
|||||||||
JAAR-3 |
JAAR-2 |
LAATSTE JAAR |
JAAR-3 |
JAAR-2 |
LAATSTE JAAR |
WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISME |
EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIES |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIE |
(-) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT) |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
071 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
||
010 |
1. BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA) |
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
|
|
|
|
|
020 |
2. BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA) |
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
|
|
|
|
|
|
IN HET KADER VAN DE TSA: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
ONDERNEMINGSFINANCIERING (CF) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
HANDEL EN VERKOOP (TS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RBr) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
BETALING EN AFWIKKELING (PS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
BEMIDDELINGSDIENSTEN (AS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
BEHEER VAN ACTIVA (AM) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IN HET KADER VAN DE ASA: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
ZAKELIJKE BANKDIENSTEN (CB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN (RB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
3. BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN GEAVANCEERDE MEETBENADERINGEN (AMA) |
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
|
|
|
|
|
C 17.00 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDGEMAAKTE VERLIEZEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORTEN GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR-bijzonderheden)
MAPPING VAN VERLIEZEN NAAR BEDRIJFSONDERDELEN |
SOORTEN GEBEURTENIS |
TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENIS |
PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPEL |
|||||||||
INTERNE FRAUDE |
EXTERNE FRAUDE |
PRAKTIJKEN OP HET GEBIED VAN DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN VEILIGHEID OP DE WERKPLAATS |
CLIËNTEN, PRODUCTEN EN ONDERNEMINGSPRAKTIJKEN |
SCHADE AAN MATERIËLE ACTIVA |
VERSTORING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN EN SYSTEEMFALEN |
UITVOERING, LEVERING EN PROCESBEHEER |
LAAGSTE |
HOOGSTE |
||||
Rijen |
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
|
010 |
ONDERNEMINGSFINANCIERING [CF] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
HANDEL EN VERKOOP [TS] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
COURTAGEDIENSTEN VOOR PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RBr] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
ZAKELIJKE BANKDIENSTEN [CB] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
BANKDIENSTEN VOOR PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN [RB] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
BETALING EN AFWIKKELING [PS] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
610 |
BEMIDDELINGSDIENSTEN [AS] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
620 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
630 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
640 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
650 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
710 |
BEHEER VAN ACTIVA [AM] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
720 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
730 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
740 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
750 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
810 |
ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDEN [CI] |
Aantal gebeurtenissen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
820 |
Totaal verliesbedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
830 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
840 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
850 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
910 |
TOTAAL BEDRIJFSONDERDELEN |
Aantal gebeurtenissen Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
911 |
≥ 10 000 en < 20 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
912 |
≥ 20 000 en < 100 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
913 |
≥ 100 000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
914 |
≥ 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
920 |
Totaal verliesbedrag Waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
921 |
≥ 10 000 en < 20 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
922 |
≥ 20 000 en < 100 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
923 |
≥ 100 000 en < 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
924 |
≥ 1 000 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
930 |
Grootste afzonderlijk verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
940 |
Som van de vijf grootste verliezen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
950 |
Totaal goedgemaakt verlies |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 18.00 - MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)
Valuta:
|
POSITIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
||||||
LANG |
KORT |
LANG |
KORT |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
010 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA2 |
011 |
Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
012 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
013 |
Andere activa en passiva |
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Benadering op grond van de looptijd |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Zone 1 |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
0 ≤ 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
> 1 ≤ 3 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
> 3 ≤ 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
> 6 ≤ 12 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Zone 2 |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
> 1 ≤ 2 (1,9 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
> 2 ≤ 3 (gt; 1,9 ≤ 2,8 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
> 3 ≤ 4 (gt; 2,8 ≤ 3,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Zone 3 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
> 4 ≤ 5 (gt; 3,6 ≤ 4,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
> 5 ≤ 7 (gt; 4,3 ≤ 5,7 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
> 7 ≤ 10 (gt; 5,7 ≤ 7,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
> 10 ≤ 15 (gt; 7,3 ≤ 9,3 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
> 15 ≤ 20 (gt; 9,3 ≤ 10,6 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
> 20 (gt; 10,6 ≤ 12,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
(gt; 12,0 ≤ 20,0 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
(gt; 20 voor coupon van minder dan 3 %) jaar |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Benadering op grond van de duration |
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Zone 1 |
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Zone 2 |
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Zone 3 |
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
251 |
Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Schuldtitels volgens de eerste categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Schuldtitels volgens de tweede categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Met een resterende looptijd ≤ 6 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Met een resterende looptijd > 6 maanden en ≤ 24 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Met een resterende looptijd > 24 maanden |
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Schuldtitels volgens de derde categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Schuldtitels volgens de vierde categorie in tabel 1 |
|
|
|
|
|
|
|
321 |
Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim die een rating hebben |
|
|
|
|
|
|
|
325 |
Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuille |
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Welbepaalde benadering van positierisico in icb’s |
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 19.00 – MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)
|
ALLE POSITIES |
(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
NETTOPOSITIES |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LANG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN INTERNERATINGBENADERING |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (KORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN INTERNERATINGBENADERING |
TOTAAL EFFECT (AANPASSING) VANWEGE OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGEN |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
TOTALE EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LANG |
KORT |
(-) LANG |
(-) KORT |
LANG |
KORT |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
150 % |
200 % |
225 % |
250 % |
300 % |
350 % |
425 % |
500 % |
650 % |
750 % |
850 % |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
150 % |
200 % |
225 % |
250 % |
300 % |
350 % |
425 % |
500 % |
650 % |
750 % |
850 % |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
GEWOGEN NETTO LANGE POSITIES |
GEWOGEN NETTO KORTE POSITIES |
GEWOGEN NETTO LANGE POSITIES |
GEWOGEN NETTO KORTE POSITIES |
SOM VAN GEWOGEN NETTO LANGE EN KORTE POSITIES |
GEWOGEN NETTO LANGE POSITIES |
GEWOGEN NETTO KORTE POSITIES |
SOM VAN GEWOGEN NETTO LANGE EN KORTE POSITIES |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
460 |
470 |
480 |
490 |
500 |
510 |
520 |
530 |
540 |
550 |
560 |
570 |
580 |
590 |
600 |
610 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {325:060} |
020 |
Waarvan: HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
HERSECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LANGE EN NETTO KORTE POSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVA: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
120 |
1. Hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
2. Hypotheekleningen op zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
3. Kredietkaartvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
4. Leasing |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
5. Leningen aan ondernemingen of kmo’s |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
6. Consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
7. Handelsvorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
8. Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
9. Gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
10. Overige passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 20.00 – MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE (MKR SA CTP)
|
ALLE POSITIES |
(-) POSITIES AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGEN |
NETTOPOSITIES |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (LANG) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN INTERNERATINGBENADERING |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES (KORT) NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE STANDAARD- EN INTERNERATINGBENADERING |
VOOR BEGRENZING |
NA BEGRENZING |
TOTALE EIGEN-VERMOGENS-VEREISTEN |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
RISICOGEWICHTEN < 1 250 % |
1 250 % |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE |
DOORKIJKBENADERING |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LANG |
KORT |
(-) LANG |
(-) KORT |
LANG |
KORT |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
250 % |
350 % |
425 % |
650 % |
Overige |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
7 - 10 % |
12 - 18 % |
20 - 35 % |
40 - 75 % |
100 % |
250 % |
350 % |
425 % |
650 % |
Overige |
MET RATING |
ZONDER RATING |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
|
GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%) |
GEWOGEN NETTO LANGE POSITIES |
GEWOGEN NETTO KORTE POSITIES |
GEWOGEN NETTO LANGE POSITIES |
GEWOGEN NETTO KORTE POSITIES |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
370 |
380 |
390 |
400 |
410 |
420 |
430 |
440 |
450 |
||
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan MKR SA TDI {330:060} |
|
SECURITISATIEPOSITIES: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
020 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
SECURITISATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
110 |
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
ANDERE CTP-POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)
Nationale markt:
|
POSITIES |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
||||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
010 |
AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
021 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
022 |
Andere activa en verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversifieerd |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Welbepaalde benadering van positierisico in icb's |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)
|
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (Met inbegrip van herverdeling van niet-gematchte posities waarop de speciale behandeling voor gematchte posities van toepassing is) |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||||
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
LONG |
SHORT |
GEMATCHT |
||||
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES IN NIET-RAPPORTAGEVALUTA'S |
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Nauw gecorreleerde valuta's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Alle overige valuta's (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Goud |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Delta plus-benadering — aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UITSPLITSING VAN TOTALE POSITIES (RAPPORTAGEVALUTA INBEGREPEN) NAAR SOORT BLOOTSTELLING |
||||||||||
100 |
Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Posten buiten de balanstelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: VALUTAPOSITIES |
||||||||||
130 |
Euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Lek |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Argentijnse peso |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Australische dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Real |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Lev |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Canadese dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Tsjechische kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Deense kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Egyptisch pond |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Pond sterling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Forint |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Yen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Litouwse litas |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Denar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Mexicaanse peso |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Zloty |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Roemeense leu |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Russische roebel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Servische dinar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Zweedse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Zwitserse frank |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Turkse lire |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Hryvnia |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
VS-dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
IJslandse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Noorse kroon |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Hongkongdollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Nieuwe Taiwandollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Nieuw-Zeelandse dollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Singaporedollar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Zuid-Koreaanse won |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Renminbi yuan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Kroatische kuna |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 23.00 – MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)
|
ALLE POSITIES |
NETTOPOSITIES |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
|||
LANG |
KORT |
|||||||
LANG |
KORT |
|||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFEN |
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
020 |
Edele metalen (behalve goud) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Onedele metalen |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Zachte grondstoffen (landbouw) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Waarvan energieproducten (olie, gas) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Benadering op grond van looptijdklassen |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Vereenvoudigde benadering: Alle posities |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Aanvullende vereisten voor opties (niet-deltarisico's) |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Vereenvoudigde methode |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor gammarisico |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Delta plus-benadering - aanvullende vereisten voor vegarisico |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Scenariomatrixbenadering |
|
|
|
|
|
|
|
C 24.00 - INTERNE MODELLEN VOOR MARKTRISICO (MKR IM)
|
VaR |
STRESSED VaR |
KAPITAALOPSLAG VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICO |
KAPITAALOPSLAG VOOR ALLE PRIJSRISICO’S VOOR CTP |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
Aantal overschrijdingen tijdens voorgaande 250 werkdagen |
VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) |
SVaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) |
GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER – GEWOGEN NETTO LANGE POSITIES NA BEGRENZING |
GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER – GEWOGEN NETTO KORTE POSITIES NA BEGRENZING |
||||||
VERMENIG-VULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (VaRavg) |
VOORGAANDE DAG (VaRt-1) |
VERMENIG-VULDIGINGS-FACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (SVaRavg) |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1) |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE TWAALF WEKEN |
MEEST RECENTE WAARDE |
VLOER |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE TWAALF WEKEN |
MEEST RECENTE WAARDE |
|||||||||
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
||
010 |
TOTAAL POSITIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Cel gekoppeld aan CA |
|
|
|
|
|
|
Pro-memorieposten: UITSPLITSING VAN MARKTRISICO |
||||||||||||||||
020 |
Verhandelbare schuldinstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
TDI - Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
TDI - Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Aandelen - Algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Aandelen - Specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Valutarisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Grondstoffenrisico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Totaalbedrag voor algemeen risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Totaalbedrag voor specifiek risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 25.00 - RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)
|
BLOOTSTELLINGSWAARDE |
VaR |
STRESSED VaR |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN |
TOTAAL VAN DE RISICOGEWOGEN POSTEN |
PRO-MEMORIEPOSTEN |
NOTIONELE BEDRAGEN AFDEKKING CVA-RISICO |
||||||||
|
waarvan: Otc-derivaten |
waarvan: effectenfinancieringstransacties (SFT) |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (VaRavg) |
VOORGAANDE DAG (VaRt-1) |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (SVaRavg) |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1) |
Aantal tegenpartijen |
waarvan: de credit spread is bepaald aan de hand van een vervangende waarde |
AAN-GEGANE CVA |
SINGLE-NAMEKREDIETVERZUIMSWAPS |
INDEXKREDIETVERZUIMSWAPS |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
||
010 |
Totaal CVA-risico |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r640;c010} |
|
|
|
|
|
020 |
Volgens de geavanceerde methode |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r650;c010} |
|
|
|
|
|
030 |
Volgens de standaardmethode |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r660;c010} |
|
|
|
|
|
040 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode |
|
|
|
|
|
|
|
|
Koppeling aan {CA2;r670;c010} |
|
|
|
|
|
BIJLAGE II
RAPPORTAGE INZAKE EIGEN VERMOGEN EN EIGENVERMOGENSVEREISTEN
Inhoudsopgave |
|
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES |
|
1. |
OPZET EN CONVENTIES |
1.1. |
OPZET |
1.2. |
CONVENTIE M.B.T. NUMMERING |
1.3. |
CONVENTIE M.B.T. TEKENS |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES |
|
1. |
KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA) |
1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
1.2. |
C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1) |
1.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
1.3. |
C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2) |
1.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
1.4. |
C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3) |
1.4.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
1.5. |
C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4) |
1.5.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
1.6. |
OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5) |
1.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
1.6.2. |
C 05.01 — OVERGANGSBEPALINGEN (CA5.1) |
1.6.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
1.6.3. |
C 05.02 — INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA5.2) |
1.6.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
2. |
SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) |
2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
2.2. |
GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP |
2.3. |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
2.4. |
C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL) |
2.5. |
C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS) |
3. |
TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO |
3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.1.1. |
RAPPORTAGE VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT |
3.1.2. |
RAPPORTAGE VAN TEGENPARTIJKREDIETRISICO |
3.2. |
C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA) |
3.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.2.2. |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CR SA-TEMPLATE |
3.2.3. |
TOEWIJZING VAN BLOOTSTELLINGEN AAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING |
3.2.4. |
TOELICHTING OP DE REIKWIJDTE VAN ENKELE SPECIFIEKE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN WAARVAN SPRAKE IN ARTIKEL 112 VAN DE VKV |
3.2.4.1. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN” |
3.2.4.2. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „GEDEKTE OBLIGATIES” |
3.2.4.3. |
DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIE „INSTELLINGEN VOOR COLLECTIEVE BELEGGING” |
3.2.5. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.3. |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB) |
3.3.1. |
REIKWIJDTE VAN DE CR IRB-TEMPLATE |
3.3.2. |
UITSPLITSING VAN DE CR IRB-TEMPLATE |
3.3.3. |
C.08.01 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR IRB 1) |
3.3.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.3.4. |
C.08.02 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING INZAKE KAPITAALVEREISTEN (UITSPLITSING NAAR DEBITEURENKLASSE OF -GROEP (CR IRB 2-TEMPLATE) |
3.4. |
KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN (CR GB) |
3.4.1. |
C 09.01 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (CR GB 1) |
3.4.1.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.4.2. |
C 09.02 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR VESTIGINGSPLAATS VAN DE DEBITEUR: BLOOTSTELLINGEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR GB 2) |
3.4.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.4.3. |
C 09.03 — GEOGRAFISCHE UITSPLITSING VAN BETROKKEN KREDIETBLOOTSTELLINGEN TEN BEHOEVE VAN DE BEREKENING VAN DE INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE BUFFER (CR GB 3) |
3.4.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.4.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.5. |
C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2) |
3.5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.5.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES (GELDEND VOOR ZOWEL CR EQU IRB 1 ALS CR EQU IRB 2) |
3.6. |
C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT) |
3.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.6.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.7. |
C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA) |
3.7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.7.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.8. |
C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB) |
3.8.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.8.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
3.9. |
C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE) |
3.9.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.9.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
4. |
TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO |
4.1. |
C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR) |
4.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
4.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
4.2. |
C 17.00 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDMAKINGEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR-BIJZONDERHEDEN) |
4.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
4.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5. |
TEMPLATES VOOR MARKTRISICO |
5.1. |
C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI) |
5.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.2. |
C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC) |
5.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.3. |
C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP) |
5.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.4. |
C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU) |
5.4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.4.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.5. |
C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX) |
5.5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.5.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.6. |
C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM) |
5.6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.6.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.7. |
C 24.00 — INTERNE MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM) |
5.7.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.7.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
5.8. |
C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA) |
5.8.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE POSITIES |
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. OPZET EN CONVENTIES
1.1. OPZET
1. Het kader als geheel bestaat uit vijf blokken templates:
a) kapitaaltoereikendheid, overzicht van de kapitaalbasis; totaal van de risicoposten;
b) solvabiliteit van de groep, een overzicht van de mate waarin alle afzonderlijke entiteiten die onder de consolidatie van de verslaggevende entiteit vallen, aan de solvabiliteitsvereisten voldoen;
c) kredietrisico (met inbegrip van tegenpartijrisico, verwateringsrisico en afwikkelingsrisico);
d) marktrisico (met inbegrip van positierisico in de handelsportefeuille, valutarisico, grondstoffenrisico en CVA-risico);
e) operationeel risico.
2. Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor ieder blok templates, instructies omtrent specifieke posities alsmede voorbeelden en validatievoorschriften zijn te vinden in deze richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk rapportagekader.
3. De instellingen vullen alleen de relevante templates in, afhankelijk van de benadering die zij volgen voor het vaststellen van de eigenvermogensvereisten.
1.2. CONVENTIE M.B.T. NUMMERING
4. Het document volgt de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften.
5. In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}.
6. In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.
7. In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen. {Template;Rij}
8. Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom.
1.3. CONVENTIE M.B.T. TEKENS
9. Ieder bedrag dat leidt tot een hoger eigen vermogen of tot hogere kapitaalvereisten wordt gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal aan eigen vermogen of tot lagere kapitaalvereisten gerapporteerd als negatieve waarde. Als er een minteken (–) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde verwacht.
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
1. KAPITAALTOEREIKENDHEIDSOVERZICHT (CA)
1.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
10. CA-templates bevatten informatie over tellers onder Pijler 1 (eigen vermogen, tier 1, tier 1-kernkapitaal), noemer (eigenvermogensvereisten) en overgangsbepalingen. Dit betreft in totaal vijf templates:
a) Template CA1 bevat het bedrag van het eigen vermogen van de instellingen, opgesplitst in de posten die voor dat bedrag benodigd zijn. Het aldus verkregen bedrag aan eigen vermogen omvat het totale effect van overgangsbepalingen voor elke soort kapitaal.
b) Template CA2 geeft een overzicht van het totaal van de risicoposten zoals omschreven in artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) No 575/2013 („VKV”)
c) Template CA3 bevat de ratio's ten aanzien waarvan in de VKV een minimumniveau is vastgesteld, alsmede enkele andere gegevens.
d) Template CA4 bevat pro-memorieposten die benodigd zijn voor de berekening van posten in CA1 alsmede informatie ten aanzien van de kapitaalbuffers uit hoofde van de RKV.
e) Template CA5 bevat de gegevens die benodigd zijn voor de berekening van het effect van overgangsbepalingen op het eigen vermogen. CA5 vervalt zodra de overgangsbepalingen niet langer van kracht zijn.
11. De templates zijn van toepassing op alle verslaggevende entiteiten, ongeacht de aangehouden standaarden voor jaarrekeningen, hoewel bepaalde posten in de teller specifiek gelden voor entiteiten die de waarderingsregels van IAS/IFRS hanteren. In algemene zin is de informatie in de noemer gekoppeld aan de definitieve resultaten zoals die worden vermeld in de desbetreffende templates voor de berekening van het totaal van de risicoposten.
12. Het totaal van het eigen vermogen bestaat uit verschillende soorten kapitaal: tier 1-kapitaal (T1), zijnde de som van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal.
13. In de CA-templates worden overgangsbepalingen als volgt verwerkt:
a) De posten in CA1 zijn over het algemeen exclusief overgangsaanpassingen. Dit betekent dat de cijfers in CA1-posten zijn berekend overeenkomstig de definitieve bepalingen (d.w.z. als ware er geen sprake van overgangsbepalingen), met uitzondering van posten die een overzicht bieden van het effect van de overgangsbepalingen. Voor elke soort kapitaal (d.w.z. tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal) zijn er drie verschillende posten die alle uit de overgangsbepalingen voortvloeiende correcties omvatten.
b) Overgangsbepalingen kunnen ook gevolgen hebben voor het tekort aan aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal (d.w.z. het af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal overschrijdt, zoals geregeld overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder j), respectievelijk artikel 56, onder e), van de VKV); derhalve kan in de posten waarin deze tekorten zijn vervat het effect van overgangsbepalingen indirect tot uiting komen.
c) Template CA5 wordt uitsluitend gebruikt voor rapportage van de overgangsbepalingen.
14. De behandeling van vereisten onder Pijler II kan uiteenlopen binnen de EU (artikel 104, lid 2, van RKV IV moet in nationale wetgeving worden omgezet). In de solvabiliteitsrapportage onder de VKV wordt uitsluitend het effect van de vereisten ingevolge Pijler II op de solvabiliteitsratio of de verhouding eigen vermogen/totale activa opgenomen. Een gedetailleerde rapportage van vereisten onder Pijler II valt niet binnen het toepassingsgebied van artikel 99 van de VKV.
a) De templates CA1, CA2 en CA5 bevatten uitsluitend gegevens over kwesties die verband houden met Pijler I.
b) Template CA3 bevat het effect van aanvullende vereisten onder Pijler II op de solvabiliteitsratio op geaggregeerde basis. In het ene blok ligt de nadruk op het effect van bedragen op de ratio's, terwijl de nadruk in het andere blok ligt op de ratio zelf. Beide blokken met ratio's zijn op geen enkele andere manier gekoppeld aan de templates CA1, CA2 of CA5.
c) Template CA4 bevat één cel die betrekking heeft op additionele eigenvermogensvereisten in verband met Pijler II. Deze cel is niet via validatievoorschriften gekoppeld aan de kapitaalratio's van template CA3 en weerspiegelt artikel 104, lid 2, van de RKV, waarin expliciet melding wordt gemaakt van additionele eigenvermogensvereisten als één mogelijkheid voor besluiten uit hoofde van Pijler II.
1.2. C 01.00 — EIGEN VERMOGEN (CA1)
1.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
1. Eigen vermogen Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van de VKVHet eigen vermogen van een instelling bestaat uit de som van haar tier 1- en tier 2-kapitaal. |
015 |
1.1 Tier 1-kapitaal Artikel 25 van de VKVHet tier 1-kapitaal is de som van het tier 1-kernkapitaal en het aanvullend-tier 1-kapitaal |
020 |
1.1.1 Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 van de VKV |
030 |
1.1.1.1 Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal Artikel 26, lid 1, onder a) en b), de artikelen 27 tot en met 30, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
040 |
1.1.1.1.1 Volgestorte kapitaalinstrumenten Artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 27 tot en met 31 van de VKVKapitaalinstrumenten van onderlinge maatschappijen, coöperaties of soortgelijke instellingen (de artikelen 27 en 29 van de VKV) worden opgenomen.De met de instrumenten verband houdende agio wordt niet opgenomen.In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 VKV zijn vervuld. |
045 |
1.1.1.1.1* Waarvan: In noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten Artikel 31 van de VKVIn noodsituaties bij autoriteiten geplaatste kapitaalinstrumenten worden in tier 1-kernkapitaal opgenomen als alle voorwaarden van artikel 31 VKV zijn vervuld. |
050 |
1.1.1.1.2* Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten Artikel 28, lid 1, onder b), l) en m), van de VKVDe voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
060 |
1.1.1.1.3 Agio Artikel 4, lid 1, punt 124, artikel 26, lid 1, onder b), van de VKV„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
070 |
1.1.1.1.4 (–) Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKVEigen tier 1-kernkapitaal van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 42 van de VKV.Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.In posten 1.1.1.1.4 tot en met 1.1.1.1.4.3 worden geen feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen voor de koop van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.1.1.5. |
080 |
1.1.1.1.4.1 (–) Direct bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKVTier 1-kernkapitaalinstrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep.Het te rapporteren bedrag omvat bezittingen in de handelsportefeuille die zijn berekend op basis van de netto longpositie zoals bedoeld in artikel 42, onder a), van de VKV. |
090 |
1.1.1.1.4.2 (–) Indirect bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
091 |
1.1.1.1.4.3 (–) Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKV |
092 |
1.1.1.1.5 (–) Feitelijke of voorwaardelijke verplichting tot het kopen van eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), en artikel 42 van de VKVOvereenkomstig artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV dienen „eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
130 |
1.1.1.2 Ingehouden winsten Artikel 26, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKVOnder ingehouden winsten wordt verstaan de ingehouden winsten van het voorgaande jaar plus de in aanmerking komende tussentijdse of jaareindewinsten. |
140 |
1.1.1.2.1 Ingehouden winsten van voorgaande jaren Artikel 4, lid 1, punt 123, en artikel 26, lid 1, onder c), van de VKVIn artikel 4, lid 1, punt 123, worden „ingehouden winsten” omschreven als „de resultaten van het voorgaande jaar die zijn overgedragen door definitieve bestemming van het resultaat overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving”. |
150 |
1.1.1.2.2 In aanmerking komende winsten en verliezen Artikel 4, lid 1, punt 121, artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKVKrachtens artikel 26, lid 2, van de VKV kunnen tussentijdse of jaareinderesultaten als ingehouden winsten worden opgenomen, met de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit, als bepaalde voorwaarden zijn vervuld.Daartegenover staat dat krachtens artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV verliezen van het tier 1-kernkapitaal moeten worden afgetrokken. |
160 |
1.1.1.2.2.1 Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen Artikel 26, lid 2, en artikel 36, lid 1, onder a), van de VKVHet te rapporteren bedrag is het bedrag van de winst of het verlies zoals gerapporteerd in de winst- en verliesrekening. |
170 |
1.1.1.2.2.2 (–) Niet in aanmerking komend deel van het tussentijdse of jaareinderesultaat Artikel 26, lid 2, van de VKVIn deze rij wordt geen bedrag vermeld indien de instelling voor de desbetreffende periode een verlies heeft geboekt, aangezien verliezen in hun geheel van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.Als de instelling winst heeft geboekt, wordt dat deel van die winst vermeld dat niet in aanmerking komt overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de VKV (d.w.z. niet gecontroleerde winsten en te verwachten lasten en voorzieningen voor dividenden)Opgemerkt zij dat in het geval van winst het bedrag dat moet worden afgetrokken ten minste gelijk is aan het tussentijds dividend. |
180 |
1.1.1.3 Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten Artikel 4, lid 1, punt 100, en artikel 26, lid 1, onder d), van de VKVHet te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen en vóór toepassing van prudentiële filters. Het te rapporteren bedrag wordt bepaald in overeenstemming met artikel 13, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie. |
200 |
1.1.1.4 Andere reserves Artikel 4, lid 1, punt 117, en artikel 26, lid 1, onder e), van de VKV„Andere reserves” worden in de VKV omschreven als „reserves in de zin van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving openbaar moeten worden gemaakt, met uitzondering van bedragen die reeds zijn opgenomen in gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten of ingehouden winsten”.Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
210 |
1.1.1.5 Fondsen voor algemene bankrisico's Artikel 4, lid 1, punt 112, en artikel 26, lid 1, onder f), van de VKVFondsen voor algemene bankrisico's worden in artikel 38 van Richtlijn 86/635/EEG omschreven als „Bedragen die de kredietinstelling besluit te bestemmen voor de dekking van dergelijke risico's, indien zulks om redenen van voorzichtigheid wegens de bijzondere, met het bankbedrijf samenhangende risico's geboden is”.Het te rapporteren bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
220 |
1.1.1.6 Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 483, leden 1, 2, en 3, en de artikelen 484 tot en met 487 van de VKVHet bedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
230 |
1.1.1.7 Minderheidsbelangen die als tier 1-kernkapitaal worden verantwoord Artikel 4, lid 1, punt 120 en artikel 84 van de VKVDe som van alle bedragen aan minderheidsbelangen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal wordt opgenomen. |
240 |
1.1.1.8 Overgangsaanpassingen in verband met aanvullende minderheidsbelangen De artikelen 479 en 480 van de VKVAanpassingen van de minderheidsbelangen als gevolg van overgangsbepalingen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
250 |
1.1.1.9 Aanpassingen aan tier 1-kernkapitaal als gevolg van prudentiële filters De artikelen 32 tot en met 35 van de VKV |
260 |
1.1.1.9.1 (–) Toenamen van aandelenkapitaal die voortvloeien uit gesecuritiseerde activa Artikel 32, lid 1, van de VKVHet te rapporteren bedrag is de toename van het aandelenkapitaal van de instelling voortvloeiende uit gesecuritiseerde activa, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.Deze post omvat bijvoorbeeld toekomstige marge-inkomsten die voor de instelling resulteren in een winst bij verkoop, of, indien de instelling initiator van de securitisatie is, de nettowinsten die voortvloeien uit de kapitalisatie van toekomstige inkomsten uit de gesecuritiseerde activa die als kredietverbetering voor securitisatieposities dienen. |
270 |
1.1.1.9.2 Reserve voor kasstroomafdekkingen Artikel 33, lid 1, onder a), van de VKVHet te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als de kasstroomafdekkingen resulteren in een verlies (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.Het bedrag is na aftrek van eventuele op het moment van berekening te verwachten belastingheffingen. |
280 |
1.1.1.9.3 Cumulatieve en tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen van de eigen kredietwaardigheid Artikel 33, lid 1, onder b), van de VKVHet te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico (d.w.z. als het bedrag het boekhoudkundige aandelenkapitaal vermindert) en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen. |
285 |
1.1.1.9.4 Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen Artikel 33, lid 1, onder c), en lid 2, van de VKVHet te rapporteren bedrag kan zowel positief als negatief zijn. Het is positief als er sprake is van een verlies als gevolg van veranderingen van het eigen kredietrisico en vice versa. Het teken is daarom het tegenovergestelde van het teken dat in de financiële verslaglegging wordt gebruikt.Niet-gecontroleerde winst wordt niet in deze post opgenomen. |
290 |
1.1.1.9.5 (–) Waardeaanpassingen als gevolg van de vereisten voor prudente waardering De artikelen 34 en 105 van de VKVAanpassingen van de reële waarde van in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille opgenomen blootstellingen vanwege striktere normen voor prudente waardering zoals bedoeld in artikel 105 van de VKV. |
300 |
1.1.1.10 (–) Goodwill Artikel 4, lid 1, punt 113, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37 van de VKV |
310 |
1.1.1.10.1 (–) Goodwill die als immaterieel activum wordt verantwoord Artikel 4, lid 1, punt 113, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKVGoodwill betekent hetzelfde als in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag dat op de balans wordt verantwoord. |
320 |
1.1.1.10.2 (–) Goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen Artikel 37, onder b), en artikel 43 van de VKV |
330 |
1.1.1.10.3 Aan goodwill gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 37, onder a), van de VKVHet bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de goodwill overeenkomstig de toepasselijke standaard voor financiële verslaggeving dubieus zou worden of zou worden verwijderd. |
340 |
1.1.1.11 (–) Andere immateriële activa Artikel 4, lid 1, punt 115, artikel 36, lid 1, onder b), en artikel 37, onder a), van de VKVAndere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
350 |
1.1.1.11.1 (–) Andere immateriële activa vóór aftrek van uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 4, lid 1, punt 115, en artikel 36, lid 1, onder b), van de VKVAndere immateriële activa zijn de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving minus de goodwill, eveneens volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.Het hier te rapporteren bedrag is hetzelfde als het bedrag aan immateriële activa anders dan goodwill dat op de balans wordt verantwoord. |
360 |
1.1.1.11.2 Aan andere immateriële activa gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 37, onder a), van de VKVHet bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de immateriële activa anders dan goodwill overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden verwijderd. |
370 |
1.1.1.12 (–) Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen, na aftrek van de daaraan gerelateerde belastingverplichtingen Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKV |
380 |
1.1.1.13 (–) Voor IRB, het negatieve bedrag na aftrek van verwachte verliesposten van kredietrisicoaanpassingen Artikelen 36, lid 1, onder d), 40, 158 en 159, van de VKVHet te rapporteren bedrag wordt niet verminderd met een stijging van de uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, of andere aanvullende belastingeffecten die zich zouden kunnen voordoen als de voorzieningen zouden stijgen tot het niveau van de […] verwachte verliezen (artikel 40 van de VKV). |
390 |
1.1.1.14 (–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 4, lid 1, punt 109, artikel 36, lid 1, onder e), en artikel 41 van de VKV |
400 |
1.1.1.14.1 (–) Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 36, lid 1, onder e), van de VKVActiva van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds zijn „de activa van een pensioenfonds dat, respectievelijk een pensioenregeling die op vaste toezeggingen gebaseerd is, berekend nadat op die activa het bedrag van de verplichtingen uit hoofde van dat fonds, respectievelijk die regeling in mindering is gebracht”.Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de balans wordt verantwoord (indien afzonderlijk gerapporteerd). |
410 |
1.1.1.14.2 Aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen Artikel 4, lid 1, punten 108 en 109, en artikel 41, lid 1, onder a), van de VKVHet bedrag aan uitgestelde belastingverplichtingen die zouden komen te vervallen als de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden uitgeboekt. |
420 |
1.1.1.14.3 Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds waarvan de instelling onbeperkt gebruik kan maken Artikel 4, lid 1, punt 109, en artikel 41, lid 1, onder b), van de VKVIn deze post wordt uitsluitend een bedrag vermeld indien de bevoegde autoriteit vooraf toestemming heeft gegeven om het af te trekken bedrag aan activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds te verminderen.Op de in deze rij opgenomen activa wordt met het oog op de kredietrisicovereisten een risicogewicht toegepast. |
430 |
1.1.1.15 (–) Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 36, lid 1, onder g), en artikel 44 van de VKVBezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
440 |
1.1.1.16 (–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKVHet te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt”. Het bedrag moet van CET1 worden afgetrokken. |
450 |
1.1.1.17 (–) Gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikelen 4, lid 1, punt 36, 36, lid 1, onder k), i), en 89 tot en met 91van de VKVEen gekwalificeerde deelneming wordt omschreven als „het in een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, bezitten van 10 % of meer van het kapitaal of van de stemrechten, dan wel van een percentage dat het mogelijk maakt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van die onderneming uit te oefenen”.Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
460 |
1.1.1.18 (–) Securitisatieposities die als alternatief in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), ii), artikel 243, lid 1, onder b), artikel 244, lid 1, onder b), artikel 258 en artikel 266, lid 3, van de VKVSecuritisatieposities waaraan een risicogewicht van 1 250 % wordt toegekend kunnen als alternatief in mindering worden afgebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), ii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd. |
470 |
1.1.1.19 (–) Niet-afgewikkelde transacties („free deliveries”) die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), iii), en artikel 379, lid 3, van de VKVNiet-afgewikkelde transacties kunnen in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 % vanaf vijf dagen na het tweede contractuele betalings- of leveringsgedeelte tot de beëindiging van de transactie, overeenkomstig de eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico. Bij wijze van alternatief kunnen zij in mindering worden gebracht op het tier 1-kernkapitaal (artikel 36, lid 1, onder k), iii), van de VKV). In dat laatste geval worden ze onder deze post gerapporteerd. |
471 |
1.1.1.20 (–) Posities in een basket waarvoor een instelling het risicogewicht met de interneratingbenadering niet kan bepalen, en die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), iv), en artikel 153, lid 8, van de VKVOvereenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), iv), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
472 |
1.1.1.21 (–) Blootstellingen in aandelen met een internemodellenbenadering die als alternatief in aanmerking kunnen komen voor een risicogewicht van 1 250 % Artikel 36, lid 1, onder k), v), en artikel 155, lid 4, van de VKVOvereenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), v), van de VKV kunnen ze hetzij worden afgetrokken van tier 1-kernkapitaal (indien van toepassing) of in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250 %. |
480 |
1.1.1.22 (–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 36, lid 1, onder h); artikel 43 tot 46, artikel 49, leden 2 en 3, en artikel 79 van de VKVHet deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 1-kernkapitaal moet worden afgetrokken.Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 2 en 3). |
490 |
1.1.1.23 (–) Aftrekbare uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKVHet deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van het deel van gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen dat is toegekend aan uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, onder b), van de VKV) dat moet worden afgetrokken, met toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder a), van de VKV. |
500 |
1.1.1.24 (–) Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27; artikel 36, lid 1, onder i); artikel 43, artikel 45; 47; artikel 48, lid 1, onder b); artikel 49, leden 1 tot 3, en artikel 79 van de VKVHet deel van het bezit door de instelling van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 10 % genoemd in artikel 48, lid 1, onder b), van de VKV.Zie de alternatieven voor aftrek indien er consolidatie van toepassing is (artikel 49, leden 1, 2 en 3). |
510 |
1.1.1.25 (–) Bedrag waarmee de drempel van 17,65 % wordt overschreden Artikel 48, lid 1, van de VKVHet deel van uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, alsmede direct en indirect bezit door de instelling van de tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, dat moet worden afgetrokken, onder toepassing van de drempel van 17,65 % genoemd in artikel 48, lid 1, van de VKV. |
520 |
1.1.1.26 Andere overgangsaanpassingen aan het tier 1-kernkapitaal De artikelen 469 tot en met 472, artikel 478 en artikel 481 van de VKVAanpassingen van aftrekkingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
524 |
1.1.1.27 Aanvullende aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
529 |
1.1.1.28 Bestanddelen of aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 1-kernkapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 1-kernkapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 020 tot en met 524 kan worden toegewezen.Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
530 |
1.1.2 AANVULLEND TIER 1-KAPITAAL Artikel 61 van de VKV |
540 |
1.1.2.1 Kapitaalinstrumenten die in aanmerking komen als aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 51, onder a), de artikelen 52 tot en met 54, artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
550 |
1.1.2.1.1 Volgestorte kapitaalinstrumenten Artikel 51, onder a), en de artikelen 52, 53 en 54 van de VKVIn het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
560 |
1.1.2.1.2* Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten Artikel 52, lid 1, onder c), e) en f), van de VKVDe voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
570 |
1.1.2.1.3 Agio Artikel 51, onder b), van de VKV„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
580 |
1.1.2.1.4 (–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKVEigen aanvullend-tier 1-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 57 van de VKV.Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.In posten 1.1.2.1.4 tot en met 1.1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.1.2.1.5. |
590 |
1.1.2.1.4.1 (–) Direct bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114), artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKVAanvullend-tier 1-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. |
620 |
1.1.2.1.4.2 (–) Indirect bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 52, lid 1, onder b), ii), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
621 |
1.1.2.1.4.3 (–) Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126), artikel 52, lid 1, onder b), artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKV |
622 |
1.1.2.1.5 (–) Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen Artikel 56, onder a), en artikel 57 van de VKVOvereenkomstig artikel 56, onder a), van de VKV dienen „eigen aanvullend-tier 1-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
660 |
1.1.2.2 Overgangsaanpassingen als gevolg van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 483, leden 4 en 5, de artikelen 484 tot en met 487, artikel 489 en artikel 491 van de VKVBedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
670 |
1.1.2.3 Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het aanvullend-tier 1-kapitaal worden opgenomen De artikelen 83, 85 en 86 van de VKVDe som van alle bedragen aan in aanmerking komend tier 1-kapitaal van dochterondernemingen die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen.Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 1-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen. |
680 |
1.1.2.4 Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 480 van de VKVAanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen aan het in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
690 |
1.1.2.5 (–) Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 56, onder b), en artikel 58 van de VKVBezit van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de aanvullend-tier 1-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
700 |
1.1.2.6 (–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, en artikel 56, onder c); de artikelen 59, 60 en 79 van de VKVHet deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het aanvullend-tier 1-kapitaal moet worden afgetrokken. |
710 |
1.1.2.7 (–) Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 56, onder d), en de artikelen 59 en 79 van de VKVHet bezit door de instelling van aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken. |
720 |
1.1.2.8 (–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt Artikel 56, onder e), van de VKVHet te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan de CA 1-post „Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier 1-kapitaal)”. |
730 |
1.1.2.9 Andere overgangsaanpassingen aan het aanvullend-tier 1-kapitaal De artikelen 474, 475, 478 en 481 van de VKVAanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
740 |
1.1.2.10 (–) Van aanvullend-tier 1-bestanddelen af te trekken bedrag dat het aanvullend-tier 1-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van tier-1-kernkapitaal) Artikel 36, lid 1, onder j), van de VKVAanvullend-tier 1-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het aanvullend-tier 1-kapitaal groter zijn dan het aanvullend-tier 1-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het aanvullend-tier 1-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal waarmee het aanvullend-tier 1-kapitaal wordt overschreden van het tier 1-kernkapitaal worden afgetrokken.Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.1.2.1 tot en met 1.1.2.12 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.1.16 in dat geval het tegenovergestelde van dat bedrag. |
744 |
1.1.2.11 Additionele aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
748 |
1.1.2.12 Bestanddelen of aftrekkingen van aanvullend-tier 1-kapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een aanvullend-tier 1-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 530 tot en met 744 kan worden toegewezen.Deze cel wordt niet gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen)! |
750 |
1.2 TIER 2-KAPITAAL Artikel 71 van de VKV |
760 |
1.2.1 Kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder a), de artikelen 63, 64 en 65, artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
770 |
1.2.1.1 Volgestorte kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen Artikel 62, onder a), en de artikelen 63 en 65 van de VKVIn het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
780 |
1.2.1.2 (*) Pro-memoriepost: Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen Artikel 63, onder c), e) en f); en artikel 64 van de VKVDe voorwaarden in de aangehaalde punten hebben betrekking op verschillende kapitaalsituaties die omkeerbaar zijn. Het hier gerapporteerde bedrag komt in latere tijdvakken derhalve mogelijk wel in aanmerking.In het te rapporteren bedrag dient de met de instrumenten verband houdende agio niet te worden verwerkt. |
790 |
1.2.1.3 Agio Artikel 62, onder b), en artikel 65 van de VKV„Agio” betekent hetzelfde als in de toepasselijke standaard voor jaarrekeningen.Het onder deze post te rapporteren bedrag is het gedeelte dat verband houdt met de „Volgestorte kapitaalinstrumenten”. |
800 |
1.2.1.4 (–) Eigen tier 2-instrumenten Artikel 63, onder b), i), artikel 66, onder a) en artikel 67 van de VKVEigen tier 2-instrumenten van de verslaggevende instelling of groep op de verslagdatum. Behoudens de uitzonderingen in artikel 67 van de VKV.Aandelenbelangen die als „Niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten” zijn opgenomen, worden in deze rij niet gerapporteerd.In het te rapporteren bedrag dient de met de eigen aandelen verband houdende agio te worden verwerkt.In posten 1.2.1.4 tot 1.2.1.4.3 worden geen eigen tier 2-instrumenten opgenomen die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen. Feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen tot het kopen van eigen tier 2-instrumenten worden afzonderlijk gerapporteerd in post 1.2.1.5. |
810 |
1.2.1.4.1 (–) Direct bezit van tier 2-instrumenten Artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKVTier 2-instrumenten die zijn opgenomen in post 1.2.1.1 en bezit zijn van instellingen van de geconsolideerde groep. |
840 |
1.2.1.4.2 (–) Indirect bezit van tier 2-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 114, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
841 |
1.2.1.4.3 (–) Synthetisch bezit van tier 2-instrumenten Artikel 4, lid 1, punt 126, artikel 63, onder b), artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKV |
842 |
1.2.1.5 (–) Eigen aanvullend-tier 2-instrumenten die de instelling feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen Artikel 66, onder a), en artikel 67 van de VKVOvereenkomstig artikel 66, onder a), van de VKV dienen „eigen tier 2-instrumenten die een instelling krachtens een bestaande contractuele verplichting feitelijk of onder bepaalde voorwaarden moet kopen” te worden afgetrokken. |
880 |
1.2.2 Overgangsaanpassingen als gevolg van tier 2-kapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en achtergestelde leningen Artikel 483, leden 6 en 7, en de artikelen 484, 486, 488, 490 en 491 van de VKVBedrag van de kapitaalinstrumenten die gedurende de overgangsperiode krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-kapitaal kunnen worden aangemerkt. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
890 |
1.2.3 Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die in het tier 2-kapitaal worden opgenomen De artikelen 83, 87 en 88 van de VKVDe som van alle bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen van dochterondernemingen die in het geconsolideerde tier 2-kapitaal worden opgenomen.Door een special purpose entity uitgegeven in aanmerking komend tier 2-kapitaal (artikel 83 van de VKV) wordt opgenomen. |
900 |
1.2.4 Overgangsaanpassingen als gevolg van additionele opneming van door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten in het tier 2-kapitaal Artikel 480 van de VKVAanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen van het in aanmerking komend eigen vermogen dat in het geconsolideerd tier 2-kapitaal wordt opgenomen. Deze post wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
910 |
1.2.5 Bedrag van voorzieningen waarmee de volgens de interneratingbenadering verwachte verliezen worden overschreden Artikel 62, onder d), van de VKVVoor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering bevat dit onderdeel de positieve bedragen die de uitkomst zijn van de vergelijking van de voorzieningen en de verwachte verliezen en die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal. |
920 |
1.2.6 Algemene kredietrisicoaanpassingen volgens de standaardbenadering Artikel 62, onder c), van de VKVVoor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de standaardbenadering bevat dit onderdeel de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal. |
930 |
1.2.7 (–) Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal Artikel 4, lid 1, punt 122, artikel 66, onder b), en artikel 68 van de VKVBezit van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien er sprake is van een wederzijdse deelneming die naar het oordeel van de bevoegde autoriteit is bedoeld om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen.Het te rapporteren bedrag wordt berekend op basis van de bruto longposities en omvat de tier 2- en tier 3-vermogensbestanddelen van verzekeringsondernemingen. |
940 |
1.2.8 (–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder c), de artikelen 68, 69 en 70 en artikel 79 van de VKVHet deel van het bezit door de instelling van instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft, dat van het tier 2-kapitaal moet worden afgetrokken. |
950 |
1.2.9 (–) Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 27, artikel 66, onder d), en de artikelen 68, 69 en 79 van de VKVHet bezit door de instelling van tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector (zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de VKV) waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, wordt in zijn geheel afgetrokken. |
960 |
1.2.10 Andere overgangsaanpassingen aan het tier 2-kapitaal De artikelen 476 tot en met 478 en artikel 481 van de VKVAanpassingen als gevolg van overgangsbepalingen. Het te rapporteren bedrag wordt rechtstreeks ontleend aan CA5. |
970 |
1.2.11 (–) Van tier 2-bestanddelen af te trekken bedrag dat het tier 2-kapitaal overschrijdt (afgetrokken van aanvullend-tier-1-kapitaal) Artikel 56, onder e), van de VKVTier 2-kapitaal kan niet negatief zijn, maar het is wel mogelijk dat de aftrekkingen van het tier 2-kapitaal groter zijn dan het tier 2-kapitaal plus de gerelateerde agio. In dat geval moet het tier 2-kapitaal op nul worden gesteld, en moet het bedrag van aftrekkingen van tier 2-kapitaal waarmee het tier 2-kapitaal wordt overschreden van het aanvullend-tier 1-kapitaal worden afgetrokken.Op deze manier wordt gewaarborgd dat de som van de posten 1.2.1 tot en met 1.2.13 nooit lager dan nul is. Als deze post positief is vermeldt post 1.1.2.8 het tegenovergestelde van dat bedrag. |
974 |
1.2.12 (–) Additionele aftrekkingen van tier 2-kapitaal uit hoofde van artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKV |
978 |
1.2.13 Bestanddelen of aftrekkingen van tier 2-kapitaal — overige Deze rij is bedoeld om — strikt voor verslaggevingsdoeleinden — extra flexibiliteit te bieden. Deze rij wordt uitsluitend ingevuld in het zeldzame geval dat er geen definitief besluit is genomen ten aanzien van de verslaggeving van specifieke kapitaalbestanddelen/aftrekkingen in de bestaande CA1-template. Als gevolg daarvan wordt deze rij uitsluitend ingevuld indien een tier 2-kapitaalbestanddeel dan wel een aftrekking van een tier 2-kapitaalbestanddeel niet aan een van de rijen 750 tot en met 974 kan worden toegewezen.Deze cel mag niet worden gebruikt om niet door de VKV gedekte kapitaalbestanddelen of aftrekkingen in de berekening van de solvabiliteitsratio's te betrekken (bv. een toewijzing van nationale kapitaalbestanddelen/aftrekkingen die niet onder de VKV vallen). |
1.3. C 02.00 — EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CA2)
1.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
1. HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN Artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 van de VKV |
020 |
1* Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, en artikel 98 van de VKV. |
030 |
1** Waarvan: Beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV Met betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 96, lid 2, en artikel 97 van de VKV. |
040 |
1.1 RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIETRISICO, TEGENPARTIJKREDIETRISICO EN VERWATERINGSRISICO EN VOOR NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES Artikel 92, lid 3, onder a) en f), van de VKV |
050 |
1.1.1 Standaardbenadering CR SA en SEC SA-templates op het niveau van de totale blootstellingen. |
060 |
1.1.1.1 Blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering met uitzondering van securitisatieposities CR SA-template op het niveau van de totale blootstellingen. De blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering zijn de in artikel 112 van de VKV genoemde categorieën, met uitzondering van securitisatieposities. |
070 |
1.1.1.1.01 Centrale overheden of centrale banken Zie de CR SA-template |
080 |
1.1.1.1.02 Regionale of lokale overheden Zie de CR SA-template |
090 |
1.1.1.1.03 Publiekrechtelijke lichamen Zie de CR SA-template |
100 |
1.1.1.1.04 Multilaterale ontwikkelingsbanken Zie de CR SA-template |
110 |
1.1.1.1.05 Internationale organisaties Zie de CR SA-template |
120 |
1.1.1.1.06 instellingen Zie de CR SA-template |
130 |
1.1.1.1.07 Ondernemingen Zie de CR SA-template |
140 |
1.1.1.1.08 Particulieren en kleine partijen Zie de CR SA-template |
150 |
1.1.1.1.09 Gedekt door hypotheken op onroerend goed Zie de CR SA-template |
160 |
1.1.1.1.10 Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling Zie de CR SA-template |
170 |
1.1.1.1.11 Posten met een bijzonder hoog risico Zie de CR SA-template |
180 |
1.1.1.1.12 Gedekte obligaties Zie de CR SA-template |
190 |
1.1.1.1.13 Vorderingen op instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn Zie de CR SA-template |
200 |
1.1.1.1.14 instellingen voor collectieve belegging (icb's) Zie de CR SA-template |
210 |
1.1.1.1.15 Aandelen Zie de CR SA-template |
211 |
1.1.1.1.16 Andere posten Zie de CR SA-template |
220 |
1.1.1.2 Securitisatieposities volgens de standaardbenadering CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie |
230 |
1.1.1.2.* Waarvan: hersecuritisatie CR SEC SA-template op het niveau van alle soorten securitisatie |
240 |
1.1.2 Interneratingbenadering (IRB) |
250 |
1.1.2.1 Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen noch omrekeningsfactoren worden gebruikt CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer geen gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren) |
260 |
1.1.2.1.01 Centrale overheden en centrale banken Zie de CR IRB-template |
270 |
1.1.2.1.02 instellingen Zie de CR IRB-template |
280 |
1.1.2.1.03 Ondernemingen — Kmo's Zie de CR IRB-template |
290 |
1.1.2.1.04 Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening Zie de CR IRB-template |
300 |
1.1.2.1.05 Ondernemingen — Overige Zie de CR IRB-template |
310 |
1.1.2.2 Interneratingbenaderingen wanneer eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren worden gebruikt CR IRB-template op het niveau van de totale blootstellingen (wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen LGD-ramingen en/of omrekeningsfactoren) |
320 |
1.1.2.2.01 Centrale overheden en centrale banken Zie de CR IRB-template |
330 |
1.1.2.2.02 instellingen Zie de CR IRB-template |
340 |
1.1.2.2.03 Ondernemingen — Kmo's Zie de CR IRB-template |
350 |
1.1.2.2.04 Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening Zie de CR IRB-template |
360 |
1.1.2.2.05 Ondernemingen — Overige Zie de CR IRB-template |
370 |
1.1.2.2.06 Particulieren en kleine partijen — gedekt door onroerend goed-kmo's Zie de CR IRB-template |
380 |
1.1.2.2.07 Particulieren en kleine partijen — gedekt door onroerend goed van niet-kmo's Zie de CR IRB-template |
390 |
1.1.2.2.08 Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen Zie de CR IRB-template |
400 |
1.1.2.2.09 Particulieren en kleine partijen — Overige kmo's Zie de CR IRB-template |
410 |
1.1.2.2.10 Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo Zie de CR IRB-template |
420 |
1.1.2.3 Aandelen IRB Zie de CR EQU IRB-template |
430 |
1.1.2.4 Securitisatieposities IRB CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie. |
440 |
1.1.2.4* Waarvan: hersecuritisatie CR SEC IRB-template op het niveau van alle soorten securitisatie. |
450 |
1.1.2.5 Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen Het te rapporteren bedrag is dat van de risicogewogen posten zoals berekend overeenkomstig artikel 156 van de VKV. |
460 |
1.1.3 Risicoposten voor bijdragen aan het wanbetalingsfonds van een ctp De artikelen 307 tot en met 309 van de VKV |
490 |
1.2 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELING/LEVERING Artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV |
500 |
1.2.1 Afwikkelings-/leveringsrisico in de niet-handelsportefeuille Zie de CR SETT-template |
510 |
1.2.2 Afwikkelings-/leveringsrisico in de handelsportefeuille Zie de CR SETT-template |
520 |
1.3 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S Artikel 92, lid 3, onder b), i) en onder c), i) en iii), en artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV |
530 |
1.3.1 Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens standaardbenaderingen |
540 |
1.3.1.1 Verhandelbare schuldinstrumenten MKR SA TDI-template op het niveau van de totale valuta. |
550 |
1.3.1.2 Aandelen MKR SA EQU-template op het niveau van de totale nationale markten. |
560 |
1.3.1.3 Vreemde valuta Zie de MKR SA FX-template |
570 |
1.3.1.4 Grondstoffen Zie de MKR SA COM-template |
580 |
1.3.2 Risicoposten voor positie-, valuta- en grondstoffenrisico's volgens de internemodellenbenadering Zie de MKR IM-template |
590 |
1.4 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR HET OPERATIONEEL RISICO Artikel 92, lid 3, onder e), en lid 4, onder b), van de VKVMet betrekking tot beleggingsondernemingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV is deze post nul. |
600 |
1.4.1 Operationeel risico volgens de basisindicatorbenadering Zie de OPR-template |
610 |
1.4.2 Operationeel risico volgens de standaardbenadering/alternatieve standaardbenadering Zie de OPR-template |
620 |
1.4.3 Operationeel risico volgens de geavanceerde meetbenaderingen Zie de OPR-template |
630 |
1.5 AANVULLENDE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN Artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKVUitsluitend met betrekking tot beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95, lid 2, artikel 96, lid 2, en artikel 98 van de VKV. Zie ook artikel 97 van de VKV.Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 96 van de VKV rapporteren het in artikel 97 bedoelde bedrag vermenigvuldigd met 12,5.Beleggingsondernemingen in de zin van artikel 95 van de VKV rapporteren:— Indien het in artikel 95, lid 2, onder a), van de VKV bedoelde bedrag groter is dan het in artikel 95, lid 2, onder b), van de VKV bedoelde bedrag, een bedrag van nul. — Indien het in artikel 95, lid 2, onder b), van de VKV bedoelde bedrag groter is dan het in artikel 95, lid 2, onder a), van de VKV bedoelde bedrag, een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het eerste en de tweede bedrag. |
640 |
1.6 TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AANPASSING VAN DE KREDIETWAARDERING Artikel 92, lid 3, onder d), van de VKV. Zie de CVA-template. |
650 |
1.6.1 Geavanceerde methode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 383 van de VKV. Zie de CVA-template. |
660 |
1.6.2 Standaardmethode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 384 van de VKV. Zie de CVA-template. |
670 |
1.6.3. Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode Eigenvermogensvereisten voor het risico van aanpassing van de kredietwaardering overeenkomstig artikel 385 van de VKV. Zie de CVA-template. |
680 |
1.7 TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN IN VERBAND MET GROTE BLOOTSTELLINGEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLE Artikel 92, lid 3, onder b), ii), en de artikelen 395 tot en met 401 van de VKV |
690 |
1.8 ANDERE RISICOPOSTEN De artikelen 3, 458 en 459 van de VKV en risicoposten die niet kunnen worden toegewezen aan een van de posten onder 1.1 tot en met 1.7.De instellingen rapporteren de bedragen die nodig zijn om aan het volgende te voldoen:Strengere door de Commissie opgelegde prudentiële vereisten overeenkomstig de artikelen 458 en 459 van de VKV. Additionele risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV. Deze post is niet gekoppeld aan een gegevenstemplate. |
710 |
1.8.2 Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 458 Artikel 458 van de VKV |
720 |
1.8.2* Waarvan: vereisten met betrekking tot grote blootstellingen Artikel 458 van de VKV |
730 |
1.8.2** Waarvan: Als gevolg van gewijzigde risicogewichten gericht tegen zeepbellen in activa in niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed Artikel 458 van de VKV |
740 |
1.8.2** Waarvan: Waarvan: als gevolg van blootstellingen binnen de financiële sector Artikel 458 van de VKV |
750 |
1.8.3 Waarvan: Aanvullende strengere prudentiële vereisten op basis van artikel 459 Artikel 459 van de VKV |
760 |
1.8.4 Waarvan: Aanvullende risicoposten ingevolge artikel 3 van de VKV Artikel 3 van de VKVHet te rapporteren bedrag aan aanvullende risicoposten omvat uitsluitend de aanvullende bedragen (als bijvoorbeeld voor een blootstelling van 100 een risicogewicht geldt van 20 % en de instelling een risicogewicht toepast van 50 % op basis van artikel 3 van de VKV, dan dient een bedrag van 30 te worden gerapporteerd). |
1.4. C 03.00 — KAPITAALRATIO'S EN KAPITAALNIVEAUS (CA3)
1.4.1. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|
010 |
1 Tier 1-kernkapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder a), van de VKVDe tier 1-kernkapitaalratio is het tier 1-kernkapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
020 |
2 Overschot (+)/Tekort(–) aan tier 1-kernkapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kernkapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder a), van de VKV (4,5 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
030 |
3 Tier 1-kapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder b), van de VKVDe tier 1-kapitaalratio is het tier 1-kapitaal van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
040 |
4 Overschot (+)/Tekort(–) aan tier 1-kapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan tier 1-kapitaal ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder b), van de VKV (6 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
050 |
5 Totale kapitaalratio Artikel 92, lid 2, onder c), van de VKVDe totale kapitaalratio is het eigen vermogen van de instelling uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten. |
060 |
6 Overschot (+)/Tekort(–) aan totaal kapitaal Deze post toont in absolute cijfers het bedrag van het overschot of tekort aan eigen vermogen ten opzichte van de vereiste van artikel 92, lid 1, onder c), van de VKV (8 %), d.w.z. zonder rekening te houden met de kapitaalbuffers en overgangsbepalingen met betrekking tot de ratio. |
070 |
Tier 1-kernkapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler IIArtikel 92, lid 2, onder a), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IVDeze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de tier 1-kernkapitaalratio. |
080 |
Streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler IIArtikel 104, lid 2, van de RKV IVDeze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de tier 1-kernkapitaalratio geldt. |
090 |
Tier 1-kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler IIArtikel 92, lid 2, onder b), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IVDeze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de tier 1-kapitaalratio. |
100 |
Streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler IIArtikel 104, lid 2, van de RKV IVDeze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de tier 1-kapitaalratio geldt. |
110 |
Totale kapitaalratio met inbegrip van aanpassingen onder Pijler IIArtikel 92, lid 2, onder c), van de VKV en artikel 104, lid 2, van de RKV IVDeze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een besluit van een bevoegde autoriteit gevolgen heeft voor de totale kapitaalratio. |
120 |
Streefcijfer voor de totale kapitaalratio ingevolge aanpassingen onder Pijler IIArtikel 104, lid 2, van de RKV IVDeze cel hoeft alleen te worden ingevuld indien een bevoegde autoriteit besluit dat voor een instelling een hoger streefcijfer voor de totale kapitaalratio geldt. |
1.5. C 04.00 — PRO-MEMORIEPOSTEN (CA4)
1.5.1. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|
010 |
1. Totaal aan uitgestelde belastingvorderingen Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord. |
020 |
1.1 Uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 39 van de VKVUitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten en die aldus een risicogewicht krijgen. |
030 |
1.2 Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c), en artikel 38 van de VKVUitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten maar niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen en waarop derhalve geen drempel van toepassing is (d.w.z. ze worden in hun geheel afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal). |
040 |
1.3 Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c); Artikel 38 en artikel 48, lid 1, onder a), van de VKVUitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die voortvloeien uit tijdelijke verschillen, en waarvan de aftrekking van het tier 1-kernkapitaal derhalve beperkt is tot de drempels van 10 % en 17,65 % overeenkomstig artikel 48 van de VKV. |
050 |
2 Totale uitgestelde belastingvorderingen Het hier te rapporteren bedrag komt overeen met het bedrag dat op de laatst geverifieerde/gecontroleerde boekhoudkundige balans wordt verantwoord. |
060 |
2.1 Uitgestelde belastingverplichtingen die niet in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 38, leden 3 en 4, van de VKVUitgestelde belastingverplichtingen ten aanzien waarvan niet aan de voorwaarden van artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV wordt voldaan. Deze post omvat derhalve de uitgestelde belastingverplichtingen die het af te trekken bedrag van de goodwill, andere immateriële activa of de activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds verminderen, die respectievelijk worden gerapporteerd onder de CA1-posten 1.1.1.10.3, 1.1.1.11.2 en 1.1.1.14.2. |
070 |
2.2 Uitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten Artikel 38 van de VKV |
080 |
2.2.1 Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en die niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKVUitgestelde belastingverplichtingen die het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, kunnen verminderen, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die niet worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV. |
090 |
2.2.2 Aftrekbare uitgestelde belastingverplichtingen gerelateerd aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 38, leden 3, 4 en 5, van de VKVUitgestelde belastingverplichtingen die in mindering gebracht mogen worden op het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, overeenkomstig artikel 38, leden 3 en 4, van de VKV, en die worden toegewezen aan uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, overeenkomstig artikel 38, lid 5, van de VKV. |
100 |
3. Voor IRB, het overschot (+) of tekort (–) van kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
110 |
3.1 Totale kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen die in aanmerking komen om bij de berekening van de verwachte verliesposten te worden betrokken Artikel 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
120 |
3.1.1 Algemene kredietrisicoaanpassingen Artikel 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
130 |
3.1.2 Specifieke kredietrisicoaanpassingen Artikel 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
131 |
3.1.3 Aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen De artikelen 34, 110 en 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
140 |
3.2 Totaal van in aanmerking komende verwachte verliesposten Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich geen wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd. |
145 |
4 Voor IRB, overschot (+) of tekort (–) van specifieke kredietrisicoaanpassingen aan verwachte verliezen voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 62, onder d), en de artikelen 158 en 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
150 |
4.1 Specifieke kredietrisicoaanpassingen en posities die op vergelijkbare wijze worden behandeld Artikel 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. |
155 |
4.2 Totaal van in aanmerking komende verwachte verliesposten Artikel 158, leden 5, 6 en 10, en artikel 159 van de VKVDeze post wordt uitsluitend ingevuld door IRB-instellingen. Uitsluitend de verwachte verliezen die verband houden met blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden gerapporteerd. |
160 |
5 Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor het overschot aan voorzieningen dat in aanmerking komt als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder d), van de VKVVoor IRB-instellingen geldt overeenkomstig artikel 62, onder d), van de VKV dat het overschot van de voorzieningen (voor verwachte verliezen) dat in aanmerking komt voor opneming in het tier 2-kapitaal maximaal 0,6 % bedraagt van de overeenkomstig de interneratingbenadering berekende risicogewogen posten.Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 0,6 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum. |
170 |
6 Totale bruto voorzieningen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal Artikel 62, onder c), van de VKVDeze post vermeldt de algemene kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal voorafgaande aan de maximering.Het te rapporteren bedrag is vóór aftrek van belastingeffecten. |
180 |
7 Risicogewogen posten voor het berekenen van het maximum voor de voorzieningen die in aanmerking komen als tier 2-kapitaal Artikel 62, onder c), van de VKVOvereenkomstig artikel 62, onder c), van de VKV, worden de kredietrisicoaanpassingen die in aanmerking komen voor opneming in het tier 2-kapitaal gemaximeerd op 1,25 % van de risicogewogen posten.Het onder deze post te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicogewogen posten (d.w.z. niet vermenigvuldigd met 1,25 %) dat ten grondslag ligt aan de berekening van het maximum. |
190 |
8 Drempel voor niet aftrekbaar bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 46, lid 1, onder a), van de VKVDeze post bevat de drempel die aangeeft tot welk bedrag bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin een instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, niet wordt afgetrokken. Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %. |
200 |
9 10 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal Artikel 48, lid 1, onder a) en b), van de VKVDeze post bevat de drempel van 10 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen.Het bedrag is het resultaat van het optellen van alle bestanddelen die ten grondslag liggen aan de drempel en het vermenigvuldigen van het aldus verkregen bedrag met 10 %. |
210 |
10 17,65 %-drempel voor tier 1-kernkapitaal Artikel 48, lid 1, van de VKVDeze post bevat de drempel van 17,65 % voor bezit van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, en voor uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, toe te passen na de drempel van 10 %.De drempel wordt zodanig berekend dat het te verantwoorden bedrag van de beide posten niet hoger is dan 15 % van het tier 1-kernkapitaal, na alle aftrekkingen, zonder rekening te houden met eventuele aanpassingen uit hoofde van overgangsbepalingen. |
225 |
11.1 In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector Artikel 4, lid 1, punt 71, onder a) |
226 |
11.2 In aanmerking komend kapitaal ten behoeve van grote blootstellingen Artikel 4, lid 1, punt 71, onder b) |
230 |
12 Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 44 tot en met 46 en artikel 49 van de VKV |
240 |
12.1 Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 46 en 49 van de VKV |
250 |
12.1.1 Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 46 en 49 van de VKVDirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:a) de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; b) de bedragen die zijn gerelateerd aan de deelnemingen ten aanzien waarvan een van de alternatieven in artikel 49 wordt toegepast; en c) deelnemingen die worden behandeld als wederzijdse deelnemingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV. |
260 |
12.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 45 van de VKVKrachtens artikel 45 van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
270 |
12.2 Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKV |
280 |
12.2.1 Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
290 |
12.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKVKrachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
291 |
12.3.1 Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
292 |
12.3.2 Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
293 |
12.3.3 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV |
300 |
13 Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 58 tot en met 60 van de VKV |
310 |
13.1 Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 58 en 59, en artikel 60, lid 2, van de VKV |
320 |
13.1.1 Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 58 en artikel 60, lid 2, van de VKVDirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:a) de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; en b) bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV. |
330 |
13.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 59 van de VKVKrachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
340 |
13.2 Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKV |
350 |
13.2.1 Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
360 |
13.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKVKrachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
361 |
13.3 Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
362 |
13.3.1 Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
363 |
13.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV |
370 |
14. Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 68 tot en met 70 van de VKV |
380 |
14.1 Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 68 en 69, en artikel 70, lid 2, van de VKV |
390 |
14.1.1 Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 68 en artikel 70, lid 2, van de VKVDirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:a) de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; en b) bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV. |
400 |
14.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 69 van de VKVKrachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
410 |
14.2 Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 114, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
420 |
14.2.1 Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 68 en 69 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
430 |
14.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKVKrachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
431 |
14.3 Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
432 |
14.3.1 Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
433 |
14.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV |
440 |
15 Bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV |
450 |
15.1 Direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKV |
460 |
15.1.1 Bruto direct bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 44, 45, 47 en 49 van de VKVDirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:a) de voor minder dan vijf dagen ingenomen overnemingsposities; b) de bedragen die zijn gerelateerd aan de deelnemingen ten aanzien waarvan een van de alternatieven in artikel 49 wordt toegepast; en c) deelnemingen die worden behandeld als wederzijdse deelnemingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV. |
470 |
15.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 45 van de VKVKrachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
480 |
15.2 Indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKV |
490 |
15.2.1 Bruto indirect bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 44 en 45 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
500 |
15.2.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 45 van de VKVKrachtens artikel 45, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
501 |
15.3 Synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
502 |
15.3.1 Bruto synthetisch bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 44 en 45 van de VKV |
503 |
15.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 45 van de VKV |
510 |
16 Bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 58 en 59 van de VKV |
520 |
16.1 Direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 58 en 59 van de VKV |
530 |
16.1.1 Bruto direct bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 58 van de VKVDirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:a) de voor vijf werkdagen of minder ingenomen overnemingsposities (artikel 56, onder d)); en b) bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV. |
540 |
16.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 59 van de VKVKrachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
550 |
16.2 Indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKV |
560 |
16.2.1 Bruto indirect bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 58 en 59 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 56, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
570 |
16.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 59 van de VKVKrachtens artikel 59, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
571 |
16.3 Synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
572 |
16.3.1 Bruto synthetisch bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 58 en 59 van de VKV |
573 |
16.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 59 van de VKV |
580 |
17 Bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, na aftrek van shortposities De artikelen 68 en 69 van de VKV |
590 |
17.1 Direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft De artikelen 68 en 69 van de VKV |
600 |
17.1.1 Bruto direct bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 68 van de VKVDirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft, exclusief:a) de voor vijf werkdagen of minder ingenomen overnemingsposities (artikel 66, onder d)); en b) bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV. |
610 |
17.1.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto directe deelnemingen Artikel 69 van de VKVKrachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
620 |
17.2 Indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 68 en 69 van de VKV |
630 |
17.2.1 Bruto indirect bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, en de artikelen 114, 68 en 69 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het indirect bezit in de handelsportefeuille van de kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector in de vorm van bezit van indexeffecten. Het wordt verkregen door de onderliggende blootstelling met betrekking tot de in die indices vervatte kapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector te berekenen.Bezit dat wordt behandeld als een wederzijdse deelneming overeenkomstig artikel 66, onder b), van de VKV wordt buiten beschouwing gelaten. |
640 |
17.2.2 Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met de hierboven bedoelde bruto indirecte deelnemingen Artikel 4, lid 1, punt 114, en artikel 69 van de VKVKrachtens artikel 69, onder a), van de VKV is het toegestaan shortposities te compenseren in dezelfde onderliggende blootstelling mits de looptijd van de shortpositie overeenkomt met de looptijd van de longpositie of een resterende looptijd heeft van ten minste één jaar. |
641 |
17.3 Synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
642 |
17.3.1 Bruto synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 4, lid 1, punt 126, en de artikelen 68 en 69 van de VKV |
643 |
17.3.2 (–) Toelaatbare compensatie van shortposities in verband met het hierboven bedoelde indirecte synthetisch bezit Artikel 4, lid 1, punt 126, en artikel 69 van de VKV |
650 |
18 Risicogewogen posten van bezit van tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 1-kernkapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 46, lid 4, artikel 48, lid 4 en artikel 49, lid 4, van de VKV |
660 |
19 Risicogewogen posten van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het aanvullend-tier 1-kapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 60, lid 4, van de VKV |
670 |
20 Risicogewogen posten van bezit van tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector die niet van het tier 2-kapitaal van de instelling worden afgetrokken Artikel 70, lid 4, van de VKV |
680 |
21 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKVEen bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 12.1 vermeld moeten worden. |
690 |
22 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKVEen bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 1-kernkapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 15.1 vermeld moeten worden. |
700 |
23 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKVEen bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 13.1 vermeld moeten worden. |
710 |
24 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van aanvullend-tier 1-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKVEen bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van aanvullend-tier 1-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 16.1 vermeld moeten worden. |
720 |
25 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKVEen bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 14.1 vermeld moeten worden. |
730 |
26 Tijdelijke ontheffing van de aftrek van bezit van tier 2-kapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 79 van de VKVEen bevoegde autoriteit kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de bepalingen inzake de aftrek van tier 2-kapitaal vanwege het bezit van instrumenten van een bepaalde entiteit uit de financiële sector, als zij van oordeel is dat dit bezit bedoeld is voor een financiëlebijstandoperatie om die entiteit te saneren en te redden.Opgemerkt zij dat deze instrumenten ook onder post 17.1 vermeld moeten worden. |
740 |
27 Gecombineerd buffervereiste Artikel 128, punt 6, van de RKV |
750 |
KapitaalconserveringsbufferArtikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKVOvereenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld. |
760 |
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaatArtikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKVIn deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. |
770 |
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferArtikel 128, punt 2, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKV |
780 |
SysteemrisicobufferArtikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 van de RKV |
790 |
Buffer van systeemrelevante instellingenArtikel 131 van de RKVDe instellingen rapporteren het bedrag van de op geconsolideerde basis toepasselijke buffer van systeemrelevante instellingen. |
800 |
Buffer van mondiaal systeemrelevante instellingenArtikel 128, punt 1, en artikel 131 van de RKV |
810 |
Buffer van andere systeemrelevante instellingenArtikel 128, punt 1, en artikel 131 van de RKV |
820 |
28 Eigenvermogensvereisten in verband met aanpassingen uit hoofde van Pijler II Artikel 104, lid 2, van de RKVIndien een bevoegde autoriteit van mening is dat een instelling in verband met Pijler II additionele eigenvermogensvereisten moet berekenen, worden die additionele eigenvermogensvereisten in deze cel gerapporteerd. |
830 |
29 Aanvangskapitaal De artikelen 12 en 28 tot en met 31 van de RKV en artikel 93 van de VKV |
840 |
30 Eigen vermogen op basis van vaste kosten Artikel 96, lid 2, onder b), artikel 97 en artikel 98, lid 1, onder a), van de VKV |
850 |
31 Niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen De gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4) van de ITS. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor.Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
860 |
32 Totale oorspronkelijke blootstellingen De gegevens die nodig zijn voor de berekening van de rapportagedrempel in de CR GB-template overeenkomstig artikel 5, onder a), punt 4) van de ITS. De drempel wordt berekend op basis van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactor.Blootstellingen zijn binnenlands als zij betrekking hebben op een tegenpartij in de lidstaat waar de instelling is gevestigd. |
870 |
Aanpassingen aan het totale eigen vermogenArtikel 500, lid 4, van de VKV. |
880 |
Eigen vermogen volledig aangepast voor de Bazel I-ondergrensArtikel 500, lid 1, punt b), en lid 4 van de VKV |
890 |
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrensArtikel 500, lid 1, punt b) van de VKV |
900 |
Eigenvermogensvereisten voor de Bazel I-ondergrens — SA-alternatiefArtikel 500, leden 2 en 3, van de VKV |
1.6. OVERGANGSBEPALINGEN EN INSTRUMENTEN WAAROP GRANDFATHERINGBEPALINGEN VAN TOEPASSING ZIJN: INSTRUMENTEN DIE GEEN STAATSSTEUNINSTRUMENTEN ZIJN (CA 5)
1.6.1. Algemene opmerkingen
15. CA5 geeft een overzicht van de berekening van onderdelen en aftrekkingen van eigen vermogen uit hoofde van de overgangsbepalingen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV.
16. CA5 heeft de volgende structuur:
a. Template 5.1 omvat een overzicht van de totale aanpassingen van de verschillende eigenvermogensbestanddelen (gerapporteerd in CA1 overeenkomstig de definitieve bepalingen) die voortvloeien uit toepassing van de overgangsbepalingen. De onderdelen van deze tabel worden gepresenteerd als „aanpassingen” van de verschillende kapitaalbestanddelen in CA1 teneinde het effect van de overgangsbepalingen op de eigenvermogensbestanddelen weer te geven.
b. Template 5.2 omvat nadere gegevens over de berekening van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn.
17. In de eerste vier kolommen rapporteren de instellingen de aanpassingen van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal alsmede het als risicogewogen actiefposten te behandelen bedrag. De instellingen zijn ook verplicht om in kolom 050 het toepasselijke percentage in te vullen, en in kolom 060 het in aanmerking komende bedrag zonder toepassing van de overgangsbepalingen.
18. De instellingen rapporteren uitsluitend onderdelen in CA5 gedurende de periode waarin overeenkomstig deel 10 van de VKV overgangsbepalingen van toepassing zijn.
19. Onder sommige overgangsbepalingen is een aftrekking van tier 1-kapitaal vereist. Is dit het geval, en is het aanvullend-tier 1-kapitaal ontoereikend om het resterende bedrag van de aftrekking(en) te verwerken, dan wordt het meerdere afgetrokken van het tier 1-kernkapitaal.
1.6.2. C 05.01 — Overgangsbepalingen (CA5.1)
20. De instellingen rapporteren in tabel 5.1 de overgangsbepalingen voor eigenvermogensbestanddelen zoals vastgelegd in de artikelen 465 tot en met 491 van de VKV, vergeleken met toepassing van de definitieve bepalingen zoals vastgelegd in deel 2, titel II, van de VKV.
21. De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn. De in de kolommen 010 tot en met 030 van rij 060 van CA 5.1 te rapporteren cijfers kunnen worden afgeleid van de desbetreffende onderdelen van CA 5.2.
22. De instellingen rapporteren in de rijen 070 tot en met 092 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1-instrumenten en tier-2-instrumenten (overeenkomstig de artikelen 479 en 480 van de VKV).
23. De instellingen rapporteren in de rijen vanaf 100 gegevens met betrekking tot de overgangsbepalingen voor niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aftrekkingen alsmede additionele filters en aftrekkingen.
24. Er zijn gevallen mogelijk waarin de krachtens de overgangsbepalingen verrichte aftrekkingen van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal het bedrag van het tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal van een instelling overschrijden. Dit effect dient, als het voortvloeit uit overgangsbepalingen, in de desbetreffende cellen van de CA1-template tot uiting te komen. In de aanpassingen in de kolommen van de CA5-template zijn eventuele overloopeffecten die optreden als het beschikbare kapitaal ontoereikend is, derhalve niet verwerkt.
1.6.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Aanpassingen van tier 1-kernkapitaal |
020 |
Aanpassingen van aanvullend-tier 1-kapitaal |
030 |
Aanpassingen van tier 2-kapitaal |
040 |
Aanpassingen verwerkt in risicogewogen actiefpostenKolom 050 bevat het desbetreffende resterende bedrag, d.w.z. vóór toepassing van de bepalingen van deel 3, hoofdstukken 2 of 3, van de VKV.De kolommen 010 tot en met 030 zijn rechtstreeks gekoppeld aan de CA1-template, maar de aanpassingen in de risicogewogen actiefposten zijn niet rechtstreeks gekoppeld aan de desbetreffende templates voor kredietrisico. Eventuele aanpassingen in de risicogewogen actiefposten die voortvloeien uit de overgangsbepalingen worden rechtstreeks opgenomen in de CR SA, CR IRB of CR EQU IRB. Daarnaast moeten deze effecten ook worden gerapporteerd in kolom 040 van CA5.1. Het gaat daarom uitsluitend om pro-memorieposten. |
050 |
Toepasselijk percentage |
060 |
In aanmerking komend bedrag zonder toepassing van overgangsbepalingenKolom 060 bevat het bedrag van elk instrument vóór toepassing van overgangsbepalingen, d.w.z. het basisbedrag voor berekening van de aanpassingen. |
Rijen |
|
010 |
1. Totale aanpassingen Deze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen voor de verschillende soorten kapitaal, plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten. |
020 |
1.1 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn De artikelen 483 tot en met 491 van de VKVDeze rij geeft het algehele effect weer van instrumenten waarvoor tijdens de overgangsperiode grandfatheringbepalingen van toepassing zijn, voor de verschillende soorten kapitaal. |
030 |
1.1.1 Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: Instrumenten die staatssteun behelzen Artikel 483 van de VKV |
040 |
1.1.1.1 Instrumenten die overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG als eigen vermogen in aanmerking genomen konden worden Artikel 483, leden 1, 2, 4 en 6, van de VKV |
050 |
1.1.1.2 Instrumenten uitgegeven door instellingen die hun statutaire zetel hebben in een lidstaat die aan een economisch aanpassingsprogramma onderworpen is Artikel 483, leden 1, 3, 5, 7 en 8, van de VKV |
060 |
1.1.2 Instrumenten die geen staatssteun behelzen De te rapporteren bedragen worden ontleend aan kolom 060 van tabel CA 5.2. |
070 |
1.2 Minderheidsbelangen en daaraan gelijk te stellen posten De artikelen 479 en 480 van de VKVDeze rij geeft het effect weer van overgangsbepalingen op minderheidsbelangen die in aanmerking komen als tier 1-kernkapitaal, de gekwalificeerde tier 1-instrumenten die in aanmerking komen als geconsolideerd aanvullend-tier 1-kapitaal en het gekwalificeerde eigen vermogen dat in aanmerking komt als geconsolideerd tier 2-kapitaal. |
080 |
1.2.1 Niet als minderheidsbelang aangemerkte kapitaalinstrumenten en posten Artikel 479 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het bedrag dat overeenkomstig eerdere regelgeving als geconsolideerde reserve wordt aangemerkt. |
090 |
1.2.2 Opneming van minderheidsbelangen in het geconsolideerde eigen vermogen onder de overgangsbepalingen De artikelen 84 en 480 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
091 |
1.2.3 Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal onder de overgangsbepalingen De artikelen 85 en 480 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
092 |
1.2.4 Opneming in het geconsolideerde eigen vermogen van in aanmerking komend aanvullend-tier 2-kapitaal onder de overgangsbepalingen De artikelen 87 en 480 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is het in aanmerking komend bedrag zonder de overgangsbepalingen. |
100 |
1.3 Andere aanpassingen onder de overgangsbepalingen De artikelen 467 tot en met 478 en artikel 481 van de VKVDeze rij geeft het algehele effect weer van de aanpassingen onder de overgangsbepalingen op de aftrekking voor de verschillende soorten kapitaal, niet-gerealiseerde winsten en verliezen, aanvullende filters en aftrekkingen plus de uit die aanpassingen voortvloeiende risicogewogen posten. |
110 |
1.3.1 Niet-gerealiseerde winsten en verliezen De artikelen 467 en 468 van de VKVDeze rij geeft het algehele effect weer van de overgangsbepalingen op tegen reële waarde gemeten niet-gerealiseerde winsten en verliezen. |
120 |
1.3.1.1 Niet-gerealiseerde winsten Artikel 468, lid 1, van de VKV |
130 |
1.3.1.2 Niet-gerealiseerde verliezen Artikel 467, lid 1, van de VKV |
133 |
1.3.1.3 Niet-gerealiseerde winsten op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39 Artikel 468 van de VKV |
136 |
1.3.1.4 Niet-gerealiseerd verlies op blootstellingen met betrekking tot centrale overheden, ingedeeld in de categorie „beschikbaar voor verkoop” van de bij EU-wetgeving bevestigde IAS39 Artikel 467 van de VKV |
138 |
1.3.1.5 Tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling in verband met afgeleide verplichtingen. Artikel 468 van de VKV |
140 |
1.3.2 Aftrekkingen Artikel 36, lid 1, en de artikelen 469 tot en met 478 van de VKVDeze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op aftrekkingen weer. |
150 |
1.3.2.1. Het verlies van het lopende boekjaar Artikel 36, lid 1, onder a), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 3, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a), van de VKV.Voor zover ondernemingen uitsluitend substantiële verliezen hoeven af te trekken:— wordt bij een „substantieel” tussentijds netto totaalverlies het volledige restbedrag afgetrokken van tier 1, of — wordt bij een niet „substantieel” tussentijds netto totaalverlies geen restbedrag afgetrokken. |
160 |
1.3.2.2. Immateriële activa Artikel 36, lid 1, onder b), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 4, en artikel 478 van de VKVBij het bepalen van het bedrag aan immateriële activa dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 37 van de VKV.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag is de oorspronkelijke aftrekking overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder b), van de VKV. |
170 |
1.3.2.3. Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten en niet voortvloeien uit tijdelijke verschillen Artikel 36, lid 1, onder c), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 5, en artikel 478 van de VKVBij het vaststellen van het bedrag van de bovenvermelde uitgestelde belastingvorderingen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 38 van de VKV met betrekking tot vermindering van de uitgestelde belastingvorderingen met uitgestelde belastingverplichtingen.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Totaal bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder c), van de VKV |
180 |
1.3.2.4. IRB-gerelateerd tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen Artikel 36, lid 1, onder d), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 6, en artikel 478 van de VKVBij het vaststellen van het bedrag van het bovengenoemde IBR-gerelateerde tekort aan voorzieningen voor verwachte verliezen dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 40 van de VKV.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder d), van de VKV |
190 |
1.3.2.5. Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds Artikel 33, lid 1, onder e), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 7, en de artikelen 473 en 478 van de VKVBij het vaststellen van het bedrag van de bovengenoemde activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 41 van de VKV.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder e), van de VKV |
194 |
1.3.2.5.* waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — positieve post Artikel 473 van de VKV |
198 |
1.3.2.5.** waarvan: Invoering van in IAS 19 aangebrachte wijzigingen — negatieve post Artikel 473 van de VKV |
200 |
1.3.2.6. Eigen instrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV |
210 |
1.3.2.6.1 Eigen tier 1-kernkapitaalinstrumenten Artikel 36, lid 1, onder f), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 8, en artikel 478 van de VKVBij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemde tier 1-kernkapitaalinstrumenten dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 42 van de VKV.Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument, wordt bezit van tier 1-kernkapitaalinstrumenten door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder f), van de VKV. |
211 |
1.3.2.6.1** waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), en artikel 472, lid 8, onder a), van de VKV. |
212 |
1.3.2.6.1* waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), en artikel 472, lid 8, onder b), van de VKV. |
220 |
1.3.2.6.2 Eigen aanvullend-tier 1-instrumenten Artikel 56, onder a), artikel 474, artikel 475, lid 2, en artikel 478 van de VKVBij het vaststellen van het bedrag aan bovengenoemd bezit dat moet worden afgetrokken, houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 57 van de VKV.Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 475, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van aanvullend-tier 1-instrumenten.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder a), van de VKV. |
221 |
1.3.2.6.2** waarvan: Direct bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder a), van de VKV. |
222 |
1.3.2.6.2* waarvan: Indirect bezit Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 474, onder b), en artikel 475, lid 2, onder b), van de VKV. |
230 |
1.3.2.6.3 Eigen tier 2-instrumenten Artikel 66, onder a), artikel 476, artikel 477, lid 2, en artikel 478 van de VKVBij het vaststellen van het bedrag van het bezit dat moet worden afgetrokken houden de instellingen rekening met de bepalingen van artikel 67 van de VKV.Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de aard van het instrument (artikel 477, lid 2, van de VKV), wordt bovengenoemd bezit door de instellingen uitgesplitst naar „direct” en „indirect” bezit van tier 2-instrumenten.Het in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder a), van de VKV. |
231 |
waarvan: Direct bezitHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan direct bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder a), van de VKV. |
232 |
waarvan: Indirect bezitHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Het totale bedrag aan indirect bezit, met inbegrip van instrumenten die een instelling mogelijk op grond van een bestaande of voorwaardelijke contractuele verplichting moet kopen, overeenkomstig artikel 476, onder b), en artikel 477, lid 2, onder b), van de VKV. |
240 |
1.3.2.7. Wederzijdse deelnemingen Gezien het feit dat de behandeling van het „resterende bedrag” afhankelijk is van de vraag of het bezit van tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal of tier 2-kapitaal in de entiteit uit de financiële sector als aanzienlijk moet worden beschouwd (artikel 472, lid 9, artikel 475, lid 3, en artikel 477, lid 3, van de VKV), worden wederzijdse deelnemingen door de instellingen uitgesplitst naar aanzienlijke en niet-aanzienlijke deelnemingen. |
250 |
1.3.2.7.1 Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder g), van de VKV |
260 |
1.3.2.7.1.1 Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder a), en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV |
270 |
1.3.2.7.1.2 Wederzijdse deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder g), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 9, onder b), en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 469, lid 1, onder b), van de VKV |
280 |
1.3.2.7.2 Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder b), van de VKV. |
290 |
1.3.2.7.2.1 Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV |
300 |
1.3.2.7.2.2 Wederzijdse deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder b), artikel 474, artikel 475, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 475, lid 3, van de VKV |
310 |
1.3.2.7.3 Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder b), van de VKV. |
320 |
1.3.2.7.3.1 Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder a), en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV |
330 |
1.3.2.7.3.2 Wederzijdse deelnemingen in tier 2-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder b), artikel 476, artikel 477, lid 3, onder b), en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Resterend bedrag overeenkomstig artikel 477, lid 3, van de VKV |
340 |
1.3.2.8. Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft |
350 |
1.3.2.8.1 Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder h), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 10, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder h), van de VKV |
360 |
1.3.2.8.2 Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder c), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder c), van de VKV. |
370 |
1.3.2.8.3 Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling geen aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder c), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder c), van de VKV. |
380 |
1.3.2.9 Uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen en tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 470, leden 2 en 3, van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Artikel 470, lid 1, punt 1, van de VKV. |
390 |
1.3.2.10 Eigenvermogensinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft |
400 |
1.3.2.10.1 Tier 1-kernkapitaalinstrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 36, lid 1, onder i), artikel 469, lid 1, artikel 472, lid 11, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 36, lid 1, onder i), van de VKV |
410 |
1.3.2.10.2 Aanvullend-tier 1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 56, onder d), artikel 474, artikel 475, lid 4, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 56, onder d), van de VKV. |
420 |
1.3.2.10.2 Tier 2-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector waarin de instelling een aanzienlijke deelneming heeft Artikel 66, onder d), artikel 476, artikel 477, lid 4, en artikel 478 van de VKVHet in kolom 060 van deze rij te rapporteren bedrag: Oorspronkelijke aftrekking artikel 66, onder d), van de VKV. |
425 |
1.3.2.11 Vrijstelling van aftrek van deelnemingen in verzekeringsondernemingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen Artikel 471 van de VKV |
430 |
1.3.3 Additionele filters en aftrekkingen Artikel 481 van de VKVDeze rij geeft het algehele effect van de overgangsbepalingen op additionele filters en aftrekkingen weer.Overeenkomstig artikel 481 van de VKV rapporteren de instellingen onder post 1.3.3 informatie met betrekking tot de filters en aftrekkingen die moeten worden toegepast overeenkomstig de nationale omzettingsmaatregelen voor de artikelen 57 en 66 van Richtlijn 2006/48/EG en voor de artikelen 13 en 16 van Richtlijn 2006/49/EG, en die niet moeten worden toegepast overeenkomstig deel 2 van deze verordening. |
1.6.3. C 05.02 — Instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn: instrumenten die geen staatssteuninstrumenten zijn (CA5.2)
25. De instellingen rapporteren gegevens verband houdend met de overgangsbepalingen van instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn en die geen staatssteuninstrumenten zijn (de artikelen 484 tot en met 491 van de VKV).
1.6.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Bedrag van instrumenten plus daaraan gerelateerde agioArtikel 484, leden 3, 4 en 5, van de VKVInstrumenten die in aanmerking komen voor iedere desbetreffende rij, met inbegrip van de daaraan gerelateerde agio. |
020 |
Grondslag voor berekening van de limietArtikel 486, leden 2, 3 en 4, van de VKV |
030 |
Toepasselijk percentageArtikel 486, lid 1, punt 5, van de VKV. |
040 |
LimietArtikel 486, leden 2, 4 en 5, van de VKV |
050 |
(–) Bedrag waarmee de limiet voor grandfathering wordt overschredenArtikel 486, leden 2, 4 en 5, van de VKV |
060 |
Totale bedrag waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijnHet te rapporteren bedrag is gelijk aan de in de desbetreffende kolommen van rij 060 van CA 5.1. gerapporteerde bedragen. |
Rijen |
|
010 |
1. Instrumenten die in aanmerking kwamen voor artikel 57, onder a), van Richtlijn 2006/48/EG Artikel 484, lid 3, van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
020 |
2. Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder ca), en artikel 154, leden 8 en 9, van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 489 bepaalde limiet Artikel 484, lid 4, van de VKV |
030 |
2.1 Totaal van instrumenten zonder mogelijkheid van vervroegde aflossing of aflossingsprikkel Artikel 489 van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
040 |
2.2 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing en aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 489 van de VKV |
050 |
2.2.1 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV Artikel 489, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
060 |
2.2.2 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV Artikel 489, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
070 |
2.2.3 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van de VKV Artikel 489, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
080 |
2.3 Overschrijding van de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 487, lid 1, van de VKVHet kapitaal waarmee de limiet voor tier 1-kernkapitaalinstrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als aanvullend-tier 1-instrumenten kunnen worden aangemerkt. |
090 |
3. Instrumenten die aanmerking kwamen voor artikel 57, onder e), f), g) of h), van 2006/48/EG, behoudens de in artikel 490 bepaalde limiet Artikel 484, lid 5, van de VKV |
100 |
3.1 Totaal van bestanddelen zonder aflossingsprikkel Artikel 490 van de VKV |
110 |
3.2 Bestanddelen met een aflossingsprikkel waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 490 van de VKV |
120 |
3.2.1 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 3, en artikel 491, onder a), van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
130 |
3.2.2 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die na de verslagdatum mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 5, en artikel 491, onder a), van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
140 |
3.2.3 Instrumenten met mogelijkheid van vervroegde aflossing die vóór of op 20 juli 2011 mag worden uitgeoefend en die na de werkelijke vervaldag niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 63 van de VKV Artikel 490, lid 6, en artikel 491, onder c), van de VKVIn het te rapporteren bedrag dienen de gerelateerde agioreserves te worden verwerkt. |
150 |
3.3 Overschrijding van de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn Artikel 487, lid 2, van de VKVHet kapitaal waarmee de limiet voor aanvullend-tier 1-instrumenten waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn wordt overschreden, mag worden behandeld als instrumenten die krachtens grandfatheringbepalingen als tier 2-instrumenten kunnen worden aangemerkt. |
2. SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
2.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
26. De templates C 06.01 en C 06.02 worden gerapporteerd als de eigenvermogensvereisten op een geconsolideerde basis worden berekend. Deze template bestaat uit vier delen waarmee wordt beoogd uiteenlopende informatie te verzamelen over alle afzonderlijke entiteiten (met inbegrip van de rapporterende instelling) die onder de consolidatie vallen.
a) entiteiten die onder de consolidatie vallen;
b) gedetailleerde solvabiliteitsgegevens over de groep;
c) informatie over de bijdrage van afzonderlijke entiteiten aan de solvabiliteit van de groep;
d) informatie over kapitaalbuffers;
27. Instellingen waaraan een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 7 van de VKV rapporteren uitsluitend de kolommen 010 tot en met 060 en 250 tot en met 400.
2.2. GEDETAILLEERDE SOLVABILITEITSGEGEVENS OVER DE GROEP
28. Het tweede gedeelte van deze template (gedetailleerde solvabiliteitsgegevens voor de groep), kolommen 070 tot en met 210, is bedoeld om informatie te verzamelen over kredietinstellingen en andere gereglementeerde financiële instellingen die feitelijk, en elk afzonderlijk, onderworpen zijn aan specifieke solvabiliteitvereisten. Het voorziet voor elk van de entiteiten die onder de rapportage vallen in de eigenvermogensvereisten per risicocategorie en het eigen vermogen voor solvabiliteitsdoeleinden.
29. In het geval van proportionele consolidatie van deelnemingen geven de cijfers voor de eigenvermogensvereisten en eigen vermogen de respectieve proportionele bedragen weer.
2.3. INFORMATIE OVER DE BIJDRAGEN VAN AFZONDERLIJKE ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP
30. Met het derde gedeelte van deze template (informatie over de bijdragen van alle entiteiten die in het kader van de VKV onder de consolidatie vallen aan de solvabiliteit van de groep, met inbegrip van entiteiten die afzonderlijk niet aan specifieke solvabiliteitsvereisten zijn onderworpen), in de kolommen 250 tot en met 400, wordt beoogd vast te stellen welke entiteiten binnen de groep de risico's veroorzaken en eigen vermogen vanuit de markt genereren, op basis van gegevens die direct verkrijgbaar zijn of eenvoudig opnieuw kunnen worden verwerkt, zonder de kapitaalratio op individuele of gesubconsolideerde basis te hoeven reconstrueren. Op entiteitsniveau zijn zowel risico als eigenvermogenscijfers bijdragen aan de groepscijfers en geen onderdelen van een solvabiliteitsratio op individuele basis, en moeten ze derhalve niet met elkaar worden vergeleken.
31. Het derde deel omvat ook de bedragen van minderheidsbelangen, gekwalificeerd aanvullend-tier 1-kapitaal en gekwalificeerd tier 2-kapitaal in het geconsolideerde eigen vermogen.
32. Aangezien in dit derde deel van de template naar „bijdragen” wordt verwezen wijken de hier te rapporteren cijfers voor zover van toepassing af van de cijfers in de kolommen die verwijzen naar gedetailleerde gegevens over de groepssolvabiliteit.
33. Als algemeen uitgangspunt worden de wederzijdse blootstellingen binnen dezelfde groep op homogene wijze tegen elkaar weggestreept, zowel wat betreft risico's als eigen vermogen, teneinde de in de geconsolideerde CA-template van de groep gerapporteerde bedragen te dekken door de bedragen toe te voegen die voor elke entiteit in de template voor „solvabiliteit van de groep” worden gerapporteerd. In gevallen waarin de drempel van 1 % niet wordt overschreden kan geen rechtstreekse koppeling met de CA-template worden aangebracht.
34. De instellingen bepalen de meest geëigende methode voor het uitsplitsen van entiteiten met het oog op eventuele diversificatie-effecten voor marktrisico en operationeel risico.
35. Het is mogelijk dat de ene geconsolideerde groep wordt opgenomen binnen een andere geconsolideerde groep. Dit betekent dat de entiteiten binnen een subgroep per entiteit in de GS van de hele groep worden gerapporteerd, ook al is de subgroep zelf aan rapportagevereisten onderworpen. Als de subgroep aan rapportagevereisten onderworpen is, rapporteert hij eveneens de GS-template per entiteit, hoewel deze gegevens in de GS-template van een hogere geconsolideerde groep zijn opgenomen.
36. Een instelling rapporteert de gegevens over de bijdrage van een entiteit als die bijdrage aan het totale risico hoger is dan 1 % van de totale risicoposten van de groep of wanneer die bijdrage aan het totale eigen vermogen hoger is dan 1 % van het totale eigen vermogen van de groep. Deze drempel is niet van toepassing op dochterondernemingen of subgroepen die voorzien in eigen vermogen (in de vorm van minderheidsbelangen of gekwalificeerde aanvullend-tier 1- of tier 2-instrumenten) voor de groep.
2.4. C 06.01 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN — TOTAAL (GS-TOTAAL)
Kolommen |
Instructies |
250-400 |
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKENZie de instructies voor C 06.02 |
410-480 |
KAPITAALBUFFERSZie de instructies voor C 06.02 |
Rijen |
Instructies |
010 |
TOTAALHet totaal is de som van de waarden die in alle rijen van template C 06.02 zijn gerapporteerd. |
2.5. C 06.02 — SOLVABILITEIT VAN DE GROEP: INFORMATIE OVER VERBONDEN PARTIJEN (GS)
Kolommen |
Instructies |
010-060 |
ENTITEITEN DIE IN DE CONSOLIDATIE ZIJN BETROKKENDeze template is bedoeld om informatie te verzamelen over iedere afzonderlijke entiteit die in de consolidatie is opgenomen overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV. |
010 |
NAAMNaam van de entiteit die in de consolidatie is opgenomen. |
020 |
CODEDeze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel.De code die is toegewezen aan de entiteit die in de consolidatie is opgenomen.De feitelijke samenstelling van de code is afhankelijk van het nationale rapportagesysteem. |
025 |
LEI-CODELEI-code staat voor identificatiecode juridische entiteit, een door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) voorgestelde en door de G20 goedgekeurde code om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren.Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden voorlopige LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die door het Regulatory Oversight Committee is erkend (ROC, gedetailleerde informatie is te vinden op de volgende website: www.leiroc.org)).Indien voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode juridische entiteit (LEI-code) bestaat, wordt zij gebruikt om die tegenpartij te identificeren. |
030 |
INSTELLING OF DAARMEE GELIJKWAARDIG (JA/NEE):„JA” wanneer de entiteit is onderworpen aan eigenvermogensvereisten krachtens de RKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel.„NEE” in andere gevallen.Minderheidsbelangen:81, lid 1, onder a), ii) en 82, lid 1, onder a), ii)Wat betreft minderheidsbelangen en door dochterondernemingen uitgegeven aanvullend-tier 1- en tier 2-instrumenten zijn de dochterondernemingen wier instrumenten mogelijk in aanmerking komen instellingen of ondernemingen die krachtens het toepasselijke nationale recht onderworpen zijn aan de vereisten van de VKV. |
040 |
TOEPASSINGSGEBIED VAN DE GEGEVENS: individueel volledig geconsolideerd (SF) OF individueel gedeeltelijk geconsolideerd (SP)„SF” wordt gerapporteerd voor volledig geconsolideerde individuele dochterondernemingen.„SP” wordt gerapporteerd voor gedeeltelijk geconsolideerde individuele dochterondernemingen. |
050 |
LANDENCODEDe instellingen rapporteren de uit twee letters bestaande landencode overeenkomstig ISO 3166-2. |
060 |
AANDEEL IN DE DEELNEMING (%)Dit percentage slaat op het feitelijke deel van het kapitaal dat de moederonderneming in dochterondernemingen bezit. Bij volledige consolidatie van een directe dochteronderneming bedraagt het feitelijke aandeel bv. 70 %. In overeenstemming met artikel 4, lid 1, punt 16, van de VKV is het te rapporteren deel van het bezit in de dochteronderneming het resultaat van een vermenigvuldiging van de delen in de betrokken dochterondernemingen. |
070-240 |
INFORMATIE OVER ENTITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTENIn het gedeelte over gedetailleerde informatie (d.w.z. de kolommen 070 tot en met 240) wordt uitsluitend informatie verzameld over entiteiten en subgroepen die in de consolidatie zijn betrokken (deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV) en derhalve feitelijk zijn onderworpen aan solvabiliteitsvereisten overeenkomstig de VKV of bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van Bazel (d.w.z. waarvoor in kolom 030 „JA” is ingevuld).Er wordt informatie opgenomen over alle individuele instellingen van een geconsolideerde groep die onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten, ongeacht hun vestigingsplaats.De in deel gerapporteerde informatie is conform de plaatselijke solvabiliteitsregels die op de vestigingsplaats van de instelling van toepassing zijn (het is voor deze template derhalve niet noodzakelijk per instelling een dubbele berekening te verrichten overeenkomstig de regels van de moederinstelling). Waar de plaatselijke solvabiliteitsregels afwijken van de VKV en niet in een vergelijkbare uitsplitsing wordt voorzien, wordt voor zover er gegevens beschikbaar zijn de informatie verstrekt op het desbetreffende detailleringsniveau. Dit deel is derhalve een feitelijke template die een overzicht geeft van de berekeningen die door de afzonderlijke instellingen van een groep worden verricht, met dien verstande dat sommige van die instellingen aan afwijkende solvabiliteitsregels onderworpen kunnen zijn.Rapportage van vaste kosten van beleggingsondernemingen:Beleggingsondernemingen nemen in hun berekening van de kapitaalratio overeenkomstig de artikelen 95, 96, 97 en 98 van de VKV eigenvermogensvereisten op met betrekking tot de vaste kosten.Het deel van de totale risicoposten dat verband houdt met vaste kosten wordt gerapporteerd in kolom 100 van deel 2 van deze template. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENHier wordt de som van de kolommen 080 tot en met 110 gerapporteerd. |
080 |
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICOHet in deze kolom te rapporteren bedrag is de som van de risicogewogen posten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 040 te rapporteren risicoposten, „RISICOGEWOGEN POSTEN VOOR KREDIET-, TEGENPARTIJKREDIET- EN VERWATERINGSRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES” en de bedragen van de eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 490 te rapporteren posten, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO'S” van template CA2. |
090 |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'SHet in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 520 te rapporteren posten, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S” van template CA2. |
100 |
OPERATIONEEL RISICOHet in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van risicoposten dat gelijk is aan of gelijkwaardig met de in rij 590 te rapporteren posten, „TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONELE RISICO'S” van template CA2.Vaste kosten worden in deze kolom opgenomen, met inbegrip van rij 630, „ADDITIONELE RISICOPOSTEN ALS GEVOLG VAN VASTE KOSTEN” van template CA2. |
110 |
ANDERE RISICOPOSTENHet in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. Dit betreft de som van de bedragen in de rijen 640, 680 en 690 van template CA2. |
120-240 |
GEDETAILLEERDE INFORMATIE OVER EIGEN VERMOGEN IN VERBAND MET DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEPDe in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de entiteit of subgroep van toepassing zijn. |
120 |
EIGEN VERMOGENHet in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van eigenvermogensvereisten die gelijk zijn aan of gelijkwaardig met de in rij 010 te rapporteren posten, „EIGEN VERMOGEN” van template CA1. |
130 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGENArtikel 82 van de VKVDeze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn.Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten, agioreserves en andere reserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
140 |
DAARAAN GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, DAARAAN GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIORESERVES EN ANDERE RESERVESArtikel 87, lid 1, onder b), van de VKV |
150 |
TOTALE TIER 1-KAPITAALArtikel 25 van de VKV |
160 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 1-KAPITAALArtikel 82 van de VKVDeze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde en individueel gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn.Met betrekking tot de bovengenoemde dochterondernemingen zijn gekwalificeerde deelnemingen de instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
170 |
DE DAARAAN GERELATEERDE T1-INSTRUMENTEN, DE DAARAAN GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN EN AGIORESERVESArtikel 85, lid 1, onder b), van de VKV |
180 |
TIER 1-KERNKAPITAALArtikel 50 van de VKV |
190 |
WAARVAN: MINDERHEIDSBELANGEN:Artikel 81 van de VKVDeze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 84, lid 3, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 84 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 84, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 1-kernkapitaalinstrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
200 |
DAARAAN GERELATEERDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN, DAARAAN GERELATEERDE INGEHOUDEN WINSTEN, AGIORESERVES EN ANDERE RESERVESArtikel 84, lid 1, onder b), van de VKV |
210 |
AANVULLEND-TIER 1-KAPITAALArtikel 61 van de VKV |
220 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND AANVULLEND-TIER 1-KAPITAALDe artikelen 82 en 83 van de VKVDeze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 85, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 85 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 85, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de aanvullend-tier 1-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen. Het betreft het in aanmerking komende bedrag op de verslagdatum. |
230 |
TIER 2-KAPITAALArtikel 71 van de VKV |
240 |
WAARVAN: IN AANMERKING KOMEND TIER 2-KAPITAALDe artikelen 82 en 83 van de VKVDeze kolom wordt uitsluitend ingevuld voor volledig geconsolideerde, op individuele basis gerapporteerde dochterondernemingen die instellingen zijn, met uitzondering van de in artikel 87, lid 2, van de VKV genoemde dochterondernemingen. Iedere dochteronderneming wordt ten behoeve van alle krachtens artikel 87 van de VKV vereiste berekeningen, voor zover van toepassing, op gesubconsolideerde basis beschouwd, overeenkomstig artikel 87, lid 2, van de VKV, en overigens op individuele basis.In het kader van de VKV en deze template zijn minderheidsbelangen, met betrekking tot de hierboven genoemde dochterondernemingen, de tier 2-instrumenten (en de daaraan gerelateerde ingehouden winsten en agioreserves) die eigendom zijn van andere personen dan de in de VKV-consolidatie betrokken ondernemingen.Het te rapporteren bedrag is inclusief het effect van eventuele overgangsbepalingen, d.w.z. ingevuld moet worden het in aanmerking te nemen bedrag op de verslagdatum. |
250-400 |
INFORMATIE OVER DE BIJDRAGE VAN ENTITEITEN AAN DE SOLVABILITEIT VAN DE GROEP |
250-290 |
BIJDRAGE AAN RISICO'SDe in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn. |
250 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENHier wordt de som van de kolommen 260 tot en met 290 gerapporteerd. |
260 |
KREDIET; TEGENPARTIJKREDIET; VERWATERINGSRISICO'S, NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES EN AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICOHet te rapporteren bedrag is gelijk aan dat van de risicogewogen posten voor kredietrisico en eigenvermogensvereisten van afwikkelings-/leveringsrisico's overeenkomstig de VKV, met uitzondering van bedragen die gerelateerd zijn aan transacties met andere entiteiten die in de geconsolideerde berekening van de solvabiliteitsratio van de groep zijn betrokken. |
270 |
POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'SDe risicoposten voor marktrisico moeten conform de VKV worden berekend op het niveau van de afzonderlijke entiteit. De entiteiten rapporteren de bijdrage aan het totaal van de risicoposten voor de positie-, valuta- en grondstoffenrisico's van de groep. De som van die hier gerapporteerde bedragen komt overeen met het bedrag gerapporteerd in rij 520, „TOTALE RISICOPOSTEN VOOR POSITIE-, VALUTA- EN GRONDSTOFFENRISICO'S” van de geconsolideerde rapportage. |
280 |
OPERATIONEEL RISICOIn het kader van de geavanceerde meetbenaderingen is het diversificatie-effect in de gerapporteerde risicoposten voor operationeel risico begrepen.Vaste algemene kosten worden in deze kolom opgenomen. |
290 |
ANDERE RISICOPOSTENHet in deze kolom te rapporteren bedrag is het bedrag van de risicoposten dat hierboven niet specifiek wordt genoemd. |
300-400 |
BIJDRAGE AAN EIGEN VERMOGENMet dit deel van de template wordt niet beoogd dat instellingen een complete berekening verrichten van de totale kapitaalratio op het niveau van iedere afzonderlijke entiteit.De kolommen 300 tot en met 350 worden gerapporteerd voor geconsolideerde entiteiten die via minderheidsbelangen aan het eigen vermogen bijdragen, terwijl de kolommen 360 tot en met 400 worden gerapporteerd door alle andere geconsolideerde entiteiten die bijdragen aan het geconsolideerde eigen vermogen.Eigen vermogen dat in een entiteit wordt ingebracht door de overige entiteiten die vallen onder de rapporterende entiteit wordt buiten beschouwing gelaten; in deze kolom wordt uitsluitend de nettobijdrage aan het eigen vermogen van de groep gerapporteerd, ofwel hoofdzakelijk het eigen vermogen dat via derden en cumulatieve reserves wordt ingebracht.De in de volgende kolommen te rapporteren informatie is overeenkomstig de plaatselijke solvabiliteitsvoorschriften die op de rapporterende instelling van toepassing zijn. |
300-350 |
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMENHet als „IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan deel 2, titel II van de VKV, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht. |
300 |
IN AANMERKING KOMEND EIGEN VERMOGEN DAT IN HET GECONSOLIDEERDE EIGEN VERMOGEN WORDT OPGENOMENArtikel 87 van de VKV |
310 |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMENArtikel 85 van de VKV |
320 |
MINDERHEIDSBELANGEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 1-KERNKAPITAAL WORDEN OPGENOMENArtikel 84 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het bedrag van de minderheidsbelangen van een dochteronderneming die in het geconsolideerde tier 1-kernkapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
330 |
IN AANMERKING KOMENDE TIER 1-INSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL WORDEN OPGENOMENArtikel 86 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend tier 1-kapitaal van een dochteronderneming die in het geconsolideerde aanvullend-tier 1-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
340 |
IN AANMERKING KOMENDE EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN DIE IN HET GECONSOLIDEERDE TIER 2-KAPITAAL WORDEN OPGENOMENArtikel 89 van de VKVHet te rapporteren bedrag is het bedrag van het in aanmerking komend eigen vermogen van een dochteronderneming dat in het geconsolideerde tier 2-kapitaal overeenkomstig de VKV is opgenomen. |
350 |
PRO-MEMORIEPOST: GOODWILL (–)/(+) NEGATIEVE GOODWILL |
360-400 |
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGENArtikel 18 van de VKVHet als „GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN” te rapporteren bedrag is het bedrag dat wordt ontleend aan de balans, met uitzondering van vermogen dat door andere groepsentiteiten wordt ingebracht. |
360 |
GECONSOLIDEERD EIGEN VERMOGEN |
370 |
WAARVAN: TIER 1-KERNKAPITAAL |
380 |
WAARVAN: AANVULLEND-TIER 1-KAPITAAL |
390 |
WAARVAN: BIJDRAGEN AAN HET GECONSOLIDEERDE RESULTAATHier wordt de bijdrage van iedere entiteit aan het geconsolideerde resultaat (winst of verlies (–)) gerapporteerd. Dit omvat de aan minderheidsbelangen toe te rekenen resultaten. |
400 |
WAARVAN: (–) GOODWILL/(+) NEGATIEVE GOODWILLHier wordt de goodwill of negatieve goodwill van de rapporterende entiteit op de dochteronderneming gerapporteerd. |
410-480 |
KAPITAALBUFFERSDe rapportage van kapitaalbuffers voor de GS-template volgt de algemene structuur van de CA4-template, met gebruikmaking van dezelfde rapportageconcepten. Bij de rapportage van de kapitaalbuffers voor de GS-template worden de desbetreffende bedragen gerapporteerd overeenkomstig de berekening van de buffervereisten, d.w.z. naargelang de vereisten worden berekend op geconsolideerd, gesubconsolideerd of individueel niveau. |
410 |
GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTENArtikel 128, punt 2, van de RKV |
420 |
KAPITAALCONSERVERINGSBUFFERArtikel 128, punt 1, en artikel 129 van de RKVOvereenkomstig artikel 129, lid 1, van de RKV is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Gezien het feit dat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, wordt in deze cel een bedrag ingevuld. |
430 |
INSTELLINGSSPECIFIEKE CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFERArtikel 128, punt 7, en de artikelen 130 en 135 tot en met 140 van de RKVIn deze cel wordt het feitelijke bedrag van de contracyclische kapitaalbuffer gerapporteerd. |
440 |
CONSERVERINGSBUFFER ALS GEVOLG VAN MACROPRUDENTIEEL OF SYSTEEMRISICO ONDERKEND OP HET NIVEAU VAN EEN LIDSTAATArtikel 458, lid 2, onder d), iv), van de VKVIn deze cel wordt het bedrag vermeld van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 van de VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. |
450 |
SYSTEEMRISICOBUFFERDe artikelen 133 en 134 van de RKVIn deze cel wordt het bedrag van de systeemrisicobuffer gerapporteerd. |
460 |
BUFFER VOOR SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGENArtikel 128, punt 4, van de RKVIn deze cel wordt het bedrag van de buffer voor systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
470 |
BUFFER VOOR WERELDWIJD SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGENArtikel 131 van de RKVIn deze cel wordt het bedrag van de buffer voor wereldwijd systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
480 |
BUFFER VOOR ANDERE SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGENArtikel 131 van de RKVIn deze cel wordt het bedrag van de buffer voor andere systeemrelevante instellingen gerapporteerd. |
3. TEMPLATES VOOR KREDIETRISICO
3.1. ALGEMENE OPMERKINGEN
37. Er zijn verschillende sets templates voor respectievelijk de standaardmethode en de interneratingmethode voor kredietrisico. Daarnaast worden er afzonderlijke templates gerapporteerd voor de geografische uitsplitsing van posities die aan kredietrisico zijn onderworpen indien de desbetreffende drempelwaarde zoals vermeld in artikel 5, onder a), onder 4), wordt overschreden.
3.1.1. Rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect
38. In artikel 235 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie.
39. In artikel 236 van de VKV wordt de procedure beschreven voor berekening van blootstellingen die volledig worden gedekt door niet-volgestorte protectie in het geval van volledig protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke voorrang.
40. De artikelen 196, 197 en 200 van de VKV bevatten voorschriften voor de volgestorte kredietprotectie.
41. Blootstellingen met betrekking tot debiteuren (directe tegenpartijen) en protectiegevers die worden toegewezen aan dezelfde blootstellingscategorie worden gerapporteerd als instroom en uitstroom naar dezelfde blootstellingscategorie.
42. De soort blootstelling verandert niet als gevolg van niet-volgestorte kredietprotectie.
43. Als een blootstelling wordt gedekt door een niet-volgestorte kredietprotectie wordt het gedekte gedeelte aangemerkt als een uitstroom in bv. de blootstellingscategorie van de debiteur en als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever. De soort blootstelling verandert echter niet als gevolg van de wijziging van blootstellingscategorie.
44. In het substitutie-effect in het COREP-rapportagekader komt de risicowegingsbehandeling tot uiting die feitelijk van toepassing is op het gedekte deel van de blootstelling. Het gedekte deel van de blootstelling wordt derhalve naar risico gewogen conform de standaardbenadering en wordt in de CR SA-template gerapporteerd.
3.1.2. Rapportage van tegenpartijkredietrisico
45. Blootstellingen die voortvloeien uit tegenpartijkredietrisicoposities worden gerapporteerd in de CR SA- of CR IRB-template, naargelang het posten in de bankportefeuille of posten in de handelsportefeuille betreft.
3.2. C.07.00 — KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: STANDAARDBENADERING VAN KAPITAALVEREISTEN (CR SA)
3.2.1. Algemene opmerkingen
46. De CR SA-templates bieden de noodzakelijk informatie inzake de berekening van eigenvermogensvereisten voor kredietrisico conform de standaardbenadering. Zij bieden met name gedetailleerde informatie over:
a) de verdeling van de blootstellingswaarden overeenkomstig de verschillende soorten blootstelling, risicogewichten en blootstellingscategorieën;
b) de hoeveelheid en soort kredietrisicolimiteringstechnieken die worden gebruikt om de risico's te verminderen.
3.2.2. Toepassingsgebied van de CR SA-template
47. Voor de berekening van de eigenvermogensvereisten dient overeenkomstig artikel 112 van de VKV iedere blootstelling in het kader van de standaardbenadering te worden toegewezen aan een van de 16 blootstellingscategorieën volgens de standaardbenadering.
48. De informatie in CR SA is vereist voor de totale blootstellingscategorieën alsmede voor elk van de blootstellingscategorieën afzonderlijk zoals gedefinieerd met betrekking tot de standaardbenadering. De totaalcijfers en de informatie voor elke afzonderlijke blootstellingscategorie worden in een apart kader gerapporteerd.
49. De volgende posities vallen evenwel niet binnen het bereik van CR SA:
a) Blootstellingen toegewezen aan de blootstellingscategorie „posten die securitisatieposities vertegenwoordigen” overeenkomstig artikel 112, onder m), van de Credit in de CR SEC-templates worden gerapporteerd.
b) Van het eigen vermogen afgetrokken blootstellingen.
50. Onder de CR SA-template vallen de volgende eigenvermogensvereisten:
a) Kredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2 (standaardbenadering) van de VKV in de bankportefeuille, waaronder tegenpartijkredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6 (tegenpartijkredietrisico) van de VKV in de bankportefeuille;
b) Tegenpartijkredietrisico overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6 (tegenpartijkredietrisico) in de handelsportefeuille;
c) Afwikkelingsrisico voortvloeiende uit niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV met betrekking tot alle bedrijfsactiviteiten.
51. Onder de template vallen alle blootstellingen waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV juncto deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 6, van de VKV. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen moeten in deze template ook hun handelsportefeuilleposities rapporteren wanneer zij de eigenvermogensvereisten dienaangaande berekenen op basis van deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de VKV (deel 3, titel II, hoofdstukken 2 en 6 en titel V, van de VKV). De template biedt daarom niet alleen gedetailleerde informatie over de soort blootstelling (bv. posten binnen of buiten de balanstelling), maar ook informatie over de toewijzing van risicogewichten binnen de respectieve blootstellingscategorieën.
52. Verder bevat CR SA pro-memorieposten in de rijen 290 tot en met 320 voor het verzamelen van nadere informatie over blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed en blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling.
53. Deze pro-memorieposten worden uitsluitend gerapporteerd voor de volgende blootstellingscategorieën:
a) Centrale overheden of centrale banken (artikel 112, onder a), van de VKV)
b) Regionale of lokale overheden (artikel 112, onder b), van de VKV)
c) Publiekrechtelijke lichamen (artikel 112, onder c), van de VKV)
d) Instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)
e) Ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV)
f) Particulieren en kleine partijen (artikel 112, onder h), van de VKV).
54. De rapportage van de pro-memorieposten heeft geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder a), b) en c) en onder f), g) en h), van de VKV en evenmin voor de blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112, onder i) en j), van de VKV zoals gerapporteerd in CR SA.
55. De rijen voor pro-memorieposten bieden aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De blootstellingen worden gerapporteerd in de rijen waarin de debiteuren gerapporteerd zouden zijn worden in de blootstellingscategorieën „centrale overheden of centrale banken”, „regionale of lokale overheden”, „publiekrechtelijke lichamen”, „instellingen”, „ondernemingen” en „particulieren en kleine partijen” van CR SA als de genoemde blootstellingen niet waren toegeschreven aan de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”. De gerapporteerde cijfers zijn evenwel dezelfde als die ten behoeve van de berekening van de risicogewogen posten in de blootstellingscategorieën „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” of „gedekt door onroerend goed”.
56. Voor een blootstelling waarvan de risicoposten worden berekend met inachtneming van artikel 127 van de VKV en de waardeaanpassingen minder dan 20 % bedragen, wordt deze informatie bijvoorbeeld gerapporteerd in rij 320 van CR SA wat betreft het totaal en in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Indien deze blootstelling voordat er sprake was van wanbetaling een blootstelling was met betrekking tot een instelling, dan wordt deze informatie ook gerapporteerd in rij 320 van de blootstellingscategorie „instellingen”.
3.2.3. Toewijzing van blootstellingen aan blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering
57. Teneinde een consistente indeling te waarborgen van blootstellingen in de verschillende blootstellingscategorieën zoals omschreven in artikel 112 van de VKV wordt de volgende stapsgewijze benadering toegepast:
a) In de eerste stap wordt de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren ingedeeld in de desbetreffende (oorspronkelijke) blootstellingscategorie zoals bedoeld in artikel 112 van de VKV, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is.
b) In een tweede stap kunnen de blootstellingen opnieuw worden ingedeeld in andere blootstellingscategorieën als gevolg van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling (bv. garanties, kredietderivaten, eenvoudige benadering van financiële zekerheden) via instromen en uitstromen.
58. De volgende criteria zijn van toepassing op de indeling van de oorspronkelijke blootstelling in de verschillende blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactoren (eerste stap), onverminderd de daaropvolgende herindeling als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten op de blootstelling en onverminderd de behandeling (risicogewicht) waaraan iedere afzonderlijke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is.
59. Voor de indeling van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren in de eerste stap worden de aan de blootstelling gerelateerde kredietrisicolimiteringstechnieken niet in aanmerking genomen (er zij evenwel op gewezen dat deze technieken wel expliciet in aanmerking worden genomen in de tweede fase), tenzij een protectie-effect intrinsiek deel uitmaakt van de definitie van een blootstellingscategorie, zoals het geval is bij de categorie blootstellingen die in artikel 112, onder i), van de VKV wordt genoemd (blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed).
60. Artikel 112 van de VKV voorziet niet in criteria voor het ontkoppelen van de categorieën blootstellingen. Dat zou kunnen betekenen dat een blootstelling in verschillende categorieën blootstellingen zou kunnen worden ingedeeld indien niet is voorzien in een rangorde van beoordelingscriteria voor de indeling. De meest evidente gevallen doen zich voor tussen blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn (artikel 112, onder n), van de VKV) en blootstellingen met betrekking tot instellingen (artikel 112, onder f), van de VKV)/blootstellingen met betrekking tot ondernemingen (artikel 112, onder g), van de VKV). In dit geval is het duidelijk dat er sprake is van een impliciete rangorde in de VKV, aangezien eerst wordt beoordeeld of een bepaalde blootstelling geschikt is om te worden toegewezen aan blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen op de korte termijn en pas daarna hetzelfde proces wordt gevolgd voor blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen. Anders zou immers aan de blootstellingscategorie genoemd in artikel 112, onder n), van de VKV nooit een blootstelling worden toegewezen. Dit is een van de meest evidente voorbeelden, maar niet het enige. Opgemerkt zij dat de criteria die worden gehanteerd voor het vaststellen van de blootstellingscategorieën in het kader van de standaardbenadering anders zijn (institutionele indeling, duur van de blootstelling, status na vervaldatum, etc.). Dit ligt ten grondslag aan niet-ontkoppelde groeperingen.
61. Voor een homogene en vergelijkbare rapportage is het noodzakelijk een specifieke rangorde aan te brengen in de beoordelingscriteria voor toewijzing van de oorspronkelijke blootstelling aan blootstellingscategorieën vóór toepassing van de omrekeningsfactor, onverminderd de specifieke behandeling (risicogewicht) waaraan iedere specifieke blootstelling binnen de toegewezen blootstellingscategorie onderhevig is. De onderstaande rangordecriteria gaan uit van een beslissingsboom en zijn gebaseerd op beoordeling van de expliciet in de VKV vastgelegde voorwaarden voor toewijzing van een blootstelling aan een bepaalde blootstellingscategorie en, in voorkomende gevallen, op een besluit door de rapporterende instellingen of de toezichthouder inzake de toepasselijkheid van bepaalde blootstellingscategorieën. Het resultaat van het proces van de toewijzing van blootstellingen voor rapportagedoeleinden zou daarmee voldoen aan de VKV-bepalingen. Daarmee is echter niet uitgesloten dat instellingen andere interne toewijzingsprocedures volgen die evengoed aansluiten bij alle relevante VKV-bepalingen en de uitleg daarvan door de desbetreffende fora.
62. Een blootstellingscategorie heeft in de rangorde van de beslissingsboom prioriteit boven andere (d.w.z. eerst wordt bepaald of een blootstelling aan deze categorie kan worden toegewezen, ongeacht het resultaat van die beoordeling) als er anders mogelijk helemaal geen blootstellingen aan zouden worden toegewezen. Dit zou het geval zijn wanneer zonder rangordecriteria één blootstellingscategorie een subset van andere categorieën zou zijn. De criteria, grafisch weergegeven in de onderstaande beslissingsboom, zouden derhalve in een bepaalde volgorde worden toegepast.
63. Tegen deze achtergrond zou de onderstaande beslissingsboom leiden tot de volgende rangorde:
1. securitisatieposities;
2. blootstellingen met een bijzonder hoog risico;
3. blootstellingen in aandelen
4. blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling;
5. blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb's”)/blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (ontkoppelde blootstellingscategorieën);
6. blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed;
7. andere posten;
8. blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn;
9. alle andere blootstellingscategorieën (ontkoppelde blootstellingscategorieën) met inbegrip van blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken; blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden; blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen; blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken; blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties; blootstellingen met betrekking tot instellingen; blootstellingen met betrekking tot ondernemingen en blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen.
64. In het geval van blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging en toepassing van de doorkijkbenadering (artikel 132, leden 3, 4 en 5, van de VKV) worden de onderliggende individuele blootstellingen in aanmerking genomen en ingedeeld in hun eigen risicogewichtregel overeenkomstig hun behandeling, maar worden alle individuele blootstellingen ingedeeld in de blootstellingscategorie voor blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging („icb's”).
65. In het geval van kredietderivaten voor de „n-de” wanbetaling zoals bedoeld in artikel 134, lid 6, van de VKV worden deze, indien ze worden beoordeeld, rechtstreeks ingedeeld als securitisatieposities. Indien ze niet zijn beoordeeld worden ze in aanmerking genomen in de blootstellingscategorie „andere posten”. In dit laatste geval wordt het nominale bedrag van de overeenkomst gerapporteerd als de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van de omrekeningsfactoren in de regel voor „andere risicogewichten” (het te hanteren risicogewicht is het gewicht dat wordt aangegeven door de som in artikel 134, lid 6, van de VKV).
66. In een tweede stap worden als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten blootstellingen opnieuw toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever.
BESLISSINGSBOOM VOOR TOEWIJZING VAN DE OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTOREN AAN DE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN VAN DE STANDAARDBENADERING OVEREENKOMSTIG DE VKV
Oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder m)? |
JA |
Securitisatieposities |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder k)? |
JA |
Posten met een bijzonder hoog risico (zie ook artikel 128) |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder p)? |
JA |
Blootstellingen in aandelen (zie ook artikel 133) |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder j)? |
JA |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorieën van artikel 112, onder l) en o)? |
JA |
Blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging (icb's) Blootstellingen in de vorm van gedekte obligaties (zie ook artikel 129) Deze twee blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld (zie opmerkingen inzake de doorkijkbenadering in bovenstaand antwoord). Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig. Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder i)? |
JA |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed (zie ook artikel 124) |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder q)? |
JA |
Andere posten |
NEE |
|
|
Kan de blootstelling worden toegewezen aan de blootstellingscategorie van artikel 112, onder n)? |
JA |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
NEE |
|
|
De onderstaande blootstellingscategorieën zijn niet onderling gekoppeld. Toewijzing aan een ervan is dan ook eenvoudig. Blootstellingen met betrekking tot centrale overheden of centrale banken Blootstellingen met betrekking tot regionale of lokale overheden Blootstellingen met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen Blootstellingen met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken Blootstellingen met betrekking tot internationale organisaties Blootstellingen met betrekking tot instellingen Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen |
3.2.4. Toelichting op de reikwijdte van enkele specifieke blootstellingscategorieën waarvan sprake in artikel 112 van de VKV
3.2.4.1. De blootstellingscategorie „instellingen”
67. Onderlinge blootstellingen overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV worden als volgt gerapporteerd:
68. Blootstellingen die voldoen aan de vereisten van artikel 113, lid 7, van de VKV worden gerapporteerd in de blootstellingscategorie die van toepassing zou zijn als zij geen onderlinge blootstellingen waren geweest.
69. Overeenkomstig artikel 113, leden 6 en 7, van de VKV „kan een instelling, met de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteiten, besluiten de vereisten van lid 1 van dit artikel niet toe te passen op de blootstellingen van die instelling op een tegenpartij die haar moederonderneming, dochteronderneming of een dochteronderneming van haar moederonderneming is, dan wel een onderneming die verbonden is door een band als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG”. Onderlinge blootstellingen dienen daarom te worden gerapporteerd in de desbetreffende blootstellingscategorie.
3.2.4.2. De blootstellingscategorie „gedekte obligaties”
70. Blootstellingen volgens de standaardbenadering worden als volgt aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen:
71. Obligaties zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG moeten voldoen aan de vereisten van artikel 129, leden 1 en 2, van de VKV om te worden ingedeeld in de blootstellingscategorie „gedekte obligaties”. Daarbij moet in elk afzonderlijk geval worden gecontroleerd of aan die vereisten wordt voldaan. Uit hoofde van artikel 129, lid 6, van de VKV evenwel worden ook obligaties overeenkomstig artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG die vóór 31 december 2007 zijn uitgegeven aan de blootstellingscategorie „gedekte obligaties” toegewezen.
3.2.4.3. De blootstellingscategorie „instellingen voor collectieve belegging”
72. Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid overeenkomstig artikel 132, lid 5, van de VKV worden blootstellingen in de vorm van rechten van deelneming of aandelen in icb's gerapporteerd als posten binnen de balanstelling overeenkomstig artikel 111, lid 1, zin 1, van de VKV.
3.2.5. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe blootstellingswaarde zonder rekening te houden met waardeaanpassingen en voorzieningen, omrekeningsfactoren en het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken met de volgende kwalificaties uit hoofde van artikel 111, lid 2, van de VKV:Voor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV of aan artikel 92, lid 3, onder f), van de VKV komt de oorspronkelijke blootstelling overeen met de blootstellingswaarde voor tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV vastlegde methoden.De blootstellingswaarden voor lease-overeenkomsten zijn onderworpen aan artikel 134, lid 7, van de VKV.In het geval van verrekening van balansposten overeenkomstig artikel 219 van de VKV worden de blootstellingswaarden gerapporteerd in overeenstemming met de ontvangen zekerheden in de vorm van contanten.In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen en/of andere kapitaalmarktgerelateerde transacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt in kolom 010 het effect opgenomen van volgestorte kredietprotectie in de vorm van kaderverrekeningsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 220, lid 4, van de VKV. In het geval van kaderverrekeningsovereenkomsten met betrekking tot retrocessietransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV wordt derhalve E* zoals berekend ingevolge de artikelen 220 en 221 van de VKV gerapporteerd in kolom 010 van de CR SA-template. |
030 |
(–) Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de oorspronkelijke blootstellingDe artikelen 24 en 110 van de VKVWaardeaanpassingen en voorzieningen voor kredietverliezen overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. |
040 |
Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningenDe som van de kolommen 010 en 030. |
050-100 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLINGKredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”.Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.Hier dienen de volgende posten te worden gerapporteerd: — zekerheid, opgenomen overeenkomstig de eenvoudige benadering van financiële zekerheden; — in aanmerking komende niet-volgestorte kredietprotectie Zie ook de instructies bij punt 4.1.1. |
050-060 |
Niet-volgestorte kredietprotectie: aangepaste waarden (Ga)Artikel 235 van de VKVIn artikel 239, lid 3, van de VKV wordt de aangepaste waarde Ga van een niet-volgestorte kredietprotectie omschreven. |
050 |
Garanties — Artikel 203 van de VKV — Niet-volgestorte kredietprotectie zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV anders dan kredietderivaten. |
060 |
KredietderivatenArtikel 204 van de VKV |
070-080 |
Volgestorte kredietprotectieDeze kolommen hebben betrekking op volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV en de artikelen 196, 197 en 200 van de VKV. In de bedragen zijn de kaderverrekeningsovereenkomsten (reeds opgenomen in de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren) niet begrepen.Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit in aanmerking komende overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld. |
070 |
Financiële zekerheden: eenvoudige benaderingArtikel 222, leden 1 tot en met 2, van de VKV |
080 |
Overige volgestorte kredietprotectieArtikel 232 van de VKV |
090-100 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKENArtikel 222, lid 3, artikel 235, leden 1 en 2, en artikel 236 van de VKVDe uitstromen komen overeen met het gedekte gedeelte van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie van de debiteur en vervolgens wordt toegewezen aan de blootstellingscategorie van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie van de protectiegever.Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën worden gerapporteerd.Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen. |
110 |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENHet bedrag van de blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING. |
120-140 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN. VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDENDe artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV).Credit linked notes en verrekening van balansposities die voortvloeien uit toelaatbare overeenkomsten voor verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 en 219 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.Het effect van de zekerheidsstelling die in het kader van de uitgebreide benadering van financiële zekerheden op een blootstelling wordt toegepast die gedekt is door toelaatbare financiële zekerheden wordt berekend overeenkomstig de artikelen 223, 224, 225, 226, 227 en 228 van de VKV. |
120 |
Volatiliteitsaanpassing van de blootstellingArtikel 223, leden 2 tot en met 3, van de VKVHet te rapporteren bedrag wordt bepaald door het effect van de volatiliteitsaanpassing op de blootstelling (EVA-E) = E*He |
130 |
(–) Aangepaste waarde van financiële zekerheden (Cvam)Artikel 239, lid 2, van de VKVOmvat voor activiteiten in de handelsportefeuille financiële zekerheden en grondstoffen die toelaatbaar zijn voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder c) tot en met f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag wordt als volgt berekend:Cvam = C*(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*). Zie deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdelingen 4 en 5 voor een definitie van C, Hc, Hfx, t, T en t*. |
140 |
(–) Waarvan: Volatiliteits- en looptijdaanpassingenArtikel 223, lid 1, en artikel 239, lid 2, van de VKVHet te rapporteren bedrag is het gecombineerde effect van volatiliteits- en looptijdaanpassingen (Cvam-C) = C*[(1-Hc-Hfx)*(t-t*)/(T-t*)-1], waarbij voor het effect van de volatiliteitsaanpassing geldt dat (Cva-C) = C*[(1-Hc-Hfx)-1] en voor het effect van looptijdaanpassingen dat (Cvam-Cva) = C*(1-Hc-Hfx)*[(t-t*)/(T-t*)-1]. |
150 |
Volledig aangepaste blootstellingswaarde (E*)Artikel 220, lid 4, artikel 223, leden 2 tot en met 5, en artikel 228, lid 1, van de VKV |
160-190 |
Uitsplitsing van de volledig aangepaste blootstellingswaarde van posten buiten de balanstelling naar omrekeningsfactorArtikel 111, lid 1, en artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV. Zie ook artikel 222, lid 3, en artikel 228, lid 1, van de VKV. |
200 |
BlootstellingswaardeDeel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV.De blootstellingswaarde, na inaanmerkingneming van waardeaanpassingen, alle kredietrisicolimiterende factoren en kredietomrekeningsfactoren die moet worden toegewezen aan risicogewichten overeenkomstig artikel 113 en deel 3, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. |
210 |
Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisicoVoor afgeleide instrumenten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV, de blootstellingswaarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot en met 5, van de VKV neerlegde methoden. |
215 |
Risicogewogen posten vóór toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo'sArtikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV zonder rekening te houden met de ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV. |
220 |
Risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo'sArtikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKV na inaanmerkingneming van de ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 500 van de VKV. |
230 |
Waarvan: met een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI |
240 |
Waarvan: met een van een centrale overheid afkomstige kredietbeoordeling |
Rijen |
Instructies |
010 |
Totale blootstellingen |
020 |
waarvan: Kmo'sAlle blootstellingen met betrekking tot kmo's worden hier gerapporteerd. |
030 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo'sHier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV. |
040 |
waarvan: Gedekt door hypotheken op onroerend goed — niet-zakelijk onroerend goedArtikel 125 van de VKVUitsluitend gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Gedekt door hypotheken op onroerend goed”. |
050 |
waarvan: Blootstellingen uit hoofde van het permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenaderingBlootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 150, lid 1, van de VKV. |
060 |
waarvan: Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering met vooraf verkregen toestemming van de toezichthouder om stapsgewijs de interneratingbenadering in te voeren.Blootstellingen die worden behandeld overeenkomstig artikel 148, lid 1, van de VKV. |
070-130 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLINGDe rapporterende instellingen geven een uitsplitsing van hun posities binnen de bankportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico.De tegenpartijkredietrisicoposities van de rapporterende instelling in de handelsportefeuille, overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder f), en artikel 299, lid 2, van de VKV worden toegewezen aan de blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. instellingen die artikel 94, lid 1, van de VKV toepassen geven ook een uitsplitsing van hun posities binnen de handelsportefeuille, op basis van de onderstaande criteria, naar blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico, blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico en blootstellingen die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. |
070 |
Blootstellingen binnen de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisicoIn artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen.Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 090, 110 en 130 en dus niet in deze rij.Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd.Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd. |
080 |
Blootstellingen buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisicoPosities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten.Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040 en 060 en dus niet in deze rij.Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 90, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd. |
090-130 |
Blootstellingen/transacties die zijn onderworpen aan tegenpartijkredietrisico |
090 |
EffectenfinancieringstransactiesEffectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsook transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen; ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, punt 3, van de VKV. |
100 |
Waarvan: Centraal gecleard via een QCCPArtikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP's overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV.CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV. |
110 |
Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijnDerivaten omvatten de in de lijst in bijlage II bij de VKV vermelde contracten.Transacties met afwikkeling op lange termijn zoals omschreven in artikel 272, punt 2, van de VKV.Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 130 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
120 |
Waarvan: Centraal gecleard via een QCCPArtikel 306 van de VKV voor gekwalificeerde CTP's overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 88, juncto artikel 301, lid 2, van de VKV.CTP-transactieblootstelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV. |
130 |
Productoverstijgende contractuele verrekeningBlootstellingen die vanwege het bestaan van een productoverschrijdende contractuele verrekening (zoals omschreven in artikel 272, lid 11, van de VKV) niet aan derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn noch aan effectenfinancieringstransacties kunnen worden toegewezen, worden in deze rij gerapporteerd. |
140-280 |
UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT |
140 |
0 % |
150 |
2 % Artikel 306, lid 1, punt 1, van de VKV. |
160 |
4 % Artikel 305, lid 1, punt 3, van de VKV. |
170 |
10 % |
180 |
20 % |
190 |
35 % |
200 |
50 % |
210 |
70 % Artikel 232, lid 3, onder c), van de VKV |
220 |
75 % |
230 |
100 % |
240 |
150 % |
250 |
250 % Artikel 133, lid 1, punt 2, van de VKV. |
260 |
370 % Artikel 471 van de VKV |
270 |
1 250 % Artikel 133, lid 1, punt 2, van de VKV. |
280 |
Andere risicogewichtenDeze rij is niet beschikbaar voor de blootstellingscategorieën overheden, ondernemingen, instellingen en particulieren en kleine partijen.Voor het rapporteren van blootstellingen die niet zijn onderworpen aan de in de template genoemde risicogewichten.Artikel 113, leden 1 tot en met 5, van de VKVKredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating volgens de standaardbenadering (artikel 134, lid 6, van de VKV) worden in deze rij gerapporteerd in de blootstellingscategorie „Andere posten”.Zie ook artikel 124, lid 2, en artikel 152, lid 2, onder b), van de VKV. |
290-320 |
Pro-memoriepostenZie ook de toelichting op het doel van de pro-memorieposten in het algemene gedeelte van de CR SA. |
290 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op zakelijk onroerend goedArtikel 112, onder i), van de VKV.Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door zakelijk onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 126 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan worden bepaald of zij door zakelijk onroerend goed worden gedekt. |
300 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 100 %Artikel 112, onder j), van de VKVBlootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling. |
310 |
Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goedArtikel 112, onder i), van de VKV.Dit is uitsluitend een pro-memoriepost. Onafhankelijk van de berekening van de risicoposten voor blootstellingen die gedekt zijn door onroerend goed overeenkomstig de artikelen 124 en 125 van de VKV worden de blootstellingen uitgesplitst en in deze rij gerapporteerd op basis van de criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of zij door onroerend goed worden gedekt. |
320 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling onderworpen aan een risicogewicht van 150 %Artikel 112, onder j), van de VKVBlootstellingen die zijn opgenomen in de blootstellingscategorie „Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” die in deze blootstellingscategorie opgenomen zouden moeten worden als er geen sprake zou zijn van wanbetaling. |
3.3. KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INTERNERATINGBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR IRB)
3.3.1. Reikwijdte van de CR IRB-template
73. Onder de CR IRB-template vallen eigenvermogensvereisten voor:
i. Kredietrisico in de bankportefeuille, waaronder:
— Tegenpartijkredietrisico in de bankportefeuille;
— Verwateringsrisico voor gekochte kortlopende vorderingen;
ii. Tegenpartijkredietrisico in de handelsportefeuille;
iii. Uit alle bedrijfsactiviteiten voortvloeiende niet-afgewikkelde transacties.
74. De template omvat de blootstellingen waarvoor de risicogewogen posten zijn berekend overeenkomstig de artikelen 151 tot en met 157 van deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV (interneratingbenadering).
75. De volgende gegevens vallen niet onder de CR IRB-template:
i. Blootstellingen in aandelen (worden in de CR EQU IRB-template gerapporteerd);
ii. Securitisatieposities (worden in de CR SEC SA-, CR SEC IRB- en/of CR SEC Bijzonderheden-templates gerapporteerd);
iii. „Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen” overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder g), van de VKV. Voor deze blootstelling geldt te allen tijde een risicogewicht van 100 % behalve met betrekking tot kasmiddelen, gelijkwaardige posten en blootstellingen die de restwaarde zijn van geleasede activa overeenkomstig artikel 156 van de VKV. De risicogewogen posten voor deze blootstellingscategorie worden rechtstreeks in de CA-template gerapporteerd;
iv. Risico van aanpassing van de kredietwaardering (wordt in de CVA Risk-template gerapporteerd);
Voor de CR IRB-template is geen geografische uitsplitsing van IRB-blootstellingen naar vestigingsplaats van de tegenpartij vereist. Deze uitsplitsing wordt gerapporteerd in template CR GB.
76. Teneinde duidelijk te maken of de instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen en/of kredietomrekeningsfactoren wordt voor iedere gerapporteerde blootstellingscategorie de volgende informatie verstrekt:
„NEE” = in het geval dat LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren van de toezichthouder worden gebruikt (Foundation IRB)
„JA” = in het geval dat eigen LGD-ramingen en kredietomrekeningsfactoren worden gebruikt (Advanced IRB)
Voor de rapportage van de portefeuilles voor particulieren en kleine partijen moet in ieder geval „JA” worden gerapporteerd.
Wanneer een instelling gebruik maakt van haar eigen LGD-ramingen bij de berekening van risicogewogen posten voor een deel van haar IRB-blootstellingen en daarnaast van LGD-ramingen van de toezichthouder bij de berekening van de risicogewogen posten en voor het andere deel van haar IRB-blootstellingen, dient zij een CR IRB Total voor de F-IRB-posities en een CR IRB Total voor de A-IRB-posities te rapporteren.
3.3.2. Uitsplitsing van de CR IRB-template
77. De CR IRB bestaat uit twee templates. CR IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten, alsmede een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen naar soort blootstelling. CR IRB 2 geeft een uitsplitsing van het totaal van de blootstellingen dat in debiteurenklassen of -groepen is ondergebracht. De templates CR IRB 1 en CR IRB 2 worden afzonderlijk gerapporteerd voor de volgende blootstellings- en sub-blootstellingscategorieën:
1. Totaal
(Het totaal van de templates moet worden gerapporteerd voor de Foundation IRB-benadering en afzonderlijk voor de Advanced IRB-benadering.)
2. Centrale overheden en centrale banken
(Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV)
3. Instellingen
(Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV)
4.1) Ondernemingen — Kmo's
(Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV)
4.2) Ondernemingen — Gespecialiseerde kredietverlening
(Artikel 147, lid 8, van de VKV)
4.3) Ondernemingen — Overige
(Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c), die niet onder 4.1 en 4.2 worden gerapporteerd)
5.1) Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed-kmo's
(Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt)
5.2) Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goed van niet-kmo's
(Blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt en niet worden gerapporteerd onder 5.1)
5.3) Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen
(Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV)
5.4) Particulieren en kleine partijen — Overige kmo's
(Artikel 147, lid 2, onder d), niet gerapporteerd onder 5.1 en 5.3)
5.5) Particulieren en kleine partijen — Overige niet-kmo's
(Artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die niet werden gerapporteerd onder 5.2 en 5.3)
3.3.3. C.08.01 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico's en niet-afgewikkelde transacties: Interneratingbenadering van kapitaalvereisten (CR IRB 1)
3.3.3.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
010 |
INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)De aan de te rapporteren debiteurenklasse of -groep toegekende PD is gebaseerd op de bepalingen van artikel 180 van de VKV. Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals totale blootstellingen) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD's die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt.Voor elke afzonderlijke klasse of groep wordt de aan die specifieke debiteurenklasse of -groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.Het is niet de bedoeling en evenmin wenselijk om een modelschaal van de toezichthouder te gebruiken. Als de rapporterende instelling een uniek ratingsysteem hanteert of in staat is te rapporteren op basis van een interne modelschaal, dan wordt die schaal gebruikt.In alle andere gevallen worden de verschillende ratingsystemen samengevoegd en geordend aan de hand van de volgende criteria: debiteurenklassen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse toegekende PD. Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen.Een instelling raadpleegt haar bevoegde autoriteit als het aantal klassen dat zij wil rapporteren afwijkt van het interne aantal klassen.Voor de weging van de gemiddelde PD wordt de in kolom 110 gerapporteerde blootstellingswaarde gebruikt. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (bv. voor de „totale blootstelling”). Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan zijn de blootstellingen die in de laatste ratingklasse(n) worden ondergebracht, met een PD van 100 %. |
020 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van eventuele waardeaanpassingen, voorzieningen, effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken of kredietomrekeningsfactoren.De oorspronkelijke blootstellingswaarde wordt gerapporteerd overeenkomstig artikel 24 en artikel 166, leden 1 en 2 en 4 tot en met 7, van de VKV.Het effect van toepassing van artikel 166, lid 3, van de VKV (effect van verrekening binnen de balanstelling van leningen en deposito's) wordt afzonderlijk gerapporteerd als volgestorte kredietprotectie en zal de oorspronkelijke blootstelling derhalve niet verminderen. |
030 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITENUitsplitsing van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
040-080 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLINGKredietrisicolimiteringstechnieken zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV die het kredietrisico van een of meer blootstellingen reduceren via substitutie van blootstellingen zoals hieronder omschreven onder „Substitutie van de blootstelling vanwege kredietrisicolimitering”. |
040-050 |
NIET-VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIENiet-volgestorte kredietprotectie: De waarden zoals omschreven in artikel 4, lid 59, van de VKV.Indien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde. |
040 |
GARANTIES:Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 236 van de VKV opgegeven.Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV, met uitzondering van lid 3), wordt de in het interne model gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd.Garanties worden in kolom 040 gerapporteerd als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de garantie gerapporteerd in kolom 150.Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220. |
050 |
KREDIETDERIVATEN:Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt de gecorrigeerde waarde (Ga) zoals omschreven in artikel 216 van de VKV opgegeven.Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt (artikel 183 van de VKV), wordt de in de interne modellen gebruikte desbetreffende waarde gerapporteerd.Als het LGD wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag van de kredietderivaten gerapporteerd in kolom 160.Wat betreft blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling wordt de waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie gerapporteerd in kolom 220. |
060 |
OVERIGE VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIEIndien de blootstelling wordt beïnvloed door een zekerheid (bv. gebruikt voor kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effecten van de blootstelling) wordt die zekerheid gemaximeerd op de blootstellingswaarde.Wanneer geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, wordt artikel 232 van de VKV toegepast.Wanneer eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de aan de criteria in artikel 212 van de VKV voldoende kredietrisicolimiterende factoren gerapporteerd. De in het interne model gebruikte desbetreffende waarde wordt gerapporteerd.Te rapporteren in kolom 060 als het LGD niet wordt gecorrigeerd. Als het LGD wel wordt gecorrigeerd, wordt het bedrag gerapporteerd in kolom 170. |
070-080 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKENDe uitstromen komen overeen met het gedekte deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt afgetrokken van de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, de debiteurenklasse of -groep van de protectiegever. Dit bedrag wordt beschouwd als een instroom in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen van de protectiegever.Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, debiteurenklassen of -groepen worden in aanmerking genomen.Blootstellingen die voortvloeien uit mogelijke instromen en uitstromen van en naar andere templates worden in aanmerking genomen. |
090 |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe blootstelling zoals die met de bijbehorende debiteurenklasse of -groep in de overeenkomstige blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling. |
100, 120 |
Waarvan: Posten buiten de balanstellingZie de CR SA-instructies |
110 |
BLOOTSTELLINGSWAARDEDe waarde overeenkomstig artikel 166 van de VKV en artikel 230, lid 1, zin 2, van de VKV wordt gerapporteerd.Voor de in bijlage I omschreven instrumenten worden de kredietomrekeningsfactoren (artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de VKV) toegepast, ongeacht de door de instelling gekozen benadering.Voor de rijen 040 tot en met 060 (effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn en blootstellingen uit hoofde van productoverschrijdende contractuele verrekening) onderworpen aan deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV is de blootstellingswaarde gelijk aan de waarde van het tegenpartijkredietrisico zoals berekend volgens de in deel 3, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 3 tot en met 7, van de VKV vastlegde methoden. Deze waarden worden in deze kolom gerapporteerd, en niet in kolom 130 „Waarvan: voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisico”. |
130 |
Waarvan: Voortvloeiende uit tegenpartijkredietrisicoZie de CR SA-instructies. |
140 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITENUitsplitsing van de blootstellingswaarde voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
150-210 |
IN LGD-RAMINGEN IN AANMERKING GENOMEN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN, MET UITZONDERING VAN DE DOUBLE DEFAULT-BEHANDELINGKredietrisicolimiteringstechnieken die een effect hebben op LGD's als gevolg van de toepassing van het substitutie-effect van kredietrisicolimiteringstechnieken worden niet in deze kolommen opgenomen.Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 228, lid 2, artikel 230, leden 1 en 2, en artikel 231 van de VKVAls wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt: — Met betrekking op niet-volgestorte kredietprotectie, voor blootstellingen met betrekking tot centrale overheden en centrale banken, instellingen en ondernemingen: artikel 161, lid 3, van de VKV. Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen: artikel 164, lid 2, van de VKV. — Met betrekking tot volgestorte kredietprotectie, zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. |
150 |
GARANTIESZie de instructies voor kolom 040. |
160 |
KREDIETDERIVATENZie de instructies voor kolom 050. |
170 |
GEBRUIK VAN EIGEN LGD-RAMINGEN: OVERIGE VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIEDe desbetreffende waarde die in de interne modellen van de instelling wordt gebruikt.De kredietrisicolimiterende factoren die voldoen aan de criteria van artikel 212 van de VKV. |
180 |
TOELAATBARE FINANCIËLE ZEKERHEDENOmvat voor transacties in de handelsportefeuille financiële instrumenten en grondstoffen die in aanmerking komen voor blootstellingen in de handelsportefeuille overeenkomstig artikel 299, lid 2, onder. c) tot en met f), van de VKV. Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 4, van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.Als er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: waarden overeenkomstig artikel 193, leden 1 tot en met 4, en artikel 194, lid 1, van de VKV. De gecorrigeerde waarde (Gvam) zoals aangegeven in artikel 223, lid 2, van de VKV wordt gerapporteerd.Als wel eigen ramingen van het LGD worden gebruikt: financiële zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. Het te rapporteren bedrag is de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
190-210 |
ANDERE TOELAATBARE ZEKERHEDENAls er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 199, leden 1 tot en met 8, van de VKV en artikel 229 van de VKVAls wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt: andere zekerheden die in aanmerking worden genomen in de LGD-ramingen overeenkomstig artikel 181, lid 1, onder e) en f), van de VKV. |
190 |
ONROEREND GOEDAls er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 2, 3 en 4, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229 van de VKVAls er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde. |
200 |
ANDERE FYSIEKE ZEKERHEDENAls er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, leden 6 en 8, van de VKV opgegeven. Ook het leasen van een goed anders dan onroerend goed wordt opgenomen (zie artikel 199, lid 7, van de VKV). Zie ook artikel 229, lid 3, van de VKV.Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
210 |
KORTLOPENDE VORDERINGENAls er geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt, worden de waarden overeenkomstig artikel 199, lid 5, en artikel 229, lid 2, van de VKV opgegeven.Als er wel eigen LGD-ramingen worden gebruikt, is het te rapporteren bedrag de geraamde marktwaarde van de zekerheid. |
220 |
ONDERWORPEN AAN DE DOUBLE DEFAULT-BEHANDELING: NIET-VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIEGaranties en kredietderivaten die blootstellingen dekken die onderworpen zijn aan de double default-behandeling in de zin van artikel 202 en artikel 217, lid 1, van de VKV. Zie ook de kolommen 040 „Garanties” en 050 „Kredietderivaten”. |
230 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)Alle effecten van kredietrisicolimiteringstechnieken op LGD-waarden zoals nader aangegeven in deel 3, titel II, hoofdstukken 3 en 4, van de VKV worden in aanmerking genomen. In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling dient het te rapporteren LGD overeen te komen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd.Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV in aanmerking genomen.Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de definitie van de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt.Alle effecten worden in aanmerking genomen (de op hypotheken van toepassing zijnde vloer wordt dus opgenomen in de rapportage).Voor instellingen die de interneratingbenadering toepassen maar geen eigen LGD-ramingen gebruiken komen de risicolimiteringseffecten van financiële zekerheden tot uiting in E*, de volledig aangepaste blootstellingswaarde, en vervolgens in het LGD* overeenkomstig artikel 228, lid 2, van de VKV.Het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD in verband met iedere PD-„debiteurenklasse of -groep” vloeit voort uit het gemiddelde van de prudentiële LGD's toegewezen aan de blootstellingen van die klasse/groep, gewogen naar de respectieve blootstellingswaarde van kolom 110.Als er eigen LGD-ramingen worden toegepast, worden artikel 175 en artikel 181, leden 1 en 2, van de VKV in aanmerking genomen.In het geval van blootstellingen die onderworpen zijn aan de double default-behandeling dient het te rapporteren LGD overeen te komen met het LGD dat overeenkomstig artikel 161, lid 4, van de VKV is geselecteerd.De berekening van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD wordt afgeleid van de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5.De blootstelling en de desbetreffende LGD's voor grote gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector en niet-gereglementeerde financiële entiteiten worden niet opgenomen in de berekening van kolom 230, maar uitsluitend in de berekening van kolom 240. |
240 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELD LGD (%) VOOR GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITENNaar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%) voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
250 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LOOPTIJDWAARDE (DAGEN)De gerapporteerde waarde is in overeenstemming met artikel 162 van de VKV. Voor het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelden moet de blootstellingswaarde (kolom 110) worden gebruikt. De gemiddelde looptijd wordt gerapporteerd in dagen.Deze gegevens worden niet gerapporteerd voor blootstellingswaarden ten aanzien waarvan de looptijd niet bij de berekening van de risicogewogen posten wordt betrokken. Dit betekent dat deze kolom niet wordt ingevuld voor de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen”. |
255 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'SZie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV.De ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt niet in aanmerking genomen. |
260 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'SZie voor centrale overheden en centrale banken, ondernemingen en instellingen artikel 153, leden 1 en 3, van de VKV. Zie voor particulieren en kleine partijen artikel 154, lid 1, van de VKV.De ondersteuningsfactor voor kmo's overeenkomstig artikel 501 van de VKV wordt in aanmerking genomen. |
270 |
WAARVAN: GROTE ENTITEITEN UIT DE FINANCIËLE SECTOR EN NIET-GEREGLEMENTEERDE FINANCIËLE ENTITEITENUitsplitsing van de risicogewogen posten na toepassing van de ondersteuningsfactor voor kmo's voor alle blootstellingen zoals omschreven in artikel 142, leden 4 en 5, van de VKV die onderworpen zijn aan de hogere correlatie overeenkomstig artikel 153, lid 2, van de VKV. |
280 |
VERWACHTE VERLIESPOSTZie voor de definitie van verwacht verlies artikel 5, punt 3, van de VKV en voor de berekening artikel 158 van de VKV. Het te rapporteren bedrag van het verwachte verlies is gebaseerd op de risicoparameters zoals feitelijk gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem. |
290 |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGENDe waardeaanpassingen alsmede specifieke en algemene voorzieningen uit hoofde van artikel 159 van de VKV worden gerapporteerd. Algemene voorzieningen worden gerapporteerd door het bedrag naar evenredigheid toe te rekenen — overeenkomstig het verwachte verlies van de verschillende debiteurenklassen. |
300 |
AANTAL DEBITEURENArtikel 172, leden 1 en 2, van de VKV.Voor alle blootstellingscategorieën behalve particulieren en kleine partijen rapporteert de instelling het aantal afzonderlijk beoordeelde entiteiten/debiteuren, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend.Binnen de blootstellingscategorie „Particulieren en kleine partijen” rapporteert de instelling het aantal blootstellingen dat afzonderlijk in een bepaalde beoordelingsklasse of -groep is ondergebracht. Wanneer artikel 172, lid 2, van de VKV van toepassing is mag een debiteur in meerdere klassen in aanmerking genomen worden.Deze kolom heeft betrekking op een onderdeel van de structuur van de ratingsystemen en houdt daarom verband met de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van omrekeningsfactoren zoals die in de afzonderlijke debiteurenklassen of -groepen zijn ondergebracht, zonder rekening te houden met het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken (met name herverdelingseffecten). |
Rijen |
Instructies |
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGEN |
015 |
waarvan: Blootstellingen onderworpen aan de ondersteuningsfactor voor kmo'sHier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die voldoen aan de vereisten van artikel 501 van de VKV. |
020-060 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR SOORT BLOOTSTELLING: |
020 |
Balansposten die onderworpen zijn aan kredietrisicoIn artikel 24 van de VKV bedoelde actiefposten die in geen enkele andere categorie zijn opgenomen.Blootstellingen die balansposten zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij.Niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379, lid 1, van de VKV (indien niet afgetrokken) zijn geen balansposten maar worden desalniettemin in deze rij gerapporteerd.Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze niet in rij 030 zijn gerapporteerd. |
030 |
Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisicoPosities buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten.Blootstellingen die posten buiten de balanstelling zijn en die zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties, derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening worden gerapporteerd in de rijen 040-060 en dus niet in deze rij.Blootstellingen voortvloeiende uit actiefposten die bij een CTP worden gestort overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 91, van de VKV en blootstellingen met betrekking tot wanbetalingsfondsen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 89, van de VKV worden opgenomen indien ze als posten buiten de balanstelling worden beschouwd. |
040-060 |
Blootstellingen/transacties die zijn onderworpen aan tegenpartijkredietrisico |
040 |
EffectenfinancieringstransactiesEffectenfinancieringstransacties zoals omschreven in paragraaf 17 van het document van het Bazels Comité getiteld „The Application of Basel II to Trading Activities and the Treatment of Double Default Effects”, omvatten: (i) Retrocessie- en omgekeerde retrocessieovereenkomsten zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 82, van de VKV alsmede transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, en (ii) margeleningstransacties zoals omschreven in artikel 272, lid 3, van de VKV.Effectenfinancieringstransacties die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
050 |
Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijnDerivaten omvatten de in bijlage II bij de VKV vermelde contracten. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die in een productoverschrijdende verrekening zijn opgenomen en derhalve in rij 060 worden gerapporteerd, worden niet in deze rij gerapporteerd. |
060 |
Productoverstijgende contractuele verrekeningZie de CR SA-instructies |
070 |
IN DEBITEURENKLASSEN OF -GROEPEN ONDERGEBRACHTE BLOOTSTELLINGEN: TOTAALVoor blootstellingen met betrekking tot ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken zie artikel 142, lid 1, punt 6, en artikel 170, lid 1, onder c), van de VKV.Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen zie artikel 170, lid 3, onder b), van de VKV. Voor blootstellingen voortvloeiend uit gekochte kortlopende vorderingen zie artikel 166, lid 6, van de VKV.Blootstellingen met betrekking tot het verwateringsrisico van gekochte kortlopende vorderingen worden niet per debiteurenklasse of -groep maar in rij 180 gerapporteerd.Indien de instelling een groot aantal klassen of pools gebruikt, mag een beperkt aantal te rapporteren klassen of pools met de bevoegde autoriteiten worden overeengekomen.Er wordt geen algemene schaal gebruikt. De instellingen bepalen zelf welke schaal ze gebruiken. |
080 |
CRITERIA VOOR HET ONDERBRENGEN VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: TOTAALArtikel 153, lid 5, van de VKV. Dit is uitsluitend van toepassing op de blootstellingscategorieën ondernemingen, instellingen en centrale overheden en centrale banken. |
090-150 |
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN UIT HOOFDE VAN GESPECIALISEERDE KREDIETVERLENING: |
120 |
Waarvan: in categorie 1Tabel 1 in artikel 153, lid 5, van de VKV. |
160 |
ALTERNATIEVE BEHANDELING: GEDEKT DOOR ONROEREND GOEDArtikel 193, leden 1 en 2, artikel 194, leden 1 tot en met 7, en artikel 230, lid 3, van de VKV |
170 |
BLOOTSTELLINGEN VOORTVLOEIEND UIT NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES ONDER TOEPASSING VAN RISICOGEWICHTEN KRACHTENS DE ALTERNATIEVE BEHANDELING OF VAN EEN RISICOGEWICHT VAN 100 % EN ANDERE BLOOTSTELLINGEN WAAROP EEN RISICOGEWICHT WORDT TOEGEPASTBlootstellingen voortvloeiend uit niet-afgewikkelde transacties waarop de alternatieve behandeling als bedoeld in artikel 379, lid 2, eerste alinea, laatste zin, van de VKV wordt toegepast of waaraan een risicogewicht van 100 % overeenkomstig artikel 379, lid 2, laatste alinea, van de VKV wordt toegekend. Kredietderivaten voor de n-de wanbetaling zonder rating in de zin van artikel 153, lid 8, van de VKV en alle andere blootstellingen waarop een risicogewicht wordt toegepast en die niet in een andere rij zijn opgenomen, worden in deze rij gerapporteerd. |
180 |
VERWATERINGSRISICO: TOTAAL GEKOCHTE KORTLOPENDE VORDERINGENZie artikel 4, lid 1, punt 53, van de VKV voor een definitie van verwateringsrisico. Zie voor het berekenen van risicogewicht voor het verwateringsrisico artikel 157, lid 1, van de VKV.Overeenkomstig artikel 166, lid 6, van de VKV is de blootstellingswaarde voor gekochte kortlopende vorderingen het uitstaande bedrag, verminderd met de risicogewogen posten voor het verwateringsrisico vóór kredietrisicolimitering. |
3.3.4. C.08.02 — Krediet- en tegenpartijkredietrisico's en niet-afgewikkelde transacties: interneratingbenadering inzake kapitaalvereisten (uitsplitsing naar debiteurenklasse of -groep (CR IRB 2-template)
Kolom |
Instructies |
005 |
Debiteurenklasse (identificatiecode van een rij)Dit is een identificatiecode van een rij die uniek is voor elke rij op een bepaald blad van de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3, enz. |
010-300 |
De instructies voor elk van deze kolommen zijn gelijk aan die voor de overeenkomstig genummerde kolommen in tabel CR IRB 1. |
Rij |
Instructies |
010-001-010-NNN |
De waarden die in deze rijen worden gerapporteerd moeten van laag naar hoog worden gerangschikt, afhankelijk van de PD die aan de debiteurenklasse of -groep wordt toegekend. De PD voor in gebreke blijvende debiteuren is gelijk aan 100 %. Blootstellingen waarop de alternatieve behandeling voor zekerheden in de vorm van onroerend goed toegepast wordt (alleen beschikbaar indien geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt) worden niet volgens de PD van de debiteur ondergebracht en niet in deze template gerapporteerd. |
3.4. KREDIET- EN TEGENPARTIJKREDIETRISICO'S EN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES: INFORMATIE MET GEOGRAFISCHE UITSPLITSINGEN (CR GB)
78. De instellingen die aan de in artikel 5, onder a), 4), van deze verordening vastgestelde drempel voldoen moeten informatie verstrekken over zowel het thuisland als ieder niet-thuisland. De drempel is alleen van toepassing op de tabellen 1 en 2. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen.
79. Onder „vestigingsplaats van de debiteur” wordt verstaan het land van oprichting van de debiteur. Dit concept kan op basis van „directe debiteur” en „uiteindelijk risico” worden toegepast. Dat betekent dat kredietrisicolimiteringstechnieken de allocatie van een blootstelling aan een land kunnen veranderen. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling, maar aan de geografische zone „Andere landen” toegewezen, ongeacht de blootstellingscategorie waaraan de blootstelling met betrekking tot supranationale organisaties is toegewezen.
80. Gegevens over „oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren” moeten onder vermelding van het land van vestiging van de directe debiteur worden gerapporteerd. Gegevens over „blootstellingswaarde”en „risicogewogen posten” moeten volgens het land van vestiging van de uiteindelijke debiteur worden gerapporteerd.
3.4.1. C 09.01 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de standaardbenadering (CR GB 1)
3.4.1.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR SA-template. |
020 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingDe oorspronkelijke blootstelling vóór de toepassing van omrekeningsfactoren voor blootstellingen die als „blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd.Deze „pro-memoriepost” biedt aanvullende informatie over de debiteurenstructuur van de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”. Hier worden blootstellingen gerapporteerd ten aanzien waarvan de debiteuren zouden worden gerapporteerd indien die blootstellingen niet in de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” zouden zijn ondergebracht.Deze informatie betreft een „pro-memoriepost” en heeft dus geen gevolgen voor de berekening van de risicogewogen posten van de categorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” in de zin van artikel 112, onder j, van de VKV. |
040 |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetalingHet bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste verslagdatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde. |
050 |
Algemene kredietrisicoaanpassingenKredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
055 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingenKredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
060 |
AfschrijvingenAfschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)]. |
070 |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetalingDe som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
075 |
BlootstellingswaardeHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 200 van de CR SA-template. |
080 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'SHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 215 van de CR SA-template. |
090 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'SHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 220 van de CR SA-template. |
Rijen |
|
010 |
Centrale overheden of centrale bankenArtikel 112, onder a), van de VKV. |
020 |
Regionale of lokale overhedenArtikel 112, onder b), van de VKV. |
030 |
Publiekrechtelijke lichamenArtikel 112, onder c), van de VKV. |
040 |
Multilaterale ontwikkelingsbankenArtikel 112, onder d), van de VKV. |
050 |
Internationale organisatiesArtikel 112, onder e), van de VKV. |
060 |
InstellingenArtikel 112, onder f), van de VKV. |
070 |
OndernemingenArtikel 112, onder g), van de VKV. |
075 |
waarvan: Kmo'sDezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
080 |
Particulieren en kleine partijenArtikel 112, onder h), van de VKV. |
085 |
waarvan: Kmo'sDezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
090 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goedArtikel 112, onder i), van de VKV. |
095 |
waarvan: Kmo'sDezelfde definitie als voor rij 020 van de CR SA-template. |
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingArtikel 112, onder j), van de VKV |
110 |
Blootstellingen met een bijzonder hoog risicoArtikel 112, onder k), van de VKV. |
120 |
Gedekte obligatiesArtikel 112, onder l), van de VKV. |
130 |
Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijnArtikel 112, onder n), van de VKV. instellingen voor collectieve belegging (icb's) |
140 |
Instellingen voor collectieve belegging (icb's)Artikel 112, onder o), van de VKV. |
150 |
Blootstellingen in aandelenArtikel 112, onder p), van de VKV. |
160 |
Overige postenArtikel 112, onder q), van de VKV. |
3.4.2. C 09.02 — Geografische uitsplitsing van blootstellingen naar vestigingsplaats van de debiteur: blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering (CR GB 2)
3.4.2.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 020 van de CR IRB-template. |
030 |
Waarvan blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan:De oorspronkelijke blootstellingswaarde voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
040 |
In de periode waargenomen nieuwe gevallen van wanbetalingHet bedrag van de oorspronkelijke blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste verslagdatum naar de blootstellingscategorie „blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling” overgegaan zijn, wordt gerapporteerd voor de blootstellingscategorie waartoe de debiteur oorspronkelijk behoorde. |
050 |
Algemene kredietrisicoaanpassingenKredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
055 |
Specifieke kredietrisicoaanpassingenKredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 van de VKV. |
060 |
AfschrijvingenAfschrijvingen betreffen zowel verlagingen van de boekwaarde van rechtstreeks in de winst- en verliesrekening opgenomen financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(i)] als verlagingen van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan [IFRS 7.B5.(d).(ii)]. |
070 |
Kredietrisicoaanpassingen/afschrijvingen voor waargenomen nieuwe gevallen van wanbetalingDe som van de kredietrisicoaanpassingen en afschrijvingen voor blootstellingen die tijdens de periode van drie maanden na de laatste overlegging van gegevens als „blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
080 |
INTERN RATINGSYSTEEM/AAN DE DEBITEURENKLASSE OF -GROEP TOEGEKENDE PD (%)Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 010 van de CR IRB-template. |
090 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)Hiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 230 van de CR IRB-template. De bepalingen van artikel 181, lid 1, onder h, van de VKV zijn van toepassing.Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. |
100 |
Waarvan: blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaanHet naar blootstelling gewogen LGD voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
105 |
BlootstellingswaardeHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 110 van de CR IRB-template. |
110 |
RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'SHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 255 van de CR IRB-template. |
120 |
Waarvan blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan:De risicogewogen posten voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 178 van de VKV als „blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” zijn geclassificeerd. |
125 |
RISICOGEWOGEN POSTEN NA TOEPASSING VAN DE ONDERSTEUNINGSFACTOR VOOR KMO'SHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 260 van de CR IRB-template. |
130 |
VERWACHTE VERLIESPOSTHiervoor geldt dezelfde definitie als voor kolom 280 van de CR IRB-template. |
Rijen |
|
010 |
Centrale overheden en centrale banken(Artikel 147, lid 2, onder a), van de VKV) |
020 |
Instellingen(Artikel 147, lid 2, onder b), van de VKV) |
030 |
Ondernemingen(Alle ondernemingen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder c)) |
040 |
Waarvan: gespecialiseerde kredietverlening(Artikel 147, lid 8, onder a), VKV)Er worden geen gegevens gerapporteerd voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening als bedoeld in artikel 153, lid 5. |
050 |
Waarvan: Kmo's(Artikel 147, lid 2, onder c), van de VKV) |
060 |
Particulieren en kleine partijenAlle blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d). |
070 |
Particulieren en kleine partijen — Gedekt door onroerend goedBlootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
080 |
Kmo'sBlootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
090 |
Niet-kmo'sBlootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV die door onroerend goed worden gedekt. |
100 |
Particulieren en kleine partijen — Gekwalificeerde revolverende blootstellingen(Artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 154, lid 4, van de VKV) |
110 |
Andere particulieren en kleine partijenBlootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen overeenkomstig artikel 147, lid 2, onder d), worden niet in de rijen 070 tot en met 100 gerapporteerd. |
120 |
Kmo'sBlootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), juncto artikel 153, lid 3, van de VKV. |
130 |
Niet-kmo'sBlootstellingen met betrekking tot andere particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de VKV. |
140 |
AandelenBlootstellingen in aandelen in de zin van artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV. |
3.4.3. C 09.03 — Geografische uitsplitsing van betrokken kredietblootstellingen ten behoeve van de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische buffer (CR GB 3)
3.4.3.1. Algemene opmerkingen
81. Overeenkomstig artikel 128, punt 7, in samenhang met de artikelen 130 en 140, lid 1, van de RKV is het contracyclische bufferpercentage het „gewogen gemiddelde van de contracyclische bufferpercentages die van toepassing zijn in de rechtsgebieden waar de relevante kredietblootstellingen van de instelling gesitueerd zijn”. Het gewogen gemiddelde wordt als volgt berekend:
a) |
Teller : totale, overeenkomstig deel 3, titel II, van de VKV bepaalde eigenvermogensvereisten voor kredietrisico in verband met de desbetreffende kredietblootstellingen op het betrokken grondgebied |
b) |
Noemer : totale, overeenkomstig deel 3, titel II, van de VKV bepaalde eigenvermogensvereisten voor kredietrisico in verband met alle desbetreffende kredietblootstellingen |
82. Deze tabel is ingevoerd om meer informatie te ontvangen over de elementen van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer. De gevraagde informatie heeft betrekking op de eigenvermogensvereisten voor kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen relevant voor de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (CCB) overeenkomstig artikel 140 VKV (relevante kredietblootstellingen), en bepaald overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV van de VKV.
83. De informatie wordt per land gerapporteerd. De verdeling per land van de eigenvermogensvereisten van de relevante kredietblootstellingen moet gebeuren overeenkomstig de bepalingen neergelegd in de technische reguleringsnorm van de EBA met betrekking tot de methode voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen EBA/RTS/2013/15. De in artikel 5, onder a), punt 4, van deze verordening vastgestelde drempel is voor de rapportage van deze uitsplitsing niet van belang.
3.4.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
|
010 |
EigenvermogensvereistenDe eigenvermogensvereisten voor de relevante kredietblootstellingen, securitisatieblootstellingen en handelsportefeuilleblootstellingen overeenkomstig artikel 140, lid 4, VKV en bepaald overeenkomstig deel drie, titel II en titel IV van de VKV. |
3.5. C 10.01 EN C 10.02 — BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING (CR EQU IRB 1 EN CR EQU IRB 2)
3.5.1. Algemene opmerkingen
84. De CR EQU IRB-template is een dubbel template: CR EQU IRB 1 geeft een algemeen overzicht van de IRB-blootstellingen in de categorie „blootstellingen in aandelen” en de verschillende methoden voor het berekenen van het totaal van de risicoposten. CR EQU IRB 2 betreft een uitsplitsing van de totale blootstellingen die in het kader van de PD/LGD-benadering in debiteurenklassen zijn ondergebracht. „CR EQU IRB” verwijst in de instructies hieronder naar de CR EQU IRB 1- en/of de CR EQU IRB 2-template, naargelang van het geval.
85. De CR EQU IRB-template biedt informatie over de berekening van risicogewogen posten voor kredietrisico (artikel 92, lid 3, onder a), van de VKV) overeenkomstig de interneratingbenadering (deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de VKV) voor blootstellingen in aandelen als bedoeld in artikel 147, lid 2, onder e), van de VKV.
86. De volgende blootstellingen worden overeenkomstig artikel 147, lid 6, van de VKV in de categorie „blootstellingen in aandelen” ondergebracht:
a) andere blootstellingen dan schulden die een achtergestelde restvordering op de activa of de inkomsten van de uitgevende instelling vormen; of
b) blootstellingen in de vorm van schulden, en andere effecten, partnerschappen, derivaten of andere vehikels waarvan de belangrijkste economische kenmerken overeenkomen met die van de onder a) genoemde blootstellingen.
87. Blootstellingen met betrekking tot instellingen voor collectieve beleggingen die worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering als bedoeld in artikel 152 van de VKV worden eveneens in de CR EQU IRB-template gerapporteerd.
88. Overeenkomstig artikel 151, lid 1, van de VKV verstrekken instellingen de CR EQU IRB-template wanneer zij een van de in artikel 155 van de VKV genoemde benaderingen toepassen:
— de eenvoudige risicogewichtbenadering
— de PD/LGD-benadering, of
— de internemodellenbenadering.
Voorts rapporteren instellingen die de interneratingbenadering toepassen in de CR EQU IRB-template tevens de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld overeenkomstig de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico (zoals blootstellingen in aandelen waarvoor overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV een risicogewicht van 250 % dan wel overeenkomstig artikel 471, lid 2, van de VKV een risicogewicht van 370 % geldt).
89. De volgende vorderingen in aandelen worden niet in de CR EQU IRB-template gerapporteerd:
— Blootstellingen in aandelen in de handelsportefeuille (indien de instellingen niet overeenkomstig artikel 94 van de VKV zijn vrijgesteld van het berekenen van eigenvermogensvereisten voor posities in de handelsportefeuille);
— Blootstellingen in aandelen waarvoor gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering wordt toegepast (artikel 150 van de VKV), waaronder:
— Blootstellingen in aandelen waarop grandfatheringbepalingen van toepassing zijn overeenkomstig artikel 495, lid 1, van de VKV,
— Blootstellingen in aandelen van entiteiten waarvan de kredietverplichtingen overeenkomstig de standaardbenadering een risicogewicht van 0 % krijgen, met inbegrip van met overheidsgeld gefinancierde entiteiten waarvoor een risicogewicht van 0 % geldt (artikel 150, lid 1, onder g), van de VKV),
— Blootstellingen in aandelen die zijn ingenomen in het kader van wetgevingsprogramma's waarmee steun wordt verleend aan bepaalde economische sectoren en waarbij de instelling aanzienlijke subsidies ontvangt voor haar belegging en de beleggingen in aandelen op de een of andere wijze onderworpen zijn aan overheidstoezicht en restricties (artikel 150, lid 1, onder h), van de VKV);
— Blootstellingen in aandelen van ondernemingen die nevendiensten verrichten waarvan de risicogewogen posten berekend kunnen worden volgens de behandeling die geldt voor „andere activa die geen kredietverplichtingen zijn” (overeenkomstig artikel 155, lid 1, van de VKV).
— Vorderingen in aandelen die overeenkomstig de artikelen 46 en 48 van de VKV op het eigen vermogen in mindering zijn gebracht.
3.5.2. Instructies voor bepaalde posities (geldend voor zowel CR EQU IRB 1 als CR EQU IRB 2)
Kolommen |
|
005 |
DEBITEURENKLASSE (IDENTIFICATIECODE VAN EEN RIJ)De debiteurenklasse is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3, enz. |
010 |
INTERNERATINGSYSTEEM AAN DE DEBITEURENKLASSE TOEGEKENDE PD (%)Instellingen die de PD/LGD-benadering toepassen rapporteren in kolom 10 de overeenkomstig artikel 165, lid 1, van de VKV berekende kans op wanbetaling (probability of default — PD).De aan de debiteurenklasse of -groep toegekende PD die moet worden gerapporteerd, moet voldoen aan de minimumvereisten die in deel 3, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6, van de VKV zijn vastgelegd. Voor elke afzonderlijke debiteurenklasse of -groep wordt de aan die specifieke klasse of groep toegekende PD gerapporteerd. Alle gerapporteerde risicoparameters worden afgeleid van de risicoparameters als gebruikt in het door de betreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.Voor cijfers betreffende een samenvoeging van debiteurenklassen of -groepen (zoals „totale blootstellingen”) moet het naar blootstelling gewogen gemiddelde worden vermeld van de PD's die aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging zijn toegekend. Alle blootstellingen, met inbegrip van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten in aanmerking worden genomen bij het berekenen van de naar blootstelling gewogen gemiddelde PD. Bij die berekening wordt voor wegingsdoeleinden de blootstellingswaarde gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). |
020 |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe instellingen vermelden in kolom 020 de oorspronkelijke blootstellingswaarde (vóór toepassing van omrekeningsfactoren). Overeenkomstig de bepalingen van artikel 167 van de VKV is de blootstellingswaarde voor blootstellingen in aandelen gelijk aan de boekwaarde die resteert na bepaalde kredietrisicoaanpassingen. De blootstellingswaarde van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling is gelijk aan de nominale waarde van de blootstelling na bepaalde kredietrisicoaanpassingen.De instellingen vermelden in kolom 20 tevens de in bijlage 1 bij de VKV genoemde posten buiten de balanstelling die in de categorie „blootstellingen in aandelen” zijn ondergebracht (zoals „onbetaald deel van niet-volgestorte aandelen en effecten”).Instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de (in artikel 165, lid 1, van de VKV bedoelde) PD/LGD-benadering toepassen, houden tevens rekening met de compensatiebepalingen van artikel 155, lid 2, van de VKV. |
030-040 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING NIET-VOLGESTORDE KREDIETPROTECTIE GARANTIES KREDIETDERIVATENOngeacht de benadering die voor het berekenen van de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen wordt gevolgd, kunnen instellingen met niet-volgestorte kredietprotectie voor posities in aandelen rekening houden (artikel 155, leden 2, 3 en 4, van de VKV). instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in de kolommen 030 en 040 het bedrag voor niet-volgestorte kredietprotectie in de vorm van garanties (kolom 030) of kredietderivaten (kolom 040) waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden. |
050 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLING SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING MIDDELS KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (–) TOTALE UITSTROMENDe instellingen rapporteren in kolom 050 het deel van de oorspronkelijke blootstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren dat wordt gedekt door niet-volgestorte kredietprotectie waarmee overeenkomstig de in deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven methoden rekening is gehouden. |
060 |
BLOOTSTELLINGSWAARDEInstellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering of de PD/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 060 de blootstellingswaarde waarvoor met uit niet-volgestorte kredietprotectie voortvloeiende substitutie-effecten rekening wordt gehouden (artikel 155, leden 2 en 3, en artikel 167 van de VKV).Er zij aan herinnerd dat de blootstellingswaarde in geval van blootstellingen in aandelen buiten de balanstelling gelijk is aan de nominale waarde na bepaalde kredietrisicoaanpassingen (artikel 167 van de VKV). |
070 |
NAAR BLOOTSTELLING GEWOGEN GEMIDDELDE LGD (%)Instellingen die de PG/LGD-benadering toepassen, rapporteren in kolom 070 van de CR EQU IRB 2-template het naar blootstelling gewogen gemiddelde van de aan de debiteurenklassen of -groepen in de samenvoeging toegekende LGD's. Hetzelfde geldt voor rij 020 van de CR EQU IRB-template. Voor het berekenen van het naar blootstelling gewogen gemiddelde LGD moet de blootstellingswaarde worden gebruikt waarvoor met niet-volgestorte kredietprotectie rekening wordt gehouden (kolom 060). De instellingen nemen tevens de bepalingen van artikel 165, lid 2, van de VKV in aanmerking. |
080 |
RISICOGEWOGEN POSTENDe instellingen rapporteren in kolom 080 de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 155 van de VKV.Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren niet over voldoende informatie beschikken om de in artikel 178 van de VKV vervatte definitie van wanbetaling toe te passen, worden de risicogewichten bij het berekenen van de risicogewogen posten vermenigvuldigd met een factor 1,5 (artikel 155, lid 3, van de VKV).Wat betreft de inputparameter M (looptijd) voor de risicogewichtfunctie, wordt aan blootstellingen in aandelen een looptijd van vijf jaar toegekend (artikel 165, lid 3, van de VKV). |
090 |
PRO-MEMORIEPOST: VERWACHTE VERLIESPOSTDe instellingen rapporteren in kolom 090 de verwachte verliespost voor blootstellingen in aandelen, berekend overeenkomstig artikel 158, leden 4, 7, 8 en 9, van de VKV. |
90. Overeenkomstig artikel 155 van de VKV kunnen de instellingen verschillende benaderingen (eenvoudige risicogewichtbenadering, PD/LGD-benadering of internemodellenbenadering) voor verschillende portefeuilles toepassen wanneer zij deze verschillende benaderingen ook intern toepassen. De instellingen vermelden in de CR EQU IRB 1-template tevens risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico).
Rijen |
|
CR EQU IRB 1-rij 020, |
PD/LGD-BENADERING: TOTAALInstellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, van de VKV) rapporteren de gevraagde informatie in rij 020 van de CR EQU IRB 1-template. |
CR EQU IRB 1-rij 050-090 |
EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERING: TOTAAL UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR RISICOGEWICHT IN HET KADER VAN DE EENVOUDIGE RISICOGEWICHTBENADERINGInstellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering toepassen (artikel 155, lid 2, van de VKV) rapporteren de gevraagde informatie naargelang van de kenmerken van de onderliggende blootstellingen in de rijen 050 tot en met 090. |
CR EQU IRB 1- rij 100 |
INTERNEMODELLENBENADERINGInstellingen die de internemodellenbenadering toepassen (artikel 155, lid 4, van de VKV) rapporteren de gevraagde informatie in rij 100. |
CR EQU IRB 1-rij 110 |
BLOOTSTELLINGEN IN AANDELEN WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPASTInstellingen die de interneratingbenadering toepassen rapporteren de risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen die een vaste risicogewichtbehandeling krijgen (maar niet expliciet worden behandeld volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering of het (tijdelijk of permanent) gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering van kredietrisico). Zo worden — de overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VKV behandelde risicogewogen posten voor blootstellingen in aandelen van entiteiten uit de financiële sector, en — blootstellingen in aandelen die overeenkomstig artikel 471, lid 2, van de VKV een risicogewicht van 370 % krijgen in rij 110 gerapporteerd. |
CR EQU IRB 2 |
UITSPLITSING VAN TOTALE BLOOTSTELLINGEN NAAR DEBITEURENKLASSE IN HET KADER VAN DE PD/LGD-BENADERINGInstellingen die de PD/LGD-benadering toepassen (artikel 155, lid 3, van de VKV) rapporteren de gevraagde informatie in rij 020 van het CR EQU IRB 2-template.Indien instellingen die de PD/LGD-benadering hanteren een uniek ratingsysteem toepassen of in staat zijn volgens een interne modelschaal te rapporteren, rapporteren zij in CR EQU IRB 2 de met dit unieke ratingsysteem/deze modelschaal verband houdende ratingklassen of -groepen. In alle andere gevallen worden de gegevens van de verschillende ratingsystemen geaggregeerd en geordend, als volgt: de debiteurenklassen of -groepen van verschillende ratingsystemen worden samengevoegd en van laag naar hoog gerangschikt op basis van de aan elke debiteurenklasse of -groep toegekende PD. |
3.6. C 11.00 — AFWIKKELINGS-/LEVERINGSRISICO (CR SETT)
3.6.1. Algemene opmerkingen
91. In deze template moet informatie worden vermeld over transacties in zowel de handelsportefeuille als de niet-handelsportefeuille die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, alsook over de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor het afwikkelingsrisico, een en ander overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 378 van de VKV.
92. De instellingen rapporteren in de CR SETT-template informatie over het afwikkelings-/leveringsrisico in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen in hun handels- of niet-handelsportefeuille.
93. Overeenkomstig artikel 378 van de VKV vallen retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen in verband met schuldinstrumenten, aandelen, buitenlandse valuta en grondstoffen niet onder het afwikkelings-/leveringsrisico. Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn die na de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkeld zijn, zijn echter wel aan eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico onderworpen, zoals bepaald in artikel 378 van de VKV.
94. In geval van na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties berekenen de instellingen het prijsverschil waarvoor zij aan risico zijn blootgesteld. Dit is het verschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren.
95. De instellingen vermenigvuldigen dit verschil met de passende factor in tabel 1 van artikel 378 van de VKV om de bijbehorende eigenvermogensvereisten te bepalen.
96. De eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico worden overeenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV met 12,5 vermenigvuldigd om de risicoposten te berekenen.
97. Er zij op gewezen dat eigenvermogensvereisten voor niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 379 van de VKV niet onder de CR SETT-template vallen; zij worden in de templates voor kredietrisico (CR SA, CR IRB) gerapporteerd.
3.6.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIES TEGEN AFWIKKELINGSPRIJSOvereenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in deze kolom 010 na de overeengekomen leveringsdatum nog niet afgewikkelde transacties tegen de overeengekomen afwikkelingsprijs.Alle niet-afgewikkelde transacties moeten in kolom 010 worden vermeld, ongeacht of ze na de overeengekomen afwikkelingsdatum winst of verlies inhouden. |
020 |
BLOOTSTELLING IN VERBAND MET PRIJSVERSCHIL ALS GEVOLG VAN NIET-AFGEWIKKELDE TRANSACTIESOvereenkomstig artikel 378 van de VKV rapporteren de instellingen in kolom 020 het prijsverschil tussen de overeengekomen afwikkelingsprijs voor het schuldinstrument, het aandeel, de buitenlandse valuta of de grondstof in kwestie, en de actuele marktwaarde daarvan, indien dit verschil voor de instelling een verlies zou kunnen opleveren.Uitsluitend niet-afgewikkelde transacties die na de overeengekomen afwikkelingsdatum verlies inhouden worden in kolom 020 gerapporteerd. |
030 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENDe instellingen rapporteren in kolom 030 de overeenkomstig artikel 378 van de VKV berekende eigenvermogensvereisten. |
040 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR AFWIKKELINGSRISICOOvereenkomstig artikel 92, lid 4, onder b), van de VKV vermenigvuldigen de instellingen hun in kolom 030 gerapporteerde eigenvermogensvereisten met 12,5 om de risicoposten voor afwikkelingsrisico te verkrijgen. |
Rijen |
|
010 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de niet-handelsportefeuilleDe instellingen rapporteren in rij 010 de samengevoegde informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 378 van de VKV).De instellingen rapporteren in 010/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen.De instellingen rapporten in 010/020 de samengevoegde informatie omtrent blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden.De instellingen rapporteren in 010/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën). |
020 t/m 060 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)De instellingen rapporteren in de rijen 020 tot en met 060 informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de niet-handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën.Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt. |
070 |
Totaal van niet-afgewikkelde transacties in de handelsportefeuilleDe instellingen rapporteren in rij 070 samengevoegde informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille (overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), ii), en artikel 378 van de VKV).De instellingen rapporteren in 070/010 de som van op de overeengekomen leveringsdata nog niet afgewikkelde transacties tegen de desbetreffende overeengekomen afwikkelingsprijzen.De instellingen rapporten in 070/020 de samengevoegde informatie omtrent blootstelling in verband met prijsverschillen als gevolg van niet-afgewikkelde transacties die verlies inhouden.De instellingen rapporteren in 070/030 de geaggregeerde eigenvermogensvereisten voortvloeiend uit optelling van de eigenvermogensvereisten voor niet-afgewerkte transacties door het in kolom 020 gerapporteerde „prijsverschil” te vermenigvuldigen met de juiste factor naargelang van het aantal werkdagen na de overeengekomen afwikkelingsdatum (overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën). |
080 t/m 120 |
Transacties met maximaal vier dagen vertraagde afwikkeling (factor 0 %) Transacties met tussen 5 en 15 dagen vertraagde afwikkeling (factor 8 %) Transacties met tussen 16 en 30 dagen vertraagde afwikkeling (factor 50 %) Transacties met tussen 31 en 45 dagen vertraagde afwikkeling (factor 75 %) Transacties met meer dan 46 dagen vertraagde afwikkeling (factor 100 %)De instellingen rapporteren in de rijen 080 tot en met 120 informatie omtrent het afwikkelings-/leveringsrisico voor posities in de handelsportefeuille overeenkomstig de in tabel 1 in artikel 378 van de VKV genoemde categorieën.Er zijn geen eigenvermogensvereisten voor het afwikkelings-/leveringsrisico van transacties waarvan de afwikkeling na de overeengekomen afwikkelingsdatum maar minder dan vijf werkdagen na die datum plaatsvindt. |
3.7. C 12.00 — KREDIETRISICO: SECURITISATIE — STANDAARDBENADERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC SA)
3.7.1. Algemene opmerkingen
98. In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de standaardbenadering behandelde securitisaties waarvoor een significante risico-overdracht is opgenomen en waarbij de rapporterende instelling betrokken is. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, voor sponsors en voor beleggers. De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template:
99. Het CR SEC SA-template is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille als omschreven in artikel 242, punten 10 en 11, van de VKV.
3.7.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGENInitiërende instellingen moeten het op de verslagdatum uitstaande bedrag van alle in de securitisatietransactie geïnitieerde actuele gesecuritiseerde blootstellingen rapporteren, ongeacht de houder van de posities. Dit betekent dat rapportage moet plaatsvinden van zowel gesecuritiseerde blootstellingen in de balanstelling (zoals obligaties en achtergestelde leningen) als blootstellingen buiten de balanstelling en derivaten (zoals achtergestelde kredietlijnen, liquiditeitsfaciliteiten, renteswaps, kredietverzuimswaps, enz.) die bij de securitisatie geïnitieerd zijn.De initiator houdt bij de rapportage voor de CR SEC SA- of CR SEC IRB-template geen rekening met traditionele securitisaties waarbij hij geen positie aanhoudt. Vervroegdeaflossingsbepalingen bij een securitisatie van revolverende blootstellingen als omschreven in artikel 242, punt 12, van de VKV worden in dit verband tot door de initiator aangehouden securitisatieposities gerekend. |
020-040 |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGENOvereenkomstig de bepalingen van de artikelen 249 en 250 van de VKV wordt ten aanzien van de kredietprotectie voor gesecuritiseerde blootstellingen aangenomen dat er geen sprake is van looptijdmismatch. |
020 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROCTIE (CVA)De uitgebreide procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV. |
030 |
(–) TOTALE UITSTROMEN: VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in deze kolom gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie.De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV. |
040 |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIEAlle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd.Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden. |
050 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, lid 1, onder a), c) en e), en lid 2 van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en eventuele kredietrisicoaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant in geval van meerdere aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen.De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing.In geval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV.Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden het resultaat van samenvoeging van de kolommen 010 tot en met 040. |
060 |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGENWaardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. |
070 |
BLOOTSTELLING NA VERREKENING VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGENSecuritisatieposities overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV zonder toepassing van omrekeningsfactoren.Deze informatie houdt verband met kolom 040 van de CR SA Total-template. |
080-110 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLINGArtikel 4, lid 1, punt 57, en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV.In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen).Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
080 |
(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA)Niet-volgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, en geregeld in artikel 235 van de VKV.Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
090 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIEVolgestorte kredietprotectie is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, en geregeld in de artikelen 195, 197 en 200 van de VKV.Credit linked notes en verrekening van balansposten overeenkomstig de artikelen 218 tot en met 236 van de VKV worden als zekerheden in de vorm van contanten behandeld.Zie de instructies voor CR SA (rapportage van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect). |
100-110 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN:Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd. |
100 |
(–) TOTALE UITSTROMENArtikel 222, lid 3, en artikel 235, leden 1 en 2, van de VKV.De uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.Deze informatie houdt verband met kolom 090 [(–) Totale uitstromen] van de CR SA Total-template. |
110 |
TOTALE INSTROMENIn deze kolom worden, in geval van toepassing van de eenvoudige benadering van financiële zekerheden, securitisatieposities die schuldtitels en toelaatbare financiële zekerheden overeenkomstig artikel 197, lid 1, van de VKV zijn, als instromen gerapporteerd.Deze informatie houdt verband met kolom 100 (Totale instromen) van de CR SA Total-template. |
120 |
NETTOBLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERING STECHNIEKEN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”.Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR SA Total-template. |
130 |
(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM)Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV).Deze informatie houdt verband met de kolommen 120 en 130 van de CR SA Total-template. |
140 |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV vastgelegde omrekeningspercentages.Deze informatie houdt verband met kolom 150 van de CR SA Total-template. |
150-180 |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTORArtikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij in de VKV anders is aangegeven.Zie de kolommen 160 tot en met 190 van de CR SA Total-template.Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, [0 %, 20 %], [20 %, 50 %] en [50 %, 100 %]. |
190 |
BLOOTSTELLINGSWAARDESecuritisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV.Deze informatie houdt verband met kolom 200 van de CR SA Total-template. |
200 |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGENArtikel 258 van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, als alternatief de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen. |
210 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPASTDe blootstellingswaarde verminderd met de van het eigen vermogen afgetrokken blootstellingswaarde. |
220-320 |
UITSPLITSING NAAR RISICOGEWICHT VAN DE BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
220-260 |
MET RATINGArtikel 242, punt 8, van de VKV geeft een omschrijving van „positie met rating”.Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën waarin tabel 1 in artikel 251 van de VKV voor de standaardbenadering voorziet. |
270 |
1 250 % (ZONDER RATING)Artikel 242, punt 7, van de VKV geeft een omschrijving van „positie zonder rating”. |
280 |
DOORKIJKBENADERINGDe artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV.De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor). |
290 |
DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: TWEEDE VERLIES IN HET KADER VAN EEN ABCP-PROGRAMMADe blootstellingswaarde bij toepassing van de behandeling van securitisatieposities in een tweedeverliestranche of hoger in het kader van een ABCP-programma is vastgelegd in artikel 254 van de VKV.Artikel 242, punt 9, van de VKV geeft een omschrijving van „asset backed commercialpaperprogramma (ABCP-programma)”. |
300 |
DOORKIJKBENADERING — WAARVAN: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
310 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERINGArtikel 109, lid 1, en artikel 259, lid 3, van de VKV. De blootstellingswaarde van securitisatieposities in het kader van de internebeoordelingsbenadering. |
320 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHT (%)Hier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
330 |
RISICOGEWOGEN POSTENHet totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld. |
340 |
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIESBij het in deze kolom voor synthetische securitisaties te rapporteren bedrag blijven eventuele looptijdmismatches buiten beschouwing. |
350 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGENArtikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV vereisen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten in de artikelen 405, 406 of 409 van de VKV voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. Een dergelijk additioneel risicogewicht kan niet alleen aan als belegger optredende instellingen, maar ook aan initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers worden opgelegd. |
360 |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHESVoor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B.: RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 330 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld. |
370-380 |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZINGHet totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 370)/na (kolom 380) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 252 — securitisatie van op het actuele tijdstip achterstallige posten of posten waaraan een bijzonder hoog risico is verbonden — of artikel 256, lid 4 — additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen — van de VKV. |
390 |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËNDe risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen en derhalve in het desbetreffende template worden berekend en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen. |
100. De CR SEC SA-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten in de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in securitisaties/hersecuritisaties.
101. Ook de totale blootstellingen (op de verslagdatum) worden uitgesplitst, naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.
Rijen |
|
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGENDe totale blootstellingen betreffen het totaalbedrag van uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd. |
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIESHet totaalbedrag van uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, van de VKV. |
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGENDeze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling, posten buiten de balanstelling en derivaten alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
040-060 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGArtikel 246, lid 1, onder a), van de VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de standaardbenadering, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie op de balans de na het aanbrengen van bepaalde kredietrisicoaanpassingen resterende boekwaarde is.Posten binnen de balanstelling worden onderverdeeld in securitisaties (rij 050) en hersecuritisaties (rij 060). |
070-090 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENDeze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven.Securitisatieposities buiten de balanstelling als gevolg van een afgeleid instrument dat is opgenomen in bijlage II van de VKV wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV.Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag.Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, van de VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template.Posten buiten de balanstelling en derivaten worden onderverdeeld in securitisaties (rij 080) en hersecuritisaties (rij 090) overeenkomstig tabel 1 in artikel 251 van de VKV. |
100 |
VERVROEGDE AFLOSSINGDeze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van revolverende securitisaties met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, van de VKV. |
110 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGENDeze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger.De VKV bevat geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt. |
120-140 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGHier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
150-170 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENHier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
180 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGENDeze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie omtrent die gesecuritiseerde eigen activa. |
190-210 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGHier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
220-240 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENHier gelden voor de classificatie van securitisaties en hersecuritisaties dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
250-290 |
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANGDeze rijen zijn bedoeld voor informatie over (op de verslagdatum) uitstaande posities, uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de standaardbenadering voorzien in tabel 1 in artikel 251 van de VKV). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn worden gerapporteerd.In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 190 tot en met 270 en de kolommen 330 tot en met 340 gerapporteerd. |
3.8. C 13.00 — KREDIETRISICO — SECURITISATIES: INTERNERATINGBENADERING VOOR EIGENVERMOGENSVEREISTEN (CR SEC IRB)
3.8.1. Algemene opmerkingen
102. In deze template moet informatie worden verstrekt over alle volgens de interneratingbenadering behandelde securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is.
103. Welke informatie moet worden gerapporteerd hangt af van de rol van de instelling ten aanzien van de securitisatie. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, voor sponsors en voor beleggers. Er zijn dan ook specifieke rapportageposten voor initiators, voor sponsors en voor beleggers.
104. De CR SEC IRB-template bestrijkt hetzelfde terrein als de CR SEC SA-template: hij is bedoeld voor het bundelen van informatie over zowel traditionele als synthetische securitisaties in de bankportefeuille.
3.8.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
TOTAALBEDRAG VAN GEÏNITIEERDE GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGENVoor de rij „totale posten binnen de balanstelling” is het onder deze kolom te rapporteren bedrag het op de verslagdatum uitstaande bedrag van gesecuritiseerde blootstellingen.Zie kolom 010 van CR SEC SA. |
020-040 |
SYNTHETISCHE SECURITISATIES: KREDIETPROTECTIE VOOR GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGENDe artikelen 249 en 250 van de VKV.Er wordt geen rekening gehouden met looptijdmismatches bij de waardeaanpassing in verband met kredietrisicolimiteringstechnieken die met de securitisatiestructuur samenhangen. |
020 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROCTIE (CVA)De uitgebreide procedure voor het berekenen van de voor volatiliteit gecorrigeerde waarde van de zekerheid (CVA) die in deze kolom moet worden gerapporteerd is vastgelegd in artikel 223, lid 2, van de VKV. |
030 |
(–) TOTALE UITSTROMEN: VOOR NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE GECORRIGEERDE WAARDEN (G*)Overeenkomstig de algemene regel voor „instromen” en „uitstromen” worden de in kolom 030 van de CR SEC IRB-template gerapporteerde bedragen als „instromen” opgenomen in de betreffende template voor kredietrisico (CR SA of CR IRB) en de voor de protectiegever (d.w.z. de derde waaraan de tranche door middel van niet-volgestorte kredietprotectie wordt overgedragen) relevante blootstellingscategorie.De procedure voor het berekenen van het voor valutarisico gecorrigeerde nominale bedrag van de kredietprotectie (G*) is vastgelegd in artikel 233, lid 3, van de VKV. |
040 |
BEHOUDEN OF TERUGGEKOCHT NOTIONEEL BEDRAG VAN KREDIETPROTECTIEAlle behouden of teruggekochte tranches, zoals aangehouden eersteverliesposities, worden met hun nominale waarde gerapporteerd.Met het effect van reglementaire reductiefactoren op de kredietprotectie wordt bij het berekenen van het behouden of teruggekochte bedrag van die protectie geen rekening gehouden. |
050 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe door de rapporterende instelling aangehouden securitisatieposities, berekend overeenkomstig artikel 246, leden 1 en 2, van de VKV, zonder toepassing van kredietomrekeningsfactoren en vóór aftrek van waardeaanpassingen en voorzieningen. Verrekening is alleen relevant in geval van meerdere aan dezelfde SSPE verstrekte derivatencontracten die onder een toelaatbare verrekeningsovereenkomst vallen.De in deze kolom te rapporteren waardeaanpassingen en voorzieningen betreffen uitsluitend securitisatieposities. Waardeaanpassingen voor gesecuritiseerde posities blijven buiten beschouwing.In geval van vervroegdeaflossingsbepalingen moeten instellingen het bedrag van het „belang van de initiator” specificeren zoals bepaald in artikel 256, lid 2, van de VKV.Bij synthetische securitisaties zijn de posities die door de initiator in de vorm van posten in de balanstelling en/of in het belang van de beleggers (vervroegde aflossing) worden aangehouden het resultaat van samenvoeging van de kolommen 010 tot en met 040. |
060-090 |
KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN MET SUBSTITUTIE-EFFECT OP DE BLOOTSTELLINGZie artikel 4, lid 1, punt 57, en deel 3, titel II, hoofdstuk 4, van de VKV.In dit kolommenblok wordt informatie verzameld over kredietrisicolimiteringstechnieken die het kredietrisico van een of meer blootstellingen via substitutie van blootstellingen beperken (zoals hieronder aangegeven voor instromen en uitstromen). |
060 |
(–) NIET-VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE: AANGEPASTE WAARDEN (GA)Niet-volgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 59, van de VKV.Artikel 236 van de VKV beschrijft de procedure voor berekening van GA in geval van volledige protectie/gedeeltelijke protectie — gelijke rangordepositie.Deze informatie houdt verband met de kolommen 040 en 050 van de CR IRB-template. |
070 |
(–) VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIEVolgestorte kredietprotectie wordt omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58, van de VKV.Aangezien de eenvoudige benadering van financiële zekerheden niet van toepassing is, wordt in deze kolom alleen volgestorte kredietprotectie overeenkomstig artikel 200 van de VKV gerapporteerd.Deze informatie houdt verband met kolom 060 van de CR IRB-template. |
080-090 |
SUBSTITUTIE VAN DE BLOOTSTELLING VIA KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN:Ook instromen en uitstromen binnen dezelfde blootstellingscategorieën en, voor zover relevant, risicogewichten of debiteurenklassen worden gerapporteerd. |
080 |
(–) TOTALE UITSTROMENArtikel 236 van de VKVDe uitstromen komen overeen met het gedekte deel van „Blootstelling na verrekening van waardeaanpassingen en voorzieningen”, dat in mindering wordt gebracht op de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de debiteur en vervolgens wordt ondergebracht in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.Dit bedrag wordt beschouwd als een „instroom” in de blootstellingscategorie en, voor zover relevant, het risicogewicht of de debiteurenklasse van de protectiegever.Deze informatie houdt verband met kolom 070 van de CR IRB-template. |
090 |
TOTALE INSTROMENDeze informatie houdt verband met kolom 080 van de CR IRB-template. |
100 |
BLOOTSTELLING NA SUBSTITUTIE-EFFECT VAN KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN EN VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDe blootstelling zoals die in het betreffende risicogewicht en de betreffende blootstellingscategorie is ondergebracht na inaanmerkingneming van uitstromen en instromen als gevolg van „Kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling”.Deze informatie houdt verband met kolom 090 van de CR IRB-template. |
110 |
(–) KREDIETRISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN DIE OP HET BEDRAG VAN DE BLOOTSTELLING VAN INVLOED ZIJN: VOLGESTORTE KREDIETPROTECTIE, AANGEPASTE WAARDE IN HET KADER VAN DE UITGEBREIDE BENADERING VAN FINANCIËLE ZEKERHEDEN (CVAM)De artikelen 218 tot en met 222 van de VKV Deze post omvat ook credit linked notes (artikel 218 van de VKV). |
120 |
VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*)Securitisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV, dus zonder toepassing van de omrekeningsfactoren die in artikel 246, lid 1, onder c), van de VKV zijn vastgelegd. |
130-160 |
UITSPLITSING VAN DE VOLLEDIG AANGEPASTE BLOOTSTELLINGSWAARDE (E*) VAN POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING NAAR OMREKENINGSFACTORArtikel 246, lid 1, onder c), van de VKV bepaalt dat de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balanstelling gelijk is aan haar nominale waarde, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor. Het omrekeningspercentage is 100 %, tenzij anders is aangegeven;Artikel 4, lid 1, punt 56, van de VKV geeft een omschrijving van „omrekeningsfactor”.Volledig aangepaste blootstellingswaarden (E*) worden voor verslaggevingsdoeleinden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vier, elkaar uitsluitende categorieën omrekeningsfactoren: 0 %, [0 %, 20 %], [20 %, 50 %] en [50 %, 100 %]. |
170 |
BLOOTSTELLINGSWAARDESecuritisatieposities overeenkomstig artikel 246 van de VKV.Deze informatie houdt verband met kolom 110 van de CR IRB-template. |
180 |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGENArtikel 266, lid 3, van de VKV voorziet in de mogelijkheid dat de instellingen ten aanzien van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van 1 250 % toegekend is, in plaats van de positie in hun berekening van risicogewogen posten te betrekken, als alternatief de blootstellingswaarde van de positie in mindering brengen op het eigen vermogen. |
190 |
BLOOTSTELLINGSWAARDE WAAROP RISICOGEWICHTEN WORDEN TOEGEPAST |
200-320 |
OP RATINGS GEBASEERDE METHODE (KREDIETKWALITEITSCATEGORIEËN)Artikel 261 van de VKVÍRB-securitisatieposities met een afgeleide rating overeenkomstig artikel 259, lid 2, van de VKV worden als posities met een rating gerapporteerd.Blootstellingswaarden waarvoor risicogewichten gelden, worden uitgesplitst overeenkomstig de kredietkwaliteitscategorieën waarin tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV voor de interneratingbenadering voorziet. |
330 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULEZie voor de benadering met toezichthoudersformule artikel 262 van de VKV.Het risicogewicht voor een securitisatiepositie is 7 % of het overeenkomstig de gegeven formules toe te passen risicogewicht, indien dat laatste hoger is. |
340 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULE: GEMIDDELD RISICOGEWICHTKredietrisicolimitering voor securitisatieposities kan in aanmerking worden genomen overeenkomstig artikel 264 van de VKV. In dat geval geeft de instelling het „effectieve risicogewicht” van de positie aan wanneer volledige protectie is ontvangen, zoals bepaald in artikel 262, lid 2, van de VKV (het effectieve risicogewicht is gelijk aan de risicogewogen post voor de positie gedeeld door de blootstellingswaarde van de positie, vermenigvuldigd met 100).Wanneer voor de positie gedeeltelijke protectie is ontvangen, moet de instelling de benadering met toezichthoudersformule toepassen met aanpassing van T, zoals bepaald in artikel 264, lid 3, van de VKV.In deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd. |
350 |
DOORKIJKBENADERINGDe kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (hoogste risicogewicht van de pool).Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV voorzien in een uitzonderingsbehandeling indien Kirb niet kan worden berekend.Het niet-opgenomen bedrag van de liquiditeitsfaciliteiten wordt onder „Posten buiten de balanstelling en derivaten” gerapporteerd.Zolang op een initiator de uitzonderingsbehandeling wordt toegepast (omdat Kirb niet kan worden berekend), is kolom 350 de juiste kolom voor rapportage over de risicowegingsbehandeling van de blootstellingswaarde van een liquiditeitsfaciliteit waarop de in artikel 263 van de VKV vastgestelde behandeling wordt toegepast.Zie voor vervroegde aflossingen artikel 256, lid 5, en artikel 265 van de VKV. |
360 |
DOORKIJKBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHTHier wordt het voor blootstellingswaarde gewogen gemiddelde risicogewicht vermeld. |
370 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERINGArtikel 259, leden 3 en 4, van de VKV voorziet in de „Internebeoordelingsbenadering” voor posities in ABCP-programma's. |
380 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERING: GEMIDDELD RISICOGEWICHTIn deze kolom worden gewogen gemiddelde risicogewichten gerapporteerd. |
390 |
(–) VERMINDERING WAARDE RISICOGEWOGEN POSTEN ALS GEVOLG VAN WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGENInstellingen die de interneratingbenadering toepassen volgen artikel 266, leden 1 (alleen van toepassing voor initiators, wanneer de blootstellingswaarde niet op het eigen vermogen in mindering wordt gebracht) en 2, van de VKV.Waardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling. |
400 |
RISICOGEWOGEN POSTENHet totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór aanpassingen in verband met looptijdmismatches of overtredingen van de duediligencebepalingen en exclusief eventuele risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar een ander template zijn overgeheveld. |
410 |
WAARVAN: SYNTHETISCHE SECURITISATIESIn geval van synthetische securitisaties met looptijdmismatches blijven voor het in deze kolom te rapporteren bedrag alle looptijdmismatches buiten beschouwing. |
420 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGENArtikel 14, lid 2, artikel 406, lid 2, en artikel 407 van de VKV bepalen dat wanneer een instelling niet aan bepaalde vereisten voldoet, de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de bevoegde autoriteiten een evenredig additioneel risicogewicht opleggen van niet minder dan 250 % van het risicogewicht (met een maximum van 1 250 %) dat van toepassing is op de betrokken securitisatieposities overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV. |
430 |
AANPASSING RISICOGEWOGEN POSTEN IN VERBAND MET LOOPTIJDMISMATCHESVoor looptijdmismatches bij synthetische securitisaties wordt RW*-RW(SP) als omschreven in artikel 250 van de VKV vermeld, behalve in geval van tranches waarop een risicogewicht van 1 250 % van toepassing is indien het te rapporteren bedrag gelijk is aan nul. N.B.: RW(SP) betreft niet alleen de onder kolom 400 gerapporteerde risicogewogen posten, maar ook de risicogewogen posten voor blootstellingen die via uitstromen naar andere templates zijn overgeheveld.In deze kolom worden negatieve waarden vermeld. |
440-450 |
TOTAAL VAN RISICOGEWOGEN POSTEN: VÓÓR BEGRENZING/NA BEGRENZINGHet totaal van overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, afdeling 3, van de VKV berekende risicogewogen posten vóór (kolom 440)/na (kolom 450) toepassing van de begrenzingen als gespecificeerd in artikel 260 van de VKV. Ook moet met artikel 265 van de VKV (additionele eigenvermogensvereisten voor securitisaties van revolverende blootstellingen met vervroegdeaflossingsbepalingen) rekening worden gehouden. |
460 |
PRO-MEMORIEPOST: RISICOGEWOGEN POSTEN OVEREENKOMEND MET DE UITSTROMEN VAN DE SECURITISATIE IN HET KADER VAN DE INTERNERATINGBENADERING NAAR ANDERE BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËNDe risicogewogen posten die voortvloeien uit naar de verschaffer van risicolimitering overgehevelde blootstellingen en derhalve in het desbetreffende template worden berekend en die bij de berekening van de begrenzing voor securitisatieposities in aanmerking worden genomen. |
105. De CR SEC IRB-template is verdeeld in drie grote rijenblokken voor informatie over door initiators, beleggers en sponsors geïnitieerde/gefinancierde/behouden of gekochte blootstellingen. De informatie wordt voor elk van hen onderverdeeld in posten binnen de balanstelling/posten buiten de balanstelling en derivaten, en in risicogewichtgroepen van securitisaties respectievelijk hersecuritisaties.
106. Ook de totale blootstellingen (op de verslagdatum) worden uitgesplitst, naar de bij aanvang toegepaste kredietkwaliteitscategorie (laatste rijenblok). Zowel initiators en sponsors als beleggers moeten deze informatie verstrekken.
Rijen |
|
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGENDe totale blootstellingen betreffen het totaalbedrag van uitstaande securitisaties. Deze rij geeft een overzicht van alle informatie die in de volgende rijen door initiators, sponsors en beleggers wordt gerapporteerd. |
020 |
WAARVAN: HERSECURITISATIESHet totaalbedrag van uitstaande hersecuritisaties overeenkomstig de definities in artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, van de VKV. |
030 |
INITIATOR: TOTALE BLOOTSTELLINGENDeze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling, posten buiten de balanstelling en derivaten alsook vervroegde aflossingen van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als initiator zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
040-090 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGArtikel 246, lid 1, onder b), van de VKV bepaalt dat voor instellingen die de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig de interneratingbenadering, de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie binnen de balans de boekwaarde is ongerekend aangebrachte kredietrisicoaanpassingen.Posten binnen de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C), rijen 050-070, en hersecuritisaties (D-E), rijen 080-090, overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV. |
100-150 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENDeze rijen zijn bedoeld voor informatie over securitisatieposities buiten de balanstelling en securitisatieposities van derivaten waarop in het securitisatiekader een omrekeningsfactor wordt toegepast. De blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balans is haar nominale waarde, verminderd met een eventuele specifieke kredietrisicoaanpassing van die securitisatiepositie, vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 100 %, tenzij anders is aangegeven.De blootstellingswaarde van securitisatieposities buiten de balanstelling die voortvloeien uit een in bijlage II bij de VKV vermeld afgeleid instrument wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. Securitisatieposities buiten de balanstelling als gevolg van een afgeleid instrument dat is opgenomen in bijlage II van de VKV wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. De blootstellingswaarde voor het tegenpartijkredietrisico van een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV.Voor liquiditeitsfaciliteiten, kredietfaciliteiten en voorschotten aan de beheerder vermelden de instellingen het niet-opgenomen bedrag.Voor rente- en valutaswaps vermelden zij de blootstellingswaarde (overeenkomstig artikel 246, lid 1, van de VKV) als aangegeven in het CR SA Total-template.Posten buiten de balanstelling worden uitgesplitst naar risicogewichtgroep van securitisaties (A-B-C), de rijen 110-130, en hersecuritisaties (D-E), de rijen 140-150, overeenkomstig tabel 4 in artikel 261, lid 1, van de VKV. |
160 |
VERVROEGDE AFLOSSINGDeze rij is alleen van toepassing op instellingen die optreden als initiator van revolverende securitisaties met vervroegdeaflossingsbepalingen, zoals omschreven in artikel 242, punten 13 en 14, van de VKV. |
170 |
BELEGGER: TOTALE BLOOTSTELLINGENDeze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als belegger.De VKV bevat geen expliciete definitie van „belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als initiator noch als sponsor optreedt. |
180-230 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGHier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
240-290 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENHier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
300 |
SPONSOR: TOTALE BLOOTSTELLINGENDeze rij geeft een overzicht van posten binnen de balanstelling en posten buiten de balanstelling en derivaten van securitisatieposities waarvoor de instelling optreedt als sponsor zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 14, van de VKV. Indien een sponsor tevens zijn eigen activa securitiseert, vermeldt hij in de rijen voor de initiator de informatie omtrent die gesecuritiseerde eigen activa. |
310-360 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGHier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten binnen de balanstelling worden gebruikt. |
370-420 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENHier gelden voor de classificatie van securitisaties (A-B-C) en hersecuritisaties (D-E) dezelfde criteria als die welke bij initiators voor posten buiten de balanstelling en derivaten worden gebruikt. |
430-540 |
UITSPLITSING VAN UITSTAANDE POSITIES NAAR KREDIETKWALITEITSCATEGORIE BIJ AANVANGDeze rijen zijn bedoeld voor informatie over (op de verslagdatum) uitstaande posities, uitgesplitst naar de bij aanvang (op de initiatiedatum) toegepaste kredietkwaliteitscategorie (voor de interneratingbenadering voorzien in tabel 4 in artikel 261 van de VKV). Is deze informatie niet beschikbaar, dan moeten de vroegste daaraan gelijkwaardige gegevens die voorhanden zijn worden gerapporteerd.In deze rijen worden alleen gegevens voor de kolommen 170 tot en met 320 en de kolommen 400 tot en met 410 gerapporteerd. |
3.9. C 14.00 — NADERE INFORMATIE OVER SECURITISATIES (SEC-INFORMATIE)
3.9.1. Algemene opmerkingen
107. Deze template bevat informatie op transactiebasis (in tegenstelling tot de informatie die geaggregeerd wordt gerapporteerd in de templates CR SEC SA, CR SEC IRB, MKR SA SEC en MKR SA CTP) over alle securitisaties waarbij de rapporterende instelling betrokken is. De belangrijkste kenmerken van elke securitisatie, zoals de aard van de onderliggende pool en de eigenvermogensvereisten, worden gevraagd.
108. Deze template wordt gerapporteerd voor:
a. securitisaties waarvan de rapporterende instelling initiator/sponsor is en waarin zij ten minste één positie heeft. Dat betekent dat de instellingen, ongeacht of een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen, informatie moeten verstrekken over alle door hen ingenomen posities (hetzij in de bankportefeuille hetzij in de handelsportefeuille). Ingenomen posities zijn posities die worden aangehouden als gevolg van artikel 405 van de VKV;
b. securitisaties die in het verslagjaar door de rapporterende instelling zijn geïnitieerd/gesponsord ( 6 ), ingeval zij geen positie inneemt;
c. Securitisaties, waarvan de uiteindelijke onderliggende waarde financiële verplichtingen zijn die oorspronkelijk door de rapporterende instelling zijn uitgegeven en (gedeeltelijk) door een securitisatievehikel zijn verworven. Deze onderliggende waarde zou gedekte obligaties of andere verplichtingen kunnen omvatten en wordt als zodanig geïdentificeerd in kolom 160.
d. posities die de rapporterende instelling inneemt in securitisaties en waarvan zij initiator noch sponsor is (d.w.z. beleggers en oorspronkelijke kredietverstrekkers).
109. Deze template wordt gerapporteerd door geconsolideerde groepen en zelfstandige instellingen ( 7 ) die zich bevinden in het land waar zij onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten. Als er meer dan één entiteit van dezelfde geconsolideerde groep betrokken is bij securitisaties, moet de informatie worden uitgesplitst per entiteit.
110. Overeenkomstig artikel 406, lid 1, van de VKV, waarin is bepaald dat instellingen die beleggen in securitisatieposities veel informatie moeten verzamelen over die blootstellingen om te voldoen aan de verplichtingen op het gebied van due diligence, is de reikwijdte van de rapportage van de template in beperkte mate van toepassing op beleggers. Met name rapporteren zij de kolommen 010-040; 070-110; 160; 190; 290-400; 420-470.
111. Instellingen in de rol van oorspronkelijke kredietverstrekker (die in dezelfde securitisatie niet tevens de rol van initiator of sponsor vervullen) rapporteren de template in het algemeen in dezelfde mate als beleggers.
3.9.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
005 |
RIJNUMMERHet rijnummer is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de tabel. Zij volgt de numerieke orde 1, 2, 3, enz. |
010 |
INTERNE CODEInterne (alfanumerieke) code waarmee de instelling de securitisatie identificeert. De interne code moet gekoppeld zijn aan de identificatiecode van de securitisatie. |
020 |
IDENTIFICATIECODE VAN DE SECURITISATIE (Code/naam)De code die wordt gebruikt voor de wettelijke registratie van de securitisatie of, indien die niet beschikbaar is, de naam waaronder de securitisatie bekend is op de markt. Als het International Securities Identification Number (ISIN) beschikbaar is (d.w.z. voor openbare transacties), worden in deze kolom de tekens gerapporteerd die in alle tranches van de securitisatie voorkomen. |
030 |
IDENTIFICATIECODE VAN DE INITIATOR (Code/naam)Voor deze kolom moet de door de toezichthouder aan de initiator gegeven code of, indien die niet beschikbaar is, de naam van de instelling zelf worden verstrekt.In het geval van securitisaties van meerdere verkopers verstrekt de rapporterende identiteit de identificatiecode van alle entiteiten binnen haar geconsolideerde groep die (als initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker) bij de transactie betrokken zijn. Als de code niet beschikbaar is of niet bekend is bij de rapporterende entiteit, wordt de naam van de instelling gerapporteerd. |
040 |
SOORT SECURITISATIE: (TRADITIONEEL/SYNTHETISCH)Rapporteer de volgende afkortingen: „t” voor Traditioneel; „S” voor Synthetisch. De termen „traditionele securitisatie” en „synthetische securitisatie” zijn gedefinieerd in artikel 242, punt 10 respectievelijk punt 11, van de VKV. |
050 |
BOEKHOUDKUNDIGE BEHANDELING: GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN BINNEN OF BUITEN DE BALANSTELLING?Initiators, sponsors en oorspronkelijke kredietverstrekkers rapporteren een van de volgende afkortingen: „K” indien volledig binnen de balanstelling „P” indien deels buiten de balanstelling „R” indien geheel buiten de balanstelling „N” indien niet van toepassing. Deze kolom geeft een overzicht van de boekhoudkundige behandeling van de transactie.In het geval van synthetische securitisaties rapporteert de initiator dat gesecuritiseerde blootstellingen buiten de balanstelling worden gehouden.In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren.Optie „P” (deels buiten de balanstelling) wordt gerapporteerd wanneer de gesecuritiseerde activa op de balans worden verantwoord voor zover de rapporterende entiteit erbij betrokken blijft, zoals is bepaald in IAS 39.30-35. |
060 |
BEHANDELING VAN SOLVABILITEIT: SECURITISATIEPOSITIES ONDERWORPEN AAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN?Uitsluitend initiatoren rapporteren de volgende afkortingen: „N” niet onderworpen aan eigenvermogensvereisten; „B” bankportefeuille; „T” handelsportefeuille; „A” deels in beide portefeuilles. De artikelen 109, 243 en 244 van de VKVDeze kolom geeft een overzicht van de solvabiliteitsbehandeling van de securitisatieregeling van de initiator. Hij geeft weer of eigenvermogensvereisten worden berekend op grond van gesecuritiseerde blootstellingen of gesecuritiseerde posities (bankportefeuille/handelsportefeuille).Als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op gesecuritiseerde blootstellingen (omdat er geen aanzienlijk deel van het risico is overgedragen), wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SA-template, indien de instelling de standaardbenadering volgt, of in de CR IRB-template, indien zij de interneratingbenadering volgt.Daarentegen wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico gerapporteerd in de CR SEC SA-template of in de CR SEC IRB-template als de eigenvermogensvereisten gebaseerd zijn op in de bankportefeuille ingenomen gesecuritiseerde posities (omdat een aanzienlijk deel van het risico is overgedragen). In het geval van in de handelsportefeuille ingenomen securitisatieposities wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het marktrisico gerapporteerd in de MKR SA TDI-template (standaard algemeen positierisico) en in de MKR SA SEC- of MKR SA CTP-template (gestandaardiseerd specifiek positierisico) of in de MKR IM-template (interne modellen).In het geval van de securitisaties van verplichtingen moeten initiatoren deze kolom niet rapporteren. |
070 |
SECURITISATIE OF HERSECURITISATIE?Rapporteer het soort onderliggende waarde overeenkomstig de definities van „securitisatie” en „hersecuritisatie” zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 61, respectievelijk artikel 4, lid 1, punten 62, 63 en 64, van de VKV, met behulp van de volgende afkortingen: „S” voor securitisatie; „R” voor hersecuritisatie. |
080-100 |
AANGEHOUDEN BELANGDe artikelen 404 tot en met 410 van de VKV |
080 |
SOORT AANGEHOUDEN BELANGVoor elke geïnitieerde securitisatieregeling wordt de desbetreffende soort van het aangehouden netto economisch belang gerapporteerd, zoals beschreven in artikel 405 van de VKV: A — Vertical slice (securitisatieposities): „het aanhouden van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van elk van de tranches die aan de beleggers zijn verkocht of overgedragen”. V — Vertical slice (gesecuritiseerde posities): het aanhouden van niet minder dan 5 % van het kredietrisico van elke gesecuritiseerde blootstelling, als het aldus met betrekking tot die gesecuritiseerde blootstellingen aangehouden kredietrisico altijd dezelfde rangorde heeft als, of achtergesteld is bij het met betrekking tot diezelfde blootstellingen gesecuritiseerde kredietrisico. B — Revolverende blootstellingen: „in het geval van securitisaties van revolverende blootstellingen, het aanhouden van een initiatorbelang van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen”. C — Op de balans: „het aanhouden van willekeurig gekozen blootstellingen die niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen vertegenwoordigen, indien zulke blootstellingen anders in de securitisatie zouden zijn betrokken, mits het aantal potentieel gesecuritiseerde blootstellingen bij het initiëren niet minder dan 100 bedraagt”. D — Eerste verlies: „het aanhouden van de eersteverliestranche en indien nodig andere tranches met hetzelfde of een hoger risicoprofiel die geen vroegere vervaldag hebben dan die welke aan beleggers zijn overgedragen of verkocht, zodat de aangehouden waarde in het totaal niet minder is dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde blootstellingen”. E — Vrijgesteld. Deze code wordt gerapporteerd voor securitisaties die vallen onder de bepalingen van artikel 405, lid 3, van de VKV. N — Niet van toepassing. Deze code wordt gerapporteerd voor securitisaties die vallen onder de bepalingen van artikel 404 van de VKV. U — In strijd of onbekend. Deze code wordt gerapporteerd als de rapporterende entiteit niet met zekerheid weet welke soort aanhouding wordt toegepast of als het aanhouden in strijd met de regelgeving is. |
090 |
% VAN HET AANGEHOUDEN BELANG OP DE VERSLAGDATUMHet aanhouden van een wezenlijk netto economisch belang door de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker van de securitisatie mag niet minder dan 5 % bedragen (op de datum van initiëring).Niettegenstaande artikel 405, lid 1, van de VKV, kan meting van het bij het initiëren aangehouden belang gewoonlijk worden uitgelegd als betrekking hebbend op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen, niet op het moment dat zij ontstonden (bijvoorbeeld niet op het moment van eerste verstrekking van de onderliggende leningen). Meting van het bij het initiëren aangehouden belang betekent dat 5 % het aanhoudpercentage is dat vereist is op het moment van meting van dat aanhoudpercentage en nakoming van de vereiste (bijvoorbeeld, op het moment van eerste securitisatie van de blootstellingen); het is niet vereist het aangehouden percentage gedurende de gehele looptijd van de transactie voortdurend opnieuw te meten en aan te passen.Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code E (vrijgesteld) of N (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang). |
100 |
NALEVING VAN DE AANHOUDVEREISTE?Artikel 405, lid 1, van de VKVRapporteer de volgende afkortingen: Y — Ja; N — Nee. Deze kolom wordt niet gerapporteerd ingeval de code E (vrijgesteld) of N (niet van toepassing) wordt gerapporteerd in kolom 080 (Soort aangehouden belang). |
110 |
ROL VAN DE INSTELLING: (INITIATOR/SPONSOR/OORSPRONKELIJKE KREDIETVERSTREKKER/BELEGGER)Rapporteer de volgende afkortingen: „O” voor initiator; „S” voor sponsor; „L” voor oorspronkelijke kredietverstrekker; „I” voor belegger. Zie de definities van artikel 4, lid 1, punt 13 (initiator) en artikel 4, lid 1, punt 14 (sponsor), van de VKV. Beleggers zijn instellingen die vallen onder de bepalingen van de artikelen 406 en 407 van de VKV. |
120-130 |
NIET-ABCP-PROGRAMMA'SABCP-programma's (zoals omschreven in artikel 242, punt 9, van de VKV) bestaan uit diverse enkelvoudige securitisatieposities en zijn vanwege deze bijzondere aard vrijgesteld van rapportage in de kolommen 120 en 130. |
120 |
DATUM VAN INITIËRING (mm/jjjj)De maand en het jaar van de datum van initiëring (d.w.z. de afsluit- of einddatum van de pool) van de securitisatie worden gerapporteerd in het volgende format: „mm/jjjj”.Voor elke securitisatieregeling geldt dat de datum van initiëring niet kan veranderen tussen rapportagedata. In het specifieke geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen is de datum van initiëring de datum van de eerste uitgifte van effecten.Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
130 |
TOTALE WAARDE VAN GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGEN OP DE DATUM VAN INITIËRINGDeze kolom bevat de waarde (volgens factoren inzake de oorspronkelijke blootstellingen vóór toepassing van de omrekeningsfactoren) van de gesecuritiseerde portefeuille op de datum van initiëring.In het geval van door open pools gedekte securitisatieregelingen wordt de waarde gerapporteerd die betrekking heeft op de datum van initiëring van de eerste uitgifte van effecten. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van de securitisatie van verplichtingen worden uitsluitend de door de rapporterende entiteit uitgegeven bedragen vermeld.Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
140-220 |
GESECURITISEERDE BLOOTSTELLINGENIn de kolommen 140 tot en met 220 moet de rapporterende entiteit informatie verstrekken over diverse kenmerken van de gesecuritiseerde portefeuille. |
140 |
TOTALE WAARDEDe instellingen rapporteren de waarde van de gesecuritiseerde portefeuille op de verslagdatum, d.w.z. het uitstaande bedrag van de gesecuritiseerde blootstellingen. In het geval van traditionele securitisaties worden geen andere activa van de securitisatiepool opgenomen. In het geval van securitisatieregelingen van meerdere verkopers (d.w.z. met meer dan één initiator) wordt uitsluitend de waarde van de bijdrage van de rapporterende entiteit aan de gesecuritiseerde portefeuille gerapporteerd. In het geval van door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen (d.w.z. de portefeuille van gesecuritiseerde activa kan na de datum van initiëring niet worden uitgebreid) wordt het bedrag geleidelijk verlaagd.Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
150 |
AANDEEL VAN DE INSTELLING (%)Het aandeel van de instelling in de gesecuritiseerde portefeuille op de verslagdatum (uitgedrukt als percentage met twee cijfers achter de komma) wordt gerapporteerd. Het in deze kolom te rapporteren percentage is standaard 100 %, behalve voor securitisatieregelingen van meerdere verkopers. In dat geval vermeldt de rapporterende entiteit haar huidige bijdrage aan de gesecuritiseerde portefeuille (verhoudingsgewijs gelijkwaardig aan kolom 140).Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. |
160 |
TYPEDeze kolom bevat informatie over het type activa („1” tot en met „8”) of verplichtingen („9” en „10”) van de gesecuritiseerde portefeuille. De instelling rapporteert een van de volgende nummercodes: 1 — hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed; 2 — hypotheken op zakelijke onroerend goed; 3 — kredietkaartvorderingen; 4 — leasing; 5 — leningen aan ondernemingen of kmo's (behandeld als ondernemingen); 6 — consumptief krediet; 7 — handelsvorderingen; 8 — andere activa; 9 — gedekte obligaties; 10 — andere verplichtingen. Indien de pool gesecuritiseerde blootstellingen een combinatie van de voorgaande typen is, moet de instelling het belangrijkste type rapporteren. In het geval van hersecuritisaties vermeldt de instelling de uiteindelijke onderliggende pool van activa. Type 10 (andere verplichtingen) omvat schatkistpapier en credit-linked notes.Voor door gesloten pools gedekte securitisatieregelingen kan het type niet veranderen tussen verslagdata. |
170 |
GEVOLGDE BENADERING (standaard/interne rating/combinatie)Deze kolom bevat informatie over de benadering die de instelling op de verslagdatum zou volgen voor de gesecuritiseerde blootstellingen.Rapporteer de volgende afkortingen: „S” voor standaardbenadering; „I” voor interneratingbenadering; „M” voor een combinatie van beide benaderingen (standaard/interne rating). Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de standaardbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC SA-template.Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in de CR SEC IRB-template.Bij rapportage van „P” in kolom 050 volgens een combinatie van de standaardbenadering en de interneratingbenadering wordt de berekening van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in zowel de CR SEC SA-template als de CR SEC IRB-template.Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom is evenwel niet van toepassing op securitisaties van verplichtingen. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
180 |
AANTAL BLOOTSTELLINGENArtikel 261, lid 1, van de VKVDeze kolom is alleen verplicht voor instellingen die de interneratingbenadering volgen voor securitisatieposities (en derhalve „I” rapporteren in kolom 170). De instelling rapporteert het effectieve aantal blootstellingen.Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom moet niet worden ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Deze kolom wordt niet ingevuld door beleggers. |
190 |
LANDRapporteer de code (ISO 3166-1 alfa-2) van het land van oorsprong van de uiteindelijke onderliggende [?] van de transactie, d.w.z. het land van de directe debiteur van de oorspronkelijke gesecuritiseerde blootstellingen (doorkijk). Indien de pool van de securitisatie uit verschillende landen bestaat, moet de instelling het belangrijkste land rapporteren. Als geen enkel land boven een drempel van 20 % op basis van het bedrag aan activa/verplichtingen uitkomt, wordt „OT” (overig) gerapporteerd. |
200 |
ELGD (%)Het risicogewogen gemiddelde verlies bij wanbetaling (ELGD) wordt uitsluitend gerapporteerd door instellingen die de benadering met toezichthoudersformule volgen (en derhalve in kolom 170 een „I” rapporteren). Het ELGD wordt berekend zoals is beschreven in artikel 262, lid 1, van de VKV.Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen of als de eigenvermogensvereisten op de gesecuritiseerde blootstellingen zijn gebaseerd (bij securitisatie van activa). Deze kolom wordt evenmin ingevuld als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie. Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
210 |
(–) WAARDEAANPASSINGEN EN VOORZIENINGENWaardeaanpassingen en voorzieningen (artikel 159 van de VKV) voor kredietverliezen die zijn gerealiseerd overeenkomstig het kader voor financiële verslaggeving waaraan de rapporterende entiteit is onderworpen. Waardeaanpassingen omvatten alle in het resultaat opgenomen bedragen voor kredietverliezen inzake financiële activa vanaf de eerste opneming daarvan in de balans (met inbegrip van verliezen als gevolg van het kredietrisico van tegen reële waarde gemeten financiële activa die niet op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht) plus het disagio op blootstellingen die in staat van wanbetaling zijn gekocht, overeenkomstig artikel 166, lid 1, van de VKV. Voorzieningen omvatten geaccumuleerde bedragen voor kredietverliezen in posten buiten de balanstelling.Deze kolom bevat informatie over de op de gesecuritiseerde blootstellingen toegepaste waardeaanpassingen en voorzieningen. Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen.Deze informatie moet ook worden gerapporteerd als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
220 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEN VÓÓR SECURITISATIE (%)Deze kolom bevat informatie over de eigenvermogensvereisten van de gesecuritiseerde portefeuille ingeval er geen sprake was van securitisatie plus de verwachte verliezen in verband met die risico's (kirb), als percentage (met twee cijfers achter de komma) van het totaal aan gesecuritiseerde blootstellingen op de datum van initiëring. kirb wordt omschreven in artikel 242, punt 4, van de VKV.Deze kolom wordt niet gerapporteerd in het geval van securitisatie van verplichtingen. In het geval van de securitisatie van activa moet deze informatie ook worden verstrekt als de rapporterende entiteit geen posities inneemt in de securitisatie.Sponsors moeten deze kolom niet rapporteren. |
230-300 |
SECURITISATIESTRUCTUURDit blok van zes kolommen bevat informatie over de structuur van de securitisatie overeenkomstig posities binnen en buiten de balans, tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) en looptijd.In het geval van securitisaties van meerdere verkopers wordt voor de eersteverliestranche uitsluitend het bedrag gerapporteerd dat overeenkomt met, of is toegerekend aan de rapporterende instelling. |
230-250 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGDit kolommenblok bevat informatie over posten binnen de balanstelling uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies). |
230 |
HOOGSTE RANGAlle tranches die niet worden aangemerkt als mezzanine of eerste verlies, worden in deze categorie opgenomen. |
240 |
MEZZANINEZie artikel 243, lid 3 (traditionele securitisaties), en artikel 244, lid 3 (synthetische securitisaties), van de VKV. |
250 |
EERSTE VERLIESEersteverliestranche wordt omschreven in artikel 242, punt 15, van de VKV. |
260-280 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENDit kolommenblok bevat informatie over posten buiten de balanstelling en derivaten uitgesplitst naar tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies).Hier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling. |
290 |
EERSTE TE VERWACHTEN DATUM VAN BEËINDIGINGDe datum waarop, gezien de contractuele bepalingen en de op dat moment verwachte financiële omstandigheden, de gehele securitisatie waarschijnlijk wordt beëindigd. In het algemeen zou dat de eerste van de volgende data zijn: i) de datum waarop een opschoon-calloptie (zoals gedefinieerd in artikel 242, punt 2, van de VKV) voor het eerst zou kunnen worden uitgeoefend, rekening houdend met de looptijd van de onderliggende blootstelling(en) en het verwachte percentage vervroegde aflossingen of potentiële heronderhandelingsactiviteiten; ii) de datum waarop de initiator uit hoofde van de contractuele bepalingen van de securitisatie voor het eerst recht heeft op uitoefening van een andere calloptie waardoor de securitisatie volledig zou worden afgelost. De dag, de maand en het jaar van de eerste te verwachten beëindiging worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd. |
300 |
WETTELIJKE EINDVERVALDATUMDe datum waarop de gehele hoofdsom en rente van de securitisatie wettelijk moet zijn terugbetaald (op basis van de documentatie van de transactie).De dag, de maand en het jaar van de wettelijke eindvervaldatum worden gerapporteerd. De precieze dag wordt gerapporteerd als deze gegevens beschikbaar zijn, anders wordt de eerste dag van de maand gerapporteerd. |
310-400 |
SECURITISATIEPOSITIES: OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLING VÓÓR TOEPASSING VAN OMREKENINGSFACTORENDit kolommenblok bevat informatie over de securitisatieposities overeenkomstig posities binnen en buiten de balanstelling en de tranches (hoogste rang/mezzanine/eerste verlies) op de verslagdatum. |
310-330 |
POSTEN BINNEN DE BALANSTELLINGHier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten binnen de balanstelling. |
340-360 |
POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENHier worden dezelfde criteria voor tranche-indeling toegepast als voor posten buiten de balanstelling. |
370-400 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: POSTEN BUITEN DE BALANSTELLING EN DERIVATENDit kolommenblok bevat aanvullende informatie over de totale posten buiten de balanstelling en derivaten (die in de kolommen 340-360 al worden gerapporteerd volgens een andere uitsplitsing). |
370 |
DIRECTE KREDIETVERVANGINGEN (DCS)Deze kolom is van toepassing op door de initiator ingenomen securitisatieposities die zijn gegarandeerd met directe kredietvervangingen (DCS).Overeenkomstig bijlage I bij de VKV worden de volgende posten buiten de balanstelling met een volledig risico beschouwd als DCS: — garanties met het karakter van kredietvervangingen; — onherroepelijke „stand by”-accreditieven met het karakter van kredietvervangingen. |
380 |
IRS/CRSIRS staat voor renteswaps en CRS staat voor valutaswaps. Deze derivaten worden genoemd in bijlage II bij de VKV. |
390 |
IN AANMERKING KOMENDE LIQUIDITEITSFACILITEITENDe in artikel 242, punt 3, van de VKV omschreven liquiditeitsfaciliteiten moeten voldoen aan een lijst van zes voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 255, lid 1, van de VKV om beschouwd te worden als in aanmerking komend (ongeacht de door de instelling gevolgde methode, d.w.z. standaardmethode of interneratingmethode). |
400 |
OVERIGE (MET IN BEGRIP VAN NIET IN AANMERKING KOMENDE LF)Deze kolom is bestemd voor overige posten buiten de balanstelling, zoals niet in aanmerking komende liquiditeitsfaciliteiten (d.w.z. LF's die niet voldoen aan de in artikel 255, lid 1, van de VKV genoemde voorwaarden). |
410 |
VERVROEGDE AFLOSSING: TOEGEPASTE OMREKENINGSFACTORArtikel 242, punt 12, en artikel 256, lid 5 (standaardbenadering), en artikel 265, lid 1 (interneratingbenadering), van de VKV voorzien in een reeks omrekeningsfactoren voor toepassing op het belang van de beleggers (om de risicogewogen posten te berekenen).Deze kolom is van toepassing op securitisatieregelingen met clausules inzake vervroegde aflossing (d.w.z. revolverende securitisaties).Overeenkomstig artikel 256, lid 6, van de VKV wordt de toe te passen omrekeningsfactor bepaald door het niveau van het feitelijke driemaandsgemiddelde van de overgebleven rentemarge.In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. Deze informatie heeft betrekking op rij 100 in de CR SEC SA-template en rij 160 in de CR SEC IRB-template. |
420 |
(–) BLOOTSTELLINGSWAARDE AFGETROKKEN VAN HET EIGEN VERMOGENDeze informatie is nauw verbonden aan kolom 200 in de CR SEC SA-template en kolom 180 in de CR SEC IRB-template.In deze kolom moet een negatieve waarde worden gerapporteerd. |
430 |
TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN VÓÓR BEGRENZINGDeze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten vóór de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. risicogewogen posten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd.In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. |
440 |
TOTALE RISICOGEWOGEN POSTEN NA BEGRENZINGDeze kolom bevat informatie over de risicogewogen posten na de op de securitisatieposities van toepassing zijnde begrenzing (d.w.z. in het geval van securitisatieregelingen met overdracht van een aanzienlijk deel van het risico). In het geval van securitisatieregelingen zonder overdracht van een aanzienlijk deel van het risico (d.w.z. eigenvermogensvereisten berekend volgens gesecuritiseerde blootstellingen) worden in deze kolom geen gegevens gerapporteerd.In het geval van de securitisaties van verplichtingen wordt deze kolom niet gerapporteerd. |
450-510 |
SECURITISATIEPOSITIES — HANDELSPORTEFEUILLE |
450 |
CTP OF NIET-CTP?Rapporteer de volgende afkortingen: C — correlatiehandelsportefeuille (CTP); N — niet-CTP |
460-470 |
NETTOPOSITIES — LONG/SHORTZie kolom 050 van MKR SA SEC of kolom 060 van MKR SA CTP. |
480 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTEN (SA) — SPECIFIEK RISICOZie kolom 610 van MKR SA SEC of kolom 450 van MKR SA CTP. |
4. TEMPLATES VOOR OPERATIONEEL RISICO
4.1. C 16.00 — OPERATIONEEL RISICO (OPR)
4.1.1. Algemene opmerkingen
112. Deze template bevat informatie over de berekening van eigenvermogensvereisten overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV voor operationeel risico in het kader van de basisindicatorbenadering (BIA), de standaardbenadering (TSA), de alternatieve standaardbenadering (ASA) en de geavanceerde meetbenadering (AMA). Voor individuele rapportage kunnen de instellingen niet zowel de TSA als de ASA toepassen voor de bedrijfsonderdelen bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen en zakelijke bankdiensten.
113. Instellingen die de BIA, de TSA en/of de ASA hanteren, berekenen hun eigenvermogensvereisten op basis van de informatie aan het eind van het boekjaar. Indien geen gecontroleerde cijfers beschikbaar zijn, kunnen de instellingen gebruikmaken van bedrijfsramingen. Bij gebruik van gecontroleerde cijfers moeten de instellingen de gecontroleerde cijfers in ongewijzigde vorm rapporteren. Afwijkingen van dit beginsel van „ongewijzigde” cijfers zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien tijdens de verslagperiode sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zoals recente verwervingen of afstotingen van entiteiten of activiteiten.
114. Indien een instelling ten genoegen van haar bevoegde autoriteit kan aantonen dat wegens uitzonderlijke omstandigheden, zoals een fusie of een afstoting van entiteiten of activiteiten, de berekening van de relevante indicator aan de hand van een driejaarsgemiddelde zou leiden tot een vertekende raming van de eigenvermogensvereiste voor het operationeel risico, kan de bevoegde autoriteit de instelling toestaan de berekening zodanig te wijzigen dat deze gebeurtenissen in aanmerking worden genomen. De bevoegde autoriteit kan ook eigener beweging van een instelling verlangen dat zij de berekening wijzigt. Indien een instelling nog geen drie jaar actief is, kan zij toekomstgerichte bedrijfsramingen gebruiken voor het berekenen van de relevante indicator, mits zij historische gegevens gebruikt zodra deze beschikbaar zijn.
115. Deze template bevat kolomsgewijs voor de drie meest recente jaren informatie over het bedrag van de relevante indicator van de aan operationeel risico onderworpen bankactiviteiten en over het bedrag aan leningen en voorschotten (laatstgenoemde is alleen van toepassing in het geval van ASA). Verder wordt informatie over het bedrag van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico gerapporteerd. Indien van toepassing moet worden gespecificeerd welk deel van dat bedrag het gevolg is van een allocatiemechanisme. Ten aanzien van de AMA worden pro-memorieposten toegevoegd om de gevolgen van verwacht verlies, diversificatie en limiteringstechnieken op de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te specificeren.
116. De rijen bevatten informatie op basis van de methode voor berekening van de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico en een specificatie van bedrijfsonderdelen voor de TSA en de ASA.
117. Deze template moet worden ingediend door alle instellingen die onderworpen zijn aan de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico.
4.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-030 |
RELEVANTE INDICATORInstellingen die de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico berekenen met de relevante indicator (BIA, TSA en ASA) rapporteren de relevante indicator voor elk jaar in de kolommen 010 tot en met 030. In het geval van een combinatie van benaderingen zoals bedoeld in artikel 314 van de VKV rapporteren de instellingen ter informatie bovendien de relevante indicator voor de aan de AMA onderworpen activiteiten. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken.Hierna wordt onder „relevante indicator” verstaan „de som van de bestanddelen” aan het eind van het boekjaar zoals omschreven in artikel 316, lid 1, tabel 1, van de VKV.Als de gegevens over de relevante indicator waarover de instelling beschikt, minder dan drie jaar bestrijken, worden de beschikbare historische gegevens (gecontroleerde gegevens) bij voorrang toegewezen aan de desbetreffende kolommen in de tabel. Als er bijvoorbeeld slechts voor één jaar historische gegevens zijn, worden die in kolom 030 gerapporteerd. Indien dat redelijk lijkt, moeten de toekomstgerichte ramingen dan worden opgenomen in kolom 020 (raming voor het eerstvolgende jaar) en kolom 010 (raming van jaar + 2).Verder mag de instelling zich baseren op toekomstgerichte bedrijfsramingen als er geen historische gegevens over de „relevante indicator” beschikbaar zijn. |
040-060 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN (BIJ TOEPASSING VAN DE ASA)Deze kolommen worden gebruikt om de bedragen van de leningen en voorschotten te rapporteren voor de bedrijfsonderdelen „zakelijke bankdiensten” en „bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen”, zoals bedoeld in artikel 319, lid 1, onder b), van de VKV. Aan de hand van die bedragen wordt de alternatieve relevante indicator berekend die ten grondslag ligt aan de eigenvermogensvereisten voor de activiteiten waarop de ASA van toepassing is (artikel 319, lid 1, onder a), van de VKV).Voor het bedrijfsonderdeel „zakelijke bankdiensten” moeten tevens in de niet-handelsportefeuille aangehouden effecten worden opgenomen. |
070 |
EIGENVERMOGENSVEREISTEDe eigenvermogensvereiste wordt berekend in overeenstemming met de gevolgde benadering, overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 van de VKV. De uitkomst wordt vermeld in kolom 070. |
071 |
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN VOOR OPERATIONEEL RISICOArtikel 92, lid 4, van de VKV Eigenvermogensvereisten in kolom 070 vermenigvuldigd met 12,5. |
080 |
WAARVAN: ALS GEVOLG VAN EEN ALLOCATIEMECHANISMEArtikel 18, lid 1, van de VKV (inzake het opnemen, in de in artikel 312, lid 2, van de VKV bedoelde aanvraag, van de methode die wordt gehanteerd voor het toewijzen van operationeel risicokapitaal aan de verschillende entiteiten van de groep en van informatie over de vraag of, en zo ja, hoe de instelling de gevolgen van diversificatie verwerkt in hetsysteem van risicometing dat wordt gebruikt door een EU-moederkredietinstelling en haar dochterondernemingen of gezamenlijk door de dochterondernemingen van een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding). |
090-120 |
TE RAPPORTEREN AMA-PRO-MEMORIEPOSTEN, INDIEN VAN TOEPASSING |
090 |
EIGENVERMOGENSVEREISTE VÓÓR VERMINDERING VANWEGE VERWACHT VERLIES, DIVERSIFICATIE EN RISICOLIMITERINGSTECHNIEKENDe in kolom 090 te rapporteren eigenvermogensvereiste is die van kolom 070 maar moet worden berekend vóór inaanmerkingneming van de vermindering vanwege verwacht verlies, diversificatie en risicolimiteringstechnieken (zie hierna). |
100 |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE HET IN DE BEDRIJFSPRAKTIJK IN AANMERKING GENOMEN VERWACHTE VERLIESIn kolom 100 rapporteert de instelling de vermindering van eigenvermogensvereisten vanwege verwacht verlies waarmee in de interne bedrijfspraktijk rekening is gehouden (zoals bedoeld in artikel 322, lid 2, onder a), van de VKV). |
110 |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTEN VANWEGE DIVERSIFICATIEHet in kolom 110 te rapporteren diversificatie-effect is het verschil tussen de som van de per categorie van operationeel risico apart berekende eigenvermogensvereisten (d.w.z. een situatie van „volmaakte afhankelijkheid”) en de gediversificeerde eigenvermogensvereiste die is berekend door rekening te houden met de correlaties en afhankelijkheden (d.w.z. op basis van de aanname van een minder dan „volmaakte afhankelijkheid” tussen de risicocategorieën). De situatie van „volmaakte afhankelijkheid” doet zich voor in het „standaardgeval”, d.w.z. als de instelling niet uitgaat van een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën, zodat het AMA-vermogen wordt berekend als de som van de afzonderlijke maatregelen voor operationeel risico van de gekozen risicocategorieën. In dat geval wordt aangenomen dat de correlatie tussen de risicocategorieën 100 % is en moet de waarde in de kolom op nul worden gesteld. Als de instelling wel een expliciete correlatiestructuur tussen de risicocategorieën berekent, moet zij in deze kolom het verschil opnemen tussen het AMA-vermogen dat voortkomt uit het „standaardgeval” en het vermogen verkregen na toepassing van de correlatiestructuur tussen de risicocategorieën. De waarde geeft de „diversificatiecapaciteit” van het AMA-model weer, d.w.z. de mate waarin het model in staat is rekening te houden met het niet-gelijktijdige optreden van ernstige verliesgebeurtenissen die ontstaan door operationeel risico. In kolom 110 rapporteert de instelling de verlaging van het AMA-vermogen ten opzichte van de veronderstelde correlatie van 100 % als gevolg van de veronderstelde correlatiestructuur. |
120 |
(–) VERMINDERING VAN EIGENVERMOGENSVEREISTE VANWEGE RISICOLIMITERINGSTECHNIEKEN (VERZEKERING EN ANDERE MECHANISMEN VOOR RISICO-OVERDRACHT)In kolom 120 wordt het effect van verzekering en andere mechanismen voor risico-overdracht gerapporteerd overeenkomstig artikel 323, leden 1 tot en met 5, van de VKV. |
Rijen |
|
010 |
BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE BASISINDICATORBENADERING (BIA)Deze rij bevat de bedragen van activiteiten in het kader van de BIA om de eigenvermogensvereiste voor operationeel risico te berekenen (de artikelen 315 en 316 van de VKV). |
020 |
BANKACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE STANDAARDBENADERING (TSA)/ALTERNATIEVE STANDAARDBENADERING (ASA)De eigenvermogensvereiste berekend volgens de TSA en de ASA (de artikelen 317 tot en met 319 van de VKV) moet worden gerapporteerd. |
030-100 |
IN HET KADER VAN DE TSABij toepassing van de TSA moet de relevante indicator voor elk jaar in de rijen 030 tot en met 100 over de bedrijfsonderdelen worden verdeeld overeenkomstig artikel 317, tabel 2, van de VKV. Het koppelen van activiteiten aan bedrijfsonderdelen moet in overeenkomst zijn met de in artikel 318 van de VKV beschreven beginselen. |
110-120 |
IN HET KADER VAN DE ASAInstellingen die de ASA hanteren (artikel 319 van de VKV) rapporteren de relevante indicator voor de desbetreffende jaren afzonderlijk voor elk bedrijfsonderdeel in de rijen 030 tot en met 050 en 080 tot en met 100, en voor de bedrijfsonderdelen zakelijke bankdiensten en bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen in de rijen 110 en 120.De rijen 110 en 120 bevatten het bedrag van de relevante indicator van ASA-activiteiten voor respectievelijk het bedrijfsonderdeel zakelijke bankdiensten en het bedrijfsonderdeel bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen (artikel 319 van de VKV). Er kunnen bedragen zijn voor de rijen voor zakelijke bankdiensten en bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen in het kader van de TSA (de rijen 060 en 070) evenals in het kader van de ASA (rijen 110 en 120), bv. als een dochteronderneming onderworpen is aan de TSA maar de moederonderneming onderworpen is aan de ASA. |
130 |
BANKACTIVITEITEN DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN DE AMADe desbetreffende gegevens voor AMA-instellingen (artikel 312, lid 2, en de artikelen 321, 322 en 323 van de VKV) moeten worden gerapporteerd.Ingeval verschillende benaderingen in combinatie worden gehanteerd zoals omschreven in artikel 314 van de VKV, wordt informatie over de relevante indicator voor aan de AMA onderworpen activiteiten gerapporteerd. Dit geldt tevens voor alle overige AMA-banken. |
4.2. C 17.00 — OPERATIONEEL RISICO: VERLIEZEN EN GOEDMAKINGEN PER BEDRIJFSONDERDEEL EN SOORT GEBEURTENIS IN HET LAATSTE JAAR (OPR-BIJZONDERHEDEN)
4.2.1. Algemene opmerkingen
118. Deze template geeft een overzicht van de informatie over de bruto verliezen en goedgemaakte verliezen die een instelling in het afgelopen jaar heeft genoteerd, naar soort gebeurtenis en bedrijfsonderdeel.
119. Onder „bruto verlies” wordt verstaan een verlies als gevolg van een gebeurtenis of soort gebeurtenis uit hoofde van een operationeel risico — waarvan sprake in artikel 322, lid 3, onder b), van Verordening (EU) No 575/2013 — vóór goedmakingen van welk soort dan ook, onverminderd 122.
120. Onder „goedmaking” wordt verstaan een onafhankelijke gebeurtenis in verband met het oorspronkelijke verlies uit hoofde van operationeel risico die in de tijd gescheiden is, waarbij geldmiddelen of instromen van economische voordelen van eerste of derde partijen, zoals verzekeraars of andere partijen, worden ontvangen.
121. Onder „gebeurtenissen die tot snel goedgemaakte verliezen leiden” wordt verstaan gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen gedeeltelijk of volledig zijn goedgemaakt. In geval van een gebeurtenis die tot snel goedgemaakte verliezen leidt valt alleen het deel van het verlies dat niet volledig is goedgemaakt (namelijk het verlies na aftrek van de gedeeltelijke snelle goedmaking) onder de definitie van bruto verlies. Bijgevolg vallen verliesgebeurtenissen die tot verliezen leiden die binnen vijf werkdagen volledig goedgemaakt zijn niet onder de definitie van bruto verlies en in het geheel niet onder de rapportage OPR-bijzonderheden.
122. Onder „datum van administratieve verwerking” wordt verstaan de datum wanneer een verlies of een reserve/voorziening voor het eerst in de winst- en verliesrekening ten laste van een verlies uit hoofde van operationeel risico wordt gebracht. Deze datum volgt logischerwijs op de „datum van plaatsvinden” (d.w.z. de datum wanneer de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico zich voordeed of zich begon voor te doen) en de „datum van ontdekking” (d.w.z. de datum waarop de instelling kennis heeft gekregen van de gebeurtenis uit hoofde van operationeel risico).
123. Het Aantal gebeurtenissen is het aantal gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico dat binnen de verslagperiode voor het eerst administratief is verwerkt.
124. Het Totale verliesbedrag is de algebraïsche som van de volgende elementen:
i. de bruto verliesbedragen betrekking hebbend op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de verslagperiode „voor het eerst administratief zijn verwerkt” (bijvoorbeeld directe lasten, voorzieningen, afwikkelingen);
ii. de bruto verliesbedragen betrekking hebbend op binnen de verslagperiode aangebrachte positieve verliesaanpassingen (bv. verhoging van voorzieningen, gerelateerde verliesgebeurtenissen, bijkomende afwikkelingen) voor gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die in voorgaande verslagperiodes „voor het eerst administratief zijn verwerkt”; en
iii. de bruto verliesbedragen betrekking hebbend op binnen de verslagperiode aangebrachte negatieve verliesaanpassingen — vanwege verlaging van voorzieningen — voor gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die in voorgaande verslagperiodes „voor het eerst administratief zijn verwerkt”.
125. Het Aantal gebeurtenissen omvat gewoonlijk ook de in voorgaande verslagperiodes voor het eerst administratief verwerkte en in voorgaande toezichtsverslagen nog niet gerapporteerde gebeurtenissen. Het Totale verliesbedrag omvat gewoonlijk ook de elementen van punt 124 betreffende voorgaande verslagperiodes die in voorgaande toezichtsverslagen nog niet zijn gerapporteerd.
126. Het Grootste afzonderlijke verlies is het grootste afzonderlijke bedrag van die welke in 124.i of 124.ii hierboven zijn opgenomen.
127. De Som van de vijf grootste verliezen is de som van de vijf grootste bedragen van die welke in 124.i of 124.ii hierboven zijn opgenomen.
128. Het Totale goedgemaakte verlies is de som van alle goedmaakte verliezen die binnen de verslagperiode administratief zijn verwerkt en betrekking hebben op gebeurtenissen uit hoofde van operationeel risico die binnen de verslagperiode of in voorgaande verslagperiodes voor het eerst administratief zijn verwerkt.
129. De in juni van het betrokken jaar gerapporteerde cijfers zijn tussentijdse cijfers, terwijl de eindcijfers in december worden gerapporteerd. De cijfers in juni hebben derhalve een referentieperiode van zes maanden (d.w.z. van 1/1 t/m 30/6 van het kalenderjaar) terwijl de cijfers in december een referentieperiode van twaalf maanden hebben (d.w.z. van 1/1 t/m 31/12 van het kalenderjaar).
130. De informatie wordt zodanig verstrekt dat de verliezen en goedgemaakte verliezen boven interne drempels worden verdeeld over bedrijfsonderdelen (zoals gedefinieerd in artikel 317, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” zoals bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV), en soorten gebeurtenis (zoals omschreven in artikel 324 van de VKV), waarbij het mogelijk is de verliezen van een bepaalde gebeurtenis over diverse bedrijfsonderdelen te verdelen.
131. De kolommen bevatten de verschillende soorten gebeurtenis en de totalen per bedrijfsonderdeel, samen met een pro-memoriepost die de laagste in de verzameling verliesgegevens toegepaste interne drempel laat zien. Als er meer dan een drempel is, moeten binnen elk bedrijfsonderdeel de laagste en de hoogste drempel worden vermeld.
132. De rijen bevatten de bedrijfsonderdelen en, binnen elk bedrijfsonderdeel, informatie over het aantal gebeurtenissen, het totale verliesbedrag, het grootste afzonderlijke verlies, de som van de vijf grootste verliezen en het totale goedgemaakte verlies.
133. Voor de totale bedrijfsonderdelen worden ook voor bepaalde bandbreedtes op basis van vooraf vastgestelde drempels, 10 000 , 20 000 , 100 000 en 1 000 000 , gegevens gevraagd over het aantal gebeurtenissen en het totale verliesbedrag. De drempels zijn in eurobedragen vastgesteld en ten behoeve van het vergelijken van de gerapporteerde verliezen tussen de instellingen opgenomen; derhalve hebben zij niet noodzakelijk betrekking op de minimumverliesdrempels ten behoeve van het verzamelen van gegevens over het interne verlies, die in een ander deel van de template moeten worden gerapporteerd.
134. Indien de algebraïsche som van de elementen van het totale verliesbedrag, zoals vermeld in bovenstaand punt 124, een negatieve waarde voor bepaalde combinaties van bedrijfsonderdelen/soorten gebeurtenissen oplevert, wordt in de betrokken cellen de waarde 0 gerapporteerd.
135. Deze template moet worden gerapporteerd door instellingen die hun eigenvermogensvereisten berekenen met de AMA of de TSA/ASA.
136. Om de voorwaarden waarvan sprake in artikel 5, onder b), punt 2, b), te verifiëren gebruiken de instellingen de meest recente statistieken zoals beschikbaar op de toezichtsinformatiewebpagina van EBA om „de som van de afzonderlijke balanstotalen van alle instellingen in dezelfde lidstaat” te verkrijgen.
137. Aan artikel 5, onder b), punt 2, b), van deze verordening onderworpen instellingen mogen alleen de volgende informatie rapporteren voor de som van alle soorten gebeurtenis (kolom 080) van de template OPR-bijzonderheden:
a) aantal gebeurtenissen (rij 910);
b) totaal verliesbedrag (rij 920);
c) het grootste afzonderlijke verlies (rij 930);
d) de som van de vijf grootste verliezen (rij 940) en
e) het totale goedgemaakte verlies (rij 950).
4.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-070 |
SOORTEN GEBEURTENISDe instellingen rapporteren de verliezen in de kolommen 010 tot en met 070 overeenkomstig de in artikel 324 van de VKV omschreven soorten gebeurtenis.Instellingen die hun eigenvermogensvereiste berekenen volgens de TSA of de ASA, kunnen de verliezen rapporteren waarvoor de soort gebeurtenis niet wordt vermeld in kolom 080. |
080 |
TOTAAL VAN SOORTEN GEBEURTENISIn kolom 080 rapporteren de instellingen per bedrijfsonderdeel het totale „aantal gebeurtenissen”, het totaal van „het totale verliesbedrag” en het totaal van „het totale goedgemaakte verlies” als de eenvoudige som van respectievelijk het aantal verliesgebeurtenissen, de totale bedragen aan bruto verliezen en de totale bedragen aan goedgemaakte verliezen die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070. Het „grootste afzonderlijke verlies” in kolom 080 is het grootste van de „grootste afzonderlijke verliezen” die zijn gerapporteerd in de kolommen 010 tot en met 070. Voor de som van de vijf grootste verliezen wordt in kolom 080 de som van de vijf grootste verliezen binnen één bedrijfsonderdeel gerapporteerd. |
090-100 |
PRO-MEMORIEPOST: IN GEGEVENSVERZAMELING TOEGEPASTE DREMPELDe instellingen rapporteren in kolom 090 en kolom 100 overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder c), laatste zin, van de VKV de minimumverliesdrempels die zij hanteren voor de verzameling van interne verliesgegevens. instellingen die slechts één drempel hanteren per bedrijfsonderdeel, vullen alleen kolom 090 in. Bij hantering van verschillende drempels binnen hetzelfde reglementaire bedrijfsonderdeel moet tevens de hoogste toepasselijke drempel (kolom 100) worden vermeld. |
Rijen |
|
010-850 |
BEDRIJFSONDERDELEN: ONDERNEMINGSFINANCIERING, HANDEL EN VERKOOP, COURTAGEDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, ZAKELIJKE BANKDIENSTEN, BANKDIENSTEN TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN EN KLEINE PARTIJEN, BETALING EN AFWIKKELING, BEMIDDELINGSDIENSTEN, BEHEER VAN ACTIVA, ONDERNEMINGSAANGELEGENHEDENVoor elk bedrijfsonderdeel zoals omschreven in artikel 317, lid 4, tabel 2, van de VKV, met inbegrip van het extra bedrijfsonderdeel „ondernemingsaangelegenheden” zoals bedoeld in artikel 322, lid 3, onder b), van de VKV), en voor elke soort gebeurtenis, moet de instelling de volgende informatie rapporteren overeenkomstig de interne drempels: aantal gebeurtenissen, totaal verliesbedrag, grootste afzonderlijk verlies, som van de vijf grootste verliezen en totaal goedgemaakte verlies. Voor een verliesgebeurtenis die betrekking heeft op meerdere bedrijfsonderdelen wordt het totale verliesbedrag verdeeld over alle betrokken bedrijfsonderdelen. |
910-950 |
TOTAAL VAN BEDRIJFSONDERDELENVoor elke soort gebeurtenis (de kolommen 010 tot en met 080) moet overeenkomstig artikel 322, lid 3, onder b), c) en e), van de VKV de volgende informatie over het totaal van de bedrijfsonderdelen (de rijen 910 tot en met 950) worden gerapporteerd: aantal gebeurtenissen (rij 910): het aantal gebeurtenissen boven de interne drempel naar soorten gebeurtenis voor het totaal van de bedrijfsonderdelen. Dit aantal kan lager zijn dan de som van het aantal gebeurtenissen naar bedrijfsonderdeel, aangezien gebeurtenissen met meerdere gevolgen (gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen) als één gebeurtenis moeten worden beschouwd; Aantal gebeurtenissen. Waarvan, ≥ 10 000 en < 20 000 , ≥ 20 000 en < 100 000 , ≥ 100 000 en < 1 000 000 , ≥ 1 000 000 (rijen 911 t/m 914): het aantal interne gebeurtenissen opgenomen in de bandbreedtes omschreven in de betrokken rijen wordt gerapporteerd. Totaal verliesbedrag (rij 920): het totale verliesbedrag is de eenvoudige som van het totale verliesbedrag voor alle bedrijfsonderdelen. Totaal verliesbedrag. Waarvan, ≥ 10 000 en < 20 000 , ≥ 20 000 en < 100 000 , ≥ 100 000 en < 1 000 000 , ≥ 1 000 000 (rijen 921 t/m 924): het totaal verliesbedrag opgenomen in de bandbreedtes omschreven in de betrokken rijen wordt gerapporteerd. Grootste afzonderlijke verlies (rij 930): het grootste afzonderlijke verlies is het grootste verlies boven de interne drempel voor elke soort gebeurtenissen en onder alle bedrijfsonderdelen. Indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kunnen deze bedragen hoger zijn dan het hoogste afzonderlijke verlies dat in elk bedrijfsonderdeel is geboekt. Som van de vijf grootste verliezen (rij 940): de som van de vijf grootste bruto verliezen voor elke soort gebeurtenis en onder alle bedrijfsonderdelen wordt gerapporteerd. Deze som kan groter zijn dan de grootste som van de vijf grootste verliezen die zijn geboekt in elk bedrijfsonderdeel. Deze som moet worden gerapporteerd ongeacht het aantal verliezen. Totaal goedgemaakt verlies (rij 950): het totale goedgemaakte verlies is de eenvoudige som van het totale goedgemaakte verlies voor alle bedrijfsonderdelen. |
910-950/080 |
TOTAAL VAN BEDRIJFSONDERDELEN — TOTAAL SOORTEN GEBEURTENIS Aantal gebeurtenissen: voor elke rij van 910 t/m 914 is het aantal gebeurtenissen gelijk aan de horizontale som van het aantal gebeurtenissen in de overeenkomstige rij, aangezien in die gegevens de gebeurtenissen met gevolgen in verschillende bedrijfsonderdelen al als één gebeurtenis zijn beschouwd. Het aantal in rij 910 is niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de verticale som van het aantal gebeurtenissen die zijn opgenomen in kolom 080, aangezien één gebeurtenis tegelijkertijd gevolgen kan hebben in verschillende bedrijfsonderdelen; Totaal verliesbedrag: voor elke rij van 920 t/m 924 is het totale verliesbedrag gelijk aan de horizontale som van de totale verliesbedragen naar soort gebeurtenis in de overeekomstige rij. Het totale verliesbedrag in rij 920 is gelijk aan de verticale som van de totale verliesbedragen naar bedrijfsonderdeel in kolom 080. Grootste afzonderlijk verlies: zoals reeds gesteld, indien een gebeurtenis gevolgen heeft voor verschillende bedrijfsonderdelen, kan het bedrag van het „grootste afzonderlijk verlies” in het „totaal van bedrijfsonderdelen” voor de betrokken soort gebeurtenis hoger zijn dan de bedragen van het „hoogste afzonderlijke verlies” in elk bedrijfsonderdeel. Het bedrag in deze cel moet dan ook gelijk zijn aan de hoogste van de waarden van „hoogste afzonderlijk verlies” in „totaal van bedrijfsonderdelen”, die niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de hoogste waarde van „hoogste afzonderlijk verlies” in de bedrijfsonderdelen in kolom 080. Som van de vijf grootste verliezen: dit is de som van de vijf grootste verliezen in de gehele matrix, hetgeen betekent dat dit bedrag niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in „totaal van bedrijfsonderdelen” of de hoogste waarde van de „som van de vijf grootste verliezen” in kolom 080. Totaal goedgemaakt verlies: dit is gelijk aan zowel de horizontale som van de totale goedgemaakte verliezen naar soort gebeurtenis in rij 950 als de verticale som van de totale goedgemaakte verliezen naar bedrijfsonderdeel in kolom 080. |
5. TEMPLATES VOOR MARKTRISICO
138. Deze instructies hebben betrekking op de templates voor rapportage over de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de standaardbenadering voor valutarisico (MKR SA FX), grondstoffenrisico (MKR SA COM), renterisico (MKR SA TDI, MKR SA SEC, MKR SA CTP) en aandelenrisico (MKR SA EQU). Daarnaast bevat dit deel instructies voor de templaterapportage van de berekening van eigenvermogensvereisten volgens de internemodellenbenadering (MKR IM).
139. Het positierisico voor een verhandelbaar schuldinstrument of aandeel (of een van een schuldinstrument of een aandeel afgeleid instrument) moet in twee componenten worden gesplitst om het daarvoor benodigde kapitaal te berekenen. De eerste component betreft het specifieke risico — dit is het risico van een prijsverandering in het betrokken instrument als gevolg van factoren die verband houden met de emittent ervan of, in het geval van een afgeleid instrument, de emittent van het onderliggende instrument. De tweede component betreft het algemeen risico — dit is het risico van een prijsverandering van het instrument als gevolg van (bij een verhandelbaar schuldinstrument of van een schuldinstrument afgeleid instrument) een wijziging in de rentestand of (bij een aandeel of van een aandeel afgeleid instrument) een algemene koersontwikkeling op de aandelenmarkt die geen verband houdt met enigerlei specifieke aspecten van de betrokken waardepapieren. De algemene behandeling van specifieke instrumenten en verrekeningsprocedures wordt beschreven in de artikelen 326 tot en met 333 van de VKV.
5.1. C 18.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VAN POSITIERISICO'S IN VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN (MKR SA TDI)
5.1.1. Algemene opmerkingen
140. Deze template geeft de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten weer voor risico's van posities in verhandelbare schuldinstrumenten in het kader van de standaardbenadering (artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV). De verschillende risico's en methoden die zijn voorzien in de VKV, worden in rijen gerapporteerd. Het specifieke risico in verband met blootstellingen die zijn opgenomen in MKR SA SEC en MKR SA CTP moet alleen in de Totale template van de MKR SA TDI worden gerapporteerd. De in die templates gerapporteerde eigenvermogensvereisten moeten worden overgebracht naar respectievelijk cel {325;060} (securitisaties) en cel {330;060} (CTP).
141. De template moet afzonderlijk worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een vooraf bepaalde lijst van de volgende valuta's worden verstrekt: EUR, ALL, BGN, CZK, DKK, EGP, GBP, HRK, HUF, ISK, JPY, LTL, MKD, NOK, PLN, RON, RUB, RSD, SEK, CHF, TRY, UAH, USD en een resttemplate voor alle overige valuta.
5.1.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities. |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities. |
050 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPENDit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalopslag van toepassing is. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENDe kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENArtikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010-350 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLEPosities in verhandelbare schuldinstrumenten in de handelsportefeuille en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV worden gerapporteerd naargelang de risicocategorie, looptijd en toegepaste benadering. |
011 |
ALGEMEEN RISICO |
012 |
DerivatenDerivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 328 tot en met 331 in acht worden genomen. |
013 |
Andere activa en verplichtingenAndere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van renterisico van posities in de handelsportefeuille. |
020-200 |
BENADERING OP GROND VAN DE LOOPTIJDPosities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de looptijd overeenkomstig artikel 339, lid 1 tot en met lid 8, van de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 339, lid 9, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3, en deze zones moeten worden uitgesplitst naar de looptijd van de instrumenten. |
210-240 |
ALGEMEEN RISICO BENADERING OP GROND VAN DE DURATIONPosities in verhandelbare schuldinstrumenten die onderworpen zijn aan de benadering op grond van de duration overeenkomstig artikel 340, leden 1 tot en met 6, van de VKV en de bijbehorende eigenvermogensvereisten als beschreven in artikel 340, lid 7, van de VKV. De positie moet worden uitgesplitst in zones 1, 2 en 3. |
250 |
SPECIFIEK RISICODe som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 251, 325 en 330.Posities in verhandelbare schuldinstrumenten die zijn onderworpen aan de kapitaalopslag voor specifiek risico en de bijbehorende kapitaalopslag overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), artikel 335, artikel 336, leden 1 tot en met 3, artikel 337 en artikel 338, van de VKV. Let tevens op de laatste zin van artikel 327, lid 1, van de VKV. |
251-321 |
Eigenvermogensvereiste voor niet-gesecuritiseerde schuldinstrumentenDe som van de bedragen die zijn gerapporteerd in de rijen 260 tot en met 321.De eigenvermogensvereiste van de kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim zonder externe rating moet worden berekend door de risicogewichten van de referentie-entiteiten bij elkaar op te tellen (artikel 332, lid 1, onder e), eerste en tweede alinea, van de VKV — „doorkijk”). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim met een externe rating (artikel 332, lid 1, onder e), derde alinea, van de VKV) moeten afzonderlijk in regel 321 worden gerapporteerd.Rapportage van posities die onderworpen zijn aan artikel 336, lid 3, van de VKV:Er is een speciale behandeling voor obligaties die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 10 % in de bankportefeuille overeenkomstig artikel 129, lid 3, van de VKV (gedekte obligaties). De specifieke eigenvermogensvereisten bedragen de helft van het percentage van de tweede categorie van tabel 1 van artikel 336 VKV. Die posities moeten worden toegewezen aan de rijen 208-300 volgens de resterende looptijd tot eindvervaldatum.Bij afdekking van het algemene risico van renteposities met een kredietderivaat moeten artikel 346 en artikel 346 worden toegepast. |
325 |
Eigenvermogensvereiste voor securitisatie-instrumentenHet totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 610 van template MKR SA SEC. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd. |
330 |
Eigenvermogensvereiste voor de correlatiehandelsportefeuilleHet totaal van de eigenvermogensvereisten gerapporteerd in kolom 450 van template MKR SA CTP. Dit wordt uitsluitend op totaalniveau van de MKR SA TDI gerapporteerd. |
340 |
BEPAALDE BENADERING VAN POSITIERISICO IN ICB'sDe artikelen 348 tot en met 350 van de VKV Is van toepassing wanneer posities in icb's of de onderliggende instrumenten niet worden behandeld volgens de in deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, van de VKV beschreven methoden. Hieronder vallen in voorkomend geval de effecten van toepasselijke begrenzingen in de eigenvermogensvereisten.Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeiende uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico. |
350-390 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)Artikel 329, lid 3, van de VKVDe aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.2. C 19.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO IN SECURITISATIES (MKR SA SEC)
5.2.1. Algemene opmerkingen
142. In deze template wordt gevraagd om informatie over posities (alle/netto en long/short) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor de component specifiek risico van het positierisico in securitisaties/hersecuritisaties die in de handelsportefeuille worden ingenomen (niet in aanmerking komend voor de correlatiehandelsportefeuille) in het kader van de standaardbenadering.
143. De MKR SA SEC-template bepaalt de eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van securitisatieposities overeenkomstig artikel 335, juncto artikel 337, van de VKV. Bij afdekking van securitisatieposities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle posities van de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template.
144. Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen bij wijze van alternatief van CET1 worden afgetrokken (zie de artikelen 243, lid 1, onder b), 244, lid 1, onder b), en 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden vermeld.
5.2.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV, in samenhang met artikel 337 van de VKV (securitisatieposities). Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities. |
030-040 |
(–) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 258 van de VKV |
050-060 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities. |
070-520 |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHTArtikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. De long- en shortposities moeten afzonderlijk worden uitgesplitst. |
230-240 en 460-470 |
1 250 %Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
250-260 en 480-490 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULEArtikel 337, lid 2, van de VKV, juncto artikel 262 van de VKV.Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling gebruik maakt van de alternatieve benadering met toezichthoudersformule (SFA), volgens welke de eigenvermogensvereisten worden bepaald als functie van de kenmerken van de pool van zekerheden en contractuele eigenschappen van de tranche. |
270 en 500 |
DOORKIJKStandaardbenadering: de artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie voor vervroegde aflossing artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV. |
280-290/510-520 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERINGArtikel 109, lid 1, tweede zin, en artikel 259, leden 3 en 4, van de VKV.Deze kolommen worden gerapporteerd als de instelling de internebeoordelingsbenadering gebruikt om de kapitaalopslagen te bepalen voor liquiditeitsfaciliteiten en kredietverbeteringen die banken (waaronder derde banken) aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier verstrekken. De op EKBI-methodiek gebaseerde internebeoordelingsbenadering is alleen van toepassing op blootstellingen aan doorstroomlichamen voor door activa gedekt commercieel papier met een interne rating die bij aanvang een niveau heeft van goede kwaliteit („investment grade”). |
530-540 |
ALGEHEEL EFFECT (CORRECTIE) ALS GEVOLG VAN OVERTREDING VAN DE DUEDILIGENCEBEPALINGENArtikel 337, lid 3, van de VKV, juncto artikel 407 van de VKV. Artikel 14, lid 1, punt 2, van de VKV. |
550-570 |
VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIESArtikel 337 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies. |
580 — 600 |
NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIES EN SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN SHORTPOSITIESArtikel 337 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid. |
610 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTENOvereenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV moet de instelling, gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2014, de som van haar gewogen netto longposities (kolom 580) en de som van haar gewogen netto shortposities (kolom 590) afzonderlijk bepalen. Het hoogste van deze bedragen (na begrenzing) vormt de eigenvermogensvereiste. Met ingang van 2015 bepaalt de instelling overeenkomstig artikel 337, lid 4, van de VKV de som van haar gewogen nettoposities, ongeacht of het long- dan wel shortposities betreft (kolom 600), teneinde haar eigenvermogensvereiste te berekenen. |
Rijen |
|
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGENTotale bedrag aan uitstaande (in de handelsportefeuille aangehouden) securitisaties gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator en/of belegger en/of sponsor. |
040,070 en 100 |
SECURITISATIESArtikel 4, leden 61 en 62, van de VKV |
020,050, 080 en 110 |
HERSECURITISATIESArtikel 4, lid 63, van de VKV |
030-050 |
INITIATORArtikel 4, lid 13, van de VKV |
060-080 |
BELEGGERKredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is. |
090-110 |
SPONSORArtikel 4, lid 14, van de VKV Als een sponsor ook zijn eigen activa securitiseert, kan hij de rijen van de initiator invullen met de informatie over zijn eigen gesecuritiseerde activa. |
120-210 |
UITSPLITSING VAN DE TOTALE SOM VAN GEWOGEN NETTO LONG- EN NETTO SHORTPOSITIES NAAR ONDERLIGGENDE SOORTEN ACTIVAArtikel 337, lid 4, laatste zin, van de VKV.De uitsplitsing van de onderliggende activa volgt de indeling die wordt gebruikt in de template SEC-bijzonderheden (kolom „SOORT”): 1 — hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed; 2 — hypotheken op zakelijke onroerend goed; 3 — kredietkaartvorderingen; 4 — leasing; 5 — leningen aan ondernemingen of kmo's (behandeld als ondernemingen); 6 — consumptief krediet; 7 — handelsvorderingen; 8 — andere activa; 9 — gedekte obligaties; 10 — andere verplichtingen. Voor elke securitisatie moet de instelling, indien de pool uit verschillende soorten activa bestaat, de belangrijkste soort vermelden. |
5.3. C 20.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR SPECIFIEK RISICO VOOR AAN DE CORRELATIEHANDELSPORTEFEUILLE TOEGEWEZEN POSITIES (MKR SA CTP)
5.3.1. Algemene opmerkingen
145. In deze template wordt om informatie gevraagd over CTP-posities (bestaande uit securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere overeenkomstig artikel 338, lid 3, opgenomen CTP-posities) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten in het kader van de standaardbenadering.
146. De MKR SA CTP-template bepaalt de eigenvermogensvereiste uitsluitend voor het specifieke risico van overeenkomstig artikel 335 juncto artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV aan de CTP toegewezen posities. Bij afdekking van CTP-posities in de handelsportefeuille met kredietderivaten zijn de artikelen 346 en 347 van de VKV van toepassing. Er is maar één template voor alle CTP-posities in de handelsportefeuille, ongeacht de vraag of de instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering hanteert om het risicogewicht voor elke positie te bepalen overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, van de VKV. De rapportage van de eigenvermogensvereisten van het algemene risico van deze posities vindt plaats in de MKR SA TDI-template of de MKR IM-template.
147. Deze structuur van de template scheidt securitisatieposities, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en andere CTP-posities. Bijgevolg worden securitisatieposities altijd gerapporteerd in de rijen 030, 060 of 090 (naargelang de rol van de instelling in de securitisatie). Kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden altijd gerapporteerd in regel 110. De „andere CTP-posities” zijn noch securitisatieposities noch kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim (zie definitie in artikel 338, lid 3, van de VKV), maar zij zijn uitdrukkelijk „gekoppeld” (vanwege de beoogde afdekking) aan een van beide posities. Daarom worden zij ofwel onder „securitisatie” ofwel onder „kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim” toegewezen.
148. Posities met een risicogewicht van 1 250 % kunnen bij wijze van alternatief van CET1 worden afgetrokken (zie de artikelen 243, lid 1, onder b), 244, lid 1, onder b), en 258 van de VKV). In dat geval moeten die posities in 460 van CA1 worden vermeld.
5.3.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV in verband met posities die zijn toegewezen aan de CTP overeenkomstig artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities, dat eveneens van toepassing is op deze brutoposities. |
030-040 |
(–) OP HET EIGEN VERMOGEN IN MINDERING GEBRACHTE POSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 258 van de VKV |
050-060 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)De artikelen 327, 328, 329 en 334 van de VKV. Zie artikel 328, lid 2, van de VKV voor het verschil tussen long- en shortposities. |
070-400 |
UITSPLITSING VAN DE NETTOPOSITIES NAAR RISICOGEWICHT (SA EN IRB)Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
160 en 330 |
OVERIGEAndere risicogewichten die niet uitdrukkelijk zijn genoemd in de voorgaande kolommen.Voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim alleen die zonder externe rating. Extern beoordeelde kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden ofwel in de MKR SA TDI-template gerapporteerd (rij 321) ofwel — indien zij zijn opgenomen in de CTP — toegewezen aan de kolom van het betrokken risicogewicht. |
170-180 en 360-370 |
1 250 %Artikel 251 (tabel 1) en artikel 261, lid 1 (tabel 4), van de VKV. |
190-200 en 340-350 |
BENADERING MET TOEZICHTHOUDERSFORMULEArtikel 337, lid 2, van de VKV, juncto artikel 262 van de VKV. |
210/380 |
DOORKIJKStandaardbenadering: de artikelen 253 en 254 en artikel 256, lid 5, van de VKV. De kolommen inzake de doorkijkbenadering betreffen alle gevallen van blootstellingen zonder rating waarbij het risicogewicht uit de onderliggende portefeuille van blootstellingen wordt verkregen (gemiddeld risicogewicht van de pool, hoogste risicogewicht van de pool of gebruik van een concentratiefactor).Interneratingbenadering: Artikel 263, leden 2 en 3, van de VKV. Zie voor vervroegde aflossing artikel 265, lid 1, en artikel 256, lid 5, van de VKV. |
220-230 en 390-400 |
INTERNEBEOORDELINGSBENADERINGArtikel 259, leden 3 en 4, van de VKV |
410 -420 |
VÓÓR BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIESArtikel 338 van de VKV zonder inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid |
430-440 |
NA BEGRENZING — GEWOGEN NETTO LONG-/SHORTPOSITIESArtikel 338 van de VKV met inaanmerkingneming van de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid |
450 |
TOTAAL EIGENVERMOGENSVEREISTENDe eigenvermogensvereiste is bepaald als de grootste van (i) de specifieke risico-opslag die uitsluitend op de netto longposities van toepassing zou zijn (kolom 430) of (ii) de specifieke risico-opslag die alleen op de netto shortposities van toepassing zou zijn (kolom 440). |
Rijen |
|
010 |
TOTALE BLOOTSTELLINGENTotale bedrag aan uitstaande (in de correlatiehandelsportefeuille aangehouden) posities gerapporteerd door de instelling in de rol van initiator, belegger of sponsor. |
020-040 |
INITIATORArtikel 4, lid 1, punt 13, van de VKV. |
050-070 |
BELEGGERKredietinstelling die securitisatieposities inneemt in een securitisatietransactie waarvoor zij initiator noch sponsor is. |
080-100 |
SPONSORArtikel 4, lid 14, van de VKV Als een sponsor ook zijn eigen activa securitiseert, kan hij de rijen van de initiator invullen met de informatie over zijn eigen gesecuritiseerde activa. |
030,060 en 090 |
SECURITISATIESDe correlatiehandelsportefeuille omvat securitisaties, kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim en mogelijk andere afdekkingsposities die voldoen aan de in artikel 338, leden 2 en 3, van de VKV beschreven criteria.Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities, worden opgenomen in de rij „Andere CTP-posities”. |
110 |
KREDIETDERIVATEN VOOR HET N-DE KREDIETVERZUIMKredietderivaten voor het n-de kredietverzuim worden hier samen met overeenkomstig artikel 347 van de VKV ter afdekking daarvan dienende kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim gerapporteerd.De posities van initiator, belegger en sponsor zijn niet geschikt voor kredietderivaten voor het n-de kredietverzuim. Bijgevolg is met betrekking tot securitisatieposities geen uitsplitsing mogelijk voor kredietderivaten voor het n-de verzuim.. |
040,070, 100 en 120 |
ANDERE CTP-POSITIESDe posities in: — Derivaten van securitisatieblootstellingen die een evenredig aandeel bieden moeten, alsook posities die dienen ter afdekking van CTP-posities, worden opgenomen in de rij „Andere CTP-posities”. — CTP-posities die overeenkomstig artikel 346 van de VKV zijn afgedekt door kredietderivaten; en — andere posities die voldoen aan artikel 338, lid 3, van de VKV; worden opgenomen. |
5.4. C 21.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERING VOOR POSITIERISICO IN AANDELEN (MKR SA EQU)
5.4.1. Algemene opmerkingen
149. In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor positierisico in aandelen in de handelsportefeuille die worden behandeld in het kader van de standaardbenadering.
150. De template moet apart worden ingevuld voor het „Totaal”; daarnaast moet een statische, vooraf bepaalde lijst van de volgende markten worden verstrekt: Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Egypte, Hongarije, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Roemenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk, Albanië, Japan, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, de Russische Federatie, Servië, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, VS, eurozone plus één resttemplate voor alle andere markten. Voor de toepassing van deze rapportagevereiste moet „markt” gelezen worden als „land”.
5.4.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 102 en artikel 105, lid 1, van de VKV. Dit zijn brutoposities die niet worden gesaldeerd door instrumenten maar met uitsluiting van bij derden geplaatste of door derden herovergenomen overnemingsposities (artikel 345, lid 1, tweede zin, van de VKV). |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)De artikelen 327, 329, 332, 341 en 345, van de VKV. |
050 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPENDit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalopslag van toepassing is. De kapitaalopslag moet voor elke nationale markt apart worden berekend. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENDe kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, van de VKV. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENArtikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010-130 |
AANDELEN IN DE HANDELSPORTEFEUILLEEigenvermogensvereisten voor positierisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder b), i), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV. |
020-040 |
ALGEMEEN RISICOPosities in aandelen die onderworpen zijn aan algemeen risico (artikel 343 van de VKV) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 3, van de VKV.Beide uitsplitsingen (021/022 en 030/040) hebben betrekking op alle aan algemeen risico onderworpen posities.In de rijen 021 en 022 wordt om informatie over de uitsplitsing naar instrumenten gevraagd. Uitsluitend de uitsplitsing in de rijen 030 en 040 dient als uitgangspunt voor de berekening van eigenvermogensvereisten. |
021 |
DerivatenDerivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille, waarbij, indien van toepassing, de artikelen 329 en 332 in acht worden genomen. |
022 |
Andere activa en verplichtingenAndere instrumenten dan derivaten die zijn opgenomen in de berekening van aandelenrisico van posities in de handelsportefeuille. |
030 |
Op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversificeerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benaderingOp de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversificeerd en onderworpen zijn aan een bepaalde benadering overeenkomstig artikel 344, leden 1 en 4, van de VKV. Deze posities zijn uitsluitend onderworpen aan algemeen risico en moeten derhalve niet worden gerapporteerd in rij (050). |
040 |
Andere aandelen dan op de beurs verhandelde aandelenindexfutures die ruim zijn gediversificeerdAndere posities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 343 en artikel 344, lid 3, van de VKV. |
050 |
SPECIFIEK RISICOPosities in aandelen die onderworpen zijn aan specifiek risico en de bijbehorende eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 342 en artikel 344, lid 4, van de VKV. |
080 |
BEPAALDE BENADERING VAN POSITIERISICO IN ICB'sDe VKV wijst die posities niet uitdrukkelijk toe aan hetzij het renterisico hetzij het aandelenrisico. Voor rapportagedoeleinden moeten die posities worden gerapporteerd in de MKR SA EQU-template.Posities in icb's indien kapitaalvereisten worden berekend overeenkomstig artikel 348, lid 1, van de VKV. Is van toepassing wanneer posities in icb's of de onderliggende instrumenten niet worden behandeld volgens de in deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, van de VKV beschreven methoden (zie „Gebruik van interne modellen voor de berekening van eigenvermogensvereisten”).Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, eerste zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling. Bij gebruik van de bepaalde benadering overeenkomstig artikel 348, lid 1, tweede zin, van de VKV is het te rapporteren bedrag het laagste van 32 % van de nettopositie van de betrokken icb-blootstelling en het verschil tussen 40 % van die nettopositie en de eigenvermogensvereisten die voortvloeien uit het met die icb-blootstelling samenhangende valutarisico.Als de specifieke methoden van artikel 350 van de VKV van toepassing zijn, moeten die posities worden gerapporteerd op grond van de onderliggende beleggingen. Daarom zouden die posities worden gerapporteerd in de desbetreffende rijen van hetzij de MKR SA TDI-template hetzij de MKR SA EQU-template. |
090-130 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)Artikel 329, leden 2 en 3, van de VKVDe aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.5. C 22.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR VALUTARISICO (MKR SA FX)
5.5.1. Algemene opmerkingen
151. De instellingen rapporteren informatie over de posities in elke valuta (met inbegrip van de rapportagevaluta) en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's, behandeld in het kader van de standaardbenadering. De positie wordt berekend voor elke valuta (met inbegrip van EUR), goud en posities in icb's. De rijen 100 tot 470 van deze template worden gerapporteerd ook al zijn instellingen niet verplicht eigenvermogenvereisten voor valutarisico te berekenen overeenkomstig artikel 351 van de CCR.
152. De pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta's van de lidstaten van de Europese Unie en de volgende valuta's: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta's.
5.5.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
020-030 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)Brutoposities als gevolg van activa, te ontvangen bedragen en vergelijkbare in artikel 352, lid 1, van de VKV bedoelde posten. Overeenkomstig artikel 352, lid 2, en behoudens toestemming van de bevoegde autoriteiten worden posities die zijn ingenomen om het negatieve effect van de wisselkoers op hun ratio's af te dekken overeenkomstig artikel 92, lid 1, en posities betreffende posten die reeds worden afgetrokken bij de berekening van het eigen vermogen niet gerapporteerd. |
040-050 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)Artikel 352, leden 3 en 4, eerste en tweede zin, en artikel 353 van de VKV.De nettoposities worden per valuta berekend, zodat long- en shortposities gelijktijdig kunnen optreden. |
060-080 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPENArtikel 352, lid 4, derde zin, en de artikelen 353 en 354 van de VKV |
060-070 |
POSITIES DIE AAN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (LONG EN SHORT)De netto long- en shortposities worden per valuta berekend door het totaal aan shortposities in mindering te brengen op het totaal aan longposities.De netto longposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto longpositie in die valuta te verkrijgen.De netto shortposities voor elke transactie in een valuta worden opgeteld om de netto shortpositie in die valuta te verkrijgen.Niet-gematchte posities worden bij posities onderworpen aan kapitaalopslagen voor andere valuta's (rij 030) opgeteld in kolom (060) of (070), naargelang of de regeling short of long is. |
080 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPEN (GEMATCHT)Gematchte posities voor nauw gecorreleerde valuta's. |
|
KAPITAALOPSLAG VOOR RISICO (%)Overeenkomstig de artikelen 351 en 354 worden kapitaalopslagen voor risico uitgedrukt als percentage. |
090 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENDe kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 3, van de VKV. |
100 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENArtikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIES IN NIET-RAPPORTAGEVALUTA'SPosities in niet-rapportagevaluta's en de bijbehorende eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), i), en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV (voor omrekening naar de rapportagevaluta). |
020 |
NAUW GECORRELEERDE VALUTA'SPosities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor in artikel 354 van de VKV genoemde valuta's. |
030 |
ALLE OVERIGE VALUTA'S (met inbegrip van als andere valuta's behandelde icb's)Posities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV.Rapportage van icb's die worden behandeld als afzonderlijke valuta's overeenkomstig artikel 353 van de VKV:Er zijn twee verschillende behandelingen van icb's als afzonderlijke valuta's voor het berekenen van de kapitaalvereisten: 1. de gewijzigde behandeling van goud, als de richting van de belegging van de icb niet beschikbaar is (die icb's moeten worden opgeteld bij de totale nettovalutapositie van een instelling); 2. als de richting van de belegging van de icb wel beschikbaar is, moeten de icb's worden opgeteld bij de totale openstaande valutapositie (long of short, naargelang de richting van de icb). De rapportage van die icb's volgt de berekening van de kapitaalvereisten dienovereenkomstig. |
040 |
GOUDPosities en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor valuta's die onderworpen zijn aan de algemene procedure bedoeld in artikel 351 en artikel 352, leden 2 en 4, van de VKV. |
050-090 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)Artikel 352, leden 5 en 6, van de VKVDe aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's worden gerapporteerd volgens de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
100-120 |
Uitsplitsing van totale posities (rapportagevaluta inbegrepen) naar soort blootstellingDe totale posities moeten worden uitgesplitst naar derivaten, andere activa en verplichtingen en posten buiten de balanstelling. |
100 |
Andere activa en verplichtingen niet zijnde posten buiten de balanstelling en derivatenPosities die niet in rij 110 of rij 120 zijn opgenomen, moeten hier worden vermeld. |
110 |
Posten buiten de balanstellingIn bijlage I bij de VKV opgenomen posten behalve die welke zijn opgenomen als effectenfinancieringstransacties en transacties met afwikkeling op lange termijn of voortvloeien uit productoverschrijdende contractuele verrekening. |
120 |
DerivatenOvereenkomstig artikel 352 van de VKV gewaardeerde posities. |
130-480 |
PRO-MEMORIEPOSTEN: VALUTAPOSITIESDe pro-memorieposten van de template moeten apart worden ingevuld voor alle valuta's van de lidstaten van de Europese Unie en de volgende valuta's: USD, CHF, JPY, RUB, TRY, AUD, CAD, RSD, ALL, UAH, MKD, EGP, ARS, BRL, MXN, HKD, ICK, TWD, NZD, NOK, SGD, KRW, CNY en alle overige valuta's. |
5.6. C 23.00 — MARKTRISICO: STANDAARDBENADERINGEN VOOR GRONDSTOFFEN (MKR SA COM)
5.6.1. Algemene opmerkingen
153. In deze template wordt gevraagd om informatie over de posities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten behandeld in het kader van de standaardbenadering.
5.6.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010-020 |
ALLE POSITIES (LONG EN SHORT)Bruto long/shortposities die overeenkomstig artikel 357, leden 1 en 4, van de VKV beschouwd worden als posities in dezelfde grondstof (zie ook artikel 359, lid 1, van de VKV). |
030-040 |
NETTOPOSITIES (LONG EN SHORT)Overeenkomstig artikel 357, lid 3, van de VKV |
050 |
POSITIES DIE AAN EEN KAPITAALOPSLAG ZIJN ONDERWORPENDit zijn nettoposities waarop overeenkomstig de verschillende in deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV beschreven benaderingen een kapitaalopslag van toepassing is. |
060 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENDe kapitaalopslag voor een toepasselijke positie overeenkomstig deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV. |
070 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENArtikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIES IN GRONDSTOFFENPosities in grondstoffen en de bijbehorende eigenvermogensvereisten voor marktrisico overeenkomstig artikel 92, lid 3, onder c), iii), van de VKV, en deel 3, titel IV, hoofdstuk 4, van de VKV |
020-060 |
POSITIES NAAR CATEGORIE GRONDSTOFFENVoor rapportagedoeleinden worden grondstoffen ingedeeld in de vier hoofdgroepen die genoemd worden in tabel 2 in artikel 361 van de VKV |
070 |
BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSENPosities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de benadering op grond van looptijdklassen zoals bedoeld in artikel 359 van de VKV |
080 |
UITGEBREIDE BENADERING OP GROND VAN LOOPTIJDKLASSENPosities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de uitgebreide benadering op grond van looptijdklassen zoals bedoeld in artikel 361 van de VKV |
090 |
VEREENVOUDIGDE BENADERINGPosities in grondstoffen die onderworpen zijn aan de vereenvoudigde benadering zoals beschreven in artikel 360 van de VKV |
100-140 |
AANVULLENDE VEREISTEN VOOR OPTIES (NIET-DELTARISICO'S)Artikel 358, lid 4, van de VKVDe aanvullende vereisten voor opties in verband met niet-deltarisico's moeten worden gerapporteerd in het kader van de voor de berekening ervan gevolgde methode. |
5.7. C 24.00 — INTERNE MODEL VOOR MARKTRISICO (MKR IM)
5.7.1. Algemene opmerkingen
154. Deze template bevat een uitsplitsing van de cijfers van de VaR en de stressed VaR (sVaR) naar de verschillende marktrisico's (schuld, aandelen, valuta's, grondstoffen) en andere voor de berekening van de eigenvermogensvereisten relevante informatie.
155. In het algemeen hangt de rapportage af van de structuur van het model van de instellingen, d.w.z. of zij de cijfers voor algemeen en specifiek risico afzonderlijk of gezamenlijk rapporteren. Hetzelfde geldt voor de uitsplitsing van de VaR/stressed VaR naar risicocategorie (renterisico, aandelenrisico, grondstoffenrisico en valutarisico). Een instelling kan afzien van rapportage van voornoemde uitsplitsingen als zij aantoont dat rapportage van die cijfers te belastend zou zijn.
5.7.2. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
030-040 |
VaRDit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering. |
030 |
Vermenigvuldigingsfactor (mc) × gemiddelde VaR van voorgaande zestig werkdagen (VaRavg)Artikel 364, lid 1, onder a), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
040 |
VaR voorgaande dag (VaRt-1)Artikel 364, lid 1, onder a), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
050-060 |
Stressed VaRDit is het grootste potentiële verlies dat met een gegeven waarschijnlijkheid over een bepaalde tijdhorizon zou ontstaan door een prijsverandering, verkregen met aan de hand van historische gegevens geijkte invoergegevens uit een ononderbroken periode van twaalf maanden van voor de portefeuille van die instelling relevante financiële spanningen. |
050 |
Vermenigvuldigingsfactor (ms) × gemiddelde van voorgaande zestig werkdagen (SVaRavg)Artikel 364, lid 1, onder b), ii), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
060 |
Meest recent beschikbare (SVaRt-1)Artikel 364, lid 1, onder b), i), en artikel 365, lid 1, van de VKV |
070-080 |
KAPITAALOPSLAG VOOR ADDITIONEEL WANBETALINGSRISICO EN MIGRATIERISICODit is het grootste potentiële verlies dat zou ontstaan door een prijsverandering in verband met wanbetalingsrisico en migratierisico berekend overeenkomstig artikel 364, lid 2, onder b) juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
070 |
Gemiddelde waarde over de voorgaande twaalf wekenArtikel 364, lid 2, onder b) juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV |
080 |
Meest recente waardeArtikel 364, lid 2, onder b), i) juncto deel 3, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 4, van de VKV. |
090-110 |
KAPITAALOPSLAG VOOR ALLE PRIJSRISICO'S VOOR CTP |
090 |
VLOERArtikel 364, lid 3, onder c), van de VKV= 8 % van de kapitaalopslag die overeenkomstig artikel 338, lid 1, van de VKV zou zijn berekend voor alle posities in de kapitaalopslag voor alle prijsrisico's. |
100-110 |
GEMIDDELDE OVER DE VOORGAANDE TWAALF WEKEN EN MEEST RECENTE WAARDEArtikel 364, lid 3, onder b) |
110 |
MEEST RECENTE WAARDEArtikel 364, lid 3, onder a) |
120 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENArtikel 364 van de VKV verwijst hiernaar in verband met alle risicofactoren, rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing, additioneel wanbetalings- en migratierisico en alle prijsrisico's voor CTP, maar niet met de kapitaalopslagen voor securitisatie en kredietderivaat voor het n-de kredietverzuim overeenkomstig artikel 364, lid 2, van de VKV. |
130 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENArtikel 92, lid 4, onder b), van de VKV. De uitkomst van de vermenigvuldiging van de eigenvermogensvereisten met 12,5. |
140 |
Aantal overschrijdingen (tijdens voorgaande 250 werkdagen)Zie artikel 366 van de VKV. |
150-160 |
VaR-vermenigvuldigingsfactor (mc) en SvaR-vermenigvuldigingsfactor (ms)Zoals bedoeld in artikel 366 van de VKV. |
170-180 |
GESTELDE OPSLAG VOOR CTP-VLOER — GEWOGEN NETTO LONG/SHORTPOSITIES NA BEGRENZINGDe gerapporteerde bedragen die dienst doen als basis voor het berekenen van de kapitaalopslagvloer voor alle prijsrisico's overeenkomstig artikel 364, lid 3, onder c), van de VKV, houden rekening met de in artikel 335 van de VKV voorziene keuzemogelijkheid voor instellingen om het product van het gewicht en de nettopositie te begrenzen op het grootst mogelijke met het verzuimrisico samenhangende verlies. |
Rijen |
|
010 |
TOTAAL POSITIESBetreft het deel van positie-, valuta- en grondstoffenrisico's bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven risicofactoren.Ten aanzien van de kolommen 030 tot en met 060 (VAR en Stress-VAR) zijn de cijfers in de totaal-rij niet gelijk aan de uitsplitsing van de cijfers voor de VAR/Stress-VAR van de betrokken risicocomponenten. Daarom betreft de uitsplitsing pro-memorieposten. |
020 |
VERHANDELBARE SCHULDINSTRUMENTENBetreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven renterisicofactoren. |
030 |
TDI — ALGEMEEN RISICOAlgemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
040 |
TDI — SPECIFIEK RISICOSpecifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
050 |
AANDELENBetreft het deel van positierisico bedoeld in artikel 363, lid 1, van de VKV in verband met de in artikel 367, lid 2, van de VKV beschreven aandelenrisicofactoren. |
060 |
AANDELEN — ALGEMEEN RISICOAlgemeen risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
070 |
AANDELEN — SPECIFIEK RISICOSpecifiek risico zoals omschreven in artikel 362 van de VKV. |
080 |
VALUTARISICOArtikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV. |
090 |
GRONDSTOFFENRISICOArtikel 363, lid 1, en artikel 367, lid 2, van de VKV. |
100 |
TOTAALBEDRAG VOOR ALGEMEEN RISICOMarktrisico dat het gevolg is van algemene marktontwikkelingen van verhandelbare schuldinstrumenten, aandelen, valuta's en grondstoffen. VAR voor algemeen risico van alle risicofactoren (rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing). |
110 |
TOTAALBEDRAG VOOR SPECIFIEK RISICODe component specifiek risico van verhandelbare schuldinstrumenten en aandelen. VAR voor specifiek risico van aandelen en verhandelbare schuldinstrumenten van de handelsportefeuille (rekening houdend met correlatie-effecten, indien van toepassing). |
5.8. C 25.00 — RISICO VAN AANPASSING VAN KREDIETWAARDERING (CVA)
5.8.1. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
BlootstellingswaardeArtikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382 van de VKV.Totaal EAD uit alle transacties onderworpen aan CVA-vereiste. |
020 |
Waarvan: otc-derivatenArtikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 1, van de VKV.Het uit otc-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties. |
030 |
Waarvan: effectenfinancieringstransacties (SFT)Artikel 271 van de VKV, in overeenstemming met artikel 382, lid 2, van de VKV.Het uitsluitend uit SFT-derivaten voortkomende deel van de totale blootstelling aan tegenpartijkredietrisico. Deze informatie wordt niet gevraagd van instellingen die de IMM toepassen en otc-derivaten en effectenfinancieringstransacties aanhouden in hetzelfde samenstel van verrekenbare transacties. |
040 |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (mc) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (VaRavg)Artikel 383 van de VKV, in overeenstemming met artikel 363, lid 1, onder d), van de VKV.VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico. |
050 |
VOORGAANDE DAG (VaRt-1)Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
060 |
VERMENIGVULDIGINGSFACTOR (ms) × GEMIDDELDE VAN VOORGAANDE ZESTIG WERKDAGEN (SVaRavg)Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
070 |
MEEST RECENT BESCHIKBARE (SVaRt-1)Zie instructies die naar kolom 040 verwijzen. |
080 |
EIGENVERMOGENSVEREISTENArtikel 92, lid 3, onder d), van de VKVEigenvermogensvereisten voor het CVA-risico, berekend met de gekozen methode. |
090 |
HET TOTAAL VAN DE RISICOPOSTENArtikel 92, lid 4, onder b), van de VKVEigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5. |
|
Pro-memorieposten |
100 |
Aantal tegenpartijenArtikel 382 van de VKVAantal tegenpartijen dat is opgenomen in de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico.Tegenpartijen zijn een subgroep van debiteuren. Zij komen alleen voor in derivatentransacties of effectenfinancieringstransacties en zijn dan eenvoudigweg de andere partij bij de overeenkomst. |
110 |
Waarvan: de creditspread is bepaald aan de hand van een vervangende waardeaantal tegenpartijen waarbij de creditspread is bepaald op grond van een vervangende waarde in plaats van rechtstreeks waargenomen marktgegevens. |
120 |
AANGEGANE CVABoekhoudkundige voorzieningen in verband met verlaagde kredietwaardigheid van tegenpartijen bij derivatentransacties. |
130 |
SINGLE-NAME-KREDIETVERZUIMSWAPSArtikel 386, lid 1, onder a), van de VKVTotaal van notionele bedragen van single-name-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico. |
140 |
INDEX-KREDIETVERZUIMSWAPSArtikel 386, lid 1, onder b), van de VKVTotaal van notionele bedragen van index-kredietverzuimswaps ter afdekking van CVA-risico. |
Rijen |
|
010 |
Totaal CVA-risicoSom van de rijen 020-040, indien van toepassing |
020 |
Volgens de geavanceerde methodeGeavanceerde methode voor CVA-risico zoals bepaald in artikel 383 van de VKV. |
030 |
Volgens de standaardmethodeStandaardmethode voor CVA-risico zoals voorgeschreven in artikel 384 van de VKV. |
040 |
Op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethodeBedragen onderworpen aan de toepassing van artikel 385 van de VKV. |
BIJLAGE III
RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE OVEREENKOMSTIG IFRS
FINREP-TEMPLATES VOOR IFRS |
||
TEMPLATENUMMER |
TEMPLATECODE |
NAAM VAN DE TEMPLATE OF VAN DE GROEP TEMPLATES |
|
|
DEEL 1 [DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE] |
Balans [overzicht van financiële positie] |
||
1.1 |
F 01.01 |
Balans: activa |
1.2 |
F 01.02 |
Balans: verplichtingen |
1.3 |
F 01.03 |
Balans: aandelenvermogen |
2 |
F 02.00 |
Winst-en-verliesrekening |
3 |
F 03.00 |
Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
||
4.1 |
F 04.01 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
4.2 |
F 04.02 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: via de winst-en-verliesrekening tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa |
4.3 |
F 04.03 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: financiële activa beschikbaar voor verkoop |
4.4 |
F 04.04 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: leningen en kortlopende vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
4.5 |
F 04.05 |
Achtergestelde financiële activa |
5 |
F 05.00 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product |
6 |
F 06.00 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen naar NACE-code |
7 |
F 07.00 |
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die vervallen of dubieus zijn |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen |
||
8.1 |
F 08.01 |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij |
8.2 |
F 08.02 |
Achtergestelde financiële verplichtingen |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere toezeggingen |
||
9.1 |
F 09.01 |
Blootstellingen buiten de balanstelling: toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
9.2 |
F 09.02 |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen |
10 |
F 10.00 |
Derivaten - handel |
Derivaten - hedge accounting |
||
11.1 |
F 11.01 |
Derivaten - hedge accounting: uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking |
12 |
F 12.00 |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardeverminderingen van aandeleninstrumenten |
Ontvangen zekerheden en garanties |
||
13.1 |
F 13.01 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties |
13.2 |
F 13.02 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] |
13.3 |
F 13.03 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd |
14 |
F 14.00 |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten |
15 |
F 15.00 |
Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening |
||
16.1 |
F 16.01 |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
16.2 |
F 16.02 |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument |
16.3 |
F 16.03 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument |
16.4 |
F 16.04 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico |
16.5 |
F 16.05 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument |
16.6 |
F 16.06 |
Winsten of verliezen uit hedge accounting |
16.7 |
F 16.07 |
Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: balans |
||
17.1 |
F 17.01 |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: activa |
17.2 |
F 17.02 |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: blootstellingen buiten de balanstelling - toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
17.3 |
F 17.03 |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: verplichtingen |
18 |
F 18.00 |
Renderende en niet-renderende blootstellingen |
19 |
F 19.00 |
Respijtblootstellingen |
|
|
DEEL 2 [DRIEMAANDELIJKS MET DREMPEL: DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE OF GEEN RAPPORTAGE] |
Geografische uitsplitsing |
||
20.1 |
F 20.01 |
Geografische uitsplitsing van activa naar locatie van de activiteiten |
21 |
F 21.00 |
Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease |
Vermogensbeheer, bewaarneming en andere diensten |
||
22.1 |
F 22.01 |
Vergoedings- en provisiebaten en -lasten naar activiteit |
22.2 |
F 22.02 |
Bij de verleende diensten betrokken activa |
|
|
DEEL 3 [HALFJAARLIJKS] |
Activiteiten buiten de balanstelling: belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten |
||
30.1 |
F 30.01 |
Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten |
30.2 |
F 30.02 |
Uitsplitsing van belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten naar aard van de activiteiten |
Verbonden partijen |
||
31.1 |
F 31.01 |
Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van |
31.2 |
F 31.02 |
Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met |
|
|
DEEL 4 [JAARLIJKS] |
Groepsstructuur |
||
40.1 |
F 40.01 |
Groepsstructuur: „per entiteit” |
40.2 |
F 40.02 |
Groepsstructuur: „per instrument” |
Reële waarde |
||
41.1 |
F 41.01 |
Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten |
41.2 |
F 41.02 |
Gebruik van de reëlewaardeoptie |
41.3 |
F 41.03 |
Hybride financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
42 |
F 42.00 |
Materiële en immateriële activa: boekwaarde naar waarderingsmethode |
43 |
F 43.00 |
Voorzieningen |
Op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen en personeelsbeloningen |
||
44.1 |
F 44.01 |
Componenten van netto activa en verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen |
44.2 |
F 44.02 |
Verloop van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen |
44.3 |
F 44.03 |
Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening |
||
45.1 |
F 45.01 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar boekhoudkundige portefeuille |
45.2 |
F 45.02 |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden |
45.3 |
F 45.03 |
Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten |
46 |
F 46.00 |
Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen |
1. Balans [overzicht van financiële positie]
1.1 Activa
|
Verwijzingen |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
IAS 1.54 (i) |
|
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V.deel 2.1 |
|
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
Bijlage V.deel 2.2 |
|
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
Bijlage V.deel 2.3 |
5 |
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
060 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
10 |
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
4 |
|
080 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
4 |
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
4 |
|
100 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
4 |
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
4 |
|
120 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
4 |
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
4 |
|
140 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
4 |
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
4 |
|
160 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
4 |
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
4 |
|
180 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26; bijlage V.deel 1.16 |
4 |
|
190 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
4 |
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
4 |
|
210 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
4 |
|
220 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
4 |
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
4 |
|
240 |
Derivaten – hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
11 |
|
250 |
Veranderingen in de reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - afdekking van renterisico |
IAS 39.89A(a) |
|
|
260 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.54(e); bijlage V.deel 2.4 |
4, 40 |
|
270 |
Materiële activa |
|
|
|
280 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.6; IAS 1.54(a) |
21, 42 |
|
290 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.5; IAS 1.54(b) |
21, 42 |
|
300 |
Immateriële activa |
IAS 1.54(c); artikel 4, lid 1, punt 115, van de VKV |
|
|
310 |
Goodwill |
IFRS 3.B67(d); artikel 4, lid 1, punt 113, van de VKV |
|
|
320 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.8,118 |
21, 42 |
|
330 |
Belastingvorderingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
|
340 |
Actuele belastingvorderingen |
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
|
350 |
Uitgestelde belastingvorderingen |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; artikel 4, lid 1, punt 106 van de VKV |
|
|
360 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 2.5 |
|
|
370 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IAS 1.54(j); IFRS 5.38; bijlage V.deel 2.6 |
|
|
380 |
TOTAAL ACTIVA |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
|
1.2 Verplichtingen
|
Verwijzingen |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
IFRS 7.8 (e) (ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
8 |
|
020 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15(a) |
10 |
|
030 |
Shortposities |
IAS 39.AG 15(b) |
8 |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
8 |
|
050 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
8 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
8 |
|
070 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
8 |
|
080 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
8 |
|
090 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
8 |
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
8 |
|
110 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
8 |
|
120 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
8 |
|
130 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
8 |
|
140 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
8 |
|
150 |
Derivaten – hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; bijlage V.deel 1.23 |
8 |
|
160 |
Veranderingen in de reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - afdekking van renterisico |
IAS 39.89A(b) |
|
|
170 |
Voorzieningen |
IAS 37.10; IAS 1.54(l) |
43 |
|
180 |
Pensioenen en andere op vaste toezeggingen gebaseerde verplichtingen na uitdiensttreding |
IAS 19.63; IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.7 |
43 |
|
190 |
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen |
IAS 19.153; IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.8 |
43 |
|
200 |
Herstructurering |
IAS 37.71, 84(a) |
43 |
|
210 |
Lopende juridische zaken en belastinggeschillen |
IAS 37.Appendix C. Voorbeelden 6 en 10 |
43 |
|
220 |
Gedane toezeggingen en verstrekte garanties |
IAS 37.Appendix C.9 |
43 |
|
230 |
Overige voorzieningen |
|
43 |
|
240 |
Belastingverplichtingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
|
250 |
Actuele belastingverplichtingen |
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
|
260 |
Uitgestelde belastingverplichtingen |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; artikel 4, lid 1, punt 108, van de VKV |
|
|
270 |
Direct opvraagbaar aandelenkapitaal |
IAS 32 IE 33; IFRIC 2; bijlage V.deel 2.9 |
|
|
280 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.deel 2.10 |
|
|
290 |
Verplichtingen die deel uitmaken van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten |
IAS 1.54 (p); IFRS 5.38, bijlage V.deel 2.11 |
|
|
300 |
TOTAAL VERPLICHTINGEN |
IAS 1.9(b); IG 6 |
|
|
1.3 Aandelenvermogen
|
Verwijzingen |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Kapitaal |
IAS 1.54(r), BAD art. 22 |
46 |
|
020 |
Gestort kapitaal |
IAS 1.78(e) |
|
|
030 |
Opgevraagd niet-gestort kapitaal |
IAS 1.78(e); Bijlage V.deel 2.14 |
|
|
040 |
Agio |
IAS 1.78(e); Artikel 4, lid 1, punt 124, van de VKV |
46 |
|
050 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
46 |
|
060 |
Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten |
IAS 32.28-29; bijlage V.deel 2.15 |
|
|
070 |
Overige uitgegeven aandeleninstrumenten |
Bijlage V.deel 2.16 |
|
|
080 |
Overig aandelenvermogen |
IFRS 2.10; bijlage V.deel 2.17 |
|
|
090 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Artikel 4, lid 1, punt 100, van de VKV |
46 |
|
095 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
|
100 |
Materiële activa |
IAS 16.39-41 |
|
|
110 |
Immateriële activa |
IAS 38.85-87 |
|
|
120 |
Actuariële winsten of (–) verliezen over op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
IAS 1.7 |
|
|
122 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
124 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
128 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
|
130 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten [effectief deel] |
IAS 39.102(a) |
|
|
140 |
Omrekening valuta |
IAS 21.52(b); IAS 21.32, 38-49 |
|
|
150 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekkingen [effectief deel] |
IFRS 7.23(c); IAS 39.95-101 |
|
|
160 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.55(b) |
|
|
170 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
180 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
190 |
Ingehouden winsten |
Artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV |
|
|
200 |
Herwaarderingsreserves |
IFRS 1.30, D5-D8; bijlage V.deel 2.18 |
|
|
210 |
Overige reserves |
IAS 1.54; IAS 1.78(e) |
|
|
220 |
Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 28.11; Bijlage V.deel 2.19 |
|
|
230 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.19 |
|
|
240 |
(–) Eigen aandelen |
IAS 1.79(a)(vi); IAS 32.33-34, AG 14, AG 36; bijlage V.deel 2.20 |
46 |
|
250 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winst of verlies |
IAS 27.28; IAS 1.81B (b)(ii) |
2 |
|
260 |
(–) Tussentijds dividend |
IAS 32.35 |
|
|
270 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
|
280 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
IAS 27.27-28; Artikel 4, lid 1, punt 100, van de VKV |
46 |
|
290 |
Overige posten |
IAS 27.27-28 |
46 |
|
300 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN |
IAS 1.9(c), IG 6 |
46 |
|
310 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN EN TOTAAL VERPLICHTINGEN |
IAS 1.IG6 |
|
|
2. Winst-en-verliesrekening
|
Verwijzingen |
Uitsplitsing in tabel |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Rentebaten |
IAS 1.97; IAS 18.35(b)(iii); bijlage V.deel 2.21 |
16 |
|
020 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); bijlage V.deel 2.24 |
|
|
030 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); |
|
|
040 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(b); IAS 39.55(b); IAS 39.9 |
|
|
050 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(b); IAS 39.9, 39.46(a) |
|
|
060 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.20(b); IAS 39.9, 39.46(b) |
|
|
070 |
Derivaten - hedge accounting, renterisico |
IAS 39.9; bijlage V.deel 2.23 |
|
|
080 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 2.25 |
|
|
090 |
(Rentelasten) |
IAS 1.97; bijlage V.deel 2.21 |
16 |
|
100 |
(Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); bijlage V.deel 2.24 |
|
|
110 |
(Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
|
120 |
(Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen) |
IFRS 7.20(b); IAS 39.47 |
|
|
130 |
(Derivaten - hedge accounting, renterisico) |
IAS 39.9; bijlage V.deel 2.23 |
|
|
140 |
(Overige verplichtingen) |
Bijlage V.deel 2.26 |
|
|
150 |
(Lasten uit hoofde van direct opvraagbaar aandelenkapitaal) |
IFRIC 2.11 |
|
|
160 |
Dividendinkomsten |
IAS 18.35(b)(v); bijlage V.deel 2.28 |
|
|
170 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
|
180 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); IAS 39.9 |
|
|
190 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.9, 39.55(b) |
|
|
200 |
Vergoedings- en provisiebaten |
IFRS 7.20(c) |
22 |
|
210 |
(Vergoedings- en provisielasten) |
IFRS 7.20(c) |
22 |
|
220 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
IFRS 7.20(a)(ii-v); bijlage V.deel 2.97 |
16 |
|
230 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.9, 39.55(b) |
|
|
240 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(a)(iv); IAS 39.9, 39.56 |
|
|
250 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.20(a)(iii); IAS 39.9, 39.56 |
|
|
260 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
IFRS 7.20(a)(v); IAS 39.56 |
|
|
270 |
Overige |
|
|
|
280 |
Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
16 |
|
290 |
Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
16, 45 |
|
300 |
Winsten of (-) verliezen voortvloeiende uit hedge accounting, netto |
IFRS 7.24; bijlage V.deel 2.30 |
16 |
|
310 |
Wisselkoersverschillen [winst of (-) verlies], netto |
IAS 21.28, 52 (a) |
|
|
330 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa, netto |
IAS 1.34 |
45 |
|
340 |
Overige bedrijfsopbrengsten |
Bijlage V.deel 2.141-143 |
45 |
|
350 |
(Overige bedrijfskosten) |
Bijlage V.deel 2.141-143 |
45 |
|
355 |
TOTAAL BEDRIJFSOPBRENGSTEN, NETTO |
|
|
|
360 |
(Administratieve lasten) |
|
|
|
370 |
(Personeelslasten) |
IAS 19.7; IAS 1.102, IG 6 |
44 |
|
380 |
(Overige administratieve lasten) |
|
|
|
390 |
(Afschrijving) |
IAS 1.102, 104 |
|
|
400 |
(Materiële vaste activa) |
IAS 1.104; IAS 16.73(e)(vii) |
|
|
410 |
(Vastgoedbeleggingen) |
IAS 1.104; IAS 40.79(d)(iv) |
|
|
420 |
(Overige immateriële activa) |
IAS 1.104; IAS 38.118(e)(vi) |
|
|
430 |
(Voorzieningen of (-) terugboeking van voorzieningen) |
IAS 37.59, 84; IAS 1.98(b)(f)(g) |
43 |
|
440 |
(Gedane toezeggingen en verstrekte garanties) |
|
|
|
450 |
(Overige voorzieningen) |
|
|
|
460 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van financiële activa die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
IFRS 7.20(e) |
16 |
|
470 |
(Tegen kostprijs gewaardeerde financiële activa) |
IFRS 7.20(e); IAS 39.66 |
|
|
480 |
(Financiële activa beschikbaar voor verkoop) |
IFRS 7.20(e); IAS 39.67 |
|
|
490 |
(Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63 |
|
|
500 |
(Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen) |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63 |
|
|
510 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen) |
IAS 28.40-43 |
16 |
|
520 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa) |
IAS 36.126(a)(b) |
16 |
|
530 |
(Materiële vaste activa) |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
|
540 |
(Vastgoedbeleggingen) |
IAS 40.79(d)(v) |
|
|
550 |
(Goodwill) |
IFRS 3.Appendix B67(d)(v); IAS 36.124 |
|
|
560 |
(Overige immateriële activa) |
IAS 38.118 (e)(iv)(v) |
|
|
570 |
(Overige) |
IAS 36.126(a)(b) |
|
|
580 |
Negatieve goodwill opgenomen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 3.Appendix B64(n)(i) |
|
|
590 |
Aandeel van winst of (-) verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(c) |
|
|
600 |
Winst of (-) verlies uit hoofde van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.37; bijlage V.deel 2.27 |
|
|
610 |
WINST OF (-) VERLIES VÓÓR BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
IAS 1.102, IG 6; IFRS 5.33 A |
|
|
620 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met winst en verlies uit doorlopende activiteiten) |
IAS 1.82(d); IAS 12.77 |
|
|
630 |
WINST OF (-) VERLIES NA BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
IAS 1, IG 6 |
|
|
640 |
Winst of (-) verlies na belasting uit beëindigde activiteiten |
IAS 1.82(e); IFRS 5.33(a), 5.33 A |
|
|
650 |
Winst of (-) verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten |
IFRS 5.33(b)(i) |
|
|
660 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met beëindigde activiteiten) |
IFRS 5.33 (b)(ii)(iv) |
|
|
670 |
WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR |
IAS 1.81A(a) |
|
|
680 |
Aan minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] toe te rekenen |
IAS 1.83(a)(i) |
|
|
690 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
IAS 1.81B(b)(ii) |
|
|
3. Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Winst of (-) verlies over het jaar |
IAS 1.7, 81(b), 83(a), IG6 |
|
020 |
Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
IAS 1.7, 81(b), IG6 |
|
030 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(a) |
|
040 |
Materiële activa |
IAS 1.7, IG6; IAS 16.39-40 |
|
050 |
Immateriële activa |
IAS 1.7; IAS 38.85-86 |
|
060 |
Actuariële winsten of (-) verliezen over op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
IAS 1.7, IG6; IAS 19.93A |
|
070 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38 |
|
080 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van op basis van de vermogensmutatiemethode verantwoorde entiteiten |
IAS 1.82(h), IG6; IAS 28.11 |
|
090 |
Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die niet opnieuw worden ingedeeld |
IAS 1.91(b); bijlage V.deel 2.31 |
|
100 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82A(b) |
|
110 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten [effectief deel] |
IAS 39.102(a) |
|
120 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IAS 39.102(a) |
|
130 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95; IAS 39.102(a) |
|
140 |
Overige herindelingen |
|
|
150 |
Omrekening valuta |
IAS 1.7, IG6; IAS 21.52(b) |
|
160 |
Omrekeningswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IAS 21.32, 38-47 |
|
170 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95; IAS 21.48-49 |
|
180 |
Overige herindelingen |
|
|
190 |
Kasstroomafdekkingen [effectief deel] |
IAS 1.7, IG6; IFRS 7.23(c); IAS 39.95(a)-96 |
|
200 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IAS 1.IG6; IAS 39.95(a)-96 |
|
210 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95, IG6; IAS 39.97-101 |
|
220 |
Overgeboekt naar aanvankelijke boekwaarde van afgedekte posten |
IAS 1.IG6; IAS 39.97-101 |
|
230 |
Overige herindelingen |
|
|
240 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IAS 1.7, IG 6; IFRS 7.20(a)(ii); IAS 1.IG6; IAS 39.55(b) |
|
250 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 1.IG6; IAS 39.55(b) |
|
260 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 1.7, IAS 1.92-95, IAS 1.IG6; IAS 39.55(b) |
|
270 |
Overige herindelingen |
IFRS 5.IG Voorbeeld 12 |
|
280 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38 |
|
290 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IFRS 5.38 |
|
300 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95; IFRS 5.38 |
|
310 |
Overige herindelingen |
IFRS 5.IG Voorbeeld 12 |
|
320 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h), IG6; IAS 28.11 |
|
330 |
Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of (-) verlies |
IAS 1.91(b), IG6; bijlage V.deel 2.31 |
|
340 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het jaar |
IAS 1.7, 81A(a), IG6 |
|
350 |
Aan minderheidsbelang [belang zonder zeggenschap] toe te rekenen |
IAS 1.83(b)(i), IG6 |
|
360 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
IAS 1.83(b)(ii), IG6 |
|
4. Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij
4.1 Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico |
|
Bijlage V.deel 2.46 |
||||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
IAS 39.46(c) |
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
4.2 Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico |
|
IFRS 7.9(c); bijlage V.deel 2.46 |
||||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
IAS 39.46(c) |
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
190 |
FINANCIËLE ACTIVA GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
4.3 Financiële activa beschikbaar voor verkoop
|
Verwijzingen |
Boekwaarde van niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
Boekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
Boekwaarde |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering |
|
IAS 39.58-62 |
Bijlage V.deel 2.34 |
Bijlage V.deel 2.46 |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
IAS 39.46(c) |
|
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
040 |
waarvan: overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
060 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
080 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
100 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
110 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
140 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
160 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
170 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
190 |
FINANCIËLE ACTIVA BESCHIKBAAR VOOR VERKOOP |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
|
|
4.4 Leningen en kortlopende vorderingen en tot einde looptijd aangehouden deelnemingen
|
Verwijzingen |
Niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa [brutoboekwaarde] |
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa [brutoboekwaarde] |
Specifieke voorzieningen voor individueel beoordeelde financiële activa |
Specifieke voorzieningen voor collectief beoordeelde financiële activa |
Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen |
Boekwaarde |
|
|
IFRS 7.37(b); IFRS 7.IG 29 (a); IAS 39.58-59 |
IAS 39.AG 84-92; bijlage V.deel 2.36 |
IAS 39.AG 84-92; bijlage V.deel 2.37 |
IAS 39.AG 84-92; bijlage V.deel 2.38 |
Bijlage V.deel 2.39 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
|||
010 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
030 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
050 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
090 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
110 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
130 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
140 |
LENINGEN EN KORTLOPENDE VORDERINGEN |
IAS 39,9 AG 16, AG26; bijlage V.deel 1.16 |
|
|
|
|
|
|
150 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
160 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
170 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
180 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
190 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
200 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
210 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
220 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
230 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
240 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
250 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
260 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
270 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
280 |
TOT EINDE LOOPTIJD AANGEHOUDEN |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
|
|
4.5 Achtergestelde financiële activa
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
020 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
030 |
[VOOR DE UITGEVENDE INSTELLING] ACHTERGESTELDE FINANCIËLE ACTIVA |
Bijlage V.deel 2.40, 54 |
|
5. Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product
|
|
Verwijzingen |
Centrale banken |
Algemene overheden |
Kredietinstellingen |
Overige financiële ondernemingen |
Niet-financiële ondernemingen |
Huishoudens |
|
Bijlage V.deel 1.35(a) |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
||||
Naar product |
010 |
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
Bijlage V.deel 2.41(a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
Schuld op kredietkaarten |
Bijlage V.deel 2.41(b) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Handelsvorderingen |
Bijlage V.deel 2.41(c) |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Financiële leases |
Bijlage V.deel 2.41(d) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten |
Bijlage V.deel 2.41(e) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Leningen met andere voorwaarden |
Bijlage V.deel 2.41(f) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Voorschotten die geen leningen zijn |
Bijlage V.deel 2.41(g) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
Naar zekerheid |
090 |
waarvan: hypotheekleningen [door onroerend goed gedekte leningen] |
Bijlage V.deel 2.41(h) |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: overige tegen zekerheid verstrekte leningen |
Bijlage V.deel 2.41(i) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar doeleinde |
110 |
waarvan: consumptief krediet |
Bijlage V.deel 2.41(j) |
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: lening voor huisaankoop |
Bijlage V.deel 2.41(k) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar rangorde |
130 |
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
Bijlage V.deel 2.41(l) |
|
|
|
|
|
|
6. Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen naar NACE-code
|
Verwijzingen |
Niet-financiële ondernemingen |
|||
Brutoboekwaarde |
Waarvan: niet-renderend |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering of gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico |
|||
Bijlage V.deel 2.45 |
Bijlage V.deel 2.145-162 |
Bijlage V.deel 2.46 |
|||
010 |
012 |
020 |
|||
010 |
A Landbouw, bosbouw en visserij |
NACE-verordening |
|
|
|
020 |
B Winning van delfstoffen |
NACE-verordening |
|
|
|
030 |
C Industrie |
NACE-verordening |
|
|
|
040 |
D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
NACE-verordening |
|
|
|
050 |
E Distributie van water |
NACE-verordening |
|
|
|
060 |
F Bouwnijverheid |
NACE-verordening |
|
|
|
070 |
G Groot- en detailhandel |
NACE-verordening |
|
|
|
080 |
H Vervoer en opslag |
NACE-verordening |
|
|
|
090 |
I Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
NACE-verordening |
|
|
|
100 |
J Informatie en communicatie |
NACE-verordening |
|
|
|
110 |
L Exploitatie van en handel in onroerend goed |
NACE-verordening |
|
|
|
120 |
M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten |
NACE-verordening |
|
|
|
130 |
N Administratieve en ondersteunende diensten |
NACE-verordening |
|
|
|
140 |
O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
NACE-verordening |
|
|
|
150 |
P Onderwijs |
NACE-verordening |
|
|
|
160 |
Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
NACE-verordening |
|
|
|
170 |
R Kunst, amusement en recreatie |
NACE-verordening |
|
|
|
180 |
S Overige diensten |
NACE-verordening |
|
|
|
190 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
Bijlage V.deel 1.24, 27, 42, 43 |
|
|
|
7. Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die vervallen of dubieus zijn
|
Verwijzingen |
Vervallen maar niet dubieus |
Boekwaarde van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
Specifieke voorzieningen voor individueel beoordeelde financiële activa |
Specifieke voorzieningen voor collectief beoordeelde financiële activa |
Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen |
Gecumuleerde afschrijvingen |
||||||
≤ 30 dagen |
> 30 dagen ≤ 60 dagen |
> 60 dagen ≤ 90 dagen |
> 90 dagen ≤ 180 dagen |
> 180 dagen ≤ 1 jaar |
> 1 jaar |
||||||||
IFRS 7.37(a); IG 26-28; bijlage V.deel 2.47-48 |
IAS 39.58-70 |
IAS 39 AG 84-92; IFRS 7.37(b); bijlage V.deel 2.36 |
IAS 39 AG 84-92; bijlage V.deel 2.37 |
IAS 39 AG 84-92; bijlage V.deel 2.38 |
IAS 39 AG 84-92; IFRS 7.16,37(b); B5(d); bijlage V.deel 2.49-50 |
||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
IAS 39.46(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten naar product, naar zekerheid en naar rangorde |
||||||||||||
200 |
Opvraagbaar [call] en korte termijn [rekening-courant] |
Bijlage V.deel 2.41(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Schuld op kredietkaarten |
Bijlage V.deel 2.41(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Handelsvorderingen |
Bijlage V.deel 2.41(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Financiële leases |
Bijlage V.deel 2.41(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten |
Bijlage V.deel 2.41(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen met andere voorwaarden |
Bijlage V.deel 2.41(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Voorschotten die geen leningen zijn |
Bijlage V.deel 2.41(g) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
waarvan: hypotheekleningen [door onroerend goed gedekte leningen] |
Bijlage V.deel 2.41(h) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
waarvan: overige tegen zekerheid verstrekte leningen |
Bijlage V.deel 2.41(i) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
waarvan: consumptief krediet |
Bijlage V.deel 2.41(j) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
waarvan: lening voor huisaankoop |
Bijlage V.deel 2.41(k) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
Bijlage V.deel 2.41(l) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Uitsplitsing van financiële verplichtingen
8.1 Uitsplitsing van financiële producten naar product en naar sector van de tegenpartij
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Bedrag van de cumulatieve verandering in de reële waarde wegens veranderingen in het kredietrisico |
Contractueel te betalen bedrag op vervaldag |
||||
Voor handelsdoeleinden aangehouden |
Tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Geamortiseerde kostprijs |
Hedge accounting |
|||||
IFRS 7.8(e)(ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
Artikel 30, onder b), artikel 424, lid 1, onder d), i), van de VKV |
|
|||
010 |
020 |
030 |
037 |
040 |
050 |
|||
010 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
Shortposities |
IAS 39 AG 15(b) |
|
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
040 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
050 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
060 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
070 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
080 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
090 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.3; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
100 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
110 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
120 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
130 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
140 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.3; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
150 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
160 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
170 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
180 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
190 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.3; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
200 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
210 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
220 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
230 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
240 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.3; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
250 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
260 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
270 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
280 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
290 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.3; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
300 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
320 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
330 |
Deposito's met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
340 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.3; bijlage V.deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
350 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
360 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31; bijlage V.deel 2.52 |
|
|
|
|
|
|
370 |
Depositocertificaten |
Bijlage V.deel 2.52(a) |
|
|
|
|
|
|
380 |
Door activa gedekte effecten |
Artikel 4, lid 1, punt 61, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
390 |
Gedekte obligaties |
Artikel 129, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
400 |
Hybride contracten |
IAS 39.10-11, AG27, AG29; IFRIC 9; bijlage V.deel 2.52(d) |
|
|
|
|
|
|
410 |
Overige uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 2.52(e) |
|
|
|
|
|
|
420 |
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
IAS 32.AG 31 |
|
|
|
|
|
|
430 |
Niet-converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
450 |
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
8.2 Achtergestelde financiële verplichtingen
|
Boekwaarde |
|||
|
Verwijzingen |
Tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Tegen geamortiseerde kostprijs |
|
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
020 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
030 |
ACHTERGESTELDE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
Bijlage V.deel 2.53-54 |
|
|
9. Toegezegde leningen, financiële garanties en andere toezeggingen
9.1 Blootstellingen buiten de balanstelling: toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen
|
Verwijzingen |
Nominaal bedrag |
|
IFRS 7.36(a), B10(c)(d); bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.62 |
|||
010 |
|||
010 |
Toegezegde leningen |
IAS 39.2(h), 4(a)(c), BC 15; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56-57 |
|
021 |
waarvan: niet-renderend |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
|
030 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
040 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
050 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
060 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
070 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
080 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
090 |
Verstrekte financiële garanties |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 A; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 58 |
|
101 |
waarvan: niet-renderend |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
|
110 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
120 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
130 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
140 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
150 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
160 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
170 |
Overige gedane toezeggingen |
Bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 59 |
|
181 |
waarvan: niet-renderend |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
|
190 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
200 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
210 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
220 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
230 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
240 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
9.2 LToegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen
|
Verwijzingen |
Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de garantie |
Nominaal bedrag |
|
IFRS 7.36(b); bijlage V.deel 2.63 |
Bijlage V.deel 2.63 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Ontvangen toegezegde leningen |
IAS 39.2(h), 4(a)(c), BC 15; bijlage V.deel 2.56-57 |
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
030 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
050 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
060 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
070 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
080 |
Ontvangen financiële garanties |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 bijlage A; bijlage V.deel 2.56, 58 |
|
|
090 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
100 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
110 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
120 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
130 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
140 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
150 |
Overige ontvangen toezeggingen |
Bijlage V.deel 2.56, 59 |
|
|
160 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
170 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
180 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
190 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
200 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
210 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
10. Derivaten — Handel
Naar soort risico / Naar product of soort markt |
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Nominaal bedrag |
|||
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Totaal handel |
Waarvan: verkocht |
|||
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.70-71 |
Bijlage V.deel 2.72 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Rentetarieven |
Bijlage V.deel 2.67(a) |
|
|
|
|
020 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
030 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
040 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
050 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
060 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
070 |
Aandelenvermogen |
Bijlage V.deel 2.67(b) |
|
|
|
|
080 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
090 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
100 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
110 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
120 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
130 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V.deel 2.67(c) |
|
|
|
|
140 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
150 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
160 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
170 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
180 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
190 |
Krediet |
Bijlage V.deel 2.67(d) |
|
|
|
|
200 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
210 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
220 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
230 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
240 |
Overige |
|
|
|
|
|
250 |
Grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.67(e) |
|
|
|
|
260 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
270 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.67(f) |
|
|
|
|
280 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V.deel 2.74 |
|
|
|
|
290 |
DERIVATEN |
IAS 39.9 |
|
|
|
|
300 |
waarvan: Otc - kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c), 2.75(a) |
|
|
|
|
310 |
waarvan: Otc - overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
|
|
320 |
waarvan: Otc - overige |
Bijlage V.deel 2.75(c) |
|
|
|
|
11. Derivaten — Hedge accounting
11.1 Derivaten — Hedge accounting: uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking
Naar product of naar type markt |
Verwijzingen |
Boekwaarde |
Nominaal bedrag |
|||
Activa |
Verplichtingen |
Totaal afdekking |
Waarvan: verkocht |
|||
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.69 |
Bijlage V.deel 2.70, 71 |
Bijlage V.deel 2.72 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Rentetarieven |
Bijlage V.deel 2.67(a) |
|
|
|
|
020 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
030 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
040 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
050 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
060 |
Aandelenvermogen |
Bijlage V.deel 2.67(b) |
|
|
|
|
070 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
080 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
090 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
100 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
110 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V.deel 2.67(c) |
|
|
|
|
120 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
130 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
140 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
150 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
160 |
Krediet |
Bijlage V.deel 2.67(d) |
|
|
|
|
170 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
180 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
190 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
200 |
Overige |
|
|
|
|
|
210 |
Grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.67(e) |
|
|
|
|
220 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.67(f) |
|
|
|
|
230 |
AFDEKKING REËLE WAARDE |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(a) |
|
|
|
|
240 |
Rentetarieven |
Bijlage V.deel 2.67(a) |
|
|
|
|
250 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
260 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
270 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
280 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
290 |
Aandelenvermogen |
Bijlage V.deel 2.67(b) |
|
|
|
|
300 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
310 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
320 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
330 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
340 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V.deel 2.67(c) |
|
|
|
|
350 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
360 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
370 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
380 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
390 |
Krediet |
Bijlage V.deel 2.67(d) |
|
|
|
|
400 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
410 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
420 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
430 |
Overige |
|
|
|
|
|
440 |
Grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.67(e) |
|
|
|
|
450 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.67(f) |
|
|
|
|
460 |
AFDEKKING KASSTROOM |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(b) |
|
|
|
|
470 |
AFDEKKING VAN NETTODEELNEMINGEN IN BUITENLANDSE ACTIVITEITEN |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(c) |
|
|
|
|
480 |
REËLEWAARDEAFDEKKINGEN VAN RENTERISICO IN PORTEFEUILLE |
IAS 39.89A, IE 1-31 |
|
|
|
|
490 |
KASSTROOMAFDEKKINGEN VAN RENTERISICO IN PORTEFEUILLE |
IAS 39 IG F6 1-3 |
|
|
|
|
500 |
DERIVATEN-HEDGE ACCOUNTING |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
|
|
510 |
waarvan: Otc - kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c), 2.75(a) |
|
|
|
|
520 |
waarvan: Otc - overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
|
|
530 |
waarvan: Otc - overige |
Bijlage V.deel 2.75(c) |
|
|
|
|
12. Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardeverminderingen van aandeleninstrumenten
|
Verwijzingen |
Openingssaldo |
Toenames als gevolg van bedragen die zijn gereserveerd voor geraamde verliezen op leningen gedurende de verslagperiode |
Afnames als gevolg van teruggeboekte bedragen voor geraamde verliezen op leningen gedurende de verslagperiode |
Afnames als gevolg van bedragen die ten laste worden gebracht van voorzieningen |
Overdrachten tussen voorzieningen |
Overige aanpassingen |
Eindsaldo |
Ontvangsten op afgeboekte vorderingen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen |
Waardeaanpassingen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen |
|
|
Bijlage V.deel 2.77 |
Bijlage V.deel 2.77 |
Bijlage V.deel 2.78 |
|
|
|
|
Bijlage V.deel 2.78 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Specifieke voorzieningen voor individueel beoordeelde financiële activa |
IAS 39.63-70, AG 84-92; IFRS 7.37(b); bijlage V.deel 2.36 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Specifieke voorzieningen voor collectief beoordeelde financiële activa |
IAS 39.59, 64; bijlage V.deel 2.37 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen op financiële activa |
IAS 39.59, 64; bijlage V.deel 2.38 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13. Ontvangen zekerheden en garanties
13.1 Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties
|
Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid of garantie |
||||||
Garanties en zekerheden |
Verwijzingen |
Hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen] |
Overige door zekerheden gedekte leningen |
Ontvangen financiële garanties |
|||
Woningen |
Zakelijk |
Contanten [uitgegeven schuldinstrumenten] |
Overige |
||||
IFRS 7.36(b) |
Bijlage V.deel 2.81(a) |
Bijlage V.deel 2.81(a) |
Bijlage V.deel 2.81(b) |
Bijlage V.deel 2.81(b) |
Bijlage V.deel 2.81(c) |
||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
|||
010 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 2.81 |
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
13.2 Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum]
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa |
IFRS 7.38(a) |
|
020 |
Materiële vaste activa |
IFRS 7.38(a) |
|
030 |
Vastgoedbeleggingen |
IFRS 7.38(a) |
|
040 |
Aandelen- en schuldinstrumenten |
IFRS 7.38(a) |
|
050 |
Overige |
IFRS 7.38(a) |
|
060 |
Totaal |
|
|
13.3 Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Executie [materiële activa] |
IFRS 7.38(a); bijlage V.deel 2.84 |
|
14. Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten
|
Verwijzingen |
Reëlewaardehiërarchie IFRS 13.93(b) |
Verandering in de reële waarde in de verslagperiode ITS V.deel 2.86 |
Gecumuleerde verandering in de reële waarde vóór belasting ITS V.deel 2.87 |
||||||
Niveau 1 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
|||
IFRS 13.76 |
IFRS 13.81 |
IFRS 13.86 |
IFRS 13.81 |
IFRS 13.86, 93(f) |
IFRS 13.76 |
IFRS 13.81 |
IFRS 13.86 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
|||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.8(h)(d); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Derivaten – Hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; bijlage V.deel 1.19 |
|
|
|
|
|
|
|
|
VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
IFRS 7.8(e)(ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Shortposities |
IAS 39 AG 15(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Derivaten – Hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; bijlage V.deel 1.19 |
|
|
|
|
|
|
|
|
15. Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa
|
Verwijzingen |
Geheel in de balanstelling opgenomen overgedragen financiële activa |
Overgedragen financiële activa die in de balanstelling zijn opgenomen voor zover de instelling erbij betrokken blijft |
Uitstaande hoofdsom van overgedragen financiële activa die geheel uit de balanstelling zijn verwijderd en waarvoor de instelling beheerrechten behoudt |
Voor kapitaaldoeleinden uit de balans verwijderde bedragen |
||||||||
Overgedragen activa |
Gerelateerde verplichtingen ITS V.deel 2.89 |
Uitstaande hoofdsom van de oorspronkelijke activa |
Boekwaarde van de activa die nog worden verantwoord [blijvende betrokkenheid] |
Boekwaarde van gerelateerde verplichtingen |
|||||||||
Boekwaarde |
Waarvan: securitisaties |
Waarvan: retrocessieovereenkomsten |
Boekwaarde |
Waarvan: securitisaties |
Waarvan: retrocessieovereenkomsten |
||||||||
IFRS 7.42D.(e) |
IFRS 7.42D(e); artikel 4, lid 1, punt 61, van de VKV |
IFRS 7.42D(e); bijlage V.deel 2.91, 92 |
IFRS 7.42D(e); |
IFRS 7.42DEUR |
IFRS 7.42D(e); bijlage V.deel 2.91, 92 |
|
IFRS 7.42D(f) |
IFRS 7.42D(f); bijlage V.deel 2.89 |
|
Artikel 109 van de VKV; bijlage V.deel 2.90 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
|||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16. Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening
16.1 Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij
|
Lopende periode |
|||
|
Verwijzingen |
Baten |
Lasten |
|
Bijlage V. Deel 2.95 |
Bijlage V. Deel 2.95 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Derivaten — Handel |
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.96 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
040 |
Overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
050 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
060 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
070 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
080 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
090 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
100 |
Overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
110 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
120 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
130 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
140 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
150 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 1.51 |
|
|
160 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
|
170 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
180 |
Overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
190 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
200 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
210 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
220 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
230 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
240 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
250 |
Derivaten — Hedge accounting, renterisico |
Bijlage V. Deel 2.95 |
|
|
260 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.deel 2.10 |
|
|
270 |
RENTE |
IAS 18.35(b); IAS 1.97 |
|
|
16.2 Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN BIJ VERWIJDERING UIT DE BALANS VAN FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE NIET TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
IFRS 7.20(a)(v-vii); IAS 39.55(a) |
|
16.3 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
|
|||
010 |
|||
010 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
050 |
Shortposities |
IAS 39 AG 15(b) |
|
060 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
070 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
080 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
090 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
16.4. Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
|
|||
010 |
|||
010 |
Rente-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.deel 2.99(a) |
|
020 |
Aandeleninstrumenten en gerelateerde derivaten |
bijlage V.deel 2.99(b) |
|
030 |
Handel in vreemde valuta en derivaten in verband met buitenlandse valuta's en goud |
Bijlage V.deel 2.99(c) |
|
040 |
Kredietrisico-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.deel 2.99(d) |
|
050 |
Derivaten in verband met grondstoffen |
Bijlage V.deel 2.99(e) |
|
060 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.99(f) |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
16.5 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico |
|
|
Bijlage V. Deel 2.100 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.27 |
|
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9 |
|
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE ZIJN GEWAARDEERD TEGEN REELE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
|
16.6 Winsten of verliezen uit hedge accounting
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument [inclusief beëindiging] |
IFRS 7.24(a)(i) |
|
020 |
Veranderingen in de reële waarde van het afgedekte instrument vanwege het afgedekte risico |
IFRS 7.24(a)(ii) |
|
030 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van kasstroomafdekkingen |
IFRS 7.24(b) |
|
040 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van afdekkingen van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten |
IFRS 7.24(c) |
|
050 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN UIT HOOFDE VAN HEDGE ACCOUNTING, NETTO |
IFRS 7.24 |
|
16.7 Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa
|
Lopende periode |
|
||||
|
Verwijzingen |
Toevoegingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Terugboekingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Totaal |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering |
|
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardevermindering van financiële activa die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(e) |
|
|
|
|
020 |
Tegen kostprijs gewaardeerde financiële activa |
IFRS 7.20(e); IAS 39.66 |
|
|
|
|
030 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.20(e); IAS 39.67-70 |
|
|
|
|
040 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
050 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
060 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardevermindering van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 28.40-43 |
|
|
|
|
070 |
Dochterondernemingen |
IFRS 10 Bijlage A |
|
|
|
|
080 |
Joint ventures |
IAS 28.3 |
|
|
|
|
090 |
Geassocieerde ondernemingen |
IAS 28.3 |
|
|
|
|
100 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa |
IAS 36.126(a),(b) |
|
|
|
|
110 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
|
|
|
120 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.79(d)(v) |
|
|
|
|
130 |
Goodwill |
IAS 36.10b; IAS 36.88-99, 124; IFRS 3 Bijlage B67(d)(v) |
|
|
|
|
140 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.118(e)(iv)(v) |
|
|
|
|
145 |
Overige |
IAS 36.126(a),(b) |
|
|
|
|
150 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
160 |
Opgelopen rentebaten over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa |
IFRS 7.20(d); IAS 39.AG 93 |
|
|
|
|
17. Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: balans
17.1 Activa
|
Verwijzingen |
Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie [boekwaarde] |
|
010 |
|||
010 |
Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
IAS 1.54 (i) |
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V.deel 2.1 |
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
Bijlage V.deel 2.2 |
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
Bijlage V.deel 2.3 |
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
060 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
080 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
100 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
120 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
140 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
160 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
180 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26; bijlage V.deel 1.16 |
|
190 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
210 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
220 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
240 |
Derivaten – Hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
250 |
Veranderingen in de reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - Afdekking van renterisico |
IAS 39.89A(a) |
|
260 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.54(e); bijlage V.deel 2.4 |
|
270 |
Activa onder verzekerings- en herverzekeringscontracten |
IFRS 4.IG20.(b)-(c); bijlage V.deel 2.105 |
|
280 |
Materiële activa |
|
|
290 |
Immateriële activa |
IAS 1.54(c); artikel 4, lid 1, punt 115, van de VKV |
|
300 |
Goodwill |
IFRS 3.B67(d); artikel 4, lid 1, punt 113, van de VKV |
|
310 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.8,118 |
|
320 |
Belastingvorderingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
330 |
Actuele belastingvorderingen |
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
340 |
Uitgestelde belastingvorderingen |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; artikel 4, lid 1, punt 106, van de VKV |
|
350 |
Overige activa |
Bijlage V.deel 2.5 |
|
360 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IAS 1.54(j); IFRS 5.38; bijlage V.deel 2.6 |
|
370 |
TOTAAL ACTIVA |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
17.2 Blootstellingen buiten de balanstelling: toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen
|
Verwijzingen |
Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie [nominale waarde] |
|
010 |
|||
010 |
Toegezegde leningen |
IAS 39.2(h), 4(a)(c), BC 15; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 57 |
|
020 |
Verstrekte financiële garanties |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 A; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 58 |
|
030 |
Overige gedane toezeggingen |
Bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 59 |
|
040 |
BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING |
|
|
17.3 Verplichtingen en aandelenvermogen
|
Verwijzingen |
Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie [boekwaarde] |
|
010 |
|||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
IFRS 7.8(e)(ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
|
020 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
030 |
Shortposities |
IAS 39.AG 15(b) |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
050 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
070 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
|
080 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
090 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
110 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
120 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
130 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
140 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
150 |
Derivaten – Hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; bijlage V.deel 1.23 |
|
160 |
Veranderingen in de reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - Afdekking van renterisico |
IAS 39.89A(b) |
|
170 |
Verplichtingen uit hoofde van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten |
IFRS 4.IG20(a); bijlage V.deel 2.106 |
|
180 |
Voorzieningen |
IAS 37.10; IAS 1.54(l) |
|
190 |
Belastingverplichtingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
200 |
Actuele belastingverplichtingen |
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
210 |
Uitgestelde belastingverplichtingen |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; artikel 4, lid 1, punt 108, van de VKV |
|
220 |
Direct opvraagbaar aandelenkapitaal |
IAS 32 IE 33; IFRIC 2; bijlage V.deel 2.9 |
|
230 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.deel 2.10 |
|
240 |
Verplichtingen die deel uitmaken van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten |
IAS 1.54 (p); IFRS 5.38; bijlage V.deel 2.11 |
|
250 |
VERPLICHTINGEN |
IAS 1.9(b); IG 6 |
|
260 |
Kapitaal |
IAS 1.54(r), BAD art. 22 |
|
270 |
Agio |
IAS 1.78(e); artikel 4, lid 1, punt 124, van de VKV |
|
280 |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Bijlage V.deel 2.15-16 |
|
290 |
Ander aandelenvermogen |
IFRS 2.10; bijlage V.deel 2.17 |
|
300 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Artikel 4, lid 1, punt 100, van de VKV |
|
310 |
Ingehouden winsten |
Artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV |
|
320 |
Herwaarderingsreserves |
IFRS 1.30, D5-D8 |
|
330 |
Overige reserves |
IAS 1.54; IAS 1.78 EUR |
|
340 |
(-) Eigen aandelen |
IAS 1.79(a)(vi); IAS 32.33-34, AG 14, AG 36; bijlage V.deel 2.20 |
|
350 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winst of verlies |
IAS 27.28; IAS 1.83(a)(ii) |
|
360 |
(-) Tussentijds dividend |
IAS 32.35 |
|
370 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
380 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN |
IAS 1.9(c), IG 6 |
|
390 |
TOTAAL AANDELENVERMOGEN EN TOTAAL VERPLICHTINGEN |
IAS 1.IG6 |
|
18. Informatie over renderende en niet-renderende blootstellingen
|
Verwijzingen |
Brutoboekwaarde |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen |
Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties |
|||||||||||||||||||
|
Renderend |
Niet-renderend |
|
over renderende blootstellingen |
over niet-renderende blootstellingen |
||||||||||||||||||
|
Niet vervallen of vervallen <= 30 dagen |
Vervallen > 30 dagen <= 60 dagen |
Vervallen > 60 dagen <= 90 dagen |
|
Betaling onwaarschijnlijk, niet vervallen of vervallen < = 90 dagen |
Vervallen > 90 dagen <= 180 dagen |
Vervallen > 180 dagen <= 1 jaar |
Vervallen > 1 jaar |
Waarvan: met wanbetaling |
Waarvan: met bijzondere waardevermindering |
|
Betaling onwaarschijnlijk die niet vervallen zijn of vervallen < = 90 dagen |
Vervallen > 90 dagen <= 180 dagen |
Vervallen > 180 dagen <= 1 jaar |
Vervallen > 1 jaar |
Ontvangen zekerheden voor niet-renderende blootstellingen |
Ontvangen financiële garanties voor niet-renderende blootstellingen |
||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
|||
Bijlage V.deel 2. 45, 109, 145-162 |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
Bijlage V.deel 2. 158 |
Bijlage V.deel 2. 158 |
Bijlage V.deel 2. 158 |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
Bijlage V.deel 2. 159 |
Bijlage V.deel 2. 159 |
Bijlage V.deel 2. 159 |
Bijlage V.deel 2. 159 |
Artikel 178 van de VKV; bijlage V.deel 2.61 |
IAS 39. 58-70 |
Bijlage V.deel 2. 46 |
Bijlage V.deel 2. 161 |
Bijlage V.deel 2. 161 |
Bijlage V.deel 2. 159, 161 |
Bijlage V.deel 2. 159, 161 |
Bijlage V.deel 2. 159, 161 |
Bijlage V.deel 2. 159, 161 |
Bijlage V.deel 2. 162 |
Bijlage V.deel 2. 162 |
|||
010 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Waarvan: kleine en middelgrote ondernemingen |
Kmo art. 1 2(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Waarvan: zakelijk vastgoed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Waarvan: hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Waarvan: consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN |
Bijlage V.deel I. 13 (d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN ANDERE DAN VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN EFFECTEN |
Bijlage V.deel I. 13 (b)(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
SCHULDINSTRUMENTEN ANDERE DAN VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN EFFECTEN |
Bijlage V.deel I. 13 (b)(c)(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Toegezegde leningen |
IAS 39.2 (h), 4 (a) (c), BC 15; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56-57 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Verstrekte financiële garanties |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 A; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 58 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Overige gedane toezeggingen |
Bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56, 59 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING |
Bijlage V.deel 2.55 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
19. Informatie over respijtblootstellingen
|
Verwijzingen |
Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen |
Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties |
||||||||||||||||
|
Renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
over renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
over niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|||||||||||||||
|
Instrumenten met wijzigingen in hun voorwaarden |
Herfinanciering |
waarvan: renderende respijtblootstellingen voorwaardelijk |
|
Instrumenten met wijzigingen in hun voorwaarden |
Herfinanciering |
waarvan: met wanbetaling |
waarvan: met bijzondere waardevermindering |
waarvan: respijt van niet-renderende blootstellingen |
|
Instrumenten met wijzigingen in hun voorwaarden |
Herfinanciering |
Ontvangen zekerheden voor blootstellingen met respijtmaatregelen |
Ontvangen financiële garanties voor blootstellingen met respijtmaatregelen |
||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
|||
Bijlage V.deel 2. 45, 109, 163-182 |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
Bijlage V.deel 2. 164(a), 177, 178, 182 |
Bijlage V.deel 2. 164(b), 177, 178, 181, 182 |
Bijlage V.deel 2. 176(b), 177, 180 |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
Bijlage V.deel 2. 164(a), 179-180,182 |
Bijlage V.deel 2. 164(b), 179-182 |
Artikel 178 van de VKV; bijlage V.deel 2.61 |
IAS 39. 58-70 |
Bijlage V.deel 2. 172(a), 157 |
Bijlage V.deel 2. 46, 183 |
Bijlage V.deel 2. 145-183 |
Bijlage V.deel 2. 145-183 |
Bijlage V.deel 2. 164(a), 179-180,182,183 |
Bijlage V.deel 2. 164(b), 179-183 |
Bijlage V.deel 2. 162 |
Bijlage V.deel 2. 162 |
|||
010 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Waarvan: kleine en middelgrote ondernemingen |
Kmo art. 1 2(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Waarvan: zakelijk vastgoed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Waarvan: hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Waarvan: consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
TEGEN GEAMORTISEERDE KOSTPRIJS GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN |
Bijlage V.deel I. 13(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Centrale banken |
Bijlage V.deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Algemene overheden |
Bijlage V.deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V.deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN ANDERE DAN VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN EFFECTEN |
Bijlage V.deel I. 13(b)(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
SCHULDINSTRUMENTEN ANDERE DAN VOOR HANDELSDOELEINDEN AANGEHOUDEN EFFECTEN |
Bijlage V.deel I. 13(b)(c)(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Toegezegde leningen |
IAS 39.2(h), 4(a)(c), BC 15; bijlage I bij de VKV; bijlage V.deel 2.56-57 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
20. Geografische uitsplitsing
20.1 Geografische uitsplitsing van activa naar locatie van de activiteiten
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
||
Binnenlandse activiteiten |
Niet-binnenlandse activiteiten |
|||
Bijlage V. Deel 2.107 |
Bijlage V. Deel 2.107 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Kasmiddelen, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
IAS 1.54 (i) |
|
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V. Deel 2.1 |
|
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
Bijlage V. Deel 2.2 |
|
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
Bijlage V. Deel 2.3 |
|
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
060 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
100 |
Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
140 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
180 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26; bijlage V.deel 1.16 |
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
210 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
240 |
Derivaten — Hedge accounting |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
250 |
Veranderingen in de reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille — Afdekking van renterisico |
IAS 39.89 A(a) |
|
|
260 |
Materiële activa |
|
|
|
270 |
Immateriële activa |
IAS 1.54(c); Artikel 4, lid 1, punt 115, van de VKV |
|
|
280 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.54(e); Bijlage V. Deel 2.4 |
|
|
290 |
Belastingvorderingen |
IAS 1.54(n-o) |
|
|
300 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 2.5 |
|
|
310 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IAS 1.54(j); IFRS 5.38 |
|
|
320 |
ACTIVA |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
|
21. Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
Bijlage V.deel 2.110-111 |
|||
010 |
|||
010 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.6; IAS 1.54(a) |
|
020 |
Herwaarderingsmodel |
IAS 17.49; IAS 16.31, 73(a)(d) |
|
030 |
Kostenmodel |
IAS 17.49; IAS 16.30, 73(a)(d) |
|
040 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.IN5; IAS 1.54(b) |
|
050 |
Reëlewaardemodel |
IAS 17.49; IAS 40.33-55, 76 |
|
060 |
Kostenmodel |
IAS 17.49; IAS 40.56, 79(c) |
|
070 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.8, 118 |
|
080 |
Herwaarderingsmodel |
IAS 17.49; IAS 38.75-87, 124(a)(ii) |
|
090 |
Kostenmodel |
IAS 17.49; IAS 38.74 |
|
22. Vermogensbeheer, bewaarneming en andere diensten
22.1 Vergoedings- en provisiebaten en -lasten naar activiteit
|
Verwijzingen IFRS 7.20(c) |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Vergoedings- en provisiebaten |
Bijlage V.deel 2.113-115 |
|
020 |
Effecten |
|
|
030 |
Uitgiften |
Bijlage V.deel 2.116(a) |
|
040 |
Overschrijvingsopdrachten |
Bijlage V.deel 2.116(b) |
|
050 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.116(c) |
|
060 |
Clearing en afwikkeling |
Bijlage V.deel 2.116(d) |
|
070 |
Vermogensbeheer |
Bijlage V.deel 2.116(e); bijlage V.deel 2.117(a) |
|
080 |
Bewaarneming [naar soort klant] |
Bijlage V.deel 2.116(e); bijlage V.deel 2.117(b) |
|
090 |
Collectieve belegging |
|
|
100 |
Overige |
|
|
110 |
Centrale administratieve diensten voor collectieve belegging |
Bijlage V.deel 2.116(e); bijlage V.deel 2.117(c) |
|
120 |
Fiduciaire transacties |
Bijlage V.deel 2.116(e); bijlage V.deel 2.117(d) |
|
130 |
Betalingsdiensten |
Bijlage V.deel 2.116(e); Bijlage V.deel 2.117(e) |
|
140 |
Klantmiddelen die worden gedistribueerd maar niet beheerd [naar soort product] |
Bijlage V.deel 2.117(f) |
|
150 |
Collectieve belegging |
|
|
160 |
Verzekeringsproducten |
|
|
170 |
Overige |
|
|
180 |
Gestructureerde financiering |
Bijlage V.deel 2.116(f) |
|
190 |
Beheer van securitisatieactiviteiten |
Bijlage V.deel 2.116(g) |
|
200 |
Toegezegde leningen |
IAS 39.47(d)(ii); bijlage V.deel 2.116(h) |
|
210 |
Verstrekte financiële garanties |
IAS 39.47(c)(ii); bijlage V.deel 2.116(h) |
|
220 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.116(j) |
|
230 |
(Vergoedings- en provisielasten) |
Bijlage V.deel 2.113-115 |
|
240 |
(Betaling en afwikkeling) |
Bijlage V.deel 2.116(d) |
|
250 |
(Bewaarneming) |
Bijlage V.deel 2.117(b) |
|
260 |
(Beheer van securitisatieactiviteiten) |
Bijlage V.deel 2.116(g) |
|
270 |
(Ontvangen toegezegde leningen) |
Bijlage V.deel 2.116(i) |
|
280 |
(Ontvangen financiële garanties) |
Bijlage V.deel 2.116(i) |
|
290 |
(Overige) |
Bijlage V.deel 2.116(j) |
|
22.2 Bij de verleende diensten betrokken activa
|
Verwijzingen |
Bedrag aan bij de verleende diensten betrokken activa |
|
Bijlage V.deel 2.117(g) |
|||
010 |
|||
010 |
Vermogensbeheer [naar soort klant] |
Bijlage V.deel 2.117(a) |
|
020 |
Collectieve belegging |
|
|
030 |
Pensioenfondsen |
|
|
040 |
Op discretionaire basis beheerde klantenportefeuilles |
|
|
050 |
Overige beleggingsvehikels |
|
|
060 |
Bewaard vermogen [naar soort klant] |
Bijlage V.deel 2.117(b) |
|
070 |
Collectieve belegging |
|
|
080 |
Overige |
|
|
090 |
Waarvan: toevertrouwd aan overige entiteiten |
|
|
100 |
Centrale administratieve diensten voor collectieve belegging |
Bijlage V.deel 2.117(c) |
|
110 |
Fiduciaire transacties |
Bijlage V.deel 2.117(d) |
|
120 |
Betalingsdiensten |
Bijlage V.deel 2.117(e) |
|
130 |
Klantmiddelen die worden gedistribueerd maar niet beheerd [naar soort product] |
Bijlage V.deel 2.117(f) |
|
140 |
Collectieve belegging |
|
|
150 |
Verzekeringsproducten |
|
|
160 |
Overige |
|
|
30. Activiteiten buiten de balanstelling: Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten
30.1 Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten
|
Verwijzingen |
Boekwaarde van op de balans opgenomen financiële activa |
Waarvan: opgenomen liquiditeitssteun |
Reële waarde van opgenomen liquiditeitssteun |
Boekwaarde van op de balans opgenomen financiële verplichtingen |
Nominaal bedrag aan posten buiten de balanstelling opgegeven door de rapporterende instelling |
Waarvan: nominaal bedrag aan toegezegde leningen |
Door de rapporterende instelling geleden verliezen in de lopende periode |
|
IFRS 12.29(a) |
IFRS 12.29(a); bijlage V.deel 2.118 |
|
IFRS 12.29(a) |
IFRS 12.B26(e) |
|
IFRS 12 B26(b) |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|||
010 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
30.2 Uitsplitsing van belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten naar aard van de activiteiten
Naar aard van de activiteiten |
Verwijzingen |
Special purpose entities voor securitisatiedoeleinden |
Vermogensbeheer |
Overige activiteiten |
|
Artikel 4, lid 1, punt 66, van de VKV |
Bijlage V.deel 2.117(a) |
||||
Boekwaarde |
|||||
IFRS 12.28, B6(a) |
010 |
020 |
030 |
||
010 |
Geselecteerde financiële activa opgenomen op de balans van de rapporterende instelling |
IFRS 12.29(a)(b) |
|
|
|
021 |
waarvan: niet-renderend |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
|
|
|
030 |
Derivaten |
IAS 39.9 |
|
|
|
040 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
050 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
060 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
070 |
Geselecteerde aandelenvermogen en financiële verplichtingen opgenomen op de balans van de rapporterende instelling |
IFRS 12.29(a)(b) |
|
|
|
080 |
Uitgegeven aandeleninstrumenten |
IAS 32.4 |
|
|
|
090 |
Derivaten |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
|
|
100 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
110 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
|
|
Nominaal bedrag |
||||
120 |
Posten buiten de balanstelling opgegeven door de rapporterende instelling |
IFRS 12.B26(e) |
|
|
|
131 |
waarvan: niet-renderend |
Bijlage V.deel 2. 145-162 |
|
|
|
31. Verbonden partijen
31.1 Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van
|
Verwijzingen |
Uitstaande saldi |
|||||
Moederondernemingen en entiteiten met gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis |
Dochterondernemingen en andere entiteiten van dezelfde groep |
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
Managers op sleutelposities van de instelling of haar moederonderneming |
Overige geassocieerde partijen |
|||
IAS 24.19(a)(b) |
IAS 24.19(c); Bijlage V.deel 2.120 |
IAS 24.19(d)(e); bijlage V.deel 2.120 |
IAS 24.19(f) |
IAS 24.19(g) |
|||
Bijlage V.deel 2.120 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
||
010 |
Geselecteerde financiële activa |
IAS 24.18(b) |
|
|
|
|
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
030 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa |
|
|
|
|
|
|
060 |
Geselecteerde financiële verplichtingen |
IAS 24.18(b) |
|
|
|
|
|
070 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
|
|
080 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
|
|
|
090 |
Nominaal bedrag aan toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen |
IAS 24.18(b); bijlage V.deel 2.62 |
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: met wanbetaling |
IAS 24.18(b); bijlage V.deel 2.61 |
|
|
|
|
|
110 |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen |
IAS 24.18(b); bijlage V.deel 2.63, 121 |
|
|
|
|
|
120 |
Notionele waarde van derivaten |
Bijlage V.deel 2.70-71 |
|
|
|
|
|
130 |
Voorzieningen en reserves voor aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten, en garanties en toezeggingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan [Te vervangen door „Gecumuleerde waardevermindering, gecumuleerde veranderingen van de reële waarde vanwege kredietrisico, en voorzieningen voor niet-renderende blootstellingen” als de rapportage van niet-renderende blootstellingen definitief zou zijn] |
IAS 24.18(c) |
|
|
|
|
|
31.2 Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|||||
Moederondernemingen en entiteiten met gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis |
Dochterondernemingen en andere entiteiten van dezelfde groep |
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
Managers op sleutelposities van de instelling of haar moederonderneming |
Overige geassocieerde partijen |
|||
IAS 24.19(a)(b) |
IAS 24.19(c) |
IAS 24.19(d)EUR |
IAS 24.19(f) |
IAS 24.19(g) |
|||
Bijlage V.deel 2.120 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
||
010 |
Rentebaten |
IAS 24.18(a); IAS 18.35(b)(iii); bijlage V.deel 2.21 |
|
|
|
|
|
020 |
Rentelasten |
IAS 24.18(a); IAS 1.97; bijlage V.deel 2.21 |
|
|
|
|
|
030 |
Dividendinkomsten |
IAS 24.18(a); IAS 18.35(b)(v); bijlage V.deel 2.28 |
|
|
|
|
|
040 |
Vergoedings- en provisiebaten |
IAS 24.18(a); IFRS 7.20(c) |
|
|
|
|
|
050 |
Vergoedings- en provisielasten |
IAS 24.18(a); IFRS 7.20(c) |
|
|
|
|
|
060 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IAS 24.18(a) |
|
|
|
|
|
070 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa |
IAS 24.18(a); bijlage V.deel 2.122 |
|
|
|
|
|
080 |
Verhoging of (-) verlaging tijdens de periode van de bijzondere waardevermindering en voorzieningen voor aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten, en garanties en toezeggingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
IAS 24.18(d) |
|
|
|
|
|
40. Groepsstructuur
40.1 Groepsstructuur: „per entiteit”
LEI-code |
Entiteitscode |
Naam entiteit |
Datum inwerkingtreding |
Aandelenkapitaal |
Aandelenvermogen van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Totale activa van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Winst of (-) verlies van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Vestigingsplaats van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Sector van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
NACE-code |
Gecumuleerd aandelenbelang [%] |
Stemrechten [%] |
Groepsstructuur [relatie] |
Boekhoudkundige behandeling [Boekhoudgroep] |
Boekhoudkundige behandeling [VKV-groep] |
Boekwaarde |
Verwervingskosten |
Goodwill met betrekking tot de onderneming waarin wordt deelgenomen |
Reële waarde van deelnemingen waarvoor openbare prijsnoteringen beschikbaar zijn |
Bijlage V.deel 2.123, 124(a) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(b) |
IFRS 12.12(a), 21(a)(i); bijlage V.deel 2.123, 124(c) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(d) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(e) |
IFRS 12.B12(b); bijlage V.deel 2.123, 124(f) |
IFRS 12.B12(b); bijlage V.deel 2.123, 124(f) |
IFRS 12.B12(b); bijlage V.deel 2.123, 124(f) |
IFRS 12.12(b), 21(a)(iii); bijlage V.deel 2.123, 124(g) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(h) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(i) |
IFRS 12.21(iv); bijlage V.deel 2.123, 124(j) |
IFRS 12.21(iv); bijlage V.deel 2.123, 124(k) |
IFRS 12.10(a)(i); bijlage V.deel 2.123, 124(l) |
IFRS 12.21(b); bijlage V.deel 2.123, 124(m) |
Artikel 18 van de VKV; bijlage V.deel 2.123, 124(n) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(o) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(p) |
Bijlage V.deel 2.123, 124(q) |
IFRS 12.21(b)(iii); bijlage V.deel 2.123, 124(r) |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
095 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
40.2 Groepsstructuur: „per instrument”
Effectcode |
Entiteitscode |
LEI-code holding |
Code holding |
Naam holding |
Gecumuleerd aandelenbelang (%) |
Boekwaarde |
Verwervingskosten |
Bijlage V.deel 2.125(a) |
Bijlage V.deel 2.124(b), 125(c) |
|
Bijlage V.deel 2.125(b) |
|
Bijlage V.deel 2.124(j), 125(c) |
Bijlage V.deel 2.124(o), 125(c) |
Bijlage V.deel 2.124(p), 125(c) |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
|
|
|
|
|
|
|
|
41. Reële waarde
41.1 Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten
ACTIVA |
Verwijzingen |
Reële waarde |
Reëlewaardehiërarchie IFRS 13.93(b), BC216 |
|||
IFRS 7.25-26 |
Niveau 1 IFRS 13.76 |
Niveau 2 IFRS 13.81 |
Niveau 3 IFRS 13.86 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Leningen en kortlopende vorderingen |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
020 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
040 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
050 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
060 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
070 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
|
|
|
080 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
|
090 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
|
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
|
|
|
41.2 Gebruik van de reëlewaardeoptie
|
Financiële instrumenten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Verwijzingen |
Boekwaarde |
||
Boekhoudkundige mismatch |
Waardering op reëlewaardebasis |
Hybride contracten |
|||
IFRS 7.B5(a) |
IAS 39.9b(i) |
IAS 39.9b(ii) |
IAS 39.11A-12 |
||
ACTIVA |
010 |
020 |
030 |
||
010 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 32.11 |
|
|
|
030 |
Schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.24, 26 |
|
|
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.deel 1.24, 27 |
|
|
|
VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
050 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.8(e)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
060 |
Deposito's |
ECB/2008/32 bijlage 2.deel 2.9; bijlage V.deel 1.30 |
|
|
|
070 |
Uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V.deel 1.31 |
|
|
|
080 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V.deel 1.32-34 |
|
|
|
41.3 Hybride financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
|
Overige scheidbare hybride contracten [niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening] |
Verwijzingen |
Boekwaarde |
FINANCIËLE ACTIVA |
010 |
||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
IAS 39.9; bijlage V.deel 2.129 |
|
020 |
Beschikbaar voor verkoop [basiscontracten] |
IAS 39.11; bijlage V.deel 2.130 |
|
030 |
Leningen en kortlopende vorderingen [basiscontracten] |
IAS 39.11; bijlage V.deel 2.130 |
|
040 |
Tot einde looptijd aangehouden deelnemingen [basiscontracten] |
IAS 39.11; bijlage V.deel 2.130 |
|
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
IAS 39.9; bijlage V.deel 2.129 |
|
060 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen [basiscontracten] |
IAS 39.11; bijlage V.deel 2.130 |
|
42. Materiële en immateriële activa: boekwaarde naar waarderingsmethode
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.6; IAS 16.29; IAS 1.54(a) |
|
020 |
Herwaarderingsmodel |
IAS 16.31, 73(a)(d) |
|
030 |
Kostenmodel |
IAS 16.30, 73(a)(d) |
|
040 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.5, 30; IAS 1.54(b) |
|
050 |
Reëlewaardemodel |
IAS 40.33-55, 76 |
|
060 |
Kostenmodel |
IAS 40.56, 79(c) |
|
070 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.8, 118, 122; bijlage V.deel 2.132 |
|
080 |
Herwaarderingsmodel |
IAS 38.75-87, 124(a)(ii) |
|
090 |
Kostenmodel |
IAS 38.74 |
|
43. Voorzieningen
|
Verwijzingen |
Boekwaarde |
|||||||
Pensioenen en andere op vaste toezeggingen gebaseerde verplichtingen na uitdiensttreding |
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen |
Herstructurering |
Lopende juridische zaken en belastinggeschillen |
Gedane toezeggingen en verstrekte garanties |
Overige voorzieningen |
Totaal |
|||
IAS 19.63; IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.7 |
IAS 19.153; IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.8 |
IAS 37.70-83 |
IAS 37.Appendix C.6-10 |
IAS 37.Appendix C.9; IAS 39.2(h), 47(c)(d), BC 15, AG 4 |
IAS 37.14 |
|
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|||
010 |
Openingssaldo [boekwaarde aan het begin van de periode] |
IAS 37.84 (a) |
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Toevoegingen, inclusief verhogingen van bestaande voorzieningen |
IAS 37.84(b) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
(-) Gebruikte bedragen |
IAS 37.84 (c) |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
(-) Ongebruikte bedragen die in de periode zijn teruggeboekt |
IAS 37.84 (d) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Verhoging van het gedisconteerde bedrag [tijdsverloop] en effect van eventuele verandering op het discontopercentage |
IAS 37.84 (e) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Overige mutaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Eindsaldo [boekwaarde aan het eind van de periode] |
IAS 37.84 (a) |
|
|
|
|
|
|
|
44. Op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen en personeelsbeloningen
44.1 Componenten van netto activa en verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen
|
Verwijzingen |
Bedrag |
|
010 |
|||
010 |
Reële waarde van activa van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen |
IAS 19.140(a)(i), 142 |
|
020 |
Waarvan: financiële instrumenten uitgegeven door de instelling |
IAS 19.143 |
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 19.142(b) |
|
040 |
Schuldinstrumenten |
IAS 19.142(c) |
|
050 |
Onroerend goed |
IAS 19.142(d) |
|
060 |
Overige op vaste toezeggingen gebaseerde activa |
|
|
070 |
Contante waarde van verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen |
IAS 19.140(a)(ii) |
|
080 |
Effect van het actiefplafond |
IAS 19.140(a)(iii) |
|
090 |
Netto activa uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen [boekwaarde] |
IAS 19.63; bijlage V.deel 2.136 |
|
100 |
Voorzieningen voor pensioenen en andere verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen [boekwaarde] |
IAS 19.63, IAS 1.78(d); bijlage V.deel 2.7 |
|
110 |
Pro-memoriepost: reële waarde van enig als activum opgenomen restitutierecht |
IAS 19.140(b) |
|
44.2 Verloop van verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen
|
Verwijzingen |
Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten |
|
010 |
|||
010 |
Openingssaldo [contante waarde] |
IAS 19.140(a)(ii) |
|
020 |
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten |
IAS 19.141(a) |
|
030 |
Rentekosten |
IAS 19.141(b) |
|
040 |
Betaalde bijdragen |
IAS 19.141(f) |
|
050 |
Actuariële winsten of (-) verliezen bij veranderingen in demografische veronderstellingen |
IAS 19.141(c)(ii) |
|
060 |
Actuariële (-) winsten of verliezen bij veranderingen in financiële veronderstellingen |
IAS 19.141(c)(iii) |
|
070 |
Verhoging of (-) verlaging van de wisselkoers |
IAS 19.141(e) |
|
080 |
Betaalde uitkeringen |
IAS 19.141(g) |
|
090 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd, met inbegrip van winsten en verliezen bij afwikkelingen |
IAS 19.141(d) |
|
100 |
Verhoging of (-) verlaging als gevolg van bedrijfscombinaties en –afstotingen |
IAS 19.141(h) |
|
110 |
Overige verhogingen of (-) verlagingen |
|
|
120 |
Eindsaldo [contante waarde] |
IAS 19.140(a)(ii); bijlage V.deel 2.138 |
|
44.3 Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten]
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Pensioenlasten en soortgelijke lasten |
Bijlage V.deel 2.139(a) |
|
020 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
IFRS 2.44; bijlage V.deel 2.139(b) |
|
45. Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening
45.1 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar boekhoudkundige portefeuille
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
Veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
010 |
020 |
|||
010 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
|
|
020 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
|
|
030 |
WINSTEN OF (-) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE TEGEN REËLE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
|
45.2 Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden
|
Verwijzingen |
Lopende periode |
|
010 |
|||
020 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.69; IAS 1.34(a), 98(d) |
|
030 |
Immateriële activa |
IAS 38.113-115A; IAS 1.34(a) |
|
040 |
Overige activa |
IAS 1.34 (a) |
|
050 |
WINSTEN OF (-) VERLIEZEN BIJ VERWIJDERING UIT DE BALANS VAN NIET-FINANCIËLE ACTIVA |
IAS 1.34 |
|
45.3 Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten
|
Verwijzingen |
Inkomsten |
Uitgaven |
|
010 |
020 |
|||
010 |
Veranderingen van de reële waarde van materiële activa gewaardeerd volgens het reëlewaardemodel |
IAS 40.76(d); bijlage V.deel 2.141 |
|
|
020 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.75(f); bijlage V.deel 2.141 |
|
|
030 |
Andere operationele leases dan vastgoedbeleggingen |
IAS 17.50, 51, 56(b); bijlage V.deel 2.142 |
|
|
040 |
Overige |
Bijlage V.deel 2.143 |
|
|
050 |
OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN OF -KOSTEN |
Bijlage V.deel 2.141-142 |
|
|
46. Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
Verwijzingen |
Kapitaal |
Agio |
Andere uitgegeven aandeleninstrumenten dan kapitaal |
Overig aandelenvermogen |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Ingehouden winsten |
Herwaarderingsreserves |
|
IAS 1.106, 54(r) |
IAS 1.106, 78(e) |
IAS 1.106, bijlage V.deel 2.15-16 |
IAS 1.106; bijlage V.deel 2.17 |
IAS 1.106 |
Artikel 4, lid 1, punt 123, van de VKV |
IFRS 1.30 D5-D8 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|||
010 |
Openingssaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties van fouten |
IAS 1.106.(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Openingssaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Overige verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d) |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het jaar |
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
Verwijzingen |
Overige reserves |
(–) Eigen aandelen |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winst of (–) verlies |
(–) Tussentijds dividend |
Minderheidsbelangen |
Totaal |
||
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Overige posten |
||||||||
IAS 1.106, 54(c) |
IAS 1.106; IAS 32.34, 33; bijlage V.deel 2.20 |
IAS 1.106(a), 83 (a)(ii) |
IAS 1.106; IAS 32.35 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.9(c), IG6 |
|||
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
|||
010 |
Openingssaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties van fouten |
IAS 1.106.(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Openingssaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Overige verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
IAS 1.106.(d) |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten over het jaar |
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE IV
RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE OVEREENKOMSTIG NATIONALE KADERS VOOR FINANCIËLE WETGEVING
FINREP-TEMPLATES VOOR GAAP |
||||||
TEMPLATE NUMMER |
TEMPLATE CODE |
NAAM VAN DE TEMPLATE OF VAN DE GROEP TEMPLATES |
||||
|
|
DEEL 1 [DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE] |
||||
Balans [overzicht van financiële positie]: |
||||||
1.1 |
F 01.01 |
Balans: activa |
||||
1.2 |
F 01.01 |
Balans: verplichtingen |
||||
1.3 |
F 01.03 |
Balans: aandelenvermogen |
||||
2 |
F 02.00 |
Winst-en-verliesrekening |
||||
3 |
F 03.00 |
Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
||||
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
||||||
4.1 |
F 04.01 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
||||
4.2 |
F 04.02 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: via de winst- of verliesrekening tegen reële waarde gewaardeerde financiële activa |
||||
4.3 |
F 04.03 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: voor verkoop beschikbare financiële activa |
||||
4.4 |
F 04.04 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: leningen en kortlopende vorderingen en tot einde looptijd aangehouden deelnemingen |
||||
4.5 |
F 04.05 |
Achtergestelde financiële activa |
||||
4.6 |
F 04.06 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: financiële activa in de handelsportefeuille |
||||
4.7 |
F 04.07 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille, gewaardeerd tegen reële waarde zijn met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
||||
4.8 |
F 04.08 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
||||
4.9 |
F 04.09 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
||||
4.10 |
F 04.10 |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij: overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
||||
5 |
F 05.00 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product |
||||
6 |
F 06.00 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen naar NACE-code |
||||
7 |
F 07.00 |
Aan waardevermindering onderhevige financiële activa waarbij sprake is van betalingsachterstand of waardevermindering |
||||
Uitsplitsing van financiële verplichtingen |
||||||
8.1 |
F 08.01 |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij |
||||
8.2 |
F 08.02 |
Achtergestelde financiële verplichtingen |
||||
Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen |
||||||
9.1 |
F 09.01 |
Blootstellingen buiten de balanstelling: toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen |
||||
9.2 |
F 09.02 |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen |
||||
10 |
F 10.00 |
Derivaten - Handel |
||||
Derivaten – Afdekkingsdoeleinden |
||||||
11.1 |
F 11.01 |
Derivaten – Afdekkingsdoeleinden: Uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking |
||||
11.2 |
F 11.02 |
Derivaten – Afdekking onder nationale GAAP: Uitsplitsing naar soort risico |
||||
12 |
F 12.00 |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en waardevermindering van aandeleninstrumenten |
||||
Ontvangen zekerheden en garanties |
||||||
13.1 |
F 13.01 |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties |
||||
13.2 |
F 13.02 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende het tijdvak [aangehouden op de verslagdatum] |
||||
13.3 |
F 13.03 |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd |
||||
14 |
F 14.00 |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten |
||||
15 |
F 15.00 |
Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa |
||||
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening |
||||||
16.1 |
F 16.01 |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij |
||||
16.2 |
F 16.02 |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument |
||||
16.3 |
F 16.03 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument |
||||
16.4 |
F 16.04 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico |
||||
16.5 |
F 16.05 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument |
||||
16.6 |
F 16.06 |
Winsten of verliezen uit hedge accounting |
||||
16.7 |
F 16.07 |
Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa |
||||
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: Balans |
||||||
17.1 |
F 17.01 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: Activa |
||||
17.2 |
F 17.02 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: Blootstellingen buiten de balanstelling - toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen |
||||
17.3 |
F 17.03 |
Aansluiting tussen boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie onder de VKV: Verplichtingen |
||||
18 |
F 18.00 |
Renderende en niet-renderende blootstellingen |
||||
19 |
F 19.00 |
Respijtblootstellingen |
||||
|
|
DEEL 2 [DRIEMAANDELIJKS MET DREMPEL: DRIEMAANDELIJKSE FREQUENTIE OF GEEN RAPPORTAGE] |
||||
Geografische uitsplitsing |
||||||
20.1 |
F 20.01 |
Geografische uitsplitsing van activa naar locatie van de activiteiten |
||||
21 |
F 21.00 |
Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease |
||||
Vermogensbeheer, bewaarneming en overige diensten |
||||||
22.1 |
F 22.01 |
Vergoedings- en provisiebaten en -lasten naar activiteit |
||||
22.2 |
F 22.02 |
Bij de verleende diensten betrokken activa |
||||
|
|
DEEL 3 [HALFJAARLIJKS] |
||||
Activiteiten buiten de balanstelling: belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten |
||||||
30.1 |
F 30.01 |
Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten |
||||
30.2 |
F 30.02 |
Uitsplitsing van belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten naar aard van de activiteiten |
||||
Verbonden partijen |
||||||
31.1 |
F 31.01 |
Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van |
||||
31.2 |
F 31.02 |
Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met |
||||
|
|
DEEL 4 [JAARLIJKS] |
||||
Groepsstructuur |
||||||
40.1 |
F 40.1 |
Groepsstructuur: „per entiteit” |
||||
40.2 |
F 40.02 |
Groepsstructuur: „per instrument” |
||||
Reële waarde |
||||||
41.1 |
F 41.01 |
Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten |
||||
41.2 |
F 41.02 |
Gebruik van de reëlewaardeoptie |
||||
41.3 |
F 41.03 |
Hybride financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
||||
42 |
F 42.00 |
Materiële en immateriële activa: boekwaarde naar waarderingsmethode |
||||
43 |
F 43.00 |
Voorzieningen |
||||
Op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen en personeelsbeloningen |
||||||
44.1 |
F 44.01 |
Componenten van netto-activa en verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen |
||||
44.2 |
F 44.02 |
Verloop van op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenregelingen |
||||
44.3 |
F 44.03 |
Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] |
||||
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening |
||||||
45.1 |
F 45.01 |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar boekhoudkundige portefeuille |
||||
45.2 |
F 45.02 |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa anders dan voor verkoop aangehouden financiële activa |
||||
45.3 |
F 45.03 |
Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten |
||||
46 |
F 46.00 |
Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen |
||||
KLEURCODE IN TEMPLATES
|
1. Balans [overzicht van financiële positie]
1.1 Activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
|||||
010 |
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
BAD art 4.Activa(1) |
IAS 1.54 (i) |
|
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V. Deel 2.1 |
Bijlage V. Deel 2.1 |
|
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
BAD art. 13, lid 2; Bijlage V. Deel 2.2 |
Bijlage V. Deel 2.2 |
|
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
|
Bijlage V. Deel 2.3 |
5 |
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
060 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; |
IAS 39.9 |
10 |
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
4 |
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
4 |
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
4 |
|
091 |
Financiële activa in de handelsportefeuille |
Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
092 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
093 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
4 |
|
094 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
4 |
|
095 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
4 |
|
100 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9 |
4 |
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
4 |
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
4 |
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
4 |
|
140 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
4 |
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
4 |
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
4 |
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
4 |
|
171 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4; |
|
4 |
|
172 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
4 |
|
173 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
4 |
|
174 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
4 |
|
175 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
4 |
|
176 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
4 |
|
177 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
4 |
|
178 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
4 |
|
180 |
Leningen en vorderingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(c); IAS 39.9, AG16, AG26; Bijlage V. Deel 1.16 |
4 |
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
4 |
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
4 |
|
210 |
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26; |
4 |
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
4 |
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
4 |
|
231 |
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 13.1; art 42 bis(4)(b); Bijlage V. Deel 1.16 |
|
4 |
|
232 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
4 |
|
233 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
4 |
|
234 |
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 35-37; Bijlage V. Deel 1.17 |
|
4 |
|
235 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
4 |
|
236 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
4 |
|
237 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
4 |
|
240 |
Derivaten – Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
11 |
|
250 |
Veranderingen in reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - afdekking van renterisico |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5, lid 5 bis; IAS 39.89A (a) |
IAS 39.89A (a) |
|
|
260 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 4. Activa (7)-(8); Vierde Richtlijn art. 17; Bijlage V. Deel 2.4 |
IAS 1.54 (e); Bijlage V. Deel 2.4 |
4, 40 |
|
270 |
Materiële vaste activa |
BAD art 4. Activa(10) |
|
|
|
280 |
Materiële vaste activa |
|
IAS 16.6; IAS 1.54(a) |
21, 42 |
|
290 |
Vastgoedbeleggingen |
|
IAS 40.5; IAS 1.54(b) |
21, 42 |
|
300 |
Immateriële activa |
BAD art 4. Activa(9); VKV art. 4, punt 115 |
IAS 1.54 (c); VKV art. 4, punt 115 |
|
|
310 |
Goodwill |
BAD art 4. Activa(9); VKV art. 4, punt 113 |
IFRS 3.B67(d); VKV art. 4, punt 113 |
|
|
320 |
Overige immateriële activa |
BAD art 4. Activa(9) |
IAS 38.8, 118 |
21, 42 |
|
330 |
Belastingvorderingen |
|
IAS 1.54(n-o) |
|
|
340 |
Actuele belastingvorderingen |
|
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
|
350 |
Uitgestelde belastingvorderingen |
Vierde Richtlijn art. 43, lid 1, lid 11; VKV art. 4, punt 106 |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; VKV art. 4, punt 106 |
|
|
360 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 2.5 |
Bijlage V. Deel 2.5 |
|
|
370 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IAS 1.54(j); IFRS 5.38, Bijlage V. Deel 2.6 |
|
|
380 |
TOTAAL ACTIVA |
BAD art 4. Activa |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
|
1.2 Verplichtingen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
|||||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9, AG 14-15 |
IFRS 7.8 (e) (ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
8 |
|
020 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9, AG 15(a) |
10 |
|
030 |
Shortposities |
|
IAS 39.AG 15(b) |
8 |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9, bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9, bijlage V. Deel 1.30 |
8 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
8 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
8 |
|
061 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
|
8 |
|
062 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
|
8 |
|
063 |
Shortposities |
|
|
8 |
|
064 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
8 |
|
065 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
8 |
|
066 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
8 |
|
070 |
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (e) (ii); IAS 39.9 |
8 |
|
080 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
8 |
|
090 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
8 |
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
8 |
|
110 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3, lid 5 bis; IAS 39.47 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
8 |
|
120 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
8 |
|
130 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
8 |
|
140 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
8 |
|
141 |
Niet-afgeleide financiële verplichtingen in de niet-handelsportefeuille die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
|
8 |
|
142 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
8 |
|
143 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
8 |
|
144 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
8 |
|
150 |
Derivaten – Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a); Bijlage V. Deel 1.23 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.23 |
11 |
|
160 |
Veranderingen in reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - afdekking van renterisico |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5, lid 5 bis; IAS 39.89A(b) |
IAS 39.89A(b) |
|
|
170 |
Voorzieningen |
BAD art 4. Verplichtingen(6) |
IAS 37.10; IAS 1.54(l) |
43 |
|
175 |
Fondsen voor algemeen bankrisico [indien onder verplichtingen gepresenteerd] |
BAD art 38.1; VKV artikel 4, punt 112; Bijlage V. Deel 2.12 |
|
|
|
180 |
Pensioenen en andere verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen na uitdiensttreding |
Bijlage V. Deel 2.7 |
IAS 19.63; IFRS 1.78(d); Bijlage V. Deel 2.7 |
43 |
|
190 |
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen |
Bijlage V. Deel 2.8 |
IAS 19.153; IAS 1.78(d); Bijlage V. Deel 2.8 |
43 |
|
200 |
Herstructurering |
|
IAS 37.71, 84(a) |
43 |
|
210 |
Lopende juridische zaken en belastinggeschillen |
|
IAS 37. Bijlage C. Voorbeelden 6 en 10 |
43 |
|
220 |
Verstrekte toezeggingen en garanties |
BAD art 24-25, 33(1) |
IAS 37. Bijlage C.9 |
43 |
|
230 |
Overige bepalingen |
|
|
43 |
|
240 |
Belastingverplichtingen |
|
IAS 1.54(n-o) |
|
|
250 |
Actuele belastingverplichtingen |
|
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
|
260 |
Uitgestelde belastingverplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 43, lid 1, lid 11; VKV artikel 4, punt 108 |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; VKV artikel 4, punt 108 |
|
|
270 |
Direct opvraagbaar aandelenkapitaal |
|
IAS 32 IE 33; IFRIC 2; Bijlage V. Deel 2.9 |
|
|
280 |
Overige passiva |
Bijlage V. Deel 2.10 |
Bijlage V. Deel 2.10 |
|
|
290 |
Verplichtingen die deel uitmaken van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten |
|
IAS 1.54 (p); IFRS 5.38, Bijlage V. Deel 2.11 |
|
|
300 |
TOTAAL PASSIVA |
|
IAS 1.9(b);IG 6 |
|
|
1.3 Aandelenvermogen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Uitsplitsing in tabel |
Boekwaarde |
|
010 |
|||||
010 |
Kapitaal |
BAD art. 4, Verplichtingen(9); BAD art. 22 |
IAS 1.54(r), BAD art. 22 |
46 |
|
020 |
Gestort kapitaal |
BAD art 4. Verplichtingen(9) |
IAS 1.78(e) |
|
|
030 |
Opgevraagd niet-gestort kapitaal |
BAD art 4. Verplichtingen(9) |
IAS 1.78(e); Bijlage V.Deel 2.14 |
|
|
040 |
Agio |
BAD art 4. Verplichtingen(10); VKV art. 4, punt 124; |
IAS 1.78(e); VKV art. 4, punt 124; |
46 |
|
050 |
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
46 |
|
060 |
Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5 bis; Bijlage V. Deel 2.15 |
IAS 32.28-29; Bijlage V. Deel 2.15 |
|
|
070 |
Overige uitgegeven aandeleninstrumenten |
Bijlage V.deel 2.16 |
Bijlage V.deel 2.16 |
|
|
080 |
Overig aandelenvermogen |
Bijlage V. Deel 2.17 |
IFRS 2.10; Bijlage V. Deel 2.17 |
|
|
090 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
VKV art. 4, punt 100; |
VKV art. 4, punt 100; |
46 |
|
095 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
|
IAS 1.82 A (a) |
|
|
100 |
Materiële activa |
|
IAS 16.39-41 |
|
|
110 |
Immateriële activa |
|
IAS 38.85-87 |
|
|
120 |
Actuariële winsten of (–) verliezen op op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
|
IAS 1.7 |
|
|
122 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
124 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
|
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
128 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
|
IAS 1.82 A(b) |
|
|
130 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten [effectieve deel] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
IAS 39.102(a) |
|
|
140 |
Omrekening valuta |
BAD art. 39, lid 6 |
IAS 21.52(b); IAS 21.32, AG 38-49 |
|
|
150 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekkingen [effectief deel] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
IFRS 7.23(c); IAS 39.95-101 |
|
|
160 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.55(b) |
|
|
170 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IFRS 5.38, IG voorbeeld 12 |
|
|
180 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
|
IAS 1.82(h); IAS 28.11 |
|
|
190 |
Ingehouden winsten |
BAD art 4. Verplichtingen(13); VKV art. 4, punt 123; |
VKV art. 4, punt 123; |
|
|
200 |
Herwaarderingsreserves |
BAD art 4. Verplichtingen(12) |
IFRS 1.30, D5-D8; Bijlage V.Deel 2.18 |
|
|
201 |
Materiële activa |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
202 |
Aandeleninstrumenten |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
203 |
Schuldbewijzen |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
204 |
Overige |
Vierde Richtlijn art. 33, lid 1, onder c) |
|
|
|
205 |
Reserves voor de reële waarde |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1 |
|
|
|
206 |
Afdekkingen van nettodeelnemingen in buitenlandse bedrijfsactiviteiten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder b); |
|
|
|
207 |
Afdekkingsderivaten. Kasstroomafdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder a); VKV art. 30, onder a) |
|
|
|
208 |
Afdekkingsderivaten. Overige afdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
|
|
|
209 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
|
210 |
Overige reserves |
BAD art. 4 Verplichtingen (11)-(13) |
IAS 1.54; IAS 1.78(e) |
|
|
215 |
Fondsen voor algemene bankrisico's [indien onder aandelenvermogen gepresenteerd] |
BAD art 38.1; VKV art. 4, punt 112; Bijlage V. Deel 1.38 |
|
|
|
220 |
Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
Vierde Richtlijn art. 59.4;Bijlage V.Deel 2.19 |
IAS 28.11; Bijlage V. Deel 2.19 |
|
|
230 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.19 |
Bijlage V. Deel 2.19 |
|
|
235 |
Eerste consolidatieverschillen |
Zevende Richtlijn art. 19, lid 1, onder c) |
|
|
|
240 |
(–) Eigen aandelen |
Vierde Richtlijn. Activa C (III)(7), D (III)(2); Bijlage V. Deel 2.20 |
IAS 1.79(a) (vi); IAS 32.33-34 AG 14, BC 36; Bijlage V. Deel 2.20 |
46 |
|
250 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
BAD art 4. Verplichtingen(14) |
IAS 27.28; IAS 1.81 B(b) (ii) |
2 |
|
260 |
(–) Tussentijds dividend |
VKV art. 26, lid 2, onder b) |
IAS 32.35 |
|
|
270 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
Zevende Richtlijn art. 21 |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
|
280 |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
VKV art. 4, punt 100; |
IAS 27.27-28; VKV art. 4, punt 100; |
46 |
|
290 |
Overige posten |
|
IAS 27.27-28 |
46 |
|
300 |
TOTALE AANDELENVERMOGEN |
|
IAS 1.9(c), IG 6 |
46 |
|
310 |
TOTALE AANDELENVERMOGEN EN TOTALE VERPLICHTINGEN |
BAD art 4. Verplichtingen |
IAS 1.IG6 |
|
|
2. Winst- en verliesrekening
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Uitsplitsing in tabel |
Lopende periode |
|
010 |
|||||
010 |
Rentebaten |
BAD art 27. verticaal schema(1); Bijlage V. Deel 2.21 |
IAS 1.97; IAS 18.35(b) (iii); Bijlage V. Deel 2.21 |
16 |
|
020 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
|
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); Bijlage V. Deel 2.24 |
|
|
030 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
|
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
|
040 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
IFRS 7.20(b); IAS 39.55(b); IAS 39.9 |
|
|
050 |
Leningen en vorderingen |
|
IFRS 7.20(b); IAS 39.9, 39.46(a) |
|
|
060 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
|
IFRS 7.20(b); IAS 39.9, 39.46(b) |
|
|
070 |
Derivaten – hedge accounting, renterisico |
|
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.23 |
|
|
080 |
Overige activa |
|
Bijlage V. Deel 2.25 |
|
|
090 |
(Rentelasten) |
BAD art 27. verticaal schema(2); Bijlage V. Deel 2.21 |
IAS 1.97; Bijlage V. Deel 2.21 |
16 |
|
100 |
(Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen) |
|
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); Bijlage V. Deel 2.24 |
|
|
110 |
(Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
|
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
|
120 |
(Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen) |
|
IFRS 7.20(b); IAS 39.47 |
|
|
130 |
(Derivaten – hedge accounting, renterisico) |
|
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.23 |
|
|
140 |
(Overige verplichtingen) |
|
Bijlage V. Deel 2.26 |
|
|
150 |
(Lasten uit direct opvraagbaar aandelenkapitaal) |
|
IFRIC 2.11 |
|
|
160 |
Dividendinkomsten |
BAD art 27, verticaal schema(3); Bijlage V. Deel 2.28 |
IAS 18.35(b)(v); Bijlage V. Deel 2.28 |
|
|
170 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
|
IFRS 7.20(a)(i), B5(e) |
|
|
180 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
|
IFRS 7.20(a)(i), B5(e); IAS 39.9 |
|
|
190 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.9, 39.55(b) |
|
|
200 |
Baten uit vergoedingen en provisies |
BAD art 27, verticaal schema(4) |
IFRS 7.23(c) |
22 |
|
210 |
(Vergoedings- en provisielasten) |
BAD art 27, verticaal schema(5) |
IFRS 7.20(c) |
22 |
|
220 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(ii-v); Bijlage V. Deel 2.97 |
16 |
|
230 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
|
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 39.9, 39.55(b) |
|
|
240 |
Leningen en vorderingen |
|
IFRS 7.20(a)(iv); IAS 39.9, 39.56 |
|
|
250 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
|
IFRS 7.20(a)(iii); IAS 39.9, 39.56 |
|
|
260 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
|
IFRS 7.20(a)(v); IAS 39.56 |
|
|
270 |
Overige |
|
|
|
|
280 |
Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
16 |
|
285 |
Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
16 |
|
290 |
Winsten of (-) verliezen uit financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
16, 45 |
|
295 |
Winsten of (-) verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor niet-handelsdoeleinden worden aangehouden, netto |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
16 |
|
300 |
Winsten of (-) verliezen voortvloeiende uit afdekkingstransacties, netto |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24; Bijlage V. Deel 2.30 |
16 |
|
310 |
Wisselkoersverschillen [winsten of (-) verliezen], netto |
BAD art 39 |
IAS 21.28, 52(a) |
|
|
320 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen, netto |
BAD art 27, verticaal schema (13)-(14) |
|
|
|
330 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa, netto |
|
IAS 1.34 |
45 |
|
340 |
Overige bedrijfsopbrengsten |
BAD art 27, verticaal schema(7); Bijlage V. Deel 2.141-143 |
Bijlage V. Deel 2.141-143 |
45 |
|
350 |
(Overige bedrijfskosten) |
BAD art 27, verticaal schema(10); Bijlage V. Deel 2.141-143 |
Bijlage V. Deel 2.141-143 |
45 |
|
355 |
TOTALE BEDRIJFSOPBRENGSTEN, NETTO |
|
|
|
|
360 |
(Administratieve lasten) |
BAD art 27, verticaal schema(8) |
|
|
|
370 |
(Personeelslasten) |
BAD art 27, verticaal schema(8)(a) |
IAS 19.7; IAS 1.102, IG 6 |
44 |
|
380 |
(Overige administratieve lasten) |
BAD art 27, verticaal schema(8)(b) |
|
|
|
390 |
(Afschrijving) |
|
IAS 1.102, 104 |
|
|
400 |
(Materiële vaste activa) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 1.104; IAS 16.73(e)(vii) |
|
|
410 |
(Vastgoedbeleggingen) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 1.104; IAS 40.79(d)(iv) |
|
|
415 |
(Goodwill) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
|
|
|
420 |
(Overige immateriële activa) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 1.104; IAS 38.118(e)(vii) |
|
|
430 |
(Voorzieningen of (-) terugneming van voorzieningen) |
|
IAS 37.59, 84; IAS 1.98(b)(f)(g) |
43 |
|
440 |
(Verstrekte toezeggingen en garanties) |
BAD art 27, verticaal schema (11)-(12) |
|
|
|
450 |
(Overige voorzieningen) |
|
|
|
|
455 |
(Verhoging of (-) verlaging van het fonds voor algemene bankrisico's, netto) |
BAD art 38.2 |
|
|
|
460 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening) |
BAD art 35-37 |
IFRS 7.20(e) |
16 |
|
470 |
(Financiële activa gewaardeerd tegen kostprijs) |
|
IFRS 7.20(e) IAS 39.66 |
|
|
480 |
(Financiële activa beschikbaar voor verkoop) |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.67 |
|
|
490 |
(Leningen en kortlopende vorderingen) |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.63 |
|
|
500 |
(Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen) |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.63 |
|
|
510 |
(Bijzondere waardevermindering of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen) |
BAD art 27, verticaal schema (13)-(14) |
IAS 28.40-43 |
16 |
|
520 |
(Bijzondere waardeverminderingen of (-) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van niet-financiële activa) |
|
IAS 36.126(a)(b) |
16 |
|
530 |
(Materiële vaste activa) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
|
540 |
(Vastgoedbeleggingen) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 40.79(d)(v) |
|
|
550 |
(Goodwill) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IFRS 3. Bijlage B67(d)(v); IAS 36.124 |
|
|
560 |
(Overige immateriële activa) |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 38.118 (e)(iv)(v) |
|
|
570 |
(Overige) |
|
IAS 36.126(a)(b) |
|
|
580 |
Negatieve goodwill verantwoord in de winst-en-verliesrekening |
Zevende Richtlijn art. 31 |
IFRS 3. Bijlage B64(n)(i) |
|
|
590 |
Aandeel van winst of (-) verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 27, verticaal schema (13)-(14) |
IAS 1.82(c) |
|
|
600 |
Winsten of (-) verliezen uit als voor verkoop aangehouden geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten omschreven vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IFRS 5.37; Bijlage V. Deel 2.27 |
|
|
610 |
WINST OF (-) VERLIES VÓÓR BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
|
IAS 1.102, IG 6; IFRS 5.33 A; |
|
|
620 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met winst en verlies uit doorlopende activiteiten) |
BAD art 27, verticaal schema(15) |
IAS 1.82(d); IAS 12.77 |
|
|
630 |
WINST OF (-) VERLIES NA BELASTING UIT DOORLOPENDE ACTIVITEITEN |
BAD art 27, verticaal schema(16) |
IAS 1, IG 6 |
|
|
632 |
Buitengewone winst of (-) verlies na belasting |
BAD art 27, verticaal schema(21) |
|
|
|
633 |
Buitengewone winst of verlies vóór belasting |
BAD art 27, verticaal schema(19) |
|
|
|
634 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met buitengewone winst of verlies) |
BAD art 27, verticaal schema(20) |
|
|
|
640 |
Winst of (-) verlies na belasting uit beëindigde activiteiten |
|
IAS 1.82(e); IFRS 5.33(a), 5.33 A |
|
|
650 |
Winst of (-) verlies vóór belasting uit beëindigde activiteiten |
|
IFRS 5.33(b)(i) |
|
|
660 |
(Belastinglasten of (-) -baten in verband met beëindigde activiteiten) |
|
IFRS 5.33 (b)(ii),(iv) |
|
|
670 |
WINST OF (-) VERLIES OVER HET JAAR |
BAD art 27, verticaal schema(23) |
IAS 1.81A(a) |
|
|
680 |
Aan minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] toe te rekenen |
|
IAS 1.83(a)(i) |
|
|
690 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
|
IAS 1.81 B(b) (ii) |
|
|
3. Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
|||
010 |
Winst of (-) verlies over het jaar |
IAS 1.7, 81(b), 83(a), IG6 |
|
020 |
Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
IAS 1.7, 81(b), IG6 |
|
030 |
Posten die niet opnieuw worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82 A (a) |
|
040 |
Materiële activa |
IAS 1.7, IG6; IAS 16.39-40 |
|
050 |
Immateriële activa |
IAS 1.7; IAS 38.85-86 |
|
060 |
Actuariële winsten of (-) verliezen over op vaste toezeggingen gebaseerde pensioenverplichtingen |
IAS 1.7, IG6; IAS 19.93A |
|
070 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38 |
|
080 |
Deel van de overige opgevoerde baten en lasten van op basis van de vermogensmutatiemethode verantwoorde entiteiten |
IAS 1.82(h), IG6; IAS 28.11 |
|
090 |
Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die niet opnieuw worden ingedeeld |
IAS 1.91(b); Bijlage V. Deel 2.31 |
|
100 |
Posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies |
IAS 1.82 A(b) |
|
110 |
Afdekking van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten [effectieve deel] |
IAS 39.102(a) |
|
120 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IAS 39.102(a) |
|
130 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95; IAS 39.102(a) |
|
140 |
Andere herindelingen |
|
|
150 |
Omrekening valuta |
IAS 1.7, IG6; IAS 21.52(b) |
|
160 |
Omrekeningswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IAS 21.32, AG 38-47 |
|
170 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95; IAS 21,48-49 |
|
180 |
Andere herindelingen |
|
|
190 |
Kasstroomafdekkingen [effectief deel] |
IAS 1.7, IG6; IFRS 7.23(c); IAS 39.95(a)-96 |
|
200 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IAS 1.IG6; IAS 39.95(a)-96 |
|
210 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95, IG6; IAS 39.97-101 |
|
220 |
Overgeboekt naar aanvankelijke boekwaarde van afgedekte posten |
IAS 1.IG6; IAS 39.97-101 |
|
230 |
Andere herindelingen |
|
|
240 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
IAS 1.7, IG 6; IFRS 7.20(a)(ii); IAS 1.IG6; IAS 39.55(b) |
|
250 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 1.IG6; IAS 39.55(b) |
|
260 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IFRS 7.20(a)(ii); IAS 1.7, IAS 1.92-95, IAS 1.IG6; IAS 39.55(b) |
|
270 |
Andere herindelingen |
IFRS 5.IG voorbeeld 12 |
|
280 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
IFRS 5.38 |
|
290 |
Waarderingswinsten of (-) -verliezen geboekt onder aandelenvermogen |
IFRS 5.38 |
|
300 |
Overgeboekt naar winst-en-verliesrekening |
IAS 1.7, 92-95; IFRS 5.38 |
|
310 |
Andere herindelingen |
IFRS 5.IG voorbeeld 12 |
|
320 |
Aandeel van overige opgenomen baten en lasten van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
IAS 1.82(h), IG6; IAS 28.11 |
|
330 |
Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die opnieuw kunnen worden ingedeeld bij winst of (-) verlies |
IAS 1.91(b), IG6; Bijlage V. Deel 2.31 |
|
340 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
IAS 1.7, 81A(a), IG6 |
|
350 |
Aan minderheidsbelang [belang zonder zeggenschap] toe te rekenen |
IAS 1.83(b)(i), IG6 |
|
360 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen |
IAS 1.83(b)(ii), IG6 |
|
4. Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij
4.1 Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
Bijlage V. Deel 2.46 |
|||||
010 |
020 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
|
IAS 39.46(c) |
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
4.2 Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
IFRS 7.9 (c); Bijlage V. Deel 2.46 |
|||||
010 |
020 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
|
IAS 39.46(c) |
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
190 |
VIA DE WINST-EN-VERLIESREKENING TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE ACTIVA |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
4.3 Financiële activa beschikbaar voor verkoop
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde van niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
Boekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
Boekwaarde |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering |
|
IAS 39.58-62 |
Bijlage V. Deel 2.34 |
Bijlage V. Deel 2.46 |
|||||
010 |
020 |
030 |
040 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
|
IAS 39.46(c) |
|
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
190 |
FINANCIËLE ACTIVA BESCHIKBAAR VOOR VERKOOP |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
|
|
4.4 Leningen en kortlopende vorderingen en tot het einde van de looptijd aangehouden deelnemingen
|
|
|
Niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa [brutoboekwaarde] |
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa [brutoboekwaarde] |
Specifieke voorzieningen voor individueel beoordeelde financiële activa |
Specifieke voorzieningen voor collectief beoordeelde financiële activa |
Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen |
Boekwaarde |
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
|
IFRS 7.37(b); IFRS 7.IG 29 (a); IAS 39.58-59 |
IAS 39.AG 84-92; Bijlage V. Deel 1.31 |
IAS 39.AG 84-92; Bijlage V. Deel 2.37 |
IAS 39.AG 84-92; Bijlage V. Deel 2.38 |
Bijlage V. Deel 2.39 |
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
|
|
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 2.37 |
Bijlage V. Deel 2.38 |
Bijlage V. Deel 2.39 |
||
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
|||
010 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
030 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
050 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
090 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
130 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
140 |
LENINGEN EN VORDERINGEN |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IAS 39.9 AG 16, AG26; Bijlage V. Deel 1.16 |
|
|
|
|
|
|
150 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
160 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
170 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
180 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
190 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
200 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
210 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
220 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
230 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
240 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
250 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
260 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
270 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
280 |
TOT HET EINDE VAN DE LOOPTIJD AANGEHOUDEN |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26; |
|
|
|
|
|
|
4.5 Achtergestelde financiële activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
030 |
[VOOR DE UITGEVENDE INSTELLING] ACHTERGESTELDE FINANCIËLE ACTIVA |
Bijlage V. Deel 2.40, 54 |
Bijlage V. Deel 2.40, 54 |
|
4.6 Financiële activa in de handelsportefeuille
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
|
Bijlage V. Deel 2.46 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
020 |
waarvan: niet-genoteerd |
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
4.7 Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
|
Bijlage V. Deel 2.46 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
020 |
waarvan: niet-genoteerd |
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
190 |
NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA IN DE HANDELSPORTEFEUILLE, GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4 |
|
|
4.8 Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
|
Bijlage V. Deel 2.46 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
020 |
waarvan: niet-genoteerd |
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
190 |
NIET-AFGELEIDE FINANCIËLE ACTIVA IN DE NIET-HANDELSPORTEFEUILLE, GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN HET AANDELENVERMOGEN |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
4.9 Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa |
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa [brutoboekwaarde] |
Specifieke voorzieningen voor kredietrisico's |
Algemene voorzieningen voor kredietrisico's |
Boekwaarde |
|
|
VKV art. 4, punt 95 |
VKV art. 4, punt 95 |
VKV art. 4, punt 95 |
Bijlage V. Deel 2.39 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
|||
010 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
030 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
050 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
090 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
110 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
130 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
140 |
OP BASIS VAN EEN KOSTPRIJSMETHODE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN IN DE NIET-HANDELSPORTEFEUILLE |
BAD art. 37.1; art. 42 bis, lid 4, onder b) |
|
|
|
|
|
4.10 Overige financiële activa in de niet-handelsportefeuille, niet zijnde derivaten
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
020 |
waarvan: niet-genoteerd |
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
100 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
110 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
160 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
170 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
190 |
OVERIGE FINANCIËLE ACTIVA IN DE NIET-HANDELSPORTEFEUILLE, NIET ZIJNDE DERIVATEN |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
5. Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product
|
|
|
Centrale banken |
Overheden |
Kredietinstellingen |
Overige financiële ondernemingen |
Niet-financiële vennootschappen |
Huishoudens |
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|||
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
|||
Naar product |
010 |
Opvraagbaar [call] en korte termijn [current account] |
Bijlage V. 2.41(a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
Schuld op kredietkaarten |
Bijlage V. Deel 2.41(b) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Handelsvorderingen |
Bijlage V. Deel 2.41(c) |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Financiële leases |
Bijlage V. Deel 2.41(d) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten |
Bijlage V. Deel 2.41(e) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Leningen met andere voorwaarden |
Bijlage V. Deel 2.41(f) |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Voorschotten die geen leningen zijn |
Bijlage V. Deel 2.41(g) |
|
|
|
|
|
|
|
080 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
Naar zekerheid |
090 |
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
Bijlage V. Deel 2.41(h) |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: overige tegen zekerheid verstrekte leningen |
Bijlage V. Deel 2.41(i) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar doeleinde |
110 |
waarvan: consumptief krediet |
Bijlage V. Deel 2.41(j) |
|
|
|
|
|
|
120 |
waarvan: lening voor huisaankoop |
Bijlage V. Deel 2.41(k) |
|
|
|
|
|
|
|
Naar rangorde |
130 |
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
Bijlage V. Deel 2.41(l) |
|
|
|
|
|
|
6. Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen
|
|
Niet-financiële ondernemingen |
|||
|
Brutoboekwaarde |
Waarvan: niet renderende |
Gecumuleerde waardevermindering of gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Bijlage V. Deel 2.45 |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2.46 |
||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Bijlage V. Deel 2.45 |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2.46 |
||
|
010 |
012 |
020 |
||
010 |
A Landbouw, bosbouw en visserij |
NACE-verordening |
|
|
|
020 |
B Winning van delfstoffen |
NACE-verordening |
|
|
|
030 |
C Industrie |
NACE-verordening |
|
|
|
040 |
D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
NACE-verordening |
|
|
|
050 |
E Distributie van water |
NACE-verordening |
|
|
|
060 |
F Bouwnijverheid |
NACE-verordening |
|
|
|
070 |
G Groot- en detailhandel |
NACE-verordening |
|
|
|
080 |
H Vervoer en opslag |
NACE-verordening |
|
|
|
090 |
I Verschaffen van accommodatie en maaltijden |
NACE-verordening |
|
|
|
100 |
J Informatie en communicatie |
NACE-verordening |
|
|
|
110 |
L Exploitatie van en handel in vastgoed |
NACE-verordening |
|
|
|
120 |
M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten |
NACE-verordening |
|
|
|
130 |
N Administratieve en ondersteunende diensten |
NACE-verordening |
|
|
|
140 |
O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
NACE-verordening |
|
|
|
150 |
P Onderwijs |
NACE-verordening |
|
|
|
160 |
Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
NACE-verordening |
|
|
|
170 |
R Kunst, amusement en recreatie |
NACE-verordening |
|
|
|
180 |
S Overige diensten |
NACE-verordening |
|
|
|
190 |
LENINGEN EN VOORSCHOTTEN |
Bijlage V. Deel 1.24, 27, 2.42-43 |
|
|
|
7. Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die vervallen zijn of een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Achterstallig maar niet in waarde verminderd |
Boekwaarde van de aan een bijzondere waardeverminderding onderhevige activa |
Specifieke voorzieningen voor individueel beoordeelde financiële activa |
Specifieke voorzieningen voor collectief beoordeelde financiële activa |
Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen |
Specifieke voorzieningen voor kredietrisico's |
Algemene voorzieningen voor kredietrisico's |
Algemene voorziening voor bankrisico's |
Gecumuleerde afschrijvingen |
||||||
≤ 30 dagen |
> 30 dagen ≤ 60 dagen |
> 60 dagen ≤ 90 dagen |
> 90 dagen ≤ 180 dagen |
> 180 dagen ≤ 1 jaar |
> 1 jaar |
||||||||||||
IFRS 7.37(a); IG 26-28; Bijlage V. Deel 2.47-48 |
IAS 39.58-70 |
IAS 39.AG 84-92; IFRS 7.37(b); Bijlage V. Deel 2.36 |
IAS 39.AG 84-92; Bijlage V. Deel 2.37 |
IAS 39 AG 84-92; Bijlage V. Deel 2.38 |
|
IAS 39 AG 84-92; IFRS 7.16,37(b); B5(d); Bijlage V. Deel 2.49-50 |
|||||||||||
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.47-48 |
VKV art. 4, punt 95 |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.36 |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.37 |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.38 |
VKV art. 4, punt 95 |
VKV art. 4, punt 95 |
BAD art 37.2; VKV art. 4, punt 95 |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.49-50 |
|||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
102 |
103 |
104 |
110 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: tegen kostprijs |
|
IAS 39.46(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
waarvan: andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen en voorschotten naar product, naar zekerheid en naar rangorde |
||||||||||||||||
200 |
Opvraagbaar [call] en korte termijn [current account] |
Bijlage V. 2.41(a) |
Bijlage V. 2.41(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Schuld op kredietkaarten |
Bijlage V. Deel 2.41(b) |
Bijlage V. Deel 2.41(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Handelsvorderingen |
Bijlage V. Deel 2.41(c) |
Bijlage V. Deel 2.41(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Financiële leases |
Bijlage V. Deel 2.41(d) |
Bijlage V. Deel 2.41(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Omgekeerde retrocessieovereenkomsten |
Bijlage V. Deel 2.41(e) |
Bijlage V. Deel 2.41(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen met andere voorwaarden |
Bijlage V. Deel 2.41(f) |
Bijlage V. Deel 2.41(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Voorschotten die geen leningen zijn |
Bijlage V. Deel 2.41(g) |
Bijlage V. Deel 2.41(g) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
waarvan: hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
Bijlage V. Deel 2.41(h) |
Bijlage V. Deel 2.41(h) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
waarvan: overige tegen zekerheid verstrekte leningen |
Bijlage V. Deel 2.41(i) |
Bijlage V. Deel 2.41(i) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
waarvan: consumptief krediet |
Bijlage V. Deel 2.41(j) |
Bijlage V. Deel 2.41(j) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
waarvan: lening voor huisaankoop |
Bijlage V. Deel 2.41(k) |
Bijlage V. Deel 2.41(k) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
waarvan: leningen voor projectfinanciering |
Bijlage V. Deel 2.41(l) |
Bijlage V. Deel 2.41(l) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. Uitsplitsing van financiële verplichtingen
8.1 Uitsplitsing van financiële verplichtingen naar product en naar sector van de tegenpartij
|
|
|
Boekwaarde |
Gecumuleerde veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
Contractueel te betalen bedrag op vervaldag |
||||||
Voor handelsdoeleinden aangehouden |
Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening |
Geamortiseerde kostprijs |
Handel |
Op basis van een kostprijsmethode |
Hedge accounting |
||||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IFRS 7.8 (e) (ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
IFRS 7.8 (e) (i); IAS 39.9 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
|
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
VKV art. 33, lid 1, onder b), art. 33, lid 1, onder c) |
|
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9, AG 14-15 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3, lid 5 bis; IAS 39.47 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3; Bijlage V. Deel 1.15 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a) |
VKV art. 33, lid 1, onder b), art. 33, lid 1, onder c) |
ECB/2008/32 art 7(2) |
||
|
010 |
020 |
030 |
034 |
035 |
037 |
040 |
050 |
|||
010 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Shortposities |
|
IAS 39 AG 15(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Deposito’s met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 1.51 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Deposito’s met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Deposito’s met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Deposito’s met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Deposito’s met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Rekeningen-courant / girale deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Deposito’s met overeengekomen looptijd |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Deposito’s met opzegtermijn |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.3; Bijlage V. Deel 2.51 |
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Retrocessieovereenkomsten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9.4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31; Bijlage V. Deel 2.52 |
Bijlage V. Deel 1.31; Bijlage V. Deel 2.52 |
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Depositocertificaten |
Bijlage V. Deel 2.52(a) |
Bijlage V. Deel 2.52(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Effecten op onderpand van activa |
VKV art. 4, punt 61 |
VKV art. 4, punt 61 |
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Gedekte obligaties |
VKV art. 129, lid 1 |
VKV art. 129, lid 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Hybride contracten |
Bijlage V. Deel 2.52(d) |
IAS 39.10-11, AG27, AG29; IFRIC 9; Bijlage V. Deel 2.52(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Overige uitgegeven schuldtitels |
Bijlage V. Deel 2.52(e) |
Bijlage V. Deel 2.52(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Converteerbare samengestelde financiële instrumenten |
|
IAS 32, AG 31 |
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Niet-converteerbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8.2 Achtergestelde financiële verplichtingen
|
|
|
Boekwaarde |
|||
Gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening |
Tegen geamortiseerde kostprijs |
Op basis van een kostprijsmethode |
||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IFRS 7.8 (e) (i); IAS 39.9 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
|||
Referenties nationale GAAP |
|
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3, lid 5 bis; IAS 39.47 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
||
|
010 |
020 |
030 |
|||
010 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
020 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
030 |
ACHTERGESTELDE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
Bijlage V. Deel 2.53-54 |
Bijlage V. Deel 2.53-54 |
|
|
|
9. Toegezegde leningen, financiële garanties en overige toezeggingen
9.1 Blootstellingen buiten de balanstelling: Toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen
|
Referenties nationale GAAP |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Nominaal bedrag |
|
IFRS 7.36(a), B10(c)(d); VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.62 |
||||
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.62 |
||||
010 |
||||
010 |
Verstrekte toegezegde leningen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
IAS 39.2 (h), 4 (a) (c), BC 15; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
|
021 |
waarvan: niet renderende |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
|
030 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
040 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
050 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
060 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
070 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
080 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
090 |
Verstrekte financiële garanties |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56,58 |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 Bijlage A; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 58 |
|
101 |
waarvan: niet renderende |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
|
110 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
120 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
130 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
140 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
150 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
160 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
170 |
Overige gedane toezeggingen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
|
181 |
waarvan: niet renderende |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
|
190 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
200 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
210 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
220 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
230 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
240 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
9.2 Toegezegde leningen, financiële garanties en overige ontvangen toezeggingen
|
Referenties nationale GAAP |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de garantie |
Nominaal bedrag |
|
IFRS 7.36(b); Bijlage V. Deel 2.63 |
Bijlage V. Deel 2.63 |
||||
Bijlage V. Deel 2.63 |
Bijlage V. Deel 2.63 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Ontvangen toegezegde leningen |
Bijlage V. Deel 2.56-57 |
IAS 39.2 (h), 4 (a) (c), BC 15; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
030 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
050 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
060 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
070 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
080 |
Ontvangen financiële garanties |
Bijlage V. Deel 2.56, 58 |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 Bijlage A; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 58 |
|
|
090 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
100 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
110 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
120 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
130 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
140 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
150 |
Overige ontvangen toezeggingen |
Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
|
|
160 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
170 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
180 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
190 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
200 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
210 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
10. Derivaten - Handel
Naar soort risico / Naar product of naar type markt |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
Marktwaarde [modellenbenadering] |
Notionele waarde |
||||
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Positieve waarde. Handel |
Negatieve waarde. Handel |
Totaal handel |
waarvan: verkocht |
||||
Bijlage V. Deel 2.69 |
Bijlage V. Deel 2.69 |
|
|
Bijlage V. Deel 2.70-71 |
Bijlage V. Deel 2.72 |
||||
|
|
VKV art. 105 |
VKV art. 105 |
Bijlage V. Deel 2.70-71 |
Bijlage V. Deel 2.72 |
||||
010 |
020 |
022 |
025 |
030 |
040 |
||||
010 |
Rentevoet |
Bijlage V. Deel 2.67(a) |
Bijlage V. Deel 2.67(a) |
|
|
|
|
|
|
020 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V. Deel 2.74 |
Bijlage V. Deel 2.74 |
|
|
|
|
|
|
030 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Aandelen |
Bijlage V. Deel 2.67(b) |
Bijlage V. Deel 2.67(b) |
|
|
|
|
|
|
080 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V. Deel 2.74 |
Bijlage V. Deel 2.74 |
|
|
|
|
|
|
090 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V. Deel 2.67(c) |
Bijlage V. Deel 2.67(c) |
|
|
|
|
|
|
140 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V. Deel 2.74 |
Bijlage V. Deel 2.74 |
|
|
|
|
|
|
150 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Ontvangsten |
Bijlage V. Part 2.67(d) |
Bijlage V. Part 2.67(d) |
|
|
|
|
|
|
200 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V. Deel 2.74 |
Bijlage V. Deel 2.74 |
|
|
|
|
|
|
210 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Overige |
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.67(e) |
Bijlage V. Deel 2.67(e) |
|
|
|
|
|
|
260 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V. Deel 2.74 |
Bijlage V. Deel 2.74 |
|
|
|
|
|
|
270 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.67(f) |
Bijlage V. Deel 2.67(f) |
|
|
|
|
|
|
280 |
waarvan: economische afdekkingen |
Bijlage V. Deel 2.74 |
Bijlage V. Deel 2.74 |
|
|
|
|
|
|
290 |
DERIVATEN |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
300 |
waarvan: Otc - kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(a), 2.75(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a), 2.75(a) |
|
|
|
|
|
|
310 |
waarvan: Otc - overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d), 2.75(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
|
|
|
|
320 |
waarvan: Otc - overige |
Bijlage V. Deel 2.75(c) |
Bijlage V. Deel 2.75(c) |
|
|
|
|
|
|
11. Derivaten – Hedge accounting
11.1 Derivaten – Hedge accounting: Uitsplitsing naar soort risico en soort afdekking
Naar product of naar type markt |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
Notionele waarde |
|||
Activa |
Verplichtingen |
Totaal afdekking |
waarvan: verkocht |
|||
Bijlage V. Deel 2.69 |
Bijlage V. Deel 2.69 |
Bijlage V. Deel 2.70, 71 |
Bijlage V. Deel 2.72 |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
|||
010 |
Rentevoet |
Bijlage V. Deel 2.67(a) |
|
|
|
|
020 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
030 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
040 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
050 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
060 |
Aandelen |
Bijlage V. Deel 2.67(b) |
|
|
|
|
070 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
080 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
090 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
100 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
110 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V. Deel 2.67(c) |
|
|
|
|
120 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
130 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
140 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
150 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
160 |
Ontvangsten |
Bijlage V. Part 2.67(d) |
|
|
|
|
170 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
180 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
190 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
200 |
Overige |
|
|
|
|
|
210 |
Grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.67(e) |
|
|
|
|
220 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.67(f) |
|
|
|
|
230 |
AFDEKKING REËLE WAARDE |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(a) |
|
|
|
|
240 |
Rentevoet |
Bijlage V. Deel 2.67(a) |
|
|
|
|
250 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
260 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
270 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
280 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
290 |
Aandelen |
Bijlage V. Deel 2.67(b) |
|
|
|
|
300 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
310 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
320 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
330 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
340 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V. Deel 2.67(c) |
|
|
|
|
350 |
Otc-opties |
|
|
|
|
|
360 |
Otc overige |
|
|
|
|
|
370 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
|
|
380 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
|
|
390 |
Ontvangsten |
Bijlage V. Part 2.67(d) |
|
|
|
|
400 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
|
|
410 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
|
|
420 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
|
|
430 |
Overige |
|
|
|
|
|
440 |
Grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.67(e) |
|
|
|
|
450 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.67(f) |
|
|
|
|
460 |
KASSTROOMAFDEKKING |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(b) |
|
|
|
|
470 |
AFDEKKING VAN NETTODEELNEMINGEN IN BUITENLANDSE ACTIVITEITEN |
IFRS 7.22(b); IAS 39.86(c) |
|
|
|
|
480 |
REËLEWAARDEAFDEKKINGEN VAN RENTERISICO IN PORTEFEUILLE |
IAS 39.89A, IE 1-31 |
|
|
|
|
490 |
KASSTROOMAFDEKKINGEN VAN RENTERISICO IN PORTEFEUILLE |
IAS 39 IG F6 1-3 |
|
|
|
|
500 |
DERIVATEN-HEDGE ACCOUNTING |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
|
|
510 |
waarvan: Otc - kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(a), 2.75(a) |
|
|
|
|
520 |
waarvan: Otc - overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
|
|
530 |
waarvan: Otc - overige |
Bijlage V. Deel 2.75(b) |
|
|
|
|
11.2 Derivaten – Hedge accounting onder nationale GAAP: Uitsplitsing naar soort risico
Naar product of naar type markt |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Notionele waarde |
||
Totaal afdekking |
waarvan: verkocht |
|||
Bijlage V. Deel 2.70, 71 |
Bijlage V. Deel 2.72 |
|||
010 |
020 |
|||
010 |
Rentevoet |
Bijlage V. Deel 2.67(a) |
|
|
020 |
Otc-opties |
|
|
|
030 |
Otc overige |
|
|
|
040 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
050 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
060 |
Aandelen |
Bijlage V. Deel 2.67(b) |
|
|
070 |
Otc-opties |
|
|
|
080 |
Otc overige |
|
|
|
090 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
100 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
110 |
Buitenlandse valuta en goud |
Bijlage V. Deel 2.67(b) |
|
|
120 |
Otc-opties |
|
|
|
130 |
Otc overige |
|
|
|
140 |
Gereglementeerdemarktopties |
|
|
|
150 |
Gereglementeerde markt overige |
|
|
|
160 |
Ontvangsten |
Bijlage V. Part 2.67(d) |
|
|
170 |
Kredietverzuimswap |
|
|
|
180 |
Creditspreadoptie |
|
|
|
190 |
Totaleopbrengstenswap |
|
|
|
200 |
Overige |
|
|
|
210 |
Grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.67(e) |
|
|
220 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.67(f) |
|
|
230 |
DERIVATEN-HEDGE ACCOUNTING |
|
|
|
240 |
waarvan: Otc - kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(a), 2.75(a) |
|
|
250 |
waarvan: Otc - overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d), 2.75(b) |
|
|
260 |
waarvan: Otc - overige |
Bijlage V. Deel 2.75(c) |
|
|
12. Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardevermindering van aandeleninstrumenten
|
Referenties nationale GAAP VKV art. 428(i) |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS IFRS 7.16, B5 (d); VKV art. 428(i) |
Beginsaldo |
Toenamen als gevolg van bedragen die zijn gereserveerd voor geraamde verliezen op leningen gedurende het tijdvak |
Afnamen als gevolg van teruggeboekte bedragen voor geraamde verliezen op leningen gedurende het tijdvak |
Afnamen als gevolg van bedragen die ten laste worden gebracht van voorzieningen |
Overdrachten tussen voorzieningen |
Overige aanpassingen |
Eindsaldo |
Ontvangsten op afgeboekte vorderingen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen |
Waardeaanpassingen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening worden opgenomen |
|
|
Bijlage V. Deel 2.77 |
Bijlage V. Deel 2.77 |
Bijlage V. Deel 2.78 |
|
|
|
|
Bijlage V. Deel 2.78 |
||||
|
Bijlage V. Deel 2.77 |
Bijlage V. Deel 2.77 |
Bijlage V. Deel 2.78 |
|
|
|
|
Bijlage V. Deel 2.78 |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Specifieke voorzieningen voor individueel beoordeelde financiële activa |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.36 |
IAS 39.63-70 AG 84-92; IFRS 7.37(b); Bijlage V. Deel 2.36 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.26 |
Bijlage V. Deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.27 |
Bijlage V. Deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Specifieke voorzieningen voor collectief beoordeelde financiële activa |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.37 |
IAS 39.59, 64; Bijlage V. Deel 2.37 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.26 |
Bijlage V. Deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.27 |
Bijlage V. Deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen op financiële activa |
VKV art. 4, punt 95; Bijlage V. Deel 2.38 |
IAS 39.59, 64; Bijlage V. Deel 2.38 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.26 |
Bijlage V. Deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.27 |
Bijlage V. Deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Specifieke voorzieningen voor kredietrisico's |
VKV art. 428, onder g), ii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.17 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Algemene voorzieningen voor kredietrisico's |
VKV art. 4, punt 95 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
Algemene voorziening voor bankrisico's |
BAD art 37.2; VKV art. 4, punt 95 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13. Ontvangen zekerheden en garanties
13.1 Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties
Garanties en zekerheden |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Maximaal in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid of garantie |
|||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Hypotheekleningen [door vastgoed gedekte leningen] |
Overige door zekerheid gedekte leningen |
Ontvangen financiële garanties |
|||||
|
Niet-zakelijk |
Zakelijk |
Contanten [uitgegeven schuldinstrumenten] |
Overige |
||||
IFRS 7.36(b) |
Bijlage V. Deel 2.81(a) |
Bijlage V. Deel 2.81(a) |
Bijlage V. Deel 2.81(b) |
Bijlage V. Deel 2.81(b) |
Bijlage V. Deel 2.81(c) |
|||
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
|||
010 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 2.80 |
Bijlage V. Deel 2.81 |
|
|
|
|
|
020 |
Waarvan: Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
030 |
Waarvan: Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
040 |
Waarvan: Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
13.2 Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende het tijdvak [aangehouden op de verslagdatum]
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa |
|
IFRS 7.38(a) |
|
020 |
Materiële vaste activa |
|
IFRS 7.38(a) |
|
030 |
Vastgoedbeleggingen |
|
IFRS 7.38(a) |
|
040 |
Aandelen- en schuldinstrumenten |
|
IFRS 7.38(a) |
|
050 |
Overige |
|
IFRS 7.38(a) |
|
060 |
Totaal |
|
|
|
13.3 Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
|
010 |
||||
010 |
Executie [materiële activa] |
Bijlage V. Deel 2.84 |
IFRS 7.38(a); Bijlage V. Deel 2.84 |
|
14. Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Reëlewaardehiërarchie IFRS 13.93 (b) |
Verandering van de reële waarde gedurende het tijdvak Bijlage V. Deel 2.86 |
Gecumuleerde verandering van de reële waarde vóór belasting Bijlage V. Deel 2.87 |
||||||
Niveau 1 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
Niveau 1 |
Niveau 2 |
Niveau 3 |
||||
IFRS 13.76 |
IFRS 13.81 |
IFRS 13.86 |
IFRS 13.81 |
IFRS 13.86, 93(f) |
IFRS 13.76 |
IFRS 13.81 |
IFRS 13.86 |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
||||
ACTIVA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (h)(d); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Derivaten – Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
|
|
|
|
|
|
|
|
VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9, AG 14-15 |
IFRS 7.8 (e) (ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Shortposities |
|
IAS 39. AG 15(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (e) (i); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Derivaten – Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a) Bijlage V. Deel 1.19 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
|
|
|
|
|
|
|
|
15. Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Geheel in de balanstelling opgenomen overgedragen financiële activa |
Overgedragen financiële activa die in de balanstelling zijn opgenomen voor zover de instelling erbij betrokken blijft |
Uitstaande hoofdsom van overgedragen financiële activa die geheel uit de balanstelling zijn verwijderd en waarvoor de instelling beheerrechten behoudt |
Bedragen uit de balans verwijderd met oog op kapitaalvereisten |
||||||||
Overgedragen activa |
Gerelateerde verplichtingen Bijlage V. Deel 2.89 |
Uitstaande hoofdsom van de oorspronkelijke activa |
Boekwaarde van de activa die nog worden verantwoord [blijvende betrokkenheid] |
Boekwaarde van gerelateerde verplichtingen |
||||||||||
Boekwaarde |
Waarvan: securitisaties |
Waarvan: retrocessieovereenkomsten |
Boekwaarde |
Waarvan: securitisaties |
Waarvan: retrocessieovereenkomsten |
|||||||||
IFRS 7.42D.(e) |
IFRS 7.42D.(e); VKV art. 4, punt 61 |
IFRS 7.42D.(e); Bijlage V. Deel 2.91, 92 |
IFRS 7.42D.(e) |
IFRS 7.42D.(e) |
IFRS 7.42D.(e); Bijlage V. Deel 2.91, 92 |
|
IFRS 7.42D.(f); |
IFRS 7.42D.(f); Bijlage V. Deel 2.89 |
|
VKV art. 109; Bijlage V. Deel 2.90 |
||||
|
VKV art. 4, punt 61 |
Bijlage V. Deel 2.91, 92 |
|
VKV art. 4, punt 61 |
Bijlage V. Deel 2.91, 92 |
|
|
|
|
VKV art. 109; Bijlage V. Deel 2.90 |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
||||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
041 |
Financiële activa in de handelsportefeuille |
Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
042 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
043 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
044 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
121 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
122 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
123 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
124 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); deel 1.14, deel 3.35 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
125 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
126 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
127 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
128 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); deel 1.14, deel 3.35 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Leningen en vorderingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
181 |
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 37.1; art 42 bis(4)(b); Bijlage V. Deel 1.16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
182 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
183 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
184 |
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
BAD art 35-37 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
185 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
186 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
187 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
16. Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening
16.1 Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
||
Baten |
Lasten |
||||
Bijlage V. Deel 2.95 |
Bijlage V. Deel 2.95 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Derivaten — Handel |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 2.96 |
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.96 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Centrale banken |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
|
|
040 |
Overheden |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
|
|
050 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
|
|
060 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
|
|
070 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
080 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
090 |
Centrale banken |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
|
|
100 |
Overheden |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
|
|
110 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
|
|
120 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
|
|
130 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
140 |
Huishoudens |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
|
|
150 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 1.51 |
Bijlage V. Deel 1.51 |
|
|
160 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
170 |
Centrale banken |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
Bijlage V.Deel 1.35(a) |
|
|
180 |
Overheden |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
Bijlage V.Deel 1.35(b) |
|
|
190 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
Bijlage V.Deel 1.35(c) |
|
|
200 |
Overige financiële ondernemingen |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
Bijlage V.Deel 1.35(d) |
|
|
210 |
Niet-financiële ondernemingen |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
Bijlage V.deel 1.35(e) |
|
|
220 |
Huishoudens |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
Bijlage V.Deel 1.35(f) |
|
|
230 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
240 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
250 |
Derivaten — Hedge accounting, renterisico |
Bijlage V. Deel 2.95 |
Bijlage V. Deel 2.95 |
|
|
260 |
Overige verplichtingen |
Bijlage V.Deel 2.10 |
Bijlage V.Deel 2.10 |
|
|
270 |
RENTE |
BAD art 27, verticaal schema (1), (2) |
IAS 18.35(b); IAS 1.97 |
|
|
16.2 Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN BIJ VERWIJDERING UIT DE BALANS VAN FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE NIET TEGEN REELE WAARDE ZIJN GEWAARDEERD MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(v-vii); IAS 39.55(a) |
|
16.3 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9 |
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
050 |
Shortposities |
|
IAS 39. AG 15(b) |
|
060 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
070 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
080 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
090 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
100 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
140 |
Shortposities |
|
|
|
150 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
160 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
170 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
180 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
|
16.4 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Rente-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Deel 2.99(a) |
Bijlage V. Deel 2.99(a) |
|
020 |
Aandeleninstrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.Deel 2.99(b) |
Bijlage V.Deel 2.99(b) |
|
030 |
Handel in vreemde valuta's en derivaten in verband met buitenlandse valuta's en goud |
Bijlage V. Deel 2.99(c) |
Bijlage V. Deel 2.99(c) |
|
040 |
Kredietrisico-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Part 2.99(d) |
Bijlage V. Part 2.99(d) |
|
050 |
Derivaten in verband met grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.99(e) |
Bijlage V. Deel 2.99(e) |
|
060 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.99(f) |
Bijlage V. Deel 2.99(f) |
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
080 |
Rente-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Deel 2.99(a) |
|
|
090 |
Aandeleninstrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V.Deel 2.99(b) |
|
|
100 |
Handel in vreemde valuta's en derivaten in verband met buitenlandse valuta's en goud |
Bijlage V. Deel 2.99(c) |
|
|
110 |
Kredietrisico-instrumenten en gerelateerde derivaten |
Bijlage V. Part 2.99(d) |
|
|
120 |
Derivaten in verband met grondstoffen |
Bijlage V. Deel 2.99(e) |
|
|
130 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.99(f) |
|
|
140 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
|
16.5 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
Veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico's |
|
|
Bijlage V. Deel 2.100 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
070 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE ZIJN GEWAARDEERD TEGEN REELE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
|
080 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
090 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.deel 1.26 |
|
|
|
100 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.27 |
|
|
|
110 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9 |
|
|
|
120 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.31 |
|
|
|
130 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
140 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE NIET VOOR HANDELSDOELEINDEN WORDEN AANGEHOUDEN, NETTO |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
|
|
|
16.6 Winsten of verliezen uit hedge accounting
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Veranderingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument [inclusief beëindiging] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(a)(i) |
|
020 |
Veranderingen in de reële waarde van het afgedekte instrument vanwege het afgedekte risico |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(a)(ii); |
|
030 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van kasstroomafdekkingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(b) |
|
040 |
Ineffectiviteit in winst of verlies uit hoofde van afdekkingen van nettodeelnemingen in buitenlandse activiteiten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24(c) |
|
050 |
WINSTEN OF (–) VERLIEZEN UIT HEDGE ACCOUNTING, NETTO |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a) |
IFRS 7.24 |
|
16.7 Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
|||
Toevoegingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Terugboekingen Bijlage V. Deel 2.102 |
Totaal |
Gecumuleerde waardevermindering |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
||||
010 |
Bijzondere waardeverminderingen of (–) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
BAD art 35-37 |
IFRS 7.20(e) |
|
|
|
|
020 |
Tegen kostprijs gewaardeerde financiële activa |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.66 |
|
|
|
|
030 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.67-70 |
|
|
|
|
040 |
Leningen en vorderingen |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
050 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
|
IFRS 7.20(e); IAS 39.63-65 |
|
|
|
|
060 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugboeking van bijzondere waardeverminderingen van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 27, verticaal schema (13)-(14) |
IAS 28.40-43 |
|
|
|
|
070 |
Dochterondernemingen |
|
IFRS 10 Bijlage A; |
|
|
|
|
080 |
Joint ventures |
|
IAS 28.3 |
|
|
|
|
090 |
Geassocieerde ondernemingen |
Vierde Richtlijn art. 17 |
IAS 28.3 |
|
|
|
|
100 |
Bijzondere waardevermindering of (–) terugboeking van bijzondere waardevermindering van niet-financiële activa |
|
IAS 36.126(a)(b) |
|
|
|
|
110 |
Materiële vaste activa |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 16.73(e)(v-vi) |
|
|
|
|
120 |
Vastgoedbeleggingen |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 40.79(d)(v) |
|
|
|
|
130 |
Goodwill |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 36.10b; IAS 36.88-99, 124; IFRS 3. Bijlage B67(d)(v); |
|
|
|
|
140 |
Overige immateriële activa |
BAD art 27, verticaal schema(9) |
IAS 38.118 (e)(iv)(v) |
|
|
|
|
145 |
Overige |
|
IAS 36.126(a)(b) |
|
|
|
|
150 |
TOTAAL |
|
|
|
|
|
|
160 |
Opgelopen rentebaten over aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa |
|
IFRS 7.20(d); IAS 39. AG 93 |
|
|
|
|
17. Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie in het kader van de VKV: Balans
17.1 Activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie [boekwaarde] |
|
010 |
||||
010 |
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
BAD art 4. Activa(1) |
IAS 1.54 (i) |
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V. Deel 2.1 |
Bijlage V. Deel 2.1 |
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
BAD art. 13, lid 2; Bijlage V. Deel 2.2 |
Bijlage V. Deel 2.2 |
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
|
Bijlage V. Deel 2.3 |
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
060 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9 |
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
091 |
Financiële activa in de handelsportefeuille |
Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
092 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
093 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
094 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
095 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
100 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
140 |
Voor verkoop beschikbare financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
171 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4 |
|
|
172 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
173 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
174 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
175 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
176 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
177 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
178 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
180 |
Leningen en vorderingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26; Bijlage V. Deel 1.16 |
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
210 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
231 |
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 37.1; art 42 bis(4)(b); Bijlage V. Deel 1.16 |
|
|
232 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
233 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
234 |
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 35-37; Bijlage V. Deel 1.17 |
|
|
235 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
236 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
237 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
240 |
Derivaten – Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
250 |
Veranderingen in reële waarde van afgedekte posten in de portefeuille - afdekking van renterisico |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5, lid 5 bis; IAS 39.89A (a) |
IAS 39.89A (a) |
|
260 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 4. Activa (7)-(8); Vierde Richtlijn art. 17; Bijlage V. Deel 2.4 |
IAS 1.54 (e); Bijlage V. Deel 2.4 |
|
270 |
Activa uit hoofde van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten |
|
IFRS 4. IG20.(b)-(c); Bijlage V. Deel 2.105 |
|
280 |
Materiële activa |
BAD art 4. Activa(10) |
|
|
290 |
Immateriële activa |
BAD art 4. Activa(9); VKV art. 4, punt 115 |
IAS 1.54 (c) VKV art. 4, punt 115 |
|
300 |
Goodwill |
BAD art 4. Activa(9); VKV artikel 4, punt 113 |
IFRS 3.B67(d); VKV artikel 4, punt 113 |
|
310 |
Overige immateriële activa |
BAD art 4. Activa(9) |
IAS 38.8, 118 |
|
320 |
Belastingvorderingen |
|
IAS 1.54(n-o) |
|
330 |
Actuele belastingvorderingen |
|
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
340 |
Uitgestelde belastingvorderingen |
Vierde Richtlijn art. 43, lid 1, lid 11; VKV art. 4, punt 106 |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; VKV artikel 4, punt 106 |
|
350 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 2.5 |
Bijlage V. Deel 2.5 |
|
360 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IAS 1.54(j); IFRS 5.38, Bijlage V. Deel 2.6 |
|
370 |
TOTAAL ACTIVA |
BAD art 4. Activa |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
17.2 Blootstellingen buiten de balanstelling: Toegezegde leningen, financiële garanties en overige gedane toezeggingen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie [boekwaarde] |
|
010 |
||||
010 |
Verstrekte toegezegde leningen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 57 |
IAS 39.2 (h), 4 (a) (c), BC 15; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 57 |
|
020 |
Verstrekte financiële garanties |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 58 |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 A; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 58 |
|
030 |
Overige gedane toezeggingen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
|
040 |
BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING |
|
|
|
17.3 Verplichtingen en aandelenkapitaal
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie [boekwaarde] |
|
010 |
||||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9, AG 14-15 |
IFRS 7.8 (e) (ii); IAS 39.9, AG 14-15 |
|
020 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
030 |
Shortposities |
|
IAS 39.AG 15(b) |
|
040 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9, bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9, bijlage V. Deel 1.30 |
|
050 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
060 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
061 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
|
|
062 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
063 |
Shortposities |
|
|
|
064 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
065 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
066 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
070 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (e) (ii; IAS 39.9 |
|
080 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
090 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
110 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3, lid 5 bis; IAS 39.47 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
120 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
130 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
140 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
141 |
Niet-afgeleide financiële verplichtingen in de niet-handelsportefeuille die op basis van een kostprijsmethode zijn gewaardeerd |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3 |
|
|
142 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
143 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
144 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
150 |
Derivaten – Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis, art. 42 quater, lid 1, onder a); Bijlage V. Deel 1.23 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.23 |
|
160 |
Veranderingen in reële waarde van afgedekte posten bij afdekking van het renterisico van een portefeuille |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5, lid 5 bis; IAS 39.89A(b) |
IAS 39.89A(b) |
|
170 |
Verplichtingen uit hoofde van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten |
|
IFRS 4.IG20(a); Bijlage V. Deel 2.106 |
|
180 |
Voorzieningen |
BAD art 4. Verplichtingen(6) |
IAS 37.10; IAS 1.54(l) |
|
190 |
Belastingverplichtingen |
|
IAS 1.54(n-o) |
|
200 |
Actuele belastingverplichtingen |
|
IAS 1.54(n); IAS 12.5 |
|
210 |
Uitgestelde belastingverplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 43, lid 1, lid 11; VKV art. 4, punt 108 |
IAS 1.54(o); IAS 12.5; VKV art. 4, punt 108 |
|
220 |
Direct opvraagbaar aandelenkapitaal |
|
IAS 32 IE 33; IFRIC 2; Bijlage V. Deel 2.9 |
|
230 |
Overige passiva |
Bijlage V. Deel 2.10 |
Bijlage V. Deel 2.10 |
|
240 |
Verplichtingen die deel uitmaken van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten |
|
IAS 1.54 (p); IFRS 5.38, Bijlage V. Deel 2.11 |
|
250 |
VERPLICHTINGEN |
|
IAS 1.9(b);IG 6 |
|
260 |
Kapitaal |
BAD art. 4, Verplichtingen(9); BAD art. 22 |
IAS 1.54(r), BAD art. 22 |
|
270 |
Agio |
BAD art 4. Verplichtingen(10) VKV art. 4, punt 124 |
IAS 1.78(e) VKV art. 4, punt 124 |
|
280 |
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
Bijlage V. Deel 2.15-16 |
|
290 |
Overig aandelenkapitaal |
Bijlage V. Deel 2.17 |
IFRS 2.10; Bijlage V. Deel 2.17 |
|
300 |
Gecumuleerde overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten |
VKV art. 4, punt 100 |
VKV art. 4, punt 100 |
|
310 |
Ingehouden winsten |
VKV art. 4, punt 123 |
VKV art. 4, punt 123 |
|
320 |
Herwaarderingsreserves |
BAD art 4. Verplichtingen(12) |
IFRS 1.30, D5-D8; |
|
325 |
Reserves voor de reële waarde |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1 |
|
|
330 |
Overige reserves |
BAD art 4. Verplichtingen (11)-(13) |
IAS 1.54; IAS 1.78(e) |
|
335 |
Eerste consolidatieverschillen |
Zevende Richtlijn art. 19, lid 1, onder c) |
|
|
340 |
(-) Eigen aandelen |
Vierde Richtlijn. Activa C (III)(7), D (III)(2); Bijlage V. Deel 2.20 |
IAS 1.79(a) (vi); IAS 32.33-34 AG 14, BC 36; Bijlage V. Deel 2.20 |
|
350 |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of verliezen |
BAD art 4. Verplichtingen(14) |
IAS 27.28; IAS 1.83(a)(i) |
|
360 |
(-) Tussentijds dividend |
VKV art. 26, lid 2 |
IAS 32.35 |
|
370 |
Minderheidsbelangen [belangen zonder zeggenschap] |
Zevende Richtlijn art. 21 |
IAS 27.4; IAS 1.54(q); IAS 27.27 |
|
380 |
TOTALE AANDELENKAPITAAL |
|
IAS 1.9(c), IG 6 |
|
390 |
TOTALE AANDELENKAPITAAL EN TOTALE VERPLICHTINGEN |
BAD art 4. Verplichtingen |
IAS 1.IG6 |
|
18. Informatie over renderende en niet-renderende blootstellingen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Brutoboekwaarde |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen |
Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties |
|||||||||||||||||||
|
Renderende |
Niet-renderende |
|
op renderende blootstellingen |
op niet-renderende blootstellingen |
|||||||||||||||||||
|
Niet achterstallig of achterstallig <= 30 dagen |
Achterstallig > 30 dagen <= 60 dagen |
Achterstallig > 60 dagen <= 90 dagen |
|
Betaling onwaarschijnlijk maar niet achterstallig of achterstallig <= 90 dagen |
Achterstallig > 90 dagen ≤ 180 dagen |
Achterstallig > 180 dagen <= 1 jaar |
Achterstallig > 1 jaar |
Waarvan: met wanbetaling |
Waarvan: Met bijzondere waardevermindering |
|
Betaling onwaarschijnlijk maar niet achterstallig of achterstallig <= 90 dagen |
Achterstallig > 90 dagen ≤ 180 dagen |
Achterstallig > 180 dagen <= 1 jaar |
Achterstallig > 1 jaar |
Ontvangen zekerheden op niet-renderende blootstellingen |
Ontvangen financiële garanties op niet-renderende blootstellingen |
|||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
||||
Bijlage V. deel 2 45, 109, 145-162 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 158 |
Bijlage V. deel 2 158 |
Bijlage V. deel 2 158 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 159 |
Bijlage V. deel 2 159 |
Bijlage V. deel 2 159 |
Bijlage V. deel 2 159 |
VKV art. 178; Bijlage V. deel 2.61 |
IAS 39. 58-70 |
Bijlage V. deel 2 46 |
Bijlage V. deel 2 161 |
Bijlage V. deel 2 161 |
Bijlage V. deel 2 159.161 |
Bijlage V. deel 2 159.161 |
Bijlage V. deel 2 159.161 |
Bijlage V. deel 2 159.161 |
Bijlage V. deel 2 162 |
Bijlage V. deel 2 162 |
||||
Bijlage V. deel 2 45, 109, 145-162 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 158 |
Bijlage V. deel 2 158 |
Bijlage V. deel 2 158 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 159 |
Bijlage V. deel 2 159 |
Bijlage V. deel 2 159 |
Bijlage V. deel 2 159 |
VKV art. 178; Bijlage V. deel 2.61 |
VKV art. 4, punt 95; |
Bijlage V. deel 2 46 |
Bijlage V. deel 2 161 |
Bijlage V. deel 2 161 |
Bijlage V. deel 2 159,161 |
Bijlage V. deel 2 159,161 |
Bijlage V. deel 2 159,161 |
Bijlage V. deel 2 159,161 |
Bijlage V. deel 2 162 |
Bijlage V. deel 2 162 |
||||
010 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Waarvan: Kleine en Middelgrote Ondernemingen |
KMO artikel 1, 2, onder a) |
KMO artikel 1, 2, onder a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Waarvan: Zakelijk vastgoed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Waarvan: Hypotheekleningen op niet-zakelijk vastgoed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Waarvan: Consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
TEGEN GEAMORTISEERDE PRIJS GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN |
Bijlage V. Deel I.13, (d)(e); 14 (d)(e) |
Bijlage V. Deel I.13, (d)(e); |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN andere dan voor handelsdoeleinden aangehouden effecten (HFT) |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c); 14 (b)(c) |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c); |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Andere SCHULDINSTRUMENTEN dan HFT |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c); 14 (b)(c)(d)(e) |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c)(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Verstrekte toegezegde leningen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
IAS 39.2 (h), 4 (a) (c), BC 15; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
Verstrekte financiële garanties |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56,58 |
IAS 39.9 AG 4, BC 21; IFRS 4 A; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56,58 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
Overige gedane toezeggingen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56, 59 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
BLOOTSTELLINGEN BUITEN DE BALANSTELLING |
Bijlage V. Deel 2.55 |
Bijlage V. Deel 2.55 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
19. Informatie over respijtblootstellingen
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Brutoboekwaarde van blootstellingen met respijtmaatregelen |
Gecumuleerde bijzondere waardevermindering, gecumuleerde wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen |
Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties |
||||||||||||||||
|
Renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
|
op renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
op niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen |
||||||||||||||||
|
Instrumenten met wijzigingen in de voorwaarden |
Herfinanciering |
waarvan: Renderende respijtblootstellingen in proefperiode |
|
Instrumenten met wijzigingen in de voorwaarden |
Herfinanciering |
waarvan: Met wanbetaling |
waarvan: Met bijzondere waardevermindering |
waarvan: Respijt voor niet-renderende blootstellingen |
|
Instrumenten met wijzigingen in de voorwaarden |
Herfinanciering |
Ontvangen zekerheden op blootstellingen met respijtmaatregelen |
Ontvangen financiële garanties op blootstellingen met respijtmaatregelen |
|||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
||||
Bijlage V. deel 2 45, 109, 163-182 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 164 (a), 177, 178, 182 |
Bijlage V. deel 2 164 (b), 177, 178, 181, 182 |
Bijlage V. deel 2 176(b),177, 180 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 164 (a), 179-180,182 |
Bijlage V. deel 2 164 (b), 179-182 |
VKV art. 178; Bijlage V. deel 2.61 |
IAS 39. 58-70 |
Bijlage V. deel 2 172(a), 157 |
Bijlage V. deel 2 46, 183 |
Bijlage V. deel 2 145-183 |
Bijlage V. deel 2 145-183 |
Bijlage V. deel 2 164 (a), 179-180,182,183 |
Bijlage V. deel 2 164 (b), 179-183 |
Bijlage V. deel 2 162 |
Bijlage V. deel 2 162 |
||||
Bijlage V. deel 2 45, 109, 163-182 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 164 (a), 177, 178, 182 |
Bijlage V. deel 2 164 (b), 177, 178, 181, 182 |
Bijlage V. deel 2 176(b), 177, 180 |
Bijlage V. deel 2 145-162 |
Bijlage V. deel 2 164 (a), 179-180,182 |
Bijlage V. deel 2 164 (b), 179-182 |
VKV art. 178; Bijlage V. deel 2.61 |
VKV art. 4, punt 95; |
Bijlage V. deel 2 172(a), 157 |
Bijlage V. deel 2 46, 183 |
Bijlage V. deel 2 145-183 |
Bijlage V. deel 2 145-183 |
Bijlage V. deel 2 164 (a), 179-180,182,183 |
Bijlage V. deel 2 164 (b), 179-183 |
Bijlage V. deel 2 162 |
Bijlage V. deel 2 162 |
||||
010 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Waarvan: Kleine en Middelgrote Ondernemingen |
KMO artikel 1, 2, onder a) |
KMO artikel 1, 2, onder a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Waarvan: Zakelijk vastgoed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Waarvan: Hypotheekleningen op niet-zakelijk vastgoed |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Waarvan: Consumptief krediet |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
TEGEN GEAMORTISEERDE PRIJS GEWAARDEERDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN |
Bijlage V. Deel I.13, (d)(e); 14 (d)(e) |
Bijlage V. Deel I.13, (d) (e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
Centrale banken |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
Bijlage V. Deel 1.35(a) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
Overheden |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
Bijlage V. Deel 1.35(b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
Kredietinstellingen |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
Bijlage V. Deel 1.35(c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
Andere financiële ondernemingen |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
Bijlage V. Deel 1.35(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
Niet-financiële vennootschappen |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
Bijlage V. Deel 1.35(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
Huishoudens |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
Bijlage V. Deel 1.35(f) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
ANDERE TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE SCHULDINSTRUMENTEN dan voor handelsdoeleinden aangehouden effecten (HFT) |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c); 14 (b)(c) |
Bijlage V. Deel I.13, (b) (c) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
Andere SCHULDINSTRUMENTEN dan HFT |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c)(d)(e); 14 (b)(c)(d)(e) |
Bijlage V. Deel I.13, (b)(c)(d)(e) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
Verstrekte toegezegde leningen |
VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
IAS 39.2 (h), 4 (a) (c), BC 15; VKV Bijlage I; Bijlage V. Deel 2.56-57 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
20. Geografische uitsplitsing
20.1 Geografische uitsplitsing van activa naar locatie van de activiteiten
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
||
Binnenlandse activiteiten |
Niet-binnenlandse activiteiten |
||||
Bijlage V. Deel 2.107 |
Bijlage V. Deel 2.107 |
||||
010 |
020 |
||||
010 |
Kasmiddelen en tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito's |
BAD art. 4 Activa(1) |
IAS 1.54 (i) |
|
|
020 |
Kasmiddelen |
Bijlage V. Deel 2.1 |
Bijlage V. Deel 2.1 |
|
|
030 |
Tegoeden bij centrale banken |
BAD art. 13, lid 2; Bijlage V.Deel 2.2 |
Bijlage V. Deel 2.2 |
|
|
040 |
Overige direct opvraagbare deposito's |
|
Bijlage V. Deel 2.3 |
|
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(ii); IAS 39.9, AG 14 |
|
|
060 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9 |
|
|
070 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
080 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
090 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
091 |
Financiële activa in de handelsportefeuille |
Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
092 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.15 |
|
|
|
093 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
094 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
095 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
100 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
110 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
120 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
130 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
140 |
Financiële activa beschikbaar voor verkoop |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(d); IAS 39.9 |
|
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
160 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
170 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
171 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4 |
|
|
|
172 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
173 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
174 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
175 |
Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1; art. 42 quater, lid 2 |
|
|
|
176 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
177 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
178 |
Leningen en voorschotten |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 4, onder b); Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
180 |
Leningen en vorderingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26; Bijlage V.Deel 1.16 |
|
|
190 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
200 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
210 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
220 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
230 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
231 |
Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille |
BAD art 37.1; art 42 bis(4)(b); Bijlage V. Deel 1.16 |
|
|
|
232 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
233 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
234 |
Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille |
BAD art. 35-37; Bijlage V. Deel 1.17 |
|
|
|
235 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
|
|
|
236 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V.Deel 1.24, 26 |
|
|
|
237 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V.Deel 1.24, 27 |
|
|
|
240 |
Derivaten — Hedge accounting |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; art. 42 quater, lid 1, onder a); IAS 39.9; Bijlage V. Deel 1.19 |
IFRS 7.22(b); IAS 39.9 |
|
|
250 |
Veranderingen in reële waarde van afgedekte posten bij afdekking van het renterisico van een portefeuille |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 5, lid 5 bis; IAS 39.89A (a) |
IAS 39.89 A (a) |
|
|
260 |
Materiële activa |
BAD art. 4 Activa(10) |
|
|
|
270 |
Immateriële activa |
BAD art. 4 Activa(9); VKV art. 4, punt 115; |
IAS 1.54(c); VKV art. 4, punt 115; |
|
|
280 |
Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen |
BAD art 4. Activa (7)-(8); Vierde Richtlijn art. 17; Bijlage V. Deel 2.4 |
IAS 1.54(e); Bijlage V. Deel 2.4 |
|
|
290 |
Belastingvorderingen |
|
IAS 1.54(n-o) |
|
|
300 |
Overige activa |
Bijlage V. Deel 2.5 |
Bijlage V. Deel 2.5 |
|
|
310 |
Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten |
|
IAS 1.54(j); IFRS 5.38 |
|
|
320 |
ACTIVA |
BAD art. 4 Activa |
IAS 1.9(a), IG 6 |
|
|
21. Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
|
Bijlage V. Deel 2.110-111 |
||||
010 |
||||
010 |
Materiële vaste activa |
|
IAS 16.6; IAS 1.54(a) |
|
020 |
Herwaarderingsmodel |
|
IAS 17.49; IAS 16.31, 73(a) (d) |
|
030 |
Kostprijsmodel |
|
IAS 17.49; IAS 16.30, 73(a)(d) |
|
040 |
Vastgoedbeleggingen |
|
IAS 40.IN5; IAS 1.54(b) |
|
050 |
Reële-waardemodel |
|
IAS 17.49; IAS 40.33-55, 76 |
|
060 |
Kostprijsmodel |
|
IAS 17.49; IAS 40.56,79(c) |
|
070 |
Overige immateriële activa |
BAD art. 4 Activa(9) |
IAS 38.8, 118 |
|
080 |
Herwaarderingsmodel |
|
IAS 17.49; IAS 38.75-87, 124(a)(ii) |
|
090 |
Kostprijsmodel |
|
IAS 17.49; IAS 38.74 |
|
22. Vermogensbeheer, bewaarneming en overige diensten
22.1 Vergoedings- en provisiebaten en -lasten naar activiteit
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD BAD art 27, verticaal schema (4), (5) |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS IFRS 7.20(c) |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Baten uit vergoedingen en provisies |
|
ITS 2.Deel 2.10-12 |
|
020 |
Effecten |
|
|
|
030 |
Uitgiften |
Bijlage V. Deel 2.116(a) |
Bijlage V. Deel 2.116(a) |
|
040 |
Overschrijvingen |
Bijlage V. Deel 2.116(b) |
Bijlage V. Deel 2.116(b) |
|
050 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.116(c) |
Bijlage V. Deel 2.116(c) |
|
060 |
Clearing en afwikkeling |
Bijlage V. Part 2.116(d) |
Bijlage V. Part 2.116(d) |
|
070 |
Vermogensbeheer |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(a) |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(a) |
|
080 |
Bewaarneming [naar soort klant] |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(b) |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(b) |
|
090 |
Collectieve belegging |
|
|
|
100 |
Overige |
|
|
|
110 |
Centrale administratiediensten voor collectieve belegging |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(c) |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(c) |
|
120 |
Fiduciaire transacties |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Part 2.117(d) |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Part 2.117(d) |
|
130 |
Betalingsdiensten |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(e) |
Bijlage V. Deel 2.116(e) Bijlage V. Deel 2.117(e) |
|
140 |
Klantmiddelen die worden gedistribueerd maar niet beheerd [naar soort product] |
Bijlage V. Deel 2.117(f) |
Bijlage V. Deel 2.117(f) |
|
150 |
Collectieve belegging |
|
|
|
160 |
Verzekeringsproducten |
|
|
|
170 |
Overige |
|
|
|
180 |
Gestructureerde financieringen |
Bijlage V. Deel 2.116(f) |
Bijlage V. Deel 2.116(f) |
|
190 |
Beheer van securitisatieactiviteiten |
Bijlage V. Deel 2.116(g) |
Bijlage V. Deel 2.116(g) |
|
200 |
Verstrekte toegezegde leningen |
Bijlage V. Deel 2.116(h) |
IAS 39.47(d)(ii); Bijlage V. Deel 2.116(h) |
|
210 |
Verstrekte financiële garanties |
Bijlage V. Deel 2.116(h) |
IAS 39.47(c)(ii); Bijlage V. Deel 2.116(h) |
|
220 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.116(j) |
Bijlage V. Deel 2.116(j) |
|
230 |
(Vergoedings- en provisielasten) |
|
ITS 2.Deel 2.10-12 |
|
240 |
(Clearing en afwikkeling) |
Bijlage V. Part 2.116(d) |
Bijlage V. Part 2.116(d) |
|
250 |
(Bewaarneming) |
Bijlage V. Deel 2.117(b) |
Bijlage V. Deel 2.117(b) |
|
260 |
(Beheer van securitisatieactiviteiten) |
Bijlage V. Deel 2.116(g) |
Bijlage V. Deel 2.116(g) |
|
270 |
(Ontvangen toegezegde leningen) |
Bijlage V. Deel 2.116(i) |
Bijlage V. Deel 2.116(i) |
|
280 |
(Ontvangen financiële garanties) |
Bijlage V. Deel 2.116(i) |
Bijlage V. Deel 2.116(i) |
|
290 |
(Overige) |
Bijlage V. Deel 2.116(j) |
Bijlage V. Deel 2.116(j) |
|
22.2 Bij de verleende diensten betrokken activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Bedrag van de bij de verleende diensten betrokken activa |
|
Bijlage V. Deel 2.117(g) |
||||
010 |
||||
010 |
Vermogensbeheer [naar soort klant] |
Bijlage V. Deel 2.117(a) |
Bijlage V. Deel 2.117(a) |
|
020 |
Collectieve belegging |
|
|
|
030 |
Pensioenfondsen |
|
|
|
040 |
Op discretionaire basis beheerde klantenportefeuilles |
|
|
|
050 |
Overige beleggingsvehikels |
|
|
|
060 |
Bewaard vermogen [naar soort klant] |
Bijlage V. Deel 2.117(b) |
Bijlage V. Deel 2.117(b) |
|
070 |
Collectieve belegging |
|
|
|
080 |
Overige |
|
|
|
090 |
Waarvan: toevertrouwd aan andere entiteiten |
|
|
|
100 |
Centrale administratiediensten voor collectieve belegging |
Bijlage V. Deel 2.117(c) |
Bijlage V. Deel 2.117(c) |
|
110 |
Fiduciaire transacties |
Bijlage V. Part 2.117(d) |
Bijlage V. Part 2.117(d) |
|
120 |
Betalingsdiensten |
Bijlage V. Deel 2.117(e) |
Bijlage V. Deel 2.117(e) |
|
130 |
Klantmiddelen die worden gedistribueerd maar niet beheerd [naar soort product] |
Bijlage V. Deel 2.117(f) |
Bijlage V. Deel 2.117(f) |
|
140 |
Collectieve belegging |
|
|
|
150 |
Verzekeringsproducten |
|
|
|
160 |
Overige |
|
|
|
30. Activiteiten buiten de balanstelling: Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten
30.1 Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten
|
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde van op de balans opgenomen financiële activa |
Waarvan: opgenomen liquiditeitssteun |
Reële waarde van opgenomen liquiditeitssteun |
Boekwaarde van op de balans opgenomen financiële verplichtingen |
Nominaal bedrag aan posten buiten de balanstelling opgegeven door de rapporterende instelling |
Waarvan: nominaal bedrag aan verstrekte toegezegde leningen |
Door de rapporterende instelling geleden verliezen in de lopende periode |
|
IFRS 12.29(a) |
IFRS 12.29(a); Bijlage V. Deel 2.118 |
|
IFRS 12.29(a) |
IFRS 12.B26(e) |
|
IFRS 12.B26(e) |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||||
010 |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
30.2 Uitsplitsing van belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten naar aard van de activiteiten
Naar aard van de activiteiten |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Special purpose entities voor securitisatiedoeleinden |
Vermogensbeheer |
Overige activiteiten |
|
VKV art. 4, punt 66 |
Bijlage V. Deel 2.117(a) |
|||||
Boekwaarde |
||||||
|
IFRS 12.28, B6.(a) |
010 |
020 |
030 |
||
010 |
Geselecteerde financiële activa opgenomen op de balans van de rapporterende instelling |
|
IAS 12.29(a)(b) |
|
|
|
021 |
Waarvan: niet renderende |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2 145-163 |
|
|
|
030 |
Derivaten |
VKV Bijlage II; Bijlage V. Deel 1.6 |
IAS 39.9 |
|
|
|
040 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
050 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
060 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
070 |
Geselecteerd aandelenvermogen en geselecteerde financiële verplichtingen opgenomen op de balans van de rapporterende instelling |
|
IAS 12.29(a)(b) |
|
|
|
080 |
Uitgegeven aandeleninstrumenten |
|
IAS 32.4 |
|
|
|
090 |
Derivaten |
VKV Bijlage II |
IAS 39.9, AG 15(a) |
|
|
|
100 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
110 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
|
Nominaal bedrag |
|||||
120 |
Posten buiten de balanstelling opgegeven door de rapporterende instelling |
|
IFRS 12.B26(e) |
|
|
|
131 |
Waarvan: niet renderende |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
Bijlage V. Deel 2 145-162 |
|
|
|
31. Verbonden partijen
31.1 Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van
|
|
|
Uitstaande saldi |
|||||
Moederondernemingen en entiteiten met gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis |
Dochterondernemingen en overige entiteiten van dezelfde groep |
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
Zeggenschap over de instelling of haar moederonderneming |
Overige verbonden partijen |
||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 24.19(a)(b) |
IAS 24.19(c); Bijlage V. Deel 2.120 |
IAS 24.19(d),(e); Bijlage V. Deel 2.120 |
IAS 24.19(f) |
IAS 24.19(g) |
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Vierde Richtlijn art. 43(7a) |
Vierde Richtlijn art. 43(7a) |
Vierde Richtlijn art. 43(7a) |
Vierde Richtlijn art. 43(7a) |
Vierde Richtlijn art. 43(7a) |
||
|
Bijlage V. Deel 2.120 |
Bijlage V. Deel 2.120 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
|
010 |
Geselecteerde financiële activa |
|
IAS 24.18(b) |
|
|
|
|
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
|
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
|
050 |
Waarvan: Financiële activa die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Geselecteerde financiële verplichtingen |
|
IAS 24.18(b) |
|
|
|
|
|
070 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
|
|
080 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
|
|
090 |
Nominaal bedrag aan toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen |
Bijlage V. Deel 2.62 |
IAS 24.18(b); Bijlage V. Deel 2.62 |
|
|
|
|
|
100 |
Waarvan: met wanbetaling |
Bijlage V. Deel 2.61 |
IAS 24.18(b); Bijlage V. Deel 2.61 |
|
|
|
|
|
110 |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen |
Bijlage V. Deel 2.63, 121 |
IAS 24.18(b); Bijlage V. Deel 2.63, 121 |
|
|
|
|
|
120 |
Notionele waarde van derivaten |
Bijlage V. Deel 2.70-71 |
Bijlage V. Deel 2.70-71 |
|
|
|
|
|
130 |
Voorzieningen voor schuldinstrumenten die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, en garanties en toezeggingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
|
IAS 24.18(c) |
|
|
|
|
|
31.2 Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met
|
|
|
Lopende periode |
|||||
Moederonderneming en entiteiten met gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis |
Dochterondernemingen en overige entiteiten van dezelfde groep |
Geassocieerde ondernemingen en joint ventures |
Zeggenschap over de instelling of haar moederonderneming |
Overige verbonden partijen |
||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 24.19(a)(b) |
IAS 24.19(c) |
IAS 24.19(d),(e) |
IAS 24.19(f) |
IAS 24.19(g) |
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
|
|
|
|
|
||
|
Bijlage V. Deel 2.120 |
Bijlage V. Deel 2.120 |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
|
010 |
Rentebaten |
BAD art 27, verticaal schema(1); Bijlage V. Deel 2.21 |
IAS 24.18(a); IAS 18.35(b) (iii); Bijlage V. Deel 2.21 |
|
|
|
|
|
020 |
Rentelasten |
BAD art 27, verticaal schema(2); Bijlage V. Deel 2.21 |
IAS 24.18(a); IAS 1.97; Bijlage V. Deel 2.21 |
|
|
|
|
|
030 |
Dividendinkomsten |
BAD art 27, verticaal schema(3); Bijlage V. Deel 2.28 |
IAS 24.18(a); IAS 18.35(b)(v); Bijlage V. Deel 2.28 |
|
|
|
|
|
040 |
Baten uit vergoedingen en provisies |
BAD art 27, verticaal schema(4) |
IAS 24.18(a); IFRS 7.20(c) |
|
|
|
|
|
050 |
Uitgaven aan honoraria en provisies |
BAD art 27, verticaal schema(5) |
IAS 24.18(a); IFRS 7.20(c) |
|
|
|
|
|
060 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IAS 24.18(a) |
|
|
|
|
|
070 |
Winsten of (-) verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa |
Bijlage V. Deel 2.122 |
IAS 24.18(a); Bijlage V. Deel 2.122 |
|
|
|
|
|
080 |
Verhoging of (-) verlaging tijdens de periode van de bijzondere waardevermindering en voorzieningen voor aan een bijzondere waardevermindering onderhevige schuldinstrumenten, en garanties en toezeggingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan |
|
IAS 24.18(d); |
|
|
|
|
|
40. Groepsstructuur
40.1 Groepsstructuur: „per entiteit”
LEI-code |
Entiteitscode |
Naam entiteit |
Datum inwerkingtreding |
Aandelenkapitaal |
Eigen vermogen van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Totale activa van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Winst of (-) verlies van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Vestigingsplaats van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
Sector van de entiteit waarin wordt deelgenomen |
NACE-code |
Gecumuleerd aandelenbelang (%) |
Stemrechten [%] |
Groepsstructuur [relatie] |
Boekhoudkundige behandeling [Boekhoudgroep] |
Boekhoudkundige behandeling [VKV-groep] |
Boekwaarde |
Verwervingskosten |
Goodwill met betrekking tot de onderneming waarin wordt deelgenomen |
Reële waarde van deelnemingen waarvoor openbare prijsnoteringen beschikbaar zijn |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(a) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(b) |
IFRS 12.12(a), 21(a)(i); Bijlage V. Deel 2.123, 124(c) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(d) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(e) |
IFRS 12.B12(b); Bijlage V. Deel 2.123, 124(f) |
IFRS 12.B12(b); Bijlage V. Deel 2.123, 124(f) |
IFRS 12.B12(b); Bijlage V. Deel 2.123, 124(f) |
IFRS 12.12.(b), 21.(a).(iii); Bijlage V. Deel 2.123, 124(g) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(h) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(i) |
IFRS 7.20(a)(iv); Bijlage V. Deel 2.123, 124(j) |
IFRS 7.20(a)(iv); Bijlage V. Deel 2.123, 124(k) |
IFRS 12.10(a)(i); Bijlage V. Deel 2.123, 124(l) |
IFRS 12.21 (b); Bijlage V. Deel 2.123, 124(m) |
VKV art. 423, onder b); Bijlage V. Deel 2.123, 124(n) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(o) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(p) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(q) |
IFRS 12.21(b)(iii); Bijlage V. Deel 2.123, 124(r) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(a) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(b) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(c) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(d) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(e) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(f) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(f) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(f) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(q) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(h) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(i) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(j) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(k) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(l) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(m) |
VKV art. 423, onder b); Bijlage V. Deel 2.123, 124(n) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(o) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(p) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(q) |
Bijlage V. Deel 2.123, 124(r) |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
095 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
40.2. Groepsstructuur: „per instrument”
Effectcode |
Entiteitscode |
LEI-code holding |
Code holding |
Naam holding |
Gecumuleerd aandelenbelang (%) |
Boekwaarde |
Verwervingskosten |
Bijlage V. Deel 2.125(a) |
Bijlage V. Deel 2.124(b), 125(c) |
|
Bijlage V. Deel 2.125(b) |
|
Bijlage V. Deel 2.124(j), 125(c) |
Bijlage V. Deel 2.124(o), 125(c) |
Bijlage V. Deel 2.124(p), 125(c) |
Bijlage V. Deel 2.125(a) |
Bijlage V. Deel 2.124(b), 125(c) |
|
Bijlage V. Deel 2.125(b) |
|
Bijlage V. Deel 2.124(j), 125(c) |
Bijlage V. Deel 2.124(o), 125(c) |
Bijlage V. Deel 2.124(p), 125(c) |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
|
|
|
|
|
|
|
|
41. Reële waarde
41.1 Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten
ACTIVA |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Reële waarde |
Reëlewaardehiërarchie IFRS 13.93(b), BC216 |
|||
IFRS 7.25-26 |
Niveau 1 IFRS 13.76 |
Niveau 2 IFRS 13.81 |
Niveau 3 IFRS 13.86 |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
||||
010 |
Leningen en vorderingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (c); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
020 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
030 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
040 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder a), lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (b); IAS 39.9, AG16, AG26 |
|
|
|
|
050 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
|
060 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
|
VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 3, lid 5 bis; IAS 39.47 |
IFRS 7.8(f); IAS 39.47 |
|
|
|
|
080 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
|
090 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
|
100 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
|
41.2 Gebruik van de reëlewaardeoptie
|
Boekwaarde |
|||||
Financiële instrumenten die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeverminderingen in de winst-en-verliesrekening |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekhoudkundige mismatch |
Waardering op reëlewaardebasis |
Hybride contracten |
|
IFRS 7.B5(a) |
IAS 39.9b(i) |
IAS 39.9b(ii) |
IAS 39.11A-12; Bijlage V. Deel 2.127 |
|||
ACTIVA |
010 |
020 |
030 |
|||
010 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8(a)(i); IAS 39.9 |
|
|
|
020 |
Aandeleninstrumenten |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.4-5 |
IAS 32.11 |
|
|
|
030 |
Schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
Bijlage V. Deel 1.24, 26 |
|
|
|
040 |
Leningen en voorschotten |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
Bijlage V. Deel 1.24, 27 |
|
|
|
VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
050 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.8 (e) (i); IAS 39.9 |
|
|
|
060 |
Deposito's |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
ECB/2008/32 Bijlage 2. Deel 2.9; Bijlage V. Deel 1.30 |
|
|
|
070 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
Bijlage V. Deel 1.31 |
Bijlage V. Deel 1.31 |
|
|
|
080 |
Overige financiële verplichtingen |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
Bijlage V. Deel 1.32-34 |
|
|
|
41.3 Hybride financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening
|
Overige scheidbare hybride contracten [niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening] |
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
VORDERINGEN |
010 |
|||
010 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.129 |
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.129 |
|
020 |
Beschikbaar voor verkoop [basiscontracten] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
|
030 |
Leningen en vorderingen [basiscontracten] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
|
040 |
Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen [basiscontracten] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
|
FINANCIËLE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
050 |
Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.129 |
IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.129 |
|
060 |
Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen [basiscontracten] |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 4, onder b), lid 5 bis; IAS 39.9; Bijlage V. Deel 2.130 |
IAS 39.11; Bijlage V. Deel 2.130 |
|
42. Materiële en immateriële activa: boekwaarde naar waarderingsmethode
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Boekwaarde |
|
010 |
|||
010 |
Materiële vaste activa |
IAS 16.6; IAS 16.29; IAS 1.54(a) |
|
020 |
Herwaarderingsmodel |
IAS 16.31, 73(a) (d) |
|
030 |
Kostprijsmodel |
IAS 16.30, 73(a)(d) |
|
040 |
Vastgoedbeleggingen |
IAS 40.5, 30; IAS 1.54(b) |
|
050 |
Reële-waardemodel |
IAS 40.33-55, 76 |
|
060 |
Kostprijsmodel |
IAS 40.56,79(c) |
|
070 |
Overige immateriële activa |
IAS 38.8, 118, 122; Bijlage V. Deel 2.132 |
|
080 |
Herwaarderingsmodel |
IAS 38.75-87, 124(a)(ii) |
|
090 |
Kostprijsmodel |
IAS 38.74 |
|
43. Voorzieningen
|
|
|
Boekwaarde |
|||||||
Pensioenen en overige op vaste toezeggingen gebaseerde verplichtingen na uitdiensttreding |
Overige langetermijnpersoneelsbeloningen |
Herstructurering |
Lopende juridische zaken en belastinggeschillen |
Verstrekte toezeggingen en garanties |
Overige bepalingen |
Totaal |
||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 19.63; IAS 1.78(d); Bijlage V. Deel 2.7 |
IAS 19.153; IAS 1.78(d); Bijlage V. Deel 2.8 |
IAS 37.70-83 |
IAS 37. Bijlage C.6-10 |
IAS 37. Bijlage C.9; IAS 39.2(h), 47(c)(d), BC 15, AG 4 |
IAS 37.14 |
|
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Bijlage V. Deel 2.7 |
Bijlage V. Deel 2.8 |
|
|
BAD art 24-25, 33(1) |
|
|
||
|
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|||
010 |
Beginsaldo [boekwaarde aan het begin van de periode] |
|
IAS 37.84(a) |
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Toevoegingen, inclusief verhogingen van bestaande voorzieningen |
|
IAS 37.84(b) |
|
|
|
|
|
|
|
030 |
(-) Gebruikte bedragen |
|
IAS 37.84(c) |
|
|
|
|
|
|
|
040 |
(-) Ongebruikte bedragen die in de periode zijn teruggeboekt |
|
IAS 37.84(d) |
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Verhoging van het gedisconteerde bedrag [tijdsverloop] en effect van eventuele verandering van het discontopercentage |
|
IAS 37.84(e) |
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Overige mutaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Eindsaldo [boekwaarde aan het eind van de periode] |
|
IAS 37.84(a) |
|
|
|
|
|
|
|
44. Op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen en personeelsbeloningen
44.1 Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Bedrag |
|
010 |
|||
010 |
Reële waarde van activa uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen |
IAS 19.140(a)(i), 142 |
|
020 |
Waarvan: Financiële instrumenten uitgegeven door de instelling |
IAS 19.143 |
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
IAS 19.142(b) |
|
040 |
Schuldinstrumenten |
IAS 19.142(c) |
|
050 |
Vastgoed |
IAS 19.142(d) |
|
060 |
Overige activa uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen |
|
|
070 |
Contante waarde van verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen |
IAS 19.140(a)(ii) |
|
080 |
Effect van het actiefplafond |
IAS 19.140(a)(iii) |
|
090 |
Nettoactiva uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen [boekwaarde] |
IAS 19.63; Bijlage V. Deel 2.136 |
|
100 |
Voorzieningen voor pensioenverplichtingen en andere verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen [boekwaarde] |
IAS 19.63, IAS 1.78(d); Bijlage V. Deel 2.7 |
|
110 |
Pro-memorie-post: Reële waarde van enig als activum opgenomen restitutierecht |
IAS 19.140(b) |
|
44.2 Verloop van verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen |
|
010 |
|||
010 |
Beginsaldo [contante waarde] |
IAS 19.140(a)(ii) |
|
020 |
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten |
IAS 19.141(a) |
|
030 |
Rentekosten |
IAS 19.141(b) |
|
040 |
Betaalde bijdragen |
IAS 19.141(f) |
|
050 |
Actuariële winsten en (-) verliezen bij veranderingen in demografische veronderstellingen |
IAS 19.141(c)(ii); |
|
060 |
Actuariële winsten en (-) verliezen bij veranderingen in financiële veronderstellingen |
IAS 19.141(c)(iii) |
|
070 |
Verhoging of (-) verlaging van de wisselkoers |
IAS 19.141(e) |
|
080 |
Betaalde uitkeringen |
IAS 19.141(g) |
|
090 |
Pensioenkosten van verstreken diensttijd, met inbegrip van winsten en verliezen bij afwikkelingen |
IAS 19.141(d) |
|
100 |
Verhoging of (-) verlaging als gevolg van bedrijfscombinaties en -afstotingen |
IAS 19.141(h) |
|
110 |
Overige verhogingen of (-) verlagingen |
|
|
120 |
Eindsaldo [contante waarde] |
IAS 19.140(a)(ii) Bijlage V. Deel 2.138 |
|
44.3 Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten]
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
010 |
Pensioenlasten en soortgelijke lasten |
Bijlage V. Deel 2.139(a) |
Bijlage V. Deel 2.139(a) |
|
020 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
Bijlage V. Deel 2.139(b) |
IFRS 2.44; Bijlage V. Deel 2.139(b) |
|
45. Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening
45.1 Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar boekhoudkundige portefeuille
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
Veranderingen van de reële waarde als gevolg van kredietrisico’s |
|
010 |
020 |
||||
010 |
Financiële activa die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
|
|
020 |
Financiële verplichtingen die tegen reële waarde zijn gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; IAS 39.9 |
IFRS 7.20(a)(i); IAS 39.55(a) |
|
|
030 |
WINSTEN OF (-) VERLIEZEN OP FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN DIE ZIJN GEWAARDEERD TEGEN REËLE WAARDE MET VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING |
BAD art 27, verticaal schema(6) |
IFRS 7.20(a)(i) |
|
|
45.2 Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa anders dan voor verkoop aangehouden financiële activa
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Lopende periode |
|
010 |
||||
020 |
Vastgoedbeleggingen |
|
IAS 40.69; IAS 1.34(a), 98(d) |
|
030 |
Immateriële activa |
|
IAS 38.113-115A; IAS 1.34(a) |
|
040 |
Overige activa |
|
IAS 1.34(a) |
|
050 |
WINSTEN OF (-) VERLIEZEN BIJ VERWIJDERING UIT DE BALANS VAN NIET-FINANCIËLE ACTIVA |
|
IAS 1.34 |
|
45.3 Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten
|
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
Ontvangsten |
Kosten |
|
010 |
020 |
||||
010 |
Veranderingen in de reële waarde van materiële activa gewaardeerd volgens het reëlewaardemodel |
Bijlage V. Deel 2.141 |
IAS 40.76(d); Bijlage V. Deel 2.141 |
|
|
020 |
Vastgoedbeleggingen |
Bijlage V. Deel 2.141 |
IAS 40.75(f); Bijlage V. Deel 2.141 |
|
|
030 |
Andere operationele leases dan vastgoedbeleggingen |
Bijlage V. Deel 2.142 |
IAS 17.50, 51, 56(b); Bijlage V. Deel 2.142 |
|
|
040 |
Overige |
Bijlage V. Deel 2.143 |
Bijlage V. Deel 2.143 |
|
|
050 |
OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN EN -KOSTEN |
Bijlage V. Deel 2.141-142 |
Bijlage V. Deel 2.141-142 |
|
|
46. Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
|
|
Kapitaal |
Agio |
Uitgegeven aandeleninstrumenten anders dan kapitaal |
Overig aandelenvermogen |
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Ingehouden winsten |
Herwaarderingsreserves |
Reserves voor de reële waarde |
|
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 1.106, 54(r) |
IAS 1.106, 78(e) |
IAS 1.106, Bijlage V. Deel 2.15-16 |
IAS 1.106; Bijlage V. Deel 2.17 |
IAS 1.106 |
VKV art. 4, punt 123; |
IFRS 1.30, D5-D8; |
|
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
BAD art. 4, Verplichtingen(9); BAD art. 22 |
BAD art 4. Verplichtingen(10); VKV art. 4, punt 124; |
Bijlage V. Deel 2.15-17 |
Bijlage V. Deel 2.17 |
Vierde Richtlijn art. 42 bis, lid 1, lid 5 bis; |
BAD art 4. Verplichtingen(13); VKV art. 4, punt 123; |
|
BAD art 4. Verplichtingen(12) |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
075 |
||||
010 |
Beginsaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties of fouten |
|
IAS 1.106(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
|
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Beginsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Andere verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
|
IAS 1.106(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
|
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bronnen van mutaties in het aandelenvermogen |
|
|
Overige reserves |
Eerste consolidatieverschillen |
(–) Eigen aandelen |
Aan de eigenaars van de moedermaatschappij toe te rekenen winsten of (–) verliezen |
(–) Tussentijds dividend |
Minderheidsbelangen |
Totaal |
||
Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten |
Overige posten |
||||||||||
Referenties nationale GAAP verenigbaar met IFRS |
IAS 1.106,54(c) |
|
IAS 1.106; IAS 32.34, 33; Bijlage V. Deel 2.20 |
IAS 1.106(a), 83 (a)(ii) |
IAS 1.106; IAS 32.35 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.54(q), 106(a); IAS 27.27-28 |
IAS 1.9(c), IG6 |
|||
Referenties nationale GAAP op basis van BAD |
|
Zevende Richtlijn art. 19, lid 1, onder c) |
Vierde Richtlijn. Activa C (III)(7), D (III)(2); Bijlage V. Deel 2.20 |
BAD art 4. Verplichtingen(14) |
VKV art. 26, lid 2, onder b) |
Zevende Richtlijn art. 21 |
Zevende Richtlijn art. 21 |
|
|||
080 |
085 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
||||
010 |
Beginsaldo [vóór aanpassing] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Effecten van correcties of fouten |
|
IAS 1.106(b); IAS 8.42 |
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Effecten van wijzigingen in de grondslagen voor de financiële verslaglegging |
|
IAS 1.106.(b); IAS 1.IG6; IAS 8.22 |
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Beginsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Uitgifte van gewone aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Uitgifte van preferente aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Uitgifte van andere aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Uitoefening of afloop van andere uitgegeven aandeleninstrumenten |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Omzetting van schuld in aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Kapitaalvermindering |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Dividenden |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.35; IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Aankoop van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Verkoop of intrekking van eigen aandelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IAS 32.33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Herindeling van financiële instrumenten van aandelenvermogen naar verplichtingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Herindeling van financiële instrumenten van verplichtingen naar aandelenvermogen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overdrachten tussen aandelenvermogensbestanddelen |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen bij bedrijfscombinaties |
|
IAS 1.106.(d).(iii) |
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Op aandelen gebaseerde betalingen |
|
IAS 1.106.(d).(iii); IFRS 2.10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Andere verhoging of (–) verlaging van aandelenvermogen |
|
IAS 1.106(d) |
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
Totaal gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar |
|
IAS 1.106.(d).(i)-(ii); IAS 1.81A.(c); IAS 1.IG6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Eindsaldo [lopende periode] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE V
RAPPORTAGE VAN FINANCIËLE INFORMATIE
Inhoudsopgave |
|
ALGEMENE INSTRUCTIES |
|
1. |
Verwijzingen |
2. |
Conventie |
3. |
Consolidatie |
4. |
Boekhoudkundige portefeuilles |
4.1. |
Activa |
4.2. |
Verplichtinge |
5. |
Financiële instrumenten |
5.1. |
Financiële activa |
5.2. |
Financiële verplichtingen |
6. |
Uitsplitsing naar tegenpartij |
INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES |
|
1. |
Balans |
1.1. |
Activa (1.1) |
1.2. |
Verplichtingen (1.2) |
1.3. |
Aandelenvermogen (1.3) |
2. |
Winst-en-verliesrekening (2) |
3. |
Overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten (3) |
4. |
Uitsplitsing van financiële activa naar instrument en naar sector van de tegenpartij (4) |
5. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar product (5) |
6. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen naar NACE-code (6) |
7. |
Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa die vervallen zijn of een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan (7) |
8. |
Uitsplitsing van financiële verplichtingen (8) |
9. |
Toegezegde leningen, financiële garanties en andere toezeggingen (9) |
10. |
Derivaten (10 en 11) |
10.1. |
Indeling van derivaten naar soort risico |
10.2. |
Voor derivaten te rapporteren bedragen |
10.3. |
Als „economische afdekkingsinstrumenten” geclassificeerde derivaten |
10.4. |
Uitsplitsing van derivaten naar sector van de tegenpartij |
11. |
Wijzigingen in voorzieningen voor kredietverliezen en bijzondere waardeverminderingen van aandeleninstrumenten (12) |
12. |
Ontvangen zekerheden en garanties (13) |
12.1. |
Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties (13.1) |
12.2. |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] (13.2) |
12.3. |
Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd (13.3) |
13. |
Reëlewaardehiërarchie: tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten (14) |
14. |
Verwijdering uit de balans en financiële verplichtingen in verband met overgedragen financiële activa (15) |
15. |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening (16) |
15.1. |
Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij (16.1) |
15.2. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.2) |
15.3. |
Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument (16.3) |
15.4. |
Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico (16.4) |
15.5. |
Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.5) |
15.6. |
Uit afdekkingstransacties voortvloeiende winsten of verliezen (16.6) |
15.7. |
Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa (16.7) |
16. |
Aansluiting tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en de reikwijdte van de consolidatie in het kader van de VKV (17) |
17. |
Geografische uitsplitsing (20) |
18. |
Materiële en immateriële activa: activa die zijn onderworpen aan een operationele lease (21) |
19. |
Vermogensbeheer, bewaarneming en andere diensten (22) |
19.1. |
Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit (22.1) |
19.2. |
Bij de verleende diensten betrokken activa (22.2) |
20. |
Belangen in niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten (30) |
21. |
Verbonden partijen (31) |
21.1. |
Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van (31.1) |
21.2. |
Verbonden partijen: baten en lasten uit hoofde van transacties met (31.2) |
22. |
Groepsstructuur (40) |
22.1. |
Groepsstructuur: „per entiteit” (40.1) |
22.2. |
Groepsstructuur: „per instrument” (40.2) |
23. |
Reële waarde (41) |
23.1. |
Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten (41.1) |
23.2. |
Gebruik van de reëlewaardeoptie (41.2) |
23.3. |
Hybride financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (41.3) |
24. |
Materiële en immateriële activa: boekwaarde volgens waarderingsmethode (42) |
25. |
Voorzieningen (43) |
26. |
Op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen en personeelsbeloningen (44) |
26.1. |
Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen (44.1) |
26.2. |
Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (44.2) |
26.3. |
Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] (44.3) |
27. |
Uitsplitsing van geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening (45) |
27.1. |
Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden (45.2) |
27.2. |
Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten (45.3) |
28. |
Mutatieoverzicht van het aandelenvermogen (46) |
29. |
Niet-renderende blootstellingen (18) |
30. |
Respijtblootstellingen (19) |
MAPPING VAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN EN TEGENPARTIJSECTOREN |
DEEL 1
ALGEMENE INSTRUCTIES
1. VERWIJZINGEN
1. Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de templates voor financiële informatie (hierna „FINREP” genoemd) in de bijlagen III en IV bij deze verordening. Deze bijlage is een aanvulling op de instructies opgenomen in de vorm van verwijzingen in de templates in de bijlagen III en IV.
2. De in de templates genoemde gegevenspunten moeten worden opgesteld overeenkomstig de opnemings-, salderings- en waarderingsregels van het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 77, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (hierna „VKV” genoemd).
3. De instellingen dienen uitsluitend de delen van de templates in die gerelateerd zijn aan:
a) activa, verplichtingen, aandelenvermogen, baten en lasten die door de instelling worden verantwoord;
b) blootstellingen en activiteiten buiten de balanstelling waarbij de instelling betrokken is;
c) door de instelling verrichte transacties;
d) de door de instelling toegepaste waarderingsregels, met inbegrip van methoden voor de raming van de voorzieningen voor het kredietrisico.
4. Voor de toepassing van de bijlagen III en IV en van de onderhavige bijlage gelden de volgende afkortingen:
a) |
„IAS-verordening” : Verordening (EG) nr. 1606/2002; |
b) |
„IAS” of „IFRS” : „Internationale standaarden voor jaarrekening”, zoals gedefinieerd in artikel 2 van de IAS-verordening die door de Commissie is vastgesteld; |
c) |
„ECB BSI-verordening” of „ECB/2008/32” : Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale bank ( 8 ); |
d) |
„NACE-verordening” : Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ); |
e) |
„BAD” : Richtlijn 86/635/EEG van de Raad ( 10 ); |
f) |
„4e Richtlijn” : Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad ( 11 ); |
g) |
„Nationale GAAP” : op basis van de BAD ontwikkelde nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen; |
h) |
„Kmo” : kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als gedefinieerd in Aanbeveling C(2003)1422 ( 12 ) van de Commissie; |
i) |
„ISIN code” : het aan elke afzonderlijke uitgifte van effecten toegekende, unieke International Securities Identification Number, bestaande uit twaalf alfanumerieke tekens; |
j) |
„LEI-code” : de aan entiteiten toegekende mondiale identificatiecode juridische entiteit, aan de hand waarvan een partij bij een financiële transactie op unieke wijze wordt geïdentificeerd. |
2. CONVENTIE
5. Gegevenspunten die in de bijlagen III en IV grijs zijn gemarkeerd, zijn niet vereist of kunnen niet worden gerapporteerd. In bijlage IV betekent de zwarte markering van een rij of kolom met verwijzingen dat de desbetreffende gegevenspunten niet moeten worden ingediend door de instellingen die op de verwijzingen in die rij of kolom volgen.
6. De templates in de bijlagen III en IV bevatten impliciete validatievoorschriften die in de templates zelf door middel van conventies zijn vastgesteld.
7. Het gebruik van haakjes in het label van een post in een template betekent dat de desbetreffende post moet worden afgetrokken om een totaal te verkrijgen, maar betekent niet dat de post als een negatief bedrag moet worden gerapporteerd.
8. Als negatieve bedragen te rapporteren posten worden in de samenvattende templates aangegeven door middel van een minteken aan het begin van het desbetreffende label, bv. „(–) Eigen aandelen”.
9. In het „gegevenspuntenmodel” (data point model, „DPM”) voor templates voor financiële rapportage van de bijlagen III en IV heeft elk gegevenspunt (cel) een „basispost” waaraan het „credit/debet”-attribuut wordt toegekend. Deze toekenning waarborgt dat alle entiteiten die gegevenspunten rapporteren, de „tekenconventie” volgen en dat het bij elk afzonderlijk gegevenspunt behorende „credit/debet”-attribuut bekend is.
10. De werking van deze conventie is schematisch weergegeven in tabel 1.
Tabel 1
Credit/debet-conventie, positieve en negatieve tekens
Onderdeel |
Ontvangsten/Debet |
Saldo/Mutatie |
Gerapporteerd bedrag |
Activa |
Debet |
Saldo van activa |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
Toename van activa |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
||
Negatief saldo van activa |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Afname van activa |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Lasten |
Saldo van lasten |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
|
Toename van lasten |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
||
Negatief saldo (inclusief terugboekingen) van lasten |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Afname van lasten |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Verplichtingen |
Ontvangsten |
Saldo van verplichtingen |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
Toename van verplichtingen |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
||
Negatief saldo van verplichtingen |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Afname van verplichtingen |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Aandelen |
Saldo van aandelenvermogen |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
|
Toename van aandelenvermogen |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
||
Negatief saldo van aandelenvermogen |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Afname van aandelenvermogen |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Baten |
Saldo van baten |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
|
Toename van baten |
Positief („Normaal”, geen teken nodig)) |
||
Negatief saldo (inclusief terugboekingen) van baten |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
||
Afname van baten |
Negatief (Min, „–”-teken nodig) |
3. CONSOLIDATIE
10. Tenzij in deze bijlage anders is vermeld, moeten FINREP-templates worden opgesteld met gebruikmaking van de prudentiële consolidatie overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, van de VKV. De instellingen verantwoorden hun dochterondernemingen en joint ventures met gebruikmaking van dezelfde methoden als die welke gelden voor de prudentiële consolidatie:
a) overeenkomstig artikel 18, lid 5, van de VKV kan het de instellingen worden toegestaan of voorgeschreven om de vermogensmutatiemethode toe te passen op deelnemingen in verzekeringsondernemingen en niet-financiële dochterondernemingen;
b) overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de VKV kan het de instellingen worden toegestaan of voorgeschreven om proportionele consolidatie toe te passen voor financiële dochterondernemingen;
c) overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de VKV kan het de instellingen worden voorgeschreven om proportionele consolidatie toe te passen voor deelnemingen in joint ventures.
4. BOEKHOUDKUNDIGE PORTEFEUILLES
4.1. Activa
11. „Boekhoudkundige portefeuilles” zijn op basis van waarderingsvoorschriften geaggregeerde financiële instrumenten. Deze aggregaties omvatten geen deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen, direct opvraagbare tegoeden die zijn geclassificeerd als „Bij centrale banken aangehouden kasmiddelen en tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's”, en evenmin financiële instrumenten die zijn geclassificeerd als „voor verkoop aangehouden” onder de posten „Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” en „Verplichtingen deel uitmakend van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten”.
12. Voor financiële activa worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
a) „Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa”;
b) „Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening”;
c) „Financiële activa beschikbaar voor verkoop”;
d) „Leningen en kortlopende vorderingen”;
e) „Tot einde looptijd aangehouden beleggingen”.
13. Voor financiële activa worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
a) „Financiële activa in de handelsportefeuille”;
b) „Niet-afgeleide financiële activa in de handelsportefeuille, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening”;
c) „Niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille, gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het aandelenvermogen”;
d) „Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille”; en
e) „Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille”.
14. „Financiële activa in de handelsportefeuille” heeft dezelfde betekenis als in het kader van de desbetreffende, op de BAD gebaseerde nationale GAAP. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden niet voor hedge accounting aangehouden derivaten onder deze post gerapporteerd zonder inaanmerkingneming van de methode voor de waardering van deze contracten. De instellingen nemen derivatencontracten uitsluitend op in de balans als die contracten overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden verantwoord.
15. Wat de financiële activa betreft, omvatten „kostprijsmethoden” de waarderingsvoorschriften aan de hand waarvan het financiële activum wordt gewaardeerd tegen kostprijs, vermeerderd met de opgelopen rente en verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.
16. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP omvatten „Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille” financiële activa die niet voor opname in andere boekhoudkundige portefeuilles in aanmerking komen. Deze boekhoudkundige portefeuille bevat onder meer financiële activa gewaardeerd tegen hun waarde bij de eerste opname in de balans of tegen hun reële waarde, indien dat laatste bedrag lager is („lower of cost or market”, ofwel „LOCOM”).
17. Onder de op de BAD gebaseerde nationale GAAP zijn instellingen die ingevolge de IFRS bepaalde waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten mogen of moeten toepassen, verplicht om voor zover die voorschriften worden toegepast, de desbetreffende boekhoudkundige portefeuilles in te dienen.
18. „Derivaten — hedge accounting” bevat de derivaten die uit hoofde van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor hedge accounting worden aangehouden.
4.2. Verplichtinge
19. Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de IFRS gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
a) „Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen”;
b) „Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening”;
c) „Tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële verplichtingen”.
20. Voor financiële verplichtingen worden de volgende op de nationale GAAP gebaseerde boekhoudkundige portefeuilles gebruikt:
a) „Financiële verplichtingen in de handelsportefeuille”; en
b) „Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde niet-afgeleide financiële verplichtingen in de niet-handelsportefeuille”.
21. Ingevolge de nationale GAAP zijn instellingen die krachtens de IFRS bepaalde waarderingsvoorschriften voor financiële instrumenten mogen of moeten toepassen, verplicht om voor zover die voorschriften worden toegepast, de toepasselijke boekhoudkundige portefeuilles mee te delen.
22. „Derivaten — hedge accounting” bevat ingevolge zowel de IFRS als de nationale GAAP de derivaten die uit hoofde van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor hedge accounting worden aangehouden.
5. FINANCIËLE INSTRUMENTEN
5.1. Financiële activa
23. Boekwaarde betekent het aan de actiefzijde van de balans te rapporteren bedrag. In de boekwaarde van financiële activa is de opgelopen rente inbegrepen.
24. Financiële instrumenten worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Kasmiddelen”, „Derivaten”, „Aandeleninstrumenten”, „Schuldbewijzen” en „Leningen en voorschotten”.
25. „Schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en zijn uitgegeven als effecten die geen leningen zijn overeenkomstig de ECB BSI-verordening.
26. „Leningen en voorschotten” zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat „Leningen” overeenkomstig de ECB BSI-verordening, alsook voorschotten die overeenkomstig de ECB BSI-verordening niet bij „Leningen” kunnen worden ondergebracht. „Voorschotten die geen leningen zijn” worden nader omschreven in punt 41, onder g), van deel 1 van deze bijlage. „Schuldinstrumenten” omvatten derhalve „Leningen en voorschotten” en „Schuldbewijzen”.
5.2. Financiële verplichtingen
27. Boekwaarde betekent het aan de passiefzijde van de balans te rapporteren bedrag. In de boekwaarde van financiële verplichtingen is de opgelopen rente begrepen.
28. Financiële verplichtingen worden over de volgende categorieën instrumenten verdeeld: „Derivaten”, „shortposities”, „Deposito's”, „Uitgegeven schuldbewijzen” en „Overige financiële verplichtingen”.
29. „Deposito's” worden omschreven als in de ECB BSI-verordening.
30. „Uitgegeven schuldbewijzen” zijn schuldinstrumenten die door de instelling zijn uitgegeven als effecten die geen deposito's zijn overeenkomstig de ECB BSI-verordening.
31. „Overige financiële verplichtingen” omvatten alle financiële verplichtingen die geen derivaten, shortposities, deposito's en uitgegeven schuldbewijzen zijn.
32. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP kunnen „Overige financiële verplichtingen” ook financiële garanties omvatten als die zijn gewaardeerd hetzij tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening [IAS 39.47(a)], hetzij tegen de waarde bij de eerste opname verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen [IAS 39.47(c)(ii)]. Toegezegde leningen worden als „Overige financiële verplichtingen” gerapporteerd indien ze worden aangemerkt als financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening [IAS 39.4(a)] of als het verplichtingen betreft tot het verstrekken van een lening tegen een rentevoet onder de marktrente [IAS 39.4(b), 47(d)]. Voorzieningen die uit deze contracten voortvloeien [IAS 39.47(c)(i), (d)(i)], worden gerapporteerd als voorzieningen voor „Verstrekte toezeggingen en garanties”.
33. „Overige financiële verplichtingen” omvatten mogelijk ook te betalen dividenden, te betalen bedragen met betrekking tot posten op tussenrekeningen en overlopende posten, en te betalen bedragen ten aanzien van de toekomstige afwikkeling van effecten- of valutatransacties (te betalen bedragen voor transacties worden vóór de datum van betaling opgenomen).
6. UITSPLITSING NAAR TEGENPARTIJ
34. Waar een uitsplitsing naar tegenpartij is vereist, moeten de volgende sectoren van tegenpartijen worden gebruikt:
a) centrale banken;
b) overheden: centrale overheden, deelstaatoverheden en regionale en lokale overheden, met inbegrip van administratieve organen en niet-commerciële ondernemingen, maar exclusief door deze overheden aangehouden publieke en particuliere vennootschappen die commerciële activiteiten verrichten (welke onder „Niet-financiële ondernemingen” worden gerapporteerd); fondsen voor sociale zekerheid; en internationale organisaties zoals de Europese Gemeenschap, het Internationaal Monetair Fonds en de Bank voor Internationale Betalingen;
c) kredietinstellingen: elke instelling die valt onder de definitie in artikel 4, lid 1, punt 1, van de VKV („een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening”) en multilaterale ontwikkelingsbanken;
d) overige financiële ondernemingen: alle financiële ondernemingen en quasi-ondernemingen die geen kredietinstellingen zijn, zoals beleggingsondernemingen, beleggingsfondsen, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, instellingen voor collectieve belegging en clearinginstituten, alsook alle overige financiële intermediairs en financiële ondersteuningsdiensten;
e) niet-financiële ondernemingen: ondernemingen en quasi-ondernemingen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar hoofdzakelijk met de productie van marktgoederen en niet-financiële diensten overeenkomstig de ECB BSI-Verordening;
f) Huishoudens: particulieren of groepen particulieren zoals consumenten, en partijen die uitsluitend voor eigen eindgebruik goederen en niet-financiële diensten produceren, alsmede producenten van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet die van quasi-ondernemingen zijn. Deze categorie omvat ook instellingen zonder winstoogmerk die huishoudens bedienen en die zich hoofdzakelijk bezighouden met de productie van niet-marktgoederen en diensten die zijn bedoeld voor specifieke groepen huishoudens.
35. De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden ingedeeld op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor toekenning van de blootstelling door de instelling. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar sector van de tegenpartij, land van vestiging en NACE-code, bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur.
DEEL 2
INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
1. BALANS
1.1. Activa (1.1)
1. „Kasmiddelen” omvat de aangehouden binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen.
2. „Tegoeden bij centrale banken” omvat direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken.
3. „Overige direct opvraagbare deposito's” omvat direct opvraagbare tegoeden bij kredietinstellingen.
4. „Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” omvat de deelnemingen in geassocieerde deelnemingen, joint ventures en dochterondernemingen die niet geheel of proportioneel zijn geconsolideerd. De boekwaarde van deelnemingen die op basis van de vermogensmutatiemethode zijn verantwoord, omvat de gerelateerde goodwill.
5. Activa die geen financiële activa zijn en die vanwege hun aard niet bij specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige activa”. Overige activa kunnen ook goud, zilver en andere grondstoffen zijn, zelfs wanneer zij met de intentie om te handelen worden aangehouden.
6. „Voor verkoop aangehouden vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5.
1.2. Verplichtingen (1.2)
7. Voorzieningen voor „Pensioenen en andere verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten” bevat het bedrag van de netto verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten.
8. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP bevatten voorzieningen voor „Overige langetermijnpersoneelsbeloningen” het bedrag van de tekorten in de in alinea IAS 19.153 genoemde regeling inzake langetermijnpersoneelsbeloningen. De te betalen lasten uit hoofde van kortetermijnpersoneelsbeloningen [IAS 19.11(a)], toegezegde-bijdragenregelingen [IAS 19.51(a)] en ontslagvergoedingen [IAS 19.169(a)] worden onder „Overige verplichtingen” opgenomen.
9. „Direct opvraagbaar aandelenkapitaal” omvat de door de instelling uitgegeven kapitaalinstrumenten die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder aandelen. In deze post rapporteren de instellingen de aandelen van coöperaties die niet voldoen aan de criteria voor indeling onder aandelenvermogen.
10. Verplichtingen die geen financiële verplichtingen zijn en die vanwege hun aard niet bij specifieke balansposten kunnen worden ondergebracht, worden gerapporteerd onder „Overige verplichtingen”.
11. „Verplichtingen die deel uitmaken van voor verkoop aangehouden groepen activa die worden afgestoten” heeft dezelfde betekenis als in IFRS 5.
12. „Fondsen voor algemene bankrisico's” zijn bedragen die zijn toegewezen overeenkomstig artikel 38 van de BAD. Wanneer ze worden opgenomen, worden ze afzonderlijk gerapporteerd, hetzij als verplichtingen onder „Voorzieningen”, hetzij als aandelenvermogen onder „Overige reserves”.
1.3. Aandelenvermogen (1.3)
13. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvatten aandeleninstrumenten die financiële instrumenten zijn de contracten die vallen onder IAS 32.
14. „Opgevraagd niet-gestort kapitaal” bevat de boekwaarde van door de instelling uitgegeven kapitaal dat is opgevraagd bij de intekenaars maar op de referentiedatum nog niet is gestort.
15. „Aandelencomponent van samengestelde financiële instrumenten” omvat de aandelencomponent van door de instelling uitgegeven samengestelde financiële instrumenten (d.w.z. financiële instrumenten die zowel een verplichtings- als een vermogenscomponent bevatten), wanneer deze overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving zijn gescheiden (met inbegrip van samengestelde financiële instrumenten met meerdere in de contracten besloten derivaten die voor hun waarde van elkaar afhankelijk zijn).
16. „Overige uitgegeven aandeleninstrumenten” omvat aandeleninstrumenten die andere financiële instrumenten zijn dan „Kapitaal” en „Aandelencomponenten van samengestelde financiële instrumenten”.
17. „Overig aandelenvermogen” omvat alle aandeleninstrumenten die geen financiële instrumenten zijn, met inbegrip van, onder andere, in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde, op aandelen gebaseerde betalingstransacties [IFRS 2.10].
18. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP bevatten „Herwaarderingsreserves” het bedrag aan reserves voortvloeiende uit de eerste toepassing van de IAS of de daarmee verenigbare nationale GAAP die niet zijn vrijgevallen ten gunste van andere soorten reserves.
19. „Overige reserves” wordt opgesplitst in „Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” en „Overige”. „Reserves of gecumuleerde verliezen op deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” bevat het gecumuleerde bedrag aan baten en lasten dat in eerdere jaren via de winst-en-verliesrekening door de voornoemde deelnemingen is gerealiseerd. „Overige” omvat de andere reserves dan de afzonderlijk in overige posten opgegeven reserves en kan ook wettelijke en statutaire reserves omvatten.
20. „Eigen aandelen” zijn alle financiële instrumenten met de kenmerken van aandeleninstrumenten die door de instelling zijn ingekocht.
2. WINST-EN-VERLIESREKENING (2)
21. Rentebaten en -lasten uit voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten en uit financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden hetzij afzonderlijk van andere winsten en verliezen gerapporteerd in de posten „Rentebaten” en „Rentelasten” („clean price”), hetzij als onderdeel van de winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten (de zogeheten „dirty price”).
22. De instellingen rapporteren de volgende posten uitgesplitst naar boekhoudkundige portefeuille:
a) „Rentebaten”;
b) „Rentelasten”;
c) „Dividendbaten”;
d) „Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto”;
e) „Bijzondere waardevermindering of (–) terugneming van bijzondere waardeverminderingen van financiële activa die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening”.
23. „Rentebaten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” en „Rentelasten. Derivaten — hedge accounting, renterisico” bevatten de bedragen gerelateerd aan derivaten die zijn ondergebracht in de categorie „Hedge accounting” en die het renterisico afdekken. Zij worden als rentebaten en -lasten op bruto basis gerapporteerd, zodat de rentebaten en -lasten uit de afgedekte posten waaraan zij gekoppeld zijn, correct worden weergegeven.
24. De bedragen gerelateerd aan derivaten die in de categorie „voor handelsdoeleinden aangehouden” zijn ondergebracht en die wel vanuit economisch maar niet vanuit boekhoudkundig perspectief afdekkingsinstrumenten zijn, kunnen als rentebaten en -lasten worden gerapporteerd, zodat de rentebaten en -lasten uit de afgedekte financiële instrumenten correct worden weergegeven. Deze bedragen worden opgenomen als onderdeel van de posten „Rentebaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” en „Rentelasten. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen”.
25. „Rentebaten — overige activa” bevat de bedragen aan rentebaten die niet in de andere posten zijn opgenomen. Deze post kan rentebaten omvatten die gerelateerd zijn aan bij centrale banken aangehouden kasmiddelen en tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's, alsmede als voor handelsdoeleinden aangehouden geclassificeerde vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, en netto-rentebaten uit hoofde van netto-activa die met toegezegde pensioenrechten samenhangen.
26. „Rentelasten — overige verplichtingen” bevat de bedragen aan rentelasten die niet in de andere posten zijn opgenomen. Deze post kan rentelasten omvatten die gerelateerd zijn aan als aangehouden voor verkoop geclassificeerde verplichtingen die deel uitmaken van groepen activa die worden afgestoten, lasten afkomstig van de naar tijdsverloop gestegen boekwaarde van een voorziening of netto rentelasten uit hoofde van netto verplichtingen die met toegezegde pensioenrechten samenhangen.
27. „Winsten of verliezen uit hoofde van als aangehouden voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten” bevat de winsten of verliezen die voortvloeien uit vaste activa en groepen activa die worden afgestoten, waarbij deze activa als aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komen.
28. Dividendbaten uit voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en uit financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden hetzij afzonderlijk van andere winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën als „Dividendbaten” gerapporteerd, hetzij als onderdeel van de winsten en verliezen uit hoofde van deze categorieën instrumenten. Dividendbaten uit dochterondernemingen, geassocieerde deelnemingen en joint ventures die niet onder de consolidatie vallen, worden gerapporteerd onder Aandeel in de winst of (–) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen en, overeenkomstig IAS 28.10, wordt de boekwaarde van de deelnemingen verminderd voor die welke op basis van de vermogensmutatiemethode zijn verantwoord. Ingevolge de IFRS worden de winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen gerapporteerd binnen „Aandeel in de winst of (–) het verlies van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde ondernemingen”.
29. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvatten bijzondere waardeverminderingen op „Financiële activa tegen kostprijs” waardeverminderingen die uit de toepassing van de waardeverminderingsvoorschriften van IAS 39.66 voortvloeien.
30. In „Winsten of (–) verliezen uit hoofde van afdekkingstransacties, netto” rapporteren de instellingen veranderingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten en afgedekte posten, met inbegrip van het resultaat van de ineffectiviteit van kasstroomafdekkingsinstrumenten en van afdekkingsinstrumenten van netto deelnemingen in buitenlandse bedrijfsactiviteiten.
3. OVERZICHT VAN GEREALISEERDE EN NIET-GEREALISEERDE RESULTATEN (3)
31. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP worden „Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die niet opnieuw worden ingedeeld” en „Inkomstenbelasting gerelateerd aan posten die mogelijk opnieuw worden ingedeeld bij winst of (–) verlies” [IAS 1.91 (b), IG6] als afzonderlijke posten gerapporteerd.
4. UITSPLITSING VAN FINANCIËLE ACTIVA NAAR INSTRUMENT EN NAAR SECTOR VAN DE TEGENPARTIJ (4)
32. Financiële activa worden uitgesplitst naar instrument en — indien vereist — naar tegenpartij.
33. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP worden aandeleninstrumenten alleen met een specifieke uitsplitsing („waarvan”) gerapporteerd om instrumenten die tegen kostprijs zijn gewaardeerd en specifieke tegenpartijsectoren te kunnen identificeren. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP worden aandeleninstrumenten alleen met een specifieke uitsplitsing („waarvan”) gerapporteerd om niet-genoteerde en specifieke tegenpartijsectoren te kunnen identificeren.
34. Voor financiële activa die beschikbaar zijn voor verkoop, rapporteren de instellingen de reële waarde van respectievelijk de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige en de niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, alsook het cumulatieve bedrag van de bijzondere waardeverminderingen zoals dat op de verslagdatum in de winst-en-verliesrekening is opgenomen. De boekwaarde van deze activa is gelijk aan de som van de reële waarde van de activa die geen bijzondere waardevermindering hebben ondergaan en de reële waarde van de activa die wel een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan.
35. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP wordt voor financiële activa die als „Leningen en kortlopende vorderingen” of als „aangehouden tot einde looptijd” zijn geclassificeerd, de bruto-boekwaarde van de niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa en van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa gerapporteerd. De voorzieningen worden uitgesplitst in „Specifieke voorzieningen voor afzonderlijk geraamde financiële activa”, „Specifieke voorzieningen voor collectief geraamde financiële activa” en „Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen”. Ingevolge de op de BAD gebaseerde nationale GAAP wordt voor financiële activa die als „op basis van een kostprijsmethode geraamde, niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille” zijn geclassificeerd, de bruto-boekwaarde van de niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa en van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa gerapporteerd.
36. „Specifieke voorzieningen voor afzonderlijk geraamde financiële activa” bevat het cumulatieve bedrag van de bijzondere waardevermindering gerelateerd aan de financiële activa die afzonderlijk zijn beoordeeld.
37. „Specifieke voorzieningen voor collectief geraamde financiële activa” bevat het cumulatieve bedrag van de collectieve bijzondere waardeverminderingen berekend over niet-materiële leningen die op individuele basis een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan en waarvoor de instelling besluit een statistische benadering te gebruiken (portefeuillebasis). Bij deze benadering blijft het mogelijk om een individuele beoordeling van de bijzondere waardevermindering uit te voeren met betrekking tot leningen die afzonderlijk niet-materieel zijn, en dus om die leningen te rapporteren als specifieke voorzieningen voor afzonderlijk geraamde financiële activa.
38. „Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” bevat het cumulatieve bedrag van de collectieve bijzondere waardevermindering van financiële activa die niet afzonderlijk een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan. Voor „Voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” mogen IAS 39.59(f), AG87 en AG90 worden toegepast.
39. De som van niet aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa en van de aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa, ongerekend alle voorzieningen, is gelijk aan de boekwaarde.
40. Template 4.5 bevat de boekwaarde van „Leningen en voorschotten” en „Schuldbewijzen” die vallen binnen de definitie van „achtergestelde schuld” in punt 54 van dit deel.
5. UITSPLITSING VAN LENINGEN EN VOORSCHOTTEN NAAR PRODUCT (5)
41. De „boekwaarde” van leningen en voorschotten wordt gerapporteerd naar soort product, ongerekend alle voorzieningen als gevolg van bijzondere waardeverminderingen. Als „Bij centrale banken aangehouden kasmiddelen en tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's” worden eveneens in deze template gerapporteerd, onafhankelijk van de „boekhoudkundige portefeuille” waarvan ze deel uitmaken, en worden aan de volgende producten toegewezen:
a) „opvraagbaar (call) en korte termijn (current account)” omvat direct opvraagbare saldi (call), op korte termijn opvraagbare saldi, vorderingen in rekening-courant en soortgelijke saldi, inclusief, indien van toepassing, leningen die deposito's met een looptijd tot de volgende ochtend zijn voor de leningnemer, ongeacht de rechtsvorm ervan. Deze post omvat ook „overdisposities” die debetsaldi zijn in rekening-courant;
b) „Kredietkaartschulden” omvat krediet dat is verleend hetzij via kaarten met vertraagde debetfunctie, hetzij via kredietkaarten [ECB BSI-Verordening];
c) „Handelsvorderingen” omvat leningen aan andere debiteuren die zijn verstrekt op basis van rekeningen of andere documenten die recht verlenen op de opbrengsten van transacties voor de verkoop van goederen of het verlenen van diensten. Deze post bevat alle factoringtransacties (met en zonder regres);
d) „Financiële leases” omvat de boekwaarde van vorderingen uit hoofde van financiële leases. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP wordt „Vorderingen uit hoofde van financiële leases” gedefinieerd overeenkomstig IAS 17;
e) „Omgekeerde retrocessieovereenkomsten” omvat financiering die is verleend in ruil voor effecten die zijn gekocht in het kader van retrocessieovereenkomsten of geleend in het kader van effectenuitleenovereenkomsten;
f) „Leningen met andere voorwaarden” omvat debetsaldi met contractueel vastgelegde looptijden of voorwaarden welke niet in andere posten zijn opgenomen;
g) „Voorschotten die geen leningen zijn” omvat voorschotten die overeenkomstig de ECB BSI-Verordening niet als „leningen” kunnen worden geclassificeerd. Deze post bevat onder meer te ontvangen brutobedragen uit hoofde van posten op tussenrekeningen (zoals gelden die wachten op belegging, overboeking of verevening) en overlopende posten (zoals cheques en andere betalingsvormen die ter inning zijn verzonden);
h) „Hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]” omvat leningen die formeel door zekerheden in de vorm van onroerend goed worden gedekt, onafhankelijk van de ratio van de lening ten opzichte van de waarde (doorgaans de „loan-to-value-ratio” genoemd);
i) „Overige tegen onderpand verstrekte leningen” omvat formeel door zekerheden gedekte leningen, onafhankelijk van de ratio van de lening ten opzichte van de waarde (de „loan-to-value-ratio”), die geen „Door onroerend goed gedekte leningen”, „Financiële leases” en „Omgekeerde retrocessieovereenkomsten” zijn. Deze zekerheden omvatten in pand gegeven effecten, contanten en andere zekerheden;
j) „Consumptief krediet” omvat leningen voor hoofdzakelijk persoonlijke consumptie van goederen en diensten [ECB BSI-Verordening];
k) „Lening voor huisaankoop” omvat krediet dat aan huishoudens wordt verleend voor investering in huizen voor eigen gebruik en verhuur, met inbegrip van bouwen en herinrichting [ECB BSI-Verordening];
l) „Leningen voor projectfinanciering” omvat leningen die uitsluitend worden terugbetaald uit de inkomsten voortvloeiende uit de desbetreffende projecten.
6. UITSPLITSING VAN LENINGEN EN VOORSCHOTTEN AAN NIET-FINANCIËLE ONDERNEMINGEN NAAR NACE-CODE (6)
42. De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten aan niet-financiële ondernemingen wordt ingedeeld naar de desbetreffende economische sector, met gebruikmaking van de codes in de NACE-Verordening („NACE-codes”) op basis van de hoofdactiviteit van de tegenpartij.
43. Blootstellingen die gezamenlijk door meer dan een debiteur worden aangegaan, worden ingedeeld overeenkomstig punt 36 van deel 1.
44. De rapportage van NACE-codes geschiedt op basis van het eerste niveau van opsplitsing (naar „sectie”).
45. Voor schuldinstrumenten die via niet-gerealiseerde resultaten tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde zijn gewaardeerd, betekent „bruto boekwaarde” de boekwaarde exclusief de „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering”. Voor schuldinstrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, betekent „bruto boekwaarde” de boekwaarde exclusief „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico”.
46. „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” wordt gerapporteerd voor financiële activa die tegen geamortiseerde kostprijs of reële waarde via niet-gerealiseerde resultaten zijn gewaardeerd. De cijfers voor „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” worden gerapporteerd voor financiële activa die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” omvat specifieke voorzieningen voor individueel en collectief geraamde financiële activa zoals omschreven in de punten 36 en 37, alsook „Collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” zoals omschreven in punt 38, maar omvat niet de bedragen voor „Gecumuleerde afschrijvingen” zoals omschreven in punt 49.
7. AAN EEN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING ONDERHEVIGE FINANCIËLE ACTIVA DIE VERVALLEN ZIJN OF EEN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING HEBBEN ONDERGAAN (7)
47. Schuldinstrumenten die op de verslagdatum vervallen zijn maar geen bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, worden gerapporteerd in aan een bijzondere waardevermindering onderhevige boekhoudkundige portefeuilles. Conform de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvatten deze boekhoudkundige portefeuilles de categorieën „Beschikbaar voor verkoop”, „Leningen en kortlopende vorderingen” en „Aangehouden tot einde looptijd”. Conform de nationale, op de BAD gebaseerde GAAP omvatten deze boekhoudkundige portefeuilles ook „Op basis van een kostprijsmethode gewaardeerde schuldinstrumenten in de niet-handelsportefeuille” en „Overige niet-afgeleide financiële activa in de niet-handelsportefeuille”.
48. Activa zijn vervallen als de tegenpartij op de contractuele vervaldatum nog geen betaling heeft verricht. Het hele bedrag van dergelijke activa wordt gerapporteerd en uitgesplitst volgens het aantal dagen van het meest achterstallige deel. Aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa worden niet in de achterstalligheidsanalyse meegenomen. De boekwaarde van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige financiële activa en de boekwaarde van de activa die vervallen zijn, worden afzonderlijk gerapporteerd.
49. De kolom „Gecumuleerde afschrijvingen” bevat het cumulatieve bedrag van de hoofdsom en achterstandsrente van alle schuldinstrumenten die niet langer door de instelling worden opgenomen omdat zij als oninbaar worden aangemerkt, ongeacht de portefeuille waarvan zij deel uitmaakten. Deze bedragen worden gerapporteerd tot alle rechten van de instelling geheel zijn komen te vervallen (als gevolg van verjaring, kwijtschelding of anderszins), dan wel tot het moment van terugvordering.
50. „Afschrijvingen” kunnen het gevolg zijn van zowel een rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen vermindering van de boekwaarde van financiële activa als van verlagingen van de bedragen van de voorzieningen voor kredietverliezen welke ten laste worden gebracht van de boekwaarde van financiële activa.
8. UITSPLITSING VAN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN (8)
51. Aangezien voor „Deposito's” dezelfde definitie geldt als in de ECB BSI-verordening, worden gereglementeerde spaartegoeden ingedeeld overeenkomstig de ECB BSI-verordening en verdeeld naar tegenpartij. Met name worden niet-overdraagbare, direct opvraagbare spaartegoeden waarvoor, hoewel de tegoeden juridisch gezien onmiddellijk opvraagbaar zijn, aanzienlijke boeten en beperkingen gelden en die sterke gelijkenis vertonen met deposito's met een looptijd tot de volgende ochtend, als deposito's met opzegtermijn geclassificeerd.
52. „Uitgegeven schuldbewijzen” wordt opgesplitst in de volgende soorten producten:
a) „Certificaten van deposito's” zijn effecten die de houder in staat stellen gelden op te nemen van een rekening;
b) „Door activa gedekte effecten” in de zin van artikel 4, lid 1, punt 61, van de VKV;
c) „Gedekte obligaties” in de zin van artikel 129, lid 1, van de VKV;
d) „Hybride contracten” omvat contracten met daarin besloten derivaten;
e) „Overige uitgegeven schuldbewijzen” omvat schuldbewijzen die niet in de voorgaande posten zijn gerapporteerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen converteerbare en niet-converteerbare instrumenten.
53. „Achtergestelde financiële verplichtingen” in de vorm van uitgiften worden op dezelfde manier behandeld als andere aangegane financiële verplichtingen. Achtergestelde verplichtingen in de vorm van uitgegeven effecten worden ingedeeld als „Uitgegeven schuldbewijzen”, terwijl achtergestelde verplichtingen in de vorm van deposito's worden ingedeeld als „Deposito's”.
54. Template 8.2 bevat de boekwaarde van „Deposito's” en „Uitgegeven schuldbewijzen” die voldoen aan de definitie van naar boekhoudkundige portefeuille geclassificeerde achtergestelde schuld. „Achtergestelde schuldbewijzen” verschaffen een ondergeschikte vordering op de uitgevende instelling die alleen kan worden uitgeoefend nadat alle vorderingen met een hogere status zijn voldaan [ECB BSI-verordening].
9. TOEGEZEGDE LENINGEN, FINANCIËLE GARANTIES EN ANDERE TOEZEGGINGEN (9)
55. Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV vermelde posten buiten de balanstelling. Blootstellingen buiten de balanstelling worden uitgesplitst naar toegezegde leningen, verstrekte financiële garanties en andere gedane toezeggingen.
56. De informatie over toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane en ontvangen toezeggingen heeft betrekking op zowel herroepelijke als onherroepelijke toezeggingen.
57. „Toegezegde leningen” zijn vaste toezeggingen om krediet te verstrekken tegen vooraf bepaalde voorwaarden, behalve die welke derivaten zijn omdat zij netto in contanten of middels de levering of uitgifte van een ander financieel instrument kunnen worden voldaan. De volgende posten uit bijlage I van de VKV worden als „Toegezegde leningen” geclassificeerd:
a) Deposito's in de vorm van tussenswaps („forward deposits”);
b) „Niet-opgenomen kredietfaciliteiten”, met inbegrip van overeenkomsten tot het „verstrekken van leningen” of het verschaffen van „acceptfaciliteiten” tegen vooraf bepaalde voorwaarden.
58. „Financiële garanties” zijn overeenkomsten waarbij de garantiegever bepaalde betalingen moet verrichten om de garantiehouder een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de oorspronkelijke of gewijzigde voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP voldoen deze overeenkomsten aan de definitie van financiëlegarantiecontracten zoals omschreven in IAS 39.9 en IFRS 4.A. De volgende posten uit bijlage I bij de VKV worden als „financiële garanties” geclassificeerd:
a) „Garanties met het karakter van kredietvervangingen”;
b) „Kredietderivaten” die voldoen aan de definitie van financiële garanties;
c) „Onherroepelijke „stand by”-accreditieven met het karakter van kredietvervangingen”.
59. „Overige toezeggingen” omvat de volgende posten uit bijlage I van de VKV:
a) „Onbetaald deel van niet-volgestorte aandelen en effecten”;
b) „Verstrekte of geconfirmeerde documentaire kredieten”;
c) „Posten buiten de balanstelling in verband met handelsfinanciering”;
d) „Documentaire kredieten met de onderliggende zendingen als zekerheid en andere zelfliquiderende transacties”;
e) „Garanties en schadeloosstellingen” (met inbegrip van inschrijvings- en uitvoeringsgaranties) en „Garanties die niet het karakter van kredietvervangingen hebben”;
f) „Scheepvaartgaranties, douane- en belastinggaranties”;
g) „Note issuance facilities (NIF's) en revolving underwriting facilities (RUF's)”;
h) „Niet-opgenomen kredietfaciliteiten”, met inbegrip van overeenkomsten tot het „verstrekken van leningen” of het verschaffen van „acceptfaciliteiten” zonder vooraf bepaalde voorwaarden;
i) „Niet-opgenomen kredietfaciliteiten”, met inbegrip van overeenkomsten tot het „aankopen van effecten” of „verschaffen van garanties”;
j) „Niet-opgenomen kredietfaciliteiten voor inschrijvings- en uitvoeringsgaranties”;
k) „Overige posten buiten de balanstelling” in bijlage I van de VKV.
60. De volgende posten worden ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP in de balans opgenomen en mogen derhalve niet als blootstellingen buiten de balanstelling worden vermeld:
a) „Kredietderivaten” die niet voldoen aan de definitie van financiële garanties zijn „derivaten” in de zin van IAS 39;
b) „Accepten” zijn verplichtingen van een instelling om aan het einde van de looptijd de nominale waarde van een wissel te betalen, normaal gesproken voor de verkoop van goederen. Zij worden derhalve op de balans als „Handelsvorderingen” geclassificeerd;
c) „Endossementen van wissels” die niet voldoen aan de criteria voor verwijdering uit de balans overeenkomstig IAS 39;
d) „Transacties met regres” die niet voldoen aan de criteria voor verwijdering uit de balans van IAS 39;
e) „Activa aangekocht onder overeenkomsten betreffende koop op termijn zonder rugdekking” zijn „derivaten” in de zin van IAS 39;
f) „Overeenkomsten betreffende cessie en retrocessie van activa zoals omschreven in artikel 12, leden 3 en 5, van Richtlijn 86/635/EEG”. Bij deze overeenkomsten heeft de cessionaris de optie, maar niet de verplichting, de activa op een vooraf bepaalde (of later te bepalen) datum tegen een vooraf overeengekomen prijs terug te verkopen. Deze overeenkomsten voldoen derhalve aan de definitie van „derivaten” in de zin van IAS 39.9.
61. „waarvan: ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan” bevat het nominale bedrag van deze toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen met een tegenpartij ten aanzien waarvan zich overeenkomstig artikel 178 van de VKV een wanbetaling heeft voorgedaan.
62. Voor blootstellingen buiten de balanstelling is het „nominale bedrag” het bedrag dat de maximale blootstelling van de instelling aan het kredietrisico het best weergeeft, zonder rekening te houden met aangehouden zekerheden of andere kredietverbeteringen. Meer bepaald is voor verstrekte financiële garanties het nominale bedrag het maximumbedrag dat de entiteit zou kunnen moeten betalen als de garantie wordt aangesproken. Voor toegezegde leningen is het nominale bedrag het niet-opgenomen bedrag dat de instelling heeft toegezegd te zullen lenen. Nominale bedragen zijn blootstellingswaarden vóór toepassing van omrekeningsfactoren en kredietrisicolimiteringstechnieken.
63. In template 9.2 voor ontvangen toegezegde leningen is het nominale bedrag het totale niet-opgenomen bedrag dat de tegenpartij heeft toegezegd aan de instelling te zullen lenen. Voor andere ontvangen toezeggingen is het nominale bedrag het totale bedrag waartoe de andere partij bij de transactie zich heeft verbonden. Voor ontvangen financiële garanties is het „maximale in aanmerking te nemen bedrag van de garantie” het maximumbedrag dat de tegenpartij zou kunnen moeten betalen als de garantie wordt aangesproken. Wanneer een ontvangen financiële garantie door meerdere garantiegevers is verstrekt, wordt het gegarandeerde bedrag slechts eenmaal in deze template gerapporteerd; het gegarandeerde bedrag wordt toegerekend aan de voor limitering van het kredietrisico meest relevante garantiegever.
10. DERIVATEN (10 EN 11)
64. De boekwaarde en de notionele waarde van de voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten en de voor hedge accounting aangehouden derivaten worden uitgesplitst naar soort onderliggend risico, soort markt (otc versus gereglementeerde markten) en soort product.
65. De instellingen rapporteren de voor hedge accounting aangehouden derivaten uitgesplitst naar soort afdekking.
66. Derivaten die deel uitmaken van hybride instrumenten die van het basiscontract zijn gescheiden, worden gerapporteerd in de templates 10 en 11 naargelang van de aard van het derivaat. Het bedrag van het basiscontract wordt niet in deze templates opgenomen. Als het hybride instrument echter wordt gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, wordt het contract als geheel opgenomen in de categorie van voor handelsdoeleinden aangehouden financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (en worden de in de contracten besloten derivaten derhalve niet in templates 10 en 11 gerapporteerd).
10.1. Indeling van derivaten naar soort risico
67. Alle derivaten worden in de volgende risicocategorieën ingedeeld:
a) |
rente : rentederivaten zijn contracten die verband houden met een rentedragend financieel instrument waarvan de kasstromen worden bepaald door referentierentevoeten of een ander rentecontract, zoals een optie op een termijncontract voor de aankoop van schatkistpapier. Deze categorie is beperkt tot transacties waarvan alle onderdelen zijn blootgesteld aan de rentevoet van slechts één valuta. Zij omvat derhalve geen contracten waarbij sprake is van omwisseling van een of meer valuta's, zoals cross-currency swaps en valutaopties, dan wel andere contracten waarbij het valutarisico het voornaamste risicokenmerk is en die als valutacontracten moeten worden gerapporteerd. Rentecontracten omvatten rentetermijncontracten, renteswaps die betrekking hebben op één valuta, rentefutures, renteopties (met inbegrip van caps, floors, collars en corridors), renteswaptions en warrants op rente; |
b) |
aandelen : van aandelen afgeleide instrumenten zijn contracten waarvan het rendement of een deel van het rendement gekoppeld is aan de koers van een bepaald aandeel of aan een aandelenindex; |
c) |
buitenlandse valuta's en goud : deze derivaten omvatten contracten waarbij sprake is van de omwisseling van valuta's op de termijnmarkt en blootstelling met betrekking tot goud. Zij dekken derhalve overeenkomsten tot koop op termijn zonder rugdekking, valutaswaps (met inbegrip van cross-currency renteswaps), valutafutures, valutaopties, valutaswaptions en warrants op valuta. Valutaderivaten omvatten alle transacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot meerdere valuta's, zowel wat rente als wat wisselkoersen betreft. Goudcontracten omvatten alle transacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot deze grondstof; |
d) |
krediet : kredietderivaten zijn contracten die niet voldoen aan de definitie van financiële garanties en waarbij de uitbetaling primair is gekoppeld aan een maatstaf voor de kredietwaardigheid van een bepaald referentiekrediet. In het contract is een uitwisseling van betalingen aangegeven waarbij ten minste een van de beide onderdelen wordt bepaald door de prestaties van het referentiekrediet. Er zijn verschillende gebeurtenissen die aanleiding kunnen geven tot uitbetaling, waaronder wanbetaling, ratingverlaging of een welomschreven verandering in de credit spread van het referentiekrediet; |
e) |
grondstof : deze derivaten zijn contracten waarvan het rendement of een deel van het rendement gekoppeld is aan de koers of een index van een grondstof zoals een edelmetaal (met uitzondering van goud), petroleum, constructiehout of landbouwproducten; |
f) |
overige : dit betreft alle overige derivatencontracten waarbij geen sprake is van blootstelling met betrekking tot valuta-, rente-, aandelen-, grondstoffen- of kredietrisico, zoals klimaatderivaten of verzekeringsderivaten. |
68. Als een derivaat door meerdere soorten onderliggende risico's wordt beïnvloed, wordt het instrument toegerekend aan het meest gevoelige soort risico. Met betrekking tot derivaten ter dekking van meerdere risico's worden de transacties bij twijfel toegerekend volgens de hieronder aangegeven rangorde:
a) |
grondstoffen : alle derivatentransacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot een grondstof of grondstoffenindex — ongeacht of het gaat om een gezamenlijke blootstelling met betrekking tot grondstoffen en enigerlei andere risicocategorie, met inbegrip van buitenlandse valuta's, rente of aandelen — worden in deze categorie gerapporteerd; |
b) |
aandelen : met uitzondering van contracten waarbij sprake is van een gezamenlijke blootstelling met betrekking tot grondstoffen en aandelen en die als grondstoffen moeten worden gerapporteerd, worden alle derivatentransacties die aan de prestaties van aandelen of aandelenindexen zijn gekoppeld in de categorie aandelen gerapporteerd. Ook aandelentransacties waarbij sprake is van blootstelling met betrekking tot buitenlandse valuta's of rente, worden in deze categorie ondergebracht; |
c) |
buitenlandse valuta's en goud : deze categorie omvat alle derivatentransacties (met uitzondering van transacties die reeds in de categorieën grondstoffen of aandelen zijn gerapporteerd) waarbij sprake is van blootstellingen met betrekking tot meerdere valuta's, ongeacht of die verband houden met rentedragende financiële instrumenten of wisselkoersen. |
10.2. Voor derivaten te rapporteren bedragen
69. De „boekwaarde” van alle derivaten (voor afdekkings- of handelsdoeleinden) is gelijk aan de reële waarde. Derivaten met een positieve reële waarde (meer dan nul) zijn „financiële activa” en derivaten met een negatieve reële waarde (minder dan nul) zijn „financiële verplichtingen”. De „boekwaarde” van derivaten met een positieve reële waarde („financiële activa”) en de boekwaarde van derivaten met een negatieve reële waarde („financiële verplichtingen”) worden afzonderlijk gerapporteerd. Op de datum van de eerste opname wordt een derivaat ingedeeld als „financieel activum” of „financiële verplichting” naargelang van de initiële reële waarde ervan. Na de eerste opname kunnen, al naargelang de reële waarde van een derivaat stijgt of daalt, de voorwaarden van de uitwisseling gunstig of ongunstig worden voor de instelling (waarbij het derivaat respectievelijk als „financieel actief” en als „financiële verplichting” wordt ingedeeld).
70. De „notionele waarde” is de nominale brutowaarde van alle transacties die op de referentiedatum zijn afgesloten maar nog niet zijn afgewikkeld. Meer bepaald wordt bij het vaststellen van de notionele waarde rekening gehouden met het volgende:
a) voor contracten met een variabele nominale of notionele hoofdsom is de grondslag voor de rapportage de nominale of notionele hoofdsom op de referentiedatum;
b) de notionele waarde die voor een derivatencontract met multiplicator moet worden gerapporteerd is de effectieve notionele waarde of nominale waarde van het contract;
c) swaps: de notionele waarde van een swap is de onderliggende hoofdsom waarop de uitwisseling van rente, buitenlandse valuta's of andere baten of lasten is gebaseerd;
d) aan aandelen of grondstoffen gekoppelde contracten: de voor een aandelen- of grondstoffencontract te rapporteren notionele waarde is de hoeveelheid van de voor aankoop of verkoop gecontracteerde grondstoffen of aandelen, vermenigvuldigd met de contractuele eenheidsprijs. De notionele waarde die moet worden gerapporteerd voor grondstoffencontracten met meervoudige uitwisseling van hoofdsommen is de contractsom vermenigvuldigd met het aantal resterende uitwisselingen van hoofdsommen dat volgens het contact nog moet worden verricht;
e) kredietderivaten: het contractuele bedrag dat voor kredietderivaten moet worden gerapporteerd is de nominale waarde van het desbetreffende referentiekrediet;
f) voor digitale opties geldt een vooraf bepaalde vergoeding die kan bestaan uit een geldbedrag of een aantal contracten betreffende een onderliggende waarde. De notionele waarde van digitale opties is hetzij het vooraf bepaalde geldbedrag, hetzij de reële waarde van de onderliggende waarde op de referentiedatum.
71. De kolom „Notionele waarde” van derivaten bevat voor iedere post de som van de notionele waarden van alle contracten waarbij de instelling tegenpartij is, ongeacht of de derivaten als activa of verplichtingen op de balans zijn opgenomen. Alle notionele waarden worden gerapporteerd, ongeacht of de reële waarde van de derivaten positief, negatief of gelijk aan nul is. Saldering van de notionele waarden is niet toegestaan.
72. De „notionele waarde” wordt als „Totaal” en „Waarvan: verkocht” gerapporteerd voor de volgende posten: „Otc-opties”, „Gereglementeerdemarktopties”, „Grondstof” en „Overige”. De post „Waarvan: verkocht” bevat de notionele waarden (uitoefenprijs) van de contracten waarbij de tegenpartijen (optiehouders) van de instelling (optieschrijver) het recht hebben om de optie uit te oefenen en, voor de posten die met kredietrisicoderivaten verband houden, de notionele waarden van de contracten waarbij de instelling (protectiegever) protectie heeft verkocht (verstrekt) aan haar tegenpartijen (protectienemers).
10.3. Als „economische afdekkingsinstrumenten” geclassificeerde derivaten
73. Derivaten die geen effectieve afdekkingsinstrumenten in de zin van IAS 39 zijn, moeten worden opgenomen in de „voor handelsdoeleinden aangehouden” portefeuille. Dit geldt ook voor derivaten die voor hedge accounting worden aangehouden maar die niet aan de vereisten van IAS 39 voor effectieve afdekkingsinstrumenten voldoen, alsook voor derivaten die zijn gekoppeld aan niet-genoteerde aandeleninstrumenten waarvan de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.
74. „Voor handelsdoeleinden aangehouden” derivaten die aan de definitie van „economische afdekkingsinstrumenten” voldoen, worden voor elke soort risico afzonderlijk gerapporteerd. De post „economische afdekkingsinstrumenten” omvat derivaten die in de categorie „voor handelsdoeleinden aangehouden” zijn ondergebracht, maar geen deel uitmaken van de handelsportefeuille zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 86, van de VKV. Onder deze post vallen geen derivaten voor handel voor eigen rekening.
10.4. Uitsplitsing van derivaten naar sector van de tegenpartij
75. De boekwaarde en de totale notionele waarde van voor handelsdoeleinden of voor hedge accounting aangehouden derivaten die op de otc-markt worden verhandeld, worden per tegenpartij gerapporteerd op basis van de volgende categorieën:
a) „kredietinstellingen”,
b) „overige financiële ondernemingen”, en
c) „overige”, te weten alle andere tegenpartijen.
76. Alle otc-derivaten, ongeacht het soort risico waarop zij betrekking hebben, worden uitgesplitst op basis van deze tegenpartijen. De uitsplitsing naar tegenpartij voor kredietrisicoderivaten verwijst naar de sector waaraan de tegenpartij van de instelling in het contract (protectiegever of -nemer) is toegewezen.
11. WIJZIGINGEN IN VOORZIENINGEN VOOR KREDIETVERLIEZEN EN BIJZONDERE WAARDEVERMINDERINGEN VAN AANDELENINSTRUMENTEN (12)
77. „Toenames als gevolg van bedragen die zijn gereserveerd voor geraamde verliezen op leningen gedurende de verslagperiode” worden gerapporteerd wanneer de voor de verslagperiode geraamde bijzondere waardevermindering voor de hoofdcategorie van activa of de tegenpartij in de opname van nettolasten resulteert, d.w.z. wanneer voor de gegeven categorie of tegenpartij de toename van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode groter is dan de afname. „Afnames als gevolg van teruggeboekte bedragen voor geraamde verliezen op leningen gedurende de verslagperiode” worden gerapporteerd wanneer de voor de hoofdcategorie van activa of de tegenpartij geraamde bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode in de opname van nettobaten resulteert, d.w.z. wanneer voor de gegeven categorie of tegenpartij de afname van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode groter is dan de toename.
78. Zoals toegelicht in punt 50 van dit deel kunnen „afschrijvingen” worden verricht hetzij via een rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen vermindering van de waarde van het financiële activum (zonder gebruikmaking van een voorziening), hetzij via verlaging van de bedragen die ten laste worden gebracht van de voorziening voor de boekwaarde van financiële activa. „Afnames als gevolg van bedragen die ten laste worden gebracht van voorzieningen” zijn verminderingen van het gecumuleerde bedrag van de voorzieningen als gevolg van „afschrijvingen” die gedurende de verslagperiode zijn verricht vanwege het feit dat de gerelateerde schuldinstrumenten niet invorderbaar worden geacht. „Waardeaanpassingen die rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening” worden opgenomen, zijn „afschrijvingen” die gedurende de verslagperiode rechtstreeks ten laste van het bedrag van het corresponderende financiële activum zijn gebracht.
12. ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN GARANTIES (13)
12.1. Uitsplitsing van leningen en voorschotten naar zekerheden en garanties (13.1)
79. De pandgevingen en garanties ter dekking van leningen en voorschotten worden gerapporteerd naar soort pandgeving (hypotheekleningen en andere door zekerheden gedekte leningen) en naar financiële garantie. De leningen en voorschotten worden uitgesplitst naar tegenpartij.
80. In template 13.1 wordt het „maximale in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid of garantie” gerapporteerd. De som van de bedragen van een financiële garantie en/of zekerheid die in de desbetreffende kolommen van template 13.1 worden opgenomen, mag niet hoger zijn dan de boekwaarde van de overeenkomstige lening.
81. Voor de rapportage van leningen en voorschotten volgens het soort pandgeving gelden de volgende definities:
a) binnen „Hypotheekleningen [Door onroerend goed gedekte leningen]” omvat „Niet-zakelijk” door niet-zakelijk onroerend goed gedekte leningen, terwijl „Zakelijke” leningen worden gedekt door in pand gegeven zakelijk onroerend goed; in beide gevallen zoals omschreven in de VKV;
b) binnen „Overige door zekerheden gedekte leningen” omvat „Contanten [Uitgegeven schuldinstrumenten]” in pand gegeven deposito's bij of schuldbewijzen uitgegeven door de instelling, en omvat „Overige” in pand gegeven andere effecten of activa; Onder „instelling” moet hier worden verstaan de instelling die het als zekerheid te gebruiken schuldbewijs verleent (die deze feitelijk uitgeeft) en de lening en het voorschot ontvangt; niet de rapporterende instelling, die de zekerheid ontvangt en de lening en het voorschot verleent;
c) „Ontvangen financiële garanties” omvat overeenkomsten waarbij de garantiegever bepaalde betalingen verricht om de instelling een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de oorspronkelijke of gewijzigde voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten;
82. Voor leningen en voorschotten die gelijktijdig door meerdere soorten zekerheden of garanties worden gedekt, wordt het „Maximale in aanmerking te nemen bedrag van de zekerheid of garantie” toegerekend overeenkomstig de kwaliteit ervan, te beginnen bij de zekerheid/garantie met de beste kwaliteit.
12.2. Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning gedurende de verslagperiode [aangehouden op de verslagdatum] (13.2)
83. Deze template bevat de boekwaarde van zekerheden die tussen het begin en het einde van de referentieperiode zijn verkregen en die ook op de referentiedatum nog op de balans staan.
12.3. Zekerheden die zijn verkregen door uitwinning [materiële activa] gecumuleerd (13.3)
84. „Executie [materiële activa]” is de cumulatieve boekwaarde van materiële activa die zijn verkregen door uitwinning van zekerheden die ook op de referentiedatum nog op de balans staan, met uitzondering van de als „Materiële vaste activa” geclassificeerde activa.
13. REËLEWAARDEHIËRARCHIE: TEGEN REËLE WAARDE GEWAARDEERDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (14)
85. De instellingen rapporteren de waarde van tegen reële waarde gewaardeerde financiële instrumenten overeenkomstig de in IFRS 13.72 vermelde hiërarchie.
86. „Wijziging in de reële waarde gedurende de verslagperiode” omvat winsten of verliezen als gevolg van herwaarderingen in de verslagperiode van de instrumenten die op de verslagdatum blijven bestaan. Deze winsten of verliezen worden gerapporteerd zoals zij worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening; de bedragen worden daarom gerapporteerd vóór belastingen.
87. „Gecumuleerde wijziging in de reële waarde vóór belastingen” bevat het uit herwaarderingen van de instrumenten voortvloeiende bedrag aan winsten of verliezen, gecumuleerd vanaf de eerste opname tot aan de referentiedatum.
14. VERWIJDERING UIT DE BALANS EN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET OVERGEDRAGEN FINANCIËLE ACTIVA (15)
88. Template 15 bevat informatie over overgedragen financiële activa die niet of niet allemaal voor verwijdering uit de balans in aanmerking komen, alsmede financiële activa die geheel uit de balans zijn verwijderd maar ten aanzien waarvan de instelling de rechten behoudt.
89. De desbetreffende verplichtingen worden gerapporteerd volgens de portefeuille waarin de corresponderende overgedragen financiële activa aan de actiefzijde waren opgenomen, en niet volgens de portefeuille waarin zij aan de passiefzijde waren opgenomen.
90. De kolom „Voor kapitaaldoeleinden uit de balans verwijderde bedragen” bevat de boekwaarde van de financiële activa die voor verslaggevingsdoeleinden worden opgenomen maar voor prudentiële doeleinden uit de balans zijn verwijderd, omdat de instelling deze overeenkomstig artikel 109 van de VKV als securitisatieposities voor kapitaaldoeleinden behandelt aangezien significant kredietrisico is overgedragen overeenkomstig de artikelen 243 en 244 van de VKV.
91. „Retrocessieovereenkomsten” („repo's”) zijn transacties waarbij de instelling contanten ontvangt in ruil voor financiële activa die tegen een bepaalde prijs zijn verkocht onder beding van wederinkoop van dezelfde (of identieke) activa tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Transacties die de tijdelijke overdracht van goud tegen zekerheid in de vorm van contanten behelzen, worden eveneens als „retrocessieovereenkomsten” („repo's”) beschouwd. Bedragen die de instelling ontvangt in ruil voor financiële activa die aan een derde („tijdelijke verkrijger”) zijn overgedragen, worden onder „retrocessietransacties” ingedeeld indien er een vaste verplichting is om de transactie om te keren en niet louter een optie daartoe. De volgende repo-achtige transacties vallen allemaal onder retrocessieovereenkomsten:
a) ontvangen bedragen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een effectenuitleen tegen zekerheid in de vorm van contanten;
b) ontvangen bedragen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een verkoop/terugkoopovereenkomst.
92. Bij „retrocessieovereenkomsten” („repo's”) en „repo-overeenkomsten met wederinkoop” („omgekeerde repo's”) is sprake van door de instelling ontvangen of uitgeleende contanten.
93. Wanneer bij een securitisatietransactie de overgedragen financiële activa uit de balans worden verwijderd, rapporteren de instellingen in de winst-en-verliesrekening de door de post gegenereerde winsten (verliezen) die overeenstemmen met de „boekhoudkundige portefeuilles” waarvan die financiële activa deel uitmaakten voordat ze uit de balans werden verwijderd.
15. UITSPLITSING VAN GESELECTEERDE POSTEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING (16)
94. Geselecteerde posten in de winst-en-verliesrekening worden bij de rapportage nader uitgesplitst naar winsten (of baten) en verliezen (of lasten).
15.1. Rentebaten en -lasten naar instrument en naar sector van de tegenpartij (16.1)
95. Rente wordt uitgesplitst naar zowel rentebaten uit financiële en andere activa als rentelasten uit financiële en andere verplichtingen. Rentebaten uit financiële activa omvatten rentebaten uit voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten, schuldbewijzen, leningen en voorschotten. Rentelasten uit financiële verplichtingen omvatten rentelasten uit voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten, deposito's, uitgegeven schuldbewijzen en andere financiële verplichtingen. Voor de toepassing van template 16.1 worden shortposities binnen andere financiële verplichtingen in aanmerking genomen. Alle instrumenten in de verschillende portefeuilles worden in aanmerking genomen, behalve instrumenten die deel uitmaken van de post „Derivaten — hedge accounting” en niet voor afdekking van renterisico's worden gebruikt.
96. Rente op voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten omvat de bedragen die verband houden met voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten die in aanmerking komen als „economische afdekkingsinstrumenten” die zijn opgenomen als rentebaten of -lasten ter correctie van de baten en lasten van financiële instrumenten die wel vanuit economisch maar niet vanuit boekhoudkundig perspectief afgedekt zijn.
15.2. Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.2)
97. Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden uitgesplitst naar soort instrument en naar boekhoudkundige portefeuille. Voor iedere post wordt de gerealiseerde nettowinst of het gerealiseerde nettoverlies uit de uit de balans verwijderde transactie gerapporteerd. De nettowaarde vertegenwoordigt het verschil tussen gerealiseerde winsten en gerealiseerde verliezen.
15.3. Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar instrument (16.3)
98. Winsten en verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, worden uitgesplitst naar soort instrument; elke post in de uitsplitsing is het gerealiseerde en niet-gerealiseerde nettobedrag (winsten min verliezen) van het financiële instrument.
15.4. Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, naar risico (16.4)
99. Winsten en verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden worden uitgesplitst naar soort risico; elke post in de uitsplitsing is het gerealiseerde en niet-gerealiseerde nettobedrag (winsten min verliezen) van het onderliggende risico (rente-, aandelen-, valuta-, krediet-, grondstoffenrisico en andere risico's) in verband met de blootstelling, met inbegrip van gerelateerde derivaten. Winsten en verliezen uit hoofde van wisselkoersverschillen worden opgenomen in de post waarin ook de resterende uit het geconverteerde instrument voortvloeiende winsten en verliezen zijn opgenomen. Winsten en verliezen op activa en verplichtingen die geen derivaten zijn, worden als volgt opgenomen:
a) rente-instrumenten: omvat de handel in leningen en voorschotten, deposito's en schuldbewijzen (aangehouden of uitgegeven);
b) aandeleninstrumenten: omvat de handel in aandelen, quota van icbe's en andere aandeleninstrumenten;
c) handel in vreemde valuta: omvat uitsluitend de handel op valutamarkten;
d) kredietrisico-instrumenten: omvat de handel in credit linked notes;
e) grondstoffen: deze post omvat uitsluitend derivaten; grondstoffen die met de intentie om te handelen worden aangehouden, worden immers gerapporteerd onder „Overige activa”, niet onder „Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa”;
f) overige: omvat de handel in financiële instrumenten die niet bij andere uitsplitsingen kunnen worden ondergebracht.
15.5. Winsten of verliezen op financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, naar instrument (16.5)
100. Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden uitgesplitst naar soort instrument. De instellingen rapporteren de netto gerealiseerde en niet-gerealiseerde winsten en verliezen. Ook het bedrag van de verandering in de reële waarde gedurende de verslagperiode als gevolg van wijzigingen van het kredietrisico (eigen kredietrisico van leningnemer of -gever) wordt gerapporteerd.
15.6. Uit afdekkingstransacties voortvloeiende winsten of verliezen (16.6)
101. Uit afdekkingstransacties voortvloeiende winsten en verliezen worden uitgesplitst naar afdekkingsdoeleinden: reëlewaardeafdekking, kasstroomafdekking en afdekking van netto deelnemingen in buitenlandse activiteiten. Aan de afdekking van de reële waarde gerelateerde winsten en verliezen worden uitgesplitst naar afdekkingsinstrument en afgedekte post.
15.7. Bijzondere waardevermindering van financiële en niet-financiële activa (16.7)
102. „Toevoegingen” worden gerapporteerd wanneer, ten aanzien van de boekhoudkundige portefeuille of de voornaamste activacategorie, de raming van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode leidt tot de opname van nettolasten. „Terugboekingen” worden gerapporteerd wanneer, ten aanzien van de boekhoudkundige portefeuille of de voornaamste activacategorie, de raming van de bijzondere waardevermindering voor de verslagperiode leidt tot de opname van nettobaten.
16. AANSLUITING TUSSEN DE BOEKHOUDKUNDIGE REIKWIJDTE VAN DE CONSOLIDATIE EN DE REIKWIJDTE VAN DE CONSOLIDATIE IN HET KADER VAN DE VKV (17)
103. „Boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie” bevat de boekwaarde van activa, verplichtingen en aandelenvermogen, alsook de nominale bedragen van de blootstellingen buiten de balanstelling berekend op basis van de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie, d.w.z. met opname in de consolidatie van verzekeringsondernemingen en niet-financiële ondernemingen.
104. In deze template zijn onder de post „Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” geen dochterondernemingen begrepen, aangezien binnen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie alle dochterondernemingen geheel geconsolideerd zijn.
105. „Onder verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten vallende activa” omvatten in herverzekering gegeven activa, alsook, indien van toepassing, activa die verband houden met gesloten verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten.
106. „Verplichtingen uit hoofde van verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten” omvatten verplichtingen uit hoofde van gesloten verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten.
17. GEOGRAFISCHE UITSPLITSING (20)
107. Template 20 wordt gerapporteerd zodra de instelling de in artikel 5.1, onder a), iv), genoemde drempelwaarde overschrijdt. Bij de geografische uitsplitsing naar locatie van de activiteiten in de templates 20.1, 20.2 en 20.3 wordt onderscheid gemaakt tussen „Binnenlandse activiteiten” en „Niet-binnenlandse activiteiten”. „Locatie” betekent het rechtsgebied waar de rechtspersoon die het overeenkomstige activum of passivum heeft opgenomen, is opgericht; voor bijkantoren betekent „Locatie” het rechtsgebied van de plaats van vestiging. In dit kader omvat „Binnenlandse activiteiten” de activiteiten die worden verantwoord in de lidstaat waar de instelling is gevestigd.
108. De templates 20.4 tot en met 20.7 bevatten informatie „per land” op basis van de vestigingsplaats van de directe tegenpartij. De verstrekte uitsplitsing omvat blootstellingen of verplichtingen met betrekking tot ingezetenen in elk land buiten het land van vestiging waar de instelling blootstellingen heeft. Blootstellingen of verplichtingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling maar aan de geografische zone „Andere landen” toegerekend.
109. In template 20.4 wordt voor schuldinstrumenten de „bruto boekwaarde” gerapporteerd zoals omschreven in punt 45 van deel 2. Voor derivaten en aandeleninstrumenten is het te rapporteren bedrag de boekwaarde. „Waarvan: niet-renderende” leningen en voorschotten worden gerapporteerd als omschreven in de punten 145 tot en met 157 van deze bijlage. Schuldrespijt omvat alle „schuld”contracten voor de toepassing van template 19 waarvoor respijtmaatregelen, als omschreven in de punten 163 tot en met 179 van deze bijlage, zijn verleend. Template 20.7 wordt „per land” gerapporteerd volgens de classificatie naar NACE-code. De rapportage van NACE-codes geschiedt op basis van het eerste niveau van opsplitsing (naar „sectie”).
18. MATERIËLE EN IMMATERIËLE ACTIVA: ACTIVA DIE ZIJN ONDERWORPEN AAN EEN OPERATIONELE LEASE (21)
110. Ten behoeve van de berekening van de drempel in artikel 9, onder e), worden materiële activa die door de instelling (leasegever) aan derden zijn geleased krachtens overeenkomsten die onder het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als operationele lease kunnen worden aangemerkt, gedeeld door het totaal van de materiële activa.
111. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP worden activa die door de instelling (als leasegever) in de vorm van een operationele lease aan derden worden geleased bij de rapportage uitgesplitst naar waarderingsmethode.
19. VERMOGENSBEHEER, BEWAARNEMING EN ANDERE DIENSTEN (22)
112. Ten behoeve van de berekening van de drempel in artikel 9, onder f), is het bedrag van de „netto vergoedings- en provisiebaten” de absolute waarde van het verschil tussen „vergoedings- en provisiebaten” en „vergoedings- en provisielasten”. In dezelfde zin is het bedrag van de „netto rente” de absolute waarde van het verschil tussen „rentebaten” en „rentelasten”.
19.1. Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies naar activiteit (22.1)
113. De baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies worden gerapporteerd naar soort activiteit. Ingevolge de IFRS of de daarmee verenigbare nationale GAAP omvat deze template baten uit hoofde van vergoedingen en provisies met uitzondering van:
a) in aanmerking te nemen bedragen bij de berekening van de effectieve rente van financiële instrumenten [IFRS 7.20.(c)]; en
b) bedragen die voortvloeien uit financiële instrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening [IFRS 7.20.(c).(i)].
114. Transactiekosten die rechtstreeks kunnen worden toegeschreven aan de verwerving of uitgifte van financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden niet opgenomen; deze kosten maken deel uit van de initiële verwervings- of uitgiftewaarde van deze instrumenten en worden gedurende de resterende looptijd op basis van de effectieve rente via de winst-en-verliesrekening geamortiseerd [zie IAS 39.43].
115. Transactiekosten die rechtstreeks kunnen worden toegeschreven aan de verwerving of uitgifte van financiële instrumenten die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, worden opgenomen als onderdeel van de „Winsten of verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die voor handelsdoeleinden worden aangehouden, netto” of „Winsten en verliezen uit hoofde van financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, netto”. Zij maken geen deel uit van de initiële verwervings- of uitgiftewaarde van deze instrumenten en worden rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening opgenomen.
116. De instellingen rapporteren de baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies overeenkomstig de volgende criteria:
a) „Effecten. Uitgiften” omvat ontvangen vergoedingen en provisies voor betrokkenheid bij het initiëren of uitgeven van effecten die niet door de instelling zijn geïnitieerd of uitgegeven;
b) „Effecten. Overboekingsopdrachten” omvat vergoedingen en provisies die voortvloeien uit de ontvangst, transmissie en uitvoering, namens cliënten, van opdrachten tot kopen of verkopen van effecten;
c) „Effecten. Overige” omvat vergoedingen en provisies die de instelling genereert door het verlenen van andere diensten die verband houden met effecten die niet door de instelling zijn geïnitieerd of uitgegeven;
d) „Clearing en afwikkeling” omvat baten (lasten) uit hoofde van vergoedingen en provisies die de instelling genereert (moet betalen) als gevolg van haar deelname aan tegenpartij-, clearing- en afwikkelingsfaciliteiten;
e) „Vermogensbeheer”, „Bewaarneming”, „Centrale administratiediensten voor instellingen voor collectieve belegging”, „Fiduciaire transacties” en „Betalingsdiensten” omvatten baten (lasten) uit hoofde van vergoedingen en provisies die de instelling genereert (moet betalen) als gevolg van de verlening van deze diensten;
f) „Gestructureerde financiering” omvat ontvangen vergoedingen en provisies voor betrokkenheid bij het initiëren of uitgeven van financiële instrumenten die geen effecten zijn die door de instelling zijn geïnitieerd of uitgegeven;
g) „Vergoeding voor beheersdiensten bij securitisatieactiviteiten” omvat aan de inkomstenzijde de vergoedings- en provisiebaten die de instelling genereert door beheersdiensten in verband met leningen te verlenen, en aan de uitgavenzijde de vergoedings- en provisielasten die door verleners van beheersdiensten in verband met leningen aan de instelling in rekening worden gebracht;
h) „Toegezegde leningen” en „Verstrekte financiële garanties” omvatten het als inkomsten voor de verslagperiode opgenomen bedrag van de afschrijving van de vergoedingen en provisies voor deze activiteiten, aanvankelijk opgenomen als „Overige financiële verplichtingen”;
i) „Ontvangen toegezegde leningen” en „Ontvangen financiële garanties” omvatten de vergoedings- en provisielasten die door de instelling zijn opgenomen als gevolg van de bedragen die in rekening zijn gebracht door de tegenpartij die de lening heeft toegezegd of de financiële garantie heeft verstrekt;
j) „Overige” omvat de andere baten (lasten) uit hoofde van vergoedingen en provisies die de instelling genereert (moet betalen), zoals die welke voortvloeien uit „Overige verbintenissen”, uit valutadiensten (bv. het wisselen van bankbiljetten of munten) of uit het verlenen (ontvangen) van ander advies en andere diensten tegen betaling.
19.2. Bij de verleende diensten betrokken activa (22.2)
117. De bedrijfsactiviteiten die met vermogensbeheer, bewaarnemingsfuncties en andere door de instelling verleende diensten verband houden, worden gerapporteerd op basis van de volgende definities:
a) „Vermogensbeheer” verwijst naar activa die rechtstreeks eigendom zijn van de cliënten en die de instelling in beheer heeft. „Vermogensbeheer” wordt gerapporteerd naar soort cliënt: instellingen voor collectieve belegging, pensioenfondsen, op discretionaire basis beheerde cliëntenportefeuilles en andere beleggingsvehikels;
b) „Bewaard vermogen” verwijst naar de door de instelling verleende diensten inzake bewaarneming en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten en met bewaarneming samenhangende diensten, zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer. „Bewaard vermogen” wordt gerapporteerd naar soort cliënt waarvoor de instelling het vermogen in bewaring heeft, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen instellingen voor collectieve belegging en andere. De post „Waarvan: toevertrouwd aan andere entiteiten” verwijst naar het bedrag van de activa dat deel uitmaakt van het bewaard vermogen waarvan de instelling de effectieve bewaring aan andere entiteiten heeft overgedragen;
c) „Centrale administratieve diensten voor collectieve belegging” verwijst naar de administratieve diensten die de instelling verleent aan instellingen voor collectieve belegging. Deze post omvat onder meer transferagentdiensten; het opstellen van boekhoudbescheiden; het opstellen van het prospectus, financiële verslagen en alle overige voor beleggers bedoelde documentatie; het verzorgen van de correspondentie via de verzending van financiële verslagen en van alle overige voor beleggers bedoelde documentatie; het verrichten van uitgiften en aflossingen en het bijhouden van het register van beleggers; en het berekenen van de intrinsieke waarde;
d) „Fiduciaire transacties” verwijst naar de activiteiten waarbij de instelling handelt in eigen naam maar voor rekening en risico van haar cliënten. Bij fiduciaire transacties verleent de instelling in veel gevallen diensten zoals bewaarnemingsdiensten of vermogensbeheerdiensten aan een gestructureerde entiteit, dan wel diensten voor portefeuillebeheer op discretionaire basis. Alle fiduciaire transacties worden uitsluitend in deze post gerapporteerd, ongeacht of de instelling ook nog andere diensten verleent;
e) „Betalingsdiensten” verwijst naar het namens cliënten innen van betalingen die worden gegenereerd door schuldinstrumenten die niet op de balans van de instelling staan en ook niet door haar worden geïnitieerd;
f) „Cliëntmiddelen die worden gedistribueerd maar niet beheerd” verwijst naar door entiteiten buiten de groep uitgegeven producten die de instelling onder haar bestaande cliënten heeft gedistribueerd. Deze post wordt gerapporteerd per soort product;
g) „Bedrag van de bij de dienstverlening betrokken activa” bevat het op basis van de reële waarde bepaalde bedrag van de activa waarop het optreden van de instelling betrekking heeft. Andere waarderingsgrondslagen, waaronder de nominale waarde, kunnen worden gehanteerd als de reële waarde niet beschikbaar is. In gevallen waarin de instelling diensten verleent aan entiteiten zoals instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, kunnen de desbetreffende activa worden opgenomen tegen de waarde waartegen ze op de balans van die entiteiten zelf zijn opgenomen. De gerapporteerde bedragen zijn inclusief opgelopen rente, indien van toepassing.
20. BELANGEN IN NIET-GECONSOLIDEERDE GESTRUCTUREERDE ENTITEITEN (30)
118. Onder „Opgenomen liquiditeitssteun” wordt de som verstaan van de boekwaarde van de aan niet-geconsolideerde entiteiten verstrekte leningen en voorschotten en de boekwaarde van aangehouden schuldbewijzen die door niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten zijn uitgegeven.
21. VERBONDEN PARTIJEN (31)
119. De instellingen rapporteren bedragen en/of transacties in verband met de blootstellingen binnen en buiten de balanstelling waarbij de tegenpartij een verbonden partij is.
120. Intragroepstransacties en uitstaande saldi binnen de groep worden geëlimineerd. De instellingen nemen onder „Dochterondernemingen en andere entiteiten van dezelfde groep” ook uitstaande saldi en transacties met dochterondernemingen op die niet zijn geëlimineerd, hetzij omdat de dochterondernemingen niet geheel onder de prudentiële consolidatie vallen, hetzij omdat de dochterondernemingen overeenkomstig artikel 19 van de VKV buiten de prudentiële consolidatie vallen vanwege het te verwaarlozen belang ervan, hetzij omdat, bij instellingen die deel uitmaken van een grotere groep, zij niet van de instelling zijn maar van de uiteindelijke moederonderneming. Wanneer zij proportionele consolidatie of de vermogensmutatiemethode toepassen, rapporteren de instellingen onder „Geassocieerde deelnemingen en joint ventures” ook de niet-geëlimineerde delen van uitstaande saldi en transacties met joint ventures en geassocieerde deelnemingen van de groep waarvan zij deel uitmaken.
21.1. Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van (31.1)
121. Voor „Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen” is het te rapporteren bedrag gelijk aan de som van het „nominale bedrag” van de ontvangen toegezegde leningen, de „maximaal in aanmerking te nemen zekerheid/garantie” van ontvangen financiële garanties en het „nominale bedrag” van de andere ontvangen toezeggingen.
21.2. Verbonden partijen: baten en lasten uit hoofde van transacties met (31.2)
122. „Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa” omvat alle winsten en verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die voortvloeien uit transacties met verbonden partijen. Deze post omvat de winsten en verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die zijn voortgekomen uit transacties met verbonden partijen en deel uitmaken van de volgende posten van de „winst-en-verliesrekening”:
a) „Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen”,
b) „Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die geen voor verkoop aangehouden financiële activa zijn”,
c) „Winst of verlies uit hoofde van voor verkoop geclassificeerde en niet als beëindigde bedrijfsactiviteiten in aanmerking komende vaste activa en groepen activa die worden afgestoten”, en
d) „Brutowinst of -verlies na belastingen uit hoofde van beëindigde bedrijfsactiviteiten”.
22. GROEPSSTRUCTUUR (40)
123. De instellingen verstrekken gedetailleerde informatie over dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen op de verslagdatum. Alle dochterondernemingen worden gerapporteerd, ongeacht de activiteit die zij verrichten. Als „Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa”, „Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening”, „Financiële activa beschikbaar voor verkoop” en eigen aandelen, dat wil zeggen, eigen aandelen van de rapporterende instelling die zij zelf bezit, geclassificeerde effecten vallen buiten het toepassingsgebied van deze template.
22.1. Groepsstructuur: „per entiteit” (40.1)
124. De volgende informatie wordt „per entiteit” gerapporteerd:
a) „LEI-code” is de LEI-code van de entiteit waarin wordt deelgenomen;
b) „Entiteitscode” is de identificatiecode van de entiteit waarin wordt deelgenomen; De entiteitscode is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in template 40.1.
c) „Entiteitsnaam” is de naam van de entiteit waarin wordt deelgenomen;
d) „Toetredingsdatum” is de datum waarop de entiteit waarin wordt deelgenomen, „deel van de groep” is gaan uitmaken;
e) „Aandelenkapitaal” is het totaalbedrag van het kapitaal dat door de entiteit waarin wordt deelgenomen op de referentiedatum wordt uitgegeven;
f) „Aandelenvermogen van de entiteit waarin wordt deelgenomen”, „Totale activa van de entiteit waarin wordt deelgenomen” en „Winst (of verlies) van de entiteit waarin wordt deelgenomen” zijn de bedragen van deze posten in de meest recente jaarrekening van de entiteit waarin wordt deelgenomen;
g) „Vestigingsplaats van de entiteit waarin wordt deelgenomen” is het land waar de entiteit waarin wordt deelgenomen, is gevestigd;
h) „Sector van de entiteit waarin wordt deelgenomen” is de sector van de tegenpartij zoals omschreven in punt 35 van deel 1;
i) De „NACE-code” wordt verstrekt op basis van de hoofdactiviteit van de entiteit waarin wordt deelgenomen. Voor niet-financiële ondernemingen wordt de NACE-code gerapporteerd op basis van het eerste niveau van opsplitsing (naar „sectie”); voor financiële ondernemingen wordt de NACE-code gerapporteerd op basis van het tweede niveau van opsplitsing (naar „afdeling”);
j) „Gecumuleerd aandelenbelang ( %)” is het percentage van de eigendomsinstrumenten in handen van de instelling op de referentiedatum;
k) „Stemrechten ( %)” is het percentage van de stemrechten die aan de eigendomsinstrumenten in handen van de instelling op de referentiedatum verbonden zijn;
l) „Groepsstructuur [relatie]” verwijst naar de relatie tussen de moederonderneming en de entiteit waarin wordt deelgenomen (dochteronderneming, joint venture of geassocieerde deelneming);
m) „Boekhoudkundige behandeling [Boekhoudgroep]” verwijst naar de boekhoudkundige behandeling binnen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie (volledige consolidatie, proportionele consolidatie, vermogensmutatiemethode of andere);
n) „Boekhoudkundige behandeling [VKV-groep]” verwijst naar de boekhoudkundige behandeling binnen de reikwijdte van de consolidatie in het kader van de VKV (volledige consolidatie, proportionele consolidatie, vermogensmutatiemethode of andere);
o) „Boekwaarde” verwijst naar de op de balans van de instelling gerapporteerde bedragen voor entiteiten waarin wordt deelgenomen en die noch geheel, noch proportioneel geconsolideerd zijn;
p) „Verwervingskosten” is het door de investeerders betaalde bedrag;
q) „Goodwill met betrekking tot de entiteit waarin wordt deelgenomen” betekent het bedrag aan goodwill dat de instelling op de geconsolideerde balans in de posten „Goodwill” of „Deelnemingen in dochterondernemingen, joint ventures en geassocieerde deelnemingen” heeft gerapporteerd met betrekking tot de entiteit waarin wordt deelgenomen;
r) „Reële waarde van de deelnemingen waarvoor openbare prijsnoteringen beschikbaar zijn” is de prijs op de referentiedatum; deze prijs wordt alleen vermeld als het beursgenoteerde instrumenten betreft.
22.2. Groepsstructuur: „per instrument” (40.2)
125. De volgende informatie wordt „per instrument” gerapporteerd:
a) „Effectcode” is de ISIN-code van het effect. Voor effecten waaraan geen ISIN-code is toegewezen, wordt een andere code opgenomen waarmee dat effect op unieke wijze wordt geïdentificeerd; „Effectcode” en „Holdingcode” zijn een samengestelde identificatiecode van een rij, en zijn samen uniek voor elke rij in template 40.2;
b) „Holdingcode” is de identificatiecode van de entiteit binnen de groep die de deelneming aanhoudt;
c) „Entiteitscode”, „Gecumuleerd aandelenbelang ( %)”, „Boekwaarde” en „Verwervingskosten” zijn hierboven omschreven. De bedragen stemmen overeen met de effecten die de betrokken holding in zijn bezit heeft.
23. REËLE WAARDE (41)
23.1. Reëlewaardehiërarchie: tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten (41.1)
126. In deze template wordt informatie gerapporteerd over de reële waarde van tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerde financiële instrumenten op basis van de hiërarchie in IFRS 7.27 A.
23.2. Gebruik van de reëlewaardeoptie (41.2)
127. In deze template wordt informatie gerapporteerd over het gebruik van de reëlewaardeoptie voor financiële activa en verplichtingen die zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening. „Hybride contracten” bevat de boekwaarde van hybride financiële instrumenten die in hun geheel in deze boekhoudkundige portefeuilles zijn ondergebracht, d.w.z. inclusief niet-gescheiden hybride instrumenten in hun geheel.
23.3. Hybride financiële instrumenten die niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening (41.3)
128. In deze template wordt informatie gerapporteerd over hybride financiële instrumenten, met uitzondering van de in template 41.2 gerapporteerde hybride contracten die volgens de „reëlewaardeoptie” zijn gewaardeerd, tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
129. „Voor handelsdoeleinden aangehouden” omvat de boekwaarde van hybride financiële instrumenten die in hun geheel als „voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa” of als „voor handelsdoeleinden aangehouden financiële verplichtingen” zijn geclassificeerd, d.w.z. inclusief niet-gescheiden hybride instrumenten in hun geheel.
130. De andere rijen bevatten de boekwaarde van de basiscontracten die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van de daarin besloten derivaten zijn gescheiden. De boekwaarden van de daarin besloten derivaten die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaglegging van deze basiscontracten zijn gescheiden, worden in de templates 10 en 11 gerapporteerd.
24. MATERIËLE EN IMMATERIËLE ACTIVA: BOEKWAARDE VOLGENS WAARDERINGSMETHODE (42)
131. „Materiële vaste activa”, „Vastgoedbeleggingen” en „Overige immateriële activa” worden gerapporteerd op basis van de criteria die voor de waardering ervan zijn gebruikt.
132. „Overige immateriële activa” zijn alle andere immateriële activa dan goodwill.
25. VOORZIENINGEN (43)
133. Deze template omvat de aansluiting tussen de boekwaarden van de post „Voorzieningen” aan het begin en aan het einde van de verslagperiode volgens de aard van de mutaties.
26. OP VASTE TOEZEGGINGEN GEBASEERDE REGELINGEN EN PERSONEELSBELONINGEN (44)
134. Deze templates bevatten gecumuleerde informatie over alle op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen van de instelling. Als er sprake is van meerdere op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen wordt het totaalbedrag van alle regelingen samen gerapporteerd.
26.1. Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen (44.1)
135. „Componenten van netto-activa en -verplichtingen uit hoofde van op vaste toezeggingen gebaseerde regelingen” verstrekt de aansluiting van de gecumuleerde actuele waarde van alle netto verplichtingen (netto-activa) uit hoofde van toegezegde pensioenrechten, alsook restitutierechten [IAS 19.140 (a), (b)].
136. „Netto-activa uit hoofde van toegezegde pensioenrechten” omvat, in geval van een overschot, de overschotbedragen die op de balans moeten worden opgenomen omdat ze niet onder de in IAS 19.63 vastgestelde limieten vallen. Het bedrag van deze post en het bedrag opgenomen in de pro-memoriepost „Reële waarde van enig als activum opgenomen restitutierecht” worden in de balanspost „Overige activa” opgenomen.
26.2. Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten (44.2)
137. „Verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten” verstrekt de aansluiting van de begin- en eindsaldi van de gecumuleerde actuele waarde van alle verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten van de instelling. Het effect van de verschillende in IAS 19.141 genoemde elementen gedurende deze verslagperiode wordt afzonderlijk gepresenteerd.
138. Het bedrag van het „Eindsaldo [actuele waarde]” in de template voor het verloop van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten dient gelijk te zijn aan de „Actuele waarde van de verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten”.
26.3. Pro-memorieposten [gerelateerd aan personeelslasten] (44.3)
139. Voor de rapportage van pro-memorieposten die met personeelslasten verband houden, gelden de volgende definities:
a) „Pensioenlasten en soortgelijke lasten” omvat het voor de verslagperiode als personeelslasten opgenomen bedrag voor eventuele verplichtingen uit hoofde van vergoedingen na uitdiensttreding (zowel toegezegdpensioen- als toegezegdebijdrageregelingen) en bijdragen aan fondsen voor sociale zekerheid;
b) „Op aandelen gebaseerde betalingen” omvat het voor de verslagperiode opgenomen bedrag aan personeelslasten voor op aandelen gebaseerde betalingen.
27. UITSPLITSING VAN GESELECTEERDE POSTEN IN DE WINST-EN-VERLIESREKENING (45)
27.1. Winsten of verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden (45.2)
140. Winsten en verliezen bij verwijdering uit de balans van niet-financiële activa die niet voor verkoop worden aangehouden, worden uitgesplitst naar soort activum; voor iedere post wordt de winst of het verlies opgenomen met betrekking tot het activum (zoals onroerend goed, software, hardware, goud of een deelneming) dat uit de balans is verwijderd.
27.2. Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten (45.3)
141. Overige bedrijfsopbrengsten en -kosten worden uitgesplitst op basis van de volgende posten: reëlewaardeaanpassingen voor materiële activa die volgens het reëlewaardemodel zijn gewaardeerd; huuropbrengsten en directe bedrijfskosten van vastgoedbeleggingen; opbrengsten en kosten van operationele leases die geen vastgoedbeleggingen zijn, en andere bedrijfsopbrengsten en -kosten.
142. „Operationele leases die geen vastgoedbeleggingen zijn” omvat in de kolom „opbrengsten” de rendementen en in de kolom „kosten” de kosten die de instelling als leasegever bij haar operationele leaseactiviteiten heeft behaald respectievelijk gemaakt en die geen betrekking hebben op activa die als vastgoedbeleggingen zijn geclassificeerd. De kosten voor de instelling als leasenemer worden in de post „Overige administratieve kosten” opgenomen.
143. Winsten of verliezen uit hoofde van herwaarderingen van aangehouden edele metalen of andere grondstoffen gewaardeerd tegen reële waarde minus verkoopkosten worden gerapporteerd in de posten die deel uitmaken van „Overige bedrijfsopbrengsten. Andere” of „Overige bedrijfskosten. Andere”.
28. MUTATIEOVERZICHT VAN HET AANDELENVERMOGEN (46)
144. Het mutatieoverzicht van het aandelenvermogen verstrekt voor elk afzonderlijk eigenvermogensbestanddeel de aansluiting tussen de boekwaarde aan het begin van de verslagperiode (beginsaldo) en aan het einde van de verslagperiode (eindsaldo).
29. NIET-RENDERENDE BLOOTSTELLINGEN (18)
145. Voor de toepassing van template 18 zijn niet-renderende blootstellingen die elk van de volgende criteria vervullen:
a) materiële blootstellingen die meer dan 90 dagen achterstallig zijn;
b) het wordt, ongeacht het bestaan van enig achterstallig bedrag of het aantal achterstallige dagen, onwaarschijnlijk geacht dat de debiteur zijn kredietverbintenissen volledig zal nakomen zonder uitwinning van zekerheden.
146. Die categorisering als niet-renderende blootstelling geldt niettegenstaande de classificatie van een blootstelling als in wanbetaling voor de toepassing van de regelgeving in overeenstemming met artikel 178 van de VKV of als dubieus voor de toepassing van de verslaggeving in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.
147. Blootstellingen ten aanzien waarvan een wanbetaling geacht wordt te hebben plaatsgevonden in overeenstemming met artikel 178 VKV en blootstellingen die worden geacht dubieus te zijn in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden altijd als niet-renderende blootstellingen beschouwd. Blootstellingen met betrekking tot „collectieve voorzieningen voor geleden maar niet gerapporteerde verliezen” waarvan sprake in punt 38 van deze bijlage worden niet als niet-renderende blootstellingen beschouwd tenzij zij aan de criteria voldoen om als niet-renderende blootstellingen te worden beschouwd.
148. Blootstellingen worden voor hun volledige bedrag gecategoriseerd en zonder rekening te houden met het bestaan van enige zekerheid. De materialiteit wordt beoordeeld in overeenstemming met artikel 178 van de VKV.
149. Voor de toepassing van template 18 omvat „blootstellingen” alle schuldinstrumenten (leningen en voorschotten die ook bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's en schuldbewijzen omvatten) en blootstellingen buiten de balanstelling, met uitzondering van die welke voor het verhandelen van blootstellingen worden aangehouden. Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten de volgende herroepelijke en onherroepelijke posten:
a) verstrekte toegezegde leningen;
b) verstrekte financiële garanties;
c) overige gedane toezeggingen.
Blootstellingen omvatten vaste activa en groepen activa die worden afgestoten geclassificeerd als aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5.
150. Voor de toepassing van template 18 is een blootstelling „achterstallig” wanneer enig bedrag van de hoofdsom, rente of provisies niet betaald is op de datum waarop het verschuldigd was.
151. Voor de toepassing van template 18 heeft „debiteur” de betekenis die het heeft in artikel 178 van de VKV.
152. Een verbintenis wordt voor haar nominale bedrag als een niet-renderende blootstelling beschouwd indien er, wanneer er een beroep op zou worden gedaan of anderszins gebruik van zou worden gemaakt, blootstellingen zouden ontstaan die gevaar lopen niet volledig te worden terugbetaald zonder uitwinning van zekerheden.
153. Verstrekte financiële garanties worden voor hun nominale bedrag als niet-renderende blootstellingen beschouwd indien de financiële garantie gevaar loopt door de tegenpartij („gegarandeerde partij”) te worden aangesproken, inclusief, met name, indien de onderliggende gegarandeerde blootstelling aan de criteria voldoet om als niet-renderend te worden beschouwd, als bedoeld in punt 145. Indien de gegarandeerde partij met het ingevolge het financiëlegarantiecontract verschuldigde bedrag achterstallig is, beoordeelt de rapporterende instelling of de daaruit voortvloeiende vordering aan de criteria voldoet om als niet-renderend te worden beschouwd.
154. In overeenstemming met punt 145 als niet-renderend geclassificeerde blootstellingen worden of als niet-renderend op individuele basis („transactiegebaseerd”) of als niet-renderend voor wat betreft de totale blootstelling aan een gegeven debiteur („debiteurgebaseerd”) beschouwd. Voor de categorisering van niet-renderende blootstellingen als op individuele basis of als aan een gegeven debiteur worden voor de verschillende types niet-renderende blootstellingen de volgende categorisatiebenaderingen gebruikt:
a) voor in overeenstemming met artikel 178 van de VKV als blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan geclassificeerde niet-renderende blootstellingen geldt de categorisatiebenadering van artikel 178;
b) voor blootstellingen die als niet-renderend worden geclassificeerd omdat zij ingevolge het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als dubieus worden beschouwd, gelden de criteria om ingevolge het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als dubieus te worden opgenomen;
c) voor andere niet-renderende blootstellingen die noch als blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, noch als dubieus geclassificeerd zijn, gelden de bepalingen van artikel 178 van de VKV voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.
155. Indien een instelling blootstellingen binnen de balanstelling aan een debiteur heeft die meer dan 90 dagen achterstallig zijn en de bruto boekwaarde van de achterstallige blootstellingen meer dan 20 % van de bruto boekwaarde van alle blootstellingen binnen de balanstelling aan die debiteur vertegenwoordigt, worden alle blootstellingen binnen en buiten de balanstelling aan die debiteur als niet-renderend beschouwd. Wanneer een debiteur tot een groep behoort, wordt de noodzaak beoordeeld om ook blootstellingen aan andere entiteiten van de groep als niet-renderend te beschouwen indien zij niet reeds als dubieus of blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan in overeenstemming met artikel 178 van de VKV worden beschouwd, met uitzondering van blootstellingen die het voorwerp zijn van op zichzelf staande geschillen welke geen verband houden met de solvabiliteit van de tegenpartij.
156. Blootstellingen worden niet langer als niet-renderend beschouwd wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) de blootstelling voldoet aan de uitstapcriteria die door de rapporterende instelling voor de beëindiging van de classificatie als dubieus en blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan worden toegepast;
b) de situatie van de debiteur is in die mate verbeterd dat volledige terugbetaling, overeenkomstig de oorspronkelijke of eventueel gewijzigde voorwaarden, waarschijnlijk is;
c) de debiteur is met geen enkel bedrag meer dan 90 dagen achterstallig.
Een blootstelling blijft als niet-renderend geclassificeerd zolang niet aan die voorwaarden is voldaan, ook al voldoet de blootstelling reeds aan de beëindigingscriteria die door de rapporterende instelling voor de classificatie als dubieus en blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving respectievelijk artikel 178 van de VKV worden toegepast.
De classificatie van een niet-renderende blootstelling als vast actief aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5 houdt niet in dat de classificatie ervan als niet-renderende blootstelling wordt beëindigd, aangezien vaste activa aangehouden voor verkoop onder de definitie van niet-renderende blootstellingen vallen.
157. In geval van niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen ( 13 ) worden die blootstellingen niet langer als niet-renderend beschouwd indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) de blootstellingen worden niet als dubieuze bloostellingen of blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan beschouwd;
b) er is één jaar verstreken sedert de respijtmaatregelen zijn toegepast;
c) er zijn ingevolge de respijtmaatregelen geen achterstallig bedragen of aandachtsvelden in verband met de volledige terugbetaling van de blootstelling overeenkomstig de voorwaarden na de respijtverlening aanwezig. De afwezigheid van aandachtsvelden wordt vastgesteld na een analyse van de financiële situatie van de debiteur door de instelling. Aandachtsvelden kunnen worden geacht niet langer te bestaan indien de debiteur middels zijn regelmatige betalingen overeenkomstig de voorwaarden na de respijtverlening in totaal een bedrag heeft betaald gelijk aan het bedrag dat voorheen achterstallig was (indien er achterstallige bedragen waren) of dat ingevolge de respijtmaatregelen is afgeschreven (indien er geen achterstallige bedragen waren) of indien de debiteur anderszins heeft aangetoond dat hij in staat is aan de voorwaarden na de respijtverlening te voldoen.
Die specifieke uitstapvoorwaarden gelden naast de criteria die door de rapporterende instellingen voor dubieuze en blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving respectievelijk artikel 178 van de VKV worden toegepast.
158. Achterstallige blootstellingen worden voor hun volledige bedrag afzonderlijk binnen de categorieën renderend en niet-renderend gerapporteerd. Renderende blootstellingen die minder dan 90 dagen achterstallig zijn, worden voor hun volledige bedrag afzonderlijk gerapporteerd.
159. Niet-renderende blootstellingen worden naar tijdsintervallen van achterstalligheid uitgesplitst gerapporteerd. Blootstellingen die niet achterstallig zijn of 90 dagen of minder achterstallig zijn, maar niettemin als niet-renderend worden aangemerkt omdat onvolledige terugbetaling waarschijnlijk is, worden in een aparte kolom gerapporteerd. Blootstellingen die achterstallig zijn en waarschijnlijk onvolledig zullen worden terugbetaald, worden in overeenstemming met het aantal dagen dat zij achterstallig zijn aan de hand van tijdsintervallen van achterstalligheid toegewezen.
Bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's worden gerapporteerd in rij 070 alsook in de rijen 080 en 100 van template 18.
Niet-renderende blootstellingen geclassificeerd als aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5 worden niet in template 18 gerapporteerd.
160. De volgende blootstellingen worden in afzonderlijke kolommen weergeven:
a) blootstellingen die als dubieus worden beschouwd in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, behalve indien het om blootstellingen met geleden maar niet gerapporteerde verliezen gaat;
b) blootstellingen ten aanzien waarvan een wanbetaling geacht wordt te hebben plaatsgevonden in overeenstemming met artikel 178 VKV.
161. Cijfers in verband met „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” en „gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” worden in overeenstemming met punt 46 gerapporteerd. Onder „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” wordt verstaan de verlaging van de boekwaarde van de blootstelling rechtstreeks of middels een voorziening. Betreffende niet-renderende blootstellingen gerapporteerde gecumuleerde bijzondere waardevermindering omvat geen geleden maar niet gerapporteerde verliezen. Geleden maar niet gerapporteerde verliezen worden gerapporteerd bij gecumuleerde bijzondere waardevermindering betreffende renderende blootstellingen. „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” wordt in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving gerapporteerd voor blootstellingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening.
162. Informatie over aangehouden zekerheden en ontvangen financiële garanties betreffende niet-renderende blootstellingen wordt afzonderlijk gerapporteerd. Bedragen als gerapporteerd voor ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties worden berekend in overeenstemming met de punten 79 tot en met 82. De som van de zowel voor zekerheden als financiële garanties gerapporteerde bedragen is dan ook gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.
30. RESPIJTBLOOTSTELLINGEN (19)
163. Voor de toepassing van template 19 zijn respijtblootstellingen schuldcontracten met betrekking waartoe respijtmaatregelen zijn toegepast. Respijtmaatregelen bestaan in concessies jegens een debiteur die moeilijkheden ondervindt of op het punt staat moeilijkheden te ondervinden om zijn financiële verbintenissen na te komen („financiële moeilijkheden”).
164. Voor de toepassing van template 19 heeft een concessie betrekking op de volgende handelingen:
a) een wijziging van de voorgaande voorwaarden van een contract dat de debiteur geacht wordt niet te kunnen nakomen als gevolg van zijn financiële moeilijkheden („probleemschuld”) die tot onvoldoende schuldendienstcapaciteit leiden en die zou zijn verleend als de debiteur geen financiële moeilijkheden had ondervonden;
b) een totale of gedeeltelijke herfinanciering van een probleemschuldcontract die niet zou zijn verleend als de debiteur geen financiële moeilijkheden had ondervonden.
Een concessie kan voor de kredietverlener een verlies met zich brengen.
165. Aanwezigheid van een concessie blijkt uit het volgende:
a) een verschil ten gunste van de debiteur tussen de gewijzigde voorwaarden van het contract en de voorgaande voorwaarden van het contract;
b) opname in een gewijzigd contract van gunstiger voorwaarden dan andere debiteuren met een vergelijkbaar risicoprofiel toentertijd van dezelfde instelling hadden kunnen verkrijgen.
166. De uitoefening van clausules die, wanneer zij naar goedvinden van de debiteur worden gebruikt, de debiteur in staat stellen de voorwaarden van het contract te wijzigen („ingebouwde respijtclausules”) wordt als een concessie behandeld wanneer de instelling de uitvoering van die clausules goedkeurt en besluit dat de debiteur financiële moeilijkheden ondervindt.
167. Onder „herfinanciering” wordt verstaan het gebruik van schuldcontracten om te zorgen voor de gehele of gedeeltelijke betaling van andere schuldcontracten aan de huidige voorwaarden waarvan de debiteur niet kan voldoen.
168. Voor de toepassing van template 19 omvat „debiteur” alle natuurlijke en juridische entiteiten in de groep van de debiteur die binnen de boekhoudkundige werkingssfeer van de consolidatie vallen.
169. Voor de toepassing van template 19 omvat „schuld” leningen en voorschotten (die ook bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's omvatten), schuldbewijzen en herroepelijke en onherroepelijke verstrekte toegezegde leningen, met uitsluiting van voor handelsdoeleinden aangehouden blootstellingen. „Schuld” omvat vaste activa en groepen activa die worden afgestoten en overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop geclassificeerd worden.
170. Voor de toepassing van template 19 heeft „blootstelling” dezelfde betekenis als „schuld” in punt 169.
171. Voor de toepassing van template 19 wordt onder „instelling” verstaan de instelling die de respijtmaatregelen heeft toegepast.
172. Blootstellingen worden als respijtblootstellingen beschouwd indien een concessie is gedaan, ongeacht of enig bedrag achterstallig is of de blootstellingen als dubieus in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving of als blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan in overeenstemming met artikel 178 van de VKV zijn geclassificeerd. Blootstellingen worden niet als respijtblootstellingen behandeld indien de debiteur zich niet in financiële moeilijkheden bevindt. Niettemin wordt het volgende als respijtmaatregelen behandeld:
a) een gewijzigd contract dat vóór de wijziging als niet-renderend is geclassificeerd of bij afwezigheid van wijziging als niet-renderend zou zijn geclassificeerd;
b) de wijziging die in een contract is aangebracht, behelst een gehele of gedeeltelijke delging door afschrijvingen van de schuld;
c) de instelling keurt het gebruik van ingebouwde respijtclausules goed voor een debiteur die zijn contractuele verbintenissen niet nakomt of zonder het gebruik van die clausules als zodanig zou worden beschouwd;
d) op of rond het tijdstip dat de instelling schulduitbreiding toestond, heeft de debiteur betalingen van hoofdsom of rente gedaan voor een ander contract met de instelling dat niet-renderend was of bij afwezigheid van herfinanciering als niet-renderend zou zijn geclassificeerd.
173. Een wijziging die terugbetalingen behelst die gedaan worden door uitwinning van zekerheden wordt als een respijtmaatregel behandeld indien die wijziging een concessie vormt.
174. Er bestaat een weerlegbaar vermoeden dat respijtverlening heeft plaatsgevonden in de volgende omstandigheden:
a) het gewijzigde contract was tijdens de drie maanden voorafgaand aan de wijziging ervan ten minste eenmaal meer dan 30 dagen geheel of gedeeltelijk achterstallig (zonder niet-renderend te zijn) of zou zonder wijziging meer dan 30 dagen geheel of gedeeltelijk achterstallig zijn;
b) op of rond het tijdstip dat de instelling schulduitbreiding toestond, heeft de debiteur betalingen van hoofdsom of rente gedaan voor een ander contract met de instelling dat tijdens de drie maanden voorafgaand aan de herfinanciering ervan geheel of gedeeltelijk ten minste 30 dagen achterstallig was;
c) de instelling keurt het gebruik van ingebouwde respijtclausules goed voor debiteurs die 30 dagen achterstallig zijn of debiteurs die 30 dagen achterstallig zouden zijn zonder de uitoefening van die clausules.
175. Financiële moeilijkheden worden op het niveau van de debiteur beoordeeld als bedoeld in punt 168. Alleen blootstellingen waarvoor respijtmaatregelen gelden, worden als respijtblootstellingen aangemerkt.
176. Respijtblootstellingen worden binnen de categorie niet-renderende blootstellingen of de categorie renderende blootstellingen opgenomen overeenkomstig de punten 145 t/m 162 en 177 t/m 179. De classificatie als respijtblootstelling wordt beëindigd wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) de respijtblootstelling wordt als renderend beschouwd, ook indien zij na tot de categorie niet-renderende blootstellingen te hebben behoord geherclassificeerd is nadat uit een analyse van de financiële toestand van de debiteur is gebleken dat zij niet langer aan de voorwaarden voldeed om als niet-renderend te worden beschouwd;
b) een minimumproefperiode van twee jaar is verstreken vanaf de datum waarop de respijtblootstelling als renderend werd beschouwd;
c) tijdens ten minste de helft van de proeftijd zijn regelmatig betalingen van meer dan een niet-significant totaalbedrag van hoofdsom of rente gedaan;
d) aan het einde van de proeftijd is geen van de blootstellingen aan de debiteur meer dan 30 dagen achterstallig.
177. Indien de voorwaarden waarvan sprake in punt 176 aan het einde van de proeftermijn niet zijn vervuld, blijft de blootstelling als renderende respijtblootstelling op proef aangemerkt worden totdat aan alle voorwaarden is voldaan. Respijtblootstellingen die overeenkomstig IFRS 5 als vaste activa aangehouden voor verkoop zijn geclassificeerd, blijven als respijtblootstellingen worden geclassificeerd, aangezien vaste activa aangehouden voor verkoop onder de definitie van respijtblootstellingen vallen.
178. Een respijtblootstelling kan vanaf de datum dat de respijtmaatregelen zijn toegepast als renderend worden beschouwd indien aan ieder van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) die respijtverlening heeft er niet toe geleid dat de blootstelling als niet-renderend is geclassificeerd;
b) de blootstelling werd op de datum dat de respijtmaatregelen werden verleend niet als niet-renderende blootstelling beschouwd
179. Indien op een renderende respijtblootstelling op proef die geherclassificeerd is na voorheen tot de categorie niet-renderend te hebben behoord bijkomende respijtmaatregelen worden toegepast of deze meer dan 30 dagen achterstallig wordt, wordt deze als niet-renderend geclassificeerd.
180. „Renderende blootstellingen met respijtmaatregelen” (renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die niet aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie renderende blootstellingen opgenomen. Renderende respijtblootstellingen zijn op proef overeenkomstig punt 176, mede wanneer punt 178 geldt. Respijtblootstellingen op proef die zijn geherclassificeerd na tot de categorie „niet-renderende blootstellingen” te hebben behoord, worden binnen de renderende blootstellingen met respijtmaatregelen afzonderlijk gerapporteerd in de kolom „waarvan: Renderende respijtblootstellingen op proef”.
„Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen” (niet-renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie niet-renderende blootstellingen opgenomen. Die niet-renderende respijtblootstellingen omvatten het volgende:
a) blootstellingen die vanwege de toepassing van respijtmaatregelen niet-renderend zijn geworden;
b) blootstellingen die voorafgaand aan de verlening van respijtmaatregelen niet-renderend waren;
c) respijtblootstellingen die na tot de categorie renderend te hebben behoord zijn geherclassificeerd, daaronder begrepen met toepassing van punt 179 geherclassificeerde blootstellingen.
Indien met betrekking tot niet-renderende blootstellingen respijtmaatregelen worden genomen, wordt het bedrag van die respijtblootstellingen afzonderlijk vermeld in de kolom „waarvan: niet-renderende blootstellingen waarvoor respijtmaatregelen gelden”.
Als bij centrale banken aangehouden tegoeden en overige direct opvraagbare deposito's geclassificeerde respijtblootstellingen worden gerapporteerd in rij 070 alsook in de rijen 080 en 100 van template 19.
Overeenkomstig IFRS 5 als aangehouden voor verkoop geclassificeerde respijtblootstellingen worden niet in template 19 gerapporteerd.
181. De kolom „Herfinanciering” omvat de bruto boekwaarde van het nieuwe contract („herfinancieringsschuld”) dat als onderdeel van een herfinancieringstransactie die als een respijtmaatregel kwalificeert is verleend alsook de bruto boekwaarde van het oude terugbetaalde contract dat nog uitstaat.
182. Respijtblootstellingen die wijzigingen en herfinanciering combineren, worden in de kolom „Instrumenten met wijzigingen van de voorwaarden” of de kolom „Herfinanciering” ondergebracht overeenkomstig de maatregel die de meeste impact op de kasstromen heeft. Herfinanciering door een pool van banken wordt in de kolom „Herfinanciering” gerapporteerd voor het totale bedrag van de herfinancieringsschuld dat is verstrekt door of van de geherfinancierde schuld dat nog steeds uitstaat bij de rapporterende instelling. Herverpakking van verschillende schulden tot een nieuwe schuld wordt als een wijziging gerapporteerd, tenzij er ook een herfinancieringstransactie bestaat die een grotere impact op de kasstromen heeft. Indien respijtverlening middels wijziging van de voorwaarden van een probleemblootstelling tot het niet langer opnemen in de balans ervan en tot het opnemen in de balans van een nieuwe blootstelling leidt, wordt die nieuwe blootstelling als respijtschuld behandeld.
183. Gecumuleerde bijzondere waardevermindering en gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico worden gerapporteerd in overeenstemming met punt 46. Onder „Gecumuleerde bijzondere waardevermindering” wordt verstaan de verlaging van de boekwaarde van de blootstelling rechtstreeks of middels een voorziening. Het bedrag van de „gecumuleerde bijzondere waardevermindering” dat voor niet-renderende blootstellingen in de kolom „betreffende niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen” gerapporteerd moet worden, omvat geen geleden maar niet gerapporteerde verliezen. Geleden maar niet gerapporteerde verliezen worden gerapporteerd in de kolom „betreffende renderende blootstellingen met respijtmaatregelen”. „Gecumuleerde veranderingen in de reële waarde als gevolg van het kredietrisico” worden in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor blootstellingen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening gerapporteerd.
DEEL 3
MAPPING VAN BLOOTSTELLINGSCATEGORIEËN EN TEGENPARTIJSECTOREN
1. De onderstaande tabellen geven een overzicht van de mapping van blootstellingscategorieën die voor de berekening van de kapitaalvereisten conform de VKV worden gebruikt ten aanzien van de tegenpartijsectoren zoals die in de FINREP-tabellen worden gebruikt.
Tabel 2
Standaardbenadering Blootstellingscategorieën bij de standaardbenadering
Blootstellingscategorieën op basis van de standaardbenadering (artikel 112 van de VKV) |
FINREP-tegenpartijsectoren |
Opmerkingen |
a) Centrale overheden of centrale banken |
(1) Centrale banken (2) Overheden |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
b) Regionale of lokale overheden |
(2) Overheden |
|
c) Publiekrechtelijke lichamen |
(2) Overheden |
|
d) Multilaterale ontwikkelingsbanken |
(3) Kredietinstellingen |
|
e) Internationale organisaties |
(2) Overheden |
|
f) Instellingen (d.w.z. kredietinstellingen en beleggingsondernemingen) |
(3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
g) Ondernemingen |
(2) Overheden (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële ondernemingen (6) Huishoudens |
|
h) Particulieren en kleine partijen |
(4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële ondernemingen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
i) Gedekt door hypotheken op onroerend goed |
(2) Overheden (3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
j) Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling |
(1) Centrale banken (2) Overheden (3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
(ja) Blootstellingen met een bijzonder hoog risico |
(1) Centrale banken (2) Overheden (3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
k) Gedekte obligaties |
(3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
(l) Securitisatieposities |
(2) Overheden (3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen moeten aan de FINREP-tegenpartijsectoren worden toegerekend naargelang van het onderliggende risico van de securitisatie. Wanneer gesecuritiseerde posities op de balans blijven staan, zijn de tegenpartijsectoren in het kader van de FINREP de sectoren van de directe tegenpartijen van die posities. |
m) Instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn |
(3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
n) Instellingen voor collectieve belegging |
Aandeleninstrumenten |
Deelnemingen in icb's worden in het kader van de FINREP als aandeleninstrumenten geclassificeerd, ongeacht of overeenkomstig de VKV de doorkijkbenadering mag worden toegepast. |
o) Aandelen |
Aandeleninstrumenten |
In het kader van de FINREP worden aandelen gescheiden als instrumenten die vallen onder verschillende categorieën van financiële activa. |
p) Overige posten. |
Diverse posten op de balans |
In het kader van de FINREP kunnen andere posten onder verschillende activacategorieën worden opgenomen. |
Tabel 3
Interneratingbenadering
Blootstellingscategorieën bij de interneratingbenadering (artikel 147 VKV) |
FINREP-tegenpartijsectoren |
Opmerkingen |
a) Centrale overheden en centrale banken |
(1) Centrale banken (2) Overheden (3) Kredietinstellingen |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
b) Instellingen (d.w.z. kredietinstellingen en beleggingsondernemingen alsmede enkele overheden en multilaterale banken) |
(2) Overheden (3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
c) Ondernemingen |
(4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
d) Particulieren en kleine partijen |
(4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële ondernemingen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van de aard van de directe tegenpartij. |
e) Aandelen |
Aandeleninstrumenten |
In het kader van de FINREP worden aandelen gescheiden als instrumenten die vallen onder verschillende categorieën van financiële activa. |
f) Securitisatieposities |
(2) Overheden (3) Kredietinstellingen (4) Overige financiële ondernemingen (5) Niet-financiële vennootschappen (6) Huishoudens |
Deze blootstellingen worden aan de FINREP-tegenpartijsectoren toegerekend naargelang van het onderliggende risico van de securitisatieposities. Wanneer gesecuritiseerde posities op de balans blijven staan, zijn onder de FINREP de tegenpartijsectoren de sectoren van de directe tegenpartijen van die posities. |
g) Andere posten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen |
Diverse posten op de balans |
In het kader van de FINREP kunnen andere posten onder verschillende activacategorieën worden opgenomen. |
BIJLAGE VI
RAPPORTAGE OVER VERLIEZEN VOORTVLOEIEND UIT LENINGEN GEDEKT DOOR ONROEREND GOED
IP VERLIESTEMPLATES |
|||
Template- nummer |
Template- code |
Naam van de template/groep templates |
Korte naam |
|
|
IP LOSSES |
LE |
15 |
C 15.00 |
Blootstellingen aan en verliezen voortvloeiend uit leningen gedekt door onroerend goed |
CR IP LOSSES |
C 15.00 — BLOOTSTELLINGEN AAN EN VERLIEZEN VOORTVLOEIEND UIT LENINGEN GEDEKT DOOR ONROEREND GOED
Land:
|
Verliezen |
Blootstellingen |
||||
Som van de verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentages |
Som van de totale verliezen |
Som van de blootstellingen |
||||
|
waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde |
|
waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaarde |
|||
Rij |
kolom |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
gedekt door: |
|
|
|
|
|
|
010 |
Niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
020 |
Zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
|
BIJLAGE VII
INSTRUCTIES VOOR DE RAPPORTAGE VAN VERLIEZEN DIE VOORTVLOEIEN UIT LENINGEN DIE GEGARANDEERD WORDEN DOOR ONROEREND GOED
1. Deze bijlage bevat bijkomende instructies met betrekking tot de tabellen die zijn opgenomen in bijlage VI bij deze verordening. Deze bijlage complementeert de instructies in de vorm van referenties die zijn opgenomen in de tabellen in bijlage VI.
2. Alle algemene instructies in deel I van bijlage II zijn eveneens van toepassing.
1. Reikwijdte van de rapportage
3. De in artikel 101, lid 1, van de VKV gespecificeerde gegevens zijn onderworpen aan rapportage door alle instellingen die onroerend goed gebruiken voor de toepassing van deel drie, titel II, van de VKV.
4. De template omvat alle nationale markten waaraan een instelling/groep van instellingen is blootgesteld (zie artikel 101, lid 1, van de VKV). Overeenkomstig artikel 101, lid 2, derde zin, moeten de gegevens voor elke onroerendgoedmarkt binnen de Unie afzonderlijk worden verstrekt.
2. Definities en algemene instructies
5. „Verlies” betekent „economisch verlies” als omschreven in artikel 5, lid 2, van de VKV. Vergoedingsstromen die uit andere bronnen voortvloeien (bv. bankgaranties, levensverzekering enz.) worden niet opgenomen in de berekening van verliezen die uit onroerend goed voortvloeien. Verliezen op een positie worden niet gesaldeerd met de opbrengst van een succesvolle recuperatie van een andere positie.
6. Voor blootstellingen die door niet-zakelijk en zakelijk onroerend goed zijn gedekt, moet het economische verlies berekend worden op basis van de waarde van de onderliggende blootstellingen op de rapportagedatum en moet bij de berekening ten minste het volgende worden betrokken: i) opbrengsten van de realisatie van zekerheden; ii) directe kosten (daaronder begrepen rentebetalingen en kosten voor betalings- en herfinancieringsregelingen in verband met liquidatie van zekerheden); en iii) indirecte kosten (daaronder begrepen exploitatiekosten van de afdeling Betalings- en Herfinancieringsregelingen). Alle componenten moeten worden verdisconteerd naar de rapportagereferentiedatum.
7. Voor de blootstellingswaarde worden de regels gevolgd die zijn vastgesteld in deel drie, titel II, van de VKV (zie hoofdstuk 2 voor instellingen die de standaardbenadering gebruiken en hoofdstuk 3 voor instellingen die de IRB-benadering gebruiken).
8. Voor de waarde van het onroerend goed worden de regels gevolgd die zijn vastgesteld in deel drie, titel II, van de VKV.
9. De wisselkoers van de rapportagevaluta is die op de rapportagedatum. Bovendien moet bij de ramingen van de economische verliezen met het wisselkoerseffect rekening worden gehouden als de blootstelling of de zekerheid in een andere valuta luidt.
3. Geografische uitsplitsing
10. In overeenstemming met het rapportagebereik omvat de rapportage van blootstellingen en verliezen voortvloeiend uit leningen die door onroerend goed worden gedekt, de volgende templates:
a) één algemene template;
b) één template voor elke nationale markt in de Unie waaraan de instelling is blootgesteld; en
c) één template met de geaggregeerde gegevens voor alle nationale markten buiten de Unie waaraan de instelling is blootgesteld.
4. Rapportage van blootstellingen en verliezen
11. Blootstellingen: alle blootstellingen die behandeld worden overeenkomstig deel drie, titel II, van de VKV en waarbij de zekerheden worden gebruikt om de eigenvermogensvereisten te verminderen, worden gerapporteerd in de verliezen voortvloeiend uit leningen die door onroerend goed worden gedekt. Dit betekent eveneens dat indien het risicolimiteringseffect van onroerend goed alleen voor interne doeleinden (d.w.z. onder pijler 2) of voor grote blootstellingen (zie deel vier van de VKV) wordt gebruikt, de betrokken blootstellingen en verliezen niet hoeven te worden gerapporteerd.
12. Verliezen: de instelling die aan het einde van de rapportageperiode de blootstelling heeft, rapporteert de verliezen. Verliezen worden gerapporteerd zodra volgens de regels voor financiële verslaggeving de voorzieningen moeten worden geboekt. Ook geraamde verliezen moeten worden gerapporteerd. Gegevens over verliezen worden per lening verzameld, wat wil zeggen dat gegevens over afzonderlijke verliezen die voortvloeien uit door onroerend goed gegarandeerde blootstellingen worden geaggregeerd.
13. Referentiedatum: voor het rapporteren van verliezen moet de blootstellingswaarde vanaf de datum van wanbetaling worden gebruikt.
a) Verliezen moeten worden gerapporteerd voor alle wanbetalingen op door vastgoed gedekte leningen die zich tijdens de betrokken rapportageperiode voordoen (d.w.z. ongeacht of de betalings- en herfinancieringsregeling tijdens de periode wordt voltooid of niet). Aangezien veel tijd kan verstrijken tussen de wanbetaling en de realisatie van het verlies, worden verliesramingen (ook bij een onvoltooide betalings- en herfinancieringsregeling) gerapporteerd in gevallen waarin de betalings- en herfinancieringsregeling niet binnen de rapportageperiode is voltooid.
b) Voor alle binnen de rapportageperiode vastgestelde wanbetalingen zijn er drie scenario’s: i) de noodlijdende lening kan worden geherstructureerd zodat zij niet langer als noodlijdend wordt behandeld (er wordt geen verlies vastgesteld); ii) voltooiing van de realisatie van alle zekerheden (voltooide betalings- en herfinancieringsregeling, feitelijk verlies is bekend); of iii) onvolledige betalings- en herfinancieringsregeling (het verlies moet worden geraamd). De rapportage van verliezen heeft alleen betrekking op verliezen die voortvloeien uit punt ii), realisatie van zekerheden (vastgestelde verliezen), en punt iii), onvoltooide betalings- en herfinancieringsregeling (ramingen van verliezen).
c) Aangezien verliezen alleen voor noodlijdende blootstellingen tijdens de rapportageperiode worden gerapporteerd, worden in de gerapporteerde gegevens geen wijzigingen weergegeven van verliezen van blootstellingen die tijdens vorige rapportageperioden noodlijdend waren. Dit betekent dat opbrengsten van de realisatie van zekerheden in een latere rapportageperiode of lagere gerealiseerde kosten dan eerder geraamd niet worden gerapporteerd.
14. Functie van de waardering van het onroerend goed: de datum van de laatste waardering van het onroerend goed vóór de wanbetalingsdatum van de blootstelling dient als referentiedatum voor het rapporteren van het gedeelte van de blootstelling dat door hypotheken op onroerend goed is gedekt. Na wanbetaling kan het onroerend goed worden geherwaardeerd. Deze nieuwe waarde mag evenwel niet relevant zijn voor het identificeren van het gedeelte van de blootstelling dat oorspronkelijk geheel (en volledig) door de hypotheken op onroerend goed werd gedekt. De nieuwe waarde van het onroerend goed wordt evenwel in aanmerking genomen bij de rapportage van het economische verlies (een verminderde waarde van onroerend goed is onderdeel van de economische kosten). Met andere woorden, de laatste waardering van het onroerend goed vóór de wanbetalingsdatum wordt gebruikt voor het bepalen welk gedeelte van het verlies in cel 010 (identificatie van waarden van de blootstelling die geheel en volledig is gedekt) wordt gerapporteerd en de in de cellen 010 en 030 te rapporteren geherwaardeerde waarde van het onroerend goed (raming van een mogelijke betalings- en herfinancieringsregeling met betrekking tot de zekerheden).
15. Behandeling van de verkoop van de leningen gedurende de rapportageperiode. de instelling die aan het einde van de rapportageperiode de blootstelling heeft, rapporteert de verliezen, maar alleen als een wanbetaling voor die blootstelling is vastgesteld.
5. Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
|
010 |
Som van de verliezen die voortvloeien uit leningen tot de referentiepercentagesArtikel 101, lid 1, onder a), respectievelijk d), van de VKV.Marktwaarde en hypotheekwaarde overeenkomstig artikel 4, punten 74 en 76, van de VKV.In deze kolom worden alle verliezen vermeld die voortvloeien uit leningen gegarandeerd door niet-zakelijk onroerend goed of door zakelijk onroerend goed tot het gedeelte van de blootstelling die als geheel en volledig gedekt wordt behandeld overeenkomstig artikel 124, lid 1, van de VKV. |
020 |
Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaardeRapportage van die verliezen indien de waarde van de zekerheden als hypotheekwaarde is berekend. |
030 |
Som van de totale verliezenArtikel 101, lid 1, onder b), respectievelijk e), van de VKV.Marktwaarde en hypotheekwaarde overeenkomstig artikel 4, punten 74 en 76, van de VKV.In deze kolom worden alle verliezen vermeld die voortvloeien uit leningen gegarandeerd door niet-zakelijk onroerend goed of door zakelijk onroerend goed tot het gedeelte van de blootstelling die als geheel gedekt wordt behandeld overeenkomstig artikel 124, lid 1, van de VKV. |
040 |
Waarvan: onroerend goed gewaardeerd op basis van de hypotheekwaardeRapportage van die verliezen indien de waarde van de zekerheden als hypotheekwaarde is berekend. |
050 |
Som van de blootstellingenArtikel 101, lid 1, onder c), respectievelijk f), van de VKV.De te rapporteren waarde is alleen dat gedeelte van de blootstellingswaarde dat als geheel door onroerend goed gedekt wordt behandeld, wat wil zeggen dat het gedeelte dat als ongedekt wordt behandeld niet relevant is voor de verliesrapportage. |
Rijen |
|
010 |
Niet-zakelijk onroerend goed |
020 |
Zakelijk onroerend goed |
BIJLAGE VIII
TEMPLATES VOOR RAPPORTAGE OVER GROTE BLOOTSTELLINGEN EN CONCENTRATIERISICO
TEMPLATES VOOR GROTE BLOOTSTELLINGEN
Nummer van de template |
Code van de template |
Naam van de template/groep templates |
Afkorting |
|
|
GROTE BLOOTSTELLINGEN |
LE |
26 |
C 26.00 |
Limieten voor grote blootstellingen |
LE-limieten |
27 |
C 27.00 |
Identificatie van de tegenpartij |
LE 1 |
28 |
C 28.00 |
Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille |
LE 2 |
29 |
C 29.00 |
Nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten |
LE 3 |
30 |
C 30.00 |
Looptijdsegmenten van de blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille |
LE 4 |
31 |
C 31.00 |
Looptijdsegmenten van de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten |
LE 5 |
C 26.00 - Limieten voor grote blootstellingen (LE-Limieten)
|
Toepasselijke limiet |
|
Kolom |
||
010 |
||
rij |
|
|
010 |
Niet-instellingen |
|
020 |
Instellingen |
|
030 |
Instellingen (%) |
|
C 27.00 - Identificatie van de tegenpartij (LE 1)
IDENTIFICATIE VAN DE TEGENPARTIJ |
||||||
Code |
Naam |
Naam van de template/groep templates |
Vestigingsplaats van de tegenpartij |
Sector van de tegenpartij |
NACE code |
Soort tegenpartij |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
|
|
|
|
|
|
|
C 28.00 - Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE 2)
TEGENPARTIJ |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLINGEN |
(-) Waarde aanpassingen en voorzieningen |
(-) Blootstellingen die in mindering zijn gebracht op het eigen vermogen |
Blootstellingswaarden voor toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering |
IN AANMERKING KOMENDE TECHNIEKEN VOOR KREDIETRISICOLIMITERING |
(-) Vrijgestelde bedragen |
Blootstellingswaarden na toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering |
|||||||||||||||||||||||||||
Code |
Naam van de template/groep templates |
Transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa |
|
(-) Substitutie-effect van in aanmerking komende technieken voor kredietrisicolimitering |
(-) Volgestorte kredietprotectie anders dan subsitutie effect |
(-) Onroerend goed |
||||||||||||||||||||||||||||
|
Directe blootstellingen |
Indirecte blootstellingen |
Additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Totale oorspronkelijke blootstelling |
Waarvan: wanbetaling |
Schuldinstrumenten |
Aandeleninstrumenten |
Derivaten |
Posten buiten de balanstelling |
Schuldinstrumenten |
Aandeleninstrumenten |
Derivaten |
Posten buiten de balanstelling |
Totaal |
Waarvan: niet-handelsportefeuille |
% in aanmerking komend kapitaal |
(-) Schuldinstrumenten |
(-) Aandeleninstrumenten |
(-) Derivaten |
(-) Posten buiten de balanstelling |
Totaal |
Waarvan: niet-handelsportefeuille |
% in aanmerking komend kapitaal |
|||||||||||||||
Leningverplichtingen |
Financiële garanties |
Overige verplichtingen |
Leningverplichtingen |
Financiële garanties |
Overige verplichtingen |
(-) Leningverplichtingen |
(-) Financiële garanties |
(-) Overige verplichtingen |
||||||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 29.00 - Nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE 3)
TEGENPARTIJ |
OORSPRONKELIJKE BLOOTSTELLINGEN |
(-) Waarde aanpassingen en voorzieningen |
(-) Blootstellingen die in mindering zijn gebracht op het eigen vermogen |
Blootstellingswaarden voor toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering |
IN AANMERKING KOMENDE TECHNIEKEN VOOR KREDIETRISICOLIMITERING |
(-) Vrijgestelde bedragen |
Blootstellingswaarden na toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering |
||||||||||||||||||||||||||||
Code |
Groepscode |
Transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa |
Soort verband |
|
(-) Substitutie-effect van in aanmerking komende technieken voor kredietrisicolimitering |
(-) Volgestorte kredietprotectie anders dan subsitutie effect |
(-) Onroerend goed |
||||||||||||||||||||||||||||
|
Directe blootstellingen |
Indirecte blootstellingen |
Additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Totale oorspronkelijke blootstelling |
Waarvan: wanbetaling |
Schuldinstrumenten |
Aandeleninstrumenten |
Derivaten |
Posten buiten de balanstelling |
Schuldinstrumenten |
Aandeleninstrumenten |
Derivaten |
Posten buiten de balanstelling |
Totaal |
Waarvan: niet-handelsportefeuille |
% in aanmerking komend kapitaal |
(-) Schuldinstrumenten |
(-) Aandeleninstrumenten |
(-) Derivaten |
(-) Posten buiten de balanstelling |
Totaal |
Waarvan: niet-handelsportefeuille |
% in aanmerking komend kapitaal |
||||||||||||||||
Leningverplichtingen |
Financiële garanties |
Overige verplichtingen |
Leningverplichtingen |
Financiële garanties |
Overige verplichtingen |
(-) Leningverplichtingen |
(-) Financiële garanties |
(-) Overige verplichtingen |
|||||||||||||||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
270 |
280 |
290 |
300 |
310 |
320 |
330 |
340 |
350 |
360 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 30.00 - Looptijdsegmenten van de blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE 4)
TEGENPARTIJ |
LOOPTIJDSEGMENTEN VAN DE BLOOTSTELLING |
LOOPTIJDSEGMENTEN VAN DE BLOOTSTELLING |
||||||||||||||||||||||
Code |
Tot 1 maand |
Meer dan 1 maand tot 2 maanden |
Meer dan 2 maanden tot 3 maanden |
Meer dan 3 maanden tot 4 maanden |
Meer dan 4 maanden tot 5 maanden |
Van 5 tot 6 maanden |
Meer dan 6 maanden tot 7 maanden |
Meer dan 7 maanden tot 8 maanden |
Meer dan 8 maanden tot 9 maanden |
Meer dan 9 maanden tot 10 maanden |
Meer dan 10 maanden tot 11 maanden |
Meer dan 11 maanden tot 12 maanden |
Meer dan 12 maanden tot 15 maanden |
Meer dan 15 maanden tot 18 maanden |
Meer dan 18 maanden tot 21 maanden |
Meer dan 21 maanden tot 24 maanden |
Meer dan 24 maanden tot 27 maanden |
Meer dan 27 maanden tot 30 maanden |
Meer dan 30 maanden tot 33 maanden |
Meer dan 33 maanden tot 36 maanden |
Meer dan 3 jaar tot 5 jaar |
Meer dan 5 jaar tot 10 jaar |
Meer dan 10 jaar |
Onbepaalde looptijd |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 31.00 - Looptijdsegmenten van de blootstellingen aan individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE 5)
TEGENPARTIJ |
LOOPTIJDSEGMENTEN VAN DE BLOOTSTELLING |
LOOPTIJDSEGMENTEN VAN DE BLOOTSTELLING |
|||||||||||||||||||||||
Code |
Groepscode |
Tot 1 maand |
Meer dan 1 maand tot 2 maanden |
Meer dan 2 maanden tot 3 maanden |
Meer dan 3 maanden tot 4 maanden |
Meer dan 4 maanden tot 5 maanden |
Meer dan 5 maanden tot 6 maanden |
Meer dan 6 maanden tot 7 maanden |
Meer dan 7 maanden tot 8 maanden |
Meer dan 8 maanden tot 9 maanden |
Meer dan 9 maanden tot 10 maanden |
Meer dan 10 maanden tot 11 maanden |
Meer dan 11 maanden tot 12 maanden |
Meer dan 12 maanden tot 15 maanden |
Meer dan 15 maanden tot 18 maanden |
Meer dan 18 maanden tot 21 maanden |
Meer dan 21 maanden tot 24 maanden |
Meer dan 24 maanden tot 27 maanden |
Meer dan 27 maanden tot 30 maanden |
Meer dan 30 maanden tot 33 maanden |
Meer dan 33 maanden tot 36 maanden |
Meer dan 3 jaar tot 5 jaar |
Meer dan 5 jaar tot 10 jaar |
Meer dan 10 jaar |
Onbepaalde looptijd |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
260 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE IX
INSTRUCTIES VOOR DE RAPPORTAGE OVER GROTE BLOOTSTELLINGEN EN CONCENTRATIERISICO
Inhoudsopgave |
|
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES |
|
1. |
Structuur en conventies |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES |
|
1. |
Reikwijdte en niveau van de LE-rapportage |
2. |
Opzet van de LE-templates |
3. |
Begripsbepalingen en algemene instructies voor de LE-rapportage |
4. |
C 26.00 — Template met betrekking tot LE-limieten |
4.1. |
Instructies voor bepaalde rijen |
5. |
C 27.00 — Identificatie van de tegenpartij (LE1) |
5.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen |
6. |
C 28.00 — Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE2) |
6.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen |
7. |
C 29.00 — Nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE3) |
7.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen |
8. |
C 30.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector (template LE 4) |
8.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen |
9. |
C 31.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector: nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE5-template) |
9.1. |
Instructies voor bepaalde kolommen |
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. Structuur en conventies
1. Het rapportagekader voor grote blootstellingen (Large Exposures — „LE”) bestaat uit zes templates die respectievelijk de volgende informatie bevatten:
a) limieten voor grote blootstellingen.
b) identificatie van de tegenpartij (LE1-template);
c) blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE2-template);
d) nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE3-template);
e) looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector (LE4-template);
f) looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector: nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE5-template).
2. De instructies bevatten verwijzingen naar wetgeving en nadere informatie over de gegevens die in elke template moeten worden gerapporteerd.
3. De instructies en de validatieregels volgen de in de volgende punten beschreven conventies voor het labelen van de kolommen, rijen en cellen van de templates.
4. In de instructies en validatieregels wordt de volgende conventie algemeen gevolgd: {Template;Rij;Kolom}. Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor alle gerapporteerde rijen.
5. In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.
6. ABS(waarde): de absolute waarde zonder teken. Ieder bedrag dat tot een grotere blootstelling leidt, wordt als positieve waarde gerapporteerd. Daarentegen wordt elk bedrag dat tot een lagere blootstelling leidt, als negatieve waarde gerapporteerd. Als er een minteken (–) voor het label van een post staat, wordt er voor die post geen positieve waarde gerapporteerd.
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
In deze bijlage gelden de instructies betreffende de rapportage van grote blootstellingen ook voor de rapportage van aanzienlijke blootstellingen als vereist bij de artikelen 9 en 11, overeenkomstig het in die artikelen omschreven toepassingsgebied.
1. Reikwijdte en niveau van de LE-rapportage
1. Voor individuele rapportage over grote blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten overeenkomstig artikel 394, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 („de VKV”) maken de instellingen gebruik van de templates LE1, LE2 en LE3.
2. Voor geconsolideerde rapportage over grote blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten overeenkomstig artikel 394, lid 1, van de VKV maken de moederinstellingen in een lidstaat gebruik van de templates LE1, LE2 en LE3.
3. Iedere overeenkomstig artikel 392 van de VKV bepaalde grote blootstelling wordt gerapporteerd, ook die welke niet in aanmerking worden genomen voor de naleving van de in artikel 395 van de VKV vastgelegde LE-limiet.
4. Voor geconsolideerde rapportage over de twintig grootste blootstellingen met betrekking tot cliënten of groepen verbonden cliënten volgens artikel 20, lid 394, laatste zin, van de VKV gebruiken de moederinstellingen in een lidstaat die onderworpen zijn aan deel 1, titel II, hoofdstuk 3 van de VKV, de templates LE1, LE2 en LE3. De blootstellingswaarde die resulteert wanneer het bedrag in kolom 320 („Vrijgestelde bedragen”) van template LE2 wordt afgetrokken van het bedrag in kolom 210 („Totaal”) van dezelfde template, is het bedrag dat wordt gebruikt om die twintig grootste blootstellingen te bepalen.
5. Voor geconsolideerde rapportage over de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en over de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector overeenkomstig artikel 394, lid 2, onder a) tot en met d), van de VKV gebruiken de moederinstellingen in een lidstaat de templates LE1, LE2 en LE3. Voor rapportage over de looptijdstructuur van deze blootstellingen overeenkomstig artikel 394, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 gebruiken de moederinstellingen in een lidstaat de templates LE4 en LE5. De in kolom 210 („Totaal”) van template LE2 berekende blootstellingswaarde is het bedrag aan de hand waarvan deze twintig grootste blootstellingen worden bepaald.
6. De gegevens over de grote blootstellingen en de desbetreffende grootste blootstellingen met betrekking tot groepen verbonden cliënten en individuele cliënten die niet tot een groep verbonden cliënten behoren, worden gerapporteerd in template LE2 (waarbij een groep verbonden cliënten wordt gerapporteerd als één blootstelling).
7. De instellingen rapporteren in template LE3 gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten die behoren tot de groepen verbonden cliënten; deze worden gerapporteerd in template LE2. De in template LE2 gerapporteerde gegevens over een blootstelling met betrekking tot een individuele cliënt moeten niet opnieuw worden verstrekt in template LE3.
2. Opzet van de LE-templates
8. De kolommen van template LE1 bevatten de informatie ter identificatie van individuele cliënten of groepen verbonden cliënten waaraan een instelling is blootgesteld.
9. De kolommen van de templates LE2 en LE3 bevatten de volgende informatieblokken:
a) de blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en vóór inaanmerkingneming van de gevolgen van de kredietrisicolimitering, met inbegrip van de directe blootstelling, de indirecte blootstelling en additionele blootstellingen in verband met transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa;
b) het effect van de vrijstellingen en van de kredietrisicolimiteringstechnieken;
c) de voor de toepassing van artikel 395, lid 1, van de VKV berekende blootstellingswaarde na toepassing van vrijstellingen en na inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering.
10. De kolommen van de templates LE4 en LE5 presenteren de informatie over de looptijdsegmenten waaraan de verwachte vervallende bedragen van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector worden toegewezen.
3. Begripsbepalingen en algemene instructies voor de LE-rapportage
11. „Groep verbonden cliënten” is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 39, van de VKV.
12. „Niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector” is omschreven in artikel 142, lid 1, punt 5, van de VKV.
13. „Instellingen” is omschreven in artikel 4, lid 1, punt 3, van de VKV.
14. Blootstellingen met betrekking tot „burgerlijke vennootschappen” worden gerapporteerd. Daarbij tellen de instellingen de kredietbedragen van de burgerlijke vennootschap op bij de schulden van elke partner. In het geval van quota worden de blootstellingen met betrekking tot burgerlijke vennootschappen verdeeld over, of toegerekend aan de partners overeenkomstig hun respectieve quota. Bepaalde constructies (bv. gezamenlijke rekeningen, groepen erfgenamen, stromanleningen) die in feite neerkomen op burgerlijke vennootschappen, moeten op dezelfde wijze worden gerapporteerd.
15. Actiefposten en posten buiten de balanstelling worden gehanteerd zonder risicogewichten of risicograden overeenkomstig artikel 389 van de VKV. Met name worden geen kredietomrekeningsfactoren toegepast op posten buiten de balanstelling.
16. „Blootstellingen” zijn omschreven in artikel 389 van de VKV.
a) alle actiefposten en posten buiten de balanstelling in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille, met inbegrip van de in artikel 400 van de VKV beschreven posten, maar met uitsluiting van de posten die vallen onder de werking van artikel 390, lid 6, onder a) tot en met d), van de VKV;
b) „indirecte blootstellingen” zijn blootstellingen die zijn toegewezen aan de garantiegever of de verschaffer van de zekerheid en niet aan de rechtstreekse kredietnemer overeenkomstig artikel 403 van de VKV; De definities hier mogen in geen enkel mogelijk opzicht van de definities in de basishandeling verschillen.]
De blootstellingen aan groepen verbonden cliënten worden berekend overeenkomstig artikel 390, lid 5.
17. „Verrekeningsovereenkomsten” mogen in aanmerking worden genomen bij het bepalen van het effect van de blootstellingswaarde van grote blootstellingen overeenkomstig artikel 390, leden 1, 2 en 3 van de VKV. De blootstellingswaarde van een in bijlage II bij de VKV genoemd derivaat wordt bepaald overeenkomstig deel 6, titel II, hoofdstuk 6, waarbij het effect van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van de methoden van deel 3, titel II, hoofdstuk 6, van de VKV. De blootstellingswaarde van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties kan worden bepaald overeenkomstig deel 4, titel II, hoofdstuk 6 of hoofdstuk 6 van de VKV. Overeenkomstig artikel 296 van de VKV wordt de blootstellingswaarde van één juridische verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening met een tegenpartij van de rapporterende instelling gerapporteerd onder „Overige verplichtingen” in de LE-templates.
18. De „blootstellingswaarde” wordt berekend overeenkomstig artikel 390 van de VKV.
19. Het effect van de volledige of gedeeltelijke toepassing van vrijstellingen en in aanmerking komende technieken voor kredietrisicolimitering bij het berekenen van blootstellingen voor de toepassing van artikel 395, lid 1, is beschreven in de artikelen 399 tot en met 403 van de VKV.
20. Omgekeerde retrocessieovereenkomsten die vallen onder de rapportage over grote blootstellingen, worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 402, lid 3, van de VKV. Mits aan de criteria van artikel 402, lid 3, van de VKV is voldaan, rapporteren de instellingen de grote blootstellingen met betrekking tot elke derde voor het bedrag waarop de tegenpartij bij de transactie aanspraak kan maken jegens die derde, en niet voor het bedrag van de blootstelling met betrekking tot de tegenpartij.
4. C 26.00 — Template met betrekking tot LE-limieten
4.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Niet-instellingenArtikel 395, lid 1, artikel 458, lid 2, onder d), ii), artikel 458, lid 10, en artikel 459, onder b), van de VKV.Het bedrag van de limiet die van toepassing is op andere tegenpartijen dan instellingen, wordt gerapporteerd. Dit bedrag is 25 % van het in aanmerking komend kapitaal, dat wordt gerapporteerd in rij 226 van template 4 van bijlage I, tenzij er een restrictiever percentage van kracht is wegens de toepassing van nationale maatregelen overeenkomstig artikel 458 van de VKV of de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 459, punt b), van de VKV. |
020 |
InstellingenArtikel 395, lid 1, artikel 458, lid 2, onder d), ii), artikel 458, lid 10, en artikel 459, onder b), van de VKV.Het bedrag van de limiet die van toepassing is op tegenpartijen die een instelling zijn, wordt gerapporteerd. Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van de VKV is dat bedrag als volgt: — als 25 % van het in aanmerking komend kapitaal groter is dan 150 miljoen EUR (of een overeenkomstig artikel 150, lid 395, derde alinea, van de VKV door de bevoegde autoriteit bepaalde lagere limiet dan 1 miljoen EUR), moet 25 % van het in aanmerking komend kapitaal worden gerapporteerd; — als 150 miljoen EUR (of een overeenkomstig artikel 395, lid 1, derde alinea, van de VKV door de bevoegde autoriteit bepaalde lagere limiet) groter is dan 25 % van het in aanmerking komend kapitaal van de instelling), moet 150 miljoen EUR (of de door de bevoegde autoriteit bepaalde lagere limiet) worden gerapporteerd. Als de instelling in termen van haar in aanmerking komend kapitaal een lagere limiet heeft bepaald, als vereist bij artikel 395, lid 1, tweede alinea, van de VKV, wordt die limiet gerapporteerd. Deze limieten kunnen strenger zijn bij de toepassing van nationale maatregelen overeenkomstig artikel 395, lid 6, of artikel 458 van de VKV of de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 459, onder b), van de VKV. |
030 |
Instellingen (%)Artikelen 395, lid 1, en 459, onder a), van de VKV.Het te rapporteren bedrag is de absolute limiet (gerapporteerd in rij 020), uitgedrukt als percentage van het in aanmerking komend kapitaal. |
5. C 27.00 — Identificatie van de tegenpartij (LE1)
5.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-070 |
Identificatie van de tegenpartij:De instellingen rapporteren de identificatiegegevens van een tegenpartij waarvoor informatie wordt ingediend in een van de templates C 28.00 t/m C 31.00. De identificatiegegevens van de groep van verbonden cliënten worden niet gerapporteerd tenzij in het nationale rapportagesysteem een unieke code voor de groep van verbonden cliënten beschikbaar is.Overeenkomstig artikel 394, lid 1, onder a), van de VKV, rapporteren de instellingen de identificatiegegevens van de tegenpartij waaraan zij een grote blootstelling hebben zoals omschreven in artikel 392 van de VKV.Overeenkomstig artikel 394, lid 2, onder a), van de VKV, rapporteren de instellingen de identificatiegegevens van de tegenpartij waaraan zij de grootste blootstellingen hebben (in de gevallen waarin de tegenpartij een instelling of een niet-gereglementeerde entiteit uit de financiële sector is). |
010 |
CodeDe code is een identificatiecode van de rij, en moet uniek zijn voor elke rij in de tabel.De code wordt gebruikt om de afzonderlijke tegenpartij te identificeren. Doel van deze kolom is echter informatie over tegenpartijen in C 27.00 aan in C 28.00 — C 31.00 gerapporteerde blootstellingen te koppelen. De code van de groep van verbonden cliënten wordt niet gerapporteerd tenzij in het nationale rapportagesysteem een unieke code voor de groep van verbonden cliënten beschikbaar is. De codes worden consequent gebruikt in de tijd.De samenstelling van de code hangt af van het nationale rapportagesysteem, tenzij er in de Unie een eenvormige codificatie beschikbaar is. |
020 |
NaamBij rapportage van een groep verbonden cliënten moet de naam steeds overeenkomen met die van de groep. In alle overige gevallen moet de naam overeenkomen met de individuele tegenpartij.Voor een groep verbonden cliënten is de gerapporteerde naam die van de moederonderneming of, als de groep verbonden cliënten geen moederonderneming heeft, de handelsnaam van de groep. |
030 |
LEI-codeDe identificatiecode van de juridische entiteit van de tegenpartij. |
040 |
Vestigingsplaats van de tegenpartijDe ISO-code 3166-1-alfa-2 van het land van oprichting van de tegenpartij wordt gebruikt (inclusief pseudo-ISO-codes voor internationale organisaties; zie de laatste uitgave van het „Balance of Payments Vademecum” van Eurostat).Voor groepen verbonden cliënten wordt geen vestigingsplaats gerapporteerd. |
050 |
Sector van de tegenpartijAan elke tegenpartij wordt één sector toegewezen volgens de FINREP-indeling van economische sectoren:(i) centrale banken; (ii) overheden; (iii) kredietinstellingen; (iv) overige financiële ondernemingen; (v) niet-financiële ondernemingen; (vi) huishoudens.Voor groepen verbonden cliënten wordt geen sector gerapporteerd. |
060 |
NACE-codeDe economische sector wordt aangeduid met een NACE-code (Nomenclature statistique des Activités économiques dans la Communauté Européenne = statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Unie).Deze kolom is alleen van toepassing op de tegenpartijen „overige financiële ondernemingen” en „niet-financiële ondernemingen”. NACE-codes worden gebruikt voor „niet-financiële ondernemingen” met gegevens op één niveau (bv. „F — Bouwnijverheid”) en voor „overige financiële ondernemingen” met gegevens op twee niveaus, waarbij afzonderlijk informatie wordt verstrekt over verzekeringsactiviteiten (bv. „K65 — Verzekeringen, herverzekeringen en pensioenfondsen, exclusief verplichte sociale verzekeringen”).De economische sectoren „overige financiële ondernemingen” en „niet-financiële ondernemingen” worden geclassificeerd volgens de FINREP-indeling van tegenpartijen.Voor groepen verbonden cliënten wordt geen NACE-code gerapporteerd. |
070 |
Soort tegenpartijArtikel 394, lid 2, van de VKVVan de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector wordt de soort tegenpartij aangegeven met een „I” voor instellingen en met een „U” voor niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector. |
6. C 28.00 — Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille en de handelsportefeuille (LE2)
6.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
CodeAls voor een groep van verbonden cliënten op nationaal niveau een unieke code beschikbaar is, wordt deze code gerapporteerd als de code van de groep van verbonden cliënten. Indien er op het nationale niveau geen unieke code voorhanden is, wordt de code van de moederonderneming in C 27.00 gerapporteerd.In de gavallen waarin de groep verbonden cliënten geen moederonderneming heeft, is de gerapporteerde code die van de individuele entiteit die door de instelling als meest significant binnen de groep verbonden cliënten wordt beschouwd. In alle overige gevallen moet de code overeenkomen met de individuele tegenpartij.De codes worden consequent gebruikt in de tijd.De samenstelling van de code hangt af van het nationale rapportagesysteem, tenzij er in de EU een eenvormige codificatie beschikbaar is. |
020 |
Groep of individuele cliëntDe instellingen rapporteren blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten met een „1”, en blootstellingen met betrekking tot groepen verbonden cliënten met een „2”. |
030 |
Transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activaArtikel 390, lid 7, van de VKVBij blootstellingen met betrekking tot de gerapporteerde tegenpartij vanwege een transactie waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa, vermelden de instellingen het equivalent van „Ja” overeenkomstig door de nationale bevoegde autoriteiten voorgeschreven nadere technische specificaties; in andere gevallen wordt het equivalent van „Nee” vermeld. |
040-180 |
Oorspronkelijke blootstellingenArtikelen 24, 389, 390 en 392 van de VKV.In dit kolommenblok rapporteren de instellingen de oorspronkelijke blootstellingen van directe blootstellingen, indirecte blootstellingen en additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa.Overeenkomstig artikel 389 van de VKV, worden actiefposten en posten buiten de balanstelling gehanteerd zonder risicogewichten of risicograden. Met name worden geen kredietomrekeningsfactoren toegepast op posten buiten de balanstelling.In deze kolommen wordt de oorspronkelijke blootstelling gerapporteerd, d.w.z. de blootstellingswaarde zonder inaanmerkingneming van waardeaanpassingen en voorzieningen, die in kolom 210 worden afgetrokken.De definitie en berekening van de blootstellingswaarde worden beschreven in de artikelen 389 en 390 van de VKV. Overeenkomstig artikel 24 van de VKV, worden de actiefposten en de posten buiten de balanstelling gewaardeerd volgens het kader voor financiële verslaggeving waaraan de instelling onderworpen is.In deze kolommen worden op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingen opgenomen, die geen blootstelling zijn in de zin van artikel 390, lid 6, onder e). Deze blootstellingen worden afgetrokken in kolom 200.Blootstellingen waarvan sprake in de punten (a) tot en met (d) van artikel 390, lid 6, van de VKV worden niet in deze kolommen opgenomen.De oorspronkelijke blootstellingen omvatten alle actiefposten en posten buiten de balanstelling als bedoeld in artikel 400 van de VKV. Voor de toepassing van artikel 395, lid 1, van de VKV worden de vrijstellingen in kolom 320 afgetrokken.Blootstellingen in zowel de niet-handelsportefeuille als de handelsportefeuille worden opgenomen.Ingeval verschillende uit verrekeningsovereenkomsten voortvloeiende blootstellingen één blootstelling vormen, wordt die ene blootstelling voor de uitsplitsing van de blootstelling naar financieel instrument toegewezen aan het financiële instrument behorende bij de voornaamste in de verrekeningsovereenkomst opgenomen actiefpost (zie tevens het inleidende gedeelte). |
040 |
Totale oorspronkelijke blootstellingDe instellingen rapporteren de som van directe blootstellingen en indirecte blootstellingen, alsook de additionele blootstellingen die voortvloeien uit de blootstelling met betrekking tot transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa. |
050 |
Waarvan: wanbetalingArtikel 178 van de VKV.De instellingen rapporteren het deel van de totale oorspronkelijke blootstelling ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan. |
060-110 |
Directe blootstellingenOnder directe blootstellingen worden de blootstellingen op basis van „rechtstreekse kredietnemers” verstaan. |
060 |
SchuldinstrumentenVerordening (EG) nr. 25/2009 („ECB/2008/32”) bijlage II, deel 2, tabel, categorieën 2 en 3.Schuldinstrumenten omvatten schuldtitels, en leningen en voorschotten.De instrumenten in deze kolom zijn die welke zijn aangemerkt als „Leningen met een oorspronkelijke looptijd tot en met één jaar/langer dan één jaar en tot en met vijf jaar/langer dan vijf jaar”, of als „Effecten met uitzondering van aandelen”, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 32 december 2008 (ECB/2008/32).In deze kolom worden retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen (effectenfinancieringstransacties) en margeleningstransacties opgenomen. |
070 |
AandeleninstrumentenECB/2008/32, bijlage II, deel 2, tabel, categorieën 4 en 5.De instrumenten in deze kolom zijn die welke zijn aangemerkt als „Aandelen en overige deelnemingen” of als „Aandelen/participaties in geldmarktfondsen” overeenkomstig ECB/2008/32. |
080 |
DerivatenArtikelen 272, lid 2, en bijlage II van de VKV.De in deze kolom te rapporteren instrumenten omvatten de in bijlage II bij de VKV genoemde derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn, zoals omschreven in artikel 272, lid 2, van de VKV.Aan tegenpartijkredietrisico blootgestelde kredietderivaten worden in deze kolom opgenomen. |
090-110 |
Posten buiten de balanstellingBijlage 1 van de VKV.De in deze kolommen te rapporteren waarde is de nominale waarde vóór aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen en zonder toepassing van omrekeningsfactoren. |
090 |
LeningverplichtingenBijlage I, punt 1, onder c) en h), punt 2, onder b), ii), punt 3, onder b), i) en punt 4, onder a), van de VKV.Leningverplichtingen zijn vaste toezeggingen om krediet te verstrekken tegen vooraf bepaalde voorwaarden, behalve die welke derivaten zijn omdat zij netto in contanten of middels levering of uitgifte van een ander financieel instrument kunnen worden voldaan. |
100 |
Financiële garantiesBijlage I, punt 1, onder a), b) en f), van de VKV.Financiële garanties zijn overeenkomsten waarbij de garantiegever bepaalde betalingen moet verrichten om de garantiehouder een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de oorspronkelijke of gewijzigde voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten. Kredietderivaten die niet in de kolom „derivaten” zijn opgenomen, worden in deze kolom gerapporteerd. |
110 |
Overige verplichtingenOverige verplichtingen zijn de posten in bijlage I bij de VKV die niet zijn opgenomen in de vorige categorieën. De blootstellingswaarde van één enkele juridische verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening met een tegenpartij van de instelling wordt in deze kolom gerapporteerd. |
120-180 |
Indirecte blootstellingenArtikel 403 van de VKV.Overeenkomstig artikel 403 van de VKV, kan een kredietinstelling de substitutiebenadering volgen als een blootstelling met betrekking tot een cliënt door een derde is gegarandeerd of met door een derde uitgegeven zekerheden is gedekt.In dit kolommenblok rapporteren de instellingen de bedragen van de directe blootstellingen die opnieuw aan de garantiegever of de verschaffer van zekerheden worden toegewezen, op voorwaarde dat aan de laatste een gelijk of lager risicogewicht zou worden toegekend dan het risicogewicht dat overeenkomstig deel 2, titel II, hoofdstuk 2 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voor de derde zou worden toegepast. De beschermde oorspronkelijke referentieblootstelling (directe blootstelling) wordt afgetrokken van de blootstelling met betrekking tot de oorspronkelijke kredietnemer in de kolommen „In aanmerking komende kredietrisicolimiteringstechnieken”. Via het substitutie-effect leidt de indirecte blootstelling tot een verhoogde blootstelling met betrekking tot de garantiegever of de verschaffer van zekerheden. Dit geldt tevens voor binnen een groep verbonden cliënten verstrekte garanties.De instellingen rapporteren het oorspronkelijke bedrag van de indirecte blootstellingen in de kolom die behoort bij de soort gegarandeerde of door zekerheden gedekte directe blootstelling. Is de gegarandeerde directe blootstelling bijvoorbeeld een schuldinstrument, dan wordt het aan de garantiegever toegewezen bedrag aan „Indirecte blootstelling” gerapporteerd in de kolom „Schuldinstrumenten”.Blootstellingen in verband met credit-linked notes worden eveneens in dit kolommenblok gerapporteerd, overeenkomstig artikel 399 van de VKV. |
120 |
SchuldinstrumentenZie kolom 060. |
130 |
AandeleninstrumentenZie kolom 070. |
140 |
DerivatenZie kolom 080. |
150-170 |
Posten buiten de balanstellingDe in deze kolommen te rapporteren waarde is de nominale waarde vóór aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen en toepassing van omrekeningsfactoren. |
150 |
LeningverplichtingenZie kolom 090. |
160 |
Financiële garantiesZie kolom 100. |
170 |
Overige verplichtingenZie kolom 110. |
180 |
Additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activaArtikel 390, lid 7, van de VKV.Additionele blootstellingen die voortvloeien uit transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activa |
190 |
(–) Waardeaanpassingen en voorzieningenArtikelen 34, 24, 110 en 111 van de VKV.Waardeaanpassingen en voorzieningen in het desbetreffende kader voor financiële verslaggeving (Richtlijn 86/635/EEG of Verordening (EG) nr. 1606/2002) die van invloed zijn op de waardering van blootstellingen overeenkomstig de artikelen 24 en 110 van de VKV.Waardeaanpassingen en voorzieningen in verband met de brutoblootstelling in kolom 040 worden in deze kolom gerapporteerd. |
200 |
(–) Blootstellingen afgetrokken van het eigen vermogenArtikel 390, lid 6, onder e), van de VKV.De in de diverse kolommen van de Totale oorspronkelijke blootstelling opgenomen, op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingen worden gerapporteerd. |
210-230 |
Blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimiteringArtikel 394, lid 1, onder b), van de VKV.De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde vóór inaanmerkingneming van het effect van de kredietrisicolimitering, indien van toepassing. |
210 |
TotaalDe in deze kolom te rapporteren blootstellingswaarde is het bedrag dat wordt gebruikt om te bepalen of een blootstelling een grote blootstelling is in de zin van artikel 392 van de VKV.Dit bedrag omvat de oorspronkelijke blootstelling na aftrek van de waardeaanpassingen en voorzieningen en het bedrag van de op het eigen vermogen in mindering gebrachte blootstellingen. |
220 |
Waarvan: niet-handelsportefeuilleHet bedrag van de niet-handelsportefeuille uit de totale blootstelling vóór vrijstellingen en kredietrisicolimitering. |
230 |
% in aanmerking komend kapitaalArtikel 4, lid 1, punt 71, onder b), en artikel 395 van de VKV.Het te rapporteren bedrag is het percentage van de blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering in verband met het in aanmerking komend kapitaal van de instelling, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 71, onder b), van de VKV. |
240-310 |
(–) In aanmerking komende technieken voor kredietrisicolimiteringArtikelen 399 en 401 t/m 403 van de VKV.Technieken voor kredietrisicolimitering als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 57, van de VKV.Voor deze rapportage worden de in deel 3, titel II, hoofdstukken 4 en 401 van de VKV erkende technieken voor kredietrisicolimitering gebruikt overeenkomstig de artikelen 401 t/m 403 van de VKV.Technieken voor kredietrisicolimitering kunnen op drie manieren gevolgen hebben voor het LE-stelsel: een substitutie-effect; een volgestorte kredietprotectie anders dan een substitutie-effect; en behandeling als onroerend goed. |
240-290 |
(–) Substitutie-effect van in aanmerking komende kredietrisicolimiteringstechniekenArtikel 403 van de VKV.Het in deze kolommen te rapporteren bedrag aan volgestorte en niet-volgestorte kredietprotectie komt overeen met de blootstellingen die zijn gegarandeerd door een derde of gedekt met door een derde verschafte zekerheden, als de instelling besluit de blootstelling te behandelen alsof die is aangegaan jegens de garantiegever of de verschaffer van zekerheden. |
240 |
(–) SchuldinstrumentenZie kolom 060. |
250 |
(–) AandeleninstrumentenZie kolom 070. |
260 |
(–) DerivatenZie kolom 080. |
270-290 |
(–) Posten buiten de balanstellingDe waarde van deze kolommen is zonder toepassing van omrekeningsfactoren. |
270 |
(–) Toegezegde leningenZie kolom 090. |
280 |
(–) Financiële garantiesZie kolom 100. |
290 |
(–) Overige verplichtingenZie kolom 110. |
300 |
(–) Volgestorte kredietprotectie anders dan substitutie-effectArtikel 401 van de VKV.De instellingen rapporteren de bedragen aan volgestorte kredietprotectie, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 58 van de VKV, die op de blootstellingswaarde in mindering worden gebracht in verband met toepassing van artikel 401 van de VKV. |
310 |
(–) Onroerend goedArtikel 402 van de VKV.De instellingen rapporteren de bedragen die in mindering worden gebracht op de blootstellingswaarde in verband met toepassing van artikel 402 van de VKV. |
320 |
(–) Vrijgestelde bedragenArtikel 400 van de VKV.De instellingen rapporteren de van het LE-stelsel vrijgestelde bedragen. |
330-350 |
Blootstellingswaarde na toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimiteringArtikel 394, lid 1, onder d), van de VKV.De instellingen rapporteren de blootstellingswaarde na inaanmerkingneming van het effect van de vrijstellingen en kredietrisicolimitering berekend voor de toepassing van artikel 395, lid 1, van de VKV. |
330 |
TotaalDeze kolom vermeldt het bedrag dat in aanmerking wordt genomen om te voldoen aan de in artikel 395 van de VKV bepaalde limiet voor grote blootstellingen. |
340 |
Waarvan: niet-handelsportefeuilleDe instellingen rapporteren de totale blootstelling na toepassing van vrijstellingen en na inaanmerkingneming van het effect van kredietrisicolimitering behorend bij de niet-handelsportefeuille. |
350 |
% in aanmerking komend kapitaalDe instellingen rapporteren het percentage van de blootstellingswaarde na toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering in verband met het in aanmerking komend kapitaal van de instelling, zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 71, onder b), van de VKV. |
7. C 29.00 — Nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE3)
7.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-360 |
De instellingen rapporteren in template LE3 de gegevens van de individuele cliënten die behoren tot de groepen verbonden cliënten die voorkomen in de rijen van template LE2. |
010 |
CodeDe kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel.De code van de individuele tegenpartij die tot de groepen van verbonden cliënten behoort, wordt gerapporteerd. |
020 |
GroepscodeDe kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel.Als voor een groep van verbonden cliënten op nationaal niveau een unieke code beschikbaar is, wordt deze code gerapporteerd. Indien er op het nationale niveau geen unieke code voorhanden is, wordt de code ten behoeve van de rapportering van blootstellingen aan de groep van verbonden cliënten in C 28.00 (LE2) gerapporteerd.Indien een cliënt tot diverse groepen verbonden cliënten behoort, wordt hij gerapporteerd als lid van alle groepen verbonden cliënten. |
030 |
Transacties waarbij er een blootstelling is met betrekking tot onderliggende activaZie kolom 030 van template LE2. |
040 |
Soort verbandHet soort verband tussen de individuele entiteit en de groep verbonden cliënten wordt nader aangeduid met: „a” voor een verband in de zin van artikel 4, lid 1, punt 39, onder a), van de VKV (zeggenschap); of „b” voor een verband in de zin van artikel 4, lid 1, punt 39, onder b), van de VKV (onderlinge verbondenheid). |
050-360 |
Wanneer in template LE2 financiële instrumenten aan de hele groep verbonden cliënten worden toegerekend, worden zij toegewezen aan de individuele tegenpartijen in template LE3 volgens de economische criteria van de instelling. De overige instructies zijn gelijk aan die voor template LE2. |
8. C 30.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector (template LE 4)
8.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
CodeDe code is een identificatiecode van de rij, en moet uniek zijn voor elke rij in de tabel.Zie kolom 010 van template LE1. |
020-250 |
Looptijdsegmenten van de blootstellingArtikel 394, lid 2, onder e), van de VKV.De instellingen rapporteren deze informatie voor de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector.De looptijdsegmenten zijn tot één jaar gedefinieerd met een interval van een maand, van één tot drie jaar met een interval van drie maanden, en vanaf drie jaar met grotere intervallen.Elke blootstellingswaarde vóór toepassing van vrijstellingen en kredietrisicolimitering (kolom 210 van template LE2) wordt met het hele uitstaande bedrag in het betrokken looptijdsegment van de verwachte resterende looptijd ervan gerapporteerd. Bij verschillende afzonderlijke relaties die een blootstelling aan een cliënt vormen wordt elk van deze delen van de blootstelling met het hele uitstaande bedrag in het betrokken looptijdsegment van de verwachte resterende looptijd ervan gerapporteerd. Instrumenten zonder vaste looptijd, zoals aandelen, worden opgenomen in de kolom „onbepaalde looptijd”.De verwachte looptijd van de blootstelling wordt gerapporteerd voor zowel directe als indirecte blootstellingen.Bij de toewijzing van de verwachte bedragen van aandeleninstrumenten, schuldinstrumenten en derivaten aan de diverse looptijdsegmenten van dit template worden voor directe blootstellingen de instructies van de looptijdklassetemplate van de additionele maatstaven voor liquiditeit gevolgd (zie raadplegingsdocument CP18 van 23 mei 2013).Bij posten buiten de balanstelling vindt de toewijzing van de verwachte bedragen aan de looptijdsegmenten plaats op basis van de looptijd van het onderliggende risico. Dat betekent meer in het bijzonder voor deposito's in de vorm van tussenswaps de looptijdstructuur van het deposito; voor financiële garanties, de looptijdstructuur van het onderliggend financieel actief; voor onbenutte faciliteiten van leningverplichtingen, de looptijdstructuur van de lening; en voor overige verplichtingen, de looptijdstructuur van de verplichting.Bij indirecte blootstellingen vindt de toewijzing aan de looptijdsegmenten plaats op basis van de looptijd van de gegarandeerde activiteiten waaruit de directe blootstelling ontstaat. |
9. C 31.00 — Looptijdsegmenten van de tien grootste blootstellingen met betrekking tot instellingen en de tien grootste blootstellingen met betrekking tot niet-gereglementeerde entiteiten uit de financiële sector: nadere gegevens over de blootstellingen met betrekking tot individuele cliënten binnen groepen verbonden cliënten (LE5-template)
9.1. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-260 |
De instellingen rapporteren in template LE5 de gegevens van de individuele tegenpartijen die behoren tot de groepen verbonden cliënten die voorkomen in de rijen van template LE4. |
010 |
CodeDe kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel.Zie kolom 010 van template LE3. |
020 |
GroepscodeDe kolommen 010 en 020 zijn een samengestelde identificatiecode van de rij, en moeten samen uniek zijn voor elke rij in de tabel.Zie kolom 020 van template LE3. |
030-260 |
Looptijdsegmenten van de blootstellingenZie de kolommen 020-250 van template LE4. |
BIJLAGE X
HEFBOOMRAPPORTAGE
TEMPLATES VOOR RAPPORTAGE VAN DE HEFBOOMRATIO |
|||
Templatecode |
Templatecode |
Naam van de template |
Korte naam |
45 |
C 45.00 |
Hefboomratioberekening |
LRCalc |
40 |
C 40.00 |
Alternatieve behandeling van de blootstellingsmaatstaf |
LR1 |
41 |
C 41.00 |
Posten binnen en buiten de balanstelling – Aanvullende uitsplitsing van blootstellingen |
LR2 |
42 |
C 42.00 |
Alternatieve definitie van kapitaal |
LR3 |
43 |
C 43.00 |
Uitsplitsing van de bestanddelen van de maatstaf voor de risicoblootstelling van de hefboomratio |
LR4 |
44 |
C 44.00 |
Algemene informatie |
LR5 |
46 |
C 46.00 |
Entiteiten die worden geconsolideerd voor verslaggevingsdoeleinden maar die niet binnen de reikwijdte van de prudentiële consolidatie vallen |
LR6 |
C 40.00 - ALTERNATIEVE BEHANDELING VAN DE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF (LR1)
Rij |
|
Kolom |
||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
||
Boekhoudkundige balanswaarde |
Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering |
Waarde als in verrekeningsregels (derivaten) zekerheden in de vorm van contanten in aanmerking worden genomen |
Opslagbedrag SFT |
Opslagfactor – Op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimitering) (derivaten) |
Opslagfactor – Op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (alternatief) (derivaten) |
Notioneel bedrag/ nominale waarde |
Notioneel bedrag (dezelfde referentienaam) |
Notioneel bedrag (zelfde referentienaam en tegenpartij of CTP) |
Notioneel bedrag (zelfde referentienaam en van een CTP gekochte protectie) |
Notioneel bedrag (zelfde referentienaam en dezelfde of langere looptijd) |
||
010 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Kredietderivaten (verkochte protectie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Kredietderivaten (verkochte protectie), die onderworpen zijn aan de afwikkelingsclausule |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Kredietderivaten (verkochte protectie), die niet onderworpen zijn aan de afwikkelingsclausule |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Kredietderivaten (gekochte protectie) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Financiële derivaten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Posten buiten de balanstelling met een laag risico volgens de RSA; waarvan: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico volgens de RSA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico volgens de RSA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Posten buiten de balanstelling met een volledig risico volgens de RSA |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
(pro-memoriepost) Opgenomen bedrag van revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
(pro-memoriepost) Opgenomen bedragen op onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
(pro-memoriepost) Opgenomen bedragen op niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
(pro-memoriepost) Niet in de balans opgenomen fiduciaire posten overeenkomstig artikel 429, lid 11, van de CRR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Zekerheden in de vorm van contanten ontvangen bij derivatentransacties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Kortlopende vorderingen uit hoofde van bij derivatentransacties gestorte zekerheden in de vorm van contanten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Bij een effectenfinancieringstransactie ontvangen effecten die worden geactiveerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
SFT-kredietverlening in contanten via derden (vorderingen in contanten) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 41.00 - POSTEN BINNEN EN BUITEN DE BALANSTELLING – AANVULLENDE UITSPLITSING VAN BLOOTSTELLINGEN (LR2)
Rij |
|
Kolom |
||
010 |
020 |
030 |
||
Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering) |
Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering) |
Nominale waarde |
||
010 |
Totaal van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling behorende bij de bankportefeuille (uitsplitsing naar effectief risicogewicht): |
|
|
|
020 |
= 0% |
|
|
|
030 |
> 0 en ≤ 12% |
|
|
|
040 |
> 12 en ≤ 20 % |
|
|
|
050 |
> 20 en ≤ 50% |
|
|
|
060 |
> 50 en ≤ 75% |
|
|
|
070 |
> 75 en ≤ 100% |
|
|
|
080 |
> 100 en ≤ 425% |
|
|
|
090 |
> 425 en ≤ 1250% |
|
|
|
100 |
Noodlijdende blootstellingen |
|
|
|
110 |
Posten buiten de balanstelling met laag risico en posten buiten de balanstelling waarvoor een omrekeningsfactor geldt van 0% onder de solvabiliteitsratio (pro-memoriepost) |
|
|
|
C 42.00 - ALTERNATIEVE DEFINITIE VAN KAPITAAL (LR3)
Rij |
|
Kolom |
010 |
||
010 |
Tier 1-kernkapitaal – volledig ingefaseerde definitie |
|
020 |
Tier 1-kernkapitaal – overgangsdefinitie |
|
030 |
Totaal eigen vermogen – volledig ingefaseerde definitie |
|
040 |
Totaal eigen vermogen – overgangsdefinitie |
|
050 |
Regelgevingsaanpassingen - CET1 - volledig ingefaseerde definitie |
|
060 |
Regelgevingsaanpassingen - CET1 - overgangsdefinitie |
|
070 |
Regelgevingsaanpassingen – Totaal eigen vermogen – volledig ingefaseerde definitie |
|
080 |
Regelgevingsaanpassingen – Totaal eigen vermogen – overgangsdefinitie |
|
C 43.00 - UITSPLITSING VAN DE BESTANDDELEN VAN DE MAATSTAF VOOR DE RISICOBLOOTSTELLING VAN DE HEFBOOMRATIO (LR4)
Rij |
Posten buiten de balanstelling, derivaten, effectenfinancieringstransacties en handelsportefeuille |
Kolom |
|
|
|
010 |
020 |
|
|
||
Blootstellingswaarde van de hefboomratio |
Risicogewogen actiefposten |
|
|
||
|
|
||||
010 |
Posten buiten de balanstelling; waarvan |
|
|
|
|
020 |
handelsfinanciering; waarvan: |
|
|
|
|
030 |
in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling |
|
|
|
|
040 |
Derivaten en effectenfinancieringstransacties die onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening |
|
|
|
|
050 |
Derivaten die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening |
|
|
|
|
060 |
Effectenfinancieringstransacties die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening |
|
|
|
|
070 |
Overige activa behorende bij de handelsportefeuille |
|
|
|
|
Rij |
Andere blootstellingen van de niet-handelsportefeuille |
Kolom |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
||
Blootstellingswaarde van de hefboomratio |
Risicogewogen actiefposten |
||||
Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering |
Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering |
Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering |
Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering |
||
080 |
Gedekte obligaties |
|
|
|
|
090 |
Blootstellingen die als landen worden behandeld |
|
|
|
|
100 |
Centrale overheden en centrale banken |
|
|
|
|
110 |
Regionale en lokale overheden die als landen worden behandeld |
|
|
|
|
120 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die als landen worden behandeld |
|
|
|
|
130 |
Publiekrechtelijke lichamen die als landen worden behandeld |
|
|
|
|
140 |
Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld |
|
|
|
|
150 |
Regionale en lokale overheden die NIET als landen worden behandeld |
|
|
|
|
160 |
Multilaterale ontwikkelingsbanken die NIET als landen worden behandeld |
|
|
|
|
170 |
Publiekrechtelijke lichamen die NIET als landen worden behandeld |
|
|
|
|
180 |
Instellingen |
|
|
|
|
190 |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvan |
|
|
|
|
200 |
gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed |
|
|
|
|
210 |
Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen |
|
|
|
|
220 |
Kmo’s die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebracht |
|
|
|
|
230 |
Onderneming |
|
|
|
|
240 |
Financieel |
|
|
|
|
250 |
Niet-financieel |
|
|
|
|
260 |
Blootstellingen met betrekking tot kmo’s |
|
|
|
|
270 |
Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen die geen kmo zijn |
|
|
|
|
280 |
Noodlijdende blootstellingen |
|
|
|
|
290 |
Overige blootstellingen (zoals aandelen en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen); waarvan: |
|
|
|
|
300 |
gesecuritiseerde blootstellingen |
|
|
|
|
310 |
Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvan |
|
|
|
|
320 |
in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling |
|
|
|
|
C 44.00 - ALGEMENE INFORMATIE (LR5)
Rij |
|
Kolom |
010 |
||
010 |
Ondernemingsstructuur van de instelling |
|
020 |
Behandeling van derivaten |
|
030 |
Kader voor financiële verslaggeving |
|
040 |
Soort instelling |
|
050 |
Berekeningsmethode voor de rapportage |
|
060 |
Rapportageniveau |
|
C 45.00 - HEFBOOMRATIOBEREKENING
|
Kolom |
|
|||
HR blootstelling: Waarde maand 1 |
HR blootstelling: Waarde maand 2 |
HR blootstelling: Waarde maand 3 |
|
||
|
|||||
Rij |
Blootstellingswaarden |
010 |
020 |
030 |
|
010 |
Blootstelling met betrekking tot effectenfinancieringstransacties overeenkomstig artikel 220 van de CRR |
|
|
|
|
020 |
Blootstelling met betrekking tot effectenfinancieringstransacties overeenkomstig artikel 222 van de CRR |
|
|
|
|
030 |
Derivaten: marktwaarde |
|
|
|
|
040 |
Derivaten: opslagfactor – Op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode |
|
|
|
|
050 |
Derivaten: oorspronkelijkeblootstellingsmethode |
|
|
|
|
060 |
Onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd |
|
|
|
|
070 |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot / laag risico |
|
|
|
|
080 |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling |
|
|
|
|
090 |
Overige posten buiten de balanstelling |
|
|
|
|
100 |
Overige activa |
|
|
|
|
Rij |
Kapitaal en regelgevingsaanpassingen |
|
|
|
|
110 |
Tier 1-kapitaal – volledig ingefaseerde definitie |
|
|
|
|
120 |
Tier 1-kapitaal - overgangsdefinitie |
|
|
|
|
130 |
Toe te voegen bedrag in verband met artikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRR |
|
|
|
|
140 |
Toe te voegen bedrag in verband met artikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRR - overgangsdefinitie |
|
|
|
|
150 |
Regelgevingsaanpassingen - Tier 1 – volledig ingefaseerde definitie waarvan |
|
|
|
|
160 |
Regelgevingsaanpassingen inzake het eigen kredietrisico |
|
|
|
Kolom |
170 |
Regelgevingsaanpassingen - Tier 1 - overgangsdefinitie |
|
|
|
040 |
Rij |
Hefboomratio |
|
|
|
De hefboomratio berekend als het gewone rekenkundige gemiddelde van de maandelijkse hefboomratio over een kwartaal |
180 |
Hefboomratio – volgens een volledig ingefaseerde definitie van tier 1 |
|
|
|
|
190 |
Hefboomratio – volgens een overgangsdefinitie van tier 1 |
|
|
|
|
C 46.00 - ENTITEITEN DIE WORDEN GECONSOLIDEERD VOOR VERSLAGGEVINGSDOELEINDEN MAAR DIE NIET BINNEN DE REIKWIJDTE VAN DE PRUDENTIËLE CONSOLIDATIE VALLEN (LR6)
Rij |
|
Kolom |
||
010 |
020 |
030 |
||
Entiteiten uit de financiële sector |
Securitisatie-entiteiten |
Commerciële entiteiten |
||
010 |
Boekwaarde van effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering |
|
|
|
020 |
Opslagfactor voor effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen |
|
|
|
030 |
Boekwaarde van effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering |
|
|
|
040 |
Opslagfactor voor effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen |
|
|
|
050 |
Derivaten: marktwaarde |
|
|
|
060 |
Derivaten: opslagfactor – Op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode |
|
|
|
070 |
Derivaten: oorspronkelijkeblootstellingsmethode |
|
|
|
080 |
Onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd |
|
|
|
090 |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot / laag risico |
|
|
|
100 |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling |
|
|
|
110 |
Overige posten buiten de balanstelling |
|
|
|
120 |
Overige activa |
|
|
|
130 |
(pro-memoriepost) Totale waarde van de deelnemingen in de entiteiten |
|
|
|
140 |
(pro-memoriepost) Totale boekhoudkundige activa van de entiteiten |
|
|
|
150 |
(pro-memoriepost) Totale boekhoudkundig aandelenvermogen van de entiteiten |
|
|
|
160 |
(pro-memoriepost) Opnamefactor |
|
|
|
170 |
(pro-memoriepost) Boekhoudkundige activa van de entiteiten die niet in de velden {LR6;010;3} to (LR6;120;3} in aanmerking zijn genomen |
|
|
|
BIJLAGE XI
RAPPORTAGE OVER HEFBOOMFINANCIERING
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES |
|
1. |
Labelen van templates en andere conventies |
1.1. |
Labelen van templates |
1.2. |
Gebruik van nummering |
1.3. |
Gebruik van tekens |
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES |
|
1. |
Structuur en frequentie |
2. |
Formules voor het berekenen van de hefboomratio |
3. |
Materialiteitsdrempels voor derivaten |
4. |
LRCalc: Hefboomratioberekening |
5. |
LR1 over de alternatieve behandeling van de blootstellingsmaatstaf |
6. |
LR2 Posten binnen en buiten de balanstelling — aanvullende uitsplitsing van blootstellingen |
7. |
LR3 Alternatieve definitie van kapitaal |
8. |
LR4 Alternatieve uitsplitsing van de bestanddelen van de maatstaf voor de risicoblootstelling van de hefboomratio |
9. |
LR5 Algemene informatie |
10. |
LR6 Entiteiten die zijn geconsolideerd voor verslaggevingsdoeleinden maar die niet vallen binnen het kader van prudentiële consolidatie |
DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES
1. Labelen van templates en andere conventies
1.1. Labelen van templates
1. Deze bijlage bevat aanvullende instructies voor de templates voor hefboomratio (hierna „LR”) in bijlage X bij deze norm.
2. Het kader als geheel bestaat uit zeven templates:
— Hefboomratioberekening (Leverage Ratio Calculation — LRCalc): Hefboomratioberekening
— Hefboomratiotemplate 1 (LR1): Alternatieve behandeling van de blootstellingsmaatstaf
— Hefboomratiotemplate 2 (LR2): Posten binnen en buiten de balanstelling — aanvullende uitsplitsing van blootstellingen
— Hefboomratiotemplate 3 (LR3): Alternatieve definitie van kapitaal
— Hefboomratiotemplate 4 (LR4): Uitsplitsing van de bestanddelen van de maatstaf voor de risicoblootstelling van de hefboomratio
— Hefboomratiotemplate 5 (LR5): Algemene informatie
— Hefboomratiotemplate 6 (LR6): Entiteiten die worden geconsolideerd voor verslaggevingsdoeleinden maar die niet binnen de reikwijdte van de prudentiële consolidatie vallen.
3. Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen, alsook nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage.
1.2. Gebruik van nummering
4. Het document volgt de in de volgende punten beschreven conventies voor de verwijzing naar de kolommen, rijen en velden van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruik gemaakt in de validatieregels.
5. In de instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd: {Template;Rij;Kolom}. Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom.
6. In het geval van validaties binnen een template waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}.
7. In het kader van de rapportage over hefboomratio's wordt met „waarvan” verwezen naar een post die een subgroep van een hogere blootstellingscategorie is, terwijl met „pro-memoriepost” wordt verwezen naar een afzonderlijke post die geen subgroep van een blootstellingscategorie is. Rapportage over beide soorten velden is verplicht, tenzij anders is bepaald.
1.3. Gebruik van tekens
8. Alle bedragen worden gerapporteerd als positieve waarden. Uitzondering zijn de bedragen gerapporteerd in {LRCalc;110;1}, {LRCalc;110;2}, {LRCalc;110;3}, {LRCalc;120;1}, {LRCalc;120;2}, {LRCalc;120;3}, {LRCalc;150;1}, {LRCalc;150;2}, {LRCalc;150;3}, {LRCalc;160;1}, {LRCalc;160;2}, {LRCalc;160;3}, {LRCalc;170;1}, {LRCalc;170;2}, {LRCalc;170;3}, {LRCalc;180;1}, {LRCalc;180;2}, {LRCalc;180;3}, {LRCalc;190;1}, {LRCalc;190;2}, {LRCalc;190;3}, {LR3;010;1}, LR3;020;1}, {LR3;030;1}, {LR3;040;1}, {LR3;050;1}, {LR3;060;1}, {LR3;070;1} en R3;080;1} die óf een positieve óf een negatieve waarde kunnen hebben. Daarbij zij opgemerkt dat, afgezien van extreme gevallen, {LRCalc;150;1}, {LRCalc;150;2}, {LRCalc;150;3}, {LRCalc;170;1}, {LRCalc;170;2}, {LRCalc;170;3}, {LR3;050;1}, {LR3;060;1}, {LR3;070;1} en {LR3;080;1} alleen een negatieve waarde hebben Verder zij opgemerkt dat, afgezien van extreme gevallen, {LRCalc;110;1}, {LRCalc;110;2}, {LRCalc;110;3}, {LRCalc;120;1}, {LRCalc;120;2}, {LRCalc;120;3}, {LRCalc;180;1}, {LRCalc;180;2}, {LRCalc;180;3}, {LRCalc;190;1}, {LRCalc;190;2}, {LRCalc;190;3}, {LR3;010;1}, {LR3;020;1}, {LR3;030;1}, LR3;040;1} alleen een positieve waarde hebben.
DEEL II: INSTRUCTIES IN VERBAND MET DE TEMPLATES
1. Structuur en frequentie
1. De template van de hefboomratio is opgesplitst in twee delen. Deel A omvat alle gegevens die ten grondslag liggen aan de berekening van de hefboomratio die instellingen overeenkomstig artikel 430, lid 1, eerste alinea, van de verordening inzake kapitaalvereisten (hierna „CRR”) bij de bevoegde autoriteiten moeten indienen. Deel B bevat alle gegevens die instellingen overeenkomstig artikel 430, lid 1, tweede alinea, van de CRR moeten indienen (d.w.z. in het kader van het in artikel 511 van de CRR bedoelde verslag).
2. In deel A rapporteren de instellingen waarden per maandultimo, tenzij de in artikel 499, lid 3, van de CRR beschreven afwijking van toepassing is. In deel B rapporteren de instellingen waarden per kwartaalultimo.
3. Bij het samenstellen van de gegevens voor deze ITS moeten de instellingen de behandeling van fiduciaire activa in aanmerking nemen overeenkomstig artikel 429, lid 11, van de CRR.
2. Formules voor het berekenen van de hefboomratio
4. De hefboomratio is gebaseerd op een kapitaalmaatstaf en een maatstaf voor de totale blootstelling, die kunnen worden berekend met velden uit deel A.
5.
6. LR maand 1 (PI) = {LRCalc;110;1}/[({LRCalc;010;1} + {LRCalc;020;1} + {LRCalc;030;1} + {LRCalc;040;1} + {LRCalc;050;1} + {LRCalc;060;1} + {LRCalc;070;1} + {LRCalc;080;1} + {LRCalc;090;1} + {LRCalc;100;1} + {LRCalc;130;1} + {LRCalc;150;1} – {LRCalc;160;1})]
7. LR maand 2 (PI) = {LRCalc;110;2}/[({LRCalc;010; 2} + {LRCalc;020; 2} + {LRCalc;030; 2} + {LRCalc;040; 2} + {LRCalc;050; 2} + {LRCalc;060; 2} + {LRCalc;070;2} + {LRCalc;080;2} + {LRCalc;090;2} + {LRCalc;100;2} + {LRCalc;130; 2} + {LRCalc;150; 2} – {LRCalc;160; 2})]
8. LR maand 3 (PI) = {LRCalc;110;3}/[{LRCalc;010;3} + {LRCalc;020;3} + {LRCalc;030;3} + {LRCalc;040;3} + {LRCalc;050;3} + {LRCalc;060;3} + {LRCalc;070;3} + {LRCalc;080;3} + {LRCalc;090;3} + {LRCalc;100;3} + {LRCalc;130;3} + {LRCalc;150;3} – {LRCalc;160;3}]
9.
10. LR maand 1 (T) = {LRCalc;120;1}/[({LRCalc;010;1} + {LRCalc;020;1} + {LRCalc;030;1} + {LRCalc;040;1} + {LRCalc;050;1} + {LRCalc;060;1} + {LRCalc;070;1} + {LRCalc;080;1} + {LRCalc;090;1} + {LRCalc;100;1} + {LRCalc;140;1} + {LRCalc;170;1} – {LRCalc;160;1})]
11. LR maand 2 (T) = {LRCalc;120;2}/[({LRCalc;010; 2} + {LRCalc;020; 2} + {LRCalc;030; 2} + {LRCalc;040; 2} + {LRCalc;050; 2} + {LRCalc;060; 2} + {LRCalc;070;2} + {LRCalc;080;2} + {LRCalc;090;2} + {LRCalc;100;2} + {LRCalc;140; 2} + {LRCalc;170; 2} – {LRCalc;160; 2})]
12. LR maand 3 (T) = {LRCalc;120;3}/[{LRCalc;010;3} + {LRCalc;020;3} + {LRCalc;030;3} + {LRCalc;040;3} + {LRCalc;050;3} + {LRCalc;060;3} + {LRCalc;070;3} + {LRCalc;080;3} + {LRCalc;090;3} + {LRCalc;100;3} + {LRCalc;140;3} + {LRCalc;170;3} – {LRCalc;160;3}]
13. Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR beschreven afwijking van toepassing is, is de hefboomratio volgens de volledig ingefaseerde definitie gelijk aan LR maand 3 (PI) en is de hefboomratio volgens de overgangsdefinitie gelijk aan LR maand 3 (T).
3. Materialiteitsdrempels voor derivaten
14. Om de rapportagelast voor instellingen met beperkte blootstellingen in de vorm van derivaten te verminderen, wordt de omvang van de derivatenblootstelling in verhouding tot de totale blootstelling van de hefboomratio gemeten met de volgende maatstaven. De instellingen berekenen die maatstaven als volgt:
15.
16. Waarbij de maatstaf voor de totale blootstelling gelijk is aan: [{LRCalc;010;3} + {LRCalc;020;3} + {LRCalc;030;3} + {LRCalc;040;3} + {LRCalc;050;3} + {LRCalc;060;3} + {LRCalc;070;3} + {LRCalc;080;3} + {LRCalc;090;3} + {LRCalc;100;3} + {LRCalc;130;3} + {LRCalc;150;3} – {LRCalc;160;3}]
17. Totale notionele waarde van derivaten = {LR1; 010; 7};
18. Volume kredietderivaten = {LR1;020;7} + {LR1;050;7}
19. Als aan een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan, moeten de instellingen in de eerstvolgende verslagperiode de in punt 22 bedoelde velden rapporteren:
— het in punt 15 bedoelde derivatenaandeel is op twee opeenvolgende rapportagereferentiedata groter dan 1,5 %; of
— het in punt 15 bedoelde derivatenaandeel is groter dan 2,0 %.
20. De instellingen waarvoor de in punt 17 omschreven totale notionele waarde van derivaten groter is dan 10 miljard EUR moeten de in punt 22 bedoelde velden rapporteren, zelfs als het aandeel van hun derivaten niet voldoet aan de voorwaarden van punt 19.
21. Als aan een van de onderstaande voorwaarden is voldaan, moeten de instellingen de in punt 23 bedoelde velden rapporteren:
— de in punt 18 bedoelde omvang van kredietderivaten is op twee opeenvolgende rapportagereferentiedata groter dan 300 miljoen EUR; of
— de in punt 18 bedoelde omvang van kredietderivaten is groter dan 500 miljoen EUR.
22. {LR1;010;1},{LR1;010;2},{LR1;010;3},{LR1;010;5};{LR1;010;6},{LR1;010;7},{LR1;020;1},{LR1;020;2},{LR1;020;5},{{LR1;020;7},{LR1;030;5},{LR1;030;7},{LR1;040;5},{LR1;040;7},{LR1;050;1},{LR1;050;2},{LR1;050;5}, },{LR1;050;7}, {LR1;060;1},{LR1;060;2},{LR1;060;5},{LR1;060;7}.
23. {LR1;050;8}, {LR1;050;9},{LR1;050;10},{LR1;050;11}.
4. LRCalc: Hefboomratioberekening
24. In dit deel van de rapportagetemplate worden de gegevens verzameld die nodig zijn om de in artikel 429 van de CRR omschreven hefboomratio te berekenen.
25. Aangezien de hefboomratio moet worden berekend „als het gewone rekenkundige gemiddelde van de maandelijkse hefboomratio's over een kwartaal”, moeten de instellingen de bestanddelen rapporteren op eindemaandsbasis, tenzij de in artikel 499, lid 3, van de CRR bedoelde afwijking van toepassing is. Indien dit het geval is, rapporteren de instellingen alleen waarden in kolom 3 van LRCalc.
26. De instellingen rapporteren over de hefboomratio op kwartaalbasis. Elk kwartaal moet de „Maand-1-waarde” de waarde zijn op de laatste kalenderdag van de eerste maand van het desbetreffende kwartaal, moet de „Maand-2-waarde” de waarde zijn op de laatste kalenderdag van de tweede maand van het desbetreffende kwartaal, en moet de „Maand-3-waarde” de waarde zijn op de laatste kalenderdag van de derde maand van het desbetreffende kwartaal.
|
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
Rij en kolom |
Blootstellingswaarden |
{010; *} |
Blootstelling met betrekking tot effectenfinancieringstransacties overeenkomstig artikel 220 van de CRRArtikel 429, lid 9, van de CRRDe blootstelling vanwege retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties berekend overeenkomstig artikel 220, leden 1, 2 en 3.De instellingen nemen in dit veld geen transacties in aanmerking waarvoor de blootstellingswaarde van de hefboomratio wordt vastgesteld volgens de methode van artikel 222 van de CRR.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen die posten op in {100, 1}, {100, 2} en {100, 3}. |
{020; *} |
Blootstelling met betrekking tot effectenfinancieringstransacties overeenkomstig artikel 222 van de CRRArtikel 429, lid 9, van de CRRDe blootstellingswaarde voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties berekend overeenkomstig artikel 222.De instellingen nemen in dit veld geen transacties in aanmerking waarvoor de blootstellingswaarde van de hefboomratio wordt vastgesteld volgens de methode van artikel 220 van de CRR.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten of grondstoffen die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans staan vermeld (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen die posten op in {100, 1}, {100, 2} en {100, 3}. |
{030; *} |
Derivaten: MarktwaardeDe artikelen 274, 295, 296, 297, 298 en 429 van de CRR.De in artikel 274, lid 1, bepaalde actuele vervangingswaarde van in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en kredietderivaten.Ingevolge artikel 429, lid 6, van de CRR houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Instellingen houden niet alleen rekening met de kredietderivaten in de handelsportefeuille, maar met alle kredietderivaten.De instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten op die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode. |
{040; *} |
Derivaten: Opslagfactor — Op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methodeDe artikelen 274, 295, 296, 297 en 298, artikel 299, lid 2, en artikel 429 van de CRR.Dit veld bevat de opslagfactor voor de potentiële toekomstige blootstelling van in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en van kredietderivaten berekend volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (artikel 274 van de CRR voor in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en artikel 299, lid 2, van de CRR voor kredietderivaten), waarbij de verrekeningsregels van artikel 429, lid 6, van de CRR van toepassing zijn. Bij de bepaling van de blootstellingswaarde van de genoemde contracten houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Overeenkomstig artikel 429, lid 8, van de CRR passen instellingen bij het bepalen van de potentiële blootstelling van kredietderivaten aan toekomstig kredietrisico de in artikel 299, lid 2, van de CRR vastgelegde beginselen niet alleen toe op de aan de handelsportefeuille toegewezen kredietderivaten, maar op al hun kredietderivaten.De instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten op die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode. |
{050; *} |
Derivaten: OorspronkelijkeblootstellingsmethodeArtikel 429, lid 7, van de CRRDit veld bevat de blootstellingsmaatstaf van derivaten, berekend volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode van artikel 275 van de CRR.Instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode niet hanteren, rapporteren dit veld niet.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 6, en artikel 274 van de CRR worden gemeten met behulp van de op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode. |
{060; *} |
Onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegdArtikel 429, lid 10, onder a), van de CRRDe blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder a), van de CRR van onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd, zoals bedoeld in punt 4, onder a) en b), van bijlage I bij de CRR (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 10 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{070; *} |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risicoArtikel 429, lid 10, onder b), van de CRRDe blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder b), van de CRR van in punt 3, onder a), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico, en van in punt 3, onder b), i), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 20 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{080; *} |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstellingArtikel 429, lid 10, onder c), van de CRRDe blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder c), van de CRR van in punt 2, onder a) en onder b), i), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico, en van in punt 2, onder b), onder ii), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 50 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{090; *} |
Overige posten buiten de balanstellingArtikel 429, lid 10, onder d), van de CRRDe blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder d), van de CRR van alle overige in bijlage I bij de CRR genoemde posten buiten de balanstelling die niet worden gerapporteerd in de rijen 60 tot en met 80 (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 100 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{100; *} |
Overige activaArtikel 429 van de CRRAlle andere activa dan de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, kredietderivaten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties. De instellingen gaan bij de waardering uit van de beginselen van artikel 429, lid 5, van de CRR.Instellingen nemen in dit veld contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en die op de balans staan vermeld (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). |
Rij en kolom |
Kapitaal en regelgevingsaanpassingen |
{110; *} |
Tier 1-kapitaal — volledig ingefaseerde definitieArtikel 429, lid 3, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is het bedrag aan tier 1-kapitaal berekend overeenkomstig artikel 25 van de CRR, zonder de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking in aanmerking te nemen. |
{120; *} |
Tier 1-kapitaal — overgangsdefinitieArtikel 429, lid 3, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is het bedrag aan tier 1-kapitaal berekend overeenkomstig artikel 25 van de CRR, rekening houdend met de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking. |
{130; *} |
Toe te voegen bedrag in verband met artikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRRArtikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRRDe blootstellingswaarde van significante beleggingen in entiteiten uit de financiële sector, bepaald overeenkomstig artikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRR. De gerapporteerde blootstellingswaarde wordt verminderd met het totale bedrag van al het directe, indirecte en synthetische bezit door de instelling van de tier 1-kernkapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector dat niet wordt afgetrokken overeenkomstig artikel 47 en artikel 48, lid 1, onder b), van de CRR. De instellingen nemen de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijkingen niet in aanmerking. |
{140; *} |
Toe te voegen bedrag in verband met artikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRR — overgangsdefinitieArtikel 429, lid 4, tweede alinea, van de CRRDe blootstellingswaarde van significante beleggingen in entiteiten uit de financiële sector, bepaald overeenkomstig artikel 429, lid 4, tweede alinea. De gerapporteerde blootstellingswaarde wordt verminderd met het totale bedrag van al het directe, indirecte en synthetische bezit door de instelling van de tier 1-kernkapitaalinstrumenten van de entiteiten uit de financiële sector dat niet wordt afgetrokken overeenkomstig artikel 47 en artikel 48, lid 1, onder b), van de CRR. De instellingen nemen de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijkingen in aanmerking. |
{150; *} |
Regelgevingsaanpassingen — Tier 1 — volledig ingefaseerde definitieArtikel 429, lid 4, eerste alinea, van de CRRDit betreft alle bij de artikelen 32 tot en met 35 voorgeschreven aanpassingen, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 47, alsook de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 60, met inachtneming van de in de artikelen 48, 49 en 79 vastgelegde vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen van die aftrekkingen, en zonder inachtneming van de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking. Ter vermijding van dubbeltelling rapporteren de instellingen bij het berekenen van de blootstellingswaarde in de rijen 010, 020, 030 en 100 geen aanpassingen die al zijn toegepast ingevolge artikel 111 van de CRR.Aanpassingen die leiden tot een groter eigen vermogen, worden gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal eigen vermogen, gerapporteerd als negatieve waarde. |
{160; *} |
Regelgevingsaanpassingen inzake het eigen kredietrisicoArtikel 33, lid 1, onder b), van de CRRDe omvang van de regelgevingswaardeaanpassingen van het eigen vermogen overeenkomstig artikel 33, lid 1, onder b), van de CRR.Bedrag in mindering te brengen op (of, in het geval van een verlies, op te tellen bij) het tier 1-kernkapitaal. Bij winst rapporteren als negatieve waarde; bij verlies rapporteren als positieve waarde. |
{170; *} |
Regelgevingsaanpassingen — Tier 1 — overgangsdefinitieArtikel 429, lid 4, eerste alinea, en artikel 499, lid 1, onder b), van de CRRDit betreft alle bij de artikelen 32 tot en met 35 voorgeschreven aanpassingen, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 47, alsook de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 60, met inachtneming van de in de artikelen 48, 49 en 79 vastgelegde vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen van die aftrekkingen, en daarnaast met inachtneming van de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2 van de CRR vastgelegde afwijkingen. Ter vermijding van dubbeltelling rapporteren de instellingen bij het berekenen van de blootstellingswaarde in de rijen 010, 020, 030 en 100 geen aanpassingen die al zijn toegepast ingevolge artikel 111 van de CRR.Aanpassingen die leiden tot een groter eigen vermogen, worden gerapporteerd als positieve waarde. Daarentegen wordt elk bedrag dat leidt tot een lager totaal eigen vermogen, gerapporteerd als negatieve waarde. |
Rij en kolom |
Hefboomratio |
{180; 1} |
Hefboomratio — volgens een volledig ingefaseerde definitie van tier 1 — maand 1Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 6, van deze bijlage.Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR bepaalde afwijking van toepassing is, zijn de instellingen niet verplicht dit veld in te vullen. |
{180; 2} |
Hefboomratio — volgens een volledig ingefaseerde definitie van tier 1 — maand 2Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 7, van deze bijlage.Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR bepaalde afwijking van toepassing is, zijn de instellingen niet verplicht dit veld in te vullen. |
{180; 3} |
Hefboomratio — volgens een volledig ingefaseerde definitie van tier 1 — maand 3Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 8, van deze bijlage. |
{180; 4} |
Hefboomratio — volgens een volledig ingefaseerde definitie van tier 1 — gewoon rekenkundig gemiddelde van de maandelijkse hefboomratio's over een kwartaalArtikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 5, van deze bijlage.Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR bepaalde afwijking van toepassing is, zijn de instellingen niet verplicht dit veld in te vullen. |
{190; 1} |
Hefboomratio — volgens een overgangsdefinitie van tier 1 — maand 1Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 10, van deze bijlage.Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR bepaalde afwijking van toepassing is, zijn de instellingen niet verplicht dit veld in te vullen. |
{190; 2} |
Hefboomratio — volgens een overgangsdefinitie van tier 1 — maand 2Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 11, van deze bijlage.Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR bepaalde afwijking van toepassing is, zijn de instellingen niet verplicht dit veld in te vullen. |
{190; 3} |
Hefboomratio — volgens een overgangsdefinitie van tier 1 — maand 3Artikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 12, van deze bijlage. |
{190; 4} |
Hefboomratio — volgens een overgangsdefinitie van tier 1 — gewoon rekenkundig gemiddelde van de maandelijkse hefboomratio's over een kwartaalArtikel 429, lid 2, en artikel 499, lid 1, van de CRRDit is de hefboomratio berekend overeenkomstig deel II, punt 9, van deze bijlage.Wanneer de in artikel 499, lid 3, van de CRR bepaalde afwijking van toepassing is, zijn de instellingen niet verplicht dit veld in te vullen. |
5. LR1 over de alternatieve behandeling van de blootstellingsmaatstaf
27. In dit deel van de rapportage worden gegevens verzameld over de alternatieve behandeling van derivaten, retrocessieovereenkomsten, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, en posten buiten de balanstelling.
28. De instellingen bepalen de boekhoudkundige balanswaarden in LR1 op basis van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 77, van de CRR. Met „boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering” wordt bedoeld dat voor de boekhoudkundige balanswaarde de eventuele gevolgen van verrekening of risicolimitering buiten beschouwing blijven.
Rij en kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
{010; 1} |
Derivaten — Boekhoudkundige balanswaardeDit is de som van de velden {020;1}, {050;1} en {060;1} |
{010; 2} |
Derivaten — Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringDit is de som van de velden {020;2}, {050; 2} en {060; 2} |
{010; 3} |
Derivaten — Waarde als in verrekeningsregels zekerheden in de vorm van contanten in aanmerking worden genomenDe artikelen 274, 295, 296, 297 en 298 van de CRR.De in artikel 274, lid 1, bepaalde actuele vervangingswaarde van in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en kredietderivaten.De instellingen houden rekening met het effect van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, behalve overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening, overeenkomstig artikel 295 van de CRR.De instellingen brengen zekerheden in de vorm van contanten die zijn ontvangen voor dagelijkse margestortingen in het kader van een gekwalificeerde verrekeningsovereenkomst in mindering op de actuele vervangingswaarde. De instellingen brengen andere ontvangen zekerheden of initiële marges niet in mindering op de actuele vervangingswaarde.Voor dit veld wordt onder contanten verstaan het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's en het totale bedrag aan tegoeden bij centrale banken voor zover die tegoeden kunnen worden opgevraagd in tijden van stress. De instellingen nemen bij andere instellingen gedeponeerde contanten niet in aanmerking.Instellingen houden niet alleen rekening met de kredietderivaten in de handelsportefeuille, maar met alle kredietderivaten.De instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die worden gemeten met behulp van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode van artikel 275 van de CRR. |
{010; 5} |
Derivaten — Opslagfactor — De op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimiteringDit is de som van de velden {020;5}, {050;5} en {060;5} |
{010; 6} |
Derivaten — Opslagfactor — De op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — alternatiefDe artikelen 274, 295, 296, 297 en 298 en artikel 299, lid 2, van de CRRDit veld betreft de potentiële toekomstige blootstelling van in bijlage II bij de CRR opgenomen contracten en van kredietderivaten volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (artikel 274, lid 2, van de CRR voor in bijlage II bij de CRR opgenomen contracten en artikel 299, lid 2, van de CRR voor kredietderivaten). Bij het bepalen van de blootstellingswaarde van die contracten houden de instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met het effect van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, behalve overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Bij het bepalen van de waarde van de potentiële blootstelling voor kredietderivaten laten de instellingen de volgende bepaling van artikel 299, lid 2, van de CRR buiten beschouwing:„In het geval van een instelling waarvan de uit een kredietverzuimswap voortvloeiende risicoblootstelling een lange positie in de onderliggende waarde vertegenwoordigt, kan voor de potentiële blootstelling aan toekomstig kredietrisico als percentage 0 % worden toegepast, tenzij is bedongen dat de kredietverzuimswap vroegtijdig wordt afgewikkeld bij insolventie van de entiteit waarvan de uit de swap voortvloeiende blootstelling een korte positie in de onderliggende waarde vertegenwoordigt, ook al heeft er zich voor de onderliggende waarde geen wanbetaling voorgedaan.”Derhalve hanteren de instellingen voor alle verkochte kredietverzuimswaps een opslagfactor van 5 % of 10 %, naargelang van de aard (gekwalificeerd of niet-gekwalificeerd) van de referentieverplichting.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{010; 7} |
Derivaten — notioneel bedragDit is de som van de velden {020;7}, {050;7} en {060;7} |
{020; 1} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) — Boekhoudkundige balanswaardeArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie verkoopt aan een tegenpartij en de overeenkomst op de balans wordt geactiveerd. |
{020; 2} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) — Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie aan een tegenpartij verkoopt en de overeenkomst op de balans wordt geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). |
{020; 5} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) — Opslagfactor — Op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimiteringDit is de som van de velden {030;5} en {040;5} |
{020; 7} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) — Notioneel bedragDit is de som van de velden {030;7} en {040;7} |
{030; 5} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) met vroegtijdige afwikkeling — Opslagfactor — Op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimiteringArtikel 299, lid 2, van de CRRDit veld betreft de potentiële toekomstige blootstelling van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie verkoopt aan een tegenpartij op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling, ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimitering. De instellingen nemen in dit veld niet de opslagfactor voor kredietderivaten op als de instelling niet op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie verkoopt aan een tegenpartij. In plaats daarvan nemen instellingen deze informatie op in{LR1;040;5}.Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{030; 7} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) met vroegtijdige afwikkeling — notioneel bedragDit veld vermeldt het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling kredietprotectie verkoopt aan een tegenpartij op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling.Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{040; 5} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) zonder vroegtijdige afwikkeling — Opslagfactor — Op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimiteringArtikel 299, lid 2, van de CRRDit veld vermeldt de potentiële toekomstige blootstelling van kredietderivaten als de instelling niet op basis van een „clausule inzake vroegtijdige afwikkeling” kredietprotectie verkoopt aan een tegenpartij, ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimitering.Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{040; 7} |
Kredietderivaten (verkochte protectie) zonder vroegtijdige afwikkeling — Notioneel bedragDit veld vermeldt het notionele bedrag van kredietderivaten als de instelling niet op basis van een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling kredietprotectie verkoopt aan een tegenpartij.Een clausule inzake vroegtijdige afwikkeling is een clausule die bepaalt dat de niet in gebreke blijvende partij het recht heeft alle in het kader van de overeenkomst verrichte transacties zo spoedig mogelijk te beëindigen en af te wikkelen bij wanbetaling, ook in geval van insolventie of faillissement van de tegenpartij.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{050; 1} |
Kredietderivaten (gekochte protectie): Boekhoudkundige balanswaardeArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt van een tegenpartij en de overeenkomst op de balans wordt geactiveerd.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{050; 2} |
Kredietderivaten (gekochte protectie): Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt van een tegenpartij en de overeenkomst op de balans wordt geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering).De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{050; 5} |
Kredietderivaten (gekochte protectie) — Opslagfactor — Op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimiteringArtikel 299, lid 2, van de CRRDit veld betreft de potentiële toekomstige blootstelling van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt van een tegenpartij, ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimitering.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{050; 7} |
Kredietderivaten (gekochte protectie) — Notioneel bedragDit veld vermeldt het notionele bedrag van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt van een tegenpartij.De instellingen dienen alle kredietderivaten in aanmerking te nemen, niet alleen die welke zijn toegewezen aan de handelsportefeuille. |
{050; 8} |
Notioneel bedrag van kredietderivaten (gekochte protectie, zelfde referentienaam):Het notionele bedrag van kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt op dezelfde onderliggende referentienaam als de door de rapporterende instelling geboekte kredietderivaten.Voor de rapportage van deze veldwaarde worden onderliggende referentienamen als gelijk beschouwd als zij naar dezelfde rechtspersoon en rangorde verwijzen.Voor een pool referentie-entiteiten gekochte kredietprotectie wordt als gelijk beschouwd als die protectie economisch gezien gelijkwaardig is aan voor elk van die entiteiten afzonderlijk gekochte protectie.Als een instelling voor een pool referentienamen kredietprotectie koopt, wordt die kredietprotectie alleen als gelijk beschouwd als de gekochte kredietprotectie alle segmenten van de pool dekt waarvoor kredietprotectie is verkocht. Met andere woorden, saldering kan alleen worden verantwoord als de pool referentie-entiteiten en de rangorde in beide transacties identiek zijn.Voor elke referentienaam mogen de in dit veld in aanmerking genomen notionele bedragen aan gekochte kredietprotectie niet groter zijn dan de in {020; 7} en {050; 7}. |
{050; 9} |
Notioneel bedrag aan kredietderivaten (gekochte protectie, zelfde referentienaam en tegenpartij of CTP):Het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt voor dezelfde onderliggende referentienaam als de door de instelling geboekte kredietderivaten, hetzij van dezelfde tegenpartij middels een uit hoofde van artikel 295 van de CRR toelaatbare verrekeningsovereenkomst, hetzij van een vergunninghoudende CTP zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters.Voor de rapportage van deze veldwaarde worden onderliggende referentienamen als gelijk beschouwd als zij naar dezelfde rechtspersoon en rangorde verwijzen.Voor een pool referentie-entiteiten gekochte kredietprotectie wordt als gelijk beschouwd als die protectie economisch gezien gelijkwaardig is aan voor elk van die entiteiten afzonderlijk gekochte protectie.Als een instelling voor een pool referentienamen kredietprotectie koopt, wordt die kredietprotectie alleen als gelijk beschouwd als de gekochte kredietprotectie alle segmenten van de pool dekt waarvoor kredietprotectie is verkocht. Met andere woorden, saldering kan alleen worden verantwoord als de pool referentie-entiteiten en de rangorde in beide transacties identiek zijn.Voor elke referentienaam en tegenpartij mogen de in dit veld in aanmerking genomen notionele bedragen aan gekochte kredietprotectie niet groter zijn dan het in {050; 8}. |
{050; 10} |
Notioneel bedrag aan kredietderivaten (gekochte protectie, zelfde referentienaam en van een CTP gekochte protectie):De som van de notionele bedragen aan kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt voor dezelfde onderliggende referentienaam als de door de instelling geboekte kredietderivaten van een vergunninghoudende CTP zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters.Voor de rapportage van deze veldwaarde worden onderliggende referentienamen als gelijk beschouwd als zij naar dezelfde rechtspersoon en rangorde verwijzen.Voor een pool referentie-entiteiten gekochte kredietprotectie wordt als gelijk beschouwd als die protectie economisch gezien gelijkwaardig is aan voor elk van die entiteiten afzonderlijk gekochte protectie.Als een instelling voor een pool referentienamen kredietprotectie koopt, wordt die kredietprotectie alleen als gelijk beschouwd als de gekochte kredietprotectie alle segmenten van de pool dekt waarvoor kredietprotectie is verkocht. Met andere woorden, saldering kan alleen worden verantwoord als de pool referentie-entiteiten en de rangorde in beide transacties identiek zijn.Voor elke referentienaam mogen de in dit veld in aanmerking genomen notionele bedragen aan gekochte kredietprotectie niet groter zijn dan het bedrag vermeld in {050; 9}. |
{050; 11} |
Notioneel bedrag aan kredietderivaten (gekochte protectie, zelfde referentienaam en zelfde of langere looptijd):Het notionele bedrag aan kredietderivaten als de instelling kredietprotectie koopt voor dezelfde onderliggende referentienaam als de door de instelling geboekte kredietderivaten, waarbij deze kredietprotectie een ten minste even lange looptijd heeft als de verkochte protectie.Voor de rapportage van deze veldwaarde worden onderliggende referentienamen als gelijk beschouwd als zij naar dezelfde rechtspersoon en rangorde verwijzen.Voor een pool referentie-entiteiten gekochte kredietprotectie wordt als gelijk beschouwd als die protectie economisch gezien gelijkwaardig is aan voor elk van die entiteiten afzonderlijk gekochte protectie.Als een instelling voor een pool referentienamen kredietprotectie koopt, wordt die kredietprotectie alleen als gelijk beschouwd als de gekochte kredietprotectie alle segmenten van de pool dekt waarvoor kredietprotectie is verkocht. Met andere woorden, saldering kan alleen worden verantwoord als de pool referentie-entiteiten en de rangorde in beide transacties identiek zijn.Voor elke referentienaam mogen de in dit veld in aanmerking genomen notionele bedragen aan gekochte kredietprotectie niet groter zijn dan het bedrag vermeld in {050; 8}. |
{060; 1} |
Financiële derivaten: Boekhoudkundige balanswaardeArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd. |
{060; 2} |
Financiële derivaten: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, als de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). |
{060; 5} |
Financiële derivaten — Opslagfactor — Op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimiteringArtikel 274 van de CRRDit veld vermeldt de potentiële toekomstige blootstelling aan reguleringsrisico's van de in de bijlage II bij de CRR genoemde contracten, ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of kredietrisicolimitering. |
{060; 7} |
Financiële derivaten — Notioneel bedragDit veld vermeldt het notionele bedrag van de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten. |
{070; 1} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekhoudkundige balanswaardeArtikel 4, lid 1, punt 77, en artikel 206 van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde van retrocessieovereenkomsten, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {090, 1}. |
{070; 2} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringArtikel 4, lid 1, punt 77, en artikel 206 van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessieovereenkomsten, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst, waarbij de overeenkomsten op de balans worden geactiveerd ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {090, 2}. |
{070; 4} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties)Artikel 206 van de CRRDe instellingen vormen samenstellen van verrekenbare transacties voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst. Voor ieder samenstel van verrekenbare transacties berekenen de instellingen de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule waarbij i = elke transactie die deel uitmaakt van het samenstel van verrekenbare transacties Ei = voor transactie i, de waarde Ei zoals omschreven in artikel 220, lid 3. Ci = voor transactie i, de waarde Ci zoals omschreven in artikel 220, lid 3. De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle samenstellen van verrekenbare transacties bij elkaar op, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{080; 1} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekhoudkundige balanswaardeArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessieovereenkomsten, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst, waarbij de overeenkomsten op de balans worden geactiveerd.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {090, 1}. |
{080; 2} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessieovereenkomsten, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst, waarbij de overeenkomsten op de balans worden geactiveerd ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {090, 2}. |
{080; 4} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties)Artikel 206 van de CRRVoor retrocessieovereenkomsten, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, waaronder transacties buiten de balanstelling, die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vormen de instellingen samenstellen die bestaan uit alle in een transactie betrokken activa (d.w.z. elke effectenfinancieringstransactie wordt behandeld als een afzonderlijk samenstel) en bepalen zij voor ieder samenstel de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formuleCCE = max {(E — C); 0}waarbij E = de waarde Ei als omschreven in artikel 220, lid 3 C = de waarde Ci als omschreven in artikel 220, lid 3 De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle voornoemde samenstellen bij elkaar op, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{090; 1} |
Overige activa: Boekhoudkundige balanswaardeArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van alle andere activa dan de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, kredietderivaten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties. |
{090; 2} |
Overige activa: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimiteringArtikel 4, lid 1, punt 77, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van alle andere activa dan de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, kredietderivaten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). |
{100; 7} |
Posten buiten de balanstelling met een laag risico in de RSA; waarvanArtikel 111 van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan een kredietomrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico. |
{110; 7} |
Revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen; waarvanArtikel 111 en artikel 154, lid 4, van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van gekwalificeerde revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen buiten de balanstelling die voldoen aan de voorwaarden van artikel 154, lid 4, onder a), b) en c), van de CRR. Hieronder vallen alle blootstellingen die betrekking hebben op personen, revolverend zijn en onvoorwaardelijk kunnen worden opgezegd zoals beschreven in punt ) van artikel 166, lid 8, onder a), van de CRR, en in totaal beperkt zijn tot 100 000 EUR per debiteur. |
{120; 7} |
Onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingenArtikel 111 en artikel 154, lid 4, van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van kredietkaartverplichtingen die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder voorafgaande kennisgeving kunnen worden opgezegd (UCC) en waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend. De instellingen nemen in dit veld geen kredietverplichtingen op waarvoor uitdrukkelijk in automatische opzegging is voorzien als de kredietwaardigheid van een kredietnemer verslechtert, maar die geen UCC zijn. |
{130; 7} |
Niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingenArtikel 111 en artikel 154, lid 4, van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van overige verplichtingen die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder voorafgaande kennisgeving kunnen worden opgezegd (UCC) en waaraan volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico een kredietomrekeningsfactor van 0 % zou worden toegekend. De instellingen nemen in dit veld geen kredietverplichtingen op waarvoor uitdrukkelijk in automatische opzegging is voorzien als de kredietwaardigheid van een kredietnemer verslechtert, maar die geen UCC zijn. |
{140; 7} |
Posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico volgens de RSAArtikel 111 van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan een kredietomrekeningsfactor van 20 % zou worden toegekend volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico. |
{150; 7} |
Posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico volgens de RSAArtikel 111 van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan een kredietomrekeningsfactor van 50 % zou worden toegekend volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico. |
{160; 7} |
Posten buiten de balanstelling met een volledig risico volgens de RSAArtikel 111 van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van posten buiten de balanstelling waaraan een kredietomrekeningsfactor van 100 % zou worden toegekend volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{170; 7} |
(Pro-memorieposten) Opgenomen bedragen op revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijenArtikel 154, lid 4, van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van opgenomen bedragen op revolverende blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen buiten de balanstelling. |
{180; 7} |
(Pro-memoriepost) Opgenomen bedragen op onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingenArtikel 111 en artikel 154, lid 4, van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van opgenomen bedragen op onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen. |
{190; 7} |
(Pro-memorieposten) Opgenomen bedragen op niet-revolverende onvoorwaardelijk opzegbare verplichtingenArtikel 111 en artikel 154, lid 4, van de CRRDit veld vermeldt de nominale waarde van opgenomen bedragen op onvoorwaardelijk opzegbare kredietkaartverplichtingen. |
{200; 2} |
(Pro-memoriepost) Niet in de balans opgenomen fiduciaire posten overeenkomstig artikel 429, lid 11, van de CRRArtikel 429, lid 11, van de CRRDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van niet in de balans opgenomen fiduciaire posten overeenkomstig artikel 429, lid 11, van de CRR, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). |
{210; 2} |
Zekerheden in de vorm van contanten ontvangen bij derivatentransactiesDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van in derivatentransacties ontvangen zekerheden in de vorm van contanten, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering).Voor dit veld wordt onder contanten verstaan het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's. Het totale bedrag aan tegoeden bij centrale banken voor zover die tegoeden kunnen worden opgevraagd in tijden van stress. De instellingen rapporteren in dit veld geen contanten die bij andere instellingen zijn gedeponeerd. |
{220; 2} |
Kortlopende vorderingen uit hoofde van bij derivatentransacties gestorte zekerheden in de vorm van contantenDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van kortlopende vorderingen uit hoofde van bij derivatentransacties gestorte zekerheden in de vorm van contanten, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). Instellingen die krachtens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving de vordering uit hoofde van de tegen de desbetreffende derivatenverplichting gestorte zekerheden in de vorm van contanten (negatieve reële waarde) mogen verrekenen en die besluiten dat te doen, moeten de saldering tegenboeken en de nettovordering in contanten rapporteren. |
{230; 2} |
Bij een effectenfinancieringstransactie ontvangen effecten die worden geactiveerdDe boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van effecten ontvangen in een retrocessietransactie, transactie inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transactie met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransactie die worden geactiveerd volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). |
{240; 2} |
SFT-kredietverlening in contanten via derden (vorderingen in contanten)De boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor de contanten die via een derde aan de effecteneigenaar zijn doorgeleend in het kader van een gekwalificeerde transactie inzake uitlening van contanten via een derde (Cash Conduit Lending Transaction — CCLT), ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering).Voor dit veld wordt onder contanten verstaan het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's. Het totale bedrag aan tegoeden bij centrale banken voor zover die tegoeden kunnen worden opgevraagd in tijden van stress. De instellingen rapporteren in dit veld geen contanten die bij andere instellingen zijn gedeponeerd.Onder CCLT wordt verstaan een combinatie van twee transacties waarbij een instelling effecten leent van de effecteneigenaar en effecten doorleent aan de effectenlener. Tegelijkertijd ontvangt de instelling zekerheden in de vorm van contanten van de effectenlener en leent zij de ontvangen contanten door aan de effecteneigenaar. Een gekwalificeerde CCLT voldoet aan de volgende voorwaarden: (a) de beide deeltransacties die gezamenlijk de gekwalificeerde CCLT vormen, worden uitgevoerd op dezelfde transactiedatum of, in het geval van internationale transacties, op aansluitende handelsdagen; (b) als er voor de deeltransacties geen looptijd is opgegeven, is de instelling wettelijk gerechtigd beide deeltransacties van de CCLT te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving vroegtijdig af te wikkelen; (c) als er voor de deeltransacties wel een looptijd is opgegeven, mogen er door de CCLT geen looptijdverschillen ontstaan voor de instelling; de instelling is wettelijk gerechtigd zijn beide deeltransacties van de CCLT te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving vroegtijdig af te wikkelen; en (d) er mogen door de CCLT geen andere additionele blootstellingen ontstaan. |
6. LR2 Posten binnen en buiten de balanstelling — aanvullende uitsplitsing van blootstellingen
29. Template LR2 biedt informatie over aanvullende uitsplitsingen van alle blootstellingen binnen en buiten de balanstelling ( 14 ) behorende bij de niet-handelsportefeuille en van alle blootstellingen van de handelsportefeuille die onderworpen zijn aan tegenpartijkredietrisico. De uitsplitsing geschiedt overeenkomstig de risicogewichten die worden toegepast uit hoofde van het onderdeel van de CRR dat op het kredietrisico betrekking heeft. De informatie over blootstellingen wordt op verschillende wijze verkregen, al naargelang de standaardbenadering dan wel de interneratingbenadering wordt gevolgd.
30. Wat betreft blootstellingen die worden ondersteund door kredietrisicolimiteringstechnieken waarbij de risicoweging van de tegenpartij wordt vervangen door de risicoweging van de garantie, verwijzen de instellingen naar het risicogewicht na het substitutie-effect. Volgens de interneratingbenadering voor het kredietrisico verrichten de instellingen voorts de volgende berekening: voor blootstellingen (niet zijnde blootstellingen waarvoor de regelgeving in een specifieke risicoweging voorziet) die behoren bij de afzonderlijke debiteurenklassen wordt het risicogewicht bepaald door de risicogewogen blootstelling, vastgesteld op basis van hetzij de formule voor berekening van het risicogewicht hetzij de toezichthouderformule (voor blootstellingen met betrekking tot respectievelijk kredietrisico en securitisaties), te delen door de blootstellingswaarde rekening houdend met instromen en uitstromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling. Volgens de interneratingbenadering worden blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling, verwijderd uit de rijen 020 tot 090 en opgenomen in rij 100.
31. Instellingen gaan er in het kader van beide benaderingen van uit dat voor blootstellingen die in mindering zijn gebracht op het toetsingsvermogen een risicogewicht geldt van 1250 %.
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Totaal van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling behorende bij de niet-handelsportefeuille (uitsplitsing naar effectief risicogewicht)Dit is de som van de rijen 020 tot 100. |
020 |
= 0 %Blootstellingen met een risicogewicht van 0 % |
030 |
> 0 % en ≤ 12 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 0 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 12 %. |
040 |
> 12 % en ≤ 20 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 12 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 20 %. |
050 |
> 20 % en ≤ 50 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 20 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 50 %. |
060 |
> 50 % en ≤ 75 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 50 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 75 %. |
070 |
> 75 % en ≤ 100 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 75 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 100 %. |
080 |
> 100 % en ≤ 425 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 100 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 425 %. |
090 |
> 425 % en ≤ 1250 %Blootstellingen met een risicogewicht dat behoort tot de risicogewichten die groter zijn dan 425 % en kleiner zijn dan of gelijk aan 1250 %. |
100 |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingVolgens de standaardbenadering, blootstellingen die vallen onder artikel 112, onder j), van de CRRVolgens de interneratingbenadering zijn alle blootstellingen met een PD van 100 % blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan. |
110 |
Posten buiten de balanstelling met laag risico of posten buiten de balanstelling waarvoor een omrekeningsfactor geldt van 0 % onder de solvabiliteitsratio (pro-memoriepost)Posten buiten de balanstelling met laag risico in de zin van artikel 111 van de CRR en posten buiten de balanstelling waarvoor overeenkomstig artikel 166 van de CRR een omrekeningsfactor geldt van 0 %. |
Kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
1 |
Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (blootstellingen in het kader van de standaardbenadering)Waarde van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling rekening houdend met waardeaanpassingen, alle kredietrisicolimiterende factoren en kredietomrekeningsfactoren zoals berekend overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de CRR. |
2 |
Blootstellingen binnen en buiten de balanstelling (blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering)Waarde van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling, overeenkomstig artikel 166 van de CRR en artikel 230, lid 1, tweede zin, van de CRR, rekening houdend met instromen en uitstromen als gevolg van kredietrisicolimiteringstechnieken met substitutie-effect op de blootstelling.Ten aanzien van posten buiten de balanstelling hanteren de instellingen de omrekeningsfactoren zoals die in artikel 166, leden 8, 9 en 10, van de CRR zijn vastgesteld. |
3 |
Nominale bedragBlootstellingswaarden van posten buiten de balanstelling als omschreven in de artikelen 111 en 166 van de CRR, zonder toepassing van omrekeningsfactoren. |
7. LR3 Alternatieve definitie van kapitaal
32. Template LR3 bevat de kapitaalmaatstaven die nodig zijn voor de toetsing waarin artikel 511 van de CRR voorziet.
Rij en kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
{010; 1} |
Tier 1-kernkapitaal — volledig ingefaseerde definitieArtikel 50 van de CRRDit is de hoeveelheid kapitaal berekend overeenkomstig artikel 50 van de CRR, zonder rekening te houden met de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vervatte afwijking. |
{020; 1} |
Tier 1-kernkapitaal — overgangsdefinitieArtikel 50 van de CRRDit is de hoeveelheid kapitaal berekend overeenkomstig artikel 50 van de CRR, rekening houdend met de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vervatte afwijking. |
{030; 1} |
Totaal eigen vermogen — volledig ingefaseerde definitieArtikel 72 van de CRRDit is de hoeveelheid kapitaal zoals bedoeld in artikel 72 van de CRR, zonder rekening te houden met de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vervatte afwijking. |
{040; 1} |
Totaal eigen vermogen — overgangsdefinitieArtikel 72 van de CRRDit is de hoeveelheid kapitaal zoals bedoeld in artikel 72 van de CRR, rekening houdend met de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vervatte afwijking. |
{050;1} |
Regelgevingsaanpassingen — Tier 1-kernkapitaal — volledig ingefaseerde definitieDit betreft het bedrag van de regelgevingsaanpassingen in het tier 1-kernkapitaal zoals vermeld in de artikelen 32 tot en met 35 van de CRR, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 47, met inachtneming van de in de artikelen 48, 49 en 79 vastgelegde vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen van die aftrekkingen, en zonder inachtneming van de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking. Ter vermijding van dubbeltelling rapporteren de instellingen bij het berekenen van de blootstellingswaarde in de velden {LRCalc;010;3}, {LRCalc;020;3}, {LRCalc;030;3} en {LRCalc;100;3}geen aanpassingen die al zijn toegepast ingevolge artikel 111 van de CRR. |
{060; 1} |
Regelgevingsaanpassingen — Tier 1-kernkapitaal — overgangsdefinitieDit betreft het bedrag van de regelgevingsaanpassingen in het tier 1-kernkapitaal zoals vermeld in de artikelen 32 tot en met 35 van de CRR, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 47, met inachtneming van de in de artikelen 48, 49 en 79 vastgelegde vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen van die aftrekkingen, en eveneens met inachtneming van de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking. Ter vermijding van dubbeltelling rapporteren de instellingen bij het berekenen van de blootstellingswaarde in de velden {LRCalc;010;3}, {LRCalc;020;3}, {LRCalc;030;3} en {LRCalc;100;3}geen aanpassingen die al zijn toegepast ingevolge artikel 111 van de CRR. |
{070; 1} |
Regelgevingsaanpassingen — Totaal eigen vermogen — volledig ingefaseerde definitieDit betreft de bij de artikelen 32 tot en met 35 van de CRR voorgeschreven aanpassingen, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 47, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 60, alsook de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 66 tot en met 70, met inachtneming van de in de artikelen 48, 49 en 79 vastgelegde vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen van die aftrekkingen, en zonder inachtneming van de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking. Ter vermijding van dubbeltelling rapporteren de instellingen bij het berekenen van de blootstellingswaarde in de velden {LRCalc;010;3}, {LRCalc;020;3}, {LRCalc;030;3} en {LRCalc;100;3}geen aanpassingen die al zijn toegepast ingevolge artikel 111 van de CRR. |
{080, 1} |
Regelgevingsaanpassingen — Totaal eigen vermogen — overgangsdefinitieDit betreft de bij de artikelen 32 tot en met 35 van de CRR voorgeschreven aanpassingen, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 47, de aftrekkingen overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 60, alsook de aftrekkingen zoals bedoeld in de artikelen 66 tot en met 70, met inachtneming van de in de artikelen 48, 49 en 79 vastgelegde vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen van die aftrekkingen, en eveneens met inachtneming van de in deel 10, hoofdstukken 1 en 2, van de CRR vastgelegde afwijking. Ter vermijding van dubbeltelling rapporteren de instellingen bij het berekenen van de blootstellingswaarde in de velden {LRCalc;010;3}, {LRCalc;020;3}, {LRCalc;030;3} en {LRCalc;100;3}geen aanpassingen die al zijn toegepast ingevolge artikel 111 van de CRR. |
8. LR4 Alternatieve uitsplitsing van de bestanddelen van de maatstaf voor de risicoblootstelling van de hefboomratio
33. Ter vermijding van dubbeltelling houden de instellingen zich aan het volgende:
34. [{LRCalc;010;3}+{LRCalc;020;3}+{LRCalc;030;3}+{LRCalc;040;3}+{LRCalc;050;3}+{LRCalc;060;3}+{LRCalc;070;3}+{LRCalc;080;3}+{LRCalc;090;3}+{LRCalc;100;3}]= [{LR4;010;1}+{LR4;040;1}+{LR4;050;1}+{LR4;060;1}+{LR4;070;1}+{LR4;080;1}+{LR4;080;2}+{LR4;090;1}+{LR4;090;2}{LR4;140;1}+{LR4;140;2}+{LR4;180;1}+{LR4;180;2}+{LR4;190;1}+{LR4;190;2}+{LR4;210;1}+{LR4;210;2}+{LR4;230;1}+{LR4;230;2}+{LR4;280;1}+{LR4;280;2}+{LR4;290;1}+{LR4;290;2}]
Rij en kolom |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
{010;1} |
Posten buiten de balanstelling; waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio berekend als de som van {LRCalc;060;3} + {LRCalc;070;3} + {LRCalc; 80;3} + {LRCalc;90;3} |
{010;2} |
Posten buiten de balanstelling; waarvanDe risicogewogen posten buiten de balanstelling — exclusief retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en derivaten — berekend volgens de standaardbenadering en de interneratingbenadering. Ten aanzien van blootstellingen volgens de standaardbenadering bepalen instellingen de risicogewogen post overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van de CRR. Ten aanzien van blootstellingen volgens de interneratingbenadering bepalen instellingen de risicogewogen post overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 3, van de CRR. |
{020;1} |
Handelsfinanciering; waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling. Voor de rapportage in LR4 houden de aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling verband met verstrekte en geconfirmeerde, kortlopende en zelfliquiderende documentaire kredieten voor in- en uitvoer en soortgelijke transacties. |
{020;2} |
Handelsfinanciering; waarvanDe risicogewogen posten van aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling — exclusief retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en derivaten. Voor de rapportage in LR4 houden de aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling verband met verstrekte en geconfirmeerde, kortlopende en zelfliquiderende documentaire kredieten voor in- en uitvoer en soortgelijke transacties. |
{030;1} |
In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregelingDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), exportkredietverzekering en -garanties. |
{030;2} |
In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregelingDe risicogewogen posten van aan handelsfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling — exclusief retrocessietransacties en transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en derivaten — in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in de LR4-norm houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), exportkredietverzekering en -garanties. |
{040;1} |
Derivaten en effectenfinancieringstransacties die onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekeningDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van derivaten en retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, zoals berekend in {LRCalc;010;3}, {LRCalc;020;3}, {LRCalc;030;3}, {LRCalc;040;3} en {LRCalc;050;3} indien onderworpen aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening zoals omschreven in artikel 272, punt 25, van de CRR. |
{040;2} |
Derivaten en effectenfinancieringstransacties die onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekeningDe risicogewogen posten voor blootstelling aan krediet- en tegenpartijkredietrisico berekend overeenkomstig deel 3, titel II, van de CRR van derivaten en retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, inclusief posten buiten de balanstelling, indien onderworpen aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening zoals omschreven in artikel 272, punt 25, van de CRR. |
{050;1} |
Derivaten die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekeningDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van derivaten zoals berekend in {LRCalc;030;3}, {LRCalc;040;3} en {LRCalc;050;3} indien niet onderworpen aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening zoals gedefinieerd in artikel 272, punt 25, van de CRR. |
{050;2} |
Derivaten die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekeningDe risicogewogen posten voor blootstelling aan krediet- en tegenpartijkredietrisico van derivaten en retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, als berekend overeenkomstig deel 3, titel II, van de CRR, inclusief posten buiten de balanstelling, indien niet onderworpen aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening zoals gedefinieerd in artikel 272, punt 25, van de CRR. |
{060;1} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekeningDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, zoals berekend in {LRCalc;010;3,} en {LRCalc;020;3,} indien niet onderworpen aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening zoals gedefinieerd in artikel 272, punt 25, van de CRR. |
{060;2} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onderworpen zijn aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekeningDe risicogewogen posten voor blootstelling aan krediet- en tegenpartijkredietrisico van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, berekend overeenkomstig deel 3, titel II, van de CRR, inclusief posten buiten de balanstelling, indien niet onderworpen aan een overeenkomst inzake productoverschrijdende verrekening zoals gedefinieerd in artikel 272, punt 25, van de CRR. |
{070;1} |
Overige activa behorende bij de handelsportefeuilleDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van de in veld {LRCalc;100;3} gerapporteerde posten, exclusief niet in de handelsportefeuille opgenomen posten. |
{070;2} |
Overige activa behorende bij de handelsportefeuilleEigenvermogensvereisten vermenigvuldigd met 12,5 van de posten die onderworpen zijn aan deel 3, titel IV, van de CRR |
{080;1} |
Gedekte obligatiesDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties zoals omschreven in artikel 129 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{080;2} |
Gedekte obligatiesDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties zoals gedefinieerd in artikel 161, lid 1, onder d), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{080;3} |
Gedekte obligatiesDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties zoals bedoeld in artikel 129 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{080;4} |
Gedekte obligatiesDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties zoals bedoeld in artikel 161, lid 1, onder d), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{090,1} |
Blootstellingen die als landen worden behandeldDit is de som van de velden {100,1} to {130,1}. |
{090;2} |
Blootstellingen die als landen worden behandeldDit is de som van de velden {100,2} to {130,2}. |
{090;3} |
Blootstellingen die als landen worden behandeldDit is de som van de velden {100,3} to {130,3}. |
{090;4} |
Blootstellingen die als landen worden behandeldDit is de som van de velden {100,4} to {130,4}. |
{100;1} |
Centrale overheden en centrale bankenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken zoals omschreven in artikel 114 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{100;2} |
Centrale overheden en centrale bankenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken zoals omschreven in artikel 147, lid 2, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{100;3} |
Centrale overheden en centrale bankenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken zoals omschreven in artikel 114 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{100;4} |
Centrale overheden en centrale bankenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot centrale overheden of centrale banken zoals omschreven in artikel 147, lid 2, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{110;1} |
Regionale en lokale overheden die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 2 en 4, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{110;2} |
Regionale en lokale overheden die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{110;3} |
Regionale en lokale overheden die als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 2 en 4, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{110;4} |
Regionale en lokale overheden die als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{120;1} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 117, lid 2, en artikel 118 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{120;2} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 147, lid 3, onder b) en c), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{120;3} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties en die vallen onder artikel 117, lid 2, en artikel 118 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{120;4} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties die vallen onder artikel 147, lid 3, onder b) en c), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{130;1} |
Publiekrechtelijke lichamen die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, lid 4, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{130;2} |
Publiekrechtelijke lichamen die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{130;3} |
Publiekrechtelijke lichamen die als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, lid 4, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{130;4} |
Publiekrechtelijke lichamen die als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 147, lid 3, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{140;1 } |
Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeldDit is de som van de velden {150,1} tot {170,1}. |
{140;2 } |
Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeldDit is de som van de velden {150,2} tot {170,2}. |
{140;3} |
Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeldDit is de som van de velden {150,3} tot {170,3}. |
{140;4} |
Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeldDit is de som van de velden {150,4} tot {170,4}. |
{150;1} |
Regionale en lokale overheden die NIET als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 1, 3 en 5, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{150;2} |
Regionale en lokale overheden die NIET als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{150;3} |
Regionale en lokale overheden die NIET als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 115, leden 1, 3 en 5, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{150;4} |
Regionale en lokale overheden die NIET als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot regionale en lokale overheden die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{160;1} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken die NIET als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die vallen onder artikel 117, leden 1 en 3, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{160;2} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken die NIET als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder c), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{160;3} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken die NIET als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die vallen onder artikel 117, leden 1 en 3, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{160;4} |
Multilaterale ontwikkelingsbanken die NIET als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot multilaterale ontwikkelingsbanken die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder c), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{170;1} |
Publiekrechtelijke lichamen die NIET als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, leden 1, 2, 3 en 5, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{170;2} |
Publiekrechtelijke lichamen die NIET als landen worden behandeldDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder b), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{170;3} |
Publiekrechtelijke lichamen die NIET als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die vallen onder artikel 116, leden 1, 2, 3 en 5, van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{170;4} |
Publiekrechtelijke lichamen die NIET als landen worden behandeldDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld en die vallen onder artikel 147, lid 4, onder b), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{180;1} |
InstellingenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder de artikelen 119, 120 en 121 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{180;2} |
InstellingenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder artikel 147, lid 2, onder b), van de CRR en die geen blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties zoals bedoeld in artikel 161, onder d), van de CRR en die niet vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), b) en c), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{180;3} |
InstellingenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder de artikelen 119, 120 en 121 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{180;4} |
InstellingenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot instellingen die vallen onder artikel 147, lid 2, onder b), van de CRR en die geen blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties zoals bedoeld in artikel 161, onder d), van de CRR en die niet vallen onder artikel 147, lid 4, onder a), b) en c), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{190;1} |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn die worden gedekt door hypotheken op onroerend goed die vallen onder artikel 124 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{190;2} |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{190;3} |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvanDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn die worden gedekt door hypotheken op onroerend goed die vallen onder artikel 124 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{190;4} |
Gedekt door hypotheken op onroerend goed; waarvanDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed zoals bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{200;1} |
Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goedDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn die geheel en volledig zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed die vallen onder artikel 125 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{200;2} |
Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goedDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{200;3} |
Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goedDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn die geheel en volledig zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed die vallen onder artikel 125 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{200;4} |
Gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goedDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien deze blootstellingen zijn gedekt door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{210;1} |
Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen die vallen onder artikel 123 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{210;2} |
Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{210;3} |
Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen die vallen onder artikel 123 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{210;4} |
Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{220;1} |
Kmo's die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebrachtDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot kmo's die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebracht en die vallen onder artikel 123 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering.Met betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{220;2} |
Kmo's die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebrachtDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien het blootstellingen met betrekking tot kmo's betreft die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingenMet betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{220;3} |
Kmo's die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebrachtDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot kmo's die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebracht en die vallen onder artikel 123 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering.Met betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{220;4} |
Kmo's die in de categorie particulieren en kleine partijen zijn ondergebrachtDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, onder d), van de CRR indien het blootstellingen met betrekking tot kmo's betreft die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a) van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingenMet betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{230;1} |
OndernemingDit is de som van de velden {240,1} en {250,1} |
{230;2} |
OndernemingDit is de som van de velden {240,2} en {250,2} |
{230;3} |
OndernemingDit is de som van de velden {240,3} en {250,3} |
{230;4} |
OndernemingDit is de som van de velden {240,4} en {250,4} |
{240;1} |
FinancieelDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen verstaan gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180, waarvan de hoofdwerkzaamheid bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij de richtlijn genoemde werkzaamheden, alsmede ondernemingen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de CRR niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{240;2} |
FinancieelDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen ingevolge artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed overeenkomstig artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen verstaan gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180, waarvan de hoofdwerkzaamheid bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij de richtlijn genoemde werkzaamheden, alsmede ondernemingen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de CRR niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{240;3} |
FinancieelDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen verstaan gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180, waarvan de hoofdwerkzaamheid bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij de richtlijn genoemde werkzaamheden, alsmede ondernemingen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de CRR niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{240;4} |
FinancieelDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot financiële ondernemingen zoals bedoeld artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed overeenkomstig artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. Voor de rapportage in LR4 wordt onder financiële ondernemingen verstaan gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180, waarvan de hoofdwerkzaamheid bestaat in het verwerven van deelnemingen of in het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij de richtlijn genoemde werkzaamheden, alsmede ondernemingen zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de CRR niet zijnde instellingen zoals bedoeld in rij 180. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{250;1} |
Niet-financieelDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering.Dit is de som van de velden {260,1} en {270,1} |
{250;2} |
Niet-financieelDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen ingevolge artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingenDit is de som van de velden {260,2} en {270,2} |
{250;3} |
Niet-financieelDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering.Dit is de som van de velden {260,3} en {270,3} |
{250;4} |
Niet-financieelDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot niet-financiële ondernemingen ingevolge artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed overeenkomstig artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingenDit is de som van de velden {260,4} en {270,4} |
{260;1} |
Blootstellingen met betrekking tot kmo'sDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de vorm van kmo's die vallen onder artikel 122 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering.Met betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{260;2} |
Blootstellingen met betrekking tot kmo'sDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien het blootstellingen betreft met betrekking tot kmo's die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingenMet betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{260;3} |
Blootstellingen met betrekking tot kmo'sDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de vorm van kmo's die vallen onder artikel 122 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering.Met betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{260;4} |
Blootstellingen met betrekking tot kmo'sDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien het blootstellingen betreft met betrekking tot kmo's die niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingenMet betrekking tot dit veld geldt voor een kmo de definitie zoals vermeld in artikel 501, lid 2, onder b). |
{270;1} |
Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen die geen kmo zijnDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR en niet in de rijen 240 en 260 worden gerapporteerd. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{270;2} |
Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen die geen kmo zijnDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR en niet in de rijen 240 en 260 worden gerapporteerd. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{270;3} |
Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen die geen kmo zijnDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen die vallen onder artikel 122 van de CRR en niet in de rijen 240 en 260 worden gerapporteerd. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{270;4} |
Blootstellingen met betrekking tot ondernemingen die geen kmo zijnDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, onder c), van de CRR indien deze blootstellingen niet zijn gedekt door hypotheken op onroerend goed als bedoeld in artikel 199, lid 1, onder a), van de CRR en niet in de rijen 240 en 260 worden gerapporteerd. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{280;1} |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn waarbij sprake is van wanbetaling en die aldus vallen onder artikel 127 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{280;2} |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die zijn ondergebracht in de in artikel 147, lid 2, van de CRR genoemde categorieën indien zich een wanbetaling overeenkomstig artikel 178 van de CRR heeft voorgedaan. Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering. |
{280;3} |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn waarbij sprake is van wanbetaling en die aldus vallen onder artikel 127 van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{280;4} |
Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetalingDe risicogewogen posten van activa die zijn ondergebracht in de in artikel 147, lid 2, van de CRR genoemde categorieën indien zich een wanbetaling overeenkomstig artikel 178 van de CRR heeft voorgedaan. Blootstellingen in het kader van de interneratingbenadering. |
{290;1} |
Overige blootstellingen (zoals aandelen en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen); waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die zijn ondergebracht in de in artikel 112, onder k), m), n), o), p) en q), van de CRR genoemde categorieën. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{290;2} |
Overige blootstellingen (zoals aandelen en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen); waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die zijn ondergebracht in de in artikel 147, lid 2, onder e), f) en g), van de CRR genoemde categorieën. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{290;3} |
Overige blootstellingen (zoals aandelen en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen); waarvanDe risicogewogen posten van activa die zijn ondergebracht in de in artikel 112, onder k), m), n), o), p) en q), van de CRR genoemde categorieën. |
{290;4} |
Overige blootstellingen (zoals aandelen en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen); waarvanDe risicogewogen posten van activa die zijn ondergebracht in de in artikel 147, lid 2, onder e), f) en g), van de CRR genoemde categorieën. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{300;1} |
Gesecuritiseerde blootstellingenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 112, onder m), van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{300;2} |
Gesecuritiseerde blootstellingenDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 147, lid 2, onder f), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{300;3} |
Gesecuritiseerde blootstellingenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 112, onder m), van de CRR. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{300;4} |
Gesecuritiseerde blootstellingenDe risicogewogen posten van activa die blootstellingen zijn met betrekking tot securitisatieposities die vallen onder artikel 147, lid 2, onder f), van de CRR. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{310;1} |
Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{310;2} |
Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvanDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{310;3} |
Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvanDe risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{310;4} |
Handelsfinanciering (pro-memoriepost); waarvanDe risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met leningen aan een exporteur of importeur van goederen of diensten door middel van import- en exportkredieten en soortgelijke transacties. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{320;1} |
In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregelingDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), exportkredietverzekering en -garanties. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{320;2} |
In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregelingDe blootstellingswaarde van de hefboomratio van posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), exportkredietverzekering en -garanties. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
{320;3} |
In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregelingDe risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), exportkredietverzekering en -garanties. Blootstellingen in het kader van de standaardbenadering. |
{320;4} |
In het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregelingDe risicogewogen posten binnen de balanstelling die verband houden met handelsfinanciering in het kader van een officiële exportkredietverzekeringsregeling. Voor de rapportage in LR4 houdt een officiële exportkredietverzekeringsregeling verband met officiële ondersteuning, door de overheid of een andere entiteit zoals een exportkredietverzekeringsinstelling, in de vorm van onder meer rechtstreekse kredieten/financiering, herfinanciering, renteondersteuning (waarbij gedurende de gehele looptijd van het krediet een vaste rente wordt gegarandeerd), steunfinanciering (kredieten en subsidies), exportkredietverzekering en -garanties. IRB-blootstellingen, die de instellingen rapporteren na aftrek van noodlijdende blootstellingen |
9. LR5 Algemene informatie
35. Hier wordt aanvullende informatie verzameld ten behoeve van de classificatie van de werkzaamheden van de instelling en de door haar gemaakte keuzes met betrekking tot de regelgeving.
Rij en kolom |
Instructies |
{010;1} |
Ondernemingsstructuur van de instellingDe instelling brengt haar ondernemingsstructuur onder bij een van de onderstaande categorieën: Vennootschap op aandelen Onderlinge maatschappij/coöperatie Vennootschap niet zijnde een vennootschap op aandelen |
{020; 1} |
Behandeling van derivatenDe instelling geeft aan welke van de onderstaande methoden zij hanteert bij de behandeling van derivaten: Oorspronkelijkeblootstellingsmethode Op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode |
{030; 1} |
Kader voor financiële verslaggevingDe instelling geeft aan welke van de onderstaande kaders voor financiële verslaggeving zij hanteert: Nationale GAAP IFRS |
{040; 1} |
Soort instellingDe instelling geeft aan tot welke van de onderstaande soorten instellingen zij behoort: Universeel bankieren (bankieren ten behoeve van particulieren en kleine partijen en zakenbankieren) Bankieren ten behoeve van particulieren en kleine partijen Zakenbankieren Gespecialiseerde kredietverlener |
{050; 1} |
Berekeningsmethode voor de rapportageDe instelling geeft aan of de afwijking uit hoofde van artikel 499, lid 3, is toegekend, d.w.z. of de gerapporteerde gegevens zijn gebaseerd op een kwartaalgemiddelde van maandelijkse gegevens of dat zij „einde kwartaal” zijn berekend: Driemaandelijks — op basis van maandgemiddelden „Einde kwartaal” |
{060, 1} |
RapportageniveauDe instelling geeft aan of de rapportage plaatsvindt op vennootschappelijk of geconsolideerd niveau: Vennootschappelijk Geconsolideerd |
10. LR6 Entiteiten die zijn geconsolideerd voor verslaggevingsdoeleinden maar die niet vallen binnen het kader van prudentiële consolidatie
36. In LR6 wordt informatie verzameld over entiteiten uit de financiële sector zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de CRR die zijn geconsolideerd overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving maar die niet zijn opgenomen in de prudentiële consolidatie van de instelling overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de CRR, securitisatie-entiteiten die zijn geconsolideerd overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving maar die niet zijn opgenomen in de prudentiële consolidatie van de instelling overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de CRR, en commerciële entiteiten die zijn geconsolideerd overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving maar die niet zijn opgenomen in de prudentiële consolidatie van de instelling overeenkomstig deel 1, titel II, hoofdstuk 2, van de CRR.
37. De instellingen bepalen de totale omvang van het kapitaal van de in punt 36 bedoelde entiteiten uit de financiële sector, verminderd met de aftrekkingen die verband houden met de in punt 36 bedoelde entiteiten uit de financiële sector overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), h) en i), van de CRR. Ter verkrijging van de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector deelt de instelling het in de vorige zin bedoelde bedrag door het totale kapitaal van de in punt 36 bedoelde entiteiten uit de financiële sector.
38. De instellingen bepalen de totale omvang van het kapitaal van de in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten, verminderd met de aftrekkingen die verband houden met de in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de CRR. Ter verkrijging van de opnamefactor voor commerciële entiteiten deelt de instelling het in de vorige zin bedoelde bedrag door het totale kapitaal van de in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten.
39. Voor elk van de in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten meten de instellingen het potentiële relatieve belang voor de totale blootstelling van de hefboomratio. Bij het rapporteren van de in punt 40 bedoelde velden hoeven de instellingen geen rekening te houden met commerciële entiteiten waarvoor de waarde in {LR6;140; 3} lager is dan 0,1 % van het overeenkomstig punt 16 vastgestelde bedrag.
40. {LR6;010; 3}, {LR6;020; 3}, {LR6;030; 3}, {LR6;040; 3}, {LR6;050; 3}, {LR6;060; 3}, {LR6;070; 3}, {LR6;080; 3}, {LR6;090; 3}, {LR6;100; 3}, {LR6;110; 3} tot {LR6;120; 3}.
41. Ten behoeve van LR6 behandelen instellingen een entiteit als een securitisatie-entiteit indien het gaat om een special purpose entity voor securitisatiedoeleinden zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 66.
42. Ten behoeve van LR6 behandelen instellingen een entiteit als een commerciële entiteit indien het een entiteit betreft die geen entiteit uit de financiële sector is zoals omschreven in artikel 4, lid 1, punt 27, van de CRR en zij evenmin behoort tot de in het vorige punt bedoelde entiteiten.
Rij en kolom |
Instructies |
{010; 1} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering — Entiteiten uit de financiële sectorVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36, de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals vastgesteld in punt 37. Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {120, 1}. |
{010; 2} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering — Securitisatie-entiteitenVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36, de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {120, 2}. |
{010; 3} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering — Commerciële entiteitenVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36, de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals vastgesteld in punt 38. Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {120, 3}. |
{020; 1} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties) — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 206 van de CRRDeze post is van toepassing op financiële entiteiten zoals bedoeld in punt 36: De instellingen vormen samenstellen van verrekenbare transacties voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst. Voor ieder samenstel van verrekenbare transacties berekenen de instellingen de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule waarbij i = elke transactie die deel uitmaakt van het samenstel van verrekenbare transacties Ei = voor transactie i, de waarde Ei zoals omschreven in artikel 220, lid 3. Ci = voor transactie i, de waarde Ci zoals omschreven in artikel 220, lid 3. De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle samenstellen van verrekenbare transacties bij elkaar op, vermenigvuldigen de som met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals vastgesteld in punt 37, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{020; 2} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties) — Securitisatie-entiteitenArtikel 206 van de CRRDeze post is van toepassing op securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36: De instellingen vormen samenstellen van verrekenbare transacties voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst. Voor ieder samenstel van verrekenbare transacties berekenen de instellingen de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule waarbij i = elke transactie die deel uitmaakt van het samenstel van verrekenbare transacties Ei = voor transactie i, de waarde Ei zoals omschreven in artikel 220, lid 3. Ci = voor transactie i, de waarde Ci zoals omschreven in artikel 220, lid 3. De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle samenstellen van verrekenbare transacties bij elkaar op, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{020; 3} |
Effectenfinancieringstransacties die onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties) — Commerciële entiteitenArtikel 206 van de CRRDeze post is van toepassing op commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36: De instellingen vormen samenstellen van verrekenbare transacties voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst. Voor ieder samenstel van verrekenbare transacties berekenen de instellingen de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule waarbij i = elke transactie die deel uitmaakt van het samenstel van verrekenbare transacties Ei = voor transactie i, de waarde Ei zoals omschreven in artikel 220, lid 3. Ci = voor transactie i, de waarde Ci zoals omschreven in artikel 220, lid 3. De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle samenstellen van verrekenbare transacties bij elkaar op, vermenigvuldigen de som met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals vastgesteld in punt 38, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{030; 1} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering — Entiteiten uit de financiële sectorVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36, de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals vastgesteld in punt 37. Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {120, 1}. |
{030; 2} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering — Securitisatie-entiteitenVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36, de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering). Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). In plaats daarvan nemen de instellingen deze gegevens op in veld {120, 2}. |
{030; 3} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Boekwaarde ervan uitgaande dat er geen sprake is van verrekening of andere kredietrisicolimitering — Commerciële entiteitenVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36, de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst waarbij de contracten op de balans worden geactiveerd, ervan uitgaande dat er geen sprake is van effecten van prudentiële of boekhoudkundige verrekening of van risicolimitering (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde gecorrigeerd voor het effect van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals vastgesteld in punt 38. Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.De instellingen nemen in dit veld geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via voornoemde transacties en die op de balans staan vermeld (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering uit de balans). In plaats daarvan nemen de instellingen deze posten op in veld {120, 3}. |
{040; 1} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties) — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 206 van de CRRDeze post is van toepassing op financiële entiteiten zoals bedoeld in punt 36: Voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vormen de instellingen samenstellen die bestaan uit alle in een transactie betrokken activa (d.w.z. iedere effectenfinancieringstransactie wordt behandeld als een afzonderlijk samenstel) en bepalen zij voor ieder samenstel de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule CCE = max {(E — C); 0} waarbij E = de waarde Ei als omschreven in artikel 220, lid 3. C = de waarde Ci als omschreven in artikel 220, lid 3 De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle voornoemde samenstellen bij elkaar op, vermenigvuldigen de som met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals vastgesteld in punt 37, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{040; 2} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties) — Securitisatie-entiteitenArtikel 206 van de CRRVoor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vormen de instellingen samenstellen die bestaan uit alle in een transactie betrokken activa (d.w.z. iedere effectenfinancieringstransactie wordt behandeld als een afzonderlijk samenstel) en bepalen zij voor ieder samenstel de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formuleCCE = max {(E — C); 0}waarbij E = de waarde Ei als omschreven in artikel 220, lid 3. C = de waarde Ci als omschreven in artikel 220, lid 3 De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle voornoemde samenstellen bij elkaar op, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{040; 3} |
Effectenfinancieringstransacties die niet onder een kaderverrekeningsovereenkomst vallen: Opslagfactor (effectenfinancieringstransacties) — Commerciële entiteitenArtikel 206 van de CRRDeze post is van toepassing op commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36: Voor retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, met inbegrip van transacties buiten de balanstelling, die niet vallen onder een uit hoofde van artikel 206 toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vormen de instellingen samenstellen die bestaan uit alle in een transactie betrokken activa (d.w.z. iedere effectenfinancieringstransactie wordt behandeld als een afzonderlijk samenstel) en bepalen zij voor ieder samenstel de opslagfactor voor blootstelling aan het actueel tegenpartijrisico (CCE) volgens de formule CCE = max {(E — C); 0} waarbij E = de waarde Ei als omschreven in artikel 220, lid 3. C = de waarde Ci als omschreven in artikel 220, lid 3 De instellingen tellen de uitkomsten van deze formule voor alle voornoemde samenstellen bij elkaar op, vermenigvuldigen de som met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals vastgesteld in punt 38, en rapporteren het resultaat in dit veld. |
{050; 1} |
Derivaten: Marktwaarde — Entiteiten uit de financiële sectorDe artikelen 274, 295, 296, 297, 298 en 429 van de CRR.Voor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in lid 36, de in artikel 274, lid 1, bepaalde actuele vervangingswaarde van de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en kredietderivaten, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals vastgesteld in punt 37.Ingevolge artikel 429, lid 6, van de CRR houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Instellingen houden niet alleen rekening met de kredietderivaten in de handelsportefeuille, maar met alle kredietderivaten.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{050; 2} |
Derivaten: Marktwaarde — Securitisatie-entiteitenDe artikelen 274, 295, 296, 297, 298 en 429 van de CRR.Voor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in lid 36, de in artikel 274, lid 1, bepaalde actuele vervangingswaarde van de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en kredietderivaten.Ingevolge artikel 429, lid 6, van de CRR houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Instellingen houden niet alleen rekening met de kredietderivaten in de handelsportefeuille, maar met alle kredietderivaten.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{050; 3} |
Derivaten: Marktwaarde — Commerciële entiteitenDe artikelen 274, 295, 296, 297, 298 en 429 van de CRR.Voor commerciële entiteiten zoals bedoeld in lid 36, de in artikel 274, lid 1, bepaalde actuele vervangingswaarde van de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en kredietderivaten, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals vastgesteld in punt 38.Ingevolge artikel 429, lid 6, van de CRR houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Instellingen houden niet alleen rekening met de kredietderivaten in de handelsportefeuille, maar met alle kredietderivaten.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{060; 1} |
Derivaten: Opslagfactor — De op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Entiteiten uit de financiële sectorDe artikelen 274, 295, 296, 297 en 298, artikel 299, lid 2, en artikel 429 van de CRR.Voor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in lid 36 bevat dit veld de opslagfactor voor de potentiële toekomstige blootstelling van contracten opgenomen in bijlage II bij de CRR en van kredietderivaten berekend volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (artikel 274 van de CRR voor de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en artikel 299, lid 2, van de CRR voor kredietderivaten), waarbij de verrekeningsregels van artikel 429, lid 6, van de CRR van toepassing zijn, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37.Bij de bepaling van de blootstellingswaarde van de genoemde contracten houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Overeenkomstig artikel 429, lid 8, van de CRR passen instellingen bij het bepalen van de potentiële blootstelling van kredietderivaten aan toekomstig kredietrisico de in artikel 299, lid 2, van de CRR vastgelegde beginselen niet alleen toe op de aan de handelsportefeuille toegewezen kredietderivaten, maar op al hun kredietderivaten.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{060; 2} |
Derivaten: Opslagfactor — De op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Securitisatie-entiteitenDe artikelen 274, 295, 296, 297 en 298, artikel 299, lid 2, en artikel 429 van de CRR.Voor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de opslagfactor voor de potentiële toekomstige blootstelling van de contracten opgenomen in bijlage II bij de CRR en van kredietderivaten berekend volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (artikel 274 van de CRR voor de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en artikel 299, lid 2, van de CRR voor kredietderivaten), waarbij de verrekeningsregels van artikel 429, lid 6, van de CRR van toepassing zijn.Bij de bepaling van de blootstellingswaarde van de genoemde contracten houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Overeenkomstig artikel 429, lid 8, van de CRR passen instellingen bij het bepalen van de potentiële blootstelling van kredietderivaten aan toekomstig kredietrisico de in artikel 299, lid 2, van de CRR vastgelegde beginselen niet alleen toe op de aan de handelsportefeuille toegewezen kredietderivaten, maar op al hun kredietderivaten.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{060; 3} |
Derivaten: Opslagfactor — De op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode — Commerciële entiteitenDe artikelen 274, 295, 296, 297 en 298, artikel 299, lid 2, en artikel 429 van de CRR.Voor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de opslagfactor voor de potentiële toekomstige blootstelling van in bijlage II bij de CRR opgenomen contracten en van kredietderivaten berekend volgens de op de waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode (artikel 274 van de CRR voor de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten en artikel 299, lid 2, van de CRR voor kredietderivaten), waarbij de verrekeningsregels van artikel 429, lid 6, van de CRR van toepassing zijn, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38.Bij de bepaling van de blootstellingswaarde van de genoemde contracten houden instellingen overeenkomstig artikel 295 van de CRR rekening met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten, met uitzondering van overeenkomsten inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.Overeenkomstig artikel 429, lid 8, van de CRR passen instellingen bij het bepalen van de potentiële blootstelling van kredietderivaten aan toekomstig kredietrisico de in artikel 299, lid 2, van de CRR vastgelegde beginselen niet alleen toe op de aan de handelsportefeuille toegewezen kredietderivaten, maar op al hun kredietderivaten.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRR worden gemeten met behulp van de oorsponkelijkeblootstellingsmethode. |
{070; 1} |
Derivaten: Oorspronkelijkeblootstellingsmethode — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingsmaatstaf van derivaten berekend volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode van artikel 275 van de CRR, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37.Instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode niet hanteren, rapporteren dit veld niet.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 6, en artikel 274 van de CRR worden gemeten met behulp van de op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode. |
{070; 2} |
Derivaten: Oorspronkelijkeblootstellingsmethode — Securitisatie-entiteitenArtikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRRVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingsmaatstaf van derivaten berekend volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode van artikel 275 van de CRR.Instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode niet hanteren, rapporteren dit veld niet.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 6, en artikel 274 van de CRR worden gemeten met behulp van de op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode. |
{070; 3} |
Derivaten: Oorspronkelijkeblootstellingsmethode — Commerciële entiteitenArtikel 429, lid 7, en artikel 275 van de CRRVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingsmaatstaf van derivaten berekend volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode van artikel 275 van de CRR, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38.Instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode niet hanteren, rapporteren dit veld niet.Instellingen nemen in dit veld geen overeenkomsten in aanmerking die overeenkomstig artikel 429, lid 6, en artikel 274 van de CRR worden gemeten met behulp van de op waardering tegen marktwaarde gebaseerde methode. |
{080; 1} |
Onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 429, lid 10, onder a), van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder a), van de CRR van onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd, zoals bedoeld in punt 4, onder a) en b), van bijlage I bij de CRR (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 10 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{080; 2} |
Onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd — Securitisatie-entiteitenArtikel 429, lid 10, onder a), van de CRRVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder a), van de CRR van onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd, zoals bedoeld in punt 4, onder a) en b), van bijlage I bij de CRR (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 10 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{080; 3} |
Onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd — Commerciële entiteitenArtikel 429, lid 10, onder a), van de CRRVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder a), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van onbenutte kredietfaciliteiten die te allen tijde onvoorwaardelijk zonder opzegtermijn kunnen worden opgezegd, zoals bedoeld in punt 4, onder a) en b), van bijlage I bij de CRR (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 10 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{090; 1} |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 429, lid 10, onder b), van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder b), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van in punt 3, onder a), van bijlage I bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico en van in punt 3, onder b), i), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 20 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{090; 2} |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico — Securitisatie-entiteitenArtikel 429, lid 10, onder b), van de CRRVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder b), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van in punt 3, onder a), van bijlage I bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico en van in punt 3, onder b), i), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 20 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{090; 3} |
Aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico — Commerciële entiteitenArtikel 429, lid 10, onder b), van de CRRVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder b), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van in punt 3, onder a), van bijlage I bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot/laag risico en van in punt 3, onder b), onder i), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 20 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{100; 1} |
Aan de handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 429, lid 10, onder c), van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder c), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van in punt 2, onder a), en in punt 2, onder b), i), van bijlage I bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en van in punt 2, onder b), ii), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 50 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{100; 2} |
Aan de handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling — Securitisatie-entiteitenArtikel 429, lid 10, onder c), van de CRRVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder c), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van in punt 2, onder a), en in punt 2, onder b), i), van bijlage I bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en van in punt 2, onder b), ii), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 50 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{100; 3} |
Aan de handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling — Commerciële entiteitenArtikel 429, lid 10, onder c), van de CRRVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder c), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van in punt 2, onder a), en in punt 2, onder b), i), van bijlage I bedoelde, aan handel gerelateerde posten buiten de balanstelling met een middelgroot risico en van in punt 2, onder b), ii), van bijlage I bij de CRR bedoelde, aan door de overheid gesteunde exportfinanciering gerelateerde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 50 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{110; 1} |
Overige posten buiten de balanstelling — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 429, lid 10, onder d), van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder d), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van kredietfaciliteiten van alle overige in bijlage I bij de CRR genoemde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 100 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{110; 2} |
Overige posten buiten de balanstelling — Securitisatie-entiteitenArtikel 429, lid 10, onder d), van de CRRVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder d), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van kredietfaciliteiten van alle overige in bijlage I bij de CRR genoemde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 100 % van de nominale waarde is).Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{110; 3} |
Overige posten buiten de balanstelling — Commerciële entiteitenArtikel 429, lid 10, onder d), van de CRRVoor commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de overeenkomstig artikel 429, lid 10, onder d), van de CRR bepaalde blootstellingswaarde van kredietfaciliteiten van alle overige in bijlage I bij de CRR genoemde posten buiten de balanstelling (ter herinnering zij opgemerkt dat de blootstellingswaarde hier 100 % van de nominale waarde is), vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38.Instellingen nemen in dit veld niet de posten in aanmerking die zijn bedoeld in artikel 429, leden 6, 7, 8 en 9, van de CRR. |
{120; 1} |
Overige activa — Entiteiten uit de financiële sectorArtikel 429 van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingswaarde van alle andere activa dan de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, kredietderivaten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor entiteiten uit de financiële sector zoals bepaald in punt 37. De instellingen gaan bij de waardering uit van de beginselen van artikel 429, lid 5, van de CRR.Instellingen nemen in dit veld contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en die op de balans staan vermeld (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). |
{120; 2} |
Overige activa — Securitisatie-entiteitenArtikel 429 van de CRRVoor securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingswaarde van alle andere activa dan de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, kredietderivaten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties. Bij de waardering wordt uitgegaan van de beginselen van artikel 429, lid 5, van de CRR.Instellingen nemen in dit veld contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en die op de balans staan vermeld (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). |
{120; 3} |
Overige activa — Commerciële entiteitenArtikel 429 van de CRRVoor entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36 bevat dit veld de blootstellingswaarde van alle andere activa dan de in bijlage II bij de CRR genoemde contracten, kredietderivaten, retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn looptijd en margeleningstransacties, vermenigvuldigd met de opnamefactor voor commerciële entiteiten zoals bepaald in punt 38. Bij de waardering wordt uitgegaan van de beginselen van artikel 429, lid 5, van de CRR.Instellingen nemen in dit veld contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die zijn verstrekt aan een tegenpartij via retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, transacties met afwikkeling op lange termijn en margeleningstransacties en die op de balans staan vermeld (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering). |
{130; 1} |
Pro memorie post: Totale waarde van de deelnemingen in de entiteiten — Entiteiten uit de financiële sectorDe boekwaarde van alle deelnemingen in entiteiten uit de financiële sector zoals bedoeld in punt 36, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, verminderd met de aftrekkingen die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder g), h) en i), van de CRR met die entiteiten verband houden. |
{130; 2} |
Pro memorie post: Totale waarde van de deelnemingen in de entiteiten — Securitisatie-entiteitenBoekwaarde van alle deelnemingen in de securitisatie-entiteiten zoals bedoeld in punt 36, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving. |
{130; 3} |
Pro memorie post: Totale waarde van de deelnemingen in de entiteiten — Commerciële entiteitenDe boekwaarde van alle deelnemingen in commerciële entiteiten zoals bedoeld in punt 36, overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, verminderd met de aftrekkingen die overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder k), i), van de CRR met die entiteiten verband houden. |
{140; 1} |
Pro memorie post: Totale boekhoudkundige activa van de entiteiten — Entiteiten uit de financiële sectorDe totale boekhoudkundige activa van alle in punt 36 bedoelde entiteiten uit de financiële sector, zoals gerapporteerd in de respectieve jaarrekeningen van de betrokken entiteiten. |
{140; 2} |
Pro memorie post: Totale boekhoudkundige activa van de entiteiten — Securitisatie-entiteitenDe totale boekhoudkundige activa van alle in punt 36 bedoelde securitisatie-entiteiten, zoals gerapporteerd in de respectieve jaarrekeningen van de betrokken entiteiten. |
{140; 3} |
Pro memorie post: Totale boekhoudkundige activa van de entiteiten — Commerciële entiteitenDe totale boekhoudkundige activa van alle in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten, zoals gerapporteerd in de respectieve jaarrekeningen van de betrokken entiteiten. |
{150; 1} |
Pro memorie post: Totaal boekhoudkundig aandelenkapitaal van de entiteiten — Entiteiten uit de financiële sectorHet totaal boekhoudkundig aandelenkapitaal van alle in punt 36 bedoelde entiteiten uit de financiële sector, zoals gerapporteerd in de respectieve jaarrekeningen van de betrokken entiteiten. |
{150; 2} |
Pro memorie post: Totaal boekhoudkundig aandelenkapitaal van de entiteiten — Securitisatie-entiteitenHet totaal boekhoudkundig aandelenkapitaal van alle in punt 36 bedoelde securitisatie-entiteiten, zoals gerapporteerd in de respectieve jaarrekeningen van de betrokken entiteiten. |
{150; 3} |
Pro memorie post: Totaal boekhoudkundig aandelenkapitaal van de entiteiten — Commerciële entiteitenHet totaal boekhoudkundig aandelenkapitaal van alle in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten, zoals gerapporteerd in de respectieve jaarrekeningen van de betrokken entiteiten. |
{160; 1} |
Pro memorie post: Opnamefactor — Entiteiten uit de financiële sectorDe breuk zoals vastgesteld in punt 37 |
{160; 3} |
Pro memorie post: Opnamefactor — Commerciële entiteitenDe breuk zoals vastgesteld in punt 38 |
{170; 3} |
Pro memorie post: Boekhoudkundige activa van de entiteiten die niet in de velden {LR6;010;3} tot (LR6;120;3} in aanmerking zijn genomen — Commerciële entiteitenHet in de respectieve jaarrekeningen gerapporteerde totaal van de boekhoudkundige activa van alle in punt 36 bedoelde commerciële entiteiten dat in de rapportage van de velden {LR6;010;3} to {LR6;120;3} niet in aanmerking is genomen vanwege de in punt 39 aangegeven vrijstelling. |
BIJLAGE XII
RAPPORTAGE OVER LIQUIDITEIT
LIQUIDITEITSTEMPLATES |
||
Template-nummer |
Template-code |
Naam van de template / groep templates |
LIQUIDITEITSDEKKINGSTEMPLATES |
||
|
|
DEEL I - LIQUIDE ACTIVA |
51 |
C 51.00 |
LIQUIDITEITSDEKKING - LIQUIDE ACTIVA |
|
|
DEEL II - UITSTROMEN |
52 |
C 52.00 |
LIQUIDITEITSDEKKING - UITSTROMEN |
|
|
DEEL III - INSTROMEN |
53 |
C 53.00 |
LIQUIDITEITSDEKKING - INSTROMEN |
|
|
DEEL IV - ZEKERHEDENSWAPS |
54 |
C 54.00 |
LIQUIDITEITSDEKKING - ZEKERHEDENSWAPS |
STABIELEFINANCIERINGSTEMPLATES |
||
|
|
DEEL V - STABIELE FINANCIERING |
60 |
C 60.00 |
STABIELE FINANCIERING - POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN |
61 |
C 61.00 |
STABIELE FINANCIERING - POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN |
C 51.00 - LIQUIDITEITSDEKKING - LIQUIDE ACTIVA
|
Marktwaarde |
Waarde overeenkomstig artikel 418 v.d. VKV |
Bedrag |
Niet-opgenomen bedrag van lijn |
|||
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
010 |
020 |
030 |
040 |
010-390 |
1 |
ACTIVA DIE VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN DE ARTIKELEN 416 EN 417 VAN DE VKV |
Artikelen 416 en 417 van de VKV |
|
|
|
|
010 |
1.1 |
contanten |
Artikel 416, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
020 |
1.2 |
blootstellingen met betrekking tot centrale banken |
Artikel 416, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
030 |
1.2.1 |
waarvan: blootstellingen die in tijden van stress kunnen worden opgevraagd |
Artikel 416, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
040-110 |
1.3 |
andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
040-050 |
1.3.1 |
overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de nationale valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat zij dekt door het aanhouden van deze liquide activa |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
040 |
1.3.1.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
050 |
1.3.1.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
060-070 |
1.3.2 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
060 |
1.3.2.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
070 |
1.3.2.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
080-090 |
1.3.3 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
080 |
1.3.3.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
090 |
1.3.3.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
100-110 |
1.3.4 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
100 |
1.3.4.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
110 |
1.3.4.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
120-140 |
1.4 |
totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416 |
Artikel 416, lid 6, en artikel 418, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
120 |
1.4.1 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
Artikel 418, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
130 |
1.4.2 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
Artikel 418, lid 2, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
140 |
1.4.3 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
Artikel 418, lid 2, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
150 |
1.5 |
door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende standbykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun |
Artikel 416, lid 1, onder e), van de VKV |
|
|
|
|
160-170 |
1.6 |
deposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van een centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 van de VKV vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd |
Artikel 416, lid 1, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
160 |
1.6.1 |
deposito's |
Artikel 416, lid 1, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
170 |
1.6.2 |
bij overeenkomst beschikbare liquide middelen |
Artikel 416, lid 1, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
||
Marktwaarde |
Waarde overeenkomstig artikel 418 v.d. VKV |
Marktwaarde |
Waarde overeenkomstig artikel 418 v.d. VKV |
||||
180 |
1.7 |
activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat waarbij aan ten minste één van de voorwaarden in artikel 416, lid 2, onder a), iii), is voldaan |
Artikel 416, lid 2, onder a), iii), van de VKV |
|
|
|
|
190-210 |
1.8 |
obligaties van niet-financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van de VKV |
|
|
|
|
190 |
1.8.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
200 |
1.8.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
210 |
1.8.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
220-240 |
1.9 |
door een kredietinstelling uitgegeven obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
220 |
1.9.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 129, lid 4 of lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
230 |
1.9.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 129, lid 4 of lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
240 |
1.9.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 129, lid 4 of lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
250-270 |
1.10 |
door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
250 |
1.10.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
260 |
1.10.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
270 |
1.10.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
280-300 |
1.11 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
280 |
1.11.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel V, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
290 |
1.11.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel V, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
300 |
1.11.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
310-330 |
1.12 |
andere door een kredietinstelling uitgegeven obligaties zoals beschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG dan die bedoeld in 1.9 |
Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van de VKV |
|
|
|
|
310 |
1.12.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
320 |
1.12.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
330 |
1.12.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
340-360 |
1.13 |
andere overdraagbare activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 416, lid 1, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
340 |
1.13.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
350 |
1.13.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
360 |
1.13.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
370-390 |
1.14 |
andere overdraagbare activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 416, lid 1, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
370 |
1.14.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
380 |
1.14.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
390 |
1.14.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
400-410 |
2 |
ACTIVA DIE VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416, LID 1, ONDER b) EN d), MAAR NIET AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 417, ONDER b) EN c), VAN DE VKV |
|
|
|
|
|
400 |
2.1 |
activa die niet worden beheerst door een liquiditeitenbeheersfunctie |
Artikel 417, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
410 |
2.2 |
activa die niet rechtens en feitelijk op ieder tijdstip gedurende de volgende dertig dagen liquideerbaar zijn middels cessieovereenkomsten of middels een eenvoudige retrocessieovereenkomst op goedgekeurde retrocessiemarkten |
Artikel 417, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
420-610 |
3 |
POSTEN ONDERWORPEN AAN AANVULLENDE RAPPORTAGE VAN LIQUIDE ACTIVA |
|
|
|
|
|
420 |
3.1 |
contanten |
Bijlage III, punt 1, van de VKV |
|
|
|
|
430 |
3.2 |
reserves van centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan |
Bijlage III, punt 2, van de VKV |
|
|
|
|
440-480 |
3.3 |
effecten met een risicogewicht van 0 % die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
440 |
3.3.1 |
zijnde vorderingen op landen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
450 |
3.3.2 |
vorderingen gegarandeerd door landen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
460 |
3.3.3 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
470 |
3.3.4 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio’s met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
480 |
3.3.5 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
490 |
3.4 |
andere dan de onder punt 3.3 bedoelde effecten, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door landen of centrale banken, uitgegeven door de overheid in de nationale valuta van dat land of door de centrale bank in de nationale valuta en het land waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan, of uitgegeven in vreemde valuta’s, voor zover het aanhouden van een dergelijke schuld overeenstemt met de liquiditeitsbehoeften naar aanleiding van de activiteiten van de bank in die valuta |
Bijlage III, punt 4, van de VKV |
|
|
|
|
500-550 |
3.5 |
effecten met een risicogewicht van 20% die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
500 |
3.5.1 |
zijnde vorderingen op landen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
510 |
3.5.2 |
vorderingen gegarandeerd door landen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
520 |
3.5.3 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
530 |
3.5.4 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio’s met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
540 |
3.5.5 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
550 |
3.6 |
andere dan de onder de punten 3.3, 3.4 en 3.5 van de template LCR-activa bedoelde effecten die voldoen aan alle voorwaarden van punt 5 van bijlage III van de VKV |
Bijlage III, punt 6, van de VKV |
|
|
|
|
560 |
3.7 |
andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.6 bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 50 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geen vordering vormen op een SSPE, een instelling of een met haar verbonden entiteit |
Bijlage III, punt 7, van de VKV |
|
|
|
|
570 |
3.8 |
andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.7 bedoelde effecten die gedekt zijn door activa die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geheel en volledig door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed zijn gedekt overeenkomstig artikel 125 |
Bijlage III, punt 8, van de VKV |
|
|
|
|
580 |
3.9 |
door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende standbykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun |
Bijlage III, punt 9, van de VKV |
|
|
|
|
590 |
3.10 |
wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd, indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen bij een netwerk hoort. |
Bijlage III, punt 10, van de VKV |
|
|
|
|
600 |
3.11 |
beursverhandelde, centraal geclearde aandelen in het kernkapitaal die onderdeel zijn van een belangrijke aandelenindex, luiden in de binnenlandse valuta van de lidstaat en niet zijn uitgegeven door een instelling of door een met haar gelieerde onderneming |
Bijlage III, punt 11, van de VKV |
|
|
|
|
610 |
3.12 |
aan een erkende beurs genoteerd goud, dat op toegewezen basis wordt aangehouden |
Bijlage III, punt 12, van de VKV |
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Marktwaarde |
Waarde overeenkomstig artikel 418 v.d. VKV |
Bedrag |
Niet-opgenomen bedrag van lijn |
620-850 |
4 |
ACTIVA DIE NIET VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416 VAN DE VKV MAAR WEL AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 417, ONDER b) EN c), VAN DE VKV |
|
|
|
|
|
620-640 |
4.1 |
obligaties van financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
620 |
4.1.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
630 |
4.1.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
640 |
4.1.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
650-670 |
4.2 |
eigen uitgiften |
Artikel 416, lid 3, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
650 |
4.2.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
660 |
4.2.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
670 |
4.2.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
680-700 |
4.3 |
niet-gedekte uitgiften door kredietinstellingen |
Artikel 416 van de VKV |
|
|
|
|
680 |
4.3.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
690 |
4.3.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
700 |
4.3.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
710-730 |
4.4 |
door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die niet al in 1.10 zijn gerapporteerd |
Artikel 416, lid 4, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
710 |
4.4.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
720 |
4.4.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
730 |
4.4.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
740-760 |
4.5 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die niet al in 1.11 zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
740 |
4.5.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
750 |
4.5.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
760 |
4.5.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
770 |
4.6 |
aan een erkende beurs genoteerde aandelen en op een belangrijke index genoteerde aandeleninstrumenten, niet zelf uitgegeven of uitgegeven door financiële instellingen |
Artikel 509, lid 3, onder c), en artikel 416, lid 4, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
780 |
4.7 |
goud |
Artikel 509, lid 3, onder c), en artikel 416, lid 4, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
790 |
4.8 |
gegarandeerde obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
800 |
4.9 |
gedekte obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
810 |
4.10 |
bedrijfsobligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
820 |
4.11 |
fondsen gebaseerd op de in 4.5 - 4.10 gerapporteerde activa |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
830-850 |
4.12 |
andere categorieën van voor de centrale bank toelaatbare effecten of leningen |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
830 |
4.12.1 |
obligaties van lokale overheden |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
840 |
4.12.2 |
commercial paper |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
850 |
4.12.3 |
kredietvorderingen |
Artikel 416, lid 4, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
860-870 |
5 |
BEHANDELING VOOR RECHTSGEBIEDEN MET ONTOEREIKENDE LIQUIDE ACTIVA VAN HOGE KWALITEIT |
Artikel 419, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
860 |
5.1 |
Gebruik van afwijking A (buitenlandse valuta) |
Artikel 419, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
870 |
5.2 |
Gebruik van afwijking B (kredietlijn van de desbetreffende centrale bank) |
Artikel 419, lid 2, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
880-900 |
6 |
RAPPORTAGE VAN SHARIA-CONFORME ACTIVA ALS ALTERNATIEVE ACTIVA OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 509, LID 2, ONDER i). Sharia-conforme financiële producten als alternatief voor activa die voor de toepassing van artikel 416 als liquide activa zijn aan te merken, ten behoeve van sharia-conforme banken |
Artikel 509, lid 2, onder i), van de VKV |
|
|
|
|
880 |
6.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
|
|
|
|
|
890 |
6.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
|
|
|
|
|
900 |
6.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
|
|
|
|
|
C 52.00 - LIQUIDITEITSDEKKING - UITSTROMEN
|
Bedrag |
Uitstroom |
|
||||||||||||
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
020-1370 |
1 |
UITSTROMEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020-100 |
1.1 |
retaildeposito's |
Artikel 421 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020-040 |
1.1.1 |
gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
Artikel 421, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
1.1.1.1 |
deel van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is |
Artikel 421, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
1.1.1.2 |
aangehouden op een betaalrekening, met inbegrip van rekeningen waarop regelmatig lonen worden gecrediteerd |
Artikel 421, lid 1, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
1.1.2 |
gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land die niet in aanmerking komen voor rapportage in punt 1.1.1.1 of 1.1.1.2 |
Artikel 421, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
1.1.3 |
onverzekerde retaildeposito’s |
Artikel 421, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060-080 |
1.1.4 |
deposito's met andere uitstromen dan die beschreven in artikel 421, leden 1 of 2 |
Artikel 421, lid 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
1.1.4.1 |
Categorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
1.1.4.2 |
Categorie 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
1.1.4.3 |
Categorie 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
1.1.5 |
deposito’s in derde landen waar een hogere uitstroom wordt toegepast |
Artikel 421, lid 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
1.1.6 |
deposito’s die zijn uitgesloten van de berekening van uitstromen waarbij is voldaan aan de voorwaarden van artikel 421, lid 5, onder a) en b) |
Artikel 421, lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110-1130 |
1.2 |
uitstromen op andere verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
1.2.1 |
uit de eigen bedrijfskosten van de instelling voortvloeiende verplichtingen |
Artikel 422, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Marktwaarde |
Als de tegenpartij geen centrale bank is |
Als de tegenpartij een centrale bank is |
Als de tegenpartij de centrale overheid of een publiekrechtelijk lichaam is van de lidstaat waar de kredietinstelling een vergunning heeft gekregen of een bijkantoor heeft gevestigd, dan wel een multilaterale ontwikkelingsbank is (artikel 422, lid 2, onder d)) |
||||||||
activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
andere liquiditeit en kredietkwaliteit |
activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
andere liquiditeit en kredietkwaliteit |
Activa die overeenkomstig artikel 416 niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt |
|||||||||
Verschuldigd bedrag |
Waarde over-eenkomstig art. 418 v.d. VKV |
Verschuldigd bedrag |
Waarde over-eenkomstig art. 418 v.d. VKV |
Verschuldigd bedrag |
Verschul-digd bedrag |
Waarde over-eenkomstig art. 418 v.d. VKV |
Verschul-digd bedrag |
Waarde over-eenkomstig art. 418 v.d. VKV |
Verschuldigd bedrag |
Verschuldigd bedrag |
|||||
120-950 |
1.2.2 |
Verplichtingen die voortvloeien uit gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192: |
Artikel 422, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120-190 |
1.2.2.1 |
Andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120-130 |
1.2.2.1.1 |
overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de nationale valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat zij dekt door het aanhouden van deze liquide activa |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
1.2.2.1.1.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
1.2.2.1.1.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140-150 |
1.2.2.1.2 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
1.2.2.1.2.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
1.2.2.1.2.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160-170 |
1.2.2.1.3 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
1.2.2.1.3.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
1.2.2.1.3.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180-190 |
1.2.2.1.4 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
1.2.2.1.4.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
1.2.2.1.4.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200-220 |
1.2.2.2 |
totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416 |
Artikel 416, lid 6, en artikel 418, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
1.2.2.2.1 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
Artikel 418, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
1.2.2.2.2 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
Artikel 418, lid 2, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
1.2.2.2.3 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
Artikel 418, lid 2, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
1.2.2.3 |
activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat waarbij aan ten minste één van de voorwaarden in artikel 416, lid 2, onder a), iii), is voldaan |
Artikel 416, lid 2, onder a), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240-260 |
1.2.2.4 |
obligaties van niet-financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
1.2.2.4.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
1.2.2.4.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
1.2.2.4.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270-290 |
1.2.2.5 |
door een kredietinstelling uitgegeven obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
1.2.2.5.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
1.2.2.5.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
1.2.2.5.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300-320 |
1.2.2.6 |
door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
1.2.2.6.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
1.2.2.6.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
1.2.2.6.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330-350 |
1.2.2.7 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
1.2.2.7.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel V, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
1.2.2.7.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel V, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
1.2.2.7.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360-380 |
1.2.2.8 |
andere door een kredietinstelling uitgegeven obligaties zoals beschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG dan die bedoeld in 1.9 van de template LCR-activa |
Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
1.2.2.8.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
1.2.2.8.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
1.2.2.8.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390-410 |
1.2.2.9 |
andere overdraagbare activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 416, lid 1, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
1.2.2.9.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
1.2.2.9.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
1.2.2.9.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420-440 |
1.2.2.10 |
andere overdraagbare activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 416, lid 1, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
1.2.2.10.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
1.2.2.10.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
1.2.2.10.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450-460 |
1.2.2.11 |
activa die voldoen aan de vereisten van artikel 416, lid 1, onder b) en d), maar niet aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
1.2.2.11.1 |
activa die niet worden beheerst door een liquiditeitenbeheersfunctie |
Artikel 417, punt c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
1.2.2.11.2 |
activa die niet rechtens en feitelijk op ieder tijdstip gedurende de volgende dertig dagen liquideerbaar zijn middels cessieovereenkomsten of middels een eenvoudige retrocessieovereenkomst op goedgekeurde retrocessiemarkten |
Artikel 417, punt b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480-680 |
1.2.2.12 |
posten onderworpen aan aanvullende rapportage van liquide activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
1.2.2.12.1 |
contanten |
Bijlage III, punt 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
1.2.2.12.2 |
reserves van centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. |
Bijlage III, punt 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500-540 |
1.2.2.12.3 |
effecten met een risicogewicht van 0 % die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
1.2.2.12.3.1 |
zijnde vorderingen op landen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
1.2.2.12.3.2 |
vorderingen gegarandeerd door landen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
1.2.2.12.3.3 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
1.2.2.12.3.4 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio’s met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
1.2.2.12.3.5 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
1.2.2.12.4 |
andere dan de onder punt 3.3 van de template LCR-activa bedoelde effecten, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door landen of centrale banken, uitgegeven door de overheid in de nationale valuta van dat land of door de centrale bank in de nationale valuta en het land waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan, of uitgegeven in vreemde valuta’s, voor zover het aanhouden van een dergelijke schuld overeenstemt met de liquiditeitsbehoeften naar aanleiding van de activiteiten van de bank in die valuta |
Bijlage III, punt 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
570-610 |
1.2.2.12.5 |
effecten met een risicogewicht van 20% die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
570 |
1.2.2.12.5.1 |
zijnde vorderingen op landen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
580 |
1.2.2.12.5.2 |
vorderingen gegarandeerd door landen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
590 |
1.2.2.12.5.3 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
600 |
1.2.2.12.5.4 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio’s met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
610 |
1.2.2.12.5.5 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
620 |
1.2.2.12.6 |
andere dan de onder de punten 3.3, 3,4 en 3.5 van de template LCR-activa bedoelde effecten die voldoen aan alle voorwaarden van punt 5 van bijlage III van de VKV |
Bijlage III, punt 6, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
630 |
1.2.2.12.7 |
andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.6 van de template LCR-activa bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 50 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geen vordering vormen op een SSPE, een instelling of een met haar verbonden entiteit |
Bijlage III, punt 7, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
640 |
1.2.2.12.8 |
andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.7 van de template LCR-activa bedoelde effecten die gedekt zijn door activa die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geheel en volledig door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed zijn gedekt overeenkomstig artikel 125 van de VKV |
Bijlage III, punt 8, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
650 |
1.2.2.12.9 |
door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende standbykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun |
Bijlage III, punt 9, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
660 |
1.2.2.12.10 |
wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd, indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen bij een netwerk hoort. |
Bijlage III, punt 10, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
670 |
1.2.2.12.11 |
beursverhandelde, centraal geclearde aandelen in het kernkapitaal die onderdeel zijn van een belangrijke aandelenindex, luiden in de binnenlandse valuta van de lidstaat en niet zijn uitgegeven door een instelling of door een met haar gelieerde onderneming |
Bijlage III, punt 11, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
680 |
1.2.2.12.12 |
aan een erkende beurs genoteerd goud, dat op toegewezen basis wordt aangehouden |
Bijlage III, punt 12, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
690-920 |
1.2.2.13 |
ACTIVA DIE NIET VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416 VAN DE VKV maar wel aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van de VKV. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
690-710 |
1.2.2.13.1 |
obligaties van financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
690 |
1.2.2.13.1.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
700 |
1.2.2.13.1.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
710 |
1.2.2.13.1.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
720-740 |
1.2.2.13.2 |
eigen uitgiften |
Artikel 416, lid 3, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
720 |
1.2.2.13.2.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
730 |
1.2.2.13.2.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
740 |
1.2.2.13.2.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
750-770 |
1.2.2.13.3 |
niet-gedekte uitgiften door kredietinstellingen |
Artikel 416 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
750 |
1.2.2.13.3.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
760 |
1.2.2.13.3.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
770 |
1.2.2.13.3.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
780-800 |
1.2.2.13.4 |
door activa gedekte effecten die niet al in 1.10 tot en met 1.11.3 zijn gerapporteerd |
Artikel 416, lid 4, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
780 |
1.2.2.13.4.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
790 |
1.2.2.13.4.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
800 |
1.2.2.13.4.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
810-830 |
1.2.2.13.5 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte effecten die niet al in 1.10 tot en met 1.11.3 zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
810 |
1.2.2.13.5.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
820 |
1.2.2.13.5.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
830 |
1.2.2.13.5.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
840 |
1.2.2.13.6 |
aan een erkende beurs genoteerde aandelen en op een belangrijke index genoteerde aandeleninstrumenten, niet zelf uitgegeven of uitgegeven door financiële instellingen |
Artikel 509, lid 3, onder c), en artikel 416, lid 4, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
850 |
1.2.2.13.7 |
goud |
Artikel 509, lid 3, onder c), en artikel 416, lid 4, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
860 |
1.2.2.13.8 |
gegarandeerde obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
870 |
1.2.2.13.9 |
gedekte obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
880 |
1.2.2.13.10 |
bedrijfsobligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
890 |
1.2.2.13.11 |
fondsen gebaseerd op de in 4.5 - 4.9 gerapporteerde activa |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
900-920 |
1.2.2.13.12 |
andere categorieën van voor de centrale bank toelaatbare effecten of leningen |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
900 |
1.2.2.13.12.1 |
obligaties van lokale overheden |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
910 |
1.2.2.13.12.2 |
commercial paper |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
920 |
1.2.2.13.12.3 |
kredietvorderingen |
Artikel 416, lid 4, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
930-950 |
1.2.2.14 |
Rapportage van sharia-conforme activa als alternatieve activa overeenkomstig artikel 509, lid 2, onder i) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
930-950 |
1.2.2.14.1 |
Sharia-conforme financiële producten als alternatief voor activa die voor de toepassing van artikel 416 als liquide activa zijn aan te merken, ten behoeve van sharia-conforme banken |
Artikel 509, lid 2, onder i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
930 |
1.2.2.14.1.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
940 |
1.2.2.14.1.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
950 |
1.2.2.14.1.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Bedrag aan deposito’s van cliënten die financiële cliënten zijn |
Uitstroom |
Bedrag aan deposito’s van andere dan financiële cliënten |
Uitstroom |
Bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
960-1030 |
1.2.3 |
deposito’s die door de inlegger moeten worden aangehouden: |
Artikel 422, lid 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
960-990 |
1.2.3.1 |
om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer of andere vergelijkbare diensten (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) |
Artikel 422, lid 3, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
960-970 |
1.2.3.1.1 |
die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
960 |
1.2.3.1.1.1 |
waarvan er bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
970 |
1.2.3.1.1.2 |
waarvan er geen bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
980-990 |
1.2.3.1.2 |
die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
980 |
1.2.3.1.2.1 |
waarvan er bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
990 |
1.2.3.1.2.2 |
waarvan er geen bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1000 |
1.2.3.2 |
in de context van een andere vaste operationele relatie dan die vermeld in 1.2.3.1.1 en 1.2.3.1.2 |
Artikel 422, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1010 |
1.2.3.2.1 |
waarvan daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten |
Artikel 422, lid 3, onder c), en lid 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1020 |
1.2.3.3 |
in de context van een gemeenschappelijke taakuitvoering in het kader van een institutioneel protectiestelsel dat voldoet aan de vereisten van artikel 113, lid 7, of als een wettelijk of statutair minimumdeposito van een ander lichaam dat deelneemt aan hetzelfde institutionele protectiestelsel |
Artikel 422, lid 3, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1030 |
1.2.3.4 |
om gebruik te kunnen maken van de diensten betreffende de clearing van geldposities en van de diensten van centrale kredietinstellingen en waarbij de kredietinstelling bij een netwerk hoort, overeenkomstig wettelijke of statutaire bepalingen |
Artikel 422, lid 3, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1040 |
1.2.4 |
deposito's van kredietinstellingen bij centrale kredietinstellingen die overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder f), als liquide activa worden beschouwd |
Artikel 422, lid 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1050 |
1.2.5 |
liquiditeitslijnen voor activa beschreven in artikel 416, lid 1, onder f) |
Artikel 416, lid 1, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Bedrag |
Uitstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1060-1070 |
1.2.6 |
niet in 1.2.2 tot en met 1.2.5 gerapporteerde verplichtingen die voortvloeien uit deposito’s van andere dan financiële cliënten |
Artikel 422, lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1060 |
1.2.6.1 |
die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
Artikel 422, lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1070 |
1.2.6.2 |
die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
Artikel 422, lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1080 |
1.2.7 |
in het kader van de in bijlage II vermelde contracten op nettobasis te betalen bedrag (ongerekend de te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt) |
Artikel 422, lid 6, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1090-1100 |
1.2.8 |
verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit een lagere uitstroom heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 422, lid 8 |
Artikel 422, lid 8, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1090 |
1.2.8.1 |
indien alle voorwaarden van artikel 422, lid 8, onder a) tot en met d), zijn vervuld |
Artikel 422, lid 8, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1100 |
1.2.8.2 |
indien door de bevoegde autoriteiten ontheffing van de voorwaarde van artikel 422, lid 8, onder d), is verleend en alle voorwaarden van artikel 422, lid 8, onder a), b) en c), zijn vervuld voor de toepassing van de intragroepbehandeling als bedoeld in artikel 19, lid 1, onder b), met betrekking tot instellingen die niet in aanmerking komen voor de in artikel 8 bedoelde vrijstelling van verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit een lagere uitstroom heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 422, lid 9 |
Artikel 422, lid 9, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1110-1120 |
1.2.9 |
andere uitstromen dan de bovenstaande |
Artikel 420, lid 1, onder e), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1110 |
1.2.9.1 |
verplichtingen, inclusief contractuele regelingen zoals andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, toegewezen financieringsfaciliteiten, niet-opgenomen leningen en voorschotten voor tegenpartijen in het wholesalesegment, hypotheken die zijn toegekend maar nog niet opgenomen, kredietkaarten, overdisposities, geplande uitstromen in verband met vernieuwd of uitgebreid nieuw retail- of wholesalekrediet, geplande afgeleide lasten |
Artikel 420, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1120 |
1.2.9.2 |
posten buiten de balanstelling in verband met handelsfinanciering, als bedoeld in artikel 429 en bijlage I |
Artikel 420, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1130 |
1.2.10 |
alle andere verplichtingen |
Artikel 422, lid 7, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Bedrag |
Uitstroom |
Marktwaarde |
Waarde overeenkomstig art. 418 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
1140-1210 |
1.3 |
additionele uitstromen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1140 |
1.3.1 |
voor zekerheden die door de instelling worden gestort voor in bijlage II vermelde contracten, daaronder niet begrepen activa als bedoeld in artikel 416, leden a), b) en c) |
Artikel 423, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1150 |
1.3.2 |
die overeenstemmen met de vereiste extra zekerheden die het resultaat zijn van een wezenlijke verslechtering van de kredietkwaliteit van de instelling |
Artikel 423, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1160 |
1.3.3 |
die overeenstemmen met de behoefte aan zekerheid als gevolg van de impact van een ongunstig marktscenario op de derivatentransacties, financieringstransacties en overige contracten voor zover die van wezenlijk belang zijn |
Artikel 423, lid 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1170 |
1.3.4 |
die overeenstemmen met de marktwaarde van effecten of andere activa die short zijn verkocht en binnen de tijdhorizon van dertig dagen moeten worden geleverd, tenzij zij eigenaar is van de te leveren effecten of deze heeft geleend op voorwaarden waarbij zij pas na de tijdhorizon van dertig dagen moeten worden teruggegeven en de effecten geen deel uitmaken van de liquide activa van de instelling |
Artikel 423, lid 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1180 |
1.3.5 |
die overeenstemmen met de door de instelling aangehouden te veel gestorte zekerheden die te allen tijde op grond van het contract kunnen worden opgevraagd door de tegenpartij |
Artikel 423, lid 5, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1190 |
1.3.6 |
die overeenstemmen met zekerheden die aan een tegenpartij moeten worden gerestitueerd |
Artikel 423, lid 5, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1200 |
1.3.7 |
zekerheden die overeenkomen met activa die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt, die kunnen worden ingeruild voor activa die overeenkomen met activa die zonder de toestemming van de kredietinstelling niet overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt. |
Artikel 423, lid 5, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1210 |
1.3.8 |
deposito’s die worden ontvangen als zekerheden |
Artikel 423, lid 6, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Bedrag |
Uitstroom |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1220-1370 |
1.4 |
uitstromen uit krediet- en liquiditeitsfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1220 |
1.4.1 |
maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor particulieren en kleine partijen |
Artikel 424, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1230-1240 |
1.4.2 |
maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor andere cliënten dan particulieren en kleine partijen en financiële cliënten |
Artikel 424, lid 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1230 |
1.4.2.1 |
onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1240 |
1.4.2.2 |
onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1250 |
1.4.3 |
maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte liquiditeitsfaciliteiten verstrekt aan een SSPE met als doel die SSPE in staat te stellen andere activa te kopen dan effecten van cliënten die geen financiële cliënten zijn, voor zover dit bedrag het bedrag van de actueel van cliënten aangekochte activa overschrijdt en indien het maximaal op te nemen bedrag contractueel beperkt is tot het bedrag van de actueel aangekochte activa |
Artikel 424, lid 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1260-1270 |
1.4.4 |
maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die niet zijn gerapporteerd in 1.4.1, 1.4.2 of 1.4.3 |
Artikel 424, lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1260 |
1.4.4.1 |
verleend aan andere dan in 1.4.3 bedoelde SSPE’s |
Artikel 424, lid 5, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1270 |
1.4.4.2 |
regelingen uit hoofde waarvan de instelling ertoe gehouden is activa van een SSPE te kopen of te ruilen |
Artikel 424, lid 5, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1280-1290 |
1.4.4.3 |
verleend aan kredietinstellingen |
Artikel 424, lid 5, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1280 |
1.4.4.3.1 |
onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1290 |
1.4.4.3.2 |
onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1300-1310 |
1.4.4.4 |
verleend aan financiële instellingen en beleggingsondernemingen |
Artikel 424, lid 5, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1300 |
1.4.4.4.1 |
onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1310 |
1.4.4.4.2 |
onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1320 |
1.4.4.5 |
verleend aan andere cliënten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1330 |
1.4.4.6 |
verleend aan intragroepentiteiten overeenkomstig artikel 424, lid 5 |
Artikel 424, lid 5, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1340 |
1.4.5 |
maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten verstrekt voor de financiering van stimuleringsleningen |
Artikel 424, lid 6, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1350 |
1.4.6 |
maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit alle andere voorwaardelijke verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1360 |
1.4.6.1 |
waarvan: verleend aan intragroepentiteiten overeenkomstig artikel 424, lid 5 |
Artikel 424, lid 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1370 |
1.4.7 |
Uitstromen overeenkomstig artikel 105 van de RKV |
Artikel 105 van de RKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 53.00 - LIQUIDITEITSDEKKING - INSTROMEN
|
Bedrag |
Instroom |
|
||||||
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
010-1030 |
|
INSTROMEN |
Artikel 425 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
010-980 |
1 |
INSTROMEN (GEMAXIMEERD) |
Artikel 425, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
010-060 |
1.1 |
gelden verschuldigd door andere dan financiële cliënten |
Artikel 425 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
010 |
1.1.1 |
gelden verschuldigd door particulieren en kleine partijen |
Artikel 425 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
020 |
1.1.2 |
gelden verschuldigd door niet-financiële zakelijke cliënten |
Artikel 425 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
030 |
1.1.2.1 |
waarvan: die door de instelling die deze gelden verschuldigd is, worden behandeld overeenkomstig artikel 422, lid 2, onder e) |
Artikel 425, lid 2, onder e), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
040 |
1.1.3 |
gelden verschuldigd door centrale banken |
Artikel 425, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
050 |
1.1.1.3.1 |
waarvan: die door de instelling die deze gelden verschuldigd is, worden behandeld overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4 |
Artikel 425, lid 2, onder e), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
060 |
1.1.4 |
gelden verschuldigd door andere entiteiten |
Artikel 425, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
070-080 |
1.2 |
gelden verschuldigd door financiële cliënten |
Artikel 425, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
070 |
1.2.1 |
die door de instelling die deze gelden verschuldigd is, worden behandeld overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4 |
Artikel 425, lid 2, onder e), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
080 |
1.2.2 |
waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een lager uitstroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 422, lid 8 |
Artikel 422, lid 8, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
090 |
1.3 |
uit hoofde van handelsfinancieringstransacties verschuldigde gelden overeenkomstig artikel 425, lid 2, onder b) |
Artikel 425, lid 2, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
100 |
1.4 |
activa met een onbepaalde contractuele einddatum die binnen dertig dagen opvraagbaar zijn |
Artikel 425, lid 2, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
110 |
1.5 |
gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet wordt dubbelgeteld met liquide activa |
Artikel 425, lid 2, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
andere liquiditeit en kredietkwaliteit |
|||
Verschuldigd bedrag |
Marktwaarde van het activum waarmee de transactie is afgedekt |
Verschuldigd bedrag |
Marktwaarde van het activum waarmee de transactie is afgedekt |
Verschuldigd bedrag |
Marktwaarde van het activum waarmee de transactie is afgedekt |
||||
120-930 |
1.6 |
gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192 |
Artikel 425, lid 2, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
120-190 |
1.6.1 |
andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
120-130 |
1.6.1.1 |
overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de nationale valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat zij dekt door het aanhouden van deze liquide activa |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
120 |
1.6.1.1.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
130 |
1.6.1.1.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
140-150 |
1.6.1.2 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
140 |
1.6.1.2.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
150 |
1.6.1.2.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
160-170 |
1.6.1.3 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken; |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
160 |
1.6.1.3.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
170 |
1.6.1.3.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
180-190 |
1.6.1.4 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
180 |
1.6.1.4.1 |
zijnde vorderingen op |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
190 |
1.6.1.4.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
200-220 |
1.6.2 |
totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416 |
Artikel 416, lid 6, en artikel 418, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
200 |
1.6.2.1 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
Artikel 418, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
210 |
1.6.2.2 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
Artikel 418, lid 2, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
220 |
1.6.2.3 |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
Artikel 418, lid 2, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
230 |
1.6.3 |
activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat waarbij aan ten minste één van de voorwaarden in artikel 416, lid 2, onder a), iii), is voldaan |
Artikel 416, lid 2, onder a), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
240-260 |
1.6.4 |
obligaties van niet-financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
240 |
1.6.4.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
250 |
1.6.4.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
260 |
1.6.4.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 122 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
270-290 |
1.6.5 |
door een kredietinstelling uitgegeven obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
270 |
1.6.5.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
280 |
1.6.5.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
290 |
1.6.5.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
300-320 |
1.6.6 |
door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
300 |
1.6.6.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
310 |
1.6.6.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
320 |
1.6.6.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
330-350 |
1.6.7 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
330 |
1.6.7.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel V, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
340 |
1.6.7.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel V, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
350 |
1.6.7.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
360-380 |
1.6.8 |
andere door een kredietinstelling uitgegeven obligaties zoals beschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG dan die bedoeld in 1.9 |
Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
360 |
1.6.8.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
370 |
1.6.8.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
380 |
1.6.8.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 129, leden 4 of 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
390-410 |
1.6.9 |
andere overdraagbare activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 416, lid 1, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
390 |
1.6.9.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
400 |
1.6.9.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
410 |
1.6.9.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
420-440 |
1-6-2010 |
andere overdraagbare activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 416, lid 1, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
420 |
1.6.10.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
430 |
1.6.10.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
440 |
1.6.10.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
450-460 |
1-6-2011 |
activa die voldoen aan de vereisten van artikel 416, lid 1, onder b) en d), maar niet aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
450 |
1.6.11.1 |
activa die niet worden beheerst door een liquiditeitenbeheersfunctie |
Artikel 417, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
460 |
1.6.11.2 |
activa die niet rechtens en feitelijk op ieder tijdstip gedurende de volgende dertig dagen liquideerbaar zijn middels cessieovereenkomsten of middels een eenvoudige retrocessieovereenkomst op goedgekeurde retrocessiemarkten |
Artikel 417, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
470-660 |
1-6-2012 |
posten onderworpen aan aanvullende rapportage van liquide activa |
|
|
|
|
|
|
|
470 |
1.6.12.1 |
contanten |
Bijlage III, punt 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
480 |
1.6.12.2 |
reserves van centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. |
Bijlage III, punt 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
490-530 |
1.6.12.3 |
effecten met een risicogewicht van 0 % die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
490 |
1.6.12.3.1 |
zijnde vorderingen op landen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
500 |
1.6.12.3.2 |
vorderingen gegarandeerd door landen |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
510 |
1.6.12.3.3 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
520 |
1.6.12.3.4 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio’s met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
530 |
1.6.12.3.5 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken |
Bijlage III, punt 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
540 |
1.6.12.4 |
andere dan de onder punt 3.3 bedoelde effecten, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door landen of centrale banken, uitgegeven door de overheid in de nationale valuta van dat land of door de centrale bank in de nationale valuta en het land waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan, of uitgegeven in vreemde valuta’s, voor zover het aanhouden van een dergelijke schuld overeenstemt met de liquiditeitsbehoeften naar aanleiding van de activiteiten van de bank in die valuta |
Bijlage III, punt 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
550-590 |
1.6.12.5 |
effecten met een risicogewicht van 20% die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
550 |
1.6.12.5.1 |
zijnde vorderingen op landen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
560 |
1.6.12.5.2 |
vorderingen gegarandeerd door landen |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
570 |
1.6.12.5.3 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
580 |
1.6.12.5.4 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio’s met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
590 |
1.6.12.5.5 |
zijnde vorderingen op of gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken |
Bijlage III, punt 5, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
600 |
1.6.12.6 |
andere dan de onder de punten 3.3, 3.4 en 3.5 van de template LCR-activa bedoelde effecten die voldoen aan alle voorwaarden van punt 5 van bijlage III bij de VKV |
Bijlage III, punt 6, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
610 |
1.6.12.7 |
andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.6 bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 50 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geen vordering vormen op een SSPE, een instelling of een met haar verbonden entiteit |
Bijlage III, punt 7, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
620 |
1.6.12.8 |
andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.7 bedoelde effecten die gedekt zijn door activa die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geheel en volledig door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed zijn gedekt overeenkomstig artikel 125 |
Bijlage III, punt 8, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
630 |
1.6.12.9 |
door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende standbykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun |
Bijlage III, punt 9, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
640 |
1.6.12.10 |
wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd, indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen bij een netwerk hoort. |
Bijlage III, punt 10, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
650 |
1.6.12.11 |
beursverhandelde, centraal geclearde aandelen in het kernkapitaal die onderdeel zijn van een belangrijke aandelenindex, luiden in de binnenlandse valuta van de lidstaat en niet zijn uitgegeven door een instelling of door een met haar gelieerde onderneming |
Bijlage III, punt 11, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
660 |
1.6.12.12 |
aan een erkende beurs genoteerd goud, dat op toegewezen basis wordt aangehouden |
Bijlage III, punt 12, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
670-920 |
1-6-2013 |
ACTIVA DIE NIET VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416 VAN DE VKV maar wel aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van de VKV. |
|
|
|
|
|
|
|
670-690 |
1.6.13.1 |
obligaties van financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
670 |
1.6.13.1.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
680 |
1.6.13.1.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
690 |
1.6.13.1.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
700-720 |
1.6.13.2 |
eigen uitgiften |
Artikel 416, lid 3, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
700 |
1.6.13.2.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
710 |
1.6.13.2.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
720 |
1.6.13.2.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
730-750 |
1.6.13.3 |
niet-gedekte uitgiften door kredietinstellingen |
Artikel 416 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
730 |
1.6.13.3.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
740 |
1.6.13.3.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
750 |
1.6.13.3.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Artikel 120, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
760-780 |
1.6.13.4 |
door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die niet al in 1.10 van de template LCR-activa zijn gerapporteerd |
Artikel 416, lid 4, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
760 |
1.6.13.4.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
770 |
1.6.13.4.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
780 |
1.6.13.4.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
790-810 |
1.6.13.5 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die niet al in 1.11 van de template LCR-activa zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
790 |
1.6.13.5.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
800 |
1.6.13.5.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
810 |
1.6.13.5.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
Hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
820 |
1.6.13.6 |
aan een erkende beurs genoteerde aandelen en op een belangrijke index genoteerde aandeleninstrumenten, niet zelf uitgegeven of uitgegeven door financiële instellingen |
Artikel 509, lid 3, onder c), en artikel 416, lid 4, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
830 |
1.6.13.7 |
goud |
Artikel 509, lid 3, onder c), en artikel 416, lid 4, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
840 |
1.6.13.8 |
gegarandeerde obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
850 |
1.6.13.9 |
gedekte obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
860 |
1.6.13.10 |
bedrijfsobligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
870 |
1.6.13.11 |
fondsen gebaseerd op de in 4.5 - 4.9 gerapporteerde activa |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
880-900 |
1.6.13.12 |
andere categorieën van voor de centrale bank toelaatbare effecten of leningen |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
880 |
1.6.13.12.1 |
obligaties van lokale overheden |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
890 |
1.6.13.12.2 |
commercial paper |
Artikel 509, lid 3, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
900 |
1.6.13.12.3 |
kredietvorderingen |
Artikel 416, lid 4, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
910-930 |
1.6.13.13 |
Sharia-conforme financiële producten als alternatief voor activa die voor de toepassing van artikel 416 als liquide activa zijn aan te merken, ten behoeve van sharia-conforme banken |
Artikel 509, lid 2, onder i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
910 |
1.6.13.13.1 |
kredietkwaliteitscategorie 1 |
|
|
|
|
|
|
|
920 |
1.6.13.13.2 |
kredietkwaliteitscategorie 2 |
|
|
|
|
|
|
|
930 |
1.6.13.13.3 |
kredietkwaliteitscategorie 3 |
|
|
|
|
|
|
|
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
Bedrag |
Instroom |
|
|
||
940-960 |
1.7 |
onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten en andere verplichtingen die overeenkomstig artikel 425, lid 4, van de VKV van intragroepentiteiten zijn ontvangen |
Artikel 425, lid 4, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
940 |
1.7.1 |
indien alle voorwaarden van artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), zijn vervuld |
|
|
|
|
|
|
|
950 |
1.7.2 |
indien door de bevoegde autoriteiten ontheffing van de voorwaarde van artikel 425, lid 4, onder d), is verleend en alle voorwaarden van artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), zijn vervuld voor de toepassing van de intragroepbehandeling als bedoeld in artikel 19, lid 1, onder b), met betrekking tot instellingen die niet in aanmerking komen voor de in artikel 7 bedoelde vrijstelling, onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten en andere verplichtingen die overeenkomstig artikel 425, lid 5, van intragroepentiteiten zijn ontvangen |
Artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
960 |
1.7.3 |
in het kader van de in bijlage II vermelde contracten naar verwachting op nettobasis te ontvangen gelden (ongerekend de te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt) |
Artikel 425, lid 3, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
970 |
1.8 |
verschuldigde betalingen betreffende de liquide activa die niet weerspiegeld worden in de marktwaarde van het activum |
Artikel 425, lid 7, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
980 |
1.9 |
andere instromen |
|
|
|
|
|
|
|
990 |
2 |
TOTALE KASINSTROMEN DIE ZIJN UITGESLOTEN WEGENS DE LIMIET |
Artikel 425 van de VKV |
|
|
|
|
|
|
1000-1030 |
3 |
VAN DE LIMIET UITGESLOTEN INSTROMEN |
Artikel 425, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
1000 |
3.1 |
door kredietnemers en belggers in obligaties verschuldigde gelden voor hypotheken gefinancierd door de uitgifte van obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4, 5 of 6, bedoelde behandeling, dan wel door de uitgifte van obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG |
Artikel 425, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
1010 |
3.2 |
instromen uit stimuleringsleningen waarvoor de instelling als tussenpersoon fungeert |
Artikel 425, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
1020 |
3.3 |
instromen die in aanmerking komen voor de behandeling als bedoeld in artikel 113, leden 6 of 7 |
Artikel 425, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
1030 |
3.4 |
instromen afkomstig van intragroepentiteiten en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit |
Artikel 425, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
C 54.00 - LIQUIDITEITSDEKKING - ZEKERHEDENSWAPS
|
Overige activa |
||||||
Binnen dertig dagen |
Meer dan dertig dagen |
||||||
Notioneel |
Marktwaarde |
Notioneel |
Marktwaarde |
||||
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
010 |
020 |
030 |
040 |
010-060 |
1 |
ACTIVA |
|
|
|
|
|
010 |
1.1 |
contanten en blootstellingen met betrekking tot centrale banken |
Artikel 416, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
020 |
1.2 |
andere overdraagbare activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) |
Artikel 416, lid 1, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
030-060 |
1.3 |
andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
030 |
1.3.1 |
overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de nationale valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat zij dekt door het aanhouden van deze liquide activa |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
040 |
1.3.2 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
050 |
1.3.3 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
060 |
1.3.4 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
C 60.00 - STABIELE FINANCIERING - POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN
|
bedrag uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
bedrag hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
bedrag overige activa |
|||||||||||||||
binnen drie maanden |
tussen drie en zes maanden |
tussen zes en negen maanden |
tussen negen en twaalf maanden |
na twaalf maanden |
binnen drie maanden |
tussen drie en zes maanden |
tussen zes en negen maanden |
tussen negen en twaalf maanden |
na twaalf maanden |
binnen drie maanden |
tussen drie en zes maanden |
tussen zes en negen maanden |
tussen negen en twaalf maanden |
na twaalf maanden |
||||
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
010-1330 |
1 |
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
010-470 |
1.1 |
activa bedoeld in artikel 416 |
Artikel 428, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
010 |
1.1.1 |
contanten |
Artikel 416, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
1.1.2 |
blootstellingen met betrekking tot centrale banken |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
1.1.2.1 |
waarvan: blootstellingen die in tijden van stress kunnen worden opgevraagd |
Artikel 416, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040-050 |
1.1.3 |
overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de nationale valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat het dekt door het aanhouden van deze liquide activa |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
1.1.3.1 |
zijnde vorderingen |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
1.1.3.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060-070 |
1.1.4 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
1.1.4.1 |
zijnde vorderingen |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
1.1.4.2 |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080-150 |
1.1.5 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
1.1.5.1.a) |
zijnde vorderingen |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
1.1.5.2.a) |
gegarandeerd door |
Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
1.1.5.1.b) |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
1.1.5.2.b) |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
1.1.5.3.b) |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
1.1.5.4.b) |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
1.1.5.5.b) |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
1.1.5.6.b) |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
152-153 |
1.1.6 |
overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme |
Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
152 |
1.1.6.1 |
zijnde vorderingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
153 |
1.1.6.2 |
gegarandeerd door |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160-230 |
1.1.7 |
totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416 |
Artikel 418, lid 2, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
1.1.7.1.a |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
Artikel 418, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
1.1.7.2.a |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
Artikel 418, lid 2, onder b) en c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
175 |
1.1.7.3.a |
onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
Artikel 418, lid 2, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
1.1.7.1.b |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
1.1.7.2.b |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
1.1.7.3.b |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
1.1.7.4.b |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
1.1.7.5.b |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
1.1.7.6.b |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
232-233 |
1.1.8 |
deposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van een centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 van de VKV vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd |
Artikel 416, lid 1, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
232 |
1.1.8.1 |
deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
233 |
1.1.8.2 |
bij overeenkomst beschikbare liquide middelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
234 |
1.1.9 |
activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat waarbij aan ten minste één van de voorwaarden in artikel 416, lid 2, onder a), iii), is voldaan |
Artikel 416, lid 2, onder a), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240-290 |
1-1-2010 |
andere overdraagbare activa die niet elders zijn beschreven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
240 |
1.1.10.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
250 |
1.1.10.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
260 |
1.1.10.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
270 |
1.1.10.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
280 |
1.1.10.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
290 |
1.1.10.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300-350 |
1-1-2011 |
obligaties van niet-financiële ondernemingen |
Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
300 |
1.1.11.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
310 |
1.1.11.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
320 |
1.1.11.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
330 |
1.1.11.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
340 |
1.1.11.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
350 |
1.1.11.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
352-357 |
1-1-2012 |
door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
352 |
1.1.12.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
353 |
1.1.12.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
354 |
1.1.12.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
355 |
1.1.12.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
356 |
1.1.12.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
357 |
1.1.12.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
359-364 |
1-1-2013 |
door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van de VKV |
Artikel 416, lid 2, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
359 |
1.1.13.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
360 |
1.1.13.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
361 |
1.1.13.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
362 |
1.1.13.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
363 |
1.1.13.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
364 |
1.1.13.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
366-410 |
1-1-2014 |
obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling en die voldoen aan de criteria van artikel 416, lid 2, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
366 |
1.1.14.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
1.1.14.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
1.1.14.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
390 |
1.1.14.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
400 |
1.1.14.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
410 |
1.1.14.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420-470 |
1-1-2015 |
andere dan in 1.1.9 bedoelde obligaties als omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG |
Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
420 |
1.1.15.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
430 |
1.1.15.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
440 |
1.1.15.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
1.1.15.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
1.1.15.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
1.1.15.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480-530 |
1.2 |
effecten en geldmarktinstrumenten die niet in 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 1 krachtens artikel 122 |
Artikel 428, lid 1, onder b), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
480 |
1.2.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
490 |
1.2.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
500 |
1.2.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
510 |
1.2.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
520 |
1.2.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
1.2.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540-590 |
1.3 |
effecten en geldmarktinstrumenten die niet in 1.1 zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 2 krachtens artikel 122 |
Artikel 428, lid 1, onder b), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
540 |
1.3.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
550 |
1.3.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
560 |
1.3.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
570 |
1.3.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
580 |
1.3.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
590 |
1.3.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
600-650 |
1.4 |
andere effecten en geldmarktinstrumenten die niet elders zijn gerapporteerd |
Artikel 415, lid 1, onder b), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
600 |
1.4.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
610 |
1.4.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
620 |
1.4.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
630 |
1.4.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
640 |
1.4.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
650 |
1.4.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
660-710 |
1.5 |
gewone aandelen van niet-financiële entiteiten die zijn genoteerd op een belangrijke index aan een erkende beurs |
Artikel 428, lid 1, onder c), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
660 |
1.5.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
670 |
1.5.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
680 |
1.5.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
690 |
1.5.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
700 |
1.5.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
710 |
1.5.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
720-770 |
1.6 |
andere gewone aandelen |
Artikel 428, lid 1, onder d), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
720 |
1.6.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
730 |
1.6.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
740 |
1.6.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
750 |
1.6.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
760 |
1.6.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
770 |
1.6.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
780-830 |
1.7 |
goud |
Artikel 428, lid 1, onder e), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
780 |
1.7.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
790 |
1.7.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
800 |
1.7.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
810 |
1.7.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
820 |
1.7.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
830 |
1.7.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
840-890 |
1.8 |
andere edele metalen |
Artikel 428, lid 1, onder f), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
840 |
1.8.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
850 |
1.8.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
860 |
1.8.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
870 |
1.8.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
880 |
1.8.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
890 |
1.8.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
900-1250 |
1.9 |
niet-hernieuwbare leningen en kortlopende vorderingen |
Artikel 428, lid 1, onder g), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
900-950 |
1.9.1 |
waarvan de kredietnemers natuurlijke personen zijn, met uitzondering van eenmanszaken en personenvennootschappen |
Artikel 428, lid 1, onder g), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
900 |
1.9.1.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
910 |
1.9.1.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
920 |
1.9.1.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
930 |
1.9.1.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
940 |
1.9.1.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
950 |
1.9.1.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
960-1010 |
1.9.2 |
kmo's die kunnen worden ingedeeld bij de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in het kader van de standaardbenadering of de IRB-benadering voor het kredietrisico, of een onderneming die in aanmerking komt voor de in artikel 153, lid 4, genoemde behandeling, en waarbij het geaggregeerde deposito geplaatst door die cliënt of groep van verbonden cliënten kleiner is dan 1 miljoen EUR |
Artikel 428, lid 1, onder g), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
960 |
1.9.2.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
970 |
1.9.2.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
980 |
1.9.2.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
990 |
1.9.2.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1000 |
1.9.2.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1010 |
1.9.2.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1020-1070 |
1.9.3 |
waarvan de kredietnemers landen, centrale banken en publiekrechtelijke lichamen zijn |
Artikel 428, lid 1, onder g), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1020 |
1.9.3.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1030 |
1.9.3.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1040 |
1.9.3.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1050 |
1.9.3.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1060 |
1.9.3.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1070 |
1.9.3.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1080-1130 |
1.9.4 |
waarvan de kredietnemers niet zijn gerapporteerd in 1.9.1, 1.9.2 of 1.9.3, met uitzondering van financiële cliënten |
Artikel 428, lid 1, onder g), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1080 |
1.9.4.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1090 |
1.9.4.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1100 |
1.9.4.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1110 |
1.9.4.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1120 |
1.9.4.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1130 |
1.9.4.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1140-1190 |
1.9.5 |
waarvan de kredietnemers kredietinstellingen zijn |
Artikel 428, lid 1, onder g), vi), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1140 |
1.9.5.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1150 |
1.9.5.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1160 |
1.9.5.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1170 |
1.9.5.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1180 |
1.9.5.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1190 |
1.9.5.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1200-1250 |
1.9.6 |
waarvan de kredietnemers (niet in 1.9.1 of 1.9.2 bedoelde) financiële cliënten zijn die geen kredietinstellingen zijn |
Artikel 428, lid 1, onder g), vi), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1200 |
1.9.6.1 |
niet-bezwaard bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1210 |
1.9.6.2 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1220 |
1.9.6.3 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1230 |
1.9.6.4 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1240 |
1.9.6.5 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1250 |
1.9.6.6 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1260-1280 |
1.10 |
in 1.9 gerapporteerde niet-hernieuwbare leningen en kortlopende vorderingen gedekt met zekerheden in de vorm van onroerend goed |
Artikel 428, lid 1, onder h), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1260 |
1.10.1 |
gedekt met zekerheden in de vorm van zakelijk onroerend goed |
Artikel 428, lid 1, onder h), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1270 |
1.10.2 |
gedekt met zekerheden in de vorm van niet-zakelijk onroerend goed |
Artikel 428, lid 1, onder h), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1280 |
1.10.3 |
gefinancierd met matchende uitgifte („pass-through”) van obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling, of van obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG |
Artikel 428, lid 1, onder h), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1290 |
1.11 |
te ontvangen bedragen uit hoofde van derivaten |
Artikel 428, lid 1, onder i), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1300 |
1.12 |
overige activa |
Artikel 428, lid 1, onder j), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1310 |
1.13 |
op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa waarvoor geen stabiele financiering is vereist |
Artikel 428, lid 1, van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1320 |
1.14 |
onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten die als „middelhoog risico” of „middelhoog/laag risico” volgens bijlage I worden aangemerkt. |
Artikel 428, lid 1, onder k), van de VKV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C 61.00 - STABIELE FINANCIERING - POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN
|
Bedrag |
|||||||
binnen drie maanden |
tussen drie en zes maanden |
tussen zes en negen maanden |
tussen negen en twaalf maanden |
na twaalf maanden |
||||
Rij |
ID |
Post |
Verwijzingen naar wetgeving |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
010-260 |
1 |
POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN |
|
|
|
|
|
|
010-030 |
1.1 |
de bestanddelen van het eigen vermogen na aftrek, waar van toepassing |
Artikel 427, lid 1, onder a), van de VKV |
|
|
|
|
|
010 |
1.1.1 |
tier 1-kapitaalinstrumenten |
Artikel 427, lid 1, onder a), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
020 |
1.1.2 |
tier 2-kapitaalinstrumenten |
Artikel 427, lid 1, onder a), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
030 |
1.1.3* |
pro-memoriepost: niet in aanmerking komende kapitaalinstrumenten en achtergestelde leningen met een effectieve looptijd van één jaar of langer |
Artikel 427, lid 1, onder a), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
040-260 |
1.2 |
passiva exclusief eigen vermogen |
Artikel 427, lid 1, onder b), van de VKV |
|
|
|
|
|
040-060 |
1.2.1 |
retaildeposito's: |
Artikel 427, lid 1, onder b), i) en ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
040 |
1.2.1.1 |
als omschreven in artikel 411, lid 2, die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 421, lid 1 |
Artikel 427, lid 1, onder b), i), van de VKV |
|
|
|
|
|
050 |
1.2.1.2 |
als omschreven in artikel 411, lid 2, die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 421, lid 2 |
Artikel 427, lid 1, onder b), ii), van de VKV |
|
|
|
|
|
060 |
1.2.1.3 |
met hogere uitstromen dan die beschreven in artikel 421, leden 1 of 2 |
|
|
|
|
|
|
070-130 |
1.2.2 |
verplichtingen van andere dan financiële cliënten |
Artikel 427, lid 1, onder b), vii), van de VKV |
|
|
|
|
|
070-090 |
1.2.2.1 |
verplichtingen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties |
Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van de VKV |
|
|
|
|
|
070 |
1.2.2.1.1 |
gedekt met zekerheden in de vorm van activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van de VKV |
|
|
|
|
|
080 |
1.2.2.1.2 |
gedekt met zekerheden in de vorm van activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van de VKV |
|
|
|
|
|
090 |
1.2.2.1.3 |
gedekt met zekerheden in de vorm van andere activa |
Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van de VKV |
|
|
|
|
|
100 |
1.2.2.2 |
verplichtingen uit hoofde van ongedekte leningstransacties |
Artikel 427, lid 1, onder b), vii), van de VKV |
|
|
|
|
|
110-130 |
1.2.2.3 |
verplichtingen die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 422, leden 3 en 4 |
Artikel 427, lid 1, onder b), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
110 |
1.2.2.3.1 |
in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
Artikel 427, lid 1, onder b), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
120 |
1.2.2.3.2 |
in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder b), vallen |
Artikel 427, lid 1, onder b), v), van de VKV |
|
|
|
|
|
130 |
1.2.2.3.3 |
in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder d), vallen |
Artikel 427, lid 1, onder b), vi), van de VKV |
|
|
|
|
|
140-200 |
1.2.3 |
verplichtingen van cliënten die financiële cliënten zijn |
Artikel 427, lid 1, onder b), vii), van de VKV |
|
|
|
|
|
140-160 |
1.2.3.1 |
verplichtingen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties |
Artikel 414, lid 1, onder b), viii), van de VKV |
|
|
|
|
|
140 |
1.2.3.1.1 |
gedekt met zekerheden in de vorm van activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 414, lid 1, onder b), viii), van de VKV |
|
|
|
|
|
150 |
1.2.3.1.2 |
gedekt met zekerheden in de vorm van activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit |
Artikel 414, lid 1, onder b), viii), van de VKV |
|
|
|
|
|
160 |
1.2.3.1.3 |
gedekt met zekerheden in de vorm van andere activa |
Artikel 414, lid 1, onder b), viii), van de VKV |
|
|
|
|
|
170 |
1.2.3.2 |
verplichtingen uit hoofde van ongedekte leningstransacties |
Artikel 414, lid 1, onder b), vi), van de VKV |
|
|
|
|
|
180-200 |
1.2.3.3 |
verplichtingen die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 422, leden 3 en 4 |
Artikel 414, lid 1, onder b), iii), van de VKV |
|
|
|
|
|
180 |
1.2.3.3.1 |
in 1.2.3.2.1 gerapporteerde verplichtingen die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
Artikel 414, lid 1, onder b), iv), van de VKV |
|
|
|
|
|
190 |
1.2.3.3.2 |
in 1.2.3.2.1 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder b), vallen |
Artikel 427, lid 1, onder b), v), van de VKV |
|
|
|
|
|
200 |
1.2.3.3.3 |
in 1.2.3.2.1 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder d), vallen |
Artikel 427, lid 1, onder b), vi), van de VKV |
|
|
|
|
|
210 |
1.2.4 |
verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 129, leden 4 of 5 |
Artikel 427, lid 1, onder b), x), van de VKV |
|
|
|
|
|
220 |
1.2.5 |
verplichtingen die voortvloeien uit effecten als omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG |
Artikel 427, lid 1, onder b), x), van de VKV |
|
|
|
|
|
230 |
1.2.6 |
andere verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten |
Artikel 427, lid 1, onder b), xi), van de VKV |
|
|
|
|
|
240 |
1.2.7 |
verplichtingen uit hoofde van overeenkomsten inzake te betalen bedragen op derivaten |
|
|
|
|
|
|
250 |
1.2.8 |
overige verplichtingen |
Artikel 427, lid 1, onder b), xii), van de VKV |
|
|
|
|
|
BIJLAGE XIII
RAPPORTAGE INZAKE LIQUIDITEIT (DEEL 1 van 5: LIQUIDE ACTIVA)
1. Liquide activa
1.1. Algemene opmerkingen
1. De informatie over activa in deze overzichtstemplate dient ter controle van de liquiditeitsdekkingsvereiste zoals bedoeld in artikel 412 van Verordening (EU) Nr. 575/2013. Onderdelen die de instellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.
2. De activa worden gerapporteerd in een van de zes afdelingen van deze template:
3. Activa die voldoen aan de vereisten van de artikelen 416 en 417: activa die voor rapportagedoeleinden als liquide worden aangemerkt in Verordening (EU) Nr. 575/2013 en die voldoen aan de operationele vereisten voor het aanhouden van liquide activa.
4. Activa die voldoen aan de vereisten van artikel 416, lid 1, onder b) en d), maar niet aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013.
5. Posten die zijn onderworpen aan aanvullende rapportage van liquide activa overeenkomstig bijlage III van Verordening (EU) Nr. 575/2013
6. Activa die niet voldoen aan de vereisten van artikel 416 van Verordening (EU) Nr. 575/2013 maar wel aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013.
7. Behandeling voor rechtsgebieden met ontoereikende liquide activa
8. Rapportage van sharia-conforme activa als alternatieve activa uit hoofde van artikel 509, lid 2, onder i).
1.2. Specifieke opmerkingen
9. Voor de posten 1.1 tot en met 1.2 rapporteren de instellingen de desbetreffende bedragen in kolom 030.
10. Voor de posten 1.3 tot en met 1.4 rapporteren de instellingen voor elke categorie activa de marktwaarde van de activa in kolom 010 en de waarde overeenkomstig artikel 418 in kolom 020.
11. Voor post 1.5 rapporteren de instellingen het desbetreffende niet-opgenomen bedrag in kolom 040.
12. Voor post 1.6.1/1.6.2 rapporteren de instellingen de desbetreffende bedragen in kolom 030/040.
13. Voor de posten 1.7 tot en met 2.2 identificeren de instellingen, overeenkomstig de laatste alinea van artikel 416, lid 1, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 en in afwachting van een uniforme definitie van hoge en uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 460, zelf in een gegeven valuta de overdraagbare activa van hoge en uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit en rapporteren zij hun marktwaarde in de kolommen 010 en 030 en de waarde overeenkomstig artikel 418 in de kolommen 020 en 040.
14. Voor de posten 1.3, 1.4 en 1.7 tot en met 1.14 rapporteren de instellingen uitsluitend activa die voldoen aan alle in artikel 417 van Verordening (EU) Nr. 575/2013 bedoelde operationele vereisten.
15. Voor de posten 2.1 en 2.2 rapporteren de instellingen activa die anders in aanmerking zouden komen voor rapportage in de afdelingen 1.1 tot en met 1.14 maar die niet voldoen aan de in artikel 417, onder b) en c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 bedoelde operationele vereisten.
16. Voor de posten 1.1 tot en met 2.2, met uitzondering van post 1.5, rapporteren de instellingen uitsluitend activa die voldoen aan alle in artikel 416, lid 3, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 bedoelde voorwaarden.
17. Voor de posten 3.1 tot en met 3.12 rapporteren de instellingen uitsluitend activa die onderworpen zijn aan aanvullende rapportage van liquide activa overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) Nr. 575/2013. Alle posten, met uitzondering van de in de afdelingen 3.1, 3.2 en 3.9 genoemde posten, moeten voldoen aan de in de laatste alinea van die bijlage genoemde voorwaarden.
18. Voor de posten 4.1 tot en met 4.12.3 rapporteren de instellingen uitsluitend activa die niet voldoen aan de vereisten van artikel 416 van Verordening (EU) Nr. 575/2013 maar wel aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013.
19. Voor de posten 5.1 en 5.2 rapporteren de instellingen uitsluitend activa die verband houden met de in artikel 419, lid 2, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 bedoelde afwijkingen inzake valuta met beperkingen ten aanzien van de beschikbaarheid van liquide activa.
20. Voor de posten 6.1 tot en met 6.1.3 worden uitsluitend door sharia-conforme banken posten gerapporteerd die sharia-conforme financiële producten zijn als alternatief voor activa die voor de toepassing van artikel 416 van Verordening (EU) Nr. 575/2013 in aanmerking zouden komen als liquide activa.
21. De waarde van de liquide activa van alle posten van de template, met uitzondering van 1.1 tot en met 1.2.1, 1.5 tot en met 1.6.2, 3.1, 3.2, 3.9, 3.10 en 5.2, is gelijk aan de marktwaarde en de waarde na toepassing van de desbetreffende reductiefactoren. Voor de posten 1.1 tot en met 1.2.1, 1.6 tot en met 1.6.2, 3.1, 3.2, 3.10 en 5.2 wordt het bedrag van de post gerapporteerd. Voor de posten 1.5 en 3.9 wordt het niet-opgenomen bedrag van de lijn gerapporteerd.
Subtemplate Liquide activa
1.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-390 |
1. ACTIVA DIE VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN DE ARTIKELEN 416 EN 417 VAN Verordening (EU) Nr. 575/2013 De in deze afdeling gerapporteerde activa zijn uitdrukkelijk aangemerkt als activa met een potentieel hoge of uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit.Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
010 |
1.1 Contanten Artikel 416, lid 1, onder a), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's. NB. Bij andere instellingen gedeponeerde contanten worden hier niet gerapporteerd, maar worden in plaats daarvan gerapporteerd in de zekerheidcategorie van template 1.3, „Instromen”, indien zij in aanmerking komen als gelden die binnen de eerstvolgende 30 dagen verschuldigd zijn. |
020 |
1.2 Blootstellingen met betrekking tot centrale banken Artikel 416, lid 1, onder a), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Het totaal van blootstellingen met betrekking tot centrale banken. |
030 |
1.2.1 Blootstellingen die in tijden van stress kunnen worden opgevraagd Artikel 416, lid 1, onder a), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
040-110 |
1.3 Andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door Artikel 416, lid 1, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
040-050 |
1.3.1 Overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de binnenlandse valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat het dekt door het aanhouden van deze liquide activa Artikel 416, lid 1, onder c), i), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
040 |
1.3.1.1 zijnde vorderingen De in 1.3.1 gespecificeerde activa zijnde vorderingen op de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), i) |
050 |
1.3.1.2 gegarandeerd door De in 1.3.1 gespecificeerde activa die worden gegarandeerd door de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), i) |
060-070 |
1.3.2 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen in de binnenlandse valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
060 |
1.3.2.1 zijnde vorderingen De in 1.3.2 gespecificeerde activa zijnde vorderingen op de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), ii) |
070 |
1.3.2.2 gegarandeerd door De in 1.3.2 gespecificeerde activa die worden gegarandeerd door de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), ii) |
080-090 |
1.3.3 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
080 |
1.3.3.1 zijnde vorderingen De in 1.3.3 gespecificeerde activa zijnde vorderingen op de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iii) |
090 |
1.3.3.2 gegarandeerd door De in 1.3.3 gespecificeerde activa die worden gegarandeerd door de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iii) |
100-110 |
1.3.4 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
100 |
1.3.4.1 zijnde vorderingen De in 1.3.4 gespecificeerde activa zijnde vorderingen op de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iv) |
110 |
1.3.4.2 gegarandeerd door De in 1.3.4 gespecificeerde activa die worden gegarandeerd door de bovengenoemde tegenpartijen overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iv) |
120-140 |
1.4 het totaal van aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa, zoals gespecificeerd in artikel 416, lid 1) Artikel 416, lid 6, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
120 |
1.4.1. onderliggende activa in artikel 416, lid 1, onder a) |
130 |
1.4.2. onderliggende activa in artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
140 |
1.4.3. onderliggende activa in artikel 416, lid 1, onder d) |
150 |
1.5 door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende stand-bykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun Artikel 416, lid 1, onder e), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
160-170 |
1.6 deposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van een centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 van Verordening (EU) Nr. 575/2013 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd Artikel 416, lid 1, onder f), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen is verbonden aan een netwerk, de wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling |
160 |
1.6.1 deposito's |
170 |
1.6.2 bij overeenkomst beschikbare middelen |
180 |
1.7 Activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat Artikel 416, lid 2, onder a), iii), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
190-210 |
1.8 niet-financiële bedrijfsobligaties Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Niet-financiële bedrijfsobligaties worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 122 van Verordening (EU) Nr. 575/2013. |
190 |
1.8.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
200 |
1.8.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
210 |
1.8.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
220-240 |
1.9 obligaties uitgegeven door een kredietinstelling die in aanmerking komt voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
220 |
1.9.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
230 |
1.9.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
240 |
1.9.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
250-270 |
1.10 door activa gedekte en door een kredietinstelling uitgegeven instrumenten waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5. Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig titel II, hoofdstuk 5, en de artikelen 123 tot en met 126 van Verordening (EU) Nr. 575/2013. |
250 |
1.10.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
260 |
1.10.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
270 |
1.10.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
280-300 |
1.11 Instrumenten van de in de regels 1.10.1, 1.10.2 en 1.10.3 gerapporteerde instrumenten met niet-zakelijk onroerend goed als onderpand Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig titel II, hoofdstuk 5, en de artikelen 123 tot en met 126 van Verordening (EU) Nr. 575/2013. |
280 |
1.11.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
290 |
1.11.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
300 |
1.11.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
310-330 |
1.12 obligaties zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG die geen obligaties zijn zoals bedoeld in 1.9 Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) Nr. 575/2013. |
310 |
1.12.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
320 |
1.12.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
330 |
1.12.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
340-360 |
1.13 Andere overdraagbare activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 416, lid 1, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) Nr. 575/2013. Hier worden uitsluitend posten gerapporteerd die niet in de bovenstaande rijen staan vermeld. |
340 |
1.13.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
350 |
1.13.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
360 |
1.13.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
|
1.14 Andere overdraagbare activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 416, lid 1, onder d), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) Nr. 575/2013. Hier worden uitsluitend posten gerapporteerd die niet in de bovenstaande rijen staan vermeld. |
370 |
1.14.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
380 |
1.14.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
390 |
1.14.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
400-410 |
2. ACTIVA DIE VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416, LID 1, ONDER b) EN d), MAAR NIET AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 417, ONDER b) EN c), VAN VERORDENING (EU) Nr. 575/2013. Posten worden uitsluitend gerapporteerd in een van de onderstaande subcategorieën, ook in het geval dat aan geen van beide bepalingen wordt voldaan. |
400 |
2.1 Activa die niet worden beheerst door een liquiditeitenbeheersfunctie Artikel 417, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
410 |
2.2 activa die niet rechtens en feitelijk op ieder tijdstip gedurende de volgende 30 dagen liquideerbaar zijn middels cessieovereenkomsten of middels een eenvoudige retrocessieovereenkomst op goedgekeurde retrocessiemarkten Artikel 417, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
420-610 |
3. Posten onderworpen aan aanvullende rapportage van liquide activa De instellingen rapporteren uitsluitend activa die onderworpen zijn aan aanvullende rapportage van liquide activa overeenkomstig bijlage III van Verordening (EU) Nr. 575/2013. Alle posten, met uitzondering van de in de afdelingen 3.1, 3.2 en 3.9 genoemde posten, moeten voldoen aan de in de laatste alinea van die bijlage genoemde voorwaarden. |
420 |
3.1 Contanten Bijlage III, punt 1, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's. Uitsluitend die contanten worden gerapporteerd die niet voldoen aan ten minste één van in artikel 416, lid 3, onder (c), (d) en (e) genoemde voorwaarden en derhalve niet onder rapportagepost 1.1 gerapporteerd kunnen worden. NB. Bij andere instellingen gedeponeerde contanten worden hier niet gerapporteerd, maar worden in plaats daarvan gerapporteerd in de zekerheidcategorie van template 1.3, „Instromen”, indien zij in aanmerking komen als gelden die binnen de eerstvolgende 30 dagen verschuldigd zijn. |
430 |
3.2 Reserves van centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan Bijlage III, punt 2, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 Het totaal van blootstellingen met betrekking tot centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. Uitsluitend die blootstellingen worden gerapporteerd die niet voldoen aan ten minste één van onder (c), (d) en (e) genoemde voorwaarden en derhalve niet onder rapportagepost 1.3 gerapporteerd kunnen worden. |
440-480 |
3.3 overdraagbare effecten met een risicogewicht van 0 % die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 Effecten met een risicogewicht van 0 % zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of derde land zoals bedoeld in bijlage III, punt 5. Waarvan: |
440 |
3.3.1 zijnde vorderingen op landen Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
450 |
3.3.2 door landen gegarandeerde vorderingen Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
460 |
3.3.3 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
470 |
3.3.4 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio's met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
480 |
3.3.5 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
490 |
3.4 andere dan de onder 3.3 bedoelde overdraagbare effecten, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door landen of centrale banken, uitgegeven door de overheid in de binnenlandse valuta van dat land of door de centrale bank in de binnenlandse valuta en het land waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan, of uitgegeven in vreemde valuta, voor zover het aanhouden van een dergelijke schuld overeenstemt met de liquiditeitsbehoeften naar aanleiding van de activiteiten van de bank in die valuta Bijlage III, punt 4, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
500-550 |
3.5 overdraagbare effecten met een risicogewicht van 20 % die geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam vormen Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 Effecten met een risicogewicht van 20 % zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of derde land zoals bedoeld in bijlage III, punt 5. Waarvan: |
500 |
3.5.1 zijnde vorderingen op landen Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
510 |
3.5.2 door landen gegarandeerde vorderingen Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
520 |
3.5.3 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
530 |
3.5.4 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio's met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
540 |
3.5.5 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
550 |
3.6 andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.5.6 bedoelde overdraagbare effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 20 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die een van de in bijlage III, punt 6, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 gespecificeerde voorwaarden vervullen Bijlage III, punt 6, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
560 |
3.7 andere dan de onder 3.3 tot en met 3.6 bedoelde overdraagbare effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 50 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geen vordering vormen op een SSPE, een instelling of een met haar verbonden entiteit Bijlage III, punt 7, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
570 |
3.8 andere dan de onder 3.3 tot en met 3.7 bedoelde overdraagbare effecten die gedekt zijn door activa die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geheel en volledig door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed zijn gedekt overeenkomstig artikel 125 Bijlage III, punt 8, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
580 |
3.9 door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende stand-bykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun Bijlage III, punt 9, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 Uitsluitend voor zover niet gerapporteerd onder rapportagepost 1.5. |
590 |
3.10 Wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd, indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen bij een netwerk hoort. Bijlage III, punt 10, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze post wordt uitsluitend opgenomen voor zover niet gerapporteerd onder rapportagepost 1.6. |
600 |
3.11 beursverhandelde, centraal geclearde aandelen in het kernkapitaal die onderdeel zijn van een belangrijke aandelenindex, luiden in de binnenlandse valuta van de lidstaat en niet zijn uitgegeven door een instelling of door een met haar gelieerde onderneming Bijlage III, punt 11, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
610 |
3.12 aan een erkende beurs genoteerd goud, dat op toegewezen basis wordt aangehouden Bijlage III, punt 12, bij Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
620-850 |
4 ACTIVA DIE NIET VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416 VAN VERORDENING (EU) Nr. 575/2013 maar wel nog aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
620-640 |
4.1 Financiële bedrijfsobligaties Artikel 416, lid 2, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Obligaties die zijn uitgegeven door een beleggingsonderneming, verzekeringsonderneming, financiële holding, gemengde financiële holding of enige andere entiteit die een of meer van de activiteiten uitvoert die vermeld staan in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EU. Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
620 |
4.1.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
630 |
4.1.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
640 |
4.1.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
650-670 |
4.2 door de instelling zelf uitgegeven activa Artikel 416, lid 3, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
650 |
4.2.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
660 |
4.2.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
670 |
4.2.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
680-700 |
4.3 niet-gedekte uitgiften door kredietinstellingen Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
680 |
4.3.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
690 |
4.3.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
700 |
4.3.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
710-730 |
4.4 door activa gedekte effecten die niet al onder 1.10 tot en met 1.11.3 zijn gerapporteerd Artikel 416, lid 4, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, en artikel 125, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
710 |
4.4.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
720 |
4.4.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
730 |
4.4.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
740-760 |
4.5 effecten met niet-zakelijk onroerend goed als onderpand die niet al onder 1.10 tot en met 1.11.3 zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder a), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Deze posten worden gerapporteerd naargelang hun kredietkwaliteit overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 5, en artikel 125, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
740 |
4.5.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
750 |
4.5.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
760 |
4.5.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
770 |
4.6 aan een erkende beurs genoteerde aandelen en op een belangrijke index genoteerde instrumenten die niet door de instelling zelf of door financiële instellingen zijn uitgegeven Artikel 416, lid 4, onder a), en artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
780 |
4.7 niet hierboven onder 3.1.2 gerapporteerd goud Artikel 416, lid 4, onder a), en artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
790 |
4.8 gegarandeerde obligaties die niet reeds hierboven zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
800 |
4.9 gedekte obligaties die niet reeds hierboven zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
810 |
4.10 bedrijfsobligaties die niet reeds hierboven zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
820 |
4.11 fondsen die zijn gebaseerd op de in 4.6 — 4.10 gerapporteerde activa Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
830-850 |
4.12 andere categorieën van voor de centrale bank toelaatbare effecten of leningen Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
830 |
4.12.1 obligaties van lokale overheden Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
840 |
4.12.2 commercial paper Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
850 |
4.12.3 kredietvorderingen Artikel 416, lid 4, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
860-870 |
5 Behandeling voor rechtsgebieden met ontoereikende liquide activa van hoge kwaliteit (High Quality Liquid Assets — HQLA) Artikel 419, lid 2, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
860 |
5.1 Gebruik van afwijking A (buitenlandse valuta) Artikel 419, lid 2, onder a), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Totaalbedrag van de krachtens afwijking A aangehouden activa |
870 |
5.2 Gebruik van afwijking B (kredietlijn van de desbetreffende centrale bank) Artikel 419, lid 2, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 Totaalbedrag van de krachtens afwijking B aangehouden onbenutte kredietlijnen |
880-900 |
6 Rapportage van sharia-conforme activa als alternatieve activa uit hoofde van artikel 509, lid 2, onder i) Artikel 509, lid 2, onder i), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
880 |
6.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
890 |
6.1 kredietkwaliteitscategorie 2 |
900 |
6.1 kredietkwaliteitscategorie 3 |
RAPPORTAGE OVER LIQUIDITEIT (DEEL 2 van 5: UITSTROMEN)
1. Uitstromen
1.1. Algemene opmerkingen
1. Deze samenvattende template bevat informatie over liquiditeitsuitstromen die gemeten worden over de eerstvolgende dertig dagen met het oog op de bewaking van de in artikel 412 van Verordening (EU) nr. 575/2013 beschreven liquiditeitsdekkingsvereiste. Onderdelen die de instellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.
2. Overeenkomstig artikel 420 van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt hier ingegaan op rapportagevereisten inzake retaildeposito's (artikel 421), andere deposito's en verplichtingen (artikel 422), additionele uitstromen (artikel 423) en uitstromen uit krediet- en liquiditeitsfaciliteiten (artikel 424).
3. Overeenkomstig artikel 421, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 kunnen de instellingen bepaalde welomschreven retaildeposito's uitsluiten van de berekening van de uitstromen. Volledigheidshalve wordt de rapportage van deze deposito's gevraagd in punt 1.1.6 van de template.
1.2. Subtemplate uitstromen
1.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
020-137 |
1. Uitstromen De artikelen 421 tot en met 424 van Verordening (EU) nr. 575/2013. De hier te vermelden verplichtingen zijn voor rapportagedoeleinden uitdrukkelijk aangemerkt als potentiële bron van liquiditeitsuitstromen over de eerstvolgende dertig dagen. |
020-100 |
1.1 Retaildeposito's Artikel 421 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Totale verplichtingen in retaildeposito's overeenkomstig artikel 411, lid 2, met inbegrip van direct opvraagbare deposito's en deposito's op vaste termijn, van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden in kolom 020 gerapporteerd. Na toepassing van het betrokken uitstroompercentage wordt de uitkomst vermeld in kolom 030. De volgende subcategorieën worden gerapporteerd: |
020-040 |
1.1.1 Gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land Artikel 421, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
020 |
1.1.1.1 deel van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is Artikel 421, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in punt 1.1.1 gerapporteerde retaildeposito's gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, die welke deel zijn van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is. Daarentegen moeten retaildeposito's die deel uitmaken van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is en die worden aangehouden op een betaalrekening, met inbegrip van rekeningen waarop regelmatig lonen worden gecrediteerd, worden gerapporteerd in punt 1.1.1.2. |
030 |
1.1.1.2 aangehouden op een betaalrekening, met inbegrip van rekeningen waarop regelmatig lonen worden gecrediteerd Artikel 421, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in punt 1.1.1 vermelde retaildeposito's gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, die welke worden aangehouden op betaalrekeningen, met inbegrip van rekeningen waarop regelmatig lonen worden gecrediteerd, waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is. |
040 |
1.1.2 gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land die niet in aanmerking komen voor rapportage in punt 1.1.1.1 of 1.1.1.2 Artikel 421, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de retaildeposito's gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, die overige deposito's welke niet in aanmerking komen voor rapportage in punt 1.1.1.1 of 1.1.1.2. |
050 |
1.1.3 onverzekerde retaildeposito's Artikel 421, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Retaildeposito's die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land. |
060-080 |
1.1.4 deposito's met hogere uitstromen dan die beschreven in artikel 421, leden 1 of 2 Artikel 421, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Retaildeposito's met hogere uitstromen dan die beschreven in artikel 421, leden 1 of 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten in de volgende subcategorieën worden gerapporteerd: |
060 |
1.1.4.1 deposito's met een hoger uitstroompercentage — categorie 1 — middelhoog uitstroomrisico Artikel 421, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Retaildeposito's die door instellingen zijn aangemerkt voor toewijzing aan categorie 1. |
070 |
1.1.4.2 deposito's met een hoger uitstroompercentage — categorie 2 — hoog uitstroomrisico Artikel 421, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Retaildeposito's die door instellingen zijn aangemerkt voor toewijzing aan categorie 2. |
080 |
1.1.4.3 deposito's met een hoger uitstroompercentage — categorie 3 — zeer hoog uitstroomrisico Artikel 421, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Retaildeposito's die door instellingen zijn aangemerkt voor toewijzing aan categorie 3. |
090 |
1.1.5 deposito's in derde landen waar een hogere uitstroom wordt toegepast Artikel 421, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 In derde landen ontvangen retaildeposito's met uitstromen in het betrokken derde land die hoger zijn dan die beschreven in artikel 421, leden 1 of 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
100 |
1.1.6 deposito's die zijn vrijgesteld van de berekening van uitstromen waarbij is voldaan aan de voorwaarden van artikel 421, lid 5, onder a) en b) Artikel 421, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Retaildeposito's die zijn vrijgesteld van de berekening van uitstromen zoals bedoeld in artikel 421, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
110-1130 |
1.2 uitstromen op andere verplichtingen Artikel 422 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale uitstromen op andere verplichtingen over de volgende dertig dagen worden als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: De hier te rapporteren verplichtingen bestaan uitsluitend uit andere algemene verplichtingen dan retaildeposito's zoals omschreven in artikel 411, lid 2 (die in plaats daarvan worden gerapporteerd in punt 1.1. hiervoor). De hier te rapporteren verplichtingen moeten in de volgende dertig dagen vervallen, een vroegste contractuele vervaldatum hebben binnen de volgende dertig dagen of een onbepaalde vervaldatum hebben. Hieronder vallen zowel (i) verplichtingen met opties die naar het oordeel van de belegger kunnen worden uitgeoefend en (ii) verplichtingen met opties die naar het oordeel van de instelling kunnen worden uitgeoefend, waarbij de mogelijkheid voor de instelling om de optie niet uit te oefenen beperkt is vanwege eventuele reputatieschade. Met name moeten verplichtingen waarvan de markt verwacht dat zij de komende dertig dagen zullen worden afgelost, vóór de wettelijke eindvervaldatum, in de juiste subcategorie worden opgenomen. |
110 |
1.2.1 uit de eigen bedrijfskosten van de instelling voortvloeiende verplichtingen Artikel 422, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan uit de eigen bedrijfskosten van de instelling voortvloeiende verplichtingen die de volgende dertig dagen vervallen. Voorbeelden zijn kantoor- en nutskosten, de kosten van boekhouding, lonen en salarissen enz. en eventuele overige kosten die de instelling maakt in de uitoefening van haar eigen activiteiten. |
120-950 |
1.2.2 verplichtingen die voortvloeien uit gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192 Artikel 422, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Voor de volgende subcategorieën moeten de instellingen het bedrag aan uitstromen rapporteren die verband houden met gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties in de volgende dertig dagen, de marktwaarde van de desbetreffende activa waarmee die transacties zijn gedekt, en de waarde van die activa, overeenkomstig artikel 418 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Overeenkomstig artikel 192: 1. is een „gedekte leningstransactie” een transactie die aanleiding geeft tot het ontstaan van een blootstelling die is gedekt door middel van een zekerheidsovereenkomst welke geen bepaling bevat waarbij aan de instelling het recht wordt verleend ten minste dagelijks margebetalingen te ontvangen; 2. is een „kapitaalmarktgerelateerde transactie” een transactie die aanleiding geeft tot het ontstaan van een blootstelling die is gedekt door middel van een zekerheidsovereenkomst welke een bepaling bevat waarbij aan de instelling het recht wordt verleend ten minste dagelijks margebetalingen te ontvangen. Daarom moet iedere transactie waarbij de instelling een gedekte kasgeldlening heeft ontvangen, zoals retrocessietransacties overeenkomstig artikel 4, punt 83, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die binnen dertig dagen vervalt, hier worden gerapporteerd. Instellingen rapporteren in kolom 010 de marktwaarde van de activa waarmee de gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties zijn gedekt. Zij rapporteren die transacties in een van zeven categorieën: Categorie één: als de tegenpartij geen centrale bank is en de activa waarmee de transactie is gedekt een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit hebben, wordt het verschuldigde bedrag vermeld in kolom 020, terwijl de waarde overeenkomstig artikel 418 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het activum waarmee de transactie is gedekt, in kolom 030 wordt vermeld. Categorie twee: als de tegenpartij geen centrale bank is en de activa waarmee de transactie is gedekt een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit hebben, wordt het verschuldigde bedrag vermeld in kolom 040, terwijl overeenkomstig artikel 418 van Verordening (EU) nr. 575/2013 de waarde van het activum waarmee de transactie is gedekt, in kolom 050 wordt vermeld. Categorie drie: als de tegenpartij geen centrale bank is en de activa waarmee de transactie is gedekt een andere liquiditeit en kredietkwaliteit hebben, wordt het verschuldigde bedrag vermeld in kolom 060. Categorie vier: als de tegenpartij een centrale bank is en de activa waarmee de transactie is gedekt een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit hebben, wordt het verschuldigde bedrag vermeld in kolom 070, terwijl de waarde overeenkomstig artikel 418 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het activum waarmee de transactie is gedekt, in kolom 080 wordt vermeld. Categorie vijf: als de tegenpartij een centrale bank is en de activa waarmee de transactie is gedekt een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit hebben, wordt het verschuldigde bedrag vermeld in kolom 090, terwijl de waarde overeenkomstig artikel 418 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het activum waarmee de transactie is gedekt, in kolom 100 wordt vermeld. Categorie zes: als de tegenpartij een centrale bank is en de activa waarmee de transactie wordt gedekt een andere liquiditeit en kredietkwaliteit hebben, wordt het verschuldigde bedrag in kolom 110 vermeld. Categorie zeven: als de tegenpartij de centrale overheid of een publiekrechtelijk lichaam is van de lidstaat waar de kredietinstelling een vergunning heeft gekregen of een bijkantoor heeft gevestigd, dan wel een multilaterale ontwikkelingsbank is, wordt het verschuldigde bedrag in kolom 120 vermeld. De instellingen rekenen transacties toe door de liquiditeit en kredietkwaliteit van de activa waarmee de transactie is gedekt te bepalen volgens dezelfde criteria als die welke worden toegepast voor de rapportage van activa in template 1.1 „Activa”. D.w.z. overeenkomstig artikel 416, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 identificeren de instellingen, in afwachting van een uniforme definitie van hoge en uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 460, zelf in een gegeven valuta de overdraagbare activa met een respectievelijk hoge of uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit. Als de instelling activa van zowel „uiterst hoge”, „hoge” als „andere” liquiditeit en kredietkwaliteit in een pool van zekerheden heeft ondergebracht en er geen activa specifiek als zekerheid voor de gedekte lenings- en kapitaalmarktgerelateerde transactie zijn toegewezen, dient de instelling aan te nemen dat de activa met de laagste liquiditeit en kredietkwaliteit als eerste worden toegewezen, d.w.z. activa met een „andere liquiditeit en kredietkwaliteit” moeten als eerste worden toegewezen. Pas nadat al die activa volledig zijn toegewezen mogen activa van „hoge liquiditeit en kredietkwaliteit” worden toegewezen. Pas nadat ook al die activa volledig zijn toegewezen, mogen activa van „uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit” worden toegewezen. Zekerhedenswaps waarbij de instelling gelijktijdig zekerheden in lening neemt en in lening geeft (in de vorm van andere activa dan contanten), worden als volgt gerapporteerd: De waarde van het in lening genomen activum is de marktwaarde in kolom 010 en de waarde overeenkomstig artikel 418 van Verordening (EU) nr. 575/2013 in de desbetreffende kolom. Zekerhedenswaps swaps hebben alleen betrekking op zekerheden en er is geen te rapporteren onderliggend „verschuldigd bedrag”. De marktwaarde van het in lening gegeven activum wordt gerapporteerd in de kolom „Marktwaarde van het activum waarmee de transactie is gedekt” in de desbetreffende subcategorie van .3 van de template „Instromen”. Zekerhedenswaps swaps hebben alleen betrekking op zekerheden en er is geen te rapporteren onderliggend „verschuldigd bedrag”. |
120-190 |
1.2.2.1 Andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door Artikel 416, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Hier worden door overdraagbare activa gedekte transacties gerapporteerd overeenkomst 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. De hier gerapporteerde activa zijn uitdrukkelijk aangemerkt als van een potentieel hoge of uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit. De hier gerapporteerde activa moeten voldoen aan alle toepasselijke vereisten van de artikelen 416 en 417 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
120-130 |
1.2.2.1.1 Overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de nationale valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat zij dekt door het aanhouden van deze liquide activa Artikel 416, lid 1, onder c), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
120 |
1.2.2.1.1.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.1 van de template liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), i) |
130 |
1.2.2.1.1.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.1 van de template liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), i) |
140-150 |
1.2.2.1.2 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
140 |
1.2.2.1.2.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.2 van de template liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), ii) |
150 |
1.2.2.1.2.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.2 van de template liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), ii) |
160-170 |
1.2.2.1.3 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken. Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
160 |
1.2.2.1.3.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.3 van de template liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iii) |
170 |
1.2.2.1.3.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.3 van de template liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iii) |
180-190 |
1.2.2.1.4 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
180 |
1.2.2.1.4.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.4 van de template liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iv) |
190 |
1.2.2.1.4.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.4 van de template liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iv) |
200-220 |
1.2.2.2 totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416, lid 1 Artikel 416, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Hier wordt het totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 gerapporteerd overeenkomstig 1.2.2 hiervoor, in de desbetreffende subcategorie. |
200 |
1.2.2.2.1 onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
210 |
1.2.2.2.1 onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
220 |
1.2.2.2.3 onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
230 |
1.2.2.3 Activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat Artikel 416, lid 2, onder a), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
240-260 |
1.2.2.4 obligaties van niet-financiële ondernemingen Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Obligaties van niet-financiële ondernemingen worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 122 van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
240 |
1.2.2.4.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
250 |
1.2.2.4.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
260 |
1.2.2.4.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
270-290 |
1.2.2.5 door een kredietinstelling uitgegeven obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
270 |
1.2.2.5.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
280 |
1.2.2.5.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
290 |
1.2.2.5.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
300-320 |
1.2.2.6 door activa gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5 Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
300 |
1.2.2.6.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
310 |
1.2.2.6.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
320 |
1.2.2.6.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
330-350 |
1.2.2.7 Door niet-zakelijke hypotheken gedekte instrumenten van de instrumenten die zijn gerapporteerd in 1.10.1, 1.10.2 en 1.10.3 van de template liquide activa Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
330 |
1.2.2.7.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
340 |
1.2.2.7.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
350 |
1.2.2.7.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
360-380 |
1.2.2.8 andere obligaties als beschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG dan die bedoeld in 1.9 Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
360 |
1.2.2.8.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
370 |
1.2.2.8.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
380 |
1.2.2.8.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
390-410 |
1.2.2.9 Andere overdraagbare activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 416, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. Alleen posten die niet in bovenstaande rijen zijn beschreven, worden hier gerapporteerd. |
390 |
1.2.2.9.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
400 |
1.2.2.9.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
410 |
1.2.2.9.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
420-440 |
1.2.2.10 Andere overdraagbare activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 416, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. Alleen posten die niet in bovenstaande rijen zijn beschreven, worden hier gerapporteerd. |
420 |
1.2.2.10.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
430 |
1.2.2.10.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
440 |
1.2.2.10.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
450-460 |
1.2.2.11 ACTIVA DIE VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416, LID 1, ONDER B) EN D), MAAR NIET AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 417, ONDER B) EN C), VAN VERORDENING (EU) NR. 575/2013 Deze posten worden hier gerapporteerd overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
450 |
1.2.2.11.1 Activa die niet worden beheerst door een liquiditeitenbeheersfunctie Artikel 417, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
460 |
1.2.2.11.2 activa die niet rechtens en feitelijk op ieder tijdstip gedurende de volgende dertig dagen liquideerbaar zijn middels directe verkoop middels een eenvoudige retrocessieovereenkomst op goedgekeurde retrocessiemarkten Artikel 417, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
480-680 |
1.2.2.12 Posten onderworpen aan aanvullende rapportage van liquide activa De instellingen rapporteren uitsluitend activa die onderworpen zijn aan aanvullende rapportage van liquide activa overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 575/2013. Alle posten, met uitzondering van die bedoeld in 3.1, 3.2 en 3.9, moeten voldoen aan de voorwaarden beschreven in het laatste punt van die bijlage. Deze posten worden hier gerapporteerd overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. Alleen posten die niet elders in de template zijn beschreven, worden hier gerapporteerd. |
480 |
1.2.2.12.1 Contanten Bijlage III, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal bedrag aan contanten inclusief munten en bankbiljetten/valuta's. Hier worden uitsluitend contanten gerapporteerd die niet voldoen aan ten minste één van de voorwaarden beschreven onder c), d) en e) en die derhalve niet in 1.1 kunnen worden gerapporteerd. Let op dat bij andere instellingen gedeponeerde contanten niet hier worden gerapporteerd maar in de categorie zekerheden van de template „Instromen” als zij kunnen worden aangemerkt als gelden die de volgende dertig dagen vervallen. |
490 |
1.2.2.12.2 Reserves van centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. Bijlage III, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal bedrag aan blootstellingen met betrekking tot centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. Alleen die blootstellingen worden gerapporteerd die niet voldoen aan ten minste één van de voorwaarden beschreven onder c), d) en e) en die derhalve niet in 1.3 kunnen worden gerapporteerd. |
500-540 |
1.2.2.12.3 effecten met een risicogewicht van 0 % en geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Effecten met een risicogewicht van 0 % zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of een derde land als bedoeld in punt 5 van bijlage III. Waarvan: |
500 |
1.2.2.12.3.1 zijnde vorderingen op landen Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
510 |
1.2.2.12.3.2 vorderingen gegarandeerd door landen Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
520 |
1.2.2.12.3.3 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
530 |
1.2.2.12.3.4 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio's met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
540 |
1.2.2.12.3.5 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
550 |
1.2.2.12.4 andere dan de onder punt 3.3 bedoelde effecten, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door landen of centrale banken, uitgegeven door de overheid in de binnenlandse valuta van dat land of door de centrale bank in de binnenlandse valuta en het land waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan, of uitgegeven in vreemde valuta's, voor zover het aanhouden van een dergelijke schuld overeenstemt met de liquiditeitsbehoeften naar aanleiding van de activiteiten van de bank in die valuta. Bijlage III, punt 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
570-610 |
1.2.2.12.5 effecten met een risicogewicht van 20 % en geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam Bijlage III, punt 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Effecten met een risicogewicht van 20 % zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of een derde land als bedoeld in punt 5 van bijlage III. Waarvan: |
570 |
1.2.2.12.5.1 zijnde vorderingen op landen Bijlage III, punt 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
580 |
1.2.2.12.5.2 vorderingen gegarandeerd door landen Bijlage III, punt 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
590 |
1.2.2.12.5.3 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken Bijlage III, punt 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
600 |
1.2.2.12.5.4 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio's met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden Bijlage III, punt 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
610 |
1.2.2.12.5.5 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken Bijlage III, punt 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
620 |
1.2.2.12.6 andere dan de in de punten 3.3 tot en met 3.5.6 bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 20 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die aan een of meer van de voorwaarden van punt 6 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen Bijlage III, punt 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
630 |
1.2.2.12.7 andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.6 bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 50 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geen vordering vormen op een SSPE, een instelling of een met haar verbonden entiteit Bijlage III, punt 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
640 |
1.2.2.12.8 andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.7 bedoelde effecten die gedekt zijn door activa die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geheel en volledig door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed zijn gedekt overeenkomstig punt 125 Bijlage III, punt 8, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
650 |
1.2.2.12.9 door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende stand-bykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun Bijlage III, punt 9, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende stand-bykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun. |
660 |
1.2.2.12.10 Wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd, indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen bij een netwerk hoort. Bijlage III, punt 10, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
670 |
1.2.2.12.11 beursverhandelde, centraal geclearde aandelen in het kernkapitaal die onderdeel zijn van een belangrijke aandelenindex, luiden in de binnenlandse valuta van de lidstaat en niet zijn uitgegeven door een instelling of door een met haar gelieerde onderneming Bijlage III, punt 11, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
680 |
1.2.2.12.12 aan een erkende beurs genoteerd goud, dat op toegewezen basis wordt aangehouden Bijlage III, punt 12, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
690-920 |
1.2.2.13 ACTIVA DIE NIET VOLDOEN AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 416 VAN VERORDENING (EU) NR. 575/2013 MAAR WEL AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 417, ONDER b) EN c), VAN VERORDENING (EU) NR. 575/2013. Deze posten worden hier gerapporteerd overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
690-710 |
1.2.2.13.1 obligaties van financiële ondernemingen Artikel 416, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
690 |
1.2.2.13.1.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
700 |
1.2.2.13.1.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
710 |
1.2.2.3.1.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
720-740 |
1.2.2.13.2 eigen uitgifte Artikel 416, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
720 |
1.2.2.13.2.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
730 |
1.2.2.13.2.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
740 |
1.2.2.13.2.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
750-770 |
1.2.2.13.3 niet-gedekte uitgiften door kredietinstellingen Artikel 416 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
750 |
1.2.2.13.3.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
760 |
1.2.2.13.3.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
770 |
1.2.2.4.13.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
780-800 |
1.2.2.13.4 door activa gedekte effecten die niet al in 1.10 tot en met 1.11.3 zijn gerapporteerd Artikel 416, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
780 |
1.2.2.13.4.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
790 |
1.2.2.13.4.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
800 |
1.2.2.12.4.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
810-830 |
1.2.2.13.5 door niet-zakelijke hypotheken gedekte effecten die niet al in 1.10 tot en met 1.11.3 zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
810 |
1.2.2.13.5.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
820 |
1.2.2.13.5.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
830 |
1.2.2.13.5.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
840 |
1.2.2.13.6 aan een erkende beurs genoteerde aandelen en aan een belangrijke index gekoppelde aandeleninstrumenten, niet zelf uitgegeven of uitgegeven door financiële instellingen Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
850 |
1.2.2.13.7 goud Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
860 |
1.2.2.13.8 gegarandeerde obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
870 |
1.2.2.13.9 gedekte obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
880 |
1.2.2.13.10 bedrijfsobligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
890 |
1.2.2.13.11 fondsen gebaseerd op de in 4.5 — 4.10 gerapporteerde activa Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
900-920 |
1.2.2.13.12 andere categorieën van voor de centrale bank toelaatbare effecten of leningen Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
900 |
1.2.2.13.12.1 obligaties van lokale overheden Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
910 |
1.2.2.13.12.2 commercial paper Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
920 |
1.2.2.13.12.3 kredietvorderingen Artikel 416, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
930-950 |
1.2.2.14 Rapportage van sharia-conforme activa als alternatieve activa overeenkomstig artikel 509, lid 2, onder i) Artikel 419, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 509, lid 2, onder i) Deze posten worden hier gerapporteerd overeenkomstig 1.2.2 hierboven, in de desbetreffende subcategorie. |
930 |
1.2.2.14.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
940 |
1.2.2.14.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
950 |
1.2.2.14.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
960-1030 |
1.2.3 Deposito's die door de inlegger moeten worden aangehouden Artikel 422, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan deposito's, met inbegrip van direct opvraagbare deposito's en deposito's op vaste termijn, die door de inlegger moeten worden aangehouden, wordt als volgt gerapporteerd in kolom 010 in de subcategorie „Bedrag aan deposito's van cliënten die financiële cliënten zijn” en in kolom 030 in de subcategorie „Bedrag aan deposito's van andere dan financiële cliënten”, naargelang de soort tegenpartij: |
960-990 |
1.2.3.1 om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) Artikel 422, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten van de instelling op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: [Opmerking: In deze context wordt met een clearingrelatie bedoeld een vorm van dienstverlening waarbij cliënten geldmiddelen (of effecten) indirect kunnen overmaken naar de uiteindelijke begunstigden via directe deelnemers aan binnenlandse afwikkelingssystemen. Deze dienstverlening is beperkt tot de volgende activiteiten: transmissie, aansluiting en bevestiging van betaalopdrachten; dagkrediet, overnight financiering en aanhouden van saldo's na afwikkeling; en bepalen van intra-day en eindafrekeningposities. Clearing- en daarmee samenhangende diensten moeten aan institutionele cliënten worden verleend uit hoofde van een juridisch bindende overeenkomst (Bazel III-liquiditeitsnormen, punt 75). In deze context betreft een bewaringsrelatie de verlening van diensten inzake de inbewaringneming, rapportage en verwerking van activa en/of de vergemakkelijking van de operationele en administratieve elementen van daaraan gerelateerde activiteiten voor cliënten die transacties uitvoeren met financiële activa of die activa aanhouden. Bewaringsgerelateerde diensten worden aan institutionele cliënten verleend uit hoofde van een juridisch bindende overeenkomst inzake bewaringsdiensten of vergelijkbare overeenkomst. Deze diensten zijn beperkt tot de afwikkeling van effectentransacties, de overmaking van contractuele betalingen, de verwerking van zekerheden, de verrichting van transacties in vreemde valuta's, het aanhouden van daarmee samenhangende kassaldo's en het verlenen van nevendiensten inzake contantenbeheer. Inbegrepen zijn ook de ontvangst van dividenden en andere inkomsten, inschrijvingen en aflossingen door cliënten, geplande uitkeringen van gelden van cliënten en de betaling van vergoedingen, belastingen en andere kosten. Daarnaast kunnen bewaringsdiensten zich uitstrekken tot diensten op het gebied van activa en corporate trusts, treasury, escrow, overmaking van geldmiddelen, aandelenoverdracht en vertegenwoordiging, met inbegrip van betaling en afwikkeling (met uitsluiting van daarmee samenhangende bankdiensten), handelsfinanciering en certificaten van aandeel (Bazel III-liquiditeitsnormen, punt 76). In deze context betreft een contantenbeheerrelatie de verlening van diensten op het gebied van contantenbeheer en daarmee samenhangende diensten aan cliënten. Contantenbeheer en daarmee samenhangend] |
960-970 |
1.2.3.1.1 die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten van de instelling op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
960 |
1.2.3.1.1.1 waarvan er bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, en waarvan er bewijs dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt: |
970 |
1.2.3.1.1.2 waarvan er geen bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten van de instelling op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, maar waarvan er geen bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt, wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
980-990 |
1.2.3.1.2 die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten van de instelling op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
980 |
1.2.3.1.2.1 waarvan er bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, en waarvan er bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt. |
990 |
1.2.3.1.2.2 waarvan er geen bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt Het totale bedrag aan door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten van de instelling op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer (met uitsluiting van daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten) die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, en waarvan er geen bewijs is dat de cliënt niet in staat is wettelijk verschuldigde bedragen over een tijdhorizon van dertig dagen op te vragen zonder dat haar operationeel functioneren in het gedrang komt, wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
1000 |
1.2.3.2 in de context van een andere vaste operationele relatie dan die vermeld in 1.2.3.1.1 en 1.2.3.1.2 Artikel 422, lid 3, onder c) Totale bedrag aan deposito's die door de inlegger moeten worden aangehouden in de context van een andere vaste operationele relatie dan die vermeld in 1.2.3.1.1 en 1.2.3.1.2. |
1010 |
1.2.3.2.1 waarvan daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten Totale bedrag aan deposito's die door de inlegger moeten worden aangehouden in de context van een andere vaste operationele relatie dan die vermeld in 1.2.3.1.1 en 1.2.3.1.2 en die in verband staan met daarmee samenhangende bank- of prime brokeragediensten. |
1020 |
1.2.3.4 in de context van een gemeenschappelijke taakuitvoering in het kader van een institutioneel protectiestelsel of als een wettelijk of statutair minimumdeposito van een ander lichaam dat deelneemt aan hetzelfde institutionele protectiestelsel Artikel 422, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan deposito's die door de inlegger moeten worden aangehouden in de context van een gemeenschappelijke taakuitvoering in het kader van een institutioneel protectiestelsel of als een wettelijk of statutair minimumdeposito van een ander lichaam dat deelneemt aan hetzelfde institutionele protectiestelsel |
1030 |
1.2.3.5 om gebruik te kunnen maken van de diensten betreffende de clearing van geldposities en van de diensten van centrale kredietinstellingen en waarbij de kredietinstelling bij een netwerk hoort, overeenkomstig wettelijke of statutaire bepalingen; Artikel 422, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag van door de inlegger aan te houden deposito's om gebruik te kunnen maken van de diensten betreffende de clearing van geldposities en van de diensten van centrale kredietinstellingen en waarbij de kredietinstelling bij een netwerk hoort, overeenkomstig wettelijke of statutaire bepalingen |
1040 |
1.2.4 Deposito's van kredietinstellingen bij centrale kredietinstellingen die overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder f), als liquide activa worden beschouwd Artikel 422, lid 3, laatste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan deposito's van kredietinstellingen bij centrale kredietinstellingen die overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder f), als liquide activa worden beschouwd |
1050 |
1.2.5 liquiditeitslijnen voor activa beschreven in artikel 416, lid 1, onder f) Artikel 416, lid 1, onder f) Totale bedrag aan liquiditeitslijnen voor activa beschreven in artikel 416, lid 1, onder f) |
1060-1070 |
1.2.6 niet in 1.2.2 of 1.2.5 gerapporteerde verplichtingen die voortvloeien uit deposito's van andere dan financiële cliënten Artikel 422, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan niet in 1.2.2 of 1.2.5 gerapporteerde verplichtingen die voortvloeien uit deposito's van andere dan financiële cliënten. |
1060 |
1.2.6.1 die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
1070 |
1.2.6.1 die niet zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
1060 |
1.2.7 in het kader van de in bijlage II vermelde contracten op nettobasis te betalen bedrag (ongerekend de te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt) Artikel 422, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het over de tijdhorizon van dertig dagen in het kader van de in bijlage II vermelde contracten op nettobasis te verwachten te betalen bedrag. De bedragen zijn: — netto voor alle tegenpartijen — zonder inaanmerkingneming van te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt — niet naar marktwaarde gewaardeerd, aangezien in de waardering naar marktwaarde ook rekening wordt gehouden met ramingen van voorwaardelijke instromen en uitstromen, en kasstromen kunnen zijn inbegrepen die na de tijdhorizon van dertig dagen optreden Let op dat het netto te ontvangen bedrag moet worden gerapporteerd in 1.3 „Instromen”, punt 1.1.6 (netto te ontvangen bedrag in het kader van de in bijlage II vermelde contracten (ongerekend de te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt)). |
1090-1100 |
1.2.8 verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit een lagere uitstroom heeft bepaald Artikel 422, lid 8, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit op ad-hocbasis een lagere uitstroom heeft bepaald, wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
1090 |
1.2.8.1 indien aan alle voorwaarden van artikel 422, lid 8, onder a) tot en met d), wordt voldaan Het totale bedrag aan verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit op ad-hocbasis een lagere uitstroom heeft toegestaan indien aan alle voorwaarden van artikel 422, lid 8, onder a) tot en met d), wordt voldaan. |
1100 |
1.2.8.2 indien aan alle voorwaarden van artikel 422, lid 8, onder a), b) en c), wordt voldaan voor de toepassing van de intragroepbehandeling als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder b), met betrekking tot instellingen die niet in aanmerking komen voor de in artikel 8 bedoelde vrijstelling Het totale bedrag aan verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit op ad-hocbasis een lagere uitstroom heeft toegestaan indien aan alle voorwaarden van artikel 422, lid 8, onder a), b) en c), wordt voldaan voor de toepassing van de intragroepbehandeling als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder b), met betrekking tot instellingen die niet in aanmerking komen voor de in artikel 8 bedoelde vrijstelling. |
1110-1120 |
1.2.9 verplichtingen, met inbegrip van contractuele regelingen zoals andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen, waarvoor de bevoegde autoriteit na de in artikel 420, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde beoordeling een hogere uitstroom heeft bepaald Artikel 420, lid 1, onder e), en lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen, met inbegrip van contractuele regelingen zoals andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen, waarvoor de bevoegde autoriteit na de in artikel 420, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde beoordeling een hogere uitstroom heeft bepaald |
1110 |
1.2.9 verplichtingen, met inbegrip van contractuele regelingen zoals andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen, waarvoor de bevoegde autoriteit na de in artikel 420, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde beoordeling een hogere uitstroom heeft bepaald |
1120 |
1.2.9 verplichtingen, met inbegrip van contractuele regelingen zoals andere buitenbalans- en voorwaardelijke financieringsverplichtingen, waarvoor de bevoegde autoriteit na de in artikel 420, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde beoordeling een hogere uitstroom heeft bepaald |
1130 |
1.2.10 alle andere verplichtingen Artikel 422, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan andere verplichtingen |
1140-1210 |
1.3 Additionele uitstromen Het totale bedrag aan additionele uitstromen wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
1140 |
1.3.1 voor zekerheden die door de instelling worden gestort voor in bijlage II vermelde contracten, daaronder niet begrepen activa als bedoeld in artikel 416, lid 1, onder a) tot en met c) Artikel 423, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan additionele uitstromen voor zekerheden die door de instelling worden gestort voor in bijlage II vermelde contracten, daaronder niet begrepen activa als bedoeld in artikel 416, lid 1, onder a) tot en met c), wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
1150 |
1.3.2 in overeenstemming met de vereiste extra zekerheden die het resultaat zijn van een wezenlijke verslechtering van de kredietkwaliteit van de instelling Artikel 423, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan uitstromen in overeenstemming met de vereiste extra zekerheden die het resultaat zijn van een wezenlijke verslechtering van de kredietkwaliteit van de instelling. |
1160 |
1.3.3 die overeenstemt met de vereiste extra zekerheden ingevolge de impact van een ongunstig marktscenario op de derivatentransacties, financieringstransacties en overige contracten voor zover die van wezenlijk belang zijn van de instelling Artikel 423, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan uitstromen die overeenstemmen met de vereiste extra zekerheden ingevolge de impact van een ongunstig marktscenario. |
1170 |
1.3.4 die overeenstemt met de marktwaarde van effecten of andere activa die short zijn verkocht en binnen de tijdhorizon van dertig dagen moeten worden geleverd, tenzij zij eigenaar is van de te leveren effecten of deze heeft geleend op voorwaarden waarbij zij pas na de tijdhorizon van dertig dagen moeten worden teruggegeven en de effecten geen deel uitmaken van de liquide activa van de instelling Artikel 423, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan uitstromen die overeenstemmen met de marktwaarde van effecten of andere activa die short zijn verkocht en binnen de tijdhorizon van dertig dagen moeten worden geleverd, tenzij zij eigenaar is van de te leveren effecten of deze heeft geleend op voorwaarden waarbij zij pas na de tijdhorizon van dertig dagen moeten worden teruggegeven en de effecten geen deel uitmaken van de liquide activa van de instelling. |
1180 |
1.3.5 die overeenstemt met de door de instelling aangehouden te veel gestorte zekerheden die te allen tijde op grond van het contract kunnen worden opgevraagd door de tegenpartij Artikel 423, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan uitstromen die overeenstemmen met de door de instelling aangehouden te veel gestorte zekerheden die te allen tijde op grond van het contract kunnen worden opgevraagd door de tegenpartij |
1190 |
1.3.6 die overeenstemt met zekerheden die aan een tegenpartij moeten worden gerestitueerd Artikel 423, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan uitstromen die overeenstemmen met zekerheden die aan een tegenpartij moeten worden gerestitueerd |
1200 |
1.3.7 die overeenstemt met zekerheden die overeenkomen met activa die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt, die kunnen worden ingeruild voor activa die overeenkomen met activa die zonder de toestemming van de kredietinstelling voor de toepassing van artikel 416 niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt Artikel 423, lid 5, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan uitstromen die overeenstemmen met zekerheden die overeenkomen met activa die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt, die kunnen worden ingeruild voor activa die overeenkomen met activa die zonder de toestemming van de kredietinstelling voor de toepassing van artikel 416 niet als liquide activa kunnen worden aangemerkt |
1210 |
1.3.8 deposito's die worden ontvangen als zekerheden Artikel 423, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale bedrag aan uitstromen die overeenstemmen met als zekerheden ontvangen deposito's |
1220-1370 |
1.4 Uitstromen uit krediet- en liquiditeitsfaciliteiten Het totale maximale bedrag dat zou kunnen worden opgenomen uit onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: [Opmerking: Bij de beoordeling van het maximale bedrag dat kan worden opgenomen, kan de overeenkomstig artikel 418 bepaalde waarde van te stellen zekerheid buiten beschouwing worden gelaten indien de instelling de zekerheid kan hergebruiken en indien de zekerheid de vorm heeft van liquide activa overeenkomstig artikel 416. De te stellen zekerheid mag niet bestaan in activa die zijn uitgegeven door de tegenpartij van de faciliteit of een bij de tegenpartij aangesloten entiteit. Indien de instelling over de noodzakelijke informatie beschikt, wordt het maximale bedrag dat kan worden opgenomen voor aan SSPE's te verstrekken krediet- en liquiditeitsfaciliteiten bepaald als het maximale bedrag dat kan worden opgenomen gelet op de eigen verplichtingen van een SSPE die in de volgende dertig dagen komen te vervallen.] |
1220 |
1.4.1 maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor particulieren en kleine partijen Artikel 424, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor particulieren en kleine partijen indien deze kunnen worden ingedeeld bij de categorie blootstellingen aan particulieren en kleine partijen in het kader van de standaardbenadering of de IRB-benadering voor het kredietrisico. |
1230-1240 |
1.4.2 maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor andere cliënten dan particulieren en kleine partijen en financiële cliënten Artikel 424, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten voor andere cliënten dan particulieren en kleine partijen en financiële cliënten, indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen: a) zij kunnen niet worden ingedeeld in de categorie blootstellingen aan particulieren en kleine partijen in het kader van de standaardbenadering of de IRB-benadering voor het kredietrisico; b) zij zijn verleend aan cliënten die geen financiële cliënten zijn; c) zij zijn niet verleend ter vervanging van financiering van de cliënt in gevallen waarin deze op de financiële markten niet aan zijn financieringsbehoeften kan voldoen. |
1230 |
1.4.2.1 — onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten Totale bedrag van 1.4.2 aan onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten |
1240 |
1.4.2.2 — onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten Totale bedrag van 1.4.2 aan onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten |
1250 |
1.4.3 maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte liquiditeitsfaciliteiten verstrekt aan een SSPE met als doel die SSPE in staat te stellen andere activa te kopen dan effecten van cliënten die geen financiële cliënten zijn, dat het bedrag van de actueel van cliënten aangekochte activa overschrijdt en indien het maximaal op te nemen bedrag contractueel beperkt is tot het bedrag van de actueel aangekochte activa Artikel 424, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte liquiditeitsfaciliteiten verstrekt aan een SSPE met als doel die SSPE in staat te stellen andere activa te kopen dan effecten van cliënten die geen financiële cliënten zijn. |
1260-1270 |
1.4.4 maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit andere onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten en onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten die niet zijn gerapporteerd in 1.4.1, 1.4.2 of 1.4.3 Artikel 424, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte kredietfaciliteiten en onbenutte liquiditeitsfaciliteiten voor andere cliënten dan die gerapporteerd in 1.4.1, 1.4.2 of 1.4.3, te weten: a) liquiditeitsfaciliteiten die de instelling aan SSPE's heeft verleend; b) regelingen uit hoofde waarvan de instelling ertoe gehouden is activa van een SSPE te kopen of te ruilen. |
1260 |
1.4.4.1 verleend aan SSPE's anders dan die in 1.4.3 Artikel 424, lid 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag van 1.4.4 dat betrekking heeft op andere aan SSPE's verleende liquiditeitsfaciliteiten dan die in 1.4.3 |
1270 |
1.4.4.2 regelingen uit hoofde waarvan de instelling ertoe gehouden is activa van een SSPE te kopen of te ruilen Artikel 424, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag van 1.4.4 aan regelingen uit hoofde waarvan de instelling ertoe gehouden is activa van een SSPE te kopen of te ruilen |
1280-1290 |
1.4.4.3 zijn uitgebreid tot kredietinstellingen Artikel 424, lid 5, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag van 1.4.4 dat betrekking heeft op faciliteiten die zijn uitgebreid tot kredietinstellingen |
1280 |
1.4.4.3.1 onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten Het totale bedrag van 1.4.4.3 aan onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten |
1290 |
1.4.4.3.2 onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten Het totale bedrag van 1.4.4.3 aan onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten |
1300-1310 |
1.4.4.4 uitgebreid tot financiële instellingen en beleggingsondernemingen Artikel 424, lid 5, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag van 1.4.4 dat betrekking heeft op faciliteiten die zijn uitgebreid tot financiële instellingen en beleggingsondernemingen met uitsluiting van kredietinstellingen |
1300 |
1.4.4.4.1 onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten Het totale bedrag van 1.4.4.4 aan onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten |
1310 |
1.4.4.4.2 onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten Het totale bedrag van 1.4.4.4 aan onbenutte gecommitteerde liquiditeitsfaciliteiten |
1320 |
1.4.4.5 uitgebreid naar andere cliënten Het totale bedrag van 1.4.4 dat betrekking heeft op faciliteiten die zijn uitgebreid naar andere cliënten |
1330 |
1.4.4.6 uitgebreid naar intragroepentiteiten Het totale bedrag van 1.4.4 aan faciliteiten die zijn uitgebreid naar intragroepentiteiten |
1340 |
1.4.5 maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten verstrekt voor de financiering van stimuleringsleningen Artikel 424, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit onbenutte kredietfaciliteiten en liquiditeitsfaciliteiten verstrekt met als enig oogmerk de rechtstreekse of onrechtstreekse financiering van stimuleringsleningen die kunnen worden ingedeeld in de in de leden 2 en 3 bedoelde categorieën blootstellingen. Deze stimuleringsleningen zijn uitsluitend beschikbaar voor personen die geen financiële cliënten zijn, op een niet-concurrerende non-profitbasis ter bevordering van publieke beleidsdoelstellingen van de Unie en/of de centrale of regionale overheid van de betrokken lidstaat. Opnemingen ten laste van dergelijke faciliteiten zijn slechts mogelijk na een verzoek om een stimuleringslening en tot maximaal het gevraagde bedrag. |
1350 |
1.4.6 maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit alle andere voorwaardelijke verplichtingen Het totale maximale bedrag dat kan worden opgenomen uit alle andere voorwaardelijke verplichtingen. Deze voorwaardelijke financieringsverplichtingen kunnen contractueel of niet-contractueel zijn en zijn geen leningsverplichtingen. Niet-contractuele voorwaardelijke financieringsverplichtingen zijn associaties met, of de sponsoring van, verkochte producten of diensten waarvoor in de toekomst onder stressomstandigheden de ondersteuning of uitbreiding van middelen nodig kan zijn. Niet-contractuele verplichtingen kunnen zijn ingebed in door de instelling verkochte, gesponsorde of geïnitieerde financiële producten en instrumenten die aanleiding kunnen zijn voor onvoorziene balansgroei als gevolg van in verband met reputatierisico verleende ondersteuning. |
1360 |
1.4.6.1 uitgebreid naar intragroepentiteiten Bedrag van 1.4.6 dat is uitgebreid naar intragroepentiteiten |
1370 |
1.4.7 uitstromen overeenkomstig artikel 105 van de CRD Totale uitstromen die voortkomen uit de risicofactoren genoemd in artikel 105, onder a) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 voor zover zij naar verwachting zullen optreden in de volgende dertig dagen. |
RAPPORTAGE OVER LIQUIDITEIT (DEEL 3 van 5: INSTROMEN)
1. Instromen
1.1. Algemene opmerkingen
1. Deze samenvattende template bevat informatie over liquiditeitsinstromen die gemeten zijn over de eerstvolgende dertig dagen, met als doel de liquiditeitsdekkingsvereiste zoals beschreven in artikel 412 van Verordening (EU) nr. 575/2013 te bewaken. Onderdelen die de instellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.
2. Overeenkomstig artikel 425, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, moeten liquiditeitsinstromen:
(i) uitsluitend bestaan in contractuele instromen uit blootstellingen die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdhorizon van dertig dagen niet zouden worden nagekomen;
(ii) volledig worden gerapporteerd.
3. Overeenkomstig artikel 425, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013 rapporteren de instellingen geen instromen uit overeenkomstig artikel 416 gerapporteerde liquide activa, behalve verschuldigde betalingen betreffende de activa die niet weerspiegeld worden in de marktwaarde van het actief.
4. Overeenkomstig artikel 425, lid 8, van Verordening (EU) nr. 575/2013 rapporteren de instellingen geen instromen uit nieuwe aangegane verplichtingen.
1.2. Subtemplate Instromen
1.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-030 |
INSTROMEN Artikel 425 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal instromen. De hier gerapporteerde gelden zijn in artikel 425 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voor rapportagedoeleinden uitdrukkelijk aangemerkt als potentiële bron van liquiditeitsinstromen over de eerstvolgende dertig dagen. De in de kolom Bedragen per subcategorie gerapporteerde bedragen moeten hele bedragen zijn, d.w.z. niet verminderd met de in Verordening (EU) nr. 575/2013 gegeven percentages. |
010-980 |
1 Instromen Artikel 425 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Kolom 010 betreft het totale bedrag aan verschuldigde gelden, terwijl kolom 020 de desbetreffende instroom betreft, na toepassing van het instroompercentage, indien van toepassing. |
010-060 |
1.1 Gelden verschuldigd door andere dan financiële cliënten Artikel 425, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Gelden die de volgende dertig dagen verschuldigd zijn (met inbegrip van rentebetalingen) door andere dan financiële cliënten, worden als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: [Opmerking: hierin zijn begrepen leningen die vervallen en waarvoor verlenging al is overeengekomen. Niet-vervallende leningen worden geacht geen kasinstroom te vertegenwoordigen en worden hier niet vermeld]. |
010 |
1.1.1 gelden verschuldigd door particulieren en kleine partijen Artikel 425, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Gelden die de volgende dertig dagen verschuldigd zijn door particulieren en kleine partijen, die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdhorizon van dertig dagen niet zouden worden nagekomen (met inbegrip van rentebetalingen). |
020 |
1.1.2 gelden verschuldigd door niet-financiële zakelijke cliënten Artikel 425, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Gelden die de volgende dertig dagen verschuldigd zijn door niet-financiële zakelijke cliënten, die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdhorizon van dertig dagen niet zouden worden nagekomen (met inbegrip van rentebetalingen). |
030 |
1.1.2.1 die door de instelling die deze gelden verschuldigd is, worden behandeld overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4 Artikel 425, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van het in 1.1.2 gerapporteerde bedrag, het totale bedrag verschuldigd door de instelling om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4. |
040 |
1.1.3 gelden verschuldigd door centrale banken Artikel 425, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Gelden die de volgende dertig dagen verschuldigd zijn door centrale banken, die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdhorizon van dertig dagen niet zouden worden nagekomen (met inbegrip van rentebetalingen). |
050 |
1.1.3.1 die door de instelling die deze gelden verschuldigd is, worden behandeld overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4 Artikel 425, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van het in 1.1.3 gerapporteerde bedrag, het totale bedrag verschuldigd door de instelling om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4. |
060 |
1.1.4 gelden verschuldigd door andere dan financiële cliënten Artikel 425, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan niet in de rijen 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3 vermelde gelden die de volgende dertig dagen verschuldigd zijn door andere dan financiële cliënten, die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdhorizon van dertig dagen niet zouden worden nagekomen (met inbegrip van rentebetalingen). |
070-080 |
1.2 gelden verschuldigd door financiële cliënten Artikel 425, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan gelden die de volgende dertig dagen verschuldigd zijn door financiële cliënten, die nog niet zijn vervallen en ten aanzien waarvan de bank geen reden heeft om aan te nemen dat zij binnen de tijdhorizon van dertig dagen niet zouden worden nagekomen (met inbegrip van rentebetalingen). Gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties worden gerapporteerd in 1.2. |
070 |
1.2.1 die door de instelling die deze gelden verschuldigd is, worden behandeld overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4 Artikel 425, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van het in 1.2 gerapporteerde bedrag, de gelden verschuldigd door de instelling om gebruik te kunnen maken van de diensten op het gebied van clearing, bewaring of contantenbeheer overeenkomstig artikel 422, leden 3 en 4. |
080 |
1.2.2 waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een lager uitstroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 422, lid 8 Artikel 422, lid 8, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van het in 1.2 gerapporteerde bedrag, de verschuldigde gelden waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een lager uitstroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 422, lid 8 |
090 |
1.3 uit hoofde van handelsfinancieringstransacties verschuldigde gelden overeenkomstig 425, lid 2, onder b) Artikel 425, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Uit hoofde van handelsfinancieringstransacties verschuldigde gelden overeenkomstig 425, lid 2, onder b) |
100 |
1.4 activa met een onbepaalde contractuele einddatum overeenkomstig artikel 425, lid 2, onder c) Artikel 425, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Activa met een onbepaalde contractuele einddatum overeenkomstig artikel 425, lid 2, onder c) |
110 |
1.5 gelden verschuldigd uit hoofde van posities in aandelenvermogensinstrumenten die gekoppeld zijn aan een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet wordt dubbelgeteld met liquide activa Artikel 425, lid 2, onder f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Gelden verschuldigd uit hoofde van posities in aandelenvermogensinstrumenten die die gekoppeld zijn aan een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet wordt dubbelgeteld met liquide activa |
120-930 |
1.6 Gelden die zijn verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties als omschreven in artikel 192 Artikel 425, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Voor de volgende subcategorieën rapporteren de instellingen het bedrag aan instromen in verband met gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties in de volgende dertig dagen, alsook de marktwaarde van de desbetreffende activa waarmee de transacties zijn gedekt. Overeenkomstig artikel 192: 1. is een „gedekte leningstransactie” een transactie die aanleiding geeft tot het ontstaan van een blootstelling die is gedekt door middel van een zekerheidsovereenkomst welke geen bepaling bevat waarbij aan de instelling het recht wordt verleend ten minste dagelijks margebetalingen te ontvangen; 2. is een „kapitaalmarktgerelateerde transactie” een transactie die aanleiding geeft tot het ontstaan van een blootstelling die is gedekt door middel van een zekerheidsovereenkomst welke een bepaling bevat waarbij aan de instelling het recht wordt verleend ten minste dagelijks margebetalingen te ontvangen. Daarom wordt iedere transactie waarbij de instelling een gedekte kasgeldlening heeft ontvangen, zoals omgekeerde retrocessietransacties overeenkomstig artikel 4, punt 83, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die binnen dertig dagen vervalt, hier gerapporteerd. De instellingen rapporteren het in de volgende dertig dagen verschuldigde bedrag in de kolommen 010, 030 en 050 en de marktwaarde van de activa waarmee de gedekte leningstransacties en marktgerelateerde transacties zijn gedekt in de kolommen 020, 040 en 060, naargelang de kwaliteitsklasse die aan de activa is toegekend (uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit, hoge liquiditeit en kredietkwaliteit en andere liquiditeit en kredietkwaliteit). De instellingen rekenen transacties toe door de liquiditeit en kredietkwaliteit van de activa waarmee de transactie is afgedekt te bepalen volgens dezelfde criteria als die welke zijn toegepast voor de rapportage van activa in template 1.1 „Activa”. D.w.z. overeenkomstig artikel 416, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 identificeren de instellingen, in afwachting van een uniforme definitie van hoge en uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 460, zelf in een gegeven valuta de overdraagbare activa met een respectievelijk hoge of uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit. Als de instelling activa van zowel „uiterst hoge”, „hoge” als „andere” liquiditeit en kredietkwaliteit in een pool van zekerheden heeft ontvangen en er geen activa specifiek als zekerheid voor de gedekte lenings- en kapitaalmarktgerelateerde transactie zijn toegewezen, dient de instelling aan te nemen dat de activa met de laagste liquiditeit en kredietkwaliteit als eerste worden toegewezen, d.w.z. activa met een „andere liquiditeit en kredietkwaliteit” moeten als eerste worden toegewezen. Pas nadat al die activa volledig zijn toegewezen mogen activa van „hoge liquiditeit en kredietkwaliteit” worden toegewezen. Pas nadat ook al die activa volledig zijn toegewezen, mogen activa van „uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit” worden toegewezen. |
120-190 |
1.6.1 Andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door Artikel 416, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Hier worden door overdraagbare activa gedekte transacties gerapporteerd, in de desbetreffende subcategorie. De hier gerapporteerde activa zijn uitdrukkelijk aangemerkt als van een potentieel uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit. De hier gerapporteerde activa moeten voldoen aan alle toepasselijke vereisten van de artikelen 416 en 417 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
120-130 |
1.6.1.1 Overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de binnenlandse valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat het dekt door het aanhouden van deze liquide activa Artikel 416, lid 1, onder c), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
120 |
1.6.1.1.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.1 van de template Liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), i) |
130 |
1.6.1.1.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.1 van de template Liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), i) |
140-150 |
1.6.1.2 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de binnenlandse valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
140 |
1.6.1.2.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.2 van de template Liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), ii) |
150 |
1.6.1.2.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.2 van de template Liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), ii) |
160-170 |
1.6.1.3 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
160 |
1.6.1.3.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.3 van de template Liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iii) |
170 |
1.6.1.3.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.3 van de template Liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iii) |
180-190 |
1.6.1.4 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
180 |
1.6.1.4.1 zijnde vorderingen Activa beschreven in 1.3.4 van de template Liquide activa zijnde vorderingen op de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iv) |
190 |
1.6.1.4.2 gegarandeerd door Activa beschreven in 1.3.4 van de template Liquide activa gegarandeerd door de hiervoor genoemde tegenpartijen, overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder c), iv) |
200-220 |
1.6.2 totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416, lid 1 Artikel 416, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Hier wordt het totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 gerapporteerd aan de hand van de desbetreffende subcategorie in de template Liquide activa. |
200 |
1.6.2.1 onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
210 |
1.6.2.2 onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
220 |
1.6.2.3 onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
230 |
1.6.3 Activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat Activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat waarbij aan ten minste één van de voorwaarden in artikel 416, lid 2, onder a), iii), is voldaan |
240-260 |
1.6.4 obligaties van niet-financiële ondernemingen Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Obligaties van niet-financiële ondernemingen moeten naar hun kredietkwaliteit worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 122 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in de desbetreffende subcategorie. |
240 |
1.6.4.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
250 |
1.6.4.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
260 |
1.6.4.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
270-290 |
1.6.5 door een kredietinstelling uitgegeven obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013, in de desbetreffende subcategorie |
270 |
1.6.5.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
280 |
1.6.5.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
290 |
1.6.5.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
300-320 |
1.6.6 door activa gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5 Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in de desbetreffende subcategorie |
300 |
1.6.6.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
310 |
1.6.6.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
320 |
1.6.6.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
330-350 |
1.6.7 Door niet-zakelijke hypotheken gedekte instrumenten van de instrumenten die zijn gerapporteerd in 1.6.6 Artikel 416, lid 2, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, en de artikelen 123 tot en met 126 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in de desbetreffende subcategorie |
330 |
1.6.7.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
340 |
1.6.7.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
350 |
1.6.7.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
360-380 |
1.6.8 andere obligaties als bepaald in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG, dan de in 1.9 van de template Liquide activa bedoelde Artikel 416, lid 2, onder a), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 129, leden 4 of 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in de desbetreffende subcategorie. |
360 |
1.6.8.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
370 |
1.6.8.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
380 |
1.6.8.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
390-410 |
1.6.9 Andere overdraagbare activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 416. lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in de desbetreffende subcategorie. Alleen posten die niet in de bovenstaande rijen zijn vermeld, worden hier gerapporteerd. |
390 |
1.6.9.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
400 |
1.6.9.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
410 |
1.6.9.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
420-440 |
1.6.10 Andere overdraagbare activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 416, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, deel III, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in de desbetreffende subcategorie. Alleen posten die niet in de bovenstaande rijen zijn beschreven, worden hier gerapporteerd. |
420 |
1.6.10.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
430 |
1.6.10.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
440 |
1.6.10.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
450-460 |
1.6.11 Activa die voldoen aan de vereisten van artikel 416, lid 1, onder b) en d), maar niet aan de vereisten van artikel 417, onder b) of c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 De posten worden slechts in één van onderstaande subcategorieën gerapporteerd, ook als aan beide bepalingen niet wordt voldaan. |
450 |
1.6.11.1 Activa die niet worden beheerst door een liquiditeitenbeheersfunctie Artikel 417, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
460 |
1.6.11.2 activa die niet rechtens en feitelijk op ieder tijdstip gedurende de volgende dertig dagen liquideerbaar zijn middels directe verkoop of middels een eenvoudige retrocessieovereenkomst op goedgekeurde retrocessiemarkten Artikel 417, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
470-660 |
1.16.12 Posten onderworpen aan aanvullende rapportage van liquide activa De instellingen rapporteren uitsluitend activa die onderworpen zijn aan aanvullende rapportage van liquide activa overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) nr. 575/2013. Alle posten, met uitzondering van die bedoeld in 3.1, 3.2 en 3.9, moeten voldoen aan de voorwaarden beschreven in het laatste punt van die bijlage. Deze posten worden hier gerapporteerd in de desbetreffende subcategorie. Alleen posten die niet elders in de template zijn beschreven, worden hier gerapporteerd. |
470 |
1.6.12.1 Contanten Bijlage III, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's. Hier worden uitsluitend contanten gerapporteerd die niet voldoen aan ten minste één van de voorwaarden beschreven in artikel 416, lid 3, onder c), d) en e), en die derhalve niet onder post 1.1 kunnen worden gerapporteerd. Let op dat bij andere instellingen gedeponeerde contanten niet hier worden gerapporteerd, maar in plaats daarvan in de categorie zekerheden van template 1.3 „Instromen” als zij kunnen worden aangemerkt als gelden die de volgende dertig dagen vervallen. |
480 |
1.6.12.2 Reserves van centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. Bijlage III, punt 2, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal bedrag aan blootstellingen met betrekking tot centrale banken, voor zover er in tijden van stress een beroep op kan worden gedaan. Hier worden uitsluitend blootstellingen gerapporteerd die niet voldoen aan ten minste één van de voorwaarden beschreven in artikel 416, lid 3, onder c), d) en e), en die derhalve niet onder post 1.3 kunnen worden gerapporteerd. |
490-530 |
1.6.12.3 effecten met een risicogewicht van 0 % en geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam Bijlage III, punt 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Effecten met een risicogewicht van 0 % zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of een derde land als bedoeld in punt 3 van bijlage III. Waarvan: |
490 |
1.6.12.3.1 zijnde vorderingen op landen Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
500 |
1.6.12.3.2 vorderingen gegarandeerd door landen Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
510 |
1.6.12.3.3 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
520 |
1.6.12.3.4 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio's met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
530 |
1.6.12.3.5 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken Bijlage III, punt 3, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
540 |
1.6.12.4 andere dan de onder punt 3.3 bedoelde effecten, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door landen of centrale banken, uitgegeven door de overheid in de binnenlandse valuta van dat land of door de centrale bank in de binnenlandse valuta en het land waar het liquiditeitsrisico wordt aangegaan, of uitgegeven in vreemde valuta's, voor zover het aanhouden van een dergelijke schuld overeenstemt met de liquiditeitsbehoeften naar aanleiding van de activiteiten van de bank in die valuta. Bijlage III, punt 4, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
550-590 |
1.6.12.5 effecten met een risicogewicht van 20 % en geen verplichting van een instelling of een met haar verbonden lichaam Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 Effecten met een risicogewicht van 20 % zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of een derde land als bedoeld in punt 5 van bijlage III. Waarvan: |
550 |
1.6.12.5.1 zijnde vorderingen op landen Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
560 |
1.6.12.5.2 vorderingen gegarandeerd door landen Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
570 |
1.6.12.5.3 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
580 |
1.6.12.5.4 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door niet tot de centrale overheid behorende publiekrechtelijke lichamen, regio's met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen en lokale overheden Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
590 |
1.6.12.5.5 zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Unie, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit, het Europees stabiliteitsmechanisme of multilaterale ontwikkelingsbanken Bijlage III, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
600 |
1.6.12.6 andere dan de in de punten 3.3 tot en met 3.5.6 bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 20 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die aan een of meer van de voorwaarden van punt 6 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen Bijlage III, punt 6, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
610 |
1.6.12.7 andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.6 bedoelde effecten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 50 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geen vordering vormen op een SSPE, een instelling of een met haar verbonden entiteit Bijlage III, punt 7, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
620 |
1.6.12.8 andere dan de onder de punten 3.3 tot en met 3.7 bedoelde effecten die gedekt zijn door activa die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 35 % of beter overeenkomstig deel 3, titel II, hoofdstuk 2, of die volgens een interne beoordeling een gelijkwaardige kredietkwaliteit hebben, en die geheel en volledig door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed zijn gedekt overeenkomstig artikel 125 Bijlage III, punt 8, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
630 |
1.6.12.9 door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende stand-bykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun Bijlage III, punt 9, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan door centrale banken binnen de werkingssfeer van monetair beleid verleende stand-bykredietfaciliteiten, voor zover die niet worden gegarandeerd door liquide activa en met uitsluiting van noodliquiditeitssteun. |
640 |
1.6.12.10 Wettelijke of statutaire minimumdeposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van de centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 vastgestelde ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd, indien de kredietinstelling krachtens wettelijke of statutaire bepalingen bij een netwerk hoort Bijlage III, punt 10, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
650 |
1.6.12.11 beursverhandelde, centraal geclearde aandelen in het kernkapitaal die onderdeel zijn van een belangrijke aandelenindex, luiden in de binnenlandse valuta van de lidstaat en niet zijn uitgegeven door een instelling of door een met haar gelieerde onderneming Bijlage III, punt 11, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
660 |
1.6.12.12 aan een erkende beurs genoteerd goud, dat op toegewezen basis wordt aangehouden Bijlage III, punt 12, bij Verordening (EU) nr. 575/2013 |
670-920 |
1.6.13 Activa die niet voldoen aan de vereisten van artikel 416 van Verordening (EU) nr. 575/2013 maar wel aan de vereisten van artikel 417, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013. Deze posten worden hier gerapporteerd in de desbetreffende subcategorie van de template Liquide activa. |
670-690 |
1.6.13.1 obligaties van financiële ondernemingen Artikel 416, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
670 |
1.6.13.1.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
680 |
1.6.13.1.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
690 |
1.6.13.1.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
700-720 |
1.6.13.2 eigen uitgiften Artikel 416, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
700 |
1.6.13.2.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
710 |
1.6.13.2.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
720 |
1.6.13.2.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
730-750 |
1.6.13.3 niet-gedekte uitgiften door kredietinstellingen Artikel 416 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
730 |
1.6.13.3.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
740 |
1.6.13.3.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
750 |
1.6.13.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
760-780 |
1.6.13.4 door activa gedekte effecten die niet al in 1.6.6 zijn gerapporteerd Artikel 416, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
760 |
1.6.13.4.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
770 |
1.6.13.4.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
780 |
1.6.13.4.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
790-810 |
1.6.13.5 door niet-zakelijke hypotheken gedekte effecten die niet al in 1.6.7 zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Deze posten worden naar hun kredietkwaliteit gerapporteerd overeenkomstig hoofdstuk 5, titel 2, van deel III, en artikel 125 van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
790 |
1.6.13.5.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
800 |
1.6.13.5.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
810 |
1.6.13.5.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
820 |
1.6.13.6 aan een erkende beurs genoteerde aandelen en aan een belangrijke index gekoppelde aandeleninstrumenten, niet zelf uitgegeven of uitgegeven door financiële instellingen Artikel 416, lid 4, onder a), en artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
830 |
1.6.13.7 goud Artikel 416, lid 4, onder a), en artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
840 |
1.6.13.8 gegarandeerde obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
850 |
1.6.13.9 gedekte obligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
860 |
1.6.13.10 bedrijfsobligaties die niet hierboven al zijn gerapporteerd Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
870 |
1.6.13.11 fondsen gebaseerd op de in 1.6.13.6 — 1.6.13.10 gerapporteerde activa Artikel 509, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
880-900 |
1.6.13.12 andere categorieën van voor de centrale bank toelaatbare effecten of leningen Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
880 |
1.6.13.12.1 obligaties van lokale overheden Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
890 |
1.6.13.12.2 commercial paper Artikel 509, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
900 |
1.6.13.12.3 kredietvorderingen Artikel 416, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
910-930 |
1.6.13.13 Sharia-conforme financiële producten als alternatief voor activa die voor de toepassing van artikel 416 als liquide activa zijn aan te merken, ten behoeve van sharia-conforme banken Artikel 509, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
910 |
1.6.13.13.1 kredietkwaliteitscategorie 1 |
920 |
1.6.13.13.2 kredietkwaliteitscategorie 2 |
930 |
1.6.13.13.3 kredietkwaliteitscategorie 3 |
940-960 |
1.7 onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten en andere verplichtingen die overeenkomstig artikel 425, lid 4, van intragroepentiteiten zijn ontvangen Artikel 425, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan onbenutte krediet- en liquiditeitsfaciliteiten en andere van intragroepentiteiten ontvangen verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteiten op ad-hocbasis een hogere instroom hebben verleend, wordt als volgt in de volgende subcategorieën gerapporteerd: |
940 |
1.7.1 indien aan alle voorwaarden van artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), wordt voldaan Artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan gelden waarvoor de bevoegde autoriteiten hebben toegestaan op ad-hocbasis een hogere instroom toe te passen indien aan alle voorwaarden van artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), wordt voldaan. |
950 |
1.7.2 indien door de bevoegde autoriteiten ontheffing van de voorwaarde in artikel 425, lid 4, onder d), is verleend en aan alle voorwaarden van artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), wordt voldaan voor de toepassing van de intragroepbehandeling als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder b), met betrekking tot instellingen die niet in aanmerking komen voor de in artikel 8 bedoelde vrijstelling, onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten en andere overeenkomstig artikel 425, lid 5, van intragroepentiteiten ontvangen verplichtingen Artikel 425, lid 4, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan gelden waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om op ad-hocbasis een hogere instroom toe te passen indien aan alle voorwaarden van artikel 425, lid 4, onder a), b) en c), wordt voldaan voor de toepassing van de intragroepbehandeling als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder b), met betrekking tot instellingen die niet in aanmerking komen voor de in artikel 8 bedoelde vrijstelling en waarbij ontheffing van de voorwaarde van artikel 425, lid 4, onder d), is verleend. |
960 |
1.7.3 in het kader van de in bijlage II vermelde contracten op nettobasis verwachte te ontvangen gelden (ongerekend de te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt) Artikel 425, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het over de tijdhorizon van dertig dagen in het kader van de in bijlage II vermelde contracten op nettobasis te verwachten te ontvangen bedrag. De bedragen zijn: — netto voor alle tegenpartijen — zonder inaanmerkingneming van te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt — niet de marktwaarde, aangezien in de waardering tegen marktwaarde ook rekening wordt gehouden met ramingen van voorwaardelijke instromen en uitstromen, en kasstromen kunnen zijn inbegrepen die na de tijdhorizon van dertig dagen optreden Let op dat het netto te betalen bedrag moet worden gerapporteerd in 1.2 „Uitstromen”, punt 1.2.7 (netto te betalen bedrag in het kader van de in bijlage II vermelde contracten (ongerekend de te ontvangen zekerheden die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt)). |
970 |
1.8 verschuldigde betalingen betreffende de liquide activa die niet weerspiegeld worden in de marktwaarde van het activum Artikel 425, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag van een verschuldigde betaling betreffende activa die overeenkomstig artikel 416 worden aangemerkt als liquide activa en die niet weerspiegeld worden in de marktwaarde van het activum. |
980 |
1.9 andere instromen Het totale bedrag aan alle andere verwachte instromen die niet zijn vermeld in 1.1 tot en met 1.8 |
990 |
2. Totale instromen die zijn uitgesloten wegens limiet Het totale bedrag aan verschuldigde gelden dat is uitgesloten wegens een limiet die overeenkomstig artikel 425, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 gesteld is op 75 % van de liquiditeitsuitstromen. Dit zal moeten worden gecontroleerd onder verwijzing naar de totale uitstromen zoals berekend op grond van de template Uitstromen. |
1000-1030 |
3 van de limiet uitgesloten instromen |
1000 |
3.1 gelden verschuldigd door leningnemers en beleggers in obligaties voor hypotheken Artikel 425, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Hypothecaire leningen gefinancierd met obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4, 5 of 6, beschreven behandeling, zoals omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG |
1010 |
3.2 instromen uit stimuleringsleningen die de instelling via een andere instelling, die als tussenpersoon fungeert, heeft doorgegeven („pass-through”) Artikel 425, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1020 |
3.3 Instromen die in aanmerking komen voor de behandeling beschreven in artikel 113, lid 6 of 7 Het totale bedrag aan instromen betreffende bij andere instellingen ondergebrachte deposito's die in aanmerking komen voor de in artikel 113, leden 6 en 7, beschreven behandelingen en derhalve vrijgesteld zijn van de limiet voor instromen. Artikel 425, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1030 |
3.4 Instromen van intragroepentiteiten goedgekeurd door de bevoegde autoriteit Artikel 425, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
RAPPORTAGE INZAKE LIQUIDITEIT (DEEL 4 van 5: ZEKERHEDENSWAPS)
Algemene opmerkingen
1. Deze samenvattende template bevat informatie die het de EBA mogelijk maakt te beoordelen of gedekte lenings- en zekerhedenswaptransacties waarbij liquide activa zoals bedoeld in artikel 416, lid 1, onder a), b) en c), zijn verkregen tegen zekerheden die niet voldoen aan de criteria van artikel 416, lid 1, onder a), b) en c), wel naar behoren zijn afgewikkeld.
(a) Subtemplate zekerhedenswaps
i. Instructies voor bepaalde rijen
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
1. Zekerhedenswaps Artikel 415, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) Nr. 575/2013. De instellingen rapporteren iedere zekerhedenswap waarbij liquide activa zoals bedoeld in artikel 416, lid 1, onder a), b) of c), zijn verkregen tegen zekerheden die niet voldoen aan de criteria van artikel 416, lid 1, onder a), b) en c). Activa die niet voldoen aan de criteria van artikel 416, lid 1, onder a), (b) en c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 worden in deze template „andere activa” genoemd. Zekerhedenswaps met een resterende looptijd van 30 dagen of minder worden gerapporteerd in de kolommen 010 en 020. In kolom 010 wordt het notionele bedrag gerapporteerd. In kolom 020 wordt de marktwaarde gerapporteerd. Zekerhedenswaps met een resterende looptijd van meer dan 30 dagen worden gerapporteerd in de kolommen 030 en 040. In kolom 030 wordt het notionele bedrag gerapporteerd. In kolom 040 wordt de marktwaarde gerapporteerd. |
|
010-060 |
1.0 Activa |
010 |
1.1 contanten en blootstellingen met betrekking tot centrale banken Artikel 416, lid 1, onder a), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
020 |
1.2 andere overdraagbare activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) Artikel 416, lid 1, onder b), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
030-060 |
1.3 andere overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door Artikel 416, lid 1, onder c), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 De volgende subcategorieën worden gerapporteerd: |
030 |
1.3.1 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat, van een regio met fiscale autonomie om belastingen te heffen en te innen, of van een derde land in de binnenlandse valuta van de centrale of regionale overheid, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat het dekt door het aanhouden van deze liquide activa Artikel 416, lid 1, onder c), i), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
040 |
1.3.2 overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de binnenlandse valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
050 |
1.3.3 overdraagbare activa, zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
060 |
1.3.4 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme Artikel 416, lid 1, onder c), iv), van Verordening (EU) Nr. 575/2013 |
RAPPORTAGE OVER LIQUIDITEIT (DEEL 5 van 5: STABIELE FINANCIERING
1. Posten die stabiele financiering bieden
1.1. Algemene opmerkingen
1. Deze samenvattende template bevat informatie over posten die stabiele financiering bieden. Onderdelen die de instellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.
2. Hier rapporteert de instelling alle eigenvermogensbestanddelen en verplichtingen op hun balans. Het totale bedrag van deze twee categorieën dient derhalve de omvang van de totale activa van de instelling te weerspiegelen.
3. Overeenkomstig artikel 427, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden verplichtingen als volgt in vijf tijdsintervallen gerapporteerd:
(a) verplichtingen waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, binnen drie maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in kolom F van de desbetreffende categorie. Alle direct opvraagbare deposito's worden hier gerapporteerd;
(b) verplichtingen waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, tussen drie en zes maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in kolom G van de desbetreffende categorie;
(c) verplichtingen waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, tussen zes en negen maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in kolom H van de desbetreffende categorie;
(d) verplichtingen waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, tussen negen en twaalf maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in kolom I van de desbetreffende categorie;
(e) verplichtingen waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, meer dan een jaar na de verslagdatum ligt, worden, samen met het eigen vermogen, gerapporteerd in kolom J van de desbetreffende categorie.
4. De instellingen dienen aan te nemen dat beleggers een optie tot vervroegde opvraging op de eerst mogelijke datum uitoefenen. Voor de financiering van opties die naar het inzicht van de instellingen kunnen worden uitgeoefend, moet rekening worden gehouden met voor de reputatie relevante factoren die van invloed kunnen zijn op de mogelijkheden voor de instelling om de optie uit te oefenen. Met name moeten instellingen van dergelijk gedrag uitgaan, wanneer de markt verwacht dat bepaalde verplichtingen vóór de wettelijke eindvervaldatum zullen worden afgelost.
5. Voor in 1.2 gerapporteerde retaildeposito's wordt ten aanzien van looptijd voor de template Liquiditeitsdekking hetzelfde aangenomen in de template Beschikbare stabiele financiering.
1.2. Posten die stabiele financiering bieden
1.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-250 |
1 POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING BIEDEN Artikel 427 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Het totale bedrag aan eigen vermogen wordt als volgt in kolom J van de volgende subcategorieën gerapporteerd: Opmerking: [Opmerking: met uitzondering van 1.1.3 worden instrumenten die anders zouden worden aangemerkt als „eigen vermogen” maar die niet meer voldoen aan de definitie, zoals instrumenten die niet meer als zodanig worden aangemerkt vanwege de looptijd ervan, in plaats daarvan gerapporteerd in de toepasselijke subcategorie van 1.2 „Verplichtingen exclusief eigen vermogen”] |
010-030 |
1.1 Eigen vermogen Artikel 427, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 De subbestanddelen van het eigen vermogen, na toepassing van aftrekkingen, bestaande uit de som van tier 1-kapitaal en tier 2-kapitaal zoals beschreven in de artikelen 25 en 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013, en daarmee samenhangende elementen |
010 |
1.1.1 Tier 1-kapitaalinstrumenten Artikel 427, lid 1, onder a), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan tier 1-kapitaal zoals beschreven in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
020 |
1.1.2 Tier 2-kapitaal Artikel 427, lid 1, onder a), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan tier 2-kapitaal zoals beschreven in artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
030 |
1.1.3 Andere voorkeursaandelen en kapitaalinstrumenten hoger dan de voor tier 2 toegestane waarde met een effectieve looptijd van één jaar of langer Artikel 427, lid 1, onder a), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Andere voorkeursaandelen en kapitaalinstrumenten hoger dan de voor tier 2 toegestane waarde met een effectieve looptijd van één jaar of langer. |
040-260 |
1.2 Verplichtingen exclusief eigen vermogen Artikel 427, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen exclusief eigen vermogen wordt overeenkomstig de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, in de kolommen 010 tot en met 050 als volgt in de desbetreffende subcategorie gerapporteerd: |
040-060 |
1.2.1 Retaildeposito's Artikel 427, lid 1, onder b), i) en ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan retaildeposito's wordt overeenkomstig de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, als volgt in de desbetreffende subcategorie gerapporteerd: |
040 |
1.2.1.1 zoals bepaald in artikel 421, lid 1 Artikel 427, lid 1, onder b), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan retaildeposito's overeenkomstig artikel 421, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013, zoals gerapporteerd onder „uitstromen” in 1.1.1 van de template Liquiditeitsdekking, voor deposito's met een looptijd van minder dan dertig dagen, van de template Liquiditeitsdekking 1.2 „Uitstromen” |
050 |
1.2.1.2 zoals bepaald in artikel 421, lid 2 Artikel 427, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan retaildeposito's overeenkomstig artikel 421, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, zoals gerapporteerd onder „Uitstromen” in 1.1.2 en 1.1.3 van de template Liquiditeitsdekking, voor deposito's met een looptijd van minder dan dertig dagen, van de template Liquiditeitsdekking 1.2 „Uitstromen” |
060 |
1.2.1.3 met hogere uitstromen dan die beschreven in artikel 421, leden 1 of 2 Het totale bedrag aan retaildeposito's met hogere uitstromen dan die beschreven in artikel 421, leden 1 en 2, zoals gerapporteerd onder „Uitstromen” in 1.1.4 van de template Liquiditeitsdekking |
070-130 |
1.2.2 Verplichtingen van andere dan financiële cliënten Artikel 427, lid 1, onder b), vii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen van andere dan financiële cliënten |
070-090 |
1.2.2.1 verplichtingen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties zoals bepaald in artikel 192, van andere dan financiële cliënten |
070 |
1.2.2.1.1 gedekt met zekerheden in de vorm van activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan zekerheden in de vorm van activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig de rapportage in 1.1 Activa, punt 1, als „Activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietliquiditeit”. |
080 |
1.2.2.1.2 gedekt met zekerheden in de vorm van activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan zekerheden in de vorm van activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig de rapportage in 1.1 Activa, punt 1, als „Activa van hoge liquiditeit en kredietliquiditeit”. |
090 |
1.2.2.1.3 gedekt met zekerheden in de vorm van andere activa Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan zekerheden in de vorm van andere activa die niet in 1.2.2.1.1 of 1.2.2.1.2 zijn gerapporteerd |
100 |
1.2.2.2 verplichtingen uit hoofde van ongedekte leningen Artikel 427, lid 1, onder b), vii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen uit hoofde van ongedekte leningen van andere dan financiële cliënten |
110-130 |
1.2.2.3 verplichtingen die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 422, leden 3 en 4 Artikel 427, lid 1, onder b), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 422, leden 3 en 4 |
110 |
1.2.2.3.1 in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land Artikel 427, lid 1, onder b), iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen, het totale bedrag dat is gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
120 |
1.2.2.3.2 in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder b), vallen Artikel 427, lid 1, onder b), v), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen, het totale bedrag aan deposito's die onder artikel 422, lid 3, onder b), vallen |
130 |
1.2.2.3.3 in 1.2.2.3 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder d), vallen Artikel 427, lid 1, onder b), vi), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in 1.2.2.2.1 gerapporteerde verplichtingen, het totale bedrag aan deposito's die onder artikel 422, lid 3, onder d), vallen |
140-200 |
1.2.3 verplichtingen van cliënten die financiële cliënten zijn Artikel 427, lid 1, onder b), viii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen van cliënten die financiële cliënten zijn |
140-160 |
1.2.3.1 verplichtingen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties zoals bepaald in artikel 192, van cliënten die financiële cliënten zijn |
140 |
1.2.2.1.1 gedekt met zekerheden in de vorm van activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan dekking door activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig de rapportage in 1.1 Activa, punt 1, als „Activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietliquiditeit” |
150 |
1.2.3.1.2 gedekt met zekerheden in de vorm van activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag gedekt door zekerheden in de vorm van activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig de rapportage in 1.1 Activa, punt 1, als „Activa van hoge liquiditeit en kredietliquiditeit” |
160 |
1.2.3.1.3 gedekt met zekerheden in de vorm van andere activa Artikel 427, lid 1, onder b), ix), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan zekerheden in de vorm van andere activa die niet in 1.2.2.1.1 of 1.2.2.1.2 zijn gerapporteerd |
170 |
1.2.3.2 verplichtingen uit hoofde van ongedekte leningen Artikel 427, lid 1, onder b), viii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen uit hoofde van ongedekte leningen aan cliënten die financiële cliënten zijn |
180-200 |
1.2.3.3 verplichtingen die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 422, leden 3 en 4 Artikel 427, lid 1, onder b), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 422, leden 3 en 4 |
180 |
1.2.3.3.1 in 1.2.3.3 gerapporteerde verplichtingen die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land Artikel 427, lid 1, onder b), iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in 1.2.3.3 gerapporteerde verplichtingen, het totale bedrag dat is gedekt door een depositogarantiestelsel overeenkomstig Richtlijn 94/19/EG of een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land |
190 |
1.2.3.3.2 in 1.2.3.3 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder b), vallen Artikel 427, lid 1, onder b), v), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in 1.2.3.3 gerapporteerde verplichtingen, het totale bedrag aan deposito's die onder artikel 422, lid 3, onder b), vallen |
200 |
1.2.3.3.3 in 1.2.3.3 gerapporteerde verplichtingen die onder artikel 422, lid 3, onder d), vallen Artikel 427, lid 1, onder b), vi), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Van de in 1.2.2.2.1 gerapporteerde verplichtingen, het totale bedrag aan deposito's die onder artikel 422, lid 3, onder d), vallen |
210 |
1.2.4 verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 129, leden 4 of 5 Artikel 427, lid 1, onder b), x), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 129 (gedekte obligaties). |
220 |
1.2.5 verplichtingen die voortvloeien uit effecten zoals bepaald in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG Artikel 427, lid 1, onder b), x), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten die in aanmerking komen voor de behandeling van artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG (gedekte obligaties) |
230 |
1.2.6 andere verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten Artikel 427, lid 1, onder b), xi), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan verplichtingen die voortvloeien uit uitgegeven effecten anders dan die gerapporteerd in 1.1 |
240 |
1.2.7 verplichtingen uit hoofde van overeenkomsten inzake te betalen bedragen uit derivaten Het totale bedrag aan verplichtingen uit hoofde van overeenkomsten inzake te betalen bedragen uit derivaten |
250 |
1.2.8 overige verplichtingen Artikel 427, lid 1, onder b), xii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan overige verplichtingen |
2. Posten die stabiele financiering vereisen
2.1. Algemene opmerkingen
1. Deze samenvattende template bevat informatie over posten die stabiele financiering vereisen. Onderdelen die de instellingen niet hoeven in te vullen, zijn met grijs aangegeven.
2. De instellingen rapporteren hier alle activa die zij op hun balans opnemen. Het totale gerapporteerde bedrag dient derhalve de omvang van het totaal aan eigen vermogen en verplichtingen te weerspiegelen.
3. Behandeling van looptijd:
(i) Overeenkomstig artikel 428, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden posten als volgt in vijf tijdsintervallen gepresenteerd:
(a) activa waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, binnen drie maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in de kolommen 010, 060 of 110, naargelang de desbetreffende categorie.
(b) activa waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, tussen drie en zes maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in de kolommen 020, 070 of 120, naargelang de desbetreffende categorie;
(c) activa waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, tussen zes en negen maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in de kolommen 030, 080 of 130, naargelang de desbetreffende categorie;
(d) activa waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, tussen negen en twaalf maanden na de verslagdatum ligt, worden gerapporteerd in de kolommen 040, 090 of 140, naargelang de desbetreffende categorie;
(e) activa waarvoor de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd, meer dan een jaar na de verslagdatum ligt, worden, samen met het eigen vermogen, gerapporteerd in de kolommen 050, 100 of 150, naargelang de desbetreffende categorie.
(ii) Voor opties die naar het inzicht van de instellingen kunnen worden uitgeoefend, moet rekening worden gehouden met voor de reputatie relevante factoren die van invloed kunnen zijn op de mogelijkheden voor de instelling om de optie uit te oefenen. Met name moet de instelling, indien derden verwachten dat een optie niet zal worden uitgeoefend, bij de rapportage van activa in deze template van dergelijk gedrag uitgaan.
(iii) De activa worden gerapporteerd overeenkomstig de resterende looptijd van de overeenkomst en niet op grond van gedragsaannamen.
4. Overeenkomstig artikel 510 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorzien de instellingen, met het oog op bewaking van stabiele financiering, voor elke categorie activa gerapporteerd in de template Vereiste stabiele financiering als volgt in een aparte uitsplitsing van de bezwaring van de activa:
(i) het gerapporteerde bedrag aan niet-bezwaarde activa wordt in de eerste subcategorie vermeld;
(ii) het bedrag aan bezwaarde activa wordt als volgt op de desbetreffende subregel vermeld, naargelang de periode van bezwaring:
i. voor een periode binnen drie maanden.
ii. voor een periode tussen drie en zes maanden
iii. voor een periode tussen zes en negen maanden
iv. voor een periode tussen negen en twaalf maanden
v. voor een periode groter dan 12 maanden
5. Behandeling van activa ontvangen of uitgeleend in gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties overeenkomstig artikel 192 van Verordening (EU) nr. 575/2013:
(i) De instellingen rapporteren geen activa die in lening zijn genomen in gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties overeenkomstig artikel 192 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (zoals omgekeerde retrocessietransacties en zekerhedenswaps) en waarvan zij niet de uiteindelijke gerechtigde zijn.
(ii) De instellingen rapporteren activa die zij in lening hebben gegeven in gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties overeenkomstig artikel 192 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (zoals retrocessietransacties of zekerhedenswaps) en waarvan zij de uiteindelijke gerechtigde blijven
(iii) Instellingen die effecten in retrocessietransacties hebben bezwaard middels uitlening in het kader van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties overeenkomstig artikel 192 van Verordening (EU) nr. 575/2013 maar de uiteindelijke gerechtigde blijven en de effecten op hun balans aanhouden, wijzen die effecten toe aan de desbetreffende RSF-categorie.
6. Behandeling van te betalen en te ontvangen bedragen uit derivaten:
(i) Gewoonlijk heeft een instelling uit derivaten zowel nettopassiva (d.w.z. te betalen bedragen) als nettoactiva (d.w.z. te ontvangen bedragen) op de balans. De instellingen berekenen die overeenkomstig de wettelijke verrekeningsregels — niet de boekhoudregels — en rapporteren de bedragen dienovereenkomstig zowel in template 1.1 „Vereiste financiering” als in template 1.2 „Stabiele financiering”.
2.2. Posten die stabiele financiering vereisen
2.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rij |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-1320 |
1 POSTEN DIE STABIELE FINANCIERING VEREISEN Totale activa worden als volgt gerapporteerd: 1. In de kolommen P-T voor activa die niet als liquide activa worden gerapporteerd voor de toepassing van de template Liquiditeitsdekking 2. In de kolommen F-J voor activa die beschouwd worden als activa met een uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit ter fine van de kolommen in de template Liquiditeitsdekking 3. In de kolommen K-O voor activa die beschouwd worden als activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit ter fine van de template Liquiditeitsdekking Activa worden gerapporteerd overeenkomstig de vervaldatum dan wel, indien deze eerder valt, de vroegste datum waarop zij contractueel kunnen worden opgevraagd. |
010-470 |
1.1 Activa die overeenkomstig artikel 416 als liquide activa kunnen worden aangemerkt Artikel 428, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 De in artikel 416 bedoelde totale activa worden in de desbetreffende subregel(s) en kolom(men) gerapporteerd |
010 |
1.1.1 Contanten Artikel 416, lid 1, onder a) Het totale bedrag aan contanten in de vorm van chartaal geld/valuta's |
020 |
1.1.2 Blootstellingen met betrekking tot centrale banken Artikel 416, lid 1, onder a) Het totale bedrag aan bij centrale banken aangehouden deposito's |
030 |
1.1.2.1 Waarvan: blootstellingen die in tijden van stress kunnen worden opgevraagd Artikel 416, lid 1, onder a) Het totale bedrag aan tegoeden bij centrale banken voor zover die tegoeden kunnen worden opgevraagd in tijden van stress |
040-050 |
1.1.3 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de centrale overheid van een lidstaat of een derde land, indien de instelling een liquiditeitsrisico loopt in die lidstaat of dat derde land dat het dekt door het aanhouden van deze liquide activa Artikel 416, lid 1, onder c), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totale bedrag aan in artikel 416, lid 1, onder c), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde overdraagbare activa |
040 |
1.1.3.1 zijnde vorderingen |
050 |
1.1.3.2 gegarandeerd door |
060-070 |
1.1.4 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door centrale banken en publiekrechtelijke lichamen van niet-centrale overheden in de nationale valuta van de centrale bank en het publiekrechtelijke lichaam Artikel 416, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
060 |
1.1.4.1 zijnde vorderingen |
070 |
1.1.4.2 gegarandeerd door |
080-150 |
1.1.5 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Commissie en multilaterale ontwikkelingsbanken Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
080 |
1.1.5.1 (a) zijnde vorderingen |
090 |
1.1.5.2 (a) gegarandeerd door |
100 |
1.1.5.1 (b) niet-bezwaard bedrag |
110 |
1.1.5.2 (b) bezwaard voor een periode tot drie maanden |
120 |
1.1.5.3 (b) bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
130 |
1.1.5.4 (b) bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
140 |
1.1.5.5 (b) bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
150 |
1.1.5.6 (b) bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
152-153 |
1.1.6 overdraagbare activa zijnde vorderingen op of gegarandeerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme Artikel 416, lid 1, onder c), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
152 |
1.1.6.1 zijnde vorderingen |
153 |
1.1.6.2 gegarandeerd door |
160-230 |
1.1.7 totaal aan aandelen of rechten van deelneming in icb's met onderliggende activa beschreven in artikel 416, lid 1 Artikel 416, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale marktwaarde van aandelen of rechten van deelneming in icb's zoals bedoeld in artikel 416, lid 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
160 |
1.1.7.1 (a) onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder a) |
170 |
1.1.7.2 (a) onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder b) en c) |
175 |
1.1.7.3 (a) onderliggende activa overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) |
180 |
1.1.7.1 (b) niet-bezwaard bedrag |
190 |
1.1.7.2 (b) bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
200 |
1.1.7.3 (b) bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
210 |
1.1.7.4 (b) bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
220 |
1.1.7.5 (b) bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
230 |
1.1.7.6 (b) bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
232-233 |
1.1.8 deposito's bij de centrale kredietinstelling en andere statutaire of bij overeenkomst beschikbare liquide middelen van een centrale kredietinstelling of instellingen die lid zijn van het in artikel 113, lid 7, bedoelde netwerk, of die in aanmerking komen voor de bij artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voorziene ontheffing, voor zover die middelen niet door liquide activa worden gegarandeerd |
232 |
1.1.8.1 deposito's |
233 |
1.1.8.2 bij overeenkomst beschikbare middelen |
234 |
1.1.9 Activa uitgegeven door een kredietinstelling die is opgezet door een centrale of regionale overheid van een lidstaat waarbij aan ten minste één van de voorwaarden in artikel 416, lid 2, onder a), iii), is voldaan |
240-290 |
1.1.10 Andere overdraagbare activa die niet elders zijn beschreven |
240 |
1.1.10.1 niet-bezwaard bedrag |
250 |
1.1.10.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
260 |
1.1.10.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
270 |
1.1.10.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
280 |
1.1.10.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
290 |
1.1.10.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
300-350 |
1.1.11 Obligaties van niet-financiële ondernemingen Artikel 416, lid 1, onder b) of d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
300 |
1.1.11.1 niet-bezwaard bedrag |
310 |
1.1.11.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
320 |
1.1.11.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
330 |
1.1.11.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
340 |
1.1.11.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
350 |
1.1.11.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
351 |
1.1.12 door hypotheken op zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
352 |
1.1.12.1 niet-bezwaard bedrag |
353 |
1.1.12.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
354 |
1.1.12.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
355 |
1.1.12.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
356 |
1.1.12.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
357 |
1.1.12.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
358 |
1.1.13 door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed gedekte instrumenten die door een kredietinstelling zijn uitgegeven en waarvan is aangetoond dat zij van de hoogste kredietkwaliteit zijn, zoals vastgesteld door de EBA volgens de criteria van artikel 509, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
359 |
1.1.13.1 niet-bezwaard bedrag |
360 |
1.1.13.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
361 |
1.1.13.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
362 |
1.1.13.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
363 |
1.1.13.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
364 |
1.1.13.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
365 |
1.1.14 obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling en die voldoen aan de criteria van artikel 416, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
366 |
1.1.14.1 niet-bezwaard bedrag |
370 |
1.1.14.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
380 |
1.1.14.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
390 |
1.1.14.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
400 |
1.1.14.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
410 |
1.1.14.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
420-470 |
1.1.15 andere obligaties als beschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG dan die bedoeld in 1.1.9 |
420 |
1.1.15.1 niet-bezwaard bedrag |
430 |
1.1.15.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
440 |
1.1.15.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
450 |
1.1.15.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
460 |
1.1.15.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
470 |
1.1.15.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
480-530 |
1.2 effecten en geldmarktinstrumenten die niet in 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 1 krachtens artikel 122 Artikel 428, lid 1, onder b), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan effecten en geldmarktinstrumenten die niet al in 1.1. zijn gerapporteerd Totale marktwaarde van obligaties zoals bepaald in artikel 428, lid 1, onder b), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
480 |
1.2.1 niet-bezwaard bedrag |
490 |
1.2.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
500 |
1.2.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
510 |
1.2.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
520 |
1.2.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
530 |
1.2.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
540-590 |
1.3 effecten en geldmarktinstrumenten die niet in 1.1. zijn gerapporteerd en die in aanmerking komen voor kredietkwaliteitscategorie 2 krachtens artikel 122 Totale marktwaarde van obligaties zoals bepaald in artikel 428, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
540 |
1.3.1 niet-bezwaard bedrag |
550 |
1.3.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
560 |
1.3.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
570 |
1.3.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
580 |
1.3.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
580 |
1.3.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
600-650 |
1.4 Andere effecten en geldmarktinstrumenten die niet elders zijn gerapporteerd Totale marktwaarde van obligaties zoals bepaald in artikel 428, lid 1, onder b), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
600 |
niet-bezwaard bedrag |
610 |
bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
620 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
630 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
640 |
bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
650 |
bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
660-710 |
1.5 gewone aandelen van niet-financiële entiteiten die zijn genoteerd op een belangrijke index aan een erkende beurs Artikel 428, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale gewone aandelen van niet-financiële entiteiten die zijn genoteerd op een belangrijke index aan een erkende beurs |
660 |
1.5.1 niet-bezwaard bedrag |
670 |
1.5.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
680 |
1.5.2 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
690 |
1.5.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
700 |
1.5. 3 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
710 |
1.5.4 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
720-770 |
1.6 Andere gewone aandelen Artikel 428, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totale gewone aandelen die niet in 1.3 zijn gerapporteerd |
720 |
1.6.1 niet-bezwaard bedrag |
730 |
1.6.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
740 |
1.6.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
750 |
1.6.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
760 |
1.6.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
770 |
1.6.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
780-830 |
1.7 Goud Artikel 428, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
780 |
1.7.1 niet-bezwaard bedrag |
790 |
1.7.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
800 |
1.7.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
810 |
1.7.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
820 |
1.7.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
830 |
1.7.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
840-890 |
1.8 andere edele metalen Artikel 428, lid 1, onder f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal bezit aan andere edele metalen dan goud [Opmerking: voorbeelden zijn zilver en platina. Goud wordt gerapporteerd in item 1.5.] |
840 |
1.8.1 niet-bezwaard bedrag |
850 |
1.8.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
860 |
1.8.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
870 |
1.8.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
880 |
1.8.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
890 |
1.8.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
900-1250 |
1.9 niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen Artikel 428, lid 1, onder g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen zoals bedoeld in artikel 428, lid 1, onder g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt gerapporteerd in de desbetreffende subregel(s) en kolom(men) |
900-950 |
1.9.1 Waarvan de kredietnemers natuurlijke personen zijn, met uitzondering van eenmanszaken en personenvennootschappen Artikel 428, lid 1, onder g), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen waarvan de kredietnemers natuurlijke personen zijn en waarbij het geaggregeerde deposito geplaatst door die cliënt of groep van verbonden cliënten kleiner is dan 1 miljoen EUR. |
900 |
1.9.1.1 niet-bezwaard bedrag |
910 |
1.9.1.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
920 |
1.9.1.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
930 |
1.9.1.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
940 |
1.9.1.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
960 |
1.9.1.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
960-1010 |
1.9.2 waarvan de kredietnemers kmo's zijn die kunnen worden ingedeeld bij de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in het kader van de standaardbenadering of de IRB-benadering voor het kredietrisico, of een onderneming die in aanmerking komt voor de in artikel 153, lid 4, genoemde behandeling, en waarbij het geaggregeerde deposito geplaatst door die cliënt of groep van verbonden cliënten kleiner is dan 1 miljoen EUR Artikel 428, lid 1, onder g), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen waarvan de kredietnemers kmo's zijn die kunnen worden ingedeeld bij de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in het kader van de standaardbenadering of de IRB-benadering voor het kredietrisico, of een onderneming die in aanmerking komt voor de in artikel 153, lid 4, genoemde behandeling, en waarbij het geaggregeerde deposito geplaatst door die cliënt of groep van verbonden cliënten kleiner is dan 1 miljoen EUR |
960 |
1.9.2.1 niet-bezwaard bedrag |
970 |
1.9.2.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
980 |
1.9.2.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
990 |
1.9.2.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
1000 |
1.9.2.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
1010 |
1.9.2.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
1020-1070 |
1.9.3 waarvan de kredietnemers landen, centrale banken en publiekrechtelijke lichamen zijn Artikel 428, lid 1, onder g), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen waarvan de kredietnemers landen, centrale banken en publiekrechtelijke lichamen zijn |
1020 |
1.9.3.1 niet-bezwaard bedrag |
1030 |
1.9.3.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
1040 |
1.9.3.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
1050 |
1.9.3.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
1060 |
1.9.3.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
1070 |
1.9.3.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
1080-1130 |
1.9.4 waarvan de kredietnemers niet zijn gerapporteerd in 1.9.1, 1.9.2 of 1.9.3, met uitsluiting van financiële cliënten Artikel 428, lid 1, onder g), iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen waarvan de kredietnemers niet worden genoemd in 1.7.1, 1.7.2 of 1.7.3 en met uitsluiting van financiële cliënten |
1080 |
1.9.4.1 niet-bezwaard bedrag |
1090 |
1.9.4.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
1100 |
1.9.4.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
1110 |
1.9.4.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
1120 |
1.9.4.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
1130 |
1.9.4.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
1140-1190 |
1.9.5 waarvan de kredietnemers kredietinstellingen zijn Artikel 428, lid 1, onder g), v), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen waarvan de kredietnemers kredietinstellingen zijn |
1140 |
1.9.5.1 niet-bezwaard bedrag |
1150 |
1.9.5.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
1160 |
1.9.5.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
1170 |
1.9.5.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
1180 |
1.9.5.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
1190 |
1.9.5.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
1200-1250 |
1.9.6 waarvan de kredietnemers (niet in 1.9.1, 1.9.2 of 1.9.3 genoemde) financiële cliënten zijn anders dan kredietinstellingen Artikel 428, lid 1, onder g), v), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen waarvan de kredietnemers financiële cliënten zijn |
1200 |
1.9.6.1 niet-bezwaard bedrag |
1210 |
1.9.6.2 bedrag bezwaard voor een periode tot drie maanden |
1220 |
1.9.6.3 bedrag bezwaard voor een periode tussen drie en zes maanden |
1230 |
1.9.6.4 bedrag bezwaard voor een periode tussen zes en negen maanden |
1240 |
1.9.6.5 bedrag bezwaard voor een periode tussen negen en twaalf maanden |
1250 |
1.9.6.6 bedrag bezwaard voor een langere periode dan twaalf maanden |
1260-1280 |
1.10 In 1.7 gerapporteerde niet-verlengbare leningen en kortlopende vorderingen gedekt met zekerheden in de vorm van onroerend goed Artikel 428, lid 1, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1260 |
1.10.1 Gedekt met zekerheden in de vorm van zakelijk onroerend goed Artikel 428, lid 1, onder h), i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1270 |
1.10.2 Gedekt met zekerheden in de vorm van niet-zakelijk onroerend goed Artikel 428, lid 1, onder h), ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1280 |
1.10.3 Die gefinancierd zijn met matchende uitgifte (pass-through) van obligaties die in aanmerking komen voor de in artikel 129, leden 4 of 5, beschreven behandeling, of zoals bepaald in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG Artikel 428, lid 1, onder h), iii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1290 |
1.11 te ontvangen bedragen uit derivaten Artikel 428, lid 1, onder i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Totaal aan netto te ontvangen bedragen uit derivaten |
1300 |
1.12 overige activa Artikel 428, lid 1, onder j), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Overige activa die niet al in 1.1.1-1.8 hierboven zijn vermeld Opmerking: op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa worden in 1.10 vermeld |
1310 |
1.13 op het eigen vermogen in mindering gebrachte activa waarvoor geen stabiele financiering vereist is Artikel 428, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Alle activa die in mindering zijn gebracht op het eigen vermogen om te voldoen aan de kapitaalregels van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
1320 |
1.14 Onbenutte gecommitteerde kredietfaciliteiten Artikel 428, lid 1, onder k), van Verordening (EU) nr. 575/2013 Kredietfaciliteiten zoals bedoeld in Artikel 428, lid 1, onder k), van Verordening (EU) nr. 575/2013 |
BIJLAGE XIV
Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel
Alle in de bijlagen I, III, IV, VI, VIII, X, XII en XVI vermelde gegevens worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel dat de grondslag vormt voor uniforme IT-systemen van instellingen en bevoegde autoriteiten.
Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:
(a) het geeft een gestructureerde voorstelling van alle gegevens in de bijlagen I, III, IV, VI, VIII, X, XII en XVI;
(b) het geeft alle bedrijfsconcepten weer die in de bijlagen I tot en met XIII, XVI en XVII zijn beschreven;
(c) het verschaft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en lidlabels;
(d) het bevat meeteenheden die de eigenschap of omvang van gegevenspunten aangeven;
(e) het voorziet in definities van gegevenspunten welke de vorm aannemen van een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig weergeven;
(f) het bevat alle relevante technische specificaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die uniforme toezichtsgegevens opleveren.
BIJLAGE XV
Validatievoorschriften
Voor de in de bijlagen I, III, IV, VI, VIII, X, XII en XVI vermelde gegevens gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de gegevens verzekeren.
De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:
(a) zij definiëren de logische relaties tussen relevante gegevenspunten;
(b) zij bevatten filters en voorwaarden die een reeks gegevens definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is;
(c) zij controleren de consistentie van de gerapporteerde gegevens;
(d) zij controleren de juistheid van de gerapporteerde gegevens;
(e) zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd.
BIJLAGE XVI
RAPPORTAGETEMPLATES BETREFFENDE ACTIVABEZWARING
TEMPLATES ACTIVABEZWARING
Templatenummer |
Templatecode |
Naam van de template /groep van templates |
Korte naam |
DEEL A — OVERZICHT BEZWARING |
|||
32,1 |
F 32.01 |
ACTIVA VAN DE RAPPORTERENDE INSTELLING |
AE-ASS |
32,2 |
F 32.02 |
ONTVANGEN ZEKERHEDEN |
AE-COL |
32,3 |
F 32.03 |
UITGEGEVEN EN NOG NIET IN PAND GEGEVEN EIGEN GEDEKTE OBLIGATIES EN ABS'EN |
AE-NPL |
32,4 |
F 32.04 |
BRONNEN VAN BEZWARING |
AE-SOU |
DEEL B — LOOPTIJDGEGEVENS |
|||
33 |
F 33.00 |
LOOPTIJDGEGEVENS |
AE-MAT |
DEEL C — VOORWAARDELIJKE BEZWARING |
|||
34 |
F 34.00 |
VOORWAARDELIJKE BEZWARING |
AE-CONT |
DEEL D — GEDEKTE OBLIGATIES |
|||
35 |
F 35.00 |
UITGIFTE VAN GEDEKTE OBLIGATIES |
AE-CB |
DEEL E — UITGEBREIDE GEGEVENS |
|||
36,1 |
F 36.01 |
UITGEBREIDE GEGEVENS DEEL 1 |
AE-ADV1 |
36,2 |
F 36.02 |
UITGEBREIDE GEGEVENS DEEL 2 |
AE-ADV2 |
F 32.01 — ACTIVA VAN DE RAPPORTERENDE INSTELLING (AE-ASS)
|
Boekwaarde van bezwaarde activa |
Reële waarde van bezwaarde activa |
Boekwaarde van niet-bezwaarde activa |
Reële waarde van niet-bezwaarde activa |
|||||||
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
|
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
|
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
||
010 |
Activa van de rapporterende instelling |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Opeisbare leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Aandeleninstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: door activa gedekte effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
waarvan: uitgegeven door overheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
waarvan: uitgegeven door financiële ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Leningen en voorschotten met uitzondering van opeisbare leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
waarvan: hypothecaire leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Overige activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F 32.02 — DOOR DE RAPPORTERENDE INSTELLING ONTVANGEN ZEKERHEDEN (AE-COL)
|
Reële waarde van ontvangen bezwaarde zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen |
Niet-bezwaard |
||||||
Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen beschikbaar voor bezwaring |
Nominale waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldbewijzen niet beschikbaar voor bezwaring |
|||||||
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
||
130 |
Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Opeisbare leningen |
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Aandeleninstrumenten |
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
|
170 |
waarvan: gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
|
180 |
waarvan: door activa gedekte effecten |
|
|
|
|
|
|
|
190 |
waarvan: uitgegeven door overheden |
|
|
|
|
|
|
|
200 |
waarvan: uitgegeven door financiële ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
210 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële ondernemingen |
|
|
|
|
|
|
|
220 |
Leningen en voorschotten met uitzondering van opeisbare leningen |
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Overige ontvangen zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
240 |
Uitgegeven eigen schuldbewijzen met uitzondering van eigen gedekte obligaties of ABS'en |
|
|
|
|
|
|
|
250 |
TOTAAL ACTIVA, ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN UITGEGEVEN EIGEN SCHULDBEWIJZEN |
|
|
|
|
|
|
|
F 32.03 — UITGEGEVEN EN NOG NIET IN PAND GEGEVEN EIGEN GEDEKTE OBLIGATIES EN ABS'EN (AE-NPL)
|
Niet-bezwaard |
||||
Boekwaarde van de onderliggende pool van activa |
Reële waarde van uitgegeven schuldbewijzen beschikbaar voor bezwaring |
Nominale waarde van uitgegeven eigen schuldbewijzen niet beschikbaar voor bezwaring |
|||
|
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaar |
||||
010 |
020 |
030 |
040 |
||
010 |
Uitgegeven en nog niet in pand gegeven eigen gedekte obligaties en door activa gedekte effecten |
|
|
|
|
020 |
Behouden uitgegeven gedekte obligaties |
|
|
|
|
030 |
Behouden uitgegeven door activa gedekte effecten |
|
|
|
|
040 |
Hoogste rang |
|
|
|
|
050 |
Mezzanine |
|
|
|
|
060 |
Eerste verlies |
|
|
|
|
F 32.04 — BRONNEN VAN BEZWARING (AE-SOU)
|
Overeenstemmende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effecten |
Activa, ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldbewijzen met uitzondering van bezwaarde gedekte obligaties en ABS'en |
||||
|
waarvan: van andere entiteiten van de groep |
|
waarvan: hergebruikte ontvangen zekerheden |
waarvan: bezwaarde eigen schuldbewijzen |
||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
||
010 |
Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
020 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: over-the-counter |
|
|
|
|
|
040 |
Deposito's |
|
|
|
|
|
050 |
Retrocessieovereenkomsten |
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: centrale banken |
|
|
|
|
|
070 |
Door zekerheden gedekte deposito's met uitzondering van retrocessieovereenkomsten |
|
|
|
|
|
080 |
waarvan: centrale banken |
|
|
|
|
|
090 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: uitgegeven gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
110 |
waarvan: uitgegeven door activa gedekte effecten |
|
|
|
|
|
120 |
Andere bronnen van bezwaring |
|
|
|
|
|
130 |
Nominale waarde van ontvangen toegezegde leningen |
|
|
|
|
|
140 |
Nominale waarde van ontvangen financiële garanties |
|
|
|
|
|
150 |
Reële waarde van effecten die zijn geleend met niet-contante zekerheden |
|
|
|
|
|
160 |
Overige |
|
|
|
|
|
170 |
TOTAAL BRONNEN VAN BEZWARING |
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
Niet in te vullen op een template voor geconsolideerde rapportage |
||||
|
In geen geval in te vullen |
F 33.00 — LOOPTIJDGEGEVENS (AE-MAT)
|
Open looptijd |
Voor één dag |
>1dag <=1week |
>1week <=2weken |
>2weken <=1maand |
>1maand <=3maanden |
>3maanden <=6maanden |
>6maanden <=1jaar |
>1jaar <=2jaar |
>2jaar <=3jaar |
3jaar <=5jaar |
5jaar <=10jaar |
> 10 jaar |
|
|
Resterende looptijd van de verplichtingen |
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
010 |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Hergebruikte ontvangen zekerheden (ontvangende gedeelte) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Hergebruikte ontvangen zekerheden (hergebruikende gedeelte) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F 34.00 — VOORWAARDELIJKE BEZWARING (AE-CONT)
|
Overeenstemmende passiva, voorwaardelijke passiva of uitgeleende effecten |
Voorwaardelijke bezwaring |
|||||
A. Daling met 30 % van de reële waarde van bezwaarde activa |
B. Netto-effect van een waardevermindering met 10 % van belangrijke valuta's |
||||||
Additioneel bedrag van bezwaarde activa |
|||||||
Additioneel bedrag van bezwaarde activa |
Belangrijke valuta 1 |
Belangrijke valuta 2 |
... |
Belangrijke valuta n |
|||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
|
||
010 |
Boekwaarde van geselecteerde financiële passiva |
|
|
|
|
|
|
020 |
Derivaten |
|
|
|
|
|
|
030 |
waarvan: over-the-counter |
|
|
|
|
|
|
040 |
Deposito's |
|
|
|
|
|
|
050 |
Retrocessieovereenkomsten |
|
|
|
|
|
|
060 |
waarvan: centrale banken |
|
|
|
|
|
|
070 |
Door zekerheden gedekte deposito's met uitzondering van retrocessieovereenkomsten |
|
|
|
|
|
|
080 |
waarvan: centrale banken |
|
|
|
|
|
|
090 |
Uitgegeven schuldbewijzen |
|
|
|
|
|
|
100 |
waarvan: uitgegeven gedekte obligaties |
|
|
|
|
|
|
110 |
waarvan: uitgegeven door activa gedekte effecten |
|
|
|
|
|
|
120 |
Andere bronnen van bezwaring |
|
|
|
|
|
|
170 |
TOTAAL BRONNEN VAN BEZWARING |
|
|
|
|
|
|
F 35.00 — UITGIFTE VAN GEDEKTE OBLIGATIES (AE-CB)
z-as Identificator cover pool (open)
|
Naleving van artikel 129 CRR? |
passiva uit hoofde van gedekte obligaties |
Cover pool |
||||||||||||||||||||||||
Rapportagedatum |
+ 6 maanden |
+12 maanden |
+ 2 jaar |
+5 jaar |
+ 10 jaar |
Derivatenposities van de cover pool met een netto negatieve marktwaarde |
Externe rating betreffende gedekte obligatie |
Rapportagedatum |
+ 6 maanden |
+12 maanden |
+ 2 jaar |
+5 jaar |
+ 10 jaar |
Derivatenposities van de cover pool met een netto positieve marktwaarde |
Bedrag cover pool boven minimumdekkingsvereisten |
||||||||||||
[JA/NEEN] |
Zo JA, de primaire activaklasse van de cover pool vermelden |
overeenkomstig de betrokken wettelijke regeling voor gedekte obligaties |
volgens de methodologie van de ratingbureaus om de huidige externe rating van gedekte obligaties te behouden |
||||||||||||||||||||||||
Rapportage datum |
Ratingbureau 1 |
Rating 1 |
Ratingbureau 2 |
Rating 2 |
Ratingbureau 3 |
Rating 3 |
Rapportagedatum |
Ratingbureau 1 |
Ratingbureau 2 |
Ratingbureau 3 |
|||||||||||||||||
010 |
012 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
200 |
210 |
220 |
230 |
240 |
250 |
||
010 |
Nominaal bedrag |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Huidige waarde (swap)/Marktwaarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Activumspecifieke waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Boekwaarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F 36.01 -UITGEBREIDE GEGEVENS. DEEL 1(AE-ADV-1)
|
Bronnen van bezwaring |
Activa/passiva |
Soort zekerheden — Indeling per soort activum |
Totaal |
||||||||||||||||
Opeisbare leningen |
Aandeleninstrumenten |
Schuldbewijzen |
Leningen en voorschotten met uitzondering van opeisbare leningen |
Overige activa |
||||||||||||||||
Totaal |
waarvan: gedekte obligaties |
waarvan: door activa gedekte effecten |
waarvan: uitgegeven door overheden |
waarvan: uitgegeven door financiële ondernemingen |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële ondernemingen |
Centrale banken en overheden |
Financiële ondernemingen |
Niet-financiële ondernemingen |
Huishoudens |
|||||||||||
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
|
waarvan: hypothecaire leningen |
|
waarvan: hypothecaire leningen |
|||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
|||
010 |
Financiering door de centrale bank (van alle soorten bronnen, waaronder bv. retrocessieovereenkomsten) |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Op de beurs verhandelde derivaten |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Over-the-counter derivaten |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Retrocessieovereenkomsten |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Door zekerheden gedekte deposito's met uitzondering van retrocessieovereenkomsten |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Uitgegeven gedekte obligaties |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Uitgegeven door activa gedekte effecten |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Uitgegeven schuldbewijzen met uitzondering van gedekte obligaties en ABS'en |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Andere bronnen van bezwaring |
Bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Voorwaardelijke passiva of uitgeleende effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Totaal bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
|
waarvan voor de centrale bank toelaatbare activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Totaal niet-bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
|
waarvan voor de centrale bank toelaatbare activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Bezwaarde + niet-bezwaarde activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
F 36.02 — UITGEBREIDE GEGEVENS. DEEL II (AE-ADV-2)
|
Bronnen van bezwaring |
Activa/passiva |
Soort zekerheden — Indeling per soort activum |
Totaal |
|||||||||||||||||
Opeisbare leningen |
Aandeleninstrumenten |
Schuldbewijzen |
Leningen en voorschotten met uitzondering van opeisbare leningen |
Overige ontvangen zekerheden |
Uitgegeven eigen schuldbewijzen met uitzondering van eigen gedekte obligaties of ABS'en |
||||||||||||||||
Totaal |
waarvan: gedekte obligaties |
waarvan: door activa gedekte effecten |
waarvan: uitgegeven door overheden |
waarvan: uitgegeven door financiële ondernemingen |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële ondernemingen |
Centrale banken en overheden |
Financiële ondernemingen |
Niet-financiële ondernemingen |
Huishoudens |
||||||||||||
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
|
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groep |
|
waarvan: hypothecaire leningen |
|
waarvan: hypothecaire leningen |
||||||||||||||
010 |
020 |
030 |
040 |
050 |
060 |
070 |
080 |
090 |
100 |
110 |
120 |
130 |
140 |
150 |
160 |
170 |
180 |
190 |
|||
010 |
Financiering door de centrale bank (van alle soorten, inclusief bv. retrocessieovereenkomsten) |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
020 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
030 |
Op de beurs verhandelde derivaten |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
040 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
050 |
Over-the-counter derivaten |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
060 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
070 |
Retrocessieovereenkomsten |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
080 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
090 |
Door zekerheden gedekte deposito's met uitzondering van retrocessieovereenkomsten |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
100 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
110 |
Uitgegeven gedekte obligaties |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
120 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
130 |
Uitgegeven door activa gedekte effecten |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
140 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
150 |
Uitgegeven schuldbewijzen met uitzondering van gedekte obligaties en ABS'en |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
160 |
Overeenstemmende passiva |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
170 |
Andere bronnen van bezwaring |
Ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
180 |
Voorwaardelijke passiva of uitgeleende effecten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
190 |
Totaal ontvangen bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
200 |
|
waarvan voor de centrale bank toelaatbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
210 |
Totaal ontvangen niet-bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
220 |
|
waarvan voor de centrale bank toelaatbaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
230 |
Ontvangen bezwaarde + niet-bezwaarde zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE XVII
RAPPORTAGE OVER BEZWARING VAN ACTIVA
Inhoudsopgave |
|
ALGEMENE INSTRUCTIES |
|
1. |
OPZET EN CONVENTIES |
1.1. |
STRUCTUUR |
1.2. |
STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN |
1.3. |
GEBRUIK VAN NUMMERING |
1.4. |
GEBRUIK VAN TEKENS |
1.5. |
TOEPASSINGSNIVEAU |
1.6. |
EVENREDIGHEID |
1.7. |
DEFINITIE VAN BEZWARING |
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES |
|
2. |
DEEL A: BEZWARINGSOVERZICHT |
2.1. |
TEMPLATE: AE-ASS. ACTIVA VAN DE RAPPORTERENDE INSTELLING |
2.1.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
2.1.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
2.1.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
2.2. |
TEMPLATE: AE-COL. DOOR DE RAPPORTERENDE INSTELLING ONTVANGEN ZEKERHEDEN |
2.2.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
2.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
2.2.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
2.3. |
TEMPLATE: AE-NPL-TEMPLATE. UITGEGEVEN EN NOG NIET VERPANDE EIGEN GEDEKTE OBLIGATIES EN ABSS |
2.3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
2.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
2.3.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
2.4. |
TEMPLATE: AE-SOU. BRONNEN VAN BEZWARING |
2.4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
2.4.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
2.4.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
3. |
DEEL B: LOOPTIJDGEGEVENS |
3.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
3.2. |
TEMPLATE: AE-MAT. LOOPTIJDGEGEVENS |
3.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
3.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
4. |
DEEL C: VOORWAARDELIJKE BEZWARING |
4.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
4.1.1. |
SCENARIO A: WAARDEDALING VAN BEZWAARDE ACTIVA MET 30 % |
4.1.2. |
SCENARIO B: DEPRECIATIE MET 10 % VAN BELANGRIJKE VALUTA'S |
4.2. |
TEMPLATE: AE-CONT. VOORWAARDELIJKE BEZWARING |
4.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
4.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
5. |
DEEL D: GEDEKTE OBLIGATIES |
5.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
5.2. |
TEMPLATE: AE-CB. UITGIFTE VAN GEDEKTE OBLIGATIES |
5.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR DE Z-AS |
5.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
5.2.3. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
6. |
DEEL E: GEAVANCEERDE GEGEVENS |
6.1. |
ALGEMENE OPMERKINGEN |
6.2. |
TEMPLATE: AE-ADV1. GEAVANCEERDE TEMPLATE VOOR ACTIVA VAN DE RAPPORTERENDE INSTELLING |
6.2.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
6.2.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
6.3. |
TEMPLATE: AE-ADV2. GEAVANCEERDE TEMPLATE VOOR DOOR DE RAPPORTERENDE INSTELLING ONTVANGEN ZEKERHEDEN |
6.3.1. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE RIJEN |
6.3.2. |
INSTRUCTIES VOOR BEPAALDE KOLOMMEN |
ALGEMENE INSTRUCTIES
1. OPZET EN CONVENTIES
1.1. Structuur
1. Het raamwerk bestaat uit vijf reeksen templates, die in totaal negen templates omvatten volgens het volgende schema:
a) Deel A: Bezwaringsoverzicht
— AE-ASS-template. Activa van de rapporterende instelling
— AE-COL-template. Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden
— AE-NPL-template. Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en door activa gedekte waardepapieren (ABSs, asset-backed securities)
— AE-SOU. Bronnen van bezwaring
b) Deel B: Looptijdgegevens:
— AE-MAT-template. Looptijdgegevens
c) Deel C: Voorwaardelijke bezwaring
— AE-CONT-template. Voorwaardelijke bezwaring
d) Deel D: Gedekte obligaties
— AE-CB-template. Uitgifte van gedekte obligaties
e) Deel E: Geavanceerde gegevens:
— AE-ADV-1-template. Geavanceerde template voor activa van de rapporterende instelling
— AE-ADV-2-template. Geavanceerde template voor door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden
2. Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen, alsook nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage.
1.2. Standaarden voor jaarrekeningen
3. Voor de rapportage van financiële informatie overeenkomstig de artikelen 9, 10 en 11 rapporteren instellingen boekwaarden op basis van het kader voor financiële verslaggeving dat zij hanteren. instellingen die niet verplicht zijn financiële informatie te rapporteren, maken gebruik van hun respectieve kader voor financiële verslaggeving.
4. Voor de toepassing van deze bijlage worden met „IAS” en „IFRS” de internationale standaarden voor jaarrekeningen bedoeld als omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002. Ten behoeve van de instellingen die zich bij hun rapportage op de IFRS baseren, zijn verwijzingen naar de desbetreffende IFRS opgenomen.
1.3. Gebruik van nummering
5. In deze instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd om naar de kolommen, rijen en cellen van een template te verwijzen: {Template; Rij; Kolom}. Een asteriskteken geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom. Zo verwijst {AE-ASS; *; 2} naar het gegevenspunt van elke rij van kolom 2 van de AE-ASS-template.
6. Bij validaties binnen een template wordt de volgende notatie gebruikt om naar gegevenspunten uit die template te verwijzen: {Rij; Kolom}.
1.4. Gebruik van tekens
7. Voor de templates in bijlage XVI geldt dezelfde conventie voor het gebruik van tekens als die welke in de punten 9 en 10 van bijlage V, deel I, is beschreven.
1.5. Toepassingsniveau
8. Het toepassingsniveau van de rapportage over activabezwaring stemt overeen met dat van de rapportagevereisten met betrekking tot het eigen vermogen als bedoeld in artikel 99, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (VKV). instellingen die overeenkomstig artikel 7 van de VKV niet aan prudentiële vereisten onderworpen zijn, behoeven derhalve geen informatie over activabezwaring te rapporteren.
1.6. Evenredigheid
9. Voor de toepassing van artikel 16 bis, lid 2, onder b), wordt het activabezwaringsniveau als volgt berekend:
— boekwaarde van bezwaarde activa en zekerheden = {AE-ASS;010;010} + {AE-COL;130;010}.
— totale activa en zekerheden = {AE-ASS;010;010} + {AE-ASS;010;060} + {AE-COL;130;010} + {AE-COL;130;040}.
— activabezwaringsratio = (boekwaarde van bezwaarde activa en zekerheden)/(totale activa en zekerheden).
10. Voor de toepassing van artikel 16 bis, lid 2, onder a), wordt de som van de totale activa als volgt berekend:
— totale activa = {AE-ASS;010;010} + {AE-ASS;010;060}.
1.7. Definitie van bezwaring
11. Voor de toepassing van deze bijlage en van bijlage XVI wordt een activum als bezwaard behandeld als het verpand is of onderworpen is aan een regeling ter waarborging, zekerheidsstelling of kredietverbetering van een transactie waaruit het niet vrijelijk kan worden teruggetrokken.
Het is van belang erop te wijzen dat verpande activa waarvan de terugtrekking aan beperkingen onderhevig is, zoals activa die pas na voorafgaande toestemming mogen worden teruggetrokken of door andere activa mogen worden vervangen, als bezwaard moeten worden beschouwd. De definitie is niet op een expliciete juridische definitie (zoals overdracht van eigendom/gerechtigdheid) maar veeleer op economische beginselen gebaseerd, omdat rechtskaders in dit opzicht van land tot land kunnen verschillen. Zij is echter sterk op contractvoorwaarden geënt. Volgens de EBA vallen de volgende soorten contracten duidelijk onder de definitie (het betreft een niet-limitatieve lijst):
— financieringstransacties met zekerheidsstelling, met inbegrip van retrocessiecontracten en -overeenkomsten, effectenleningen en andere vormen van leningstransacties met zekerheidsstelling;
— diverse zekerheidsovereenkomsten, zoals zekerheden die zijn verstrekt voor de marktwaarde van derivatentransacties;
— financiële garanties die door zekerheden zijn gedekt. Er zij op gewezen dat als er geen beletsel, zoals voorafgaande toestemming, bestaat voor de terugtrekking van het ongebruikte deel van de garantie, alleen het gebruikte bedrag mag worden toegerekend (pro rata);
— aan clearingsystemen, centrale tegenpartijen en andere infrastructuurinstellingen verstrekte zekerheden om toegang te krijgen tot de dienstverlening. Deze omvatten wanbetalingsfondsen en initiële margins;
— centralebankfaciliteiten. Van tevoren verstrekte activa mogen niet als bezwaard worden aangemerkt, tenzij de centrale bank terugtrekking van verstrekte activa zonder voorafgaande toestemming niet toestaat. Het ongebruikte deel van financiële garanties, d.w.z. het deel dat het door de centrale bank vereiste minimumbedrag overtreft, dient pro rata te worden toegerekend aan de bij de centrale bank geplaatste activa;
— onderliggende activa van securitisatiestructuren waarbij de financiële activa niet uit de financiële activa van de instelling zijn verwijderd. De onderliggende activa van behouden effecten worden niet als bezwaard beschouwd, tenzij deze effecten op enigerlei wijze zijn verpand of als zekerheid zijn verstrekt ter dekking van een transactie;
— activa die deel uitmaken van cover pools ter dekking van de uitgifte van gedekte obligaties. De onderliggende activa van gedekte obligaties worden als bezwaard beschouwd, behalve in bepaalde situaties waarin de instelling de overeenkomstige gedekte obligaties bezit („eigen uitgegeven obligaties”);
— als algemeen beginsel geldt dat activa die bij faciliteiten worden geplaatst en die niet worden gebruikt en vrijelijk kunnen worden teruggetrokken, niet als bezwaard mogen worden beschouwd.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES
2. DEEL A: BEZWARINGSOVERZICHT
12. In de templates voor het bezwaringsoverzicht wordt een onderscheid gemaakt tussen activa voor de ondersteuning van financiering of voor het voldoen aan behoeften aan zekerheden op de balansdatum („bezwaring op een punt in de tijd”) en activa die beschikbaar zijn voor potentiële financieringsbehoeften.
13. In de overzichtstemplate is in tabelvorm en per product het bedrag van de bezwaarde en niet-bezwaarde activa van de rapporterende instelling opgenomen. Dezelfde uitsplitsing geldt ook voor ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldtitels die geen gedekte obligaties en securitisaties zijn.
2.1. Template: AE-ASS. Activa van de rapporterende instelling
2.1.1. Algemene opmerkingen
14. In dit punt worden de instructies uiteengezet die van toepassing zijn op de belangrijkste soorten transacties en die relevant zijn voor het invullen van de AE-templates.
Alle transacties die het bezwaringsniveau van een instelling verhogen, hebben twee aspecten die in alle AE-templates los van elkaar moeten worden gerapporteerd. Dergelijke transacties worden enerzijds als bron van bezwaring en anderzijds als een bezwaard activum of een bezwaarde zekerheid gerapporteerd.
In de onderstaande voorbeelden wordt alleen beschreven hoe een soort transactie van dit deel moet worden gerapporteerd, maar voor de overige AE-templates gelden dezelfde regels.
a) Door zekerheden gedekt deposito
Een door zekerheden gedekt deposito wordt als volgt gerapporteerd:
(i) de boekwaarde van het deposito wordt geregistreerd als bron van bezwaring in {AE-SOU; r070; c010};
(ii) als de zekerheid een activum van de rapporterende instelling is, wordt de boekwaarde ervan gerapporteerd in {AE-ASS; *; c010} en {AE-SOU; r070; c030}; de reële waarde ervan wordt gerapporteerd in {AE-ASS; *; c040};
(iii) als de zekerheid door de rapporterende instelling is ontvangen, wordt de reële waarde ervan gerapporteerd in {AE-COL; *; c010}, {AE-SOU; r070; c030} en {AE-SOU; r070; c040}.
b) Repo's/corresponderende repo's
Een retrocessieovereenkomst (hierna „repo” genoemd) wordt als volgt gerapporteerd:
(i) de boekwaarde van de repo wordt gerapporteerd als bron van bezwaring in {AE-SOU; r050; c010};
(ii) de zekerheid van de repo moet als volgt worden opgenomen:
(iii) als de zekerheid een activum van de rapporterende instelling is, wordt de boekwaarde ervan gerapporteerd in {AE-ASS; *; c010} en {AE-SOU; r050; c030}; de reële waarde ervan wordt gerapporteerd in {AE-ASS; *; c040};
(iv) als de zekerheid door de rapporterende instelling via een eerdere omgekeerde retrocessieovereenkomst (corresponderende repo) is ontvangen, wordt de reële waarde ervan gerapporteerd in {AE-COL; *; c010}, {AE-SOU; r050; c030} en in {AE-SOU; r050; c040}.
c) Centralebank-financiering
Daar door zekerheden gedekte centralebankfinanciering niets anders is dan een speciaal geval van een door zekerheden gedekt deposito of een repo waarbij de tegenpartij een centrale bank is, zijn de in de punten a) en b) beschreven regels van toepassing.
Voor transacties waarbij het niet mogelijk is de specifieke zekerheid voor elke transactie te bepalen omdat de zekerheden in een pool zijn samengebracht, moet de uitsplitsing van de zekerheden evenredig plaatsvinden op basis van de samenstelling van de pool van zekerheden.
Van tevoren bij centrale banken geplaatste activa zijn geen bezwaarde activa, tenzij de centrale bank terugtrekking van verstrekte activa zonder voorafgaande toestemming niet toestaat. Het ongebruikte deel van financiële garanties, d.w.z. het bedrag dat het door de centrale bank vereiste minimumbedrag overtreft, wordt pro rata aan de bij de centrale bank geplaatste activa toegerekend.
d) Effectenleningen
Voor effectenleningen tegen zekerheden in de vorm van contanten gelden de regels voor repo's/corresponderende repo's.
Effectenleningen zonder zekerheden in de vorm van contanten worden als volgt gerapporteerd:
(i) de reële waarde van de geleende effecten wordt gerapporteerd als bron van bezwaring in {AE-SOU; r150; c010}. Wanneer de partij die de effecten in lening geeft, in ruil voor de geleende effecten geen effecten maar een vergoeding ontvangt, wordt voor {AE-SOU; r150; c010} de waarde nul gerapporteerd.
(ii) als de als zekerheden geleende effecten de vorm aannemen van een activum van de rapporterende instelling: de boekwaarde ervan wordt gerapporteerd in {AE-ASS; *; c010} en {AE-SOU; r150; c030}; de reële waarde ervan wordt gerapporteerd in {AE-ASS; *; c040};
(iii) als de als zekerheden geleende effecten door de rapporterende instelling worden ontvangen, wordt de reële waarde ervan gerapporteerd in {AE-COL; *; c010}, {AE-SOU; r150; c030} en {AE-SOU; r150; c040}.
e) Derivaten (verplichtingen)
Door zekerheden gedekte derivaten met een negatieve reële waarde worden als volgt gerapporteerd:
(i) de boekwaarde van het derivaat wordt gerapporteerd als bron van bezwaring in {AE-SOU; r020; c010};
(ii) de zekerheden (vereiste initiële margins om de positie te openen en alle verstrekte zekerheden voor de marktwaarde van derivatentransacties) worden als volgt gerapporteerd:
(i) als het een activum van de rapporterende instelling betreft, wordt de boekwaarde ervan gerapporteerd in {AE-ASS; *; c010} en {AE-SOU; r020; c030}; de reële waarde ervan wordt gerapporteerd in {AE-ASS; *; c040};
(ii) als de zekerheid door de rapporterende instelling is ontvangen, wordt de reële waarde ervan gerapporteerd in {AE-COL; *; c010}, {AE-SOU; r020; c030} en {AE-SOU; r020; c040}.
f) Gedekte obligaties
Voor de volledige rapportage van activabezwaring geldt dat gedekte obligaties de instrumenten zijn als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EU, ongeacht of deze instrumenten al dan niet de rechtsvorm van een effect hebben.
Op gedekte obligaties zijn geen specifieke regels van toepassing wanneer de rapporterende instelling geen deel van de uitgegeven effecten behoudt.
Ingeval een deel van de uitgifte wordt behouden, wordt de volgende behandeling gevolgd om dubbeltellingen te vermijden:
(i) als de eigen gedekte obligaties niet zijn verpand, wordt het bedrag van de cover pool ter dekking van deze behouden en nog niet verpande effecten in de AE-ASS-templates in de vorm van niet-bezwaarde activa gerapporteerd. Aanvullende informatie over de behouden en nog niet verpande gedekte obligaties (onderliggende activa, reële waarde en toelaatbaarheid van de voor bezwaring beschikbare gedekte obligaties en nominale waarde van de niet- voor bezwaring beschikbare gedekte obligaties), wordt gerapporteerd in de AE-NPL-template;
(ii) als de eigen gedekte obligaties zijn verpand, wordt het bedrag van de cover pool ter dekking van deze behouden en verpande effecten in de AE-ASS-template in de vorm van bezwaarde activa gerapporteerd.
In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe te werk moet worden gegaan bij de rapportage van een uitgifte van gedekte obligaties ter waarde van 100 EUR waarvan 15 % is behouden en niet is verpand en 10 % is behouden en als zekerheid is verstrekt bij een repo van 11 EUR met een centrale bank, waarbij de cover pool leningen zonder zekerheidsstelling omvat en de boekwaarde van de leningen 150 EUR bedraagt.
SOURCES OF ENCUMBRANCE |
||||
Type |
Amount |
Cells |
Loans encumbered |
Cells |
Covered bonds |
75% (100) = 75 |
{AE-Sources, r110, c010} |
75% (150) = 112,5 |
{AE-Assets, r100, c10} {AE-Sources, r110, c030} |
Central bank funding |
11 |
{AE-Sources, r060, c010} |
10% (150) = 15 |
{AE-Assets, r100, c10} {AE-Sources, r060, c030} |
NON ENCUMBRANCE |
||||
Type |
Amount |
Cells |
Non-encumbered loans |
Cells |
Own covered bonds retained |
15% 100 = 15 |
{AE-Not pledged, r010, c040} |
15% (150) = 22,5 |
{AE-Assets, r100, c60} {AE-Not pledged, r020, c010} |
g) Securitisaties
Securitisaties zijn door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die hun oorsprong vinden in een securitisatietransactie in de zin van artikel 4, punt 61, van de VKV.
Voor securitisaties die op de balans opgenomen blijven (niet-verwijderd), gelden de regels voor gedekte obligaties.
Voor uit de balans verwijderde securitisaties is er geen sprake van bezwaring als de instelling een aantal effecten in haar bezit houdt. Evenals alle andere door derden uitgegeven effecten worden deze effecten in de handelsportefeuille of de niet-handelsportefeuille van de rapporterende instellingen opgenomen.
2.1.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Activa van de rapporterende instellingIAS 1.9 (a), toepassingsleidraad (TL) 6Totale activa van de rapporterende instelling die op haar balans zijn opgenomen. |
020 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingenIAS 1.54 (i)Deze post omvat de direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken en andere instellingen. Kasmiddelen, d.w.z. de aangehouden nationale en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen, worden opgenomen in de rij „Overige activa”. |
030 |
AandeleninstrumentenDoor de rapporterende instelling aangehouden eigenvermogensinstrumenten als omschreven in IAS 32.1. |
040 |
SchuldtitelsBijlage V, deel 1, punt 26Schuldinstrumenten die door de rapporterende instelling worden aangehouden en zijn uitgegeven als effecten die geen leningen zijn overeenkomstig de ECB BSI-verordening. |
050 |
waarvan: gedekte obligatiesSchuldtitels die door de rapporterende instelling worden aangehouden en die obligaties zijn als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EG. |
060 |
waarvan: securitisatiesDoor de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die securitisaties zijn als omschreven in artikel 4, punt 61, van de VKV. |
070 |
waarvan: uitgegeven door overhedenDoor de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die door overheden zijn uitgegeven. |
080 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappenDoor de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die zijn uitgegeven door financiële vennootschappen die zijn omschreven in bijlage V, deel I, punt 35, onder c) en d). |
090 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappenDoor de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die zijn uitgegeven door niet-financiële vennootschappen die zijn omschreven in bijlage V, deel I, punt 35, onder e). |
100 |
Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingenAndere leningen en voorschotten (d.w.z. door de rapporterende instelling aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn) dan direct opvraagbare tegoeden. |
110 |
waarvan: hypotheekleningenAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen in de zin van bijlage V, deel 2, punt 41, onder h). |
120 |
Overige activaAndere op de balans opgenomen activa van de rapporterende instelling dan die welke in de bovenstaande rijen zijn vermeld en die verschillen van de eigen schuldtitels en eigen schuld-/aandeleninstrumenten welke door een niet-IFRS-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd. In het onderhavige geval worden eigen schuldinstrumenten in rij 240 van de AE-COL-template opgenomen en eigen aandeleninstrumenten van de rapportage van activabezwaring uitgesloten. |
2.1.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Boekwaarde van bezwaarde activaBoekwaarde van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die volgens de definitie van activabezwaring zijn bezwaard. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. |
020 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepBoekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden bezwaarde activa die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
030 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarBoekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden bezwaarde activa die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
040 |
Reële waarde van bezwaarde activaIFRS 13 en artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) voor niet-IFRS-instellingen.Reële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die volgens de definitie van activabezwaring zijn bezwaard. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde.) |
050 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarReële waarde van door de rapporterende instelling aangehouden bezwaarde schuldtitels die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
060 |
Boekwaarde van niet-bezwaarde activaBoekwaarde van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die volgens de definitie van activabezwaring niet zijn bezwaard. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. |
070 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepBoekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden niet-bezwaarde activa die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
080 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarBoekwaarde van door de rapporterende instelling aangehouden niet-bezwaarde activa die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
090 |
Reële waarde van niet-bezwaarde activaIFRS 13 en artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU voor niet-IFRS-instellingen.Reële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling aangehouden schuldtitels die volgens de definitie van activabezwaring niet zijn bezwaard. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde.) |
100 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarReële waarde van door de rapporterende instelling aangehouden niet-bezwaarde schuldtitels die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
(1) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19). |
2.2. Template: AE-COL. Door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden
2.2.1. Algemene opmerkingen
15. Voor de door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden en de andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of ABSs wordt de categorie „niet-bezwaarde activa” uitgesplitst in activa „beschikbaar voor bezwaring” of potentieel toelaatbaar voor bezwaring en activa „niet beschikbaar voor bezwaring”.
16. Activa zijn „niet beschikbaar voor bezwaring” wanneer zij als zekerheden zijn ontvangen en het de rapporterende instelling niet is toegestaan de zekerheden te verkopen of te herbelenen, behalve ingeval de eigenaar van de zekerheden in gebreke blijft. Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn niet beschikbaar voor bezwaring wanneer er in de uitgiftevoorwaarden een beperking is opgenomen ten aanzien van de verkoop of de herbelening van de aangehouden effecten.
17. In het kader van de rapportage van activabezwaring worden effecten die in ruil voor een vergoeding zijn geleend zonder dat zekerheden in de vorm van contanten of andere zekerheden dan contanten worden verstrekt, als ontvangen zekerheden gerapporteerd.
2.2.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
130 |
Door de rapporterende instelling ontvangen zekerhedenAlle klassen van door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden. |
140 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die onmiddellijk opeisbare vorderingen omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 020 van de AE-ASS-template.) |
150 |
AandeleninstrumentenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die aandeleninstrumenten omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 020 van de AE-ASS-template.) |
160 |
SchuldtitelsDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 040 van de AE-ASS-template.) |
170 |
waarvan: gedekte obligatiesDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die gedekte obligaties omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 050 van de AE-ASS-template.) |
180 |
waarvan: securitisatiesDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die securitisaties omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 060 van de AE-ASS-template.) |
190 |
waarvan: uitgegeven door overhedenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die door overheden uitgegeven schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 070 van de AE-ASS-template.) |
200 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die door financiële vennootschappen uitgegeven schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 080 van de AE-ASS-template.) |
210 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die door niet-financiële vennootschappen uitgegeven schuldtitels omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 090 van de AE-ASS-template.) |
220 |
Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 100 van de AE-ASS-template.) |
230 |
Overige ontvangen zekerhedenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere activa omvatten. (Zie de verwijzingen naar wetgeving en de instructies betreffende rij 120 van de AE-ASS-template.) |
240 |
Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of ABSsUitgegeven eigen schuldtitels die door de rapporterende instelling worden behouden en die geen uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen securitisaties zijn. Aangezien de behouden of teruggekochte uitgegeven eigen schuldtitels volgens IAS 39.42 de gerelateerde financiële verplichtingen verminderen, worden deze effecten niet opgenomen in de activacategorie van de rapporterende instelling (rij 010 van de AE-ASS-template). Eigen schuldtitels die door een niet-IFRS-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd, worden in deze rij opgenomen.Uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen securitisaties worden niet in deze categorie gerapporteerd omdat er in dergelijke gevallen andere regels van toepassing zijn om dubbeltellingen te vermijden: a) als de eigen schuldtitels zijn verpand, wordt het bedrag van de cover pool/onderliggende activa ter dekking van deze behouden en verpande effecten in de AE-ASS-template in de vorm van bezwaarde activa gerapporteerd; b) als de eigen schuldtitels nog niet zijn verpand, wordt het bedrag van de cover pool/onderliggende activa ter dekking van deze behouden en nog niet verpande effecten in de AE-ASS-template in de vorm van niet-bezwaarde activa gerapporteerd. Aanvullende informatie over deze tweede soort eigen schuldtitels die nog niet zijn verpand (onderliggende activa, reële waarde en toelaatbaarheid van de voor bezwaring beschikbare schuldtitels en nominale waarde van de niet- voor bezwaring beschikbare schuldtitels), wordt gerapporteerd in de AE-NPL-template. |
250 |
TOTALE ACTIVA, ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN UITGEGEVEN EIGEN SCHULDTITELSAlle activa van de rapporterende instelling die op haar balans zijn opgenomen, alle klassen zekerheden die door de rapporterende instelling zijn ontvangen, en uitgegeven eigen schuldtitels die door de rapporterende instelling zijn behouden en die geen uitgegeven eigen gedekte obligaties of uitgegeven eigen securitisaties zijn. |
2.2.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitelsReële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden of aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldtitels die volgens de definitie van activabezwaring zijn bezwaard.De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde.) |
020 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepReële waarde (waarde in het economisch verkeer) van de door de rapporterende instelling ontvangen bezwaarde zekerheden of aangehouden/behouden bezwaarde uitgegeven eigen schuldtitels die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
030 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarReële waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen bezwaarde zekerheden of aangehouden/behouden bezwaarde uitgegeven eigen schuldtitels die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
040 |
Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaringReële waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring omdat het de rapporterende instelling is toegestaan de zekerheden te verkopen of te herbelenen als de eigenaar van de zekerheden niet in gebreke blijft. Hier wordt tevens melding gemaakt van de reële waarde van uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn en die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring. |
050 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepReële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of door activa gedekte waardepapieren zijn en die beschikbaar zijn voor bezwaring en zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
060 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarReële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn en die beschikbaar zijn voor bezwaring en toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
070 |
Nominale waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die niet beschikbaar zijn voor bezwaringNominale waarde van de door de rapporterende instelling aangehouden ontvangen zekerheden die niet zijn bezwaard en die niet beschikbaar zijn voor bezwaring. Hier wordt tevens melding gemaakt van het nominale bedrag van de uitgegeven eigen schuldtitels die geen door de rapporterende instelling behouden eigen gedekte obligaties of securitisaties zijn en die niet zijn bezwaard en ook niet beschikbaar zijn voor bezwaring. |
2.3. Template: AE-NPL-template. Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en ABSs
2.3.1. Algemene opmerkingen
18. Om dubbeltellingen te vermijden, geldt de volgende regel voor door de rapporterende instelling uitgegeven en behouden eigen gedekte obligaties en securitisaties:
a) als deze effecten zijn verpand, wordt het bedrag van de cover pool/onderliggende activa ter dekking ervan in de AE-ASS-template in de vorm van bezwaarde activa gerapporteerd. De financieringsbron in geval van verpanding van eigen gedekte obligaties en securitisaties is de nieuwe transactie waarbij de effecten worden verpand (centralebankfinanciering of een ander soort gedekte financiering) en niet de oorspronkelijke uitgifte van gedekte obligaties of securitisaties;
b) als deze effecten nog niet zijn verpand, wordt het bedrag van de cover pool/onderliggende activa ter dekking van deze effecten in de AE-ASS-template in de vorm van niet-bezwaarde activa gerapporteerd.
2.3.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en ABSsUitgegeven eigen gedekte obligaties en securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. |
020 |
Behouden uitgegeven gedekte obligatiesUitgegeven eigen gedekte obligaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. |
030 |
Behouden uitgegeven securitisatiesUitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. |
040 |
Hoogste rangHoogst gerangschikte tranches van de uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Zie artikel 4, punt 67, van de VKV. |
050 |
MezzanineMezzanine-tranches van de uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Alle tranches die geen tranches van de hoogste rang (d.w.z. de laatste tranches om het verlies op te vangen) of eersteverliestranches zijn, worden als mezzanine-tranches aangemerkt. Zie artikel 4, punt 67, van de VKV. |
060 |
Eerste verliesEersteverliestranches van de uitgegeven eigen securitisaties die door de rapporterende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Zie artikel 4, punt 67, van de VKV. |
2.3.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Boekwaarde van de onderliggende pool van activaBoekwaarde van de cover pool/onderliggende activa ter dekking van de eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die worden behouden en nog niet zijn verpand. |
020 |
Reële waarde van ontvangen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaringReële waarde van de behouden eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring. |
030 |
Waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarReële waarde van de behouden eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die aan alle volgende voorwaarden voldoen: i) zij zijn niet bezwaard; ii) zij zijn beschikbaar voor bezwaring; iii) zij zijn toelaatbaar voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
040 |
Nominale waarde van uitgegeven eigen schuldbewijzen niet beschikbaar voor bezwaringNominale waarde van de behouden eigen gedekte obligaties en eigen securitisaties die niet zijn bezwaard en ook niet beschikbaar zijn voor bezwaring. |
2.4. Template: AE-SOU. Bronnen van bezwaring
2.4.1. Algemene opmerkingen
19. Deze template verschaft informatie over het belang voor de rapporterende instelling van de verschillende bronnen van bezwaring, met inbegrip van die zonder bijbehorende financiering, zoals ontvangen toegezegde leningen of financiële garanties en effectenleningen tegen andere zekerheden dan contanten.
20. De in de AE-ASS- en de AE-COL-templates opgenomen totaalbedragen aan activa en ontvangen zekerheden voldoen aan het volgende validatievoorschrift: {AE-SOU; r170; c030} = {AE-ASS; r010; c010} + {AE-COL; r130; c010} + {AE-COL; r240; c010}.
2.4.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingenBoekwaarde van geselecteerde, door zekerheden gedekte financiële verplichtingen van de rapporterende instelling, mits deze verplichtingen voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
020 |
DerivatenBoekwaarde van de door zekerheden gedekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn (d.w.z. met een negatieve reële waarde), mits deze verplichtingen voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
030 |
waarvan: over-the-counterBoekwaarde van de door zekerheden gedekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn die onderhands (over-the-counter) worden verhandeld, mits deze derivaten activabezwaring met zich brengen. |
040 |
Deposito'sBoekwaarde van de door zekerheden gedekte deposito's van de rapporterende instelling, mits deze deposito's voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
050 |
RetrocessieovereenkomstenBoekwaarde van de retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen.Retrocessieovereenkomsten (repo's) zijn transacties waarbij de rapporterende instelling contanten ontvangt in ruil voor financiële activa die tegen een bepaalde prijs zijn verkocht onder beding van wederinkoop van dezelfde (of identieke) activa tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Alle volgende varianten van repo-achtige transacties moeten als retrocessieovereenkomsten worden gerapporteerd: — bedragen ontvangen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van effectenleningen tegen zekerheden in de vorm van contanten; en — bedragen ontvangen in ruil voor effecten die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een verkoop/terugkoopovereenkomst. |
060 |
waarvan: centrale bankenBoekwaarde van de retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling met centrale banken, mits deze transacties activabezwaring met zich brengen. |
070 |
Andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomstenBoekwaarde van de andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling, mits deze deposito's voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
080 |
waarvan: centrale bankenBoekwaarde van de andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling met centrale banken, mits deze deposito's voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
090 |
Uitgegeven schuldtitelsBoekwaarde van de door de rapporterende instelling uitgegeven schuldtitels, mits deze effecten voor die instelling activabezwaring met zich brengen.Voor het behouden deel van elke uitgifte wordt de specifieke behandeling toegepast die in punt 15, onder (vi), van deel A is beschreven, hetgeen inhoudt dat alleen het percentage van de niet bij de entiteiten van de groep geplaatste schuldtitels in deze categorie moet worden opgenomen. |
100 |
waarvan: uitgegeven gedekte obligatiesBoekwaarde van gedekte obligaties waarvan de activa bij de rapporterende instelling hun oorsprong vinden, mits deze effecten voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
110 |
waarvan: uitgegeven securitisatiesBoekwaarde van de door de rapporterende instelling uitgegeven securitisaties, mits deze securitisaties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
120 |
Overige bronnen van bezwaringBedrag van de door zekerheden gedekte transacties van de rapporterende instelling die geen financiële verplichtingen zijn, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
130 |
Nominale waarde van ontvangen toegezegde leningenNominale waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen toegezegde leningen, mits deze ontvangen toezeggingen voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
140 |
Nominale waarde van ontvangen financiële garantiesNominale waarde van de door de rapporterende instelling ontvangen financiële garanties, mits deze ontvangen garanties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
150 |
Reële waarde van effecten die tegen andere zekerheden dan contanten zijn geleendReële waarde van de effecten die door de rapporterende instelling niet tegen zekerheden in de vorm van contanten zijn geleend, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
160 |
OverigeBedrag van de door zekerheden gedekte transacties van de rapporterende instelling die geen financiële verplichtingen zijn en die niet door de bovenstaande posten worden bestreken, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
170 |
BRONNEN VAN BEZWARING: TOTAALBedrag van alle door zekerheden gedekte transacties van de rapporterende instelling, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen. |
2.4.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effectenBedrag van de corresponderende financiële verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) en van de tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen.Financiële verplichtingen worden gerapporteerd tegen hun boekwaarde; voorwaardelijke verplichtingen worden gerapporteerd tegen hun nominale waarde; en tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten worden gerapporteerd tegen hun reële waarde. |
020 |
waarvan: van andere entiteiten van de groepBedrag van de corresponderende financiële verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) en van de tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, mits de tegenpartij een andere entiteit is die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt en de transactie voor de rapporterende instelling activabezwaring met zich meebrengt.Voor de regels die op de soorten bedragen van toepassing zijn, zie de instructies voor kolom 10. |
030 |
Activa, andere ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen effecten dan bezwaarde gedekte obligaties en ABSsBedrag van de activa, andere ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties en securitisaties die bezwaard zijn als gevolg van de in de rijen gespecificeerde verschillende soorten transacties.Om de consistentie met de criteria in de AE-ASS- en AE-COL-templates te verzekeren, worden de op de balans opgenomen activa van de rapporterende instelling tegen hun boekwaarde gerapporteerd, terwijl hergebruikte ontvangen zekerheden en andere bezwaarde uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties en securitisaties tegen hun reële waarde worden gerapporteerd. |
040 |
waarvan: hergebruikte ontvangen zekerhedenReële waarde van de ontvangen zekerheden die zijn hergebruikt/bezwaard als gevolg van de in de rijen gespecificeerde verschillende soorten transacties. |
050 |
Waarvan: bezwaarde eigen schuldtitelsReële waarde van de andere uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties en securitisaties die bezwaard zijn als gevolg van de in de rijen gespecificeerde verschillende soorten transacties. |
3. DEEL B: LOOPTIJDGEGEVENS
3.1. Algemene opmerkingen
21. In de in deel B opgenomen template wordt een algemeen overzicht gegeven van de waarde van de bezwaarde activa en de hergebruikte ontvangen zekerheden die vallen onder de gedefinieerde intervallen van de resterende looptijd van de corresponderende verplichtingen.
3.2. Template: AE-MAT. Looptijdgegevens
3.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Bezwaarde activaVoor de invulling van deze template omvatten bezwaarde activa al het volgende: a) de activa van de rapporterende instelling (zie de instructie voor rij 010 van de AE-ASS-template), die tegen hun boekwaarde worden gerapporteerd; b) de andere uitgegeven eigen effecten dan gedekte obligaties of securitisaties (zie de instructie voor rij 240 van de AE-COL-template), die tegen reële waarde worden gerapporteerd. Deze bedragen worden volgens de resterende looptijd van de bron van bezwaring (corresponderende verplichting, voorwaardelijke verplichting of effectenleningstransactie) uitgesplitst over de reeks in de kolommen gespecificeerde resterendelooptijdsegmenten. |
020 |
Hergebruikte ontvangen zekerheden (ontvangstgedeelte)Zie de instructies voor rij 130 van de AE-COL-template en kolom 040 van de AE-SOU-template.De bedragen worden tegen reële waarde gerapporteerd en volgens de resterende looptijd van de transactie die voor de entiteit resulteerde in de ontvangst van de zekerheden die worden hergebruikt, uitgesplitst over de reeks in de kolommen gespecificeerde resterendelooptijdsegmenten (ontvangstgedeelte). |
030 |
Hergebruikte ontvangen zekerheden (hergebuiksgedeelte)Zie de instructies voor rij 130 van de AE-COL-template en kolom 040 van de AE-SOU-template.De bedragen worden tegen reële waarde gerapporteerd en volgens de resterende looptijd van de bron van bezwaring (corresponderende verplichting, voorwaardelijke verplichting of effectenleningstransactie) uitgesplitst over de reeks in de kolommen gespecificeerde resterendelooptijdsegmenten (hergebruiksgedeelte). |
3.2.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Open looptijdOp verzoek, zonder een specifieke vervaldatum |
020 |
OvernightVervaldatum ten hoogste één dag later |
030 |
> één dag <= 1weekVervaldatum meer dan één dag en ten hoogste één week later |
040 |
> één week <= 2wekenVervaldatum meer dan één week en ten hoogste twee weken later |
050 |
> 2weken <= 1maandVervaldatum meer dan twee weken en ten hoogste één maand later |
060 |
> 1maand <= 3maandenVervaldatum meer dan één maand en ten hoogste drie maanden later |
070 |
> 3maanden <= 6maandenVervaldatum meer dan drie maanden en ten hoogste zes maanden later |
080 |
> 6maanden <= 1jaarVervaldatum meer dan zes maanden en ten hoogste één jaar later |
090 |
> 1jaar <= 2jaarVervaldatum meer dan één jaar en ten hoogste 2 jaar later |
100 |
> 2jaar <= 3jaarVervaldatum meer dan 2 jaar en ten hoogste 3 jaar later |
110 |
> 3jaar <= 5jaarVervaldatum meer dan 3 jaar en ten hoogste 5 jaar later |
120 |
> 5jaar <= 10jaarVervaldatum meer dan 5 jaar en ten hoogste 10 jaar later |
130 |
> 10jaarVervaldatum meer dan 10 jaar later |
4. DEEL C: VOORWAARDELIJKE BEZWARING
4.1. Algemene opmerkingen
22. Bij deze template wordt van de instellingen verlangd dat zij het activabezwaringsniveau in een aantal stressscenario's berekenen.
23. Voorwaardelijke bezwaring heeft betrekking op de extra activa die eventueel moeten worden bezwaard wanneer de rapporterende instelling wordt geconfronteerd met ongunstige ontwikkelingen die worden veroorzaakt door een externe gebeurtenis waarover de rapporterende instelling geen controle heeft (zoals onder meer een ratingverlaging, een daling van de reële waarde van de bezwaarde activa of een algemeen vertrouwensverlies). In dergelijke gevallen zal de rapporterende instelling extra activa moeten bezwaren als gevolg van reeds bestaande transacties. Het extra bedrag aan bezwaarde activa is gecorrigeerd voor het effect van de afdekkingstransacties die de instelling heeft gesloten om zich tegen de in de bovenvermelde stressscenario's beschreven gebeurtenissen in te dekken.
24. In deze template worden de volgende twee scenario's voor de rapportage van voorwaardelijke bezwaring behandeld die in de punten 4.1.1 en 4.1.2 nader zijn uiteengezet. De gerapporteerde informatie betreft een redelijke raming door de instelling op basis van de beste beschikbare gegevens.
a) Daling van de reële waarde van de bezwaarde activa met 30 %. Dit scenario heeft uitsluitend betrekking op een verandering in de onderliggende waarde van de activa en niet op enigerlei andere verandering die de boekwaarde ervan kan beïnvloeden, zoals wisselkoerswinsten of -verliezen of mogelijke bijzondere waardeverminderingsverliezen. In dergelijke gevallen kan de rapporterende instelling zich verplicht zien meer zekerheden te verschaffen om de waarde van de zekerheden constant te houden.
b) Een depreciatie met 10 % van elke valuta waarin de instelling geaggregeerde verplichtingen heeft die 5 % of meer van de totale verplichtingen van de instelling vertegenwoordigen.
25. De scenario's worden los van elkaar gerapporteerd. Ook depreciaties van belangrijke valuta's worden los van depreciaties van andere belangrijke valuta's gerapporteerd. De instellingen houden derhalve geen rekening met correlaties tussen de scenario's.
4.1.1. Scenario A: Waardedaling van bezwaarde activa met 30 %
26. Er wordt aangenomen dat alle bezwaarde activa met 30 % in waarde dalen. Voor het bepalen van de behoefte aan extra zekerheden die uit een dergelijke daling voortvloeit, wordt rekening gehouden met bestaande niveaus van overpanding, zodat alleen het minimumniveau van zekerheidsstelling wordt gehandhaafd. Voor het bepalen van de behoefte aan extra zekerheden wordt ook rekening gehouden met de contractuele voorwaarden van de getroffen contracten en overeenkomsten, zoals onder meer drempelwaarden.
27. Alleen contracten en overeenkomsten waarbij er een wettelijke verplichting bestaat om extra zekerheden te verschaffen, worden in aanmerking genomen. Het betreft onder meer uitgiften van gedekte obligaties waarbij er een wettelijke verplichting bestaat om de minimumniveaus van overpanding te handhaven, maar geen verplichting om bestaande ratingniveaus van de gedekte obligatie te handhaven.
4.1.2. Scenario B: Depreciatie met 10 % van belangrijke valuta's
28. Een valuta is een belangrijke valuta indien de rapporterende instelling geaggregeerde verplichtingen heeft die 5 % of meer van de totale verplichtingen van de instelling vertegenwoordigen.
29. Bij de berekening van een depreciatie met 10 % wordt rekening gehouden met veranderingen aan zowel de actief- als de passiefzijde. Er wordt met andere woorden de nadruk gelegd op mismatches tussen activa en verplichtingen. Zo leidt een repo-transactie in USD die op in USD luidende activa is gebaseerd niet tot extra bezwaring, terwijl een repo-transactie in USD die op in EUR luidende activa is gebaseerd wel tot extra bezwaring leidt.
30. Alle transacties met een cross-currency-element worden in deze berekening meegenomen.
4.2. Template: AE-CONT. Voorwaardelijke bezwaring
4.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
31. Zie de instructies betreffende specifieke kolommen van de AE-SOU-template in punt 1.5.1. De inhoud van de kolommen van de AE-CONT-template verschilt niet van die van de AE-SOU-template.
4.2.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effectenDezelfde instructies en gegevens als voor kolom 010 van de AE-SOU-template.Bedrag van de corresponderende financiële verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) en van de tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, mits deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich brengen.Zoals gezegd, worden in elke rij van de template de financiële verplichtingen tegen boekwaarde, de voorwaardelijke verplichtingen tegen nominale waarde en tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten tegen reële waarde gerapporteerd. |
020 |
A. Extra bedrag aan bezwaarde activa Het extra bedrag aan activa dat bezwaard zou worden als gevolg van een wettelijk voorschrift, een voorschrift van regelgevende instanties of een contractueel voorschrift dat in werking kan treden als scenario A zich voordoet.Overeenkomstig de instructies in deel A van deze bijlage worden deze bedragen tegen boekwaarde gerapporteerd als zij op activa van de rapporterende instelling betrekking hebben, dan wel tegen reële waarde als zij op ontvangen zekerheden betrekking hebben. Bedragen die de niet-bezwaarde activa en de zekerheden van de instelling overtreffen, worden tegen reële waarde gerapporteerd. |
030 |
B. Extra bedrag aan bezwaarde activa. Belangrijke valuta 1 Het extra bedrag aan activa dat bezwaard zou worden als gevolg van een wettelijk voorschrift, een voorschrift van regelgevende instanties of een contractueel voorschrift dat in werking kan treden als zich in scenario B een depreciatie van belangrijke valuta nummer 1 voordoet.Zie de instructies betreffende rij 20 voor de soorten bedragen. |
040 |
B. Extra bedrag aan bezwaarde activa. Belangrijke valuta 2 Het extra bedrag aan activa dat bezwaard zou worden als gevolg van een wettelijk voorschrift, een voorschrift van regelgevende instanties of een contractueel voorschrift dat in werking kan treden als zich in scenario B een depreciatie van belangrijke valuta nummer 2 voordoet.Zie de instructies betreffende rij 20 voor de soorten bedragen. |
5. DEEL D: GEDEKTE OBLIGATIES
5.1. Algemene opmerkingen
32. De in deze template voorkomende informatie wordt gerapporteerd voor alle door de rapporterende instelling uitgegeven gedekte obligaties die aan de voorwaarden van de Icbe-richtlijn voldoen. Gedekte obligaties die aan de voorwaarden van de Icbe-richtlijn voldoen, zijn obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2009/65/EG. Het betreft door de rapporterende instelling uitgegeven gedekte obligaties waarbij de rapporterende instelling in verband met de gedekte obligatie wettelijk onderworpen is aan speciaal openbaar toezicht ter bescherming van obligatiehouders, en waarbij de uit de uitgifte van die obligaties verkregen bedragen overeenkomstig de wet worden belegd in activa die, gedurende de gehele looptijd van de obligaties, de aan de obligaties verbonden vorderingen kunnen dekken en die, ingeval de uitgevende instelling in gebreke blijft, bij voorrang zullen worden gebruikt voor de aflossing van de hoofdsom en de betaling van de lopende rente.
33. Gedekte obligaties die door of voor rekening van de rapporterende instelling worden uitgegeven en die niet aan de voorwaarden van de Icbe-richtlijn voldoen, worden niet in de AE-CB-templates gerapporteerd.
34. De rapportage is gebaseerd op de wettelijke regeling voor gedekte obligaties, d.w.z. het rechtskader dat op het programma voor gedekte obligaties van toepassing is.
5.2. Template: AE-CB. Uitgifte van gedekte obligaties
5.2.1. Instructies voor de z-as
z-as |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Identificatiecode van de cover pool (open)De identificatiecode van de cover pool bestaat uit de naam of ondubbelzinnige afkorting van de uitgevende entiteit van de cover pool en de aanduiding van de cover pool die individueel aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen is. |
5.2.2. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Nominale waardeDe nominale waarde is gelijk aan de som van de vorderingen tot aflossing van de hoofdsom, vastgesteld overeenkomstig de voor de bepaling van voldoende dekking toepasselijke voorschriften van de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties. |
020 |
Huidige waarde (swap)/MarktwaardeDe contante waarde (swap) is gelijk aan de som van de vorderingen tot betaling van hoofdsom en rente, gedisconteerd aan de hand van een valutaspecifieke risicovrije rendementscurve en vastgesteld overeenkomstig de voor de bepaling van voldoende dekking toepasselijke voorschriften van de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties.Voor de kolommen 080 en 210, die op van een cover pool afgeleide posities betrekking hebben, is de te rapporteren waarde gelijk aan de marktwaarde. |
030 |
Activaspecifieke waardeDe activaspecifieke waarde is de economische waarde van de activa van de cover pool, welke kan overeenstemmen met een overeenkomstig IFRS 13 bepaalde reële waarde, een marktwaarde die waarneembaar is bij op liquide markten verrichte transacties, dan wel een contante waarde waarbij de toekomstige kasstromen van een activum aan de hand van een activaspecifieke rentecurve worden gedisconteerd. |
040 |
BoekwaardeDe boekwaarde van een verplichting uit hoofde van een gedekte obligatie of van een activum van een cover pool is gelijk aan de boekwaarde bij de uitgevende instelling van de gedekte obligatie. |
5.2.3. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Naleving van artikel 129 CRR? [JA/NEE]Instellingen geven aan of de cover pool voldoet aan de voorwaarden van artikel 129 van de VKV om in aanmerking te kunnen komen voor de preferentiële behandeling die in artikel 129, leden 4 en 5, van genoemde verordening is beschreven. |
012 |
Zo JA, vermeld de primaire activaklasse van de cover poolIndien de cover pool voor de preferentiële behandeling van artikel 129, leden 4 en 5, van de VKV in aanmerking komt (antwoord JA in kolom 011), wordt de primaire activaklasse van de cover pool in deze cel vermeld. Hiertoe wordt de classificatie van artikel 129, lid 1, van genoemde verordening gebruikt en worden de overeenkomstige codes „a”, „b”, „c”, „d”, „e”, „f” en „g” vermeld. Code „h” wordt vermeld wanneer de primaire activaklasse van de cover pool niet onder een van de eerder genoemde categorieën valt. |
020-140 |
Verplichtingen uit hoofde van gedekte obligatiesVerplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties zijn de verplichtingen die de uitgevende entiteit is aangegaan door gedekte obligaties uit te geven. Het betreft alle posities, als omschreven bij de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties, die aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn (het kan bijvoorbeeld gaan om effecten in omloop, alsook om de positie van de tegenpartijen van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties in derivatenposities met een, uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties, negatieve marktwaarde die aan de cover pool wordt toegerekend en die overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties als met verplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties worden behandeld). |
020 |
Rapportage datumBedragen van verplichtingen uit hoofde van gedekte obligaties, exclusief van een cover pool afgeleide posities, volgens de verschillende data in de toekomst. |
030 |
+ zes maandenDe datum „+ zes maanden” is het tijdstip zes maanden na de rapportagereferentiedatum. De bedragen worden vermeld op basis van de veronderstelling dat er zich, behalve aflossing, geen verandering in de verplichtingen uit hoofde van de gedekte obligaties zal voordoen in vergelijking met de rapportagereferentiedatum. Bij gebreke van een vast betalingsschema moet de verwachte vervaldatum van de op toekomstige data uitstaande bedragen op consistente wijze worden gebruikt. |
040-070 |
+ twaalf maanden — + 10 jaarEvenals voor „+ zes maanden” (kolom 030) betreft het het tijdstip in kwestie, te rekenen vanaf de rapportagereferentiedatum. |
080 |
Van een cover pool afgeleide posities met een negatieve netto marktwaardeDe negatieve netto marktwaarde van van een cover pool afgeleide posities die uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties een negatieve netto marktwaarde hebben. Van een cover pool afgeleide posities zijn netto derivatenposities die overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties in de cover pool zijn opgenomen en aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn, in die zin dat dergelijke derivatenposities met een negatieve marktwaarde door toelaatbare activa van de cover pool moeten worden gedekt.De negatieve netto marktwaarde moet alleen voor de rapportagereferentiedatum worden gerapporteerd. |
090-140 |
Externe rating van de gedekte obligatieHier moet informatie worden verstrekt over de externe ratings van de gedekte obligatie in kwestie welke eventueel op de rapportagedatum voorhanden zijn. |
090 |
Ratingbureau 1Als er op de rapportagedatum een rating van ten minste één ratingbureau voorhanden is, wordt hier de naam van één van deze ratingbureaus vermeld. Als er op de rapportagedatum ratings van meer dan drie ratingbureaus voorhanden zijn, worden de drie ratingbureaus waarvoor informatie wordt verstrekt, geselecteerd op basis van hun respectieve marktinvloed. |
100 |
Rating 1De rating die het in kolom 090 gerapporteerde ratingbureau op de rapportagereferentiedatum voor de gedekte obligatie in kwestie heeft afgegeven. Als er langetermijn- en kortetermijnratings van hetzelfde ratingbureau voorhanden zijn, moet de langetermijnrating worden gerapporteerd. Bij de te rapporteren rating moeten eventuele modifiers worden vermeld. |
110, 130 |
Ratingbureau 2 en ratingbureau 3Op dezelfde wijze als bij ratingbureau 1 (kolom 090) worden hier de andere ratingbureaus vermeld die op de rapportagereferentiedatum ratings voor de gedekte obligatie in kwestie hebben afgegeven. |
120, 140 |
Rating 2 en rating 3Op dezelfde wijze als bij rating 1 (kolom 100) worden hier de andere ratings vermeld die de ratingbureaus 2 en 3 op de rapportagereferentiedatum voor de gedekte obligatie in kwestie hebben afgegeven. |
150-250 |
Cover poolDe cover pool bestaat uit alle posities, met inbegrip van van de cover pool afgeleide posities, die uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligatie een positieve netto marktwaarde hebben en die aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn. |
150 |
Rapportage datumBedragen van de activa in de cover pool, exclusief van de cover pool afgeleide posities. Dit bedrag omvat de ten minste vereiste overpanding, vermeerderd met eventuele extra overpanding boven het minimum, mits deze aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen is. |
160 |
+ zes maandenDe rapportagedatum „+ zes maanden” is het tijdstip zes maanden na de rapportagereferentiedatum. De bedragen worden vermeld op basis van de veronderstelling dat er zich, behalve aflossing, geen verandering in de cover pool zal voordoen in vergelijking met de rapportagereferentiedatum. Bij gebreke van een vast betalingsschema moet de verwachte vervaldatum van de op toekomstige data uitstaande bedragen op consistente wijze worden gebruikt. |
170-200 |
+ twaalf maanden — + 10 jaarEvenals voor „+ zes maanden” (kolom 160) betreft het het tijdstip in kwestie, te rekenen vanaf de rapportagereferentiedatum. |
210 |
Van een cover pool afgeleide posities met een positieve netto marktwaardeDe positieve netto marktwaarde van van een cover pool afgeleide posities die uit het oogpunt van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties een positieve netto marktwaarde hebben. Van een cover pool afgeleide posities zijn netto derivatenposities die overeenkomstig de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties in de cover pool zijn opgenomen en aan de beschermende maatregelen van de gedekte obligatie in kwestie onderworpen zijn, in die zin dat dergelijke derivatenposities met een positieve marktwaarde geen deel zouden uitmaken van de totale insolvente boedel van de uitgevende instelling van de gedekte obligaties.De positieve netto marktwaarde moet alleen voor de rapportagedatum worden gerapporteerd. |
220-250 |
Bedragen van cover pools die de minimumdekkingsvereisten overtreffenBedragen van cover pools, met inbegrip van van cover pools afgeleide posities met positieve netto marktwaarden, die de minimumdekkingsvereisten overtreffen (overpanding). |
220 |
Volgens de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligatiesBedrag van de overpanding in vergelijking met de bij de desbetreffende wettelijke regeling voor gedekte obligaties vereiste minimumdekking. |
230-250 |
Volgens de methodologie van de ratingbureaus om de huidige externe rating van de gedekte obligatie te handhavenBedragen van de overpanding in vergelijking met het niveau dat volgens de informatie over de methodologie van het respectieve ratingbureau waarover de uitgevende instelling van de gedekte obligatie beschikt, ten minste vereist is om de bestaande rating die door het respectieve ratingbureau is afgegeven, te ondersteunen. |
230 |
Ratingbureau 1Bedragen van de overpanding in vergelijking met het niveau dat volgens de informatie over de methodologie van ratingbureau 1 (kolom 090) waarover de uitgevende instelling van de gedekte obligatie beschikt, ten minste vereist is om de rating 1 te ondersteunen. |
240-250 |
Ratingbureau 2 en ratingbureau 3De instructies voor ratingbureau 1 (kolom 230) gelden ook voor ratingbureau 2 (kolom 110) en ratingbureau 3 (kolom 130). |
6. DEEL E: GEAVANCEERDE GEGEVENS
6.1. Algemene opmerkingen
35. Deel E heeft dezelfde opzet als de in deel A beschreven templates van het bezwaringsoverzicht, waarbij voor de bezwaring van de activa van de rapporterende instelling en voor de ontvangen zekerheden verschillende templates worden gehanteerd, namelijk respectievelijk AE-ADV1 en AE-ADV2. De corresponderende verplichtingen stemmen derhalve overeen met de verplichtingen die door de bezwaarde activa zijn gedekt en er behoeft geen sprake te zijn van een één-op-één-relatie.
6.2. Template: AE-ADV1. Geavanceerde template voor activa van de rapporterende instelling
6.2.1. Instructies voor bepaalde rijen
Rijen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010-020 |
Centralebankfinanciering (van alle soorten, met inbegrip van repo's)Alle soorten verplichtingen van de rapporterende instelling waarbij de tegenpartij van de transactie een centrale bank is.Van tevoren bij centrale banken geplaatste activa worden niet als bezwaarde activa behandeld, tenzij de centrale bank terugtrekking van een verstrekt activum zonder voorafgaande toestemming niet toestaat. Het ongebruikte deel van financiële garanties, d.w.z. het bedrag dat het door de centrale bank vereiste minimumbedrag overtreft, wordt pro rata toegerekend aan de bij de centrale bank geplaatste activa. |
030-040 |
Op een beurs verhandelde derivatenBoekwaarde van de als zekerheden verstrekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn, mits deze derivaten worden genoteerd of verhandeld op een erkende of aangewezen effectenbeurs en voor deze instelling activabezwaring met zich brengen. |
050-060 |
OTC-derivatenBoekwaarde van de als zekerheden verstrekte derivaten van de rapporterende instelling die financiële verplichtingen zijn, mits deze derivaten onderhands (over-the-counter) worden verhandeld en voor deze instelling activabezwaring met zich brengen. (Dezelfde instructie als voor rij 030 van de AE-SOU-template.) |
070-080 |
RetrocessieovereenkomstenBoekwaarde van de retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling waarbij de tegenpartij van de rapporterende instelling geen centrale bank is, mits deze transacties activabezwaring voor deze instelling met zich brengen. Tripartiete retrocessieovereenkomsten dienen op dezelfde wijze te worden behandeld als retrocessieovereenkomsten, mits deze transacties voor de rapporterende instelling activabezwaring met zich brengen. |
090-100 |
Andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomstenBoekwaarde van de andere door zekerheden gedekte deposito's dan retrocessieovereenkomsten van de rapporterende instelling waarbij de tegenpartij van de rapporterende instelling geen centrale bank is, mits deze deposito's transacties activabezwaring voor deze instelling met zich brengen. |
110-120 |
Uitgegeven gedekte obligatiesZie de instructies betreffende rij 100 van de AE-SOU-template. |
130-140 |
Uitgegeven securitisatiesZie de instructies betreffende rij 110 van de AE-SOU-template. |
150-160 |
Andere uitgegeven schuldtitels dan gedekte obligaties en ABSsBoekwaarde van de door de rapporterende instelling uitgegeven schuldtitels die geen gedekte obligaties en securitisaties zijn, mits deze effecten voor die instelling activabezwaring met zich brengen.Wanneer de rapporterende instelling een deel van de uitgegeven schuldtitels heeft behouden, hetzij vanaf de uitgiftedatum, hetzij vanaf een latere datum als gevolg van een terugkoop, mogen deze behouden effecten niet in deze post worden opgenomen. Daarnaast moeten de daaraan toegewezen zekerheden in het kader van deze template als niet-bezwaard worden geclassificeerd. |
170-180 |
Overige bronnen van bezwaringZie de instructies betreffende rij 120 van de AE-SOU-template. |
190 |
Totale bezwaarde activaVoor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die zijn bezwaard. |
200 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarVoor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die zijn bezwaard en die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
210 |
Totale niet-bezwaarde activaVoor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die niet zijn bezwaard. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans wordt gerapporteerd. |
220 |
waarvan: voor de centrale bank toelaatbaarVoor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa die niet zijn bezwaard en die toelaatbaar zijn voor transacties met de centrale banken waartoe de rapporterende instelling toegang heeft. Rapporterende instellingen die niet met zekerheid kunnen vaststellen of een post voor de centrale bank toelaatbaar is (zoals in rechtsgebieden waar geen duidelijke definitie van voor repo's van centrale banken toelaatbare activa voorhanden is, of waar geen toegang tot een continu functionerende markt voor repo's van centrale banken bestaat), kunnen afzien van de rapportage van het bijbehorende bedrag van die post, d.w.z. het betrokken veld open laten. |
230 |
Bezwaarde + niet-bezwaarde activaVoor elk type activum dat in de rijen van de AE-ADV1-template wordt gespecificeerd, wordt de boekwaarde vermeld van de door de rapporterende instelling aangehouden activa. |
6.2.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingenZie instructies voor rij 020 van de AE-ASS-template. |
020 |
AandeleninstrumentenZie instructies voor rij 030 van de AE-ASS-template. |
030 |
TotaalZie instructies voor rij 040 van de AE-ASS-template. |
040 |
waarvan: gedekte obligatiesZie instructies voor rij 050 van de AE-ASS-template. |
050 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepGedekte obligaties als omschreven in de instructies voor rij 050 van de AE-ASS-template, welke zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
060 |
waarvan: securitisatiesZie instructies voor rij 060 van de AE-ASS-template. |
070 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepSecuritisaties als omschreven in de instructies voor rij 060 van de AE-ASS-template, welke zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
080 |
waarvan: uitgegeven door overhedenZie instructies voor rij 070 van de AE-ASS-template. |
090 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappenZie instructies voor rij 080 van de AE-ASS-template. |
100 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappenZie instructies voor rij 090 van de AE-ASS-template. |
110 |
Centrale banken en overhedenAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op een centrale bank en een overheid. |
120 |
Financiële vennootschappenAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op financiële vennootschappen. |
130 |
Niet-financiële vennootschappenAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen. |
140 |
waarvan: hypotheekleningenAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
150 |
HuishoudensAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens. |
160 |
waarvan: hypotheekleningenAndere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
170 |
Overige activaZie de instructie voor rij 120 van de AE-ASS-template. |
180 |
TotaalZie de instructie voor rij 010 van de AE-ASS-template. |
6.3. Template: AE-ADV2. Geavanceerde template voor door de rapporterende instelling ontvangen zekerheden
6.3.1. Instructies voor bepaalde rijen
36. Zie punt 6.2.1, aangezien de instructies identiek zijn voor beide templates.
6.3.2. Instructies voor bepaalde kolommen
Kolommen |
Verwijzingen naar wetgeving en instructies |
010 |
Onmiddellijk opeisbare vorderingenZie instructies voor rij 140 van de AE-COL-template. |
020 |
AandeleninstrumentenZie instructies voor rij 150 van de AE-COL-template. |
030 |
TotaalZie instructies voor rij 160 van de AE-COL-template. |
040 |
waarvan: gedekte obligatiesZie instructies voor rij 170 van de AE-COL-template. |
050 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die gedekte obligaties zijn die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
060 |
waarvan: securitisatiesZie instructies voor rij 180 van de AE-COL-template. |
070 |
waarvan: uitgegeven door andere entiteiten van de groepDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die securitisaties zijn die zijn uitgegeven door een entiteit die binnen de prudentiële reikwijdte van de consolidatie valt. |
080 |
waarvan: uitgegeven door overhedenZie instructies voor rij 190 van de AE-COL-template. |
090 |
waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappenZie instructies voor rij 200 van de AE-COL-template. |
100 |
waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappenZie instructies voor rij 210 van de AE-COL-template. |
110 |
Centrale banken en overhedenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op centrale banken en overheden zijn. |
120 |
Financiële vennootschappenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op financiële vennootschappen zijn. |
130 |
Niet-financiële vennootschappenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen zijn. |
140 |
waarvan: hypotheekleningenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op niet-financiële vennootschappen zijn welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
150 |
HuishoudensDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens zijn. |
160 |
waarvan: hypotheekleningenDoor de rapporterende instelling ontvangen zekerheden die andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen op huishoudens zijn welke door een hypotheek zijn gegarandeerd. |
170 |
Overige activaZie instructies voor rij 230 van de AE-COL-template. |
180 |
Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of ABSsZie instructies voor rij 240 van de AE-COL-template. |
190 |
TotaalZie instructies voor de rijen 130 en 140 van de AE-COL-template. |
( 1 ) PB L 176 van 27.6.2012, blz. 1.
( 2 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.
( 5 ) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
( 6 ) De informatie die in deze template van de instellingen gevraagd wordt, moet op geaccumuleerde basis worden verstrekt voor het kalenderjaar of rapport (d.w.z. vanaf de 1e januari van het lopende jaar).
( 7 ) „Zelfstandige instellingen” maken geen deel uit van een groep en worden niet geconsolideerd in het land waar zij onderworpen zijn aan eigenvermogensvereisten.
( 8 ) Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (Herschikking) (ECB/2008/32) (PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14).
( 9 ) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
( 10 ) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).
( 11 ) Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11).
( 12 ) Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (C(2003)1422) (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
( 13 ) Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen hebben betrekking op in punt 180 opgenomen blootstellingen.
( 14 ) Dit omvat aan kredietrisico onderworpen securitisaties en blootstellingen in aandelen.