02014R0224 — NL — 09.07.2019 — 016.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 224/2014 VAN DE RAAD

van 10 maart 2014

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

(PB L 070 van 11.3.2014, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 691/2014 VAN DE RAAD van 23 juni 2014

  L 183

6

24.6.2014

►M2

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1276/2014 VAN DE RAAD van 1 december 2014

  L 346

19

2.12.2014

►M3

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/324 VAN DE RAAD van 2 maart 2015

  L 58

39

3.3.2015

►M4

VERORDENING (EU) 2015/734 VAN DE RAAD van 7 mei 2015

  L 117

11

8.5.2015

 M5

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1485 VAN DE RAAD van 2 september 2015

  L 229

1

3.9.2015

 M6

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2454 VAN DE RAAD van 23 december 2015

  L 339

36

24.12.2015

 M7

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/354 VAN DE RAAD van 11 maart 2016

  L 67

18

12.3.2016

 M8

VERORDENING (EU) 2016/555 VAN DE RAAD van 11 april 2016

  L 96

1

12.4.2016

 M9

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1442 VAN DE RAAD van 31 augustus 2016

  L 235

1

1.9.2016

►M10

VERORDENING (EU) 2017/400 VAN DE RAAD van 7 maart 2017

  L 63

1

9.3.2017

 M11

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/890 VAN DE RAAD van 24 mei 2017

  L 138

1

25.5.2017

►M12

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/906 VAN DE RAAD van 29 mei 2017

  L 139

2

30.5.2017

 M13

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1090 VAN DE RAAD van 20 juni 2017

  L 158

1

21.6.2017

►M14

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/325 VAN DE RAAD van 5 maart 2018

  L 63

3

6.3.2018

►M15

VERORDENING (EU) 2018/387 VAN DE RAAD van 12 maart 2018

  L 69

9

13.3.2018

►M16

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/698 VAN DE RAAD van 8 mei 2018

  L 117I

1

8.5.2018

►M17

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/757 VAN DE RAAD van 13 mei 2019

  L 125

1

14.5.2019

►M18

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1163 VAN DE COMMISSIE van 5 juli 2019

  L 182

33

8.7.2019


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 294, 10.10.2014, blz.  49 (nr. 224/2014)




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 224/2014 VAN DE RAAD

van 10 maart 2014

betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek



Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„tussenhandeldiensten” :

i) het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de verwerving, verkoop of levering van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, van een derde land aan een ander derde land, of

ii) het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, die zich in een derde land bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

b)

„eis” :

elke vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende eis, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en in het bijzonder:

i) elke vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

ii) elke vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;

iii) elke vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

iv) elke reconventionele vordering;

v) elke vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

c)

„contract of transactie” : elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen alle - ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande - met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

d)

„bevoegde autoriteiten” : de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;

e)

„economische middelen” : activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

f)

„bevriezing van economische middelen” : voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

g)

„bevriezing van tegoeden” : voorkomen dat tegoeden op enigerlei wijze worden gemuteerd, overgemaakt, gecorrigeerd en gebruikt, of dat toegang tot of omgang met tegoeden mogelijk is, met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

h)

„tegoeden” :

financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii) deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii) in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

iv) rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

vii) bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

i)

„Sanctiecomité” : het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is opgericht overeenkomstig punt 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

j)

„technische bijstand” : elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

k)

„grondgebied van de Unie” : het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

Er geldt een verbod op het direct of indirect verlenen van:

a) technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie ( 1 ) (hierna „gemeenschappelijke lijst van militaire goederen” genoemd) worden vermeld, of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van op die lijst vermelde goederen, aan personen, entiteiten of lichamen in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

b) financiering of financiële bijstand in verband met de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen worden vermeld, met inbegrip van in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, verzekering en herverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand of tussenhandeldiensten, aan personen, entiteiten of lichamen in de Centraal-Afrikaanse Republiek, of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

c) technische bijstand, financiering of financiële bijstand, tussenhandeldiensten of vervoersdiensten in verband met de terbeschikkingstelling van gewapende huurlingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor hun inzet in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

▼M4

Artikel 3

In afwijking van artikel 2 gelden de in dat artikel vervatte verbodsbepalingen niet voor het verstrekken van technische bijstand, financiering of financiële bijstand of tussenhandeldiensten:

▼M15

a) die uitsluitend bedoeld zijn voor steun aan of gebruik door de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek (MINUSCA), de missies van de Unie en de in de Centraal-Afrikaanse Republiek ingezette Franse troepen, alsmede andere troepen van lidstaten van de Verenigde Naties die opleidingen en bijstand bieden na kennisgeving overeenkomstig punt c);

▼M4

b) die verband houden met beschermende kledingstukken, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar de Centraal-Afrikaanse Republiek worden verzonden;

▼M10

c) die verband houden met de levering van niet-dodelijke uitrusting en het verlenen van bijstand, met inbegrip van operationele en niet-operationele opleiding aan de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek en de civiele rechtshandhavingsinstanties van het land, die uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de Centraal-Afrikaanse Republiek, in coördinatie met Minusca, op voorwaarde dat het Sanctiecomité hiervan vooraf in kennis is gesteld.

▼B

Artikel 4

Mits het verstrekken van dergelijke technische bijstand of tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand op voorhand is goedgekeurd door het Sanctiecomité, gelden in afwijking van artikel 2 de in dat artikel vervatte verbodsbepalingen niet voor de verlening van:

a) technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik;

b) technische bijstand, financiering of financiële bijstand ten behoeve van de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van goederen en technologie die op de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen worden vermeld, dan wel technische bijstand of tussenhandeldiensten die daarmee verband houden.

Artikel 5

1.  Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die in bijlage I is vermeld, worden bevroren.

2.  Aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

▼M10

3.  Bijlage I omvat natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die volgens het Sanctiecomité:

a) handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren;

b) het krachtens punt 54 van Resolutie 2127 (2013) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect leveringen, verkopen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de Centraal-Afrikaanse Republiek hebben verricht, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de Centraal-Afrikaanse Republiek wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, hebben ontvangen;

▼M15

c) betrokken zijn bij het beramen, organiseren of plegen van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek die een schending zijn van respectievelijk de internationale wetgeving inzake mensenrechten of het internationale humanitaire recht, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder handelingen waarbij burgers het doelwit vormen; etnische of religieuze aanslagen, aanslagen op burgerdoelwitten zoals bestuurscentra, rechtbanken, scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing;

▼M10

d) betrokken zijn bij het beramen, aansturen of plegen van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek waarbij seksueel of gendergerelateerd geweld wordt gebruikt;

e) kinderen rekruteren of misbruik maken van kinderen voor het gewapend conflict in de Centraal-Afrikaanse Republiek, hetgeen een schending is van het toepasselijke internationale recht;

f) gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten daarvan in of vanuit de Centraal-Afrikaanse Republiek;

g) de verstrekking van humanitaire bijstand aan de Centraal-Afrikaanse Republiek dwarsbomen, of de toegang ertoe en de verdeling ervan in de Centraal-Afrikaanse Republiek verhinderen;

▼M15

h) betrokken zijn bij het beramen, organiseren, steunen of plegen van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse troepen die hen ondersteunen, en tegen humanitair personeel;

▼M10

i) de leiding hebben over een door het Sanctiecomité aangewezen entiteit, of steun hebben verleend aan, dan wel gehandeld hebben ten behoeve van, namens of op aanwijzing van een door het Sanctiecomité aangewezen persoon, entiteit of lichaam, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon, entiteit of lichaam;

▼M15

j) etnisch of religieus gemotiveerde handelingen verrichten die aanzetten tot geweld en die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, alsmede zich inlaten met handelingen of steun verlenen aan handelingen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen.

▼B

Artikel 6

In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, onder de volgende voorwaarden:

a) de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i) noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van een in de bijlage I genoemde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, en de gezinsleden die van deze natuurlijke personen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

ii) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

iii) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

b) de betrokken lidstaat heeft het Sanctiecomité in kennis gesteld van de in punt a) genoemde vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar heeft geuit.

Artikel 7

In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, mits de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, en mits de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van die vaststelling en het Sanctiecomité die vaststelling heeft goedgekeurd.

Artikel 8

In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b) de betrokken tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c) het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage I bij deze verordening;

d) de erkenning van het retentierecht of de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat;

e) het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 9

In afwijking van artikel 5 en mits een betaling verschuldigd is door in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of op grond van een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen door de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité zijn opgenomen in de lijst, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

a) de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam van bijlage I;

b) de betaling niet in strijd is met artikel 5, lid 2;

c) de betrokken lidstaat het Sanctiecomité ten minste tien werkdagen van tevoren in kennis heeft gesteld van zijn voornemen toestemming te verlenen.

Artikel 10

1.  Artikel 5, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een in de lijst opgenomen natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens bevroren worden. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteit onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.  Artikel 5, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a) rente of andere inkomsten op die rekeningen;

b) betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen werden opgenomen in bijlage I; of

c) betalingen verschuldigd uit hoofde van justitiële, administratieve of scheidsrechterlijke beslissingen of vonnissen, als bedoeld in artikel 8;

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 5, lid 1, worden bevroren.

Artikel 11

1.  Onverminderd de geldende voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a) alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie in verband met rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 5 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en dergelijke informatie, hetzij direct of via de lidstaat, aan de Commissie te doen toekomen;

b) samen te werken met de bevoegde autoriteiten bij de verificatie van dergelijke informatie.

2.  Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de lidstaten.

3.  Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 12

Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in de artikelen 2 en 5 opgenomen verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 13

1.  De bevriezing van tegoeden en economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming is met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden of economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

2.  Handelingen van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokkenen, indien zij niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun handelingen een inbreuk zouden vormen op de bij deze verordening ingestelde verbodsmaatregelen.

Artikel 14

1.  Vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van onderhavige verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, in het bijzonder een vordering tot schuldvergelijking of een garantievordering, met name een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

a) de in bijlage I opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

b) een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, handelend voor rekening of ten behoeve van een van de onder a) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

2.  In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, wordt het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eisende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam geleverd.

3.  Dit artikel geldt onverminderd het recht van de in lid 1 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van de contractuele verplichtingen in overeenstemming met onderhavige verordening.

Artikel 15

1.  De Commissie en de lidstaten stellen elkaar in kennis van de maatregelen die uit hoofde van deze verordening worden genomen en verstrekken elkaar alle relevante informatie waarover zij beschikken in verband met deze verordening, in het bijzonder informatie met betrekking tot:

a) middelen die zijn bevroren krachtens artikel 5 en toestemmingen die zijn verleend krachtens de artikelen 6, 7 en 8;

b) schendingen en problemen bij het toezicht op de naleving en vonnissen van nationale rechtbanken.

2.  De lidstaten stellen elkaar en de Commissie onverwijld in kennis van alle andere relevante informatie waarover zij beschikken en die van invloed kan zijn op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.

Artikel 16

De Commissie wordt gemachtigd bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 17

1.  Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst en een motivering voor de aanwijzing heeft verstrekt, neemt de Raad die natuurlijke persoon of rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam op in bijlage I. De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon of entiteit of het betrokken lichaam in kennis van zijn besluit en van de motivering, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die natuurlijke persoon of rechtspersoon of entiteit of dat lichaam daarover opmerkingen kunnen indienen.

2.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de persoon, entiteit of het lichaam daarvan op de hoogte.

3.  Indien de Verenigde Naties besluiten een persoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of de identificatiegegevens van een persoon, entiteit of lichaam op de lijst te wijzigen, past de Raad bijlage I dienovereenkomstig aan.

Artikel 18

Bijlage I bevat, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt, en die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te kunnen identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad of door het Sanctiecomité.

Artikel 19

1.  De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.  De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van de verordening in kennis van de in lid 1 bedoelde regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 20

1.  De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op de in bijlage II vermelde websites. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van elke wijziging van de in bijlage II genoemde websites.

2.  De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede wie hun bevoegde autoriteiten zijn en hoe deze kunnen worden bereikt, en delen haar alle latere wijzigingen mee.

3.  Waar deze verordening een meldingsplicht bepaalt, of de verplichting de Commissie te informeren of op een andere wijze met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 21

Deze verordening is van toepassing:

a) op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b) aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c) op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d) op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de Unie;

e) op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M2




BIJLAGE I

LIJST VAN PERSONEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 5

▼M12

A.   Personen

▼M14

1.    François Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda; b) Samuel Peter Mudde (geboren op 16 december 1948, in Izo, Zuid-Sudan))

Functie: a) voormalig staatshoofd van de Centraal-Afrikaanse Republiek; b) professor

Geboortedatum: a) 14 oktober 1946; b) 16 december 1948

Geboorteplaats: a) Mouila, Gabon; b) Izo, Zuid-Sudan

Nationaliteit: a) Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Zuid-Sudan

Paspoortnummer: D00002264, afgegeven op 11 juni 2013 (afgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, in Juba, Zuid-Sudan. Verstrijkt op 11 juni 2017. Diplomatiek paspoort afgegeven op naam van Samuel Peter Mudde)

Nationaal identificatienummer: M4800002143743 (Persoonlijk nummer op paspoort)

Adres: Uganda.

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Andere informatie: Naam moeder: Martine Kofio. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5802796

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de antibalakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn militie in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan militieleden die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De antibalakamilitie bestaat voor het grootste deel uit Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de antibalaka-eenheden.

Met semiautomatische oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de antibalaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.

▼M12

2.    Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam)

Functie: a) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”; b) minister van Veiligheid; c) generaal

Geboortedatum: a) 1970; b) 1969; c) 1971; d) 1 januari 1970

Geboorteplaats: Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek; paspoortnr.: D00001184

Adres: Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek

Datum plaatsing op de VN-lijst:9 mei 2014

Overige informatie:

Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5802798

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van de macht te beroven.

Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37 b) van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.

Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37 d) van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.

Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.

▼M3 —————

▼M12

4.    Alfred YEKATOM (alias: a) Alfred Yekatom Saragba; b) Alfred Ekatom c) Alfred Saragba; d) Colonel Rombhot; e) Colonel Rambo; f) Colonel Rambot; g) Colonel Rombot; h) Colonel Romboh)

Functie: korporaal-chef van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten (Forces Armées Centrafricaines — FACA)

Geboortedatum:23 juni 1976

Geboorteplaats: Centraal-Afrikaanse Republiek

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek

Adres: a) Mbaiki, provincie Lobaye, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. +236 72154707/+236 75094341); b) Bimbo, provincie Ombella-Mpoko, Centraal-Afrikaanse Republiek (vorige locatie)

Datum plaatsing op de VN-lijst:20 augustus 2015

Overige informatie:

Hij heeft het bevel gevoerd over een grote groep gewapende militieleden. Naam vader (adoptievader): Ekatom Saragba (andere schrijfwijze: Yekatom Saragba). Broer van Yves Saragba, een anti-Balakacommandant in Batalimo (provincie Lobaye) en voormalig FACA-soldaat. Fysieke beschrijving: zwarte ogen, kaal, zwarte huidskleur, 170 cm groot, 100 kg zwaar. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van INTERPOL/VN-Veiligheidsraad. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5891143

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Alfred Yekatom werd op 20 augustus 2015 uit hoofde van punt 11 van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren”.

Aanvullende informatie:

Alfred Yekatom, ook bekend als Colonel Rombhot, is een militieleider van een factie van de anti-Balakabeweging, de zogeheten „Anti-Balakas uit het Zuiden”. Hij heeft de rang van korporaal-chef van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten (FACA).

Yekatom is actief betrokken geweest bij en heeft steun verleend aan handelingen die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die overgangsovereenkomsten bedreigen, en die een bedreiging vormen voor het politieke overgangsproces. Yekatom heeft het bevel gevoerd over een grote groep gewapende militieleden in de nabijheid van PK9 in Bangui en in de steden Bimbo (provincie Ombella-Mpoko), Cekia, Pissa en Mbaiki (hoofdstad van de provincie Lobaye), en had zijn hoofdkwartier gevestigd in een bosbouwconcessiegebied in Batalimo.

Yekatom heeft de rechtstreekse controle uitgeoefend over een twaalftal controlepunten bemand door gemiddeld tien gewapende militieleden in legeruniformen die onder meer militaire aanvalsgeweren dragen, van de belangrijkste brug tussen Bimbo en Bangui tot Mbaiki (provincie Lobaye ) en van Pissa tot Batalimo (naast de grens met de Republiek Congo), en onrechtmatige belastingen heffen op particuliere auto's en motorfietsen, personenbusjes en vrachtwagens die bosbouwhulpbronnen uitvoeren naar Kameroen en Tsjaad, evenals op vaartuigen op de rivier Oubangui. Uit waarnemingen blijkt dat Yekatom een deel van deze onrechtmatige belastingen persoonlijk heeft geïnd. Yekatom en zijn milities zouden ook burgers hebben gedood.

5.    Habib SOUSSOU (alias: Soussou Abib)

Functie: a) coördinator van de anti-Balaka voor de provincie Lobaye; b) korporaal van de Centraal-Afrikaanse strijdkrachten (FACA)

Geboortedatum:13 maart 1980

Geboorteplaats: Boda, Centraal-Afrikaanse Republiek

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek

Adres: Boda, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. +236 72198628)

Datum plaatsing op de VN-lijst:20 augustus 2015

Overige informatie:

Hij werd benoemd tot zonecommandant (COMZONE) van Boda op 11 april 2014 en van de gehele provincie Lobaye op 28 juni 2014. Onder zijn bevel zijn gerichte moorden, gewelddadigheden en aanvallen tegen humanitaire organisaties en hulpverleners voortgezet. Fysieke beschrijving: bruine ogen, zwart haar, 160 cm groot, 60 kg zwaar. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van INTERPOL/VN-Veiligheidsraad. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5891199

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Habib Soussou werd op 20 augustus 2015 uit hoofde van punt 11 en punten 12 b) en 12 e) van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het viseren van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, ontvoering en gedwongen verplaatsing”, en „de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren”.

Aanvullende informatie:

Habib Soussou werd op 11 april 2014 benoemd tot anti-Balakazonecommandant (COMZONE) van Boda en heeft beweerd dat hij derhalve verantwoordelijk was voor de veiligheidssituatie in de sous-préfecture (onderprefectuur). Op 28 juni 2014 werd Habib Soussou door de algemeen coördinator van de anti-Balaka, Patrice Edouard Ngaïssona, benoemd tot provinciaal coördinator voor de stad Boda vanaf 11 april 2014 en voor de gehele provincie Lobaye vanaf 28 juni 2014. In de gebieden waarvoor Soussou de anti-Balakacommandant of -coördinator is, hebben gerichte moorden, gewelddadigheden en aanvallen tegen humanitaire organisaties en hulpverleners door anti-Balaka in Boda wekelijks plaatsgevonden. Soussou en de anti-Balakastrijdkrachten in deze gebieden hebben ook gewelddaden gepleegd tegen burgers en daarmee gedreigd.

6.    Oumar YOUNOUS ABDOULAY (alias: a) Oumar Younous; b) Omar Younous; c) Oumar Sodiam; d) Oumar Younous M'Betibangui)

Functie: voormalig Séléka-generaal

Geboortedatum:2 april 1970

Nationaliteit: Sudan, diplomatiek paspoort nr. D00000898 van de CAR, afgegeven op 11 april 2013 (geldig tot 10 april 2018)

Adres: a) Bria, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. +236 75507560); b) Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Tullus, Zuid-Darfur, Sudan (vorige locatie)

Datum plaatsing op de VN-lijst:20 augustus 2015

Overige informatie:

Hij is diamantsmokkelaar, driesterrengeneraal van de Séléka en naaste vertrouweling van voormalig tijdelijk CAR-president Michel Djotodia. Fysieke beschrijving: zwart haar, 180 cm groot, behoort tot de etnische groep van de Fulani. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Hij zou overleden zijn op 11 oktober 2015. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5903116

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Oumar Younous is op 20 augustus 2015 uit hoofde van de punten 11 en 12 d) van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die een bedreiging van of inbreuk op overgangsovereenkomsten vormen, of die het politieke overgangsproces bedreigen of verhinderen, onder meer een overgang naar vrije en eerlijke democratische verkiezingen, of die het geweld aanwakkeren”, en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren, in de CAR”.

Aanvullende informatie:

Als generaal van de voormalige Séléka en diamantsmokkelaar heeft Oumar Younous steun verleend aan een gewapend groep door de illegale ontginning van en handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

In oktober 2008 werd Oumar Younous, die voordien als chauffeur werkte voor diamantaankoper SODIAM, lid van de rebellengroepering Mouvement des Libérateurs Centrafricains pour la Justice (MLCJ). In december 2013 werd Oumar Younous geïdentificeerd als driesterrengeneraal van de Séléka en naaste vertrouweling van tijdelijk president Michel Djotodia.

Younous is betrokken bij de diamanthandel vanuit Bria en Sam Quandja naar Sudan. Volgens sommige bronnen was Oumar Younous betrokken bij het verzamelen van in Bria verborgen pakjes diamanten en het overbrengen ervan naar Sudan om ze daar te verkopen.

7.    Haroun GAYE (alias: a) Haroun Geye; b) Aroun Gaye; c) Aroun Geye)

Functie: Rapporteur van de politieke coördinatie van het Front Populaire pour la Renaissance de Centrafrique (FPRC)

Geboortedatum: a) 30 januari 1968; b) 30 januari 1969

Paspoortnr.: Centraal-Afrikaanse Republiek nummer O00065772 (letter O gevolgd door drie nullen), verstrijkt op 30 december 2019

Adres: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek

Datum plaatsing op de VN-lijst:17 december 2015

Overige informatie:

Gaye is een leider van het Front Populaire pour la Renaissance de Centrafrique (FPRC) (niet in de lijst opgenomen), een gemarginaliseerde gewapende groepering van voormalige Seleka-leden in Bangui. Hij is tevens een leider van de zogenaamde „Defense Committee” van PK5 in Bangui (bekend als „PK5 Resistance” of „Texas”) (niet in de lijst opgenomen), die ingezetenen geld afperst en met fysiek geweld bedreigt. Gaye werd op 2 november 2014 door Nourredine ADAM (CFi.002) benoemd tot rapporteur van de politieke coördinatie van het FPRC. Het Comité van de Veiligheidsraad, ingesteld bij Resolutie 2127 (2013) betreffende de CAR, heeft Adam op 9 mei 2014 op zijn sanctielijst geplaatst. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van INTERPOL/VN-Veiligheidsraad. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5915753

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Haroun Gaye is op 17 december 2015 overeenkomstig de punten 11, 12 b) en 12 f) van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van personen die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”, en „betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen VN-missies of internationale veiligheidstroepen waaronder MINUSCA, de missies van de Europese Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen”.

Aanvullende informatie:

Haroun Gaye is sinds begin 2014 een van de leiders van een gewapende groepering die actief is in de wijk PK5 in Bangui. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van de wijk PK5 zeggen dat Gaye en zijn gewapende groepering het conflict in Bangui aanwakkeren, verzoening tegenhouden en beletten dat burgers zich verplaatsen van en naar het derde arrondissement van Bangui. Op 11 mei 2015 blokkeerden Gaye en 300 demonstranten de toegang tot de Nationale Overgangsraad met als doel de slotdag van het forum van Bangui te verstoren. Gaye zou daarvoor hebben samengewerkt met anti-Balakafunctionarissen.

Op 26 juni 2015 verstoorden Gaye en een kleine groep aanhangers de opening van een bijeenkomst voor kiezersregistratie in de wijk PK5 van Bangui, waardoor de bijeenkomst moest worden afgebroken.

De MINUSCA ondernam op 2 augustus 2015 een poging om Gaye te arresteren op grond van punt 32 f) i) van Resolutie 2217 (2015) van de Veiligheidsraad. Gaye, die naar verluidt van tevoren getipt was over deze poging tot arrestatie, had zwaar gewapende aanhangers rond zich verzameld. De troepen van Gaye openden het vuur op de MINUSCA Joint Task Force. In het daarop volgende vuurgevecht, dat zeven uur duurde, gebruikten de mannen van Gaye vuurwapens, raketgranaten en handgranaten tegen de MINUSCA-troepen; daarbij kwam één lid van de VN-vredesmacht om het leven en werden er acht gewond. Gaye was eind september 2015 betrokken bij het aanmoedigen van gewelddadige protestacties en rellen, in wat een poging bleek om de overgangsregering omver te werpen. De mislukte staatsgreep was waarschijnlijk het werk van aanhangers van de voormalige president Bozize, die voor die gelegenheid een verbond hadden gesloten met Gaye en andere FPRC-leiders. Blijkbaar probeerde Gaye een reeks vergeldingsaanslagen te organiseren die een bedreiging voor de ophanden zijnde verkiezingen zouden vormen. Gaye was belast met de coördinatie van gemarginaliseerde elementen van de anti-Balakamilities.

Op 1 oktober 2015 vond er in de wijk PK5 een ontmoeting plaats tussen Gaye en Eugène Barret Ngaïkosset, een lid van een gemarginaliseerde anti-Balakagroep, om een gezamenlijke aanval op Bangui op zaterdag 3 oktober te plannen. De groep van Gaye belette mensen om de wijk PK5 te verlaten, met de bedoeling de gemeenschapsidentiteit van de moslimbevolking te versterken en aldus de interetnische spanningen te doen oplopen en verzoening onmogelijk te maken. Op 26 oktober 2015 verstoorden Gaye en zijn groep een ontmoeting tussen de aartsbisschop van Bangui en de imam van de centrale moskee van Bangui. Zij bedreigden de delegatie, die de centrale moskee moest verlaten en de wijk PK5 moest ontvluchten.

▼M16

8.    Eugène BARRET NGAÏKOSSET (alias: a) Eugene Ngaikosset; b) Eugene Ngaikoisset; c) Eugene Ngakosset; d) Eugene Barret Ngaikosse; e) Eugene Ngaikouesset; f) „de slager van Paoua”; g) Ngakosset)

Functie: a) voormalig kapitein, presidentiële garde CAR; b) voormalig kapitein, zeestrijdkrachten CAR.

Geboortedatum: 8 oktober 1967

Nationaal identificatienummer: militair identificatienummer 911-10-77 van de strijdkrachten van de Centraal-Afrikaanse Republiek (FACA).

Adres: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 17 december 2015.

Overige informatie: Kapitein Eugène Barret Ngaïkosset is een voormalig lid van de presidentiële garde van voormalig president François Bozizé en heeft banden met de anti-Balaka-beweging. Hij ontsnapte op 17 mei 2015 uit de gevangenis na zijn uitlevering vanuit Brazzaville en richtte zijn eigen anti-Balaka-factie op met voormalige FACA-strijders. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/6217455

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Eugène Barret Ngaïkosset is op 17 december 2015 op grond van punten 11 en 12, onder b) en f), van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”; „betrokken was bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; en „betrokken was bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen waaronder Minusca, de missies van de Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen”.

Aanvullende informatie:

Ngaïkosset is een van de belangrijkste organisatoren van het geweld dat eind september 2015 in Bangui uitbrak. Ngaïkosset en andere anti-Balaka-leden werkten samen met gemarginaliseerde ex-Séléka-strijders in een poging de overgangsregering van de CAR te destabiliseren. In de nacht van 27 op 28september 2015 probeerden Ngaïkosset en anderen vruchteloos het „Izamo”-gendarmeriekamp te bestormen om wapens en munitie te stelen. Op 28 september omsingelde de groep de gebouwen van de nationale radio van de CAR.

Op 1 oktober 2015 vond er in de wijk PK5 een bijeenkomst plaats tussen Ngaïkosset en Haroun Gaye, een leider van het Front Populaire pour la Renaissance de Centrafrique (FPRC), om een gezamenlijke aanval op Bangui op zaterdag 3 oktober te plannen.

Op 8 oktober 2015 kondigde de minister van Justitie van de CAR zijn voornemen aan om een onderzoek in te stellen naar Ngaïkosset en andere personen voor hun rol bij het geweld dat in september 2015 in Bangui was uitgebroken. Ngaïkosset en anderen werden genoemd als betrokkenen bij „ernstige misdragingen die een inbreuk op de interne veiligheid van de staat vormen en neerkomen op samenzwering en aanzetten tot burgeroorlog, burgerlijke ongehoorzaamheid, haat en medeplichtigheid”. De justitiële autoriteiten van de CAR kregen de opdracht een onderzoek in te stellen om de daders en medeplichtigen op te sporen en te arresteren.

Op 11 oktober 2015 zou Ngaïkosset anti-Balaka-milities onder zijn commando hebben gevraagd ontvoeringen te plegen, waarbij naast Franse onderdanen ook politici van de CAR en VN-functionarissen het doelwit waren, met als doel het vertrek van de overgangspresident, Catherine Samba-Panza, te forceren.

▼M12

9.    Joseph KONY (alias: a) Kony; b) Joseph Rao Kony; c) Josef Kony; d) Le Messie sanglant)

Functie: bevelhebber van het Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

Geboortedatum: a) 1959; b) 1960; c) 1961; d) 1963; e) 18 september 1964; f) 1965; g) (augustus 1961); h) (juli 1961); i) 1 januari 1961; j) (april 1963)

Geboorteplaats: a) Palaro Village, Palaro Parish, Omoro County, Gulu District, Uganda; b) Odek, Omoro, Gulu, Uganda; c) Atyak, Uganda

Nationaliteit: Ugandees paspoort

Adres: a) Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Haute-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Basse-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek; d) Haut-Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek; e) Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek; f) Haut-Uolo, Democratische Republiek Congo; g) Bas-Uolo, Democratische Republiek Congo; h) (opgegeven adres: Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald). Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd).

Datum plaatsing op de VN-lijst:7 maart 2016

Overige informatie:

Kony is de oprichter en leider van het Verzetsleger van de Heer (LRA — Lord's Resistance Army) (CFe.002). Onder zijn leiding is het LRA betrokken geweest bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Het LRA is verantwoordelijk voor het ontvoeren, het verdrijven, het plegen van seksueel geweld jegens en het doden van honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek, en heeft eigendommen van burgers geplunderd en vernield. Naam van de vader is Luizi Obol. Naam van de moeder is Nora Obol. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5932340

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Joseph Kony werd op 7 maart 2016 overeenkomstig de punten 12, 13 b), 13 c) en 13 d) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; „kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden”, en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR”.

Aanvullende informatie:

Kony is de oprichter van het Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army — LRA) en wordt omschreven als de stichter, religieus leider, voorzitter en bevelhebber ervan. Het LRA ontstond in de jaren tachtig in het noorden van Uganda en was betrokken bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Als gevolg van toenemende militaire druk, gaf Kony het LRA in 2005 en 2006 de opdracht uit Uganda weg te trekken. Sindsdien is het LRA actief in de Democratische Republiek Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Sudan en naar verluidt ook in Sudan.

Als leider van het LRA formuleert en implementeert Kony de strategie van het LRA, waarbij hij vaste orders geeft om de burgerbevolking aan te vallen en hardhandig aan te pakken. Sinds december 2013 heeft het LRA onder het bewind van Joseph Kony honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvoerd, verdreven, seksueel misbruikt en gedood, en heeft het eigendommen van burgers geplunderd en vernietigd. Zich voornamelijk ophoudend in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en naar verluidt in Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald, maar dat militair door Sudan wordt gecontroleerd), valt het LRA dorpen aan om voedsel en voorraden te plunderen. Als veiligheidstroepen op aanvallen reageren, leggen de LRA-strijders hinderlagen om hen aan te vallen en hun materiaal te stelen, en LRA-strijders viseren en plunderen ook dorpen waar geen militairen aanwezig zijn. Het LRA voert ook steeds meer aanvallen uit op diamant- en goudmijnen.

Het Internationaal Strafhof heeft tegen Kony een aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Het Internationaal Strafhof heeft hem in staat van beschuldiging gesteld voor twaalf aanklachten wegens misdaden tegen de menselijkheid, waaronder moord, slavernij, seksslavernij, verkrachting en onmenselijke daden waarbij ernstig lichamelijk letsel en menselijk lijden worden toegebracht, en 21 aanklachten wegens oorlogsmisdaden waaronder moord, wrede behandeling van burgers, het opzettelijk aanvallen van een burgerbevolking, plundering, aanzetten tot verkrachting en het ronselen, door middel van ontvoering, van kinderen jonger dan 15 jaar.

Kony heeft de rebellenstrijders vaste orders gegeven om diamanten en goud te stelen van ambachtelijke mijnwerkers in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Naar verluidt worden bepaalde mineralen dan door de groep van Kony naar Sudan gebracht of verhandeld met lokale burgers en leden van de voormalige Séléka.

Kony heeft zijn strijders tevens opgedragen olifanten te stropen in het Garamba National Park in de Democratische Republiek Congo, van waaruit slagtanden van olifanten via het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek naar verluidt naar Sudan worden vervoerd, alwaar hooggeplaatste LRA-strijders ze naar verluidt verhandelen en verkopen aan Sudanese handelaren en plaatselijke functionarissen. De handel in ivoor vormt een belangrijke bron van inkomsten voor de groep van Kony. Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

10.    Ali KONY (alias: a) Ali Lalobo; b) Ali Mohammad Labolo; c) Ali Mohammed; d) Ali Mohammed Lalobo; e) Ali Mohammed Kony; f) Ali Mohammed Labola; g) Ali Mohammed Salongo; h) Ali Bashir Lalobo; i) Ali Lalobo Bashir; j) Otim Kapere; k) „Bashir”; l) „Caesar”; m) „One-P”; n) „1-P”

Functie: Adjunct, Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

Geboortedatum: a) 1994; b) 1993; c) 1995; d) 1992

Adres: Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald)

Datum plaatsing op de VN-lijst:23 augustus 2016

Overige informatie:

Ali Kony is een adjunct in het Lord's Resistance Army (LRA), een op de lijst geplaatste entiteit, en de zoon van LRA-leider Joseph Kony, een op de lijst geplaatste persoon. Ali werd in 2010 opgenomen in de leiding van het LRA. Hij maakt deel uit van een groep hooggeplaatste LRA-officieren uit de entourage van Joseph Kony. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5971056

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ali Kony werd op 23 augustus 2016 overeenkomstig de punten 12, 13 d) en 13 g) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en planten en producten daarvan in of vanuit de CAR”; „de leider zijn van een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of ondersteuning hebben verleend aan of opgetreden hebben voor, namens of op aanwijzing van een persoon of een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een op de lijst geplaatste persoon of entiteit”.

Ali Kony wordt beschouwd als mogelijke opvolger van Joseph Kony als leider van het LRA. Ali is in toenemende mate betrokken bij de operationele planning van het LRA, en geldt als rechterhand van Joseph Kony. Ali is tevens inlichtingenofficier bij het LRA, en heeft in die hoedanigheid tot tien ondergeschikten.

Ali en zijn broer Salim Kony zijn allebei verantwoordelijk geweest voor het handhaven van de discipline in het LRA. Aangenomen wordt dat beide broers deel uitmaken van de kring van vertrouwelingen van Joseph Kony en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van Kony's bevelen. De twee hebben disciplinaire beslissingen genomen om LRA-leden die de LRA-regels niet hebben gevolgd, te straffen of te doden. Op bevel van Joseph Kony zijn Salim en Ali betrokken bij de smokkel van ivoor van het nationaal park Garamba, in het noorden van de Democratische Republiek Congo (DRC), via de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), naar de conflictregio van Kafia Kingi, met het oog op de verkoop of de handel met plaatselijke kooplui.

Ali Kony is verantwoordelijk voor het onderhandelen over ivoorprijzen en het marchanderen met kooplui. Ali heeft één à twee keer per maand een ontmoeting met kooplui om de prijs van het ivoor van het LRA te bespreken, in Amerikaanse dollar of Sudanese pond, of het ivoor te verhandelen voor wapens, munitie of voedsel. Joseph Kony heeft Ali opgedragen met de opbrengst van de grootste slagtanden antipersoonsmijnen te kopen om rond het kamp van Kony te leggen. In juli 2014 had Ali Kony de leiding over de operatie om 52 stukken ivoor te verplaatsen met het oog op de levering aan Joseph Kony en vervolgens de verkoop.

In april 2015 verliet Salim Kafia Kingi om een lading slagtanden in ontvangst te nemen. In mei nam Salim deel aan het vervoer van twintig stukken ivoor van de DRC naar Kafia Kingi. Rond dezelfde tijd had Ali een ontmoeting met de kooplui om voorraden aan te kopen en een bijeenkomst te plannen voor nog meer transacties, en om namens het LRA de voorwaarden overeen te komen voor de aankoop van het ivoor dat Salim zou hebben vervoerd.

11.    Salim KONY (alias: a) Salim Saleh Kony; b) Salim Saleh; c) Salim Ogaro; d) Okolu Salim; e) Salim Saleh Obol Ogaro; f) Simon Salim Obol)

Functie: Adjunct, Verzetsleger van de Heer (Lord's Resistance Army)

Geboortedatum: a) 1992; b) 1991; c) 1993

Adres: a) Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald); b) Centraal-Afrikaanse Republiek

Datum plaatsing op de VN-lijst:23 augustus 2016

Overige informatie:

Salim Kony is een adjunct in het Lord's Resistance Army (LRA), een op de lijst geplaatste entiteit, en de zoon van LRA-leider Joseph Kony, een op de lijst geplaatste persoon. Salim werd in 2010 opgenomen in de leiding van het LRA. Hij maakt deel uit van een groep hooggeplaatste LRA-officieren uit de entourage van Joseph Kony. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5971058

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Salim Kony werd op 23 augustus 2016 overeenkomstig de punten 12, 13 d) en 13 g) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en planten en producten daarvan in of vanuit de CAR”; „de leider zijn van een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of ondersteuning hebben verleend aan of opgetreden hebben voor, namens of op aanwijzing van een persoon of een entiteit die het Comité overeenkomstig punt 36 of 37 van Resolutie 2134 (2014) of Resolutie 2262 (2016) heeft aangewezen, of van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een op de lijst geplaatste persoon of entiteit”.

Salim Kony is de hoofdcommandant van het hoofdkwartier „op het terrein” van het LRA en heeft van jongs af aan samen met Joseph Kony aanvallen en defensieve acties van het LRA gepland. Eerder voerde Salim de groep aan die de beveiliging van Joseph Kony verzorgt. Meer recent heeft Joseph Kony aan Salim het beheer van de financiële en logistieke netwerken van het LRA toevertrouwd.

Salim en zijn broer Ali Kony zijn allebei verantwoordelijk geweest voor het handhaven van de discipline in het LRA. Aangenomen wordt dat beide broers deel uitmaken van de kring van vertrouwelingen van Joseph Kony en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van Joseph Kony's bevelen. De twee hebben disciplinaire beslissingen genomen om LRA-leden die de LRA-regels niet hebben gevolgd, te straffen of te doden. Salim zou LRA-leden hebben gedood die van plan waren over te lopen, en heeft bij Joseph Kony verslag uitgebracht over activiteiten van groepen en leden van het LRA.

Op bevel van Joseph Kony zijn Salim en Ali betrokken bij de smokkel van ivoor van het nationaal park Garamba, in het noorden van de Democratische Republiek Congo (DRC), via de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) naar de conflictregio van Kafia Kingi, met het oog op de verkoop of de handel met plaatselijke kooplui.

Salim trekt geregeld met een tiental strijders naar de grens van de CAR, waar hij andere LRA-groepen ontmoet en begeleidt die ivoor vervoeren via een route ten noorden van Garamba. In april 2015 verliet Salim Kafia Kingi om een lading slagtanden in ontvangst te nemen. In mei nam Salim deel aan het vervoer van twintig stukken ivoor van de DRC naar Kafia Kingi.

Eerder, in juni 2014, was Salim met een groep LRA-strijders de DRC binnengetrokken om olifanten te stropen in Garamba. Joseph Kony had Salim ook de opdracht gegeven om twee LRA-commandanten naar Garamba te brengen om bergplaatsen van ivoor bloot te leggen die daar jaren eerder ingericht waren. In juli 2014 had Salim een ontmoeting met een tweede LRA-groep om het ivoor, 52 stukken in totaal, te vervoeren naar Kafia Kingi. Salim was verantwoordelijk voor het bijhouden van de ivoorboekhouding voor Joseph Kony en voor het doorgeven van informatie over ivoortransacties aan LRA-groepen.

▼M17

12.    Abdoulaye HISSENE (alias: a) Abdoulaye Issène; b) Abdoulaye Hissein; c) Hissene Abdoulaye; d) Abdoulaye Issène Ramadane; e) Abdoulaye Issène Ramadan; f) Issene Abdoulaye)

Geboortedatum: a) 1967; b) 1 januari 1967

Geboorteplaats: a) Ndele, Bamingui-Bangoran, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Haraze Mangueigne, Tsjaad

Nationaliteit: a) Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Tsjaad

Paspoortnummer: diplomatiek paspoort nr. D00000897 van de CAR, afgegeven op 5 april 2013 (geldig tot 4 april 2018)

Nationaal identificatienr.: nationale identiteitskaart van Tsjaad nr. 103-00653129-22, afgegeven op 21 april 2009 (geldig tot 21 april 2019)

Adres: a) KM5, Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Nana-Grebizi, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Ndjari, Ndjamena, Tsjaad

Datum plaatsing op de VN-lijst:17 mei 2017

Overige informatie: Hissène was voorheen minister van Jeugd en Sport en kabinetslid van voormalig president Michel Djotodia van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). Daarvoor was hij de leider van de Convention of Patriots for Justice and Peace, een politieke partij. Hij wierp zich ook op tot leider van gewapende milities in Bangui, met name in de PK5-wijk (3e district). Naam van de vader: Abdoulaye. Naam van de moeder: Absita Moussa. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/6098910

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Abdoulaye Hissène is op 17 mei 2017 op grond van de punten 16 en 17(g) van Resolutie 2339 (2017) op de lijst geplaatst omdat hij „handelingen verricht of steunt die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het politieke overgangsproces of het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren;” en omdat hij „betrokken is bij het beramen, aansturen, steunen of plegen van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen, waaronder Minusca, de missies van de Europese Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen”.

Aanvullende informatie:

Abdoulaye Hissène en andere leden van de ex-Séléka werkten samen met anti-Balaka-plunderaars die geallieerd waren met voormalig president François Bozizé van de Centraal-Afrikaanse Republiek, onder wie Maxime Mokom, om gewelddadige protestacties en rellen aan te moedigen in september 2015, bij de mislukte staatsgreep die de regering van de toenmalige interim-president Catherine Samba-Panza ten val moest brengen terwijl zij de Algemene Vergadering van de VN van 2015 bijwoonde. Mokom, Hissène en anderen werden door de Centraal-Afrikaanse regering aangeklaagd voor verschillende misdrijven, waaronder moord, brandstichting, foltering, en plundering, in de nasleep van de mislukte staatsgreep.

In 2015 werd Hissène een van de belangrijkste leiders van gewapende milities in de PK5-wijk van Bangui, die meer dan honderd man sterk waren. Hij heeft als zodanig de vrijheid van verkeer en de terugkeer van het staatsgezag in het gebied verhinderd, onder meer via illegale belasting van vervoer en commerciële activiteiten. In de tweede helft van 2015 trad Hissène op als vertegenwoordiger van de ex-Séléka „Nairobisten” in Bangui in een toenaderingspoging tot anti-Balaka-strijders onder Mokom. Gewapende mannen onder leiding van Haroun Gaye en Hissène namen deel aan de gewelddadige gebeurtenissen in Bangui tussen 26 september en 3 oktober 2015.

Leden van de groep van Hissène worden verdacht van betrokkenheid bij een aanslag op 13 december 2015 — de dag van het grondwettelijk referendum — op het voertuig van Mohamed Moussa Dhaffane, leider van de ex-Séléka. Hissène wordt beschuldigd van het orkestreren van geweld in het KM5-district van Bangui waarbij vijf mensen om het leven kwamen en twintig gewonden vielen, en waarbij ingezetenen belet werden te gaan stemmen voor het referendum over de grondwet. Hissène bracht de verkiezingen in gevaar door het op gang brengen van een spiraal van vergeldingsacties tussen verschillende groepen.

Op 15 maart 2016 werd Hissène aangehouden door de politie op de M'Poko-luchthaven in Bangui en overgebracht naar de afdeling onderzoek en opsporing van de nationale gendarmerie. Vervolgens werd hij op gewelddadige manier bevrijd door zijn militie, die een wapen stal dat eerder was overgedragen door Minusca in het kader van een verzoek om vrijstelling dat door het Comité was goedgekeurd.

Op 19 juni 2016, na de arrestatie van islamitische handelaren door binnenlandse veiligheidstroepen in PK 12, ontvoerden milities van Gaye en Hissène vijf agenten van de nationale politie in Bangui. Op 20 juni trachtte Minusca de politieagenten te bevrijden. Er waren schotenwisselingen tussen gewapende mannen onder leiding van Hissène Gaye en de vredeshandhavers die probeerden de gijzelaars te bevrijden. Daarbij kwamen ten minste zes personen om en raakte één vredeshandhaver gewond.

Op 12 augustus 2016 nam Hissène de leiding van een konvooi van zes voertuigen met zwaarbewapende manschappen. Het konvooi, dat Bangui ontvluchtte, werd ten zuiden van Sibut door Minusca onderschept. Het konvooi, dat onderweg was naar het noorden, en interne veiligheidstroepen beschoten elkaar bij verschillende controlepunten. Uiteindelijk werd het 40 km ten zuiden van Sibut tegengehouden door Minusca. Na verscheidene vuurgevechten nam Minusca elf van de mannen gevangen, maar Hissène en verscheidene anderen konden ontkomen. Enkele van de aangehoudenen vertelden aan Minusca dat Hissène de leider was van het konvooi, dat tot doel had Bria te bereiken en deel te nemen aan de vergadering van ex-Séléka-groepen georganiseerd door Nourredine Adam.

In augustus en september 2016 reisde het deskundigenpanel tweemaal naar Sibut om de bezittingen van het konvooi van Hissène, Gaye en Hamit Tidjani, die op 13 augustus door Minusca in beslag waren genomen, te inspecteren. Het panel inspecteerde eveneens de munitie die op 16 augustus in het huis van Hissène in beslag was genomen. Dodelijke en niet-dodelijke militaire uitrusting werd aangetroffen in de zes voertuigen en bij de aangehoudenen. Op 16 augustus 2016 viel de centrale gendarmerie het huis van Hissène in Bangui binnen. Daar werden meer dan 700 wapens aangetroffen.

Op 4 september 2016 opende een groep ex-Séléka-rebellen die op zes motoren uit Kaga-Bandoro kwamen om Hissène en zijn trawanten op te halen, in de buurt van Dékoa het vuur op Minusca. Tijdens dit incident werd één ex-Séléka-strijder gedood, en raakten twee vredeshandhavers en één burger gewond.

▼M12

B.   Entiteiten

1.    BUREAU D'ACHAT DE DIAMANT EN CENTRAFRIQUE/KARDIAM (alias: a) BADICA/KRDIAM; b) KARDIAM)

Adres: a) BP 333 Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek (tel. +32 32310521, fax. + 32 32331839, e-mail: kardiam.bvba@skynet.be, website: www.groupeabdoulkarim.com); b) Antwerpen, België

Datum plaatsing op de VN-lijst:20 augustus 2015

Overige informatie:

Geleid door Abdoul-Karim Dan-Azoumi sinds 12 december 1986 en door Aboubakar Mahamat sinds 1 januari 2005. Bijkantoren zijn MINAiR en SOFIA TP (Douala, Kameroen). Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/une/5891200

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Het Bureau d'achat de Diamant en Centrafrique/KARDIAM werd op 20 augustus 2015 uit hoofde van punt 12 d) van Resolutie 2196 (2015) op de lijst geplaatst van entiteiten die „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren, in de CAR”.

Aanvullende informatie:

BADICA/KARDIAM heeft steun verleend aan gewapende groepen in de Centraal-Afrikaans Republiek, namelijk de voormalige Séléka en anti-Balaka, door de illegale ontginning van en handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten en goud.

Het Bureau d'Achat de Diamant en Centrafrique (BADICA) bleef in 2014 diamanten aankopen uit Bria en Sam Ouandja (provincie Haute Kotto) in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waar voormalige Sélékastrijdkrachten belastingen heffen op vliegtuigen voor diamantvervoer en geld ontvangen voor het beschermen van diamantdelvers. Verschillende delvers uit Bria en Sam Ouandja die aan BADICA leveren, onderhouden nauwe banden met voormalige Sélékacommandanten.

In mei 2014 konden de Belgische autoriteiten beslag leggen op twee diamantpartijen die verstuurd waren naar BADICA's vertegenwoordiger in Antwerpen, die in België officieel geregistreerd is als KARDIAM. Diamantexperts oordeelden dat de in beslag genomen diamanten zeer waarschijnlijk afkomstig zijn uit Centraal Afrika en eigenschappen vertonen die kenmerkend zijn voor diamanten uit Sam Ouandja en Bria, evenals Nola (provincie Sangha Mbaéré), in het zuidwesten van het land.

Handelaars die illegaal uit de Centraal-Afrikaanse Republiek naar buitenlandse markten verhandelde diamanten aankochten, inclusief uit het westelijke deel van het land, zijn namens BADICA actief geweest in Kameroen.

In mei 2014 voerde BADICA ook goud uit dat vervaardigde was in Yaloké (provincie Ombella-Mpoko), waar artisanale goudmijnen onder de controle van de Séléka waren gekomen totdat anti-Balakagroepen deze in februari 2014 overnamen.

2.    VERZETSLEGER VAN DE HEER/LORD'S RESISTANCE ARMY (alias a) LRA; b) Lord's Resistance Movement (LRM); c) Lord's Resistance Movement/Army (LRM/A)

Adres: a) Vakaga, Centraal-Afrikaanse Republiek; b) Haute-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek; c) Basse-Kotto, Centraal-Afrikaanse Republiek; d) Haut-Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek; e) Mbomou, Centraal-Afrikaanse Republiek; f) Haut-Uolo, Democratische Republiek Congo; g) Bas-Uolo, Democratische Republiek Congo; h) (opgegeven adres: Kafia Kingi (gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de definitieve status nog moet worden bepaald). Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

Datum plaatsing op de VN-lijst:7 maart 2016

Overige informatie:

Is in de jaren tachtig in het noorden van Uganda ontstaan. Is verantwoordelijk voor het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika, waaronder honderden in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Joseph Kony is de leider. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/une/5932344

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Het Verzetsleger van de Heer is op 7 maart 2016 overeenkomstig punt 12, punt 13 b), punt 13 c) en punt 13 d) van Resolutie 2262 (2016) op de lijst geplaatst van personen of entiteiten die „handelingen verrichten of steunen die de vrede, de veiligheid of de stabiliteit van de CAR ondermijnen”; „betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing”; „kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden”; en „gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR”.

Aanvullende informatie:

Het LRA ontstond in de jaren tachtig in het noorden van Uganda en was betrokken bij het ontvoeren, doden en verminken van duizenden burgers in Centraal-Afrika. Als gevolg van toenemende militaire druk gaf Joesph Kony, de leider van het LRA, in 2005 en 2006 het LRA de opdracht om uit Uganda weg te trekken. Sindsdien is het LRA actief in de Democratische Republiek Congo (DRC), de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), Zuid-Sudan en naar verluidt ook in Sudan.

Sinds december 2013 heeft het LRA honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvoerd, verdreven, seksueel misbruikt en gedood, en heeft het eigendommen van burgers geplunderd en vernietigd. Zich voornamelijk ophoudend in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en naar verluidt in Kafia Kingi (een gebied op de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan waarvan de uiteindelijke status nog moet worden bepaald, maar dat militair door Sudan wordt gecontroleerd), valt het LRA dorpen aan om voedsel en voorraden te plunderen. Als veiligheidstroepen op aanvallen reageren, leggen de LRA-strijders hinderlagen om hen aan te vallen en hun materiaal te stelen, en LRA-strijders viseren en plunderen ook dorpen waar geen militairen aanwezig zijn. Het LRA voert ook steeds meer aanvallen uit op diamant- en goudmijnen.

Eenheden van het LRA worden vaak vergezeld door gevangenen die worden gedwongen als dragers, koks en seksslaven te werken. Het LRA pleegt gendergerelateerd geweld, waaronder verkrachtingen van vrouwen en meisjes.

In december 2013 heeft het LRA in Haute-Kotto tientallen mensen ontvoerd. Naar verluidt is het LRA sinds het begin van 2014 betrokken geweest bij de ontvoering van honderden burgers in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Begin 2014 hebben LRA-strijders herhaaldelijk aanvallen uitgevoerd op Obo, gelegen in de prefectuur van Haut-Mbomou in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Tussen mei en juli 2014 ging het LRA door met het uitvoeren van aanvallen in Obo en in andere plaatsen in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waaronder aanvallen en ontvoeringen in de prefectuur van Mbomou begin juni die gecoördineerd leken.

Het LRA is sinds ten minste 2014 bij de olifantenstroperij en de olifantenhandel betrokken om inkomsten te genereren. Naar verluidt smokkelt het LRA ivoor van het Garamba National Park in het noorden van de Democratische Republiek Congo naar Darfur om het te verhandelen voor wapens en goederen. Het LRA vervoert de slagtanden van gestroopte olifanten naar verluidt via de Centraal-Afrikaanse Republiek naar Darfur in Sudan om ze te verkopen. Bovendien heeft Kony vanaf begin 2014 de LRA-strijders naar verluidt opgedragen om bij mijnwerkers in het oosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek diamanten en goud te plunderen voor vervoer naar Sudan. Naar verluidt zijn sinds januari 2015 vijfhonderd leden van het Verzetsleger van de Heer uit Sudan verwijderd.

Begin februari 2015 hebben met zware wapens bewapende LRA-strijders in Kpangbayanga, Haut-Mbomou, burgers ontvoerd en voedingsmiddelen gestolen.

Op 20 april 2015 heeft het LRA Ndambissoua in het zuidoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek aangevallen en er kinderen ontvoerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat het merendeel van de bewoners het dorp is ontvlucht. Begin juli 2015 heeft het LRA verschillende dorpen in het zuiden van de prefectuur Haute-Kotto aangevallen; daarbij werden huizen verbrand en vonden plunderingen, ontvoeringen en geweldplegingen jegens burgers plaats.

Sinds januari 2016 zijn de aanvallen die aan het LRA worden toegeschreven, toegenomen in Mbomou, Haut-Mbomou en Haute-Kotto; met name de mijnbouwgebieden in Haute-Kotto hebben hieronder te lijden. Deze aanvallen gingen gepaard met plunderingen, geweldpleging jegens burgers, vernieling van eigendommen en ontvoeringen. Dit heeft geleid tot verplaatsingen van de bevolking, waaronder ongeveer zevenhonderd mensen die hun toevlucht hebben gezocht in Bria.

▼B




BIJLAGE II

Websites voor informatie over de bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

▼M18

BELGIË

https://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/beleidsthemas/vrede_en_veiligheid/sancties

https://diplomatie.belgium.be/fr/politique/themes_politiques/paix_et_securite/sanctions

https://diplomatie.belgium.be/en/policy/policy_areas/peace_and_security/sanctions

BULGARIJE

https://www.mfa.bg/en/101

TSJECHIË

www.financnianalytickyurad.cz/mezinarodni-sankce.html

DENEMARKEN

http://um.dk/da/Udenrigspolitik/folkeretten/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.exteriores.gob.es/Portal/en/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Paginas/SancionesInternacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/fr/autorites-sanctions/

KROATIË

http://www.mvep.hr/sankcije

ITALIË

https://www.esteri.it/mae/it/politica_estera/politica_europea/misure_deroghe

CΥΡRUS

http://www.mfa.gov.cy/mfa/mfa2016.nsf/mfa35_en/mfa35_en?OpenDocument

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

https://maee.gouvernement.lu/fr/directions-du-ministere/affaires-europeennes/mesures-restrictives.html

HONGARIJE

http://www.kormany.hu/download/9/2a/f0000/EU%20szankci%C3%B3s%20t%C3%A1j%C3%A9koztat%C3%B3_20170214_final.pdf

MALTA

https://foreignaffairs.gov.mt/en/Government/SMB/Pages/Sanctions-Monitoring-Board.aspx

NEDERLAND

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

https://www.gov.pl/web/dyplomacja

PORTUGAL

http://www.portugal.gov.pt/pt/ministerios/mne/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/omejevalni_ukrepi

SLOWAKIJE

https://www.mzv.sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

EEAS 07/99

B-1049 Brussel, België

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu



( 1 ) PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.