02013R0228 — NL — 07.12.2021 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 228/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2013 (PB L 078 van 20.3.2013, blz. 23) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2016/2031 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 oktober 2016 |
L 317 |
4 |
23.11.2016 |
|
VERORDENING (EU) 2021/2117 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 2 december 2021 |
L 435 |
262 |
6.12.2021 |
VERORDENING (EU) Nr. 228/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 13 maart 2013
houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad
HOOFDSTUK I
ONDERWERP EN DOELSTELLINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden specifieke maatregelen op landbouwgebied vastgesteld die de problemen moeten ondervangen welke voortvloeien uit het ultraperifere karakter, met name de grote afstand, het isolement, de kleine oppervlakte, het moeilijke reliëf en klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten, van de in artikel 349 van het Verdrag genoemde gebieden van de Unie („de ultraperifere gebieden”).
Artikel 2
Doelstellingen
De in artikel 1 bedoelde specifieke maatregelen dragen bij tot het verwezenlijken van de volgende doelstellingen:
de voorziening te garanderen van de ultraperifere gebieden met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, en daarbij de door het ultraperifere karakter veroorzaakte extra kosten te verlichten, zonder dat dit de lokale productie en de ontwikkeling ervan schaadt;
de langetermijntoekomst en de langetermijnontwikkeling van de zogenoemde dierlijke en plantaardige diversificatiesectoren in de ultraperifere gebieden zeker te stellen en te ontwikkelen, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten;
het concurrentievermogen van traditionele landbouwactiviteiten in de ultraperifere gebieden te ontwikkelen en te versterken, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten.
HOOFDSTUK II
POSEI-PROGRAMMA'S
Artikel 3
Opstelling van de Posei-programma's
De maatregelen waarin artikel 1 voorziet, worden voor elk ultraperifeer gebied vastgesteld in een „programma van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter afgestemde maatregelen” (programme d'options spécifiques à l'éloignement et l'insularité — Posei), („het Posei-programma”), dat het volgende omvat:
een specifieke voorzieningsregeling als vastgesteld in hoofdstuk III, en
specifieke maatregelen ten behoeve van de lokale landbouwproductie, als vastgesteld in hoofdstuk IV.
Artikel 4
Verenigbaarheid en coherentie
Met name wordt op grond van deze verordening geen enkele maatregel gefinancierd om steun te verlenen:
ter aanvulling van steun op grond van de in het kader van een gemeenschappelijke marktordening ingestelde premie- of steunregelingen, tenzij in uitzonderlijke gevallen die worden gerechtvaardigd aan de hand van objectieve criteria;
voor onderzoeksprojecten, voor maatregelen ter ondersteuning van onderzoeksprojecten of voor maatregelen die voor financiering van de Unie in aanmerking komen op grond van Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied ( 1 );
voor maatregelen die tot het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1698/2005 behoren.
Artikel 5
Inhoud van de Posei-programma's
Een Posei-programma bevat:
een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen en, per jaar, een indicatieve algemene financiële tabel met daarin de uit te trekken middelen;
een bewijs met betrekking tot de verenigbaarheid en de coherentie van de verschillende maatregelen van het programma, alsmede de verenigbaarheid en coherentie met de voor het toezicht en de evaluatie te gebruiken criteria en kwantitatieve indicatoren;
de stappen die zijn ondernomen om voor een doeltreffende en adequate uitvoering van het programma te zorgen, met inbegrip van de regelingen inzake publiciteit, toezicht en evaluatie, alsmede een reeks welomschreven voor de evaluatie te gebruiken gekwantificeerde indicatoren;
de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en van de voor de uitvoering van het programma verantwoordelijke instanties en de aanwijzing op de geschikte niveaus van autoriteiten of betrokken instanties en van de sociaal-economische partners, alsmede de resultaten van het gepleegde overleg.
Artikel 6
Goedkeuring en wijziging van de Posei-programma's
Elk programma omvat een voorzieningsbalans, met opgave van de producten, de producthoeveelheden, de steunbedragen voor de voorziening vanuit de Unie en een ontwerp van steunprogramma voor de lokale productie.
Artikel 7
Wijzigingen betreffende de financiële middelen
Uiterlijk op 22 april 2013 dienen de lidstaten de ontwerpwijzigingen van hun Posei-programma's die de door artikel 30, lid 5, ingevoerde wijzigingen weerspiegelen, bij de Commissie in.
Deze wijzigingen worden één maand na de indiening ervan van toepassing, indien de Commissie binnen die termijn geen bezwaar aantekent.
De bevoegde autoriteiten betalen de in artikel 30, lid 5, bedoelde steun uiterlijk op 30 juni 2013 uit.
Artikel 8
Controle en toezicht
De lidstaten controleren aan de hand van administratieve controles en controles ter plaatse. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de minimumeisen waaraan de door de lidstaten te verrichten controles moeten voldoen.
De Commissie stelt eveneens uitvoeringshandelingen vast betreffende de procedures en de fysieke en financiële indicatoren die een doeltreffend toezicht op de uitvoering van de programma's moeten garanderen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK III
SPECIFIEKE VOORZIENINGSREGELING
Artikel 9
Voorzieningsbalans
De behoeften van de ondernemingen waar producten worden verpakt of verwerkt die bestemd zijn voor de lokale markt, die traditioneel worden verzonden naar de rest van de Unie of die worden uitgevoerd naar derde landen in het kader van de regionale handel overeenkomstig artikel 14, lid 3, of in het kader van de traditionele handel, kunnen worden geraamd in een afzonderlijke voorzieningsbalans.
Artikel 10
Werking van de specifieke voorzieningsregeling
Producten die het voorwerp zijn geweest van actieve veredeling of opslag in een douane-entrepot in het douanegebied van de Unie, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk geacht rechtstreeks uit derde landen te zijn ingevoerd.
Bij de vaststelling van het steunbedrag voor elk betrokken type product wordt rekening gehouden met de extra kosten van het vervoer naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, in het geval van producten voor verwerking of van productiemiddelen voor de landbouw, met de andere extra kosten die voortvloeien uit het ultraperifere karakter van die gebieden, met name uit de insulaire ligging en de kleine oppervlakte.
Artikel 11
Uitvoering
De specifieke voorzieningsregeling wordt op zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat met name rekening wordt gehouden met:
de specifieke behoeften van de ultraperifere gebieden en, in het geval van producten voor verwerking of van productiemiddelen voor de landbouw, met de gestelde kwaliteitseisen;
de handelsstromen uit en naar de rest van de Unie;
het economische aspect van de voorgenomen steun;
de noodzaak ervoor te zorgen dat de bestaande lokale productie niet gedestabiliseerd wordt noch de ontwikkeling ervan gehinderd wordt.
Artikel 12
Certificaten
De certificaten worden uitsluitend afgegeven aan marktdeelnemers die zijn ingeschreven in een door de bevoegde autoriteiten bijgehouden register.
De certificaten zijn niet overdraagbaar.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 33 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij de voorwaarden worden bepaald voor inschrijving van de marktdeelnemers in het register en waardoor wordt gegarandeerd dat de marktdeelnemers hun rechten op deelname aan de specifieke voorzieningsregeling ten volle kunnen uitoefenen.
Artikel 13
Doorberekening van het voordeel
Het in de eerste alinea bedoelde voordeel is gelijk aan het bedrag van de vrijstelling van invoerrechten of aan het steunbedrag.
Artikel 14
Uitvoer naar derde landen en verzending naar de rest van de Unie
Voor de uitvoer naar derde landen van producten die onder de specifieke voorzieningsregeling vallen, hoeft geen certificaat te worden overgelegd.
De eerste alinea geldt niet voor de handelsstromen tussen de Franse overzeese departementen.
Lid 1, eerste alinea, geldt niet voor producten die in de ultraperifere gebieden zijn verwerkt met gebruikmaking van producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, indien die verwerkte producten:
worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de traditioneel verzonden of uitgevoerde hoeveelheden. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij die hoeveelheden bepaald worden, op basis van het gemiddelde van de verzonden of uitgevoerde hoeveelheden, met als referentie het geverifieerde gemiddelde van de drie beste jaren tussen 2005 en 2012. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld;
in het kader van de regionale handel naar derde landen worden uitgevoerd;
worden verzonden tussen de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden;
worden verzonden tussen de Franse overzeese departementen.
Bij de uitvoer van de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde producten wordt geen uitvoerrestitutie toegekend.
Voor de uitvoer naar derde landen van de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde producten, hoeft geen certificaat te worden overgelegd.
In afwijking van lid 2, eerste alinea, onder a), mogen gedurende een periode van vijf jaar de volgende maximumhoeveelheden suiker (GN-code 1701 ) elk jaar van de Azoren naar de rest van de Unie worden verzonden:
— |
in 2011 : 3 000 ton, |
— |
in 2012 : 2 500 ton, |
— |
in 2013 : 2 000 ton, |
— |
in 2014 : 1 500 ton, |
— |
in 2015 : 1 000 ton. |
Artikel 15
Suiker
Tijdens de in artikel 204, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde periode wordt de volgende buiten de in artikel 61 van die verordening bedoelde quota geproduceerde suiker binnen de grenzen van de in artikel 9 van de onderhavige verordening bedoelde voorzieningsbalansen vrijgesteld van invoerrechten:
suiker die op Madeira of de Canarische Eilanden in de vorm van witte suiker van GN-code 1701 wordt ingevoerd om er te worden verbruikt;
suiker die in de vorm van ruwe suiker van GN-code 1701 12 10 (ruwe beetwortelsuiker) op de Azoren is geraffineerd en verbruikt.
Voor de voorziening van de Azoren met ruwe suiker worden de behoeften geraamd met inachtneming van de ontwikkeling van de lokale suikerbietenproductie. De hoeveelheden waarvoor de voorzieningsregeling geldt, worden op zodanige wijze bepaald dat op de Azoren jaarlijks in totaal niet meer dan 10 000 ton suiker wordt geraffineerd.
Artikel 16
Mageremelkpoeder
In afwijking van artikel 9 kunnen de Canarische Eilanden zich voor maximaal 800 ton per jaar blijven bevoorraden met mageremelkpoeder van GN-code 1901 90 99 (mageremelkpoeder met plantaardig vet) bestemd voor industriële verwerking. De steun die voor de voorziening met dit product uit de Unie wordt verleend, bedraagt ten hoogste 210 EUR per ton en blijft binnen de in artikel 30 vastgestelde grens. Dit product is uitsluitend bestemd voor plaatselijk verbruik.
Artikel 17
Rijst
Bij invoer in het Franse overzeese departement Réunion van producten van de GN-codes 1006 10 , 1006 20 en 1006 40 00 die bestemd zijn om daar te worden verbruikt, wordt geen douanerecht geheven.
Artikel 18
Controles en sancties
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met betrekking tot de minimumeisen waaraan de door de lidstaten te verrichten controles moeten voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Als een marktdeelnemer als bedoeld in artikel 12 de overeenkomstig artikel 12 aangegane verplichtingen niet nakomt, doet de bevoegde autoriteit, behoudens in geval van overmacht of uitzonderlijke weersomstandigheden en onverminderd andere sancties uit hoofde van het nationale recht, het volgende:
zij vordert het aan de marktdeelnemer toegekende voordeel terug;
zij schrapt de registratie van de marktdeelnemer voorlopig of definitief, naargelang van de ernst van het verzuim.
De bevoegde autoriteit stelt de nodige maatregelen vast om de producthoeveelheden die door het niet of slechts gedeeltelijk uitvoering geven aan of de annulering van afgegeven certificaten of door terugvordering van het voordeel beschikbaar komen, opnieuw te gebruiken.
HOOFDSTUK IV
MAATREGELEN TEN GUNSTE VAN DE LOKALE LANDBOUWPRODUCTIE
Artikel 19
Maatregelen
De delen van het programma die aan de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie gewijd zijn en beantwoorden aan de in artikel 2 genoemde doelstellingen, bevatten minstens de volgende elementen:
een gekwantificeerde beschrijving van de bestaande situatie op het gebied van de betrokken landbouwproductie, waarin rekening wordt gehouden met de beschikbare evaluatieresultaten en opgave wordt gedaan van de verschillen, achterstanden en ontwikkelingsmogelijkheden, de aangewende financiële middelen en de voornaamste resultaten die bij voorafgaande acties zijn behaald;
een beschrijving van de voorgestelde strategie, de gekozen prioriteiten en de gekwantificeerde algemene en operationele doelstellingen, alsmede een beoordeling waarin wordt aangegeven welke economische, milieu- en sociaalmaatschappelijke effecten, met inbegrip van de werkgelegenheidseffecten, worden verwacht;
een beschrijving van de overwogen maatregelen, en met name van de steunregelingen om die maatregelen ten uitvoer te leggen, alsmede in voorkomend geval informatie over de behoeften op het gebied van studies, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand met betrekking tot de voorbereiding, toepassing of aanpassing van de betrokken maatregelen;
de lijst van de steun bestaande uit rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 73/2009;
het steunbedrag dat voor elke maatregel is vastgesteld en het voorlopige bedrag dat voor elke actie is uitgetrokken om één of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.
Elke maatregel kan uit een aantal acties bestaan. Voor elke actie worden in het programma minstens de volgende elementen vastgesteld:
de begunstigden;
de voorwaarden om in aanmerking te komen;
het unitaire steunbedrag.
Om de afzet van de producten buiten het productiegebied te ondersteunen, is de Commissie bevoegd in overeenstemming met artikel 33 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de vaststelling van het steunbedrag dat voor de afzet wordt toegekend, alsmede, in voorkomend geval, de voorwaarden voor de vaststelling van de producthoeveelheden waarvoor deze steun wordt verleend.
Artikel 20
Controles en onverschuldigde betaling
HOOFDSTUK V
BEGELEIDENDE MAATREGELEN
Artikel 21
Logo
Het gebruik van het logo wordt gecontroleerd door een overheidsinstantie of door een instantie die door de bevoegde nationale autoriteiten is erkend.
Artikel 22
Plattelandsontwikkeling
Artikel 22 bis
Brancheovereenkomsten in Réunion
Artikel 23
Staatssteun
Frankrijk stelt de Commissie binnen 30 dagen na het einde van elk verkoopseizoen in kennis van het bedrag van de werkelijk toegekende steun.
Artikel 24
Fytosanitaire programma's
De Commissie beoordeelt de ingediende programma's. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot goedkeuring of weigering van die programma's. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die bijdrage kan tot 75 % van de subsidiabele uitgaven belopen. Zij wordt betaald op basis van de door de lidstaten ingediende documenten. Zo nodig kan de Commissie controles organiseren en voor haar rekening laten uitvoeren door de in artikel 21 van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen ( 6 ) bedoelde deskundigen.
EU-financiering van de programma's ter bestrijding van plaagorganismen in de ultraperifere gebieden van de Unie zal worden geïmplementeerd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ).
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om met betrekking tot elk gebied en elk programma op grond van de in lid 2 vastgestelde criteria en het overeenkomstig lid 1 ingediende programma:
de financiële bijdrage van de Unie, alsook het steunbedrag vast te stellen;
vast te stellen welke maatregelen in aanmerking komen voor financiering door de Unie.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 25
Wijn
Portugal beëindigt geleidelijk de teelt op de percelen die zijn beplant met wijnstokrassen als bedoeld in artikel 120 bis, lid 2, tweede alinea, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007, in voorkomend geval met gebruikmaking van de steun waarin artikel 103 octodecies van die verordening voorziet.
Artikel 26
Melk
De overschotheffing is verschuldigd voor de hoeveelheden die het aldus met het in de derde alinea bedoelde percentage verhoogde quotum te boven gaan nadat de ongebruikt gebleven hoeveelheden binnen de uit die verhoging resulterende marge over alle op de Azoren gevestigde en producerende producenten in de zin van artikel 65, onder c), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn herverdeeld naar evenredigheid van het quotum waarover elk van die producenten beschikt.
Het in de eerste alinea bedoelde percentage is gelijk aan de verhouding tussen de hoeveelheid van 23 000 ton vanaf het melkprijsjaar 2005/2006 en de som van de per 31 maart 2010 op elk bedrijf beschikbare referentiehoeveelheden. Het wordt slechts toegepast op het op 31 maart 2010 op het bedrijf beschikbare quotum.
Op het verkoopetiket wordt duidelijk aangegeven hoe de aldus gereconstitueerde UHT-melk is verkregen.
Artikel 27
Veehouderij
Artikel 13 en artikel 14, lid 1, gelden voor de dieren waarvoor de in de eerste alinea van het onderhavige lid bedoelde vrijstelling wordt toegepast.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 33 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten. Deze voorwaarden houden rekening met de specifieke lokale kenmerken van de rundersector en de bijbehorende bedrijfskolom.
Artikel 28
Staatssteun voor de tabaksproductie
Spanje mag op de Canarische Eilanden steun voor de tabaksproductie verlenen. De toekenning van deze steun mag niet leiden tot discriminatie tussen de telers op die archipel.
Deze steun bedraagt ten hoogste 2 980,62 EUR per ton. De aanvullende steun wordt toegekend voor maximaal 10 ton per jaar.
Artikel 29
Vrijstelling van douanerechten voor tabak
Geen douanerecht wordt toegepast bij rechtstreekse invoer op de Canarische Eilanden van ruwe tabak en halffabrikaten van tabak van respectievelijk:
GN-code 2401 , en
de volgende posten:
Voor de toekenning van de in de eerste alinea bedoelde vrijstelling wordt gebruikgemaakt van de in artikel 12 bedoelde certificaten.
Deze vrijstelling geldt, binnen de grenzen van een jaarlijkse invoer van 20 000 ton equivalent van ruwe, gestripte tabak, voor de in de eerste alinea bedoelde producten die bestemd zijn om op de Canarische Eilanden te worden verwerkt tot eindproducten die klaar zijn om te worden gerookt.
HOOFDSTUK VI
FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 30
Financiële middelen
De bij deze verordening vastgestelde maatregelen zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 8 ), met uitzondering van de maatregelen in:
artikel 22, en
artikel 24, met ingang van de datum van toepassing van het meerjarig financieel kader 2014-2020.
Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum:
— |
voor de Franse overzeese departementen: 278,41 miljoen EUR, |
— |
voor de Azoren en Madeira: 106,21 miljoen EUR, |
— |
voor de Canarische Eilanden: 268,42 miljoen EUR. |
De bedragen die voor elk begrotingsjaar worden toegekend om de in hoofdstuk III vastgestelde maatregelen te financieren, mogen niet groter zijn dan:
— |
voor de Franse overzeese departementen: 26,9 miljoen EUR, |
— |
voor de Azoren en Madeira: 21,2 miljoen EUR, |
— |
voor de Canarische Eilanden: 72,7 miljoen EUR. |
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de vereisten waaraan de lidstaten moeten voldoen om de bestemming te wijzigen van de middelen die elk jaar voor de verschillende onder de specifieke voorzieningsregeling vallende producten worden toegewezen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Voor het begrotingsjaar 2013 kent de Unie een aanvullende financiering toe voor de sector bananen van de ultraperifere gebieden, met de volgende maximumbedragen:
— |
voor de Franse overzeese departementen: 18,52 miljoen EUR, |
— |
voor de Azoren en Madeira: 1,24 miljoen EUR, |
— |
voor de Canarische Eilanden: 20,24 miljoen EUR. |
HOOFDSTUK VII
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
Nationale maatregelen
De lidstaten stellen de maatregelen vast die nodig zijn om de naleving van deze verordening te garanderen, met name wat betreft de controles en de administratieve sancties, en stellen de Commissie daarvan in kennis.
Artikel 32
Mededelingen en verslagen
Artikel 33
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 34
Comitéprocedure
Artikel 35
Herziening
Voor eind 2013 herziet de Commissie deze regelingen in het licht van hun algemene doeltreffendheid en van het nieuwe kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en dient zij zo nodig passende voorstellen voor een herziene Posei-regeling in.
Artikel 36
Intrekking
Verordening (EG) nr. 247/2006 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening moeten worden beschouwd als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage.
Artikel 37
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 247/2006 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 9 |
Artikel 3, leden 1 en 2 |
Artikel 10, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 10, lid 3 |
— |
Artikel 10, lid 4 |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 11 |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 13 |
Artikel 4, leden 1 en 2 |
Artikel 14, leden 1 en 2 |
— |
Artikel 14, lid 3 |
— |
Artikel 14, lid 4 |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 14, lid 5 |
Artikel 5 |
Artikel 15 |
Artikel 6 |
Artikel 16 |
Artikel 7 |
Artikel 17 |
Artikel 8, laatste zin |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 9, lid 1, en artikel 10 |
Artikel 19, lid 1 |
Artikel 9, leden 2 en 3 |
Artikel 3 |
Artikel 11 |
Artikel 4 |
Artikel 12, onder a), b) en c) |
Artikel 19, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 12, onder d), e), f) en g) |
Artikel 5 |
Artikel 13 |
Artikel 8, tweede alinea |
Artikel 14 |
Artikel 21 |
Artikel 15 |
Artikel 22 |
Artikel 16 |
Artikel 23 |
Artikel 17 |
Artikel 24 |
Artikel 18 |
Artikel 25 |
Artikel 19 |
Artikel 26 |
Artikel 20 |
Artikel 27 |
Artikel 21 |
Artikel 28 |
Artikel 22 |
Artikel 29 |
Artikel 23 |
Artikel 30 |
Artikel 24 |
Artikel 6 |
Artikel 27 |
Artikel 31 |
Artikel 28 |
Artikel 32 |
Artikel 29 |
Artikel 36 |
Artikel 33 |
Artikel 37 |
( 1 ) PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.
( 2 ) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
( 3 ) PB L 114 van 26.4.2008, blz. 3.
( 4 ) PB L 316 van 2.12.2009, blz. 65.
( 5 ) PB L 214 van 4.8.2006, blz. 7.
( 6 ) PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.
( 7 ) Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
( 8 ) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
( 9 ) PB L 340 van 9.12.1976, blz. 25.