02013D0764 — NL — 20.10.2020 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2013

betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 8667)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/764/EU)

(PB L 338 van 17.12.2013, blz. 102)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1898 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 26 oktober 2016

  L 293

39

28.10.2016

►M2

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1972 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 26 november 2019

  L 307

56

28.11.2019

►M3

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1525 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 16 oktober 2020

  L 346

31

20.10.2020




▼B

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2013

betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 8667)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/764/EU)



Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Dit besluit bevat bepaalde bestrijdingsmaatregelen met betrekking tot klassieke varkenspest die moeten worden getroffen in de lidstaten of gebieden daarvan, zoals vermeld in de bijlage (hierna de „betrokken lidstaten” genoemd).

Dit besluit is van toepassing onverminderd de programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest en voor noodvaccinatie tegen die ziekte die door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG.

Artikel 2

Verbod op de verzending van levende varkens uit de in de bijlage vermelde gebieden naar andere lidstaten

1.  
De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat er geen levende varkens uit de in de bijlage vermelde gebieden worden verzonden naar andere lidstaten of naar andere dan de in de bijlage opgenomen gebieden op het grondgebied van dezelfde lidstaat.
2.  

In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten de verzending toestaan van levende varkens van bedrijven in de in de bijlage vermelde gebieden naar andere gebieden op het grondgebied van dezelfde lidstaat, mits de algehele situatie met betrekking tot klassieke varkenspest in de in de bijlage vermelde gebieden gunstig is en:

a) 

de varkens rechtstreeks naar een slachthuis worden gebracht om daar onmiddellijk te worden geslacht, of

b) 

de varkens werden gehouden op bedrijven die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, onder a).

▼M1

Artikel 2 bis

Afwijking voor de verzending van levende varkens naar andere lidstaten in bepaalde gevallen

1.  

In afwijking van artikel 2, lid 1, mogen de betrokken lidstaten de verzending toestaan van levende varkens van bedrijven in de in de bijlage vermelde gebieden naar andere lidstaten, mits de algehele situatie met betrekking tot klassieke varkenspest in de in de bijlage vermelde gebieden gunstig is en de desbetreffende varkens zijn gehouden op bedrijven:

— 
waar gedurende de voorafgaande twaalf maanden geen tekenen van klassieke varkenspest zijn waargenomen en die gelegen zijn buiten een overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG ingesteld beschermings- of toezichtsgebied;
— 
waar de varkens ten minste 90 dagen, of vanaf de geboorte, hebben verbleven en waar gedurende de laatste 30 dagen vóór het vervoer geen levende varkens zijn binnengebracht;
— 
die een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd bioveiligheidsplan toepassen;
— 
die regelmatig en ten minste om de vier maanden door de bevoegde veterinaire autoriteit aan een inspectie worden onderworpen waarbij:
i) 

de richtsnoeren van hoofdstuk III van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG van de Commissie ( 1 ) worden gevolgd;

ii) 

er een klinisch onderzoek overeenkomstig de controle- en bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel A, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG wordt uitgevoerd;

iii) 

de daadwerkelijke toepassing van de bepalingen in artikel 15, lid 2, onder b), tweede streepje en vierde tot en met zevende streepje, van Richtlijn 2001/89/EG wordt gecontroleerd, en

— 
waar door de bevoegde autoriteit een programma voor toezicht op klassieke varkenspest wordt uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel F, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG en binnen één maand vóór het vervoer laboratoriumtests zijn uitgevoerd die een negatief resultaat hebben opgeleverd.
2.  

Voor levende varkens die aan alle vereisten van lid 1 voldoen, wordt de volgende zin toegevoegd aan het overeenkomstige gezondheidscertificaat voor varkens als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad ( 2 ):

„Varkens in overeenstemming met artikel 2 bis van Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie.”.

▼B

Artikel 3

Verbod op de verzending van zendingen sperma van varkens en eicellen en embryo’s van varkens uit de in de bijlage vermelde gebieden naar andere lidstaten

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat vanaf hun grondgebied geen zendingen van de volgende producten naar andere lidstaten worden verzonden:

a) 

sperma van varkens, tenzij het afkomstig is van beren die worden gehouden in een erkend spermacentrum als bedoeld in artikel 3, onder a), van Richtlijn 90/429/EEG van de Raad ( 3 ) dat gelegen is buiten de in de bijlage bij dit besluit vermelde gebieden;

b) 

eicellen en embryo’s van varkens, tenzij die eicellen en embryo’s afkomstig zijn van zeugen die worden gehouden op bedrijven die gelegen zijn buiten de in de bijlage vermelde gebieden.

Artikel 4

Verzending van vers vlees van varkens en van bepaalde vleesbereidingen en vleesproducten uit in de bijlage vermelde gebieden

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat zendingen vers vlees van varkens en van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens van bedrijven in de in de bijlage vermelde gebieden, alleen naar andere lidstaten worden verzonden als:

hetzij

a) 

de desbetreffende varkens zijn gehouden op bedrijven:

— 
waar gedurende de voorafgaande twaalf maanden geen tekenen van klassieke varkenspest zijn waargenomen en die gelegen zijn buiten een overeenkomstig Richtlijn 2001/89/EG ingesteld beschermings- of toezichtsgebied;

▼M1

— 
waar de varkens ten minste 90 dagen, of vanaf de geboorte, hebben verbleven en gedurende de laatste 30 dagen vóór het vervoer naar het slachthuis geen levende varkens zijn binnengebracht in het bedrijf of in de desbetreffende afzonderlijke productie-eenheid daarvan; dit is enkel van toepassing op afzonderlijke productie-eenheden waarvoor de officiële dierenarts heeft bevestigd dat de structuur, de omvang en de afstand tussen de productie-eenheden en de daar uitgevoerde verrichtingen van zodanige aard zijn dat de productie-eenheden op het vlak van huisvesting, verzorging en voederen, volledig apart staan, zodat het virus zich niet van de ene productie-eenheid naar de andere kan verspreiden;

▼B

— 
die een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd bioveiligheidsplan toepassen;
— 
die ten minste tweemaal per jaar door de bevoegde veterinaire autoriteit aan een inspectie worden onderworpen waarbij:
i) 

de richtsnoeren van hoofdstuk III van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG van de Commissie ( 4 ) worden gevolgd;

ii) 

er een klinisch onderzoek overeenkomstige de controle- en bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel A, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG wordt uitgevoerd;

▼M1

iii) 

ten minste aan een van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

1. 

de daadwerkelijke toepassing van de bepalingen in artikel 15, lid 2, onder b), tweede streepje en vierde tot en met zevende streepje, van Richtlijn 2001/89/EG wordt gecontroleerd, of

2. 

in een straal van 40 km rond het bedrijf wordt regelmatig en ten minste om de vier maanden toezicht gehouden op wilde varkens, met negatief resultaat overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, van de bijlage bij Besluit 2002/106/EG en alle geslachte varkens van de zending zijn met negatief resultaat getest op klassieke varkenspest overeenkomstig de diagnostische procedures van hoofdstuk VI, deel C, van de bijlage bij Besluit 2002/106/EG,

▼B

— 
waar door de bevoegde autoriteit een programma voor toezicht op klassieke varkenspest wordt uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel F, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG en gedurende ten minste drie maanden voor het vervoer naar het slachthuis laboratoriumtests zijn uitgevoerd die een negatief resultaat hebben opgeleverd, of
— 
waar door de bevoegde autoriteit een programma voor toezicht op klassieke varkenspest wordt uitgevoerd overeenkomstig de bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel F, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG en gedurende ten minste één jaar voor het vervoer naar het slachthuis laboratoriumtests zijn uitgevoerd die een negatief resultaat hebben uitgevoerd, en er voordat toestemming voor verzending van de varkens naar het slachthuis werd gegeven, een klinisch onderzoek naar klassieke varkenspest is uitgevoerd door een officiële dierenarts overeenkomstig de controle- en bemonsteringsprocedures van hoofdstuk IV, deel D, punten 1 en 3, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG, of

▼M1

— 
het varkensvlees, de vleesbereidingen en de vleesproducten afkomstig van varkensbedrijven die voldoen aan dit punt gaan vergezeld van het desbetreffende gezondheidscertificaat voor het handelsverkeer binnen de Unie dat bij Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie ( 5 ) is vastgesteld en waarvan deel II wordt aangevuld met de volgende vermelding:

„Product overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten;”

▼B

hetzij

b) 

het desbetreffende vlees van varkens en de desbetreffende vleesbereidingen en vleesproducten:

— 
overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2002/99/EG geproduceerd en verwerkt zijn;
— 
worden onderworpen aan de veterinaire certificering overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2002/99/EG;

▼M1

— 
vergezeld gaan van het desbetreffende gezondheidscertificaat voor het handelsverkeer binnen de Unie dat bij Verordening (EG) nr. 599/2004 is vastgesteld en waarvan deel II wordt aangevuld met de volgende vermelding:

„Product overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2013/764/EU van de Commissie van 13 december 2013 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met klassieke varkenspest in sommige lidstaten.”.

▼B

Artikel 5

Speciale gezondheidsmerken en certificeringsvoorschriften voor vers vlees van varkens en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens, anders dan bedoeld in artikel 4

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat op vers vlees van varkens en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens, anders dan bedoeld in artikel 4, een speciaal merkteken wordt aangebracht dat niet ovaal mag zijn en niet kan worden verward met:

a) 

het identificatiemerk voor vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van varkens overeenkomstig sectie I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 853/2004, en

b) 

het gezondheidsmerk voor vers vlees van varkens overeenkomstig sectie I, hoofdstuk III, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 854/2004.

Artikel 6

Voorschriften betreffende bedrijven en transportvoertuigen in de in de bijlage vermelde gebieden

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat:

a) 

de bepalingen van artikel 15, lid 2, onder b), tweede streepje en vierde tot en met zevende streepje, van Richtlijn 2001/89/EG worden toegepast op de varkensbedrijven die gelegen zijn in de in de bijlage bij dit besluit vermelde gebieden;

b) 

de voertuigen die zijn gebruikt voor het vervoer van varkens afkomstig van bedrijven die gelegen zijn in de in de bijlage bij dit besluit vermelde gebieden, onmiddellijk na elk transport worden gereinigd en ontsmet en de transporteur het bewijs van deze reiniging en ontsmetting levert.

Artikel 7

Door de betrokken lidstaten te verstrekken informatie

De betrokken lidstaten stellen de Commissie en de lidstaten in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid in kennis van de resultaten van het programma voor het toezicht op klassieke varkenspest dat in de in de bijlage vermelde gebieden is uitgevoerd, zoals bepaald in de door de Commissie goedgekeurde programma’s voor de uitroeiing van klassieke varkenspest of programma’s voor noodvaccinatie tegen die ziekte, als bedoeld in artikel 1, tweede alinea.

Artikel 8

Naleving

De lidstaten brengen de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met dit besluit en zij maken de getroffen maatregelen onmiddellijk bekend.

Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 9

Intrekking

Beschikking 2008/855/EG wordt ingetrokken.

Artikel 10

Toepassing

Dit besluit is van toepassing tot en met ►M2  21 april 2021 ◄ .

Artikel 11

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE

1.    Bulgarije

Het hele grondgebied van Bulgarije.

▼M2 —————

▼M3 —————

▼B

4.    Roemenië

Het hele grondgebied van Roemenië.



( 1 ) Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagnosehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging van klassieke varkenspest (PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71).

( 2 ) Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64).

( 3 ) Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 62).

( 4 ) Beschikking 2002/106/EG van de Commissie van 1 februari 2002 houdende goedkeuring van een diagnosehandboek tot vaststelling van diagnostische procedures, bemonsteringsprocedures en criteria voor de evaluatie van de resultaten van laboratoriumtests voor de bevestiging van klassieke varkenspest (PB L 39 van 9.2.2002, blz. 71).

( 5 ) Verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 44).