2012R0351 — NL — 14.05.2012 — 000.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EU) Nr. 351/2012 VAN DE COMMISSIE van 23 april 2012 (PB L 110, 24.4.2012, p.18) |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 351/2012 VAN DE COMMISSIE
van 23 april 2012
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat typegoedkeuringsvoorschriften voor de installatie van waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden ( 1 ), en met name artikel 14, lid 1, onder a), en lid 3, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 661/2009 bevat basisvoorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 wat de installatie van waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft. Er moeten specifieke procedures, tests en voorschriften voor die typegoedkeuring worden vastgesteld. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 661/2009 is bepaald dat de Commissie maatregelen kan vaststellen tot vrijstelling van bepaalde voertuigen of klassen van voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 van de verplichting om waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook te installeren, indien op basis van een kosten-batenanalyse en gelet op alle relevante veiligheidsaspecten blijkt dat de toepassing van deze systemen niet geschikt is voor de betrokken voertuigen of klassen van voertuigen. |
(3) |
De kosten-batenanalyse heeft aangetoond dat de toepassing van waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook niet geschikt is voor opleggertrekkers van categorie N2 met een maximummassa van meer dan 3,5 t, doch niet meer dan 8 t, aangezien dit meer kosten dan baten zou opleveren. Daarnaast wordt overwogen dat de installatie van waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook voor voertuigen van de categorieën M2 en M3 die behoren tot klasse A, I of II, voor gelede bussen van categorie M3 die behoren tot klasse A, I of II, en voor bepaalde voertuigen voor speciale doeleinden, terreinvoertuigen en voertuigen met meer dan drie assen, slechts beperkte voordelen zou opleveren op het gebied van de veiligheid vanwege het typische gebruik onder specifieke verkeersomstandigheden dat van die voertuigen wordt gemaakt. Die voertuigen moeten derhalve worden vrijgesteld van de verplichting om dergelijke systemen te installeren. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het technisch comité motorvoertuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op voertuigen van de categorieën M2, N2, M3 en N3 zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), met uitzondering van:
1. opleggertrekkers van categorie N2 met een maximummassa van meer dan 3,5 t, doch niet meer dan 8 t;
2. voertuigen van de categorieën M2 en M3 die behoren tot klasse A, I of II;
3. gelede bussen van categorie M3 die behoren tot klasse A, I of II;
4. terreinvoertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 zoals bedoeld in bijlage II, deel A, punten 4.2 en 4.3, bij Richtlijn 2007/46/EG;
5. voertuigen voor speciale doeleinden van de categorieën M2, M3, N2 en N3 zoals bedoeld in bijlage II, deel A, punt 5, bij Richtlijn 2007/46/EG;
6. voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 met meer dan drie assen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden, naast de definities van Verordening (EG) nr. 661/2009, de volgende definities:
1. |
„type voertuig wat het waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft” : een categorie voertuigen die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals: a) de handelsnaam of het merk van de fabrikant; b) de voertuigkenmerken die van significante invloed zijn op de prestaties van waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook; c) type en uitvoering van het waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook. |
2. |
„rijstrook” : strook in de lengterichting van een rijweg (zoals weergegeven in het aanhangsel van bijlage II); |
3. |
„zichtbare rijstrookmarkering” : opzettelijk op de grenslijn van de rijstrook aangebrachte afbakeningen van de rijstrook die tijdens het rijden direct zichtbaar zijn voor de chauffeur; |
4. |
„uitwijkingssnelheid” : de snelheid waarmee een voertuig de zichtbare rijstrookmarkering loodrecht nadert in het punt waarop een waarschuwing wordt afgegeven; |
5. |
„gemeenschappelijke ruimte” : een gebied waarin twee of meer informatiefuncties kunnen worden weergegeven, maar niet gelijktijdig. |
Artikel 3
EG-typegoedkeuring van een voertuigtype wat de waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft
1. De fabrikant of zijn vertegenwoordiger dient de aanvraag voor EG-typegoedkeuring van een voertuig wat waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft, in bij de typegoedkeuringsinstantie.
2. De aanvraag wordt opgesteld volgens het model van het inlichtingenformulier in deel 1 van bijlage I.
3. Als aan de relevante voorschriften in bijlage II is voldaan, verleent de goedkeuringsinstantie EG-typegoedkeuring en kent zij een typegoedkeuringsnummer toe volgens het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG beschreven nummeringssysteem.
Een lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander voertuigtype toekennen.
4. Voor de toepassing van lid 3 geeft de typegoedkeuringsinstantie een EG-typegoedkeuringscertificaat af, opgesteld volgens het model in deel 2 van bijlage I.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Standaardmodellen voor het inlichtingenformulier en het EG-typegoedkeuringscertificaat
DEEL 1
Inlichtingenformulier
MODEL
Inlichtingenformulier nr. … betreffende de EG-typegoedkeuring van een voertuig wat waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft.
De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen worden op een passende schaal met voldoende details in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen verstrekt. Op eventuele foto’s moeten voldoende details te zien zijn.
Indien de in deze bijlage bedoelde systemen, onderdelen en technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, worden gegevens over de prestaties verstrekt.
0. ALGEMEEN
0.1. |
Merk (handelsnaam van fabrikant): … |
0.2. |
Type: …
|
0.3. |
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig ( 3 ): …
|
0.4. |
Voertuigcategorie ( 4 ): … |
0.5. |
Naam en adres van de fabrikant: … |
0.6. |
Plaats en wijze van aanbrenging van de voorgeschreven platen en plaats van het voertuigidentificatienummer: …
|
0.9. |
Naam en adres van de vertegenwoordiger van de fabrikant (indien van toepassing): … |
1. ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG
1.1. |
Foto’s en/of tekeningen van een representatief voertuig: … |
1.2. |
Maattekening van het gehele voertuig: … |
1.3. |
Aantal assen en wielen: …
|
1.8. |
Kant van het stuur: links/rechts ( 5 ) |
2. MASSA’S EN AFMETINGEN ( 6 ) ( 7 )
(in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)
2.1. Wielbasis of -bases (bij volle belasting) ( 8 )
2.1.1. |
Tweeassige voertuigen: … 2.1.1.1. Voertuigen met drie of meer assen: |
2.3. Spoorwijdte en breedte van de assen
2.3.1. |
Spoorwijdte van elke gestuurde as ( 9 ): … |
2.3.2. |
Spoorwijdte van alle andere assen (9) : … |
2.3.3. |
Breedte van de breedste achteras: … |
2.3.4. |
Breedte van de voorste as (gemeten aan de buitenzijde van de banden, exclusief de bolling van de banden dicht bij het wegdek): … |
2.4. Bereik van de afmetingen van het voertuig (buitenmaten)
2.4.1. Chassis zonder carrosserie
2.4.1.1. |
Lengte ( 10 ): …
|
2.4.1.2. |
Breedte ( 12 ): …
|
2.4.2. Chassis met carrosserie:
2.4.2.1. |
Lengte (12) : …
|
2.4.2.2. |
Breedte (12) : … |
2.4.3. Voor carrosserie goedgekeurd zonder chassis (voertuigen van de categorieën M2 en M3)
2.4.3.1. |
Lengte (12) : … |
2.4.3.2. |
Breedte (12) : … |
2.6. Massa in rijklare toestand
Massa van het voertuig in rijklare toestand met carrosserie en, in het geval van een trekker van een andere categorie dan M1, met koppelinrichting, indien gemonteerd door de fabrikant, of massa van het chassis of het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting indien niet gemonteerd door de fabrikant (met inbegrip van de massa van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel, indien gemonteerd, en bestuurder en, voor bussen en toerbussen, een bijrijder als er voor hem een zitplaats aanwezig is) ( 13 ) (maximum en minimum voor elke variant): …
4.7. |
Maximumontwerpsnelheid van het voertuig (in km/h) ( 14 ): … |
13. BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR BUSSEN EN TOERBUSSEN
13.1. Klasse voertuig: Klasse III/Klasse B (14)
Toelichting
DEEL 2
MODEL
(maximumformaat: A4 (210 × 297 mm))
EG-TYPEGOEDKEURINGSFORMULIER
Mededeling betreffende de:
— EG-typegoedkeuring ( 15 )
— uitbreiding van de EG-typegoedkeuring (15)
— weigering van de EG-typegoedkeuring (15)
— intrekking van de EG-typegoedkeuring (15)
van een voertuigtype wat waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft
overeenkomstig Verordening (EU) nr. 351/2012 van de Commissie, zoals gewijzigd
EG-typegoedkeuringsnummer: _
Reden voor uitbreiding:
DEEL I
0.1. |
Merk (handelsnaam van fabrikant): |
0.2. |
Type:
|
0.3. |
Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig ( 16 ):
|
0.4. |
Voertuigcategorie ( 17 ): |
0.5. |
Naam en adres van de fabrikant: |
0.8. |
Naam en adres van de assemblagefabriek(en): |
0.9. |
Vertegenwoordiger van de fabrikant: |
DEEL II
1. |
Aanvullende informatie (indien van toepassing): zie addendum |
2. |
Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: |
3. |
Datum van het testrapport: |
4. |
Nummer van het testrapport: |
5. |
Eventuele opmerkingen: zie addendum |
6. |
Plaats: |
7. |
Datum: |
8. |
Handtekening: |
Bijlagen |
: |
informatiepakket; testrapport. |
Addendum
bij EG-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1. Aanvullende informatie
1.1. |
Korte beschrijving van het op het voertuig gemonteerde waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook: |
4. Testresultaten overeenkomstig bijlage II
4.1. |
Voor het testen gebruikte zichtbare rijstrookmarkeringen: |
4.2. |
Documentatie waaruit blijkt dat aan alle andere in het aanhangsel van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 351/2012 van de Commissie beschreven rijstrookmarkeringen wordt voldaan: |
4.3. |
Beschrijving van de varianten van het waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook met regiospecifieke aanpassingen die aan de voorschriften voldoen: |
4.4. |
Massa en beladingstoestand van het voertuig tijdens het testen: |
4.5. |
Instelling van de waarschuwingsdrempel (alleen wanneer het waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook met een door de gebruiker te wijzigen waarschuwingsdrempel is uitgerust): |
4.6. |
Resultaat van de test van de verificatie van de optische waarschuwingssignalen: |
4.7. |
Resultaten van de test van de waarschuwing voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook: |
4.8. |
Resultaten van de storingsdetectietest: |
4.9. |
Resultaten van de deactiveringstest (alleen wanneer het voertuig is uitgerust met een middel om de waarschuwing voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook te deactiveren): |
5. |
Eventuele opmerkingen: |
BIJLAGE II
Voorschriften en tests voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen wat waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft
1. Voorschriften
1.1. Algemene voorschriften
1.1.1. |
Magnetische of elektrische velden mogen geen nadelige invloed hebben op de doelmatigheid van het waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook (LDWS). Dit is aangetoond als is voldaan aan VN/ECE-Reglement nr. 10 ( 18 ). |
1.2. Prestatievoorschriften
1.2.1. |
Als het systeem actief is, zoals gespecificeerd in punt 1.2.3, waarschuwt het LDWS de bestuurder wanneer het voertuig een zichtbare rijstrookmarkering van de rijstrook waarop het zich voortbeweegt, overschrijdt op een weg waarvan het tracé tussen een rechte lijn en een bocht met een straal van minimaal 250 m ligt, wanneer dit niet het gevolg is van een opzettelijke handeling van de bestuurder. Meer bepaald: 1.2.1.1. geeft het systeem de in punt 1.4.1 gespecificeerde waarschuwing aan de bestuurder af, als het wordt getest overeenkomstig punt 2.5 (test van de waarschuwing voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook) en bij aanwezigheid van rijstrookmarkeringen zoals gespecificeerd in punt 2.2.3; 1.2.1.2. kan de in punt 1.2.1 vermelde waarschuwing achterwege blijven in het geval van een actie van de bestuurder waaruit blijkt dat het de bedoeling is de rijstrook te verlaten. |
1.2.2. |
Het systeem geeft tevens de in punt 1.4.2 gespecificeerde waarschuwing aan de bestuurder af, als het wordt getest overeenkomstig punt 2.6 (storingsdetectietest). Dit gebeurt door middel van een continu waarschuwingssignaal. |
1.2.3. |
Het LDWS moet ten minste actief zijn bij een voertuigsnelheid van meer dan 60 km/h, tenzij het overeenkomstig punt 1.3 handmatig is gedeactiveerd. |
1.3. |
Als een voertuig is uitgerust met een middel om de LDWS-functie te deactiveren, zijn de volgende voorwaarden van toepassing, naar gelang het geval: 1.3.1. de LDWS-functie wordt telkens automatisch opnieuw ingeschakeld zodra de contactschakelaar opnieuw van de stand „Off” in de stand „On” wordt gezet; 1.3.2. middels een continu brandend optisch waarschuwingssignaal wordt aan de bestuurder gemeld dat de LDWS-functie is gedeactiveerd. Hiervoor kan het in punt 1.4.2 gespecificeerde gele waarschuwingssignaal worden gebruikt. |
1.4. |
Waarschuwingssignaal
|
1.5. |
Bepalingen inzake de periodieke technische inspectie
|
2. Testprocedures
2.1. |
De fabrikant verstrekt een beknopt documentatiepakket met informatie over het basisontwerp van het systeem en, indien van toepassing, de middelen waarmee het verbonden is met andere voertuigsystemen. In deze documentatie moet de functie van het systeem worden uitgelegd en worden beschreven hoe de bedrijfsstatus van het systeem wordt gecontroleerd, of andere voertuigsystemen worden beïnvloed en met behulp van welke methode(n) wordt bepaald of een situatie is opgetreden die aanleiding geeft tot het tonen van een storingswaarschuwingssignaal. |
2.2. |
Testomstandigheden
|
2.3. |
Toestand van het voertuig
2.3.1. De test mag worden uitgevoerd bij iedere belading van het voertuig, mits de massa overeenkomstig de opgave van de voertuigfabrikant over de assen is verdeeld en op geen van de assen de maximaal toelaatbare massa wordt overschreden. Na aanvang van de testprocedure mag deze instelling niet meer worden gewijzigd. De voertuigfabrikant moet documenteren dat het systeem bij iedere belading functioneert.
|
2.4. |
Test van de verificatie van de optische waarschuwingssignalen
Controleer, terwijl het voertuig stilstaat, of het (de) optische waarschuwingssigna(a)l(en) aan de voorschriften van punt 1.4.3 voldoen. |
2.5. |
Test van de waarschuwing voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook
|
2.6. |
Storingsdetectietest
|
2.7. |
Deactiveringstest
|
Aanhangsel
Beschrijving van de zichtbare rijstrookmarkering
1. Voor de toepassing van de in bijlage II, punten 2.2 en 2.5, bedoelde testprocedures moet de testrijstrook breder zijn dan 3,5 m.
2. De in tabel 1 beschreven zichtbare rijstrookmarkeringen worden geacht wit te zijn, tenzij anders aangegeven in dit aanhangsel.
3. Tabel 1 wordt gebruikt voor goedkeuring overeenkomstig bijlage II, punten 2.2 en 2.5.
Tabel 1
Beschreven zichtbare rijstrookmarkeringen
( 1 ) PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1.
( 2 ) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
( 3 ) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn om het type voertuig, onderdeel of technische eenheid te beschrijven waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, worden deze tekens op het formulier weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).
( 4 ) Ingedeeld aan de hand van de definities in deel A van bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG.
( 5 ) Doorhalen wat niet van toepassing is (soms hoeft niets te worden doorgehaald als meerdere antwoorden mogelijk zijn).
( 6 ) Indien de ene uitvoering een normale stuurcabine en de andere een slaapcabine heeft, moeten de massa’s en afmetingen van beide uitvoeringen worden vermeld.
( 7 ) ISO-norm 612:1978 — Road vehicles — Dimensions of motor vehicles and towed vehicles — terms and definitions.
( 8 )
(g1)
— De wielbasis van het voertuig wordt bepaald overeenkomstig: punt 6.4.1 van ISO-norm 612:1978 voor motorvoertuig en autonome aanhangwagen; punt 6.4.2 van ISO-norm 612:1978 voor oplegger en middenasaanhangwagen. —
in het geval van een middenasaanhangwagen moet de as van de koppeling als de voorste as worden beschouwd.
( 9 )
— De spoorwijdte van de assen wordt bepaald overeenkomstig punt 6.5 van ISO-norm 612:1978.
( 10 )
— De voertuiglengte wordt bepaald overeenkomstig:
—punt 6.1 van ISO-norm 612:1978 voor voertuigen van categorie M1;
punt 2.4.1 van bijlage I bij Richtlijn 97/27/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ) voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren.
— In het geval van aanhangwagens wordt de lengte bepaald overeenkomstig punt 6.1.2. van ISO-norm 612:1978.
( 11 ) PB L 233 van 25.8.1997, blz. 1.
( 12 )
— De breedte van voertuigen van categorie M1 wordt bepaald overeenkomstig punt 6.2 van ISO-norm 612:1978. Voor voertuigen die niet tot categorie M1 behoren, wordt de breedte bepaald in overeenstemming met punt 2.4.2 van bijlage I bij Richtlijn 97/27/EG.
( 13 ) De massa van de bestuurder en van een eventueel aanwezige bijrijder wordt gesteld op 75 kg (verdeeld in 68 kg voor de persoon en 7 kg voor de bagage overeenkomstig ISO-norm 2416:1992), de brandstoftank wordt gevuld tot 90 % en de andere systemen waarin zich vloeistof bevindt (behalve die voor afvalwater), tot 100 % van de inhoud volgens fabrieksopgave.
( 14 ) Bij aanhangwagens, de door de fabrikant toegestane maximumsnelheid.
( 15 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.
( 16 ) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de beschrijving van het type voertuig, onderdeel of technische eenheid waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, worden deze tekens op het formulier weergegeven door het symbool „?” (bijvoorbeeld ABC??123??).
( 17 ) Zoals gedefinieerd in deel A van bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG.
( 18 ) PB L 116 van 8.5.2010, blz. 1.