2012R0029 — NL — 02.05.2012 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 29/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 2012

betreffende de handelsnormen voor olijfolie

(codificatie)

(PB L 012, 14.1.2012, p.14)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 357/2012 VAN DE COMMISSIE van 24 april 2012

  L 113

5

25.4.2012


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 080, 20.3.2012, blz. 39  (29/2012)




▼B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 29/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 2012

betreffende de handelsnormen voor olijfolie

(codificatie)



DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) ( 1 ), en met name artikel 113, lid 1, onder a), en artikel 121, eerste alinea, onder a), in combinatie met artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie van 13 juni 2002 betreffende de handelsnormen voor olijfolie ( 2 ) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd ( 3 ). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Olijfolie heeft bepaalde eigenschappen, met name organoleptische en voedingskwaliteiten waardoor het product, mede gelet op de productiekosten, kan worden verkocht in een duurder marktsegment dan de meeste andere plantaardige vetstoffen. Daarom moet voor olijfolie worden voorzien in handelsnormen, die met name specifieke etiketteringsvoorschriften bevatten ter aanvulling van de voorschriften van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame ( 4 ) en met name van de in artikel 2 vermelde principes.

(3)

Om de authenticiteit van de verkochte olijfolie te garanderen is het dienstig voor de kleinhandel verpakkingen met een beperkte inhoud en voorzien van een adequate sluiting voor te schrijven. De lidstaten moet echter de mogelijkheid worden gelaten om voor centrale keukens verpakkingen met een grotere inhoud toe te staan.

(4)

Behalve de op grond van artikel 118 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 verplichte benamingen voor de verschillende categorieën olijfolie, blijkt het ook noodzakelijk aan de consument informatie te verstrekken over de soort olijfolie die hem wordt aangeboden.

(5)

Direct verhandelbare, bij de eerste persing verkregen olijfolie kan vanwege de landbouwgebruiken of plaatselijke extractie- of vermengingsmethoden in kwaliteit en smaak aanzienlijk verschillen naar gelang van de geografische oorsprong. Als gevolg hiervan kunnen binnen eenzelfde categorie prijsverschillen ontstaan die de markt verstoren. Binnen de andere categorieën olijfolie voor consumptie bestaan er geen wezenlijke verschillen die verband houden met de oorsprong, en een aanduiding van de oorsprong op de voor de consument bestemde verpakking zou de indruk kunnen wekken dat deze verschillen toch bestaan. Om verstoring van de markt voor olijfolie voor menselijke consumptie te voorkomen, moet bijgevolg uitsluitend voor extra olijfolie en olijfolie van de eerste persing op Unieniveau een bindende regeling voor de aanduiding van de oorsprong worden vastgesteld die aan strikte voorwaarden voldoet. De tot 2009 toegepaste facultatieve regeling bleek niet te volstaan om misleiding van de consument ten aanzien van de echte kenmerken van de oliën van de eerste persing op de genoemde punten te voorkomen. Voorts zijn bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden ( 5 ) traceerbaarheidsvoorschriften vastgesteld die van toepassing zijn sinds 1 januari 2005. Op basis van de ervaring die marktdeelnemers en bestuursdiensten ter zake hebben opgedaan, werd het mogelijk de vermelding van de oorsprong in de etikettering verplicht te stellen voor extra olijfolie van de eerste persing en olijfolie van de eerste persing.

(6)

Bestaande merknamen met geografische verwijzingen mogen verder worden gebruikt, wanneer die namen in het verleden officieel geregistreerd zijn overeenkomstig de Eerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten ( 6 ) of overeenkomstig Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk ( 7 ).

(7)

Op grond van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen ( 8 ) kan een regionale oorsprong worden aangegeven door middel van een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA). Om verwarring bij de consument en dus verstoring van de markt te voorkomen, moet worden bepaald dat uitsluitend BOB’s of BGA’s mogen worden gebruikt om de regionale oorsprong aan te geven. Voor ingevoerde olijfolie moeten de voorschriften inzake niet-preferentiële oorsprong van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek ( 9 ) in acht worden genomen.

(8)

Wanneer de oorsprong van bij de eerste persing verkregen olijfolie wordt aangeduid met een verwijzing naar de Unie of naar een lidstaat, moet ermee rekening worden gehouden dat de gebruikte olijven, maar ook de extractiemethoden en -technieken de kwaliteit en de smaak van de olie beïnvloeden. De oorsprongsaanduiding moet dus betrekking hebben op het geografische gebied waarin de olijfolie verkregen wordt, hetgeen meestal het gebied is waar de extractie heeft plaatsgevonden. In bepaalde gevallen wordt de olie echter verkregen uit olijven die in een ander gebied zijn geoogst en deze informatie moet op de verpakkingen of op de etiketten bij deze verpakkingen worden vermeld om te voorkomen dat de consument wordt misleid of dat de markt voor olijfolie wordt verstoord.

(9)

In de Unie bestaat een aanzienlijk deel van zowel de extra olijfolie van de eerste persing als de olijfolie van de eerste persing uit mengsels van oliën die van oorsprong zijn uit verschillende lidstaten en derde landen. Voor de vermelding van de oorsprong van die mengsels in de etikettering moeten eenvoudige voorschriften worden vastgesteld.

(10)

Overeenkomstig Richtlijn 2000/13/EG mogen de vermeldingen in de etikettering de koper niet misleiden, met name ten aanzien van de kenmerken van de betrokken olijfolie, door aan die olie eigenschappen toe te schrijven die hij niet heeft, of door gewone bij de meeste oliën voorkomende eigenschappen als bijzonder voor te stellen. Voorts moeten ten aanzien van bepaalde facultatieve vermeldingen, die specifiek zijn voor olijfolie en vaak worden gebruikt, geharmoniseerde regels worden vastgesteld zodat die vermeldingen nauwkeurig kunnen worden omschreven en kan worden nagegaan of zij op waarheid berusten. Zo moeten de begrippen „koude persing” of „koude extractie” verwijzen naar een technisch gedefinieerde traditionele productiemethode. De Internationale Olijfolieraad heeft in zijn herziene methode voor de organoleptische beoordeling van olijfolie van de eerste persing, bepaalde begrippen vastgesteld voor de beschrijving van de organoleptische kenmerken met betrekking tot de smaak en/of de geur van extra olijfolie van de eerste persing en olijfolie van de eerste persing. Het gebruik van die begrippen in de etikettering van extra olijfolie van de eerste persing en olijfolie van de eerste persing moet worden voorbehouden voor olie die volgens de desbetreffende analysemethode is beoordeeld. Voor marktdeelnemers die momenteel de voorbehouden begrippen gebruiken, is een overgangsregeling nodig. Door de zuurgraad afzonderlijk te vermelden wordt bij de consument de indruk gewekt dat dit een graadmeter is voor de kwaliteit, hoewel dit criterium alleen in samenhang met de andere eigenschappen van de betrokken olijfolie een indicatie van de kwaliteit is. Omdat bepaalde vermeldingen veelvuldig voorkomen en dit economische gevolgen heeft, moeten voor het gebruik van die vermeldingen objectieve criteria worden vastgesteld om voor olijfolie een transparante markt tot stand te brengen.

(11)

In het geval van levensmiddelen die olijfolie bevatten, moet worden voorkomen dat de consument wordt misleid doordat de reputatie van olijfolie op de voorgrond wordt geplaatst zonder dat de werkelijke samenstelling van het product duidelijk wordt vermeld. Bijgevolg moeten in de etikettering van deze producten het percentage olijfolie en een aantal specifieke vermeldingen voor uitsluitend uit een mengsel van plantaardige oliën samengestelde producten duidelijk zijn aangegeven. Voorts moet ook rekening worden gehouden met de in sommige verordeningen vastgestelde specifieke bepalingen voor producten met olijfolie.

(12)

De benamingen van de categorieën olijfolie corresponderen met fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen die zijn vermeld in bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 en in Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie van 11 juli 1991 inzake de kenmerken van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven en de desbetreffende analysemethoden ( 10 ). De overige vermeldingen in de etikettering moeten gebaseerd zijn op objectieve gegevens om het risico van misbruik ten nadele van de consument en concurrentievervalsing op de markt voor de betrokken olijfolie te voorkomen.

(13)

De lidstaten moeten, in het kader van de tweede alinea van artikel 113, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ingestelde controleregeling, voor elke vermelding op het etiket bepalen welke bewijzen moeten worden overgelegd en welke sancties kunnen worden toegepast. De bewijselementen kunnen vaststaande feiten, resultaten van betrouwbare analysen of registraties, administratieve of boekhoudkundige gegevens zijn, waarbij geen van die mogelijkheden a priori wordt uitgesloten.

(14)

Aangezien de voor de etikettering verantwoordelijke bedrijven moeten worden gecontroleerd in de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, dient te worden voorzien in een procedure voor administratieve samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten waarin de olie op de markt wordt gebracht.

(15)

Voor de evaluatie van de bij deze verordening vastgestelde regeling moeten de betrokken lidstaten verslag uitbrengen over de feiten en de ondervonden moeilijkheden.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

1.  Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG en Verordening (EG) nr. 510/2006 worden bij deze verordening specifieke handelsnormen voor de kleinhandel vastgesteld voor olijfolie en olie uit afvallen van olijven als bedoeld in punt 1, onder a) en b), punt 3 en punt 6 van bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

2.  Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „kleinhandel” verstaan, de verkoop aan de eindverbruiker van in lid 1 bedoelde olie, aangeboden als dusdanig of verwerkt in levensmiddelen.

Artikel 2

De in artikel 1, lid 1, bedoelde olie wordt aan de eindverbruiker in voorverpakte vorm aangeboden in verpakkingen van maximaal 5 liter. Die verpakkingen zijn voorzien van een niet-herbruikbare sluiting en van een etiket dat voldoet aan de normen van de artikelen 3 tot en met 6.

Voor olie die bestemd is voor consumptie in restaurants, ziekenhuizen, kantines en soortgelijke centrale keukens mogen de lidstaten voor de verpakkingen een maximuminhoud vaststellen van meer dan 5 liter naargelang van de betrokken inrichting.

Artikel 3

De benamingen als bedoeld in artikel 118 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden beschouwd als de benaming waaronder het product wordt verkocht, in de zin van artikel 3, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2000/13/EG.

In de etikettering van de in artikel 1, lid 1, bedoelde olie wordt in duidelijk leesbare en onuitwisbare tekens, behalve de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde benaming, maar niet noodzakelijk onmiddellijk daarbij aansluitend, de volgende informatie over de categorie olie vermeld:

a) voor extra olijfolie verkregen bij de eerste persing:

„rechtstreeks uit olijven en op mechanische wijze verkregen olijfolie van superieure kwaliteit”;

b) voor olijfolie verkregen bij de eerste persing:

„rechtstreeks uit olijven en op mechanische wijze verkregen olijfolie”;

c) voor olijfolie, samengesteld uit geraffineerde olijfolie en bij de eerste persing verkregen olijfolie:

„olie die uitsluitend bestaat uit geraffineerde olijfolie en rechtstreeks uit olijven verkregen olie”;

d) voor olie uit afvallen van olijven:

„olie die uitsluitend bestaat uit door behandeling van het restproduct van de extractie van olijfolie verkregen olie en rechtstreeks uit olijven verkregen olie”,

of

„olie die uitsluitend bestaat uit door behandeling van afvallen van olijven verkregen olie en rechtstreeks uit olijven verkregen olie”.

Artikel 4

1.  Voor extra olijfolie van de eerste persing en olijfolie van de eerste persing als omschreven in punt 1, onder a) en onder b), van bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, is een oorsprongsaanduiding in de etikettering verplicht.

Voor de in de punten 3 en 6 van bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 omschreven producten wordt in de etikettering geen oorsprongsaanduiding vermeld.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder „oorsprongsaanduiding”, de vermelding van een geografisch gebied op de verpakking of in het daarop aangebrachte etiket.

2.  De in lid 1 bedoelde oorsprongsaanduidingen bestaan,

a) als het gaat om olijfolie die overeenkomstig de leden 4 en 5 van oorsprong is uit één lidstaat of derde land, in een verwijzing naar, naargelang van het geval, de lidstaat, de Unie of het derde land;

b) als het gaat om mengsels van olijfolie die overeenkomstig de leden 4 en 5 van oorsprong zijn uit meer dan één lidstaat of derde land, in, naargelang van het geval, een van de volgende vermeldingen:

i) „mengsel van olijfoliën van oorsprong uit de Europese Unie” of een verwijzing naar de Unie,

ii) „mengsel van olijfoliën niet van oorsprong uit de Europese Unie” of een verwijzing naar de oorsprong buiten de Unie,

iii) „mengsel van olijfoliën van oorsprong uit de Europese Unie en niet van oorsprong uit de Unie” of een verwijzing naar de oorsprong binnen de Unie en de oorsprong buiten de Unie; of

c) in een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding als bedoeld in Verordening (EG) nr. 510/2006 overeenkomstig de bepalingen van de betrokken productspecificatie.

3.  Een merknaam of een bedrijfsnaam waarvoor de aanvraag tot inschrijving is ingediend vóór 31 december 1998 overeenkomstig Richtlijn 89/104/EEG of vóór 31 mei 2002 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad ( 11 ), worden niet beschouwd als een oorsprongsaanduiding waarop deze verordening van toepassing is.

4.  Bij invoer uit een derde land wordt de oorsprongsaanduiding bepaald op grond van de artikelen 22 tot en met 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

5.  In de oorsprongsaanduiding waarin naar een lidstaat of naar de Unie wordt verwezen, wordt het geografische gebied vermeld waarin de betrokken olijven zijn geoogst en waar zich de fabriek bevindt waar de extractie plaatsgevonden heeft.

Wanneer de olijven zijn geoogst in een andere lidstaat of een ander derde land dan het land waar de extractie van de olie uit de olijven heeft plaatsgevonden, bevat de oorsprongsaanduiding de volgende vermelding: „(Extra) olijfolie van de eerste persing uit de Unie (of: de naam van de betrokken lidstaat) van in de Unie (of: de naam van de betrokken lidstaat of van het betrokken derde land) geoogste olijven”.

Artikel 5

Van de facultatieve vermeldingen die in de etikettering van de in artikel 1, lid 1, bedoelde olijfolie kunnen voorkomen, voldoen de in dit artikel vastgestelde vermeldingen aan de desbetreffende eisen:

a) de vermelding „eerste koude persing” mag uitsluitend worden gebruikt voor extra olijfolie of olijfolie van de eerste persing die in een traditioneel extractiesysteem met hydraulische persen is verkregen bij een temperatuur van minder dan 27 °C door een eerste mechanische persing van de olijvenmassa;

b) de vermelding „koude extractie” mag uitsluitend worden gebruikt voor extra olijfolie of olijfolie van de eerste persing die is verkregen bij een temperatuur van minder dan 27 °C door percolatie of door centrifugering van de olijvenmassa;

c) organoleptische eigenschappen met betrekking tot smaak en/of geur mogen alleen worden vermeld voor extra olijfolie of olijfolie van de eerste persing; de in punt 3.3 van bijlage XII bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 bedoelde begrippen mogen alleen in de etikettering voorkomen als zij gebaseerd zijn op de resultaten van een beoordeling die is verricht volgens de in die bijlage vastgestelde methode;

d) de zuurgraad of de maximale zuurgraad mag alleen worden vermeld als in hetzelfde gezichtsveld in lettertekens van dezelfde grootte ook het peroxidegetal, het wasgehalte en het absorptievermogen in het ultraviolette gebied, zoals bepaald in Verordening (EEG) nr. 2568/91, zijn vermeld.

Voor producten die worden verkocht onder een merknaam waarvan de registratie uiterlijk op 1 maart 2008 is aangevraagd en die minstens een van de in punt 3.3 van bijlage XII bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 bedoelde begrippen bevat, wordt nog tot ►C1  1 november 2011 ◄ de tijd gelaten om aan de voorwaarden van artikel 5, eerste alinea, onder c), van deze verordening te voldoen.

Artikel 6

1.  Wanneer aan de hand van woorden, beelden of grafische voorstellingen, de aanwezigheid van olijfolie in een mengsel van olijfolie en andere plantaardige olie in de etikettering wordt aangegeven los van de ingrediëntenlijst, moet de handelsbenaming van het mengsel luiden: „Mengsel van plantaardige olie (of specifieke benaming van de betrokken plantaardige olie) en olijfolie”, onmiddellijk gevolgd door het percentage olijfolie in het mengsel.

De aanwezigheid van olijfolie mag in de etikettering van de in de eerste alinea bedoelde mengsels niet worden aangegeven door beelden of grafische voorstellingen, tenzij het aandeel ervan meer dan 50 % bedraagt.

De lidstaten mogen op hun grondgebied de productie, voor intern gebruik, verbieden van de in de eerste alinea bedoelde mengsels van olijfolie en andere plantaardige olie. Zij mogen evenwel niet verbieden dat dergelijke mengsels uit andere landen op hun grondgebied worden verhandeld en evenmin dat op hun grondgebied dergelijke mengsels worden geproduceerd om in een andere lidstaat te worden afgezet of om te worden uitgevoerd.

2.  Behalve voor tonijn in olijfolie als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1536/92 van de Raad ( 12 ) en sardines in olijfolie als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2136/89 van de Raad ( 13 ) moet, wanneer de aanwezigheid van in artikel 1, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde olie in een ander levensmiddel dan de in lid 1 van dit artikel bedoelde mengsels, aan de hand van woorden, beelden of grafische voorstellingen in de etikettering, los van de ingrediëntenlijst, wordt vermeld, de handelsbenaming van het levensmiddel onmiddellijk worden gevolgd door het percentage in artikel 1, lid 1, van deze verordening bedoelde olie ten opzichte van het totale nettogewicht van het levensmiddel.

De vermelding van het percentage toegevoegde olijfolie ten opzichte van het totale nettogewicht van het levensmiddel kan worden vervangen door het percentage toegevoegde olijfolie ten opzichte van het totale gewicht aan vetstoffen, mits daaraan de precisering: „percentage vetstoffen” wordt toegevoegd.

3.  In de etikettering van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde producten kunnen de in artikel 3, eerste alinea, bedoelde benamingen worden vervangen door het woord „olijfolie”.

Als het evenwel gaat om olie uit afvallen van olijven, wordt „olijfolie” vervangen door „olie uit afvallen van olijven”.

4.  De in artikel 3, tweede alinea, bedoelde informatie is niet vereist in de etikettering van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde producten.

Artikel 7

Op verzoek van de lidstaat waarin de fabrikant, verpakker of verkoper volgens het in het etiket vermelde adres gevestigd is, moet het betrokken bedrijf de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vermeldingen staven met één of meer van de volgende elementen:

a) feitelijke of wetenschappelijk vastgestelde elementen;

b) analyseresultaten of resultaten van automatische registraties op basis van representatieve monsters;

c) administratieve of boekhoudkundige gegevens die overeenkomstig de regelgeving van de Unie en/of nationale regelgeving zijn bijgehouden.

De betrokken lidstaat accepteert een tolerantie in de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vermeldingen op het etiket ten opzichte van de conclusies die zijn vastgesteld op basis van de overgelegde bewijsstukken en/of de resultaten van contradictoir onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met de precisie en de herhaalbaarheid van de aanvaarde methoden en documenten, alsmede, in voorkomend geval, met de precisie en de herhaalbaarheid van het uitgevoerde contradictoire onderzoek.

Artikel 8

1.  Elke lidstaat deelt de naam en het adres van met de controle op de toepassing van deze verordening belaste organen mede aan de Commissie, die de andere lidstaten en de belanghebbenden die daarom verzoeken, daarvan in kennis stelt.

2.  De lidstaat waarin de fabrikant, de verpakker of de verkoper zijn adres heeft, neemt, na een verzoek tot verificatie, monsters vóór het einde van de maand die volgt op dat verzoek, en nagaan of de betrokken vermeldingen in de etikettering op waarheid berusten. Dat verzoek kan uitgaan van:

a) de bevoegde diensten van de Commissie;

b) een in artikel 125 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde organisatie van marktdeelnemers in die lidstaat;

c) het controleorgaan van een andere lidstaat.

3.  Het in lid 2 bedoelde verzoek gaat vergezeld van alle voor de gevraagde verificatie dienstige gegevens, en met name van:

a) de datum van de monsterneming of van de aankoop van de betrokken olie;

b) naam of handelsnaam en adres van de inrichting waar de monsterneming of de aankoop heeft plaatsgevonden;

c) het nummer van de betrokken partijen;

d) een kopie van alle etiketten die op de verpakking van de betrokken olie voorkomen;

e) de resultaten van de analyse of ander contradictoir onderzoek met vermelding van de gebruikte methoden en van naam en adres van het betrokken laboratorium of de betrokken deskundige;

f) in voorkomend geval, naam en adres van de leverancier van de betrokken olie als vermeld in de verklaring van de verkoper.

4.  Vóór het einde van de derde maand volgend op het in lid 2 bedoelde verzoek stelt de betrokken lidstaat de indiener ervan in kennis van de referentie die aan het verzoek werd toegekend en van het gevolg dat eraan is gegeven.

Artikel 9

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen, ook die ten aanzien van de sanctieregeling, om de inachtneming van deze verordening te garanderen.

De daartoe genomen maatregelen worden door de lidstaten aan de Commissie uiterlijk op 31 december 2002 meegedeeld, alsmede de wijzigingen van die maatregelen vóór het einde van de maand na die van de goedkeuring ervan.

Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije delen de Commissie uiterlijk op 31 december 2004 de in de eerste alinea bedoelde maatregelen mee, alsmede de wijzigingen van die maatregelen vóór het einde van de maand na die van de goedkeuring ervan.

Bulgarije en Roemenië delen de Commissie uiterlijk op 31 december 2010 de in de eerste alinea bedoelde maatregelen mee, alsmede de wijzigingen van die maatregelen vóór het einde van de maand na die van de goedkeuring ervan.

2.  Voor de verificatie van de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde vermeldingen mogen de betrokken lidstaten een regeling instellen voor de erkenning van bedrijven waarvan de verpakkingsinstallaties zich op hun grondgebied bevinden.

De erkenning en een alfanumerieke identificatie worden toegekend aan elk bedrijf dat hierom verzoekt en dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

a) over verpakkingsinstallaties beschikken;

b) zich ertoe verbinden het overeenkomstig artikel 7 door de lidstaat voorgeschreven bewijsmateriaal te verzamelen en te bewaren;

c) in voorkomend geval, over een zodanig opslagsysteem beschikken dat ten genoegen van de betrokken lidstaat de herkomst van olijfolie met een oorsprongsbenaming kan worden gecontroleerd.

Op het etiket van de verpakking wordt, in voorkomend geval, de alfanumerieke identificatie van het erkende verpakkingsbedrijf vermeld.

Artikel 10

De betrokken lidstaten dienen jaarlijks uiterlijk op 31 maart bij de Commissie een verslag in over het voorgaande jaar betreffende de volgende elementen:

a) de overeenkomstig artikel 8, lid 2, ontvangen verzoeken tot verificatie;

b) de ondernomen verificaties en de verificaties die in een vorig verkoopseizoen zijn ondernomen en nog aan de gang zijn;

c) het aan de uitgevoerde verificaties gegeven gevolg en de toegepaste sancties.

Die elementen worden in het verslag uitgesplitst naar aanvangsjaar van de verificatie en naar aard van de inbreuk. In voorkomend geval wordt gewezen op specifieke moeilijkheden die zijn ondervonden, en worden verbeteringen van de controles voorgesteld.

Artikel 11

Verordening (EG) nr. 1019/2002 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 12

1.  Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M1

2.  Producten die vóór 1 januari 2013 in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1019/2002 in de Unie zijn geproduceerd en geëtiketteerd of in de Unie zijn ingevoerd en in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen worden afgezet zolang de voorraad strekt.

▼B

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I



Ingetrokken verordening met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie

(PB L 155 van 14.6.2002, blz. 27)

 

Verordening (EG) nr. 1964/2002 van de Commissie

(PB L 300 van 5.11.2002, blz. 3)

 

Verordening (EG) nr. 1176/2003 van de Commissie

(PB L 164 van 2.7.2003, blz. 12)

 

Verordening (EG) nr. 406/2004 van de Commissie

(PB L 67 van 5.3.2004, blz. 10)

Uitsluitend artikel 3

Verordening (EG) nr. 1750/2004 van de Commissie

(PB L 312 van 9.10.2004, blz. 7)

 

Verordening (EG) nr. 1044/2006 van de Commissie

(PB L 187 van 8.7.2006, blz. 20)

 

Verordening (EG) nr. 632/2008 van de Commissie

(PB L 173 van 3.7.2008, blz. 16)

 

Verordening (EG) nr. 1183/2008 van de Commissie

(PB L 319 van 29.11.2008, blz. 51)

 

Verordening (EG) nr. 182/2009 van de Commissie

(PB L 63 van 7.3.2009, blz. 6)

 

Verordening (EU) nr. 596/2010 van de Commissie

(PB L 173 van 8.7.2010, blz. 27)

 




BIJLAGE II



Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1019/2002

De onderhavige verordening

Artikelen 1 t/m 8

Artikelen 1 t/m 8

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 1

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 3

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12, lid 1

Artikel 12, lid 1

Artikel 12, lid 2, eerste alinea

Artikel 12, lid 2, tweede alinea

Artikel 12, lid 2, derde alinea

Artikel 12, lid 2, vierde alinea

Artikel 12, lid 2, vijfde alinea

Artikel 12, lid 2

Bijlage I

Bijlage II



( 1 ) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

( 2 ) PB L 155 van 14.6.2002, blz. 27.

( 3 ) Zie bijlage I.

( 4 ) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

( 5 ) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

( 6 ) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1.

( 7 ) PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1.

( 8 ) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

( 9 ) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

( 10 ) PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1.

( 11 ) PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.

( 12 ) PB L 163 van 17.6.1992, blz. 1.

( 13 ) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 79.