2011R1343 — NL — 28.11.2015 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EU) Nr. 1343/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee

(PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2015/2102 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 oktober 2015

  L 308

1

25.11.2015




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 1343/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité ( 1 ),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure ( 2 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Gemeenschap is toegetreden tot de Overeenkomst tot oprichting van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM) („GFCM-overeenkomst”) krachtens Besluit 98/416/EG van de Raad van 16 juni 1998 betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee ( 3 ).

(2)

De GFCM-overeenkomst voorziet in een adequaat kader voor multilaterale samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling, de instandhouding, het rationele beheer en het optimale gebruik van levende mariene hulpbronnen in de Middellandse en de Zwarte Zee op een als duurzaam beschouwd niveau en met een laag risico van instorting van die hulpbronnen.

(3)

De Europese Unie is net als Bulgarije, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Malta, Roemenië en Slovenië, overeenkomstsluitende partij bij de GFCM-overeenkomst.

(4)

De door de GFCM aangenomen aanbevelingen zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen. Aangezien de Unie een partij is bij de GFCM-overeenkomst, zijn deze aanbevelingen bindend voor de Unie en moeten zij derhalve ook in het Unierecht worden ten uitvoer worden gelegd, tenzij de inhoud ervan daardoor al wordt gedekt.

(5)

Tijdens haar jaarlijkse vergaderingen van 2005, 2006, 2007 en 2008 heeft de GFCM een aantal aanbevelingen en resoluties inzake bepaalde visserijactiviteiten in het GFCM-overeenkomstgebied aangenomen die telkens voor bepaalde tijd in het Unierecht zijn ten uitvoer gelegd bij de jaarlijkse verordeningen inzake de vangstmogelijkheden, of, in het geval van de GFCM-aanbevelingen 2005/1 en 2005/2, bij artikel 4, lid 3, en artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 ( 4 ).

(6)

Omwille van de duidelijkheid, de vereenvoudiging en de rechtszekerheid, en aangezien vanwege het permanente karakter van de aanbevelingen een permanent rechtsinstrument vereist is voor de tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen in het Unierecht, is het dienstig deze ten uitvoer te leggen aan de hand van een enkele wetgevingshandeling waaraan aan de hand van wijzigingen eventuele toekomstige aanbevelingen kunnen worden toegevoegd.

(7)

Aangezien de GFCM-aanbevelingen van toepassing zijn op het volledige GFCM-overeenkomstgebied, namelijk de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en de daarmee in verbinding staande wateren als omschreven in de preambule van de GFCM-overeenkomst, moeten zij om redenen van duidelijkheid en rechtszekerheid worden ten uitvoer gelegd in een aparte verordening en niet aan de hand van wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006, die slechts betrekking heeft op de Middellandse Zee.

(8)

Een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006 dient niet alleen de Middellandse Zee maar het hele GFCM-overeenkomstgebied te bestrijken. Deze bepalingen moeten derhalve worden geschrapt in Verordening (EG) nr. 1967/2006 en in de onderhavige verordening worden opgenomen. Voorts moet enkele in die verordening vastgelegde bepalingen inzake minimummaaswijdte meer worden verduidelijkt.

(9)

Het begrip „voor de visserij beperkte gebieden”, dat is vastgesteld bij de aanbevelingen van de GFCM inzake maatregelen voor ruimtelijk beheer, is gelijkwaardig aan het begrip „tegen de visserij beschermde gebieden” dat in Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt gebruikt.

(10)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering van 23 tot 27 maart 2009 heeft de GFCM een aanbeveling over de instelling van een voor de visserij beperkt gebied in de Golf van Lion aangenomen op basis van het in het verslag van haar elfde jaarlijkse vergadering (FAO-verslag nr. 890) opgenomen wetenschappelijk advies van het Wetenschappelijk Adviescomité (Scientific Advisory Committee — SAC). Deze maatregel dient in de vorm van een regeling voor visserijinspanningsbeheer ten uitvoer te worden gelegd.

(11)

In de gemengde visserij in de Middellandse Zee kan het niet toegestaan worden dat de selectiviteit van sommige soorten vistuig een bepaald niveau overschrijdt. Naast algemeen toezicht op en beperking van de visserijinspanning, is het van fundamenteel belang de visserijinspanning in gebieden waar volwassen vis van belangrijke bestanden samenkomen, te beperken zodat het gevaar van verstoring van het reproductieproces laag genoeg wordt gehouden om een duurzame exploitatie van deze bestanden mogelijk te maken. Daarom is het raadzaam om in de eerste plaats de visserijinspanning met betrekking tot het door het SAC onderzochte gebied te beperken tot de eerdere niveaus en vervolgens geen toename van die niveaus toe te staan.

(12)

Het advies dat als basis voor beheersmaatregelen dient, moet zelf gestoeld zijn op het wetenschappelijk gebruik van ter zake relevante gegevens over vlootcapaciteit en -activiteit, over de biologische toestand van de geëxploiteerde hulpbronnen en over de sociale en economische situatie van de visserijtakken. Die gegevens moeten tijdig worden verzameld en ingediend om de ondersteunende organen van de GFCM in de gelegenheid te stellen hun advies voor te bereiden.

(13)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2008 heeft de GFCM een aanbeveling over een regionale regeling inzake havenstaatmaatregelen ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) in het GFCM-overeenkomstgebied aangenomen. Hoewel Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen ( 5 ) de inhoud van deze aanbeveling in grote lijnen dekt en met ingang van 1 januari 2010 wordt toegepast, moeten bepaalde onderdelen daarvan, zoals frequentie, werkingssfeer en procedures voor de havencontroles, in deze verordening worden vermeld teneinde die onderdelen af te stemmen op de specifieke kenmerken van het GFCM-overeenkomstgebied.

(14)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de bepalingen van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vorm en verzending van het volgende: het verslag betreffende de visserijactiviteiten in voor de visserij beperkte gebieden; verzoeken om overdracht van verloren gegane dagen wegens slechte weersomstandigheden in het gesloten seizoen voor de visserij op goudmakreel en het verslag betreffende deze overdrachten; het verslag in het kader van de verzameling van gegevens over de visserij op goudmakreel; informatie over het gebruik van de minimummaaswijdte van voor de demersale trawlvisserij in de Zwarte Zee gebruikte netten; en gegevens over statistische matrixen, alsmede met betrekking tot de samenwerking en gegevensuitwisseling met het GFCM-secretariaat. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren ( 6 ).

(15)

Teneinde ervoor te zorgen dat de Unie haar verplichtingen uit hoofde van de GFCM-overeenkomst blijft nakomen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de tenuitvoerlegging in het Unierecht van voor de Unie bindend geworden wijzigingen van bestaande GFCM-maatregelen die al in het Unierecht zijn ten uitvoer gelegd, met betrekking tot het volgende: het aan het GFCM-secretariaat verstrekken van informatie over de minimummaaswijdte in de Zwarte Zee; het doorzenden naar het GFCM-secretariaat van de lijst van gemachtigde vaartuigen voor het GFCM-register; havenstaatmaatregelen; samenwerking, informatieverstrekking en rapportage; de tabel, de kaart en de geografische coördinaten van de geografische deelgebieden van de GFCM; de procedures voor havenstaatcontroles van vaartuigen; en statistische GFCM-matrixen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij de voorbereiding ervan het nodige overleg pleegt, onder meer op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie ervoor te zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op gepaste wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening stelt de voorschriften vast voor de toepassing door de Unie van de door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — „GFCM”) vastgestelde maatregelen op het gebied van de instandhouding, het beheer, de exploitatie, het toezicht, de afzet en de handhaving met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.  Deze verordening is van toepassing op alle commerciële visserij- en aquacultuuractiviteiten die in het GFCM-overeenkomstgebied worden verricht door EU-vissersvaartuigen en door burgers van de lidstaten.

Zij is van toepassing onverminderd Verordening (EG) nr. 1967/2006.

2.  In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de vlaggenlidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, vooraf in kennis zijn gesteld. Lidstaten die voor wetenschappelijk onderzoek bedoelde visserijactiviteiten uitvoeren, stellen de Commissie, de lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij in kennis van alle vangsten uit dergelijke visserijactiviteiten.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van de onderhavige verordening gelden de volgende definities, naast die welke zijn vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid ( 7 ) en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1967/2006:

a)

„GFCM-overeenkomstgebied” : de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de daarmee in verbinding staande wateren als omschreven in de GFCM-overeenkomst;

b)

„visserijinspanning” : het product van de vermenigvuldiging van de capaciteit van een vissersvaartuig, uitgedrukt in kW of in BT (brutotonnage), en de activiteit, uitgedrukt in dagen op zee;

c)

„dag op zee” : elke kalenderdag die een vaartuig buitengaats doorbrengt, ongeacht de tijd gedurende welke dat vaartuig in de loop van die dag in een gebied aanwezig is;

d)

„nummer in het EU-vlootgegevensbestand” : het nummer in het communautaire vlootgegevensbestand omschreven in bijlage I van Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot ( 8 ).



TITEL II

TECHNISCHE MAATREGELEN



HOOFDSTUK I

Voor de visserij beperkte gebieden



Afdeling I

Voor de visserij beperkt gebied in de Golf van Lion

Artikel 4

Instelling van een voor de visserij beperkt gebied

In de Golf van Lion wordt (binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden) een voor de visserij beperkt gebied ingesteld:

 42° 40′ NB, 4° 20′ OL

 42° 40′ NB, 5° 00′ OL

 43° 00′ NB, 4° 20′ OL

 43° 00′ NB, 5° 00′ OL.

Artikel 5

Visserijinspanning

De visserijinspanning die met betrekking tot demersale bestanden wordt geleverd door vaartuigen die in het in artikel 4 bedoelde voor de visserij beperkte gebied gebruikmaken van sleepnetten, bodem- en pelagische beuglijnen en bodemnetten, mag het niveau van de visserijinspanning die in 2008 door elke lidstaat in dat gebied werd toegepast, niet overschrijden.

Artikel 6

Reeds verrichte visserijactiviteiten

De lidstaten leggen uiterlijk op 16 februari 2012 aan de Commissie een elektronische lijst van onder hun vlag varende vaartuigen over die in 2008 visserijactiviteiten hebben verricht in het in artikel 4 bedoelde gebied en in het onder de GFCM vallende geografische deelgebied 7, zoals omschreven in bijlage I. Die lijst bevat de naam en het nummer van het vaartuig in het EU-vlootgegevensbestand, de periode waarin het vaartuig in het in artikel 4 bedoelde gebied mocht vissen en het aantal dagen dat elk vaartuig in 2008 heeft doorgebracht in het geografische deelgebied 7, en meer bepaald in het in artikel 4 bedoelde gebied.

Artikel 7

Gemachtigde vaartuigen

1.  De lidstaten geven voor hun vaartuigen die gemachtigd zijn in het in artikel 4 bedoelde gebied te vissen, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen ( 9 ) een vismachtiging af.

2.  Vissersvaartuigen die geen registers hebben van vóór 31 december 2008 in het in artikel 4 bedoelde gebied verrichte visserijactiviteiten, worden niet gemachtigd in dat gebied te beginnen te vissen.

3.  De lidstaten delen aan de Commissie uiterlijk op 16 februari 2012 de op 31 december 2008 geldende wetgeving met betrekking tot de volgende onderwerpen mee:

a) het maximumaantal uren per dag dat een vaartuig mag vissen;

b) het maximumaantal dagen per week dat een vaartuig op zee en buitengaats mag doorbrengen, en

c) het tijdstip waarop vissersvaartuigen de geregistreerde haven moeten verlaten en binnenvaren.

Artikel 8

Bescherming van kwetsbare habitats

De lidstaten zien erop toe dat het in artikel 4 bedoelde gebied wordt beschermd tegen de gevolgen van elke andere menselijke activiteit die de kenmerken van dat gebied als verzamelplaats voor paaiers in gevaar kan brengen.

Artikel 9

Informatie

De lidstaten dienen vóór 1 februari van elk jaar bij de Commissie een elektronisch verslag in over de visserijactiviteiten die in het in artikel 4 bedoelde gebied zijn verricht.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van het verslag over deze visserijactiviteiten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.



Afdeling II

Instelling van voor de visserij beperkte gebieden met het oog op de bescherming van kwetsbare diepzeehabitats

Artikel 10

Instelling van voor de visserij beperkte gebieden

De visserij met sleepdreggen en bodemtrawlnetten is verboden in de volgende gebieden:

a) het voor de diepzeevisserij beperkte gebied „Lophelia reef off Capo Santa Maria di Leuca” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

 39° 27,72′ NB, 18° 10,74′ OL

 39° 27,80′ NB, 18° 26,68′ OL

 39° 11,16′ NB, 18° 32,58′ OL

 39° 11,16′ NB, 18° 04,28′ OL;

b) het voor de diepzeevisserij beperkte gebied „The Nile delta area cold hydrocarbon seeps” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

 31° 30,00′ NB, 33° 10,00′ OL

 31° 30,00′ NB, 34° 00,00′ OL

 32° 00,00′ NB, 34° 00,00′ OL

 32° 00,00′ NB, 33° 10,00′ OL;

c) het voor de diepzeevisserij beperkte gebied „The Eratosthenes Seamount” binnen de lijnen die de volgende punten met elkaar verbinden:

 33° 00,00′ NB, 32° 00,00′ OL

 33° 00,00′ NB, 33° 00,00′ OL

 34° 00,00′ NB, 33° 00,00′ OL

 34° 00,00′ NB, 32° 00,00′ OL.

Artikel 11

Bescherming van kwetsbare habitats

De lidstaten zien erop toe dat hun bevoegde autoriteiten opdracht krijgen tot bescherming van de kwetsbare diepzeehabitats in de in artikel 10 bedoelde gebieden, met name tegen de gevolgen van andere activiteiten die de instandhouding van de typische kenmerken van deze habitats in gevaar kunnen brengen.



HOOFDSTUK II

Instelling van een gesloten seizoen voor de visserij op goudmakreel met visconcentratievoorzieningen

Artikel 12

Gesloten seizoen

1.  De visserij op goudmakreel (Coryphaena hippurus) met visconcentratievoorzieningen (fish aggregating devices — FAD’s) is elk jaar verboden van 1 januari tot en met 14 augustus.

2.  In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten die aantonen dat de vaartuigen die hun vlag voeren, wegens slechte weersomstandigheden hun gewone visdagen in een bepaald jaar niet hebben kunnen opgebruiken, de door hun vaartuigen verloren dagen in de FAD-visserij overdragen tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar. In dat geval moeten de betrokken lidstaten vóór het einde van het jaar bij de Commissie een aanvraag tot overdracht van de betrokken dagen indienen.

3.  De leden 1 en 2 zijn tevens van toepassing in de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 bedoelde beheerszone.

4.  De in lid 2 bedoelde aanvraag bevat de volgende gegevens:

a) een verslag met opgave van de redenen voor de stopzetting van de betrokken visserijactiviteiten, gestaafd met relevante weerkundige gegevens;

b) de naam en het nummer van het vaartuig in het EU-vlootgegevensbestand.

5.  De Commissie neemt binnen zes weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde soort aanvragen, een besluit over die aanvraag en stelt de lidstaat van dat besluit schriftelijk in kennis.

6.  De Commissie stelt het GFCM-secretariaat in kennis van de overeenkomstig lid 5 genomen besluiten. Vóór 1 november van elk jaar zenden de lidstaten een verslag toe aan de Commissie over de in lid 2 bedoelde overdracht van tijdens het voorgaande jaar verloren gegane dagen.

7.  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in lid 4 bedoelde aanvragen en van het in lid 6 bedoelde verslag betreffende de overdracht. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 13

Vismachtigingen

Vissersvaartuigen die gemachtigd zijn deel te nemen aan de visserij op goudmakreel, krijgen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 een vismachtiging en worden met hun naam en hun nummer in het EU-vlootgegevensbestand opgenomen in een lijst die door de betrokken lidstaat aan de Commissie wordt verstrekt. Een vismachtiging wordt verplicht gesteld voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 m.

Deze verplichting geldt tevens voor de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 bedoelde beheerszone.

Artikel 14

Gegevensverzameling

1.  Onverminderd Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid ( 10 ) zetten de lidstaten een adequaat systeem voor de verzameling en verwerking van vangst- en visserijinspanningsgegevens op.

2.  De lidstaten brengen uiterlijk op 15 januari van elk jaar aan de Commissie verslag uit over het totale aantal onder hun vlag varende vaartuigen dat gedurende het voorgaande jaar in elk geografisch deelgebied van het GFCM-overeenkomstgebied als vastgesteld in bijlage I op goudmakreel heeft gevist, alsmede over de overeenkomstige totale aanlandingen en overladingen.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van deze verslagen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.  De Commissie zendt de van de lidstaten ontvangen informatie door naar het GFCM-secretariaat.



HOOFDSTUK III

Vistuig

Artikel 15

Minimummaaswijdte in de Zwarte Zee

1.  De minimummaaswijdte van voor de demersale trawlvisserij in de Zwarte Zee gebruikte netten is 40 mm. Netpanelen met een maaswijdte van minder dan 40 mm mogen noch worden gebruikt, noch aan boord worden gehouden.

2.  Voor1 februari 2012 wordt het in lid 1 bedoelde net vervangen door een net met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm in de kuil of, op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig, door een net met ruitvormige mazen met een maaswijdte van 50 mm dat een erkende grootteselectiviteit heeft die gelijkwaardig is aan of groter is dan die van netten met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm in de kuil.

3.  Lidstaten met vissersvaartuigen die demersale trawlvisserijactiviteiten verrichten in de Zwarte Zee, dienen, voor het eerst uiterlijk op 16 februari 2012 en vervolgens elke zes maanden, bij de Commissie de lijst van vissersvaartuigen die dergelijke activiteiten in de Zwarte Zee verrichten en die voorzien zijn van een net met vierkante mazen met een maaswijdte van ten minste 40 mm in de kuil of van netten met ruitvormige mazen met een maaswijdte van ten minste 50 mm, alsmede het procentuele aandeel van deze vaartuigen in de volledige nationale demersale trawlvloot, in.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in dit lid bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.  De Commissie zendt de in lid 3 bedoelde gegevens door naar het GFCM-secretariaat.

▼M1

Artikel 15 bis

Vissen met behulp van trawlnetten en kieuwnetten in de Zwarte Zee

1.  Het gebruik van trawlnetten wordt verboden:

a) binnen drie zeemijl uit de kust, mits de dieptelijnen van 50 meter niet worden bereikt, of

b) binnen de dieptelijn van 50 meter indien de diepte van 50 meter op kortere afstand van de kust wordt bereikt.

2.  Lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen, door afwijkingen te verlenen in overeenstemming met Aanbeveling GFCM/36/2012/3, toestaan dat hun vissersvaartuigen vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, op voorwaarde dat zij de Commissie correct in kennis stellen van een dergelijke afwijking.

3.  Wanneer de Commissie van oordeel is dat een afwijking die is verleend in overeenstemming met lid 2, niet voldoet aan de in dat lid gestelde voorwaarde, kan zij, met vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die afwijking te wijzigen.

4.  De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van in overeenstemming met lid 2 verleende afwijkingen.

5.  Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de diameter van het monofilament of het garen van staande kieuwnetten niet meer dan 0,5 mm.

▼B

Artikel 16

Gebruik van sleepdreggen en trawlnetten

Het gebruik van sleepdreggen en trawlnetten op diepten van meer dan 1 000 m is verboden.

▼M1



HOOFDSTUK IV

Instandhouding en duurzame exploitatie van rood koraal

Artikel 16 bis

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk geldt onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2, en artikel 8, lid 1, onder e) en g), van Verordening (EG) nr. 1967/2006 of strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG van de Raad ( 11 ).

Artikel 16 ter

Minimumdiepte voor het oogsten

1.  Het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter is verboden totdat de GFCM anders aangeeft.

2.  De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 27 van deze Verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) om afwijkingen van lid 1 toe te staan.

3.  Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt het volgende gevoegd:

a) uitvoerige informatie over het nationaal beheerskader;

b) de wetenschappelijke of technische motiveringen;

c) de lijst van vissersvaartuigen, of het aantal verleende machtigingen, met betrekking tot het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter, en

d) de lijst van de visserijzones waar dat oogsten is toegestaan, zoals aangegeven door de geografische coördinaten, zowel op het vasteland als op zee.

Een gezamenlijke aanbeveling door de lidstaten als bedoeld in de eerste alinea wordt uiterlijk op 29 november 2018 ingediend.

4.  Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) er is een passend nationaal beheerskader ingesteld, met inbegrip van een regeling voor vismachtigingen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en

b) door middel van gebieds- of tijdsgebonden sluitingen wordt ervoor gezorgd dat alleen een beperkt aantal kolonies van rood koraal wordt geëxploiteerd.

5.  Niettegenstaande de leden 2 tot en met 4 kunnen de lidstaten bij wijze van overgangsmaatregel maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van Aanbeveling GFCM/35/2011/2, op voorwaarde dat:

a) die maatregelen onderdeel zijn van een passend nationaal beheerskader, en

b) de betrokken lidstaat de Commissie correct informeert over de vaststelling van die maatregelen.

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de afwijkingen uiterlijk op de datum van toepassing van de desbetreffende gedelegeerde handeling die is vastgesteld in overeenstemming met lid 2, niet langer van toepassing zijn.

6.  Als de Commissie, op basis van de kennisgevingen van de betrokken lidstaten overeenkomstig lid 5, onder b), vindt dat een nationale maatregel die na 28 november 2015 is vastgesteld, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 4, kan zij, onder vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die maatregel te wijzigen.

7.  De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van leden 2 en 5 zijn vastgesteld.

Artikel 16 quater

De minimumdiameter van de voet van de kolonies

1.  Rood koraal uit kolonies van rood koraal waarvan de voetdiameter kleiner is dan 7 mm bij de stam, gemeten binnen 1 cm boven de voet van de kolonie, wordt niet geoogst, aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald, of te koop aangeboden als product in onverwerkte staat.

2.  Overeenkomstig artikel 27 van deze Verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, in afwijking van lid 1, een marge van ten hoogste 10 %, uitgedrukt in levend gewicht, toe te staan voor ondermaatse (< 7 mm) kolonies van rood koraal.

3.  Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden de wetenschappelijke of technische motiveringen voor die afwijking gevoegd.

Een gezamenlijke aanbeveling door een lidstaat als bedoeld in de eerste alinea wordt uiterlijk op 29 november 2018 ingediend.

4.  Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) er is een nationaal beheerskader ingesteld, met inbegrip van een regeling voor vismachtigingen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

b) er zijn specifieke monitoring- en controleprogramma's ingesteld.

5.  Niettegenstaande de leden 2 tot en met 4 en bij wijze van overgangsmaatregel, kunnen de lidstaten maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van Aanbeveling GFCM/36/2012/1, op voorwaarde dat:

a) die maatregelen onderdeel zijn van een passend nationaal beheerskader, en

b) de betrokken lidstaat de Commissie correct informeert over de vaststelling van die maatregelen.

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de afwijkingen uiterlijk op de datum van toepassing van de desbetreffende gedelegeerde handeling die is vastgesteld in overeenstemming met lid 2, niet langer van toepassing zijn.

6.  Als de Commissie, op basis van de kennisgevingen van de betrokken lidstaten overeenkomstig lid 5, onder b), vindt dat een nationale maatregel die na 28 november 2015 is vastgesteld, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 4, kan zij, onder vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die maatregel te wijzigen.

7.  De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van leden 2 en 5 zijn vastgesteld.

Artikel 16 quinquies

Vistuig en hulpmiddelen

1.  Het enige voor het oogsten van rood koraal toegestane vistuig is een hamer gehanteerd door vrij duikende vissers die over een machtiging beschikken of erkend zijn door de bevoegde nationale autoriteit.

2.  Het gebruik van op afstand bediende onderwatervoertuigen (Remotely Operated under-water Vehicles — ROV's) voor de exploitatie van rood koraal is verboden.

3.  In afwijking van lid 2 blijft het gebruik van ROV's waarvoor een lidstaat vóór 30 september 2011 machtiging voor doeleinden van waarneming en prospectie heeft verleend, toegestaan in zones onder de jurisdictie van die lidstaat, mits de ROV's in kwestie niet met robotarmen kunnen worden uitgerust of met enig ander hulpmiddel waarmee rood koraal gesneden en geoogst kan worden.

Dergelijke machtigingen komen uiterlijk op 31 december 2015 te vervallen of worden dan ingetrokken, tenzij de betrokken lidstaat wetenschappelijk bewijs heeft verkregen dat het gebruik van ROV's na 2015 geen negatieve gevolgen zal hebben voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

4.  In afwijking van lid 2 kan een lidstaat machtiging verlenen tot het gebruik van ROV's zonder robotarmen voor doeleinden van waarneming en prospectie in zones onder de jurisdictie van die lidstaat, mits deze lidstaat in een nationaal beheerskader wetenschappelijk bewijs heeft verkregen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

Dergelijke machtigingen komen uiterlijk op 31 december 2015 te vervallen of worden dan ingetrokken, tenzij het in de eerste alinea bedoelde wetenschappelijk bewijs gevalideerd wordt door de GFCM.

5.  In afwijking van lid 2 kan een lidstaat voor een beperkte periode doch uiterlijk tot en met 31 december 2015 het gebruik van ROV's machtigen voor wetenschappelijke experimenten voor waarneming en oogsten van rood koraal, mits deze experimenten worden uitgevoerd onder toezicht van een nationale onderzoeksinstelling of in samenwerking met bevoegde nationale of internationale wetenschappelijke instanties dan wel met enige andere relevante belanghebbenden.



HOOFDSTUK V

Vermindering van de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten

Artikel 16 sexies

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk geldt onverminderd strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 13 ) en onverminderd Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad ( 14 ).

Artikel 16 septies

Incidentele vangsten van zeevogels in vistuig

1.  Kapiteins van vissersvaartuigen laten zeevogels die bij toeval zijn gevangen in vistuig onmiddellijk vrij.

2.  Vissersvaartuigen brengen zeevogels alleen aan land indien dat nationale plannen voor de instandhouding van zeevogels dient of indien dat nodig is om gewonde exemplaren te verzorgen, en mits de bevoegde nationale autoriteiten vóór de terugkeer van het betrokken vissersvaartuig naar de haven correct en officieel in kennis zijn gesteld van het voornemen die zeevogels aan land te brengen.

Artikel 16 octies

Incidentele vangsten van zeeschildpadden in vistuig

1.  Zeeschildpadden die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden voor zover mogelijk op veilige wijze behandeld en ongedeerd en levend vrijgelaten.

2.  Kapiteins van vissersvaartuigen brengen zeeschildpadden alleen aan land indien dat een specifiek reddingsprogramma of nationaal instandhoudingsprogramma dient, of indien dat anderszins noodzakelijk is om gewonde en comateuze exemplaren te redden of te verzorgen, en mits de betrokken bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer van het betreffende vissersvaartuig naar de haven correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

3.  Vissersvaartuigen die ringzegens voor de vangst van kleine pelagische soorten of omsluitingsnetten zonder sluitlijn voor de vangst van pelagische soorten gebruiken, voorkomen voor zover praktisch uitvoerbaar dat er zeeschildpadden worden ingesloten.

4.  Vissersvaartuigen die met beuglijnen en staande kieuwnetten vissen, hebben apparatuur aan boord waarmee zeeschildpadden veilig en op dusdanige wijze worden behandeld, bevrijd en vrijgelaten dat hun overlevingskansen worden gemaximaliseerd.

Artikel 16 nonies

Incidentele vangsten van monniksrobben (Monachus monachus)

1.  Kapiteins van vissersvaartuigen brengen monniksrobben alleen aan boord, of overladen dan wel aanlanden ze alleen, indien dit noodzakelijk is om individuele gewonde dieren te redden of te verzorgen en mits de bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer naar de haven van het betreffende vissersvaartuig correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

2.  Monniksrobben die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden ongedeerd en levend vrijgelaten. De karkassen van dode exemplaren worden aangeland waarna de bevoegde nationale autoriteiten deze in beslag nemen voor wetenschappelijke doeleinden of vernietigen.

Artikel 16 decies

Incidentele vangsten van walvisachtigen

Vissersvaartuigen laten bij toeval in hun vistuig gevangen en langszij gebrachte walvisachtigen voor zover praktisch uitvoerbaar onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

Artikel 16 undecies

Beschermde haaien en roggen

1.  De soorten haaien en roggen die zijn opgenomen in bijlage II bij het protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee ( 15 ) („Protocol bij het Verdrag van Barcelona”) worden niet aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald of te koop aangeboden.

2.  Vissersvaartuigen die bij toeval de soorten haaien en roggen hebben gevangen die zijn opgenomen in bijlage II van het protocol bij het Verdrag van Barcelona laten deze, voor zover dat mogelijk is, onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

Artikel 16 duodecies

Identificatie van haaien

Het aan boord ontkoppen en villen van haaien voorafgaand aan het aanlanden is verboden. Ontkopte en gevilde haaien mogen na de aanlanding niet worden aangeboden op de markt van eerste verkoop.



HOOFDSTUK VI

Maatregelen ten aanzien van de visserij op kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee

Artikel 16 terdecies

Beheer van de vangstcapaciteit

1.  Voor toepassing van dit artikel is de referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden de capaciteit die werd vastgesteld op basis van de overeenkomstig punt 22 van Aanbeveling GFCM/37/2013/1 door de betrokken lidstaten aan het GFCM-secretariaat verstrekte lijsten van vissersvaartuigen. Deze lijsten omvatten alle met trawlnetten, ringzegens of andere soorten omsluitingsnetten zonder sluitlijn uitgeruste vissersvaartuigen die zijn gemachtigd te vissen op kleine pelagische bestanden en geregistreerd staan in havens binnen de geografische deelgebieden 17 en 18, als bedoeld in bijlage I bij deze verordening, of die, hoewel zij per 31 oktober 2013 geregistreerd zijn in havens binnen andere geografische deelgebieden, actief zijn in geografisch deelgebied 17 of 18 of in beide.

2.  Vissersvaartuigen die zijn uitgerust met trawlnetten en ringzegens worden, ongeacht de totale lengte van het betrokken vaartuig, ingedeeld als vaartuigen die actief op kleine pelagische bestanden vissen wanneer sardine en ansjovis, uitgedrukt in levend gewicht, ten minste 50 % van de vangst uitmaken.

3.  De lidstaten zien erop toe dat de totale capaciteit van de vloot vissersvaartuigen met trawlnetten of ringzegens die in geografisch deelgebied 17 actief op kleine pelagische bestanden vissen, nooit de referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden als bedoeld in lid 1 overschrijdt, zowel wat betreft het in de nationale en Europese vlootregisters vastgelegde brutotonnage (GT) of brutoregistertonnage (BRT) als wat betreft het daarin vastgelegde motorvermogen (kW).

4.  De lidstaten zien erop toe dat vissersvaartuigen die met trawlnetten en ringzegens op de in lid 2 bedoelde kleine pelagische bestanden vissen, per maand niet meer dan 20 visdagen en per jaar niet meer dan 180 visdagen actief zijn.

5.  Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen bedoeld in lid 1 van dit artikel mogen, tijdens visreizen in geografisch deelgebied 17 of 18, of in beide, maximaal op 20 % ansjovis, sardine of ansjovis en sardine samen vissen of, in afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, maximaal deze hoeveelheid aan boord houden of aanlanden.

6.  Bij aanbrenging van toevoegingen, verwijderingen of wijzigingen aan de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen als bedoeld in lid 1 stellen de lidstaten de Commissie onverwijld op de hoogte wanneer een dergelijke toevoeging, verwijdering of wijziging zich voordoet. Dergelijke wijzigingen doen geen afbreuk aan de in lid 1 bedoelde referentievangstcapaciteit. De Commissie zendt deze informatie door naar het GFCM-secretariaat.

▼B



TITEL III

CONTROLEMAATREGELEN



HOOFDSTUK I

Register van vaartuigen

Artikel 17

Register van toegestane vaartuigen

1.  Elke lidstaat zendt vóór 1 december van elk jaar via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen aan de Commissie een bijgewerkte lijst toe van de vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die onder zijn vlag varen, op zijn grondgebied zijn geregistreerd en met een door de betrokken lidstaat afgegeven vismachtiging in het GFCM-overeenkomstgebied mogen vissen.

2.  De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:

a) het nummer van het vaartuig in het EU-vlootgegevensbestand en zijn externe kentekens als omschreven in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004;

b) de voor visserij en/of overlading toegestane periode;

c) het gebruikte vistuig.

3.  Vóór 1 januari van elk jaar zendt de Commissie de bijgewerkte lijst toe aan het GFCM-secretariaat zodat de betrokken vaartuigen kunnen worden opgenomen in het GFCM-register van vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die in het GFCM-overeenkomstgebied gemachtigd zijn te vissen („GFCM-register”).

4.  Via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen wordt elke wijziging in de in lid 1 bedoelde lijst ten minste tien werkdagen voordat het vaartuig in het GFCM-overeenkomstgebied begint te vissen, gemeld aan de Commissie die de informatie, doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

5.  EU-vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet op de in lid 1 bedoelde lijst staan, mogen in het GFCM-overeenkomstgebied niet op vis, schaal- of schelpdieren vissen, en dergelijke vangsten niet aan boord houden, overladen of aanlanden.

6.  De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

a) alleen vaartuigen die onder hun vlag varen, op de in lid 1 bedoelde lijst staan en een door hen afgegeven vismachtiging aan boord hebben, toestemming krijgen om, overeenkomstig de in de vismachtiging vermelde voorwaarden, in het GFCM-overeenkomstgebied visserijactiviteiten te verrichten;

b) aan vaartuigen die illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) in het GFCM-overeenkomstgebied of elders hebben bedreven, geen vismachtiging wordt afgegeven, tenzij de nieuwe eigenaars op afdoende wijze kunnen aantonen dat de vorige eigenaars en exploitanten geen wettelijke, materiële of financiële belangen meer hebben in hun vaartuigen en geen enkele controle over hun vaartuigen meer hebben, of dat hun vaartuigen op geen enkele wijze deelnemen aan of betrokken zijn bij IOO-visserij;

c) hun nationale wetgeving, voor zover dat mogelijk is, eigenaars en exploitanten van vaartuigen die onder hun vlag varen en op de in lid 1 bedoelde lijst staan, verbiedt om met vaartuigen die niet in het GFCM-register staan deel te nemen aan of betrokken te zijn bij visserijactiviteiten in het GFCM-overeenkomstgebied;

d) hun nationale wetgeving, voor zover dat mogelijk is, voorschrijft dat eigenaars van vaartuigen die onder hun vlag varen en op de in lid 1 bedoelde lijst staan, onderdaan van of rechtspersoon in de vlaggenlidstaat zijn;

e) hun vaartuigen aan alle relevante instandhoudings- en beheersmaatregelen van de GFCM voldoen.

7.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het vissen op vis, schaal- of schelpdieren in het GFCM-overeenkomstgebied, en het aan boord hebben, overladen of aanlanden van dergelijke vangsten door vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM-register zijn opgenomen, te verbieden.

8.  De lidstaten delen de Commissie onverwijld elke informatie mee waaruit sterke vermoedens blijken dat vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM-register staan, in het GFCM-overeenkomstgebied op schaal- of schelpdieren vissen of dergelijke vangsten overladen.

▼M1



HOOFDSTUK I BIS

Registratieverplichtingen

Artikel 17 bis

Oogst van rood koraal

Vissersvaartuigen met een machtiging tot het oogsten van rood koraal hebben een logboek aan boord waarin de dagelijkse vangst van rood koraal en de visserijactiviteiten per gebied en diepte, met inbegrip van het aantal visdagen en duiken, worden geregistreerd. Deze gegevens worden binnen de termijn bepaald in artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 meegedeeld aan de bevoegde nationale autoriteiten.

Artikel 17 ter

Incidentele vangsten van bepaalde mariene soorten

1.  Kapiteins van vissersvaartuigen registreren onverminderd artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 de volgende gegevens in het in artikel 14 van die verordening bedoelde visserijlogboek:

a) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeevogels;

b) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeeschildpadden;

c) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van monniksrobben;

d) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van walvisachtigen;

e) alle gevallen van incidentele vangst en, indien vereist, vrijlating van haaien en roggen van de soorten die worden genoemd in bijlage II of III bij het protocol bij het Verdrag van Barcelona.

2.  Door de wetenschappelijke adviesraad te analyseren nationale verslagen bevatten, naast de in de logboeken geregistreerde gegevens, tevens de volgende gegevens:

a) met betrekking tot incidentele vangsten van zeeschildpadden:

 type vistuig,

 tijdstippen van de incidenten,

 uitzettijd,

 diepten en locaties,

 doelsoorten,

 soorten zeeschildpadden, en

 of de zeeschildpadden dood zijn verwijderd of levend zijn vrijgelaten;

b) met betrekking tot incidentele vangsten van walvisachtigen:

 kenmerken van het vistuig,

 tijdstippen van de incidenten,

 locaties (volgens hetzij de geografische deelgebieden hetzij de statistische vakken, zoals gedefinieerd in bijlage I bij deze verordening), en

 of de betrokken walvisachtige een dolfijn of een andere soort walvisachtige is.

3.  De lidstaten stellen uiterlijk op 31 december 2015 de in lid 1 bedoelde regels op voor het registreren van incidentele vangsten door de kapiteins van vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 niet verplicht zijn een visserijlogboek bij te houden.

▼B



HOOFDSTUK II

Havenstaatmaatregelen

Artikel 18

Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op vissersvaartuigen van derde landen.

Artikel 19

Voorafgaande kennisgeving

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt de voorafgaande kennisgeving ten minste 72 uur vóór de geschatte tijd van aankomst in de haven gedaan.

Artikel 20

Havencontroles

1.  Niettegenstaande artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 controleren de lidstaten in hun aangewezen havens jaarlijks ten minste 15 % van de aanlandings- en overladingsactiviteiten.

2.  Niettegenstaande artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 worden vissersvaartuigen die zonder voorafgaande machtiging een haven van een lidstaat binnenvaren, in ieder geval gecontroleerd.

Artikel 21

Controleprocedure

Bovenop de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde vereisten gelden voor de havencontroles de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde vereisten.

Artikel 22

Weigering van het gebruik van de haven

1.  De lidstaten verlenen een vaartuig van een derde land geen toestemming om in het GFCM-overeenkomstgebied gevangen visserijproducten in hun havens aan te landen, over te laden of te verwerken en weigeren dergelijke vaartuigen de toegang tot havendiensten, inclusief bijtank- en herbevoorradingsdiensten, indien het vaartuig:

a) niet voldoet aan de voorschriften van deze verordening;

b) op een door een regionale organisatie voor visserijbeheer vastgestelde lijst staat van vaartuigen die IOO-visserijactiviteiten hebben verricht of gesteund; of

c) niet beschikt over een geldige machtiging om in het GFCM-overeenkomstgebied visserijactiviteiten of met de visserij verband houdende activiteiten te verrichten.

In afwijking van de eerste alinea staat niets eraan in de weg dat de lidstaten, in overmacht- of noodsituaties in de zin van artikel 18 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee ( 16 ), een vaartuig uit een derde land toestemming geven hun havens te gebruiken voor de diensten die strikt noodzakelijk zijn om dergelijke situaties te verhelpen.

2.  Lid 1 is van toepassing naast de in artikel 4, lid 2, en artikel 37, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde bepalingen inzake weigering van de toegang tot de haven.

3.  Lidstaten die het gebruik van hun havens aan een vaartuig van een derde land hebben geweigerd overeenkomstig lid 1 of lid 2, stellen de kapitein van het betrokken vaartuig, de vlaggenstaat, de Commissie en het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

4.  Wanneer de in lid 1 of lid 2 bedoelde redenen voor de weigering niet langer van toepassing zijn, trekt de lidstaat de weigering in en stelt hij de in lid 3 bedoelde adressaten in kennis van die intrekking.



TITEL IV

SAMENWERKING, INFORMATIEVERSTREKKING EN RAPPORTAGE

Artikel 23

Samenwerking en informatieverstrekking

1.  De Commissie en de lidstaten werken samen met en wisselen informatie uit met het GFCM-secretariaat, met name door:

a) ter zake relevante databanken te consulteren en van gegevens te voorzien;

b) samenwerking te vragen en samen te werken met het oog op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de in titel III bedoelde gegevens over havenstaatcontroles via hun nationale informatiesystemen inzake de visserij rechtstreeks en elektronisch kunnen worden uitgewisseld, zowel onderling als met het GFCM-secretariaat, met behoorlijke inachtneming van de relevante vertrouwelijkheidseisen.

3.  De lidstaten nemen maatregelen om informatie onder de betrokken nationale instanties aan de hand van elektronische middelen uit te wisselen en om de activiteiten die deze instanties ter uitvoering van de in hoofdstuk II van titel III beschreven maatregelen verrichten, te coördineren.

4.  De lidstaten stellen met het oog op de toepassing van deze verordening een lijst van contactpunten op en zenden die onverwijld elektronisch toe aan de Commissie, het GFCM-secretariaat en de overeenkomstsluitende partijen bij de GFCM.

5.  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor samenwerking en informatieuitwisseling. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼M1

Artikel 23 bis

Rapportage van relevante gegevens aan de Commissie

1.  De betrokken lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks uiterlijk op 15 december de volgende informatie:

a) de in artikel 17 bis bedoelde gegevens over rood koraal, en

b) in de vorm van een elektronisch verslag, de aantallen incidentele vangsten en de aantallen vrijlatingen van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben, walvisachtigen en haaien en roggen, alsmede alle relevante overeenkomstig respectievelijk artikel 17 ter, lid 1, onder a), b), c), d) en e), meegedeelde informatie.

2.  De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie jaarlijks uiterlijk op 31 december toe aan het GFCM-secretariaat.

3.  De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen in de lijst, overeenkomstig punt 5 van Aanbeveling GFCM/36/2012/1, van havens die zijn aangewezen voor de aanlanding van vangsten van rood koraal.

4.  De lidstaten voorzien in passende monitoringsystemen voor het verzamelen van betrouwbare gegevens over de effecten op de populaties van walvisachtigen in de Zwarte Zee van vissersvaartuigen die met staande kieuwnetten op doornhaai vissen, en verstrekken deze gegevens aan de Commissie.

5.  De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen die zijn aangebracht aan de kaarten en de lijsten van de geografische posities die de locatie van de grotten van monniksrobben aanduiden als bedoeld in punt 6 van Aanbeveling GFCM/35/2011/5.

6.  De Commissie zendt de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde informatie onverwijld toe aan het GFCM-secretariaat.

7.  De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de vorm en de toezending van de in de leden 1, 3, 4 en 5 bedoelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 23 ter

Controle, monitoring en toezicht op het vissen op kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee

1.  De lidstaten delen de Commissie jaarlijks uiterlijk op 1 oktober hun plannen en programma's mee om ervoor te zorgen dat middels een adequate controle en rapportage, met name van de maandelijkse vangsten en de geleverde visserij-inspanningen, voldaan wordt aan artikel 16 terdecies.

2.  De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie jaarlijks uiterlijk op 30 oktober toe aan het GFCM-secretariaat.

▼B

Artikel 24

Rapportage van statistische matrixen

1.  Uiterlijk op 1 mei van elk jaar dienen de lidstaten de gegevens met betrekking tot de taken 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 en 1.5 van de in afdeling C van bijlage III vastgestelde statistische GFCM-matrix in bij het GFCM-secretariaat.

2.  Voor de indiening van de in lid 1 bedoelde gegevens maken de lidstaten gebruik van het GFCM-systeem voor gegevensinvoer of van andere adequate indieningsnormen en -protocollen die door het GFCM-secretariaat zijn vastgesteld en beschikbaar zijn op de GFCM-website.

3.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de krachtens dit artikel ingediende gegevens.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in dit artikel bedoelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.



TITEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Het betreft een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 26

Bevoegdheidsdelegatie

Voor zover nodig voor de tenuitvoerlegging in het Unierecht van voor de Unie bindend wordende wijzigingen van bestaande GFCM-maatregelen die al in het Unierecht zijn ten uitvoer gelegd, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde de bepalingen van deze verordening te wijzigen die betrekking hebben op het volgende:

a) het verstrekken van gegevens aan het GFCM-secretariaat uit hoofde van artikel 15, lid 4;

b) het toezenden van de lijst van gemachtigde vaartuigen aan het GFCM-secretariaat uit hoofde van artikel 17;

c) havenstaatmaatregelen als vastgelegd in de artikelen 18 tot en met 22;

d) samenwerking, informatieverstrekking en rapportage, als vastgelegd in de artikelen 23 en 24;

e) tabel, kaart en geografische coördinaten van de geografische deelgebieden (GDG’s) van de GFCM, als beschreven in bijlage I;

f) procedures voor havenstaatcontroles van vaartuigen, als beschreven in bijlage II; en

g) statistische GFCM-matrixen, als beschreven in bijlage III.

Artikel 27

Uitoefening van de delegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

2.  De in ►M1  artikelen 16 ter, 16 quater en 26 ◄ bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van drie jaar met ingang van ►M1  28 november 2015 ◄ . De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de termijn van drie jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van een periode tegen verlenging verzet.

3.  De in ►M1  artikelen 16 ter, 16 quater en 26 ◄ bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheid die in het besluit wordt vermeld. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

5.  Een overeenkomstig ►M1  artikelen 16 ter, 16 quater en 26 ◄ vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad, vóór het verstrijken van die termijn, aan de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 28

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006

Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 4 wordt lid 3 geschrapt.

2) In artikel 9 wordt lid 3 vervangen door:

„3.  Voor andere dan de in lid 4 bedoelde sleepnetten geldt als minimummaaswijdte:

a) een net met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm in de kuil, of

b) op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig, een net met ruitvormige mazen met een maaswijdte van 50 mm dat een erkende grootteselectiviteit heeft die gelijkwaardig is aan of groter is dan die van netten bedoeld onder a).

Vissersvaartuigen mogen slechts één van deze beide netsoorten gebruiken en aan boord hebben.

De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 30 juni 2012 een verslag over de toepassing van dit lid in en op basis van dat verslag en van de informatie die de lidstaten vóór 31 december 2011 hebben verstrekt, stelt zij zo nodig passende wijzigingen voor.”.

3) Artikel 24 wordt geschrapt.

4) In artikel 27 worden de leden 1 en 4 geschrapt.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

A)    Tabel van de GDG’s van de GFCM



FAO DEELGEBIED

STATISTISCHE ONDER VERDELINGEN VAN DE FAO

GDG’s

WEST

1.1  BALEAREN

1  Zee van Alborán (noord)

2  Alborán

3  Zee van Alborán (zuid)

4  Algerije

5  Balearen

6  Noord-Spanje

11.1  Sardinië (west)

1.2  GOLF VAN LION

7  Golf van Lion

1.3  SARDINIË

8  Corsica

9  Ligurische Zee en Tyrreense Zee (noord)

10  Tyrreense Zee (zuid)

11.2  Sardinië (oost)

12  Noord-Tunesië

MIDDEN

2.1  ADRIATISCHE ZEE

17  Adriatische Zee (noord)

18  Adriatische Zee (zuid — deels)

2.2  IONISCHE ZEE

13  Golf van Hammamet

14  Golf van Gabès

15  Malta

16  Bezuiden Sicilië

18  Adriatische Zee (zuid — deels)

19  Ionische Zee (west)

20  Ionische Zee (oost)

21  Ionische Zee (zuid)

OOST

3.1  EGEÏSCHE ZEE

22  Egeïsche Zee

23  Kreta

3.2  LEVANT

24  Levant (noord)

25  Cyprus

26  Levant (zuid)

27  Levant

ZWARTE ZEE

4.1  MARMARA

28  Zee van Marmara

4.2  ZWARTE ZEE

29  Zwarte Zee

4.3  ZEE VAN AZOV

30  Zee van Azov

B)    Kaart van de GDG’s van de GFCM (GFCM, 2009)

image

—   Statistische onderverdeling van de FAO (rood) — GDG’s van de GFCM (zwart)

01 — Zee van Alborán (noord)

02 — Alborán

03 — Zee van Alborán (zuid)

04 — Algerije

05 — Balearen

06 — Noord-Spanje

07 — Golf van Lion

08 — Corsica

09 — Ligurische Zee en Tyrreense Zee (noord)

10 — Tyrreense Zee (midden en zuid)

11.1 — Sardinië (west)

11.2 — Sardinië (oost)

12 — Noord-Tunesië

13 — Golf van Hammamet

14 — Golf van Gabès

15 — Malta

16 — Bezuiden Sicilië

17 — Adriatische Zee (noord)

18 — Adriatische Zee (zuid)

19 — Ionische Zee (west)

20 — Ionische Zee (oost)

21 — Ionische Zee (zuid)

22 — Egeïsche Zee

23 — Kreta

24 — Levant (noord)

25 — Cyprus

26 — Levant (zuid)

27 — Levant

28 — Zee van Marmara

29 — Zwarte Zee

30 — Zee van Azov

C)    Geografische coördinaten voor de GDG’s van de GFCM (GFCM, 2009)



GDG’s

GRENZEN

1

Kustlijn

36° NB 5° 36′ WL

36° NB 3° 20′ WL

36° 05′ NB 3° 20′ WL

36° 05′ NB 2° 40′ WL

36° NB 2° 40′ WL

36° NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° WL

37° 36′ NB 1° WL

2

36° 05′ NB 3° 20′ WL

36° 05′ NB 2° 40′ WL

35° 45′ NB 3° 20′ WL

35° 45′ NB 2° 40′ WL

3

Kustlijn

36° NB 5° 36′ WL

35° 49′ NB 5° 36′ WL

36° NB 3° 20′ WL

35° 45′ NB 3° 20′ WL

35° 45′ NB 2° 40′ WL

36° NB 2° 40′ WL

36° NB 1° 13′ WL

Grens Marokko-Algerije

4

Kustlijn

36° NB 2° 13′ WL

36° NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° 30′ WL

36° 30′ NB 1° WL

37° NB 1° WL

37° NB 0° 30′ OL

38° NB 0° 30′ OL

38° NB 8° 35′ OL

Grens Algerije-Tunesië

Grens Marokko-Algerije

5

38° NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 1° 30′ WL

40° NB 1° 30′ OL

40° NB 2° OL

40° 30′ NB 2° OL

40° 30′ NB 6° OL

38° NB 6° OL

6

Kustlijn

37° 36′ NB 1° WL

37° NB 1° WL

37° NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 0° 30′ OL

39° 30′ NB 1° 30′ WL

40° NB 1° 30′ OL

40° NB 2° OL

40° 30′ NB 2° OL

40° 30′ NB 6° OL

41° 47′ NB 6° OL

42° 26′ NB 3° 09′ OL

7

Kustlijn

42° 26′ NB 3° 09′ OL

41° 20′ NB 8° OL

Grens Frankrijk-Italië

8

43° 15′ NB 7° 38′ OL

43° 15′ NB 9° 45′ OL

41° 18′ NB 9° 45′ OL

41° 20′ NB 8° OL

41° 18′ NB 8° OL

9

Kustlijn

Grens Frankrijk-Italië

43° 15′ NB 7° 38′ OL

43° 15′ NB 9° 45′ OL

41° 18′ NB 9° 45′ OL

41° 18′ NB 13° OL

10

Kustlijn (incl. Noord-Sicilië)

41° 18′ NB 13° OL

41° 18′ NB 11° OL

38° NB 11° OL

38° NB 12° 30′ OL

11

41° 47′ NB 6° OL

41° 18′ NB 6° OL

41° 18′ NB 11° OL

38° 30′ NB 11° OL

38° 30′ NB 8° 30′ OL

38° NB 8° 30′ OL

38° NB 6° OL

12

Kustlijn

Grens Algerije-Tunesië

38° NB 8° 30′ OL

38° 30′ NB 8° 30′ OL

38° 30′ NB 11° OL

38° NB 11° OL

37° NB 12° OL

37° NB 11° 04′OL

13

Kustlijn

37° NB 11° 04′OL

37° NB 12° OL

35° NB 13° 30′OL

35° NB 11° OL

14

Kustlijn

35° NB 11° OL

35° NB 15° 18′ OL

Grens Tunesië-Libië

15

36° 30′ NB 13° 30′ OL

35° NB 13° 30′OL

35° NB 15° 18′ OL

36° 30′ NB 15° 18′ OL

16

Kustlijn

38° NB 12° 30′ OL

38° NB 11° OL

37° NB 12° OL

35° NB 13° 30′OL

36° 30′ NB 13° 30′ OL

36° 30′ NB 15° 18′ OL

37° NB 15° 18′ OL

17

Kustlijn

41° 55′ NB 15° 08′ OL

Grens Kroatië-Montenegro

18

Kustlijnen (beide zijden)

41° 55′ NB 15° 08′ OL

40° 04′ NB 18° 29′ OL

Grens Kroatië-Montenegro

Grens Albanië-Griekenland

19

Kustlijn (incl. Oost-Sicilië)

40° 04′ NB 18° 29′ OL

37° NB 15° 18′ OL

35° NB 15° 18′ OL

35° NB 19° 10′ OL

39° 58′ NB 19° 10′ OL

20

Kustlijn

Grens Albanië-Griekenland

39° 58′ NB 19° 10′ OL

35° NB 19° 10′ OL

35° NB 23° OL

36° 30′ NB 23° OL

21

Kustlijn

Grens Tunesië-Libië

35° NB 15° 18′ OL

35° NB 23° OL

34° NB 23° OL

34° NB 25° 09′ OL

Grens Libië-Egypte

22

Kustlijn

36° 30′ NB 23° OL

36° NB 23° OL

36° NB 26° 30′ OL

34° NB 26° 30′ OL

34° NB 29° OL

36° 43′ NB 29° OL

23

36° NB 23° OL

36° NB 26° 30′ OL

34° NB 26° 30′ OL

34° NB 23° OL

24

Kustlijn

36° 43′ NB 29° OL

34° NB 29° OL

34° NB 32° OL

35° 47′ NB 32° OL

35° 47′ NB 35° OL

Grens Turkije-Syrië

25

35° 47′ NB 32° OL

34° NB 32° OL

34° NB 35° OL

35° 47′ NB 35° OL

26

Kustlijn

Grens Libië-Egypte

34° NB 25° 09′ OL

34° NB 34° 13′ OL

Grens Egypte-Gazastrook

27

Kustlijn

Grens Egypte-Gazastrook

34° NB 34° 13′ OL

34° NB 35° OL

35° 47′ NB 35° OL

Grens Turkije-Syrië

28

 

29

 

30

 




BIJLAGE II

Procedures voor havenstaatcontroles van vaartuigen

1.   Identificatie van de vaartuigen

De havencontroleurs moeten:

a) nagaan of de aan boord gehouden officiële documenten geldig zijn, zo nodig aan de hand van adequate contacten met de vlaggenstaat of internationale vaartuigregisters;

b) zo nodig zorgen voor een officiële vertaling van de documenten;

c) controleren of de naam, de vlag, de externe kentekens (en het identificatienummer van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van het vaartuig, wanneer dat beschikbaar is), alsmede het internationale radioroepnummer correct zijn;

d) voor zover mogelijk nagaan of het vaartuig een andere naam en/of vlag heeft gekregen en, zo ja, de vorige naam/namen en vlag/vlaggen aangeven;

e) melding maken van de haven van registratie, de naam en het adres van de eigenaar (en de reder en aandeelhouder indien deze niet de eigenaar zijn), de gemachtigde en de kapitein van het vaartuig, inclusief de naam van het bedrijf en de geregistreerde eigenaar indien die beschikbaar zijn; en

f) melding maken van de namen en de adressen van de eventuele eerdere eigenaars van het vaartuig gedurende de voorgaande vijf jaar.

2.   Machtigingen

De havencontroleurs gaan na of de machtigingen om te vissen of vis en visserijproducten te vervoeren in overeenstemming zijn met de in punt 1 bedoelde gegevens en controleren de looptijd van de machtigingen en de toepassing daarvan op de gebieden, soorten en vistuigen.

3.   Andere documentatie

De havencontroleurs controleren alle relevante documentatie, inclusief elektronische documenten. Relevante documentatie omvat logboeken, met name het visserijlogboek, alsmede de bemanningslijst, opslagplattegronden en tekeningen of beschrijvingen van visruimen, indien deze beschikbaar zijn. Deze ruimen of ruimten kunnen worden geïnspecteerd op overeenstemming van omvang en samenstelling met de genoemde tekeningen of beschrijvingen en op overeenstemming van de opslag met de opslagplattegronden. In voorkomend geval dient deze documentatie tevens door regionale organisaties voor visserijbeheer afgegeven vangstdocumenten of handelsdocumenten te bevatten.

4.   Vistuig

a) De havencontroleurs controleren of het aan boord gehouden vistuig overeenstemt met de in de machtigingen vastgestelde voorwaarden. Het vistuig mag tevens worden gecontroleerd op overeenstemming van bepaalde kenmerken, zoals maaswijdte (en eventuele voorzieningen), netlengte, en haakgrootte met de geldende regels, en op overeenstemming van de identificatiemerken van het vistuig met hetgeen voor dat vaartuig is toegestaan.

b) De havencontroleurs kunnen tevens onderzoeken of zich in het vaartuig buiten het zicht geborgen vistuig of illegaal vistuig bevindt.

5.   Vis en visserijproducten

a) De havencontroleurs onderzoeken voor zover mogelijk of de aan boord gehouden vis en visserijproducten zijn geoogst overeenkomstig de in de geldende machtigingen vastgestelde voorwaarden. De havencontroleurs dienen daarbij het visserijlogboek en de ingediende verslagen, inclusief de via een satellietvolgsysteem (VMS) doorgezonden verslagen, te controleren.

b) Voor het bepalen van de aan boord gehouden hoeveelheden en soorten kunnen de havencontroleurs de vis in het ruim of tijdens de aanlanding controleren. Daarbij mogen de havencontroleurs dozen openen waarin de vis is voorverpakt en mogen zij de vis of de dozen verplaatsen om de correcte staat van de visruimen te controleren.

c) De havencontroleurs mogen bij het lossen van het vaartuig de aangelande soorten en hoeveelheden controleren. Deze controle kan betrekking hebben op de productsoort, het levend gewicht (op basis van het logboek vastgestelde hoeveelheden) en de factor voor de omrekening van verwerkt gewicht in levend gewicht. De havencontroleurs mogen tevens om het even welke hoeveelheden die aan boord worden gehouden, controleren.

d) De havencontroleurs mogen de hoeveelheid en de samenstelling van alle aan boord gehouden vangsten nagaan, inclusief aan de hand van monsterneming.

6.   Controle van de IOO-visserij

Artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 is van toepassing.

7.   Verslaglegging

Een schriftelijk verslag over de controle wordt na de controle door de controleur opgesteld en ondertekend en een afschrift daarvan wordt ter beschikking gesteld van de kapitein van het vaartuig.

8.   Resultaten van de havenstaatcontroles

De resultaten van de havenstaatcontroles moeten ten minste de volgende informatie bevatten:

1. Referenties van de controles

 controledienst (naam van de controledienst of van de door de dienst aangewezen instantie);

 naam van de controleur;

 datum en tijdstip van de controle;

 haven waar de controle heeft plaatsgevonden (plaats waar het vaartuig is gecontroleerd); en

 datum (datum waarop het verslag is opgesteld).

2. Identificatie van de vaartuigen

 naam van het vaartuig;

 type vaartuig;

 soort vistuig;

 extern kenteken (op de romp van het vaartuig) en IMO-nummer (indien beschikbaar) of een ander nummer, in voorkomend geval;

 internationale radioroepnaam;

 MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity Number), indien beschikbaar;

 vlaggenstaat (de staat waar het vaartuig is geregistreerd);

 eventuele eerdere namen en vlaggen;

 thuishaven (de haven waar het vaartuig is geregistreerd) en eerdere thuishavens;

 eigenaar van het vaartuig (naam, adres, contactgegevens);

 aandeelhouder van het vaartuig, indien deze niet de eigenaar is (naam, adres, contactgegevens);

 reder die verantwoordelijk is voor het gebruik van het vaartuig, indien deze niet de eigenaar is (naam, adres, contactgegevens);

 voor het vaartuig gemachtigde persoon (naam, adres, contactgegevens);

 namen en adressen van eventuele eerdere eigenaars;

 naam, nationaliteit en maritieme kwalificaties van de kapitein en de vangstkapitein, en

 bemanningslijst.

3. Vismachtigingen (visvergunningen/visdocumenten)

 de machtigingen van het vaartuig om te vissen of vis en visserijproducten te vervoeren;

 staten die de machtigingen afgeven;

 in de machtigingen vastgestelde voorwaarden, inclusief gebieden en duur;

 betrokken regionale organisatie voor visserijbeheer;

 gebieden, voorwerp en looptijd waarop de machtigingen betrekking hebben;

 gegevens over de toewijzing van toegestane quota, toegestane visserijinspanning of andere;

 toegestane soorten, bijvangsten en vistuig, en

 overladingsregisters en -documenten (in voorkomend geval).

4. Gegevens over de visreis

 data, tijd, gebied en locatie van de begonnen visreis;

 gebieden die zijn aangedaan (binnenvaren en verlaten van de verschillende gebieden);

 overladingsactiviteiten op zee (data, soorten, locatie, hoeveelheid overgeladen vis);

 laatste haven die is aangedaan;

 datum en tijdstip waarop de lopende visreis is beëindigd, en

 volgende haven die het vaartuig wil aandoen, in voorkomend geval.

5. Resultaat van de vangstcontrole

 begin en einde van het lossen (tijdstippen en data);

 vissoorten;

 productsoort;

 levend gewicht (op basis van het logboek vastgestelde hoeveelheden);

 betrokken omrekeningsfactor;

 verwerkt gewicht (aangelande hoeveelheden, per soort en aanbiedingsvorm);

 equivalent levend gewicht (aangelande hoeveelheden in levend gewicht, uitgedrukt als „productgewicht vermenigvuldigd met de omrekeningsfactor”);

 geplande bestemming van de gecontroleerde vis en visserijproducten, en

 hoeveelheden en soorten aan boord gehouden vis, in voorkomend geval.

6. Resultaten van de vistuigcontrole

 gegevens over de soorten vistuig.

7. Conclusies

 Conclusies van de controle, inclusief vaststelling van de vermoedelijke overtredingen en verwijzing naar de betrokken regels en maatregelen. Het desbetreffende bewijsmateriaal wordt bij het controleverslag gevoegd.




BIJLAGE III

A)    Vlootsegmenten GFCM/SAC



Groepen

< 6 m

6-12 m

12-24 m

> 24 m

1.  Polyvalente kleinschalige vaartuigen zonder motor

A

 

 

2.  Polyvalente kleinschalige vaartuigen met motor

B

C

 

 

3.  Trawlers

 

D

E

F

4.  Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

 

G

H

5.  Vaartuigen voor de visserij met de beug

 

I

6.  Pelagische trawlers

 

J

7.  Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

 

 

K

8.  Vaartuigen voor de dregnetvisserij

 

L

 

9.  Polyvalente vaartuigen

 

 

M

Beschrijving van het segment

A

Polyvalente kleinschalige vaartuigen zonder motor — Alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m zonder motor (wind of aandrijving).

B

Polyvalente kleinschalige vaartuigen van minder dan 6 m met motor — Alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 6 m met motor.

C

Polyvalente kleinschalige vaartuigen tussen 6 en 12 m met motor — Alle vaartuigen met een lengte over alles tussen 6 en 12 m met motor, die gedurende het jaar verschillende soorten vistuig gebruiken zonder dat één daarvan overheerst of vistuig gebruiken dat in deze indeling niet in aanmerking is genomen.

D

Trawlers met een lengte van minder dan 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een demersale trawl verrichten.

E

Trawlers tussen 12 en 24 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles tussen 12 en 24 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een demersale trawl verrichten.

F

Trawlers van meer dan 24 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een demersale trawl verrichten.

G

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen tussen 6 en 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles tussen 6 en 12 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een ringzegen verrichten.

H

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen van meer dan 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een ringzegen verrichten, met uitsluiting van de vaartuigen die gedurende om het even welke periode van het jaar zegennetten voor de tonijnvisserij gebruiken.

I

Vaartuigen voor de visserij met de beug van meer dan 6 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 6 m die meer dan 50 % van hun inspanning met de beug verrichten.

J

Pelagische trawlers van meer dan 6 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 6 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een pelagische trawl verrichten.

K

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen — Alle vaartuigen die gedurende om het even welke periode van het jaar zegennetten voor de tonijnvisserij gebruiken.

L

Vaartuigen voor de dregnetvisserij van meer dan 6 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 6 m die meer dan 50 % van hun inspanning met een dregnet verrichten.

M

Polyvalente vaartuigen van meer dan 12 m — Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m, die gedurende het jaar verschillende soorten vistuig gebruiken zonder dat één daarvan overheerst of vistuig gebruiken dat in deze indeling niet in aanmerking is genomen

Opmerking: In alle cellen kan informatie worden ingevuld. Met betrekking tot de cellen in de bovenstaande tabel die leeg zijn gelaten, wordt ervan uitgegaan dat deze wellicht een insignificante populatie vertegenwoordigen. Zo nodig dient de informatie in een „lege cel” echter te worden samengevoegd met die in de meest geschikte belendende „grijze cel”.

B)    Tabel inzake de meting van de nominale visserijinspanning



Vistuig

Aantal en afmetingen

Capaciteit

Activiteit

Nominale inspanning (1)

Dregnet (voor weekdieren)

Open mond, breedte van de mond

BT

Vistijd

Gedregde bodemoppervlakte (2)

Trawl (incl. dregnetten voor de platvisvisserij)

Soort trawl (pelagisch, demersaal)

BT en/of BRT

Motorvermogen

Maaswijdte

Netomvang (breedte van de mond)

Toerental

BT

Vistijd

BT × dagen

BT × uren

kW × dagen

Ringzegen

Lengte en hoogte van het net

BT

Verlichtingssterkte

Aantal kleine vaartuigen

BT

Lengte en hoogte van het net

Zoektijd

Uitzetting

BT × uitzettingen

Lengte van het net × uitzettingen

Netten

Soort net (bv. trammelnet, kieuwnet, enz.)

Lengte van het net (gebruikt in verordeningen)

BT

Oppervlakte van het net

Maaswijdte

Lengte en hoogte van het net

Vistijd

Lengte van het net × dagen

Oppervlakte × dagen

Beuglijnen

Aantal haken

BT

Aantal beuglijnen

Kenmerken van de haken

Aas

Aantal haken

Aantal beuglijneenheden

Vistijd

Aantal haken × uur

Aantal haken × dagen

Aantal beuglijneenheden × dagen/uren

Vallen

BT

Aantal vallen

Vistijd

Aantal vallen × dagen

Ringzegen/ FAD’s

Aantal FAD’s

Aantal FAD’s FADA FADFADFAD’s

Aantal reizen

Aantal FAD’s × aantal reizen

(1)   Voor inspanningsmaatregelen zonder per tijd aangegeven activiteit dient een tijdsperiode (bv. per jaar) te worden vermeld

(2)   Met betrekking tot een bepaald gebied (met vermelding van de oppervlakte) met het oog op de raming van de vangstintensiteit (inspanning/km2) en de bepaling van de verhouding tussen inspanning en beviste bestanden.

C)    GFCM-taak 1 — Operationele eenheden

image



( 1 ) PB C 354 van 28.12.2010, blz. 71.

( 2 ) Standpunt van het Europees Parlement van 8 maart 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 20 oktober 2011. Standpunt van het Europees Parlement van 13 december 2011.

( 3 ) PB L 190 van 4.7.1998, blz. 34.

( 4 ) PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11, zoals vervangen door een rectificatie (PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).

( 5 ) PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

( 6 ) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

( 7 ) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

( 8 ) PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25.

( 9 ) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

( 10 ) PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1.

( 11 ) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).

( 12 ) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

( 13 ) Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

( 14 ) Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (PB L 167 van 4.7.2003, blz. 1).

( 15 ) PB L 322 van 14.12.1999, blz. 3.

( 16 ) PB L 179 van 23.6.1998, blz. 3.