2011R0692 — NL — 01.01.2014 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EU) Nr. 692/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 juli 2011

betreffende Europese statistieken over toerisme en tot intrekking van Richtlijn 95/57/EG van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 192, 22.7.2011, p.17)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 253/2013 VAN DE COMMISSIE van 15 januari 2013

  L 79

5

21.3.2013




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 692/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 juli 2011

betreffende Europese statistieken over toerisme en tot intrekking van Richtlijn 95/57/EG van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van de ontwerpwetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure ( 1 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad benadrukte op 14 december 2007 in de conclusies van het voorzitterschap de cruciale rol die toerisme speelt bij de totstandbrenging van groei en werkgelegenheid in de EU en drong er bij de Commissie, de lidstaten, de sector en andere belanghebbenden op aan de krachten te bundelen ter spoedige uitvoering van de agenda voor een duurzaam en concurrerend Europees toerisme.

(2)

De toeristenindustrie van de Unie neemt een belangrijke plaats in in de economie van de lidstaten en toeristische activiteiten vormen een omvangrijke potentiële bron van werkgelegenheid. Voor elke beoordeling van het concurrentievermogen van de toeristische sector is er behoefte aan een gedegen kennis van het volume van het toerisme, de kenmerken ervan, het profiel van de toerist en de uitgaven voor toerisme, alsook de voordelen voor de economieën van de lidstaten.

(3)

Er zijn maandelijkse gegevens vereist om de seizoensinvloeden op de vraag naar toeristische accommodatie te meten en daardoor de overheidsdiensten en exploitanten bij te staan bij de ontwikkeling van beter afgestemde strategieën en beleidsmaatregelen om de vakantiespreiding en de toeristische activiteiten te verbeteren.

(4)

De meeste Europese bedrijven in de toeristische sector behoren tot de kleine en middelgrote ondernemingen en het strategische belang van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) in het Europese toerisme is niet beperkt tot hun economische waarde en hun aanzienlijke mogelijkheden om werkgelegenheid te scheppen. Zij schragen eveneens de stabiliteit en welstand van plaatselijke gemeenschappen, en behouden de gastvrijheid en plaatselijke identiteit die het waarmerk zijn van het toerisme in de regio’s van Europa. Gezien de geringe omvang van de kmo’s moet de potentiële administratieve last in aanmerking worden genomen, en moet een drempelsysteem worden ingevoerd, zodat aan de behoeften van de gebruikers kan worden voldaan en tegelijkertijd de enquêtedruk voor de partijen die voor de verschaffing van statistische gegevens verantwoordelijk zijn — vooral kmo’s — wordt verminderd.

(5)

Door de veranderingen in het gedrag van de toeristen sinds de inwerkingtreding van Richtlijn 95/57/EG van de Raad van 23 november 1995 betreffende de verzameling van statistische informatie op het gebied van het toerisme ( 2 ), die blijken uit een stijging van het aantal korte reizen en dagtochten die in veel regio’s en landen aanzienlijk bijdragen aan het inkomen uit toerisme, het toenemende belang van niet-gehuurde accommodatie en van accommodatie in kleinere bedrijven, en de toenemende invloed van internet op het boekingsgedrag van toeristen en op de toeristische sector, moet de productie van toerismestatistieken worden aangepast.

(6)

Om het macro-economische belang van het toerisme voor de economieën van de lidstaten op basis van het internationaal aanvaarde kader voor de opstelling van satellietrekeningen voor het toerisme te kunnen beoordelen, en de gevolgen van het toerisme voor economie en werkgelegenheid zichtbaar te maken, moeten de toerismebasisstatistieken — die als grondslag voor de opstelling van dergelijke rekeningen en, indien de Commissie dit noodzakelijk acht, als voorbereiding voor een later wetgevingsvoorstel over de verstrekking van geharmoniseerde tabellen voor satellietrekeningen voor het toerisme dienen — beter beschikbaar, vollediger en uitgebreider worden. Dit maakt een actualisering van de thans in Richtlijn 95/57/EG vastgestelde juridische voorschriften noodzakelijk.

(7)

Om belangrijke economische en sociale kwesties in de toeristische sector te kunnen onderzoeken, en vooral nieuwe kwesties waarvoor specifiek onderzoek nodig is, heeft de Commissie behoefte aan microgegevens. Het toerisme in de Unie heeft een sterk intra-Europese dimensie, hetgeen betekent dat microgegevens afkomstig van geharmoniseerde Europese statistieken over de vraag naar uitgaand toerisme al een bron van statistieken over de vraag naar inkomend toerisme voor de lidstaat van bestemming vormen, zonder een extra last op te leggen, zodat dubbele waarneming van toeristenstromen kan worden vermeden.

(8)

Door sociaal toerisme worden zoveel mogelijk mensen in staat gesteld aan toerisme deel te nemen, en het kan eveneens bijdragen tot bestrijding van de seizoensgebonden aard van het toerisme, verdieping van het besef van Europees burgerschap en bevordering van de regionale ontwikkeling, en bovendien de ontwikkeling van specifieke plaatselijke economieën vergemakkelijken. Om te beoordelen in welke mate uiteenlopende sociaaldemografische groepen deelnemen aan het toerisme en om programma’s van de Unie op het gebied van sociaal toerisme te monitoren, heeft de Commissie regelmatige gegevens nodig over deelname aan het toerisme en het toeristische gedrag van deze groeperingen.

(9)

Een erkend kader op Unieniveau kan ertoe bijdragen dat betrouwbare, gedetailleerde en vergelijkbare gegevens worden gegarandeerd, die het op hun beurt mogelijk maken dat de structuur en de ontwikkeling van het aanbod en de vraag in het toerisme naar behoren kunnen worden gevolgd. Voldoende vergelijkbaarheid op Unieniveau is essentieel voor de methoden, de definities en het programma van de statistische gegevens en metagegevens.

(10)

Volgens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek ( 3 ), die het referentiekader voor deze verordening vormt, moeten statistieken worden verzameld op basis van strenge normen op het gebied van onpartijdigheid, transparantie, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding.

(11)

Bij de productie en verspreiding van Europese statistieken in het kader van deze verordening moeten de statistische instanties op nationaal en Unieniveau rekening houden met de beginselen van de praktijkcode Europese statistieken, die op 24 februari 2005 door het Comité statistisch programma is goedgekeurd en die aan de aanbeveling van de Commissie van 25 mei 2005 over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties is gehecht.

(12)

Teneinde rekening te houden met de economische, sociale en technische ontwikkelingen moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de aanpassing van de termijnen voor gegevensoverdracht en van de bijlagen, behalve inzake de facultatieve aard van de gevraagde gegevens en de in de bijlagen omschreven beperking van het waarnemingsgebied. Aan de Commissie moet eveneens de bevoegdheid worden overgedragen om de definities aan te passen aan de wijzigingen van internationale definities. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

(13)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren ( 4 ).

(14)

Daar het doel van onderhavige verordening, namelijk vaststelling van een gezamenlijk kader voor de systematische ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken over toerisme, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt bij gebrek aan gemeenschappelijke statistische elementen en kwaliteitseisen en door onvoldoende methodologische transparantie, maar deze taken, door toepassing van een gemeenschappelijk statistisch kader, beter op het niveau van de Unie kunnen worden verricht, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om dat doel te verwezenlijken.

(15)

Gezien de veranderingen in de toeristische sector en in de gegevensbehoefte bij de Commissie en bij andere gebruikers van Europese toerismestatistieken, zijn de bepalingen van Richtlijn 95/57/EG niet langer van belang. Aangezien de wetgeving op dit gebied moet worden geactualiseerd, moet Richtlijn 95/57/EG worden ingetrokken.

(16)

Een verordening is de meest geschikte manier om het gebruik van gemeenschappelijke normen en de productie van vergelijkbare statistieken te garanderen.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt een gemeenschappelijk kader vast voor de systematische ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken over toerisme.

Hiertoe moeten de lidstaten geharmoniseerde statistieken over toeristische vraag en aanbod verzamelen, samenstellen, verwerken en verstrekken.

Artikel 2

Definities

1.  Voor deze verordening gelden de volgende definities:

a)

„referentieperiode” : de periode waarop de gegevens betrekking hebben;

b)

„referentiejaar” : een referentieperiode van één kalenderjaar;

c)

„NACE Rev. 2” : de gemeenschappelijke statistische classificatie van economische activiteiten binnen de Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 );

d)

„NUTS” : de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de productie van regionale statistieken binnen de Unie, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europeesn Parlement en de Raad ( 6 );

e)

„gebruikelijke omgeving” : het geografische gebied, niet noodzakelijkerwijs aaneengesloten, waarbinnen een individu zijn dagelijks leven leidt; dit wordt vastgesteld aan de hand van de volgende criteria: het overschrijden van administratieve grenzen of de afstand vanaf de gebruikelijke verblijfplaats, de duur van het bezoek, de frequentie van het bezoek, het doel van het bezoek;

f)

„toerisme” : de activiteit van bezoekers die een bezoek brengen aan een hoofdbestemming buiten hun gebruikelijke omgeving gedurende minder dan een jaar, voor alle hoofddoelen met inbegrip van zaken, vrijetijdsbesteding of andere persoonlijke redenen, anders dan in dienst te zijn bij een eenheid die gevestigd is in de bezochte plaats;

g)

„binnenlands toerisme” : bezoeken in een lidstaat door ingezetenen van die lidstaat;

h)

„inkomend toerisme” : bezoeken in een lidstaat door niet-ingezetenen van die lidstaat;

i)

„uitgaand toerisme” : bezoeken door ingezetenen van een lidstaat buiten die lidstaat;

j)

„nationaal toerisme” : binnenlands en uitgaand toerisme;

k)

„intern toerisme” : binnenlands en inkomend toerisme;

l)

„logiesverstrekkend bedrijf” : een eenheid van economische activiteit op lokaal niveau zoals gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap ( 7 ), die als betaalde — zij het eventueel geheel of gedeeltelijk gesubsidieerde — dienst accommodaties voor kort verblijf verschaft zoals omschreven in de groepen 55.1 (hotels en dergelijke accommodatie), 55.2 (vakantieverblijven en andere accommodatie voor kort verblijf) en 55.3 (kampeer- en caravanterreinen) van de NACE Rev. 2;

m)

„niet-gehuurde accommodatie” : onder andere accommodatie die kosteloos door familie of vrienden beschikbaar wordt gesteld en door de eigenaar gebruikte vakantiewoningen, inclusief timesharewoningen;

n)

„dagtochten” : bezoeken zonder overnachting die door ingezetenen vanuit hun gebruikelijke plaats van vestiging worden gemaakt buiten hun gebruikelijke omgeving.

2.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 11 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot wijzigingen van de definities in lid 1 van dit artikel, teneinde deze in definities aan te passen aan wijzigingen van internationale definities.

Artikel 3

Onderwerpen en kenmerken van de vereiste gegevens

1.  Voor de toepassing van deze verordening betreffen de overeenkomstig artikel 9 door de lidstaten te verstrekken gegevens:

a) intern toerisme, namelijk de capaciteit en bezetting van logiesverstrekkende bedrijven voor de in bijlage I, delen 1, 2 en 3, vastgestelde variabelen, periodiciteit en onderverdelingen;

b) intern toerisme, namelijk door toeristen doorgebrachte nachten in niet-gehuurde accommodatie voor de in bijlage I, deel 4, vastgestelde variabelen, periodiciteit en onderverdelingen;

c) nationaal toerisme, namelijk de toeristische vraag die betrekking heeft op de deelname aan het toerisme en de kenmerken van toeristische reizen en bezoekers, voor de in bijlage II, delen 1 en 2, vastgestelde variabelen, periodiciteit en onderverdelingen;

d) nationaal toerisme, namelijk de toeristische vraag die betrekking heeft op de kenmerken van dagtochten, voor de in deel 3 van bijlage II vastgelegde variabelen, periodiciteit en onderverdelingen.

2.  De Commissie is bevoegd om in voorkomend geval overeenkomstig artikel 11 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanpassingen van de bijlagen, met uitzondering van aanpassingen van facultatieve aard van de gevraagde gegevens en de in de bijlagen omschreven beperking van het waarnemingsgebied, teneinde rekening te houden indien zulks noodzakelijk is, met economische, sociale of technische ontwikkelingen. Bij de uitoefening van haar bevoegdheid overeenkomstig onderhavige bepaling ziet de Commissie erop toe dat vastgestelde gedelegeerde handelingen geen aanvullende administratieve belasting met zich brengen voor de lidstaten en de respondenten.

Artikel 4

Waarnemingsgebied

Het waarnemingsgebied voor de voorschriften vastgesteld in:

a) artikel 3, lid 1, onder a), bestaat uit alle logiesverstrekkende bedrijven zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, onder l), tenzij anders vermeld in bijlage I;

b) artikel 3, lid 1, onder b), bestaat uit alle door ingezeten en niet-ingezeten toeristen doorgebrachte nachten in niet-gehuurde accommodatie;

c) artikel 3, lid 1, onder c), betreffende de gegevens over de deelname aan het toerisme, bestaat uit alle personen die op het grondgebied van de lidstaat verblijven, tenzij anders vermeld in bijlage II, deel 1;

d) artikel 3, lid 1, onder c), betreffende de gegevens over de kenmerken van toeristische reizen en bezoekers, bestaat uit toeristische reizen met ten minste één overnachting buiten de normale omgeving die door ingezetenen worden gemaakt en die tijdens de referentieperiode zijn beëindigd, tenzij anders vermeld in bijlage II, deel 2;

e) artikel 3, lid 1, onder d), betreffende de kenmerken van dagtochten, bestaat uit alle dagtochten zoals omschreven in artikel 2, lid 1, onder n), tenzij anders wordt bepaald in deel 3 van bijlage II.

Artikel 5

Proefstudies

1.  De Commissie stelt een programma voor proefstudies op, die op vrijwillige basis door de lidstaten moeten worden uitgevoerd om de ontwikkeling, productie en verspreiding van geharmoniseerde tabellen voor satellietrekeningen voor het toerisme voor te bereiden en de voordelen te beoordelen in verhouding tot de kosten van het samenstellen.

2.  De Commissie stelt eveneens een programma op voor proefstudies die op vrijwillige basis door de lidstaten wordt uitgevoerd teneinde een systeem te ontwikkelen voor de samenstelling van gegevens aan de hand waarvan de effecten van toerisme op het milieu zichtbaar gemaakt worden.

Artikel 6

Kwaliteitscriteria en verslagen

1.  De lidstaten dragen zorg voor de kwaliteit van de verstrekte gegevens.

2.  Voor de toepassing van deze verordening gelden de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009.

3.  Elk jaar verstrekken de lidstaten de Commissie (Eurostat) een verslag over de kwaliteit van de gegevens over de referentieperioden in het referentiejaar en over de methodologische veranderingen die zijn aangebracht. Het verslag wordt binnen negen maanden na afloop van het referentiejaar ingediend.

4.  Bij de toepassing van de in lid 2 vermelde kwaliteitscriteria op de onder deze verordening vallende gegevens worden de regelingen betreffende en de opmaak van de kwaliteitsverslagen vastgesteld als uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Evaluatieverslag

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 12 augustus 2016 en vervolgens om de vijf jaar een evaluatieverslag voor over de op grond van deze verordening opgestelde statistieken en met name over de relevantie ervan en de druk die zij op de sector leggen.

Artikel 8

Gegevensbronnen

Wat de grondslag voor de verzameling van de gegevens betreft, nemen de lidstaten alle maatregelen die zij passend achten om de kwaliteit van de resultaten te handhaven. De lidstaten mogen de noodzakelijke statistische gegevens produceren door een combinatie van de volgende bronnen te gebruiken:

a) enquêtes, waarbij van de rapporterende eenheden tijdige, nauwkeurige en volledige gegevens wordt gevraagd;

b) andere geschikte bronnen, met inbegrip van administratieve gegevens, indien deze actueel en relevant zijn;

c) geschikte statistische schattingsprocedures.

Artikel 9

Verstrekking van gegevens

1.  De lidstaten verstrekken de gegevens, met inbegrip van vertrouwelijke gegevens, aan de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

2.  De lidstaten verstrekken de in bijlage I en in bijlage II, delen 1 en 3, opgenomen gegevens in de vorm van geaggregeerde tabellen volgens een door de Commissie (Eurostat) vastgestelde uitwisselingsnorm. De gegevens worden langs elektronische weg verstrekt of geüpload bij het centrale punt voor gegevenstoezending van de Commissie (Eurostat). De praktische aspecten van de indiening van de resultaten worden als uitvoeringshandelingen door de Commissie vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.  De lidstaten verstrekken de in bijlage II, deel 2, opgenomen gegevens in de vorm van volledig gecontroleerde, bewerkte en zo nodig geïmputeerde microgegevensbestanden — waarbij elke waargenomen reis een individueel bestand (record) in de verstrekte gegevensreeks is — volgens een door de Commissie (Eurostat) vastgestelde uitwisselingsnorm. De gegevens worden langs elektronische weg ingediend of geüpload bij het centrale punt voor gegevenstoezending van de Commissie (Eurostat). De praktische regelingen van de verstrekking van de gegevens worden als uitvoeringshandelingen door de Commissie vastgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.  De lidstaten verstrekken:

a) de in bijlage I, delen 1 en 2, opgenomen jaarlijkse gegevens binnen zes maanden na afloop van de referentieperiode, tenzij anders vermeld in bijlage I;

b) de in bijlage I, deel 2, opgenomen maandelijkse gegevens binnen drie maanden na afloop van de referentieperiode;

c) de snel beschikbare hoofdindicatoren met betrekking tot overnachtingen van ingezetenen en niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven die zijn opgenomen in bijlage I, deel 2, binnen acht weken na afloop van de referentieperiode;

d) de in bijlage I, deel 4, opgenomen gegevens binnen negen maanden na afloop van de referentieperiode, indien de betrokken lidstaat ervoor kiest deze te verstrekken;

e) de in bijlage II opgenomen gegevens binnen zes maanden na afloop van de referentieperiode.

5.  De Commissie is bevoegd om in voorkomend geval gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 11 vast te stellen met betrekking tot wijzigingen van de verstrekkingstermijnen vastgelegd in lid 4 van dit artikel, teneinde rekening te houden met economische, sociale en technische ontwikkelingen. Deze wijzigingen houden rekening met de manier waarop momenteel gegevens in de lidstaten worden ingezameld.

6.  Voor alle door deze verordening vereiste gegevens begint de eerste referentieperiode, tenzij anders vermeld, op 1 januari 2012.

Artikel 10

Methodologische handleiding

De Commissie (Eurostat) stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten een methodologische handleiding op met richtsnoeren voor de ingevolge deze verordening te produceren statistieken, met inbegrip van definities van de kenmerken van de vereiste gegevens en gemeenschappelijke normen om de kwaliteit van de verstrekte gegevens te waarborgen, en werkt deze handleiding regelmatig bij.

Artikel 11

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in onderhavig artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 2, lid 2, artikel 3, lid 2, en artikel 9, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 11 augustus 2011. De Commissie stemt uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden vóór afloop van iedere termijn zich tegen een dergelijke verlenging verzet.

3.  De bevoegdheidsdelegatie bedoeld in artikel 2, lid 2, artikel 3, lid 2, en artikel 9, lid 5, kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.  Een overeenkomstig artikel 2, lid 2, artikel 3, lid 2 en artikel 9, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking wanneer noch het Europees Parlement, noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar tegen de handeling heeft gemaakt of wanneer zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn aan de Commissie hebben meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd.

Artikel 12

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 13

Intrekking

Richtlijn 95/57/EG wordt ingetrokken.

De lidstaten verstrekken resultaten overeenkomstig Richtlijn 95/57/EG voor alle referentieperioden van het jaar 2011.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

INTERN TOERISME

Deel 1

CAPACITEIT VAN LOGIESVERSTREKKENDE BEDRIJVEN

A.   Te verstrekken variabelen en onderverdelingen



1.  Op regionaal NUTS-niveau 2 en op nationaal niveau te verstrekken voor jaarlijkse gegevens

Type accommodatie

Variabelen

Onderverdelingen

NACE 55.1

Aantal bedrijven

Aantal bedden

Aantal slaapkamers

Type locatie a) en b)

NACE 55.2

Aantal bedrijven

Aantal bedden

Type locatie a) en b)

NACE 55.3

Aantal bedrijven

Aantal bedden

Type locatie a) en b)



2.  [facultatief] Op nationaal niveau te verstrekken voor jaarlijkse gegevens

Type accommodatie

Variabelen

Onderverdelingen

NACE 55.1

Aantal bedrijven

Aantal bedden

Aantal slaapkamers

Grootteklasse



3.  Op nationaal niveau te verstrekken voor driejaarlijkse gegevens

Type accommodatie

Variabelen

Onderverdelingen

NACE 55.1

Aantal bedrijven met één of meer slaapkamers die toegankelijk zijn voor mensen met beperkte mobiliteit, met inbegrip van rolstoelgebruikers

 

B.   Beperking van het waarnemingsgebied

1. Voor „hotels en dergelijke accommodatie” en voor „vakantieverblijven en andere accommodatie voor kort verblijf” omvat het waarnemingsgebied ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met tien bedden of meer.

2. Voor „kampeer- en caravanterreinen” omvat het waarnemingsgebied ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met tien standplaatsen of meer.

3. Lidstaten waar minder dan 1 % van het totale jaarlijkse aantal overnachtingen in logiesverstrekkende bedrijven in de Europese Unie wordt doorgebracht, mogen het waarnemingsgebied nader beperken tot ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met twintig bedden of meer (twintig standplaatsen of meer).

C.   Periodiciteit

Het eerste referentiejaar voor de driejaarlijkse variabele in punt A.3 is 2015.

Deel 2

BEZETTING VAN LOGIESVERSTREKKENDE BEDRIJVEN (BINNENLANDS EN INKOMEND)

A.   Te verstrekken variabelen en onderverdelingen voor jaarlijkse gegevens



1.  Op regionaal NUTS-niveau 2 en op nationaal niveau

Type accommodatie

Variabelen

Onderverdelingen

Totaal (alle typen logiesverstrekkende bedrijven)

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Type locatie a) en b)

NACE 55.1

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Nettobezettingspercentage van bedden

Nettobezettingspercentage van slaapkamers

 

NACE 55.2

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

NACE 55.3

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 



2.  Op nationaal niveau

Type accommodatie

Variabelen

Onderverdelingen

NACE 55.1

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Type locatie a) en b)

Land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gast

[facultatief] Grootteklassen

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gast

Nettobezettingspercentage van bedden

Nettobezettingspercentage van slaapkamers

[facultatief] Grootteklassen

NACE 55.2

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Type locatie a) en b)

Land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gast

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gast

NACE 55.3

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Type locatie a) en b)

Land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gast

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gast

B.   Te verstrekken variabelen en onderverdelingen voor maandelijkse gegevens op nationaal niveau



Type accommodatie

Variabelen

Onderverdelingen

NACE 55.1

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Nettobezettingspercentage van bedden

Nettobezettingspercentage van slaapkamers

 

NACE 55.2

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

NACE 55.3

Aantal overnachtingen van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aantal overnachtingen van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

Aankomsten van ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

Aankomsten van niet-ingezetenen in logiesverstrekkende bedrijven

 

C.   Beperking van het waarnemingsgebied

1. Voor „hotels en dergelijke accommodatie” en voor „vakantieverblijven en andere accommodatie voor kort verblijf” omvat het waarnemingsgebied ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met tien bedden of meer.

2. Voor „kampeer- en caravanterreinen” omvat het waarnemingsgebied ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met tien standplaatsen of meer.

3. Lidstaten waar minder dan 1 % van het totale jaarlijkse aantal overnachtingen in logiesverstrekkende bedrijven in de Europese Unie wordt doorgebracht, mogen het waarnemingsgebied nader beperken tot ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met twintig bedden of meer (twintig standplaatsen of meer).

4. Wanneer een beperking van het waarnemingsgebied zoals beschreven in punt 1, 2 of 3, van toepassing is, wordt jaarlijks een schatting ingediend van het totale aantal overnachtingen tijdens het referentiejaar van ingezetenen en niet-ingezetenen in de logiesverstrekkende bedrijven die buiten het waarnemingsgebied vallen.

5. Voor het eerste referentiejaar waarvoor door deze verordening gegevens worden vereist, worden de schattingen zoals beschreven in punt 4 ingediend binnen twaalf maanden na het einde van de referentieperiode.

6. Lidstaten mogen het waarnemingsgebied voor de netto-bezettingsgraad van slaapkamers in hotels en dergelijke accommodatie nader beperken tot ten minste alle logiesverstrekkende bedrijven met 25 slaapkamers of meer.

D.   Snel beschikbare hoofdindicatoren

De in artikel 9, lid 4, onder c), van deze verordening genoemde snel beschikbare hoofdindicatoren zijn de in punt B van dit deel opgenomen variabelen betreffende het aantal overnachtingen.

Deel 3

TOE TE PASSEN CLASSIFICATIES VOOR DEEL 1 EN DEEL 2

A.   Type accommodatie

De drie voor type accommodatie te gebruiken categorieën, die overeenkomen met de NACE-groepen 55.1, 55.2 en 55.3, zijn:

 hotels en dergelijke accommodatie,

 vakantieverblijven en andere accommodatie voor kort verblijf,

 kampeer- en caravanterreinen.

B.   Type locatie a)

De drie voor het type locatie a) te gebruiken categorieën, gebaseerd op de urbanisatiegraad van de gemeente (of gelijkwaardige plaatselijke administratieve eenheid) waar de logiesverstrekkende bedrijven zijn gevestigd, zijn:

 dichtbevolkt gebied,

 gebied met gemiddelde bevolkingsdichtheid,

 dunbevolkt gebied.

C.   Type locatie b)

De twee voor het type locatie b) te gebruiken categorieën, gebaseerd op de ligging aan zee van de gemeente (of gelijkwaardige plaatselijke administratieve eenheid) waar de logiesverstrekkende bedrijven zijn gevestigd, zijn:

 ligging aan zee,

 ligging niet aan zee.

D.   Grootteklasse

De drie voor de grootteklasse te gebruiken categorieën, gebaseerd op het aantal slaapkamers in de logiesverstrekkende bedrijven, zijn:

 kleine bedrijven: minder dan 25 slaapkamers,

 middelgrote bedrijven: tussen 25 en 99 slaapkamers,

 grote bedrijven: 100 of meer slaapkamers; facultatief afzonderlijke vermelding: „tussen 100 en 249 slaapkamers” en „250 en meer slaapkamers”.

E.   Landen en geografische gebieden

De voor het land of geografisch gebied van ingezetenschap van de gasten van de logiesverstrekkende bedrijven te gebruiken categorieën zijn:

 Europese Unie (de Unie); afzonderlijk te vermelden: elke lidstaat,

 Europese Vrijhandelsassociatie (de EVA); afzonderlijk te vermelden: IJsland, Noorwegen, Zwitserland (inclusief Liechtenstein),

 overige Europese landen (afgezien van de Unie en de EVA; exclusief Rusland, Turkije, Oekraïne),

 Rusland,

 Turkije,

 Oekraïne,

 Afrika; afzonderlijk te vermelden: Zuid-Afrika,

 Noord-Amerika; afzonderlijk te vermelden: Verenigde Staten van Amerika, Canada,

 Zuid- en Midden-Amerika; afzonderlijk te vermelden: Brazilië,

 Azië; afzonderlijk te vermelden: Volksrepubliek China, Japan, Republiek Korea,

 Australië, Oceanië en overige gebieden; afzonderlijk te vermelden: Australië.

Deel 4

INTERN TOERISME IN NIET-GEHUURDE ACCOMMODATIE

A.   Te verstrekken variabelen voor jaarlijkse gegevens

[facultatief] Aantal door toeristen doorgebrachte nachten in niet-gehuurde accommodatie tijdens het referentiejaar.

B.   Onderverdeling

[facultatief] De in punt A opgenomen variabele zal worden onderverdeeld naar land van ingezetenschap van de bezoekers voor zover het ingezetenen van de Unie betreft; bezoekers die buiten de Unie wonen, worden in één aanvullende categorie ondergebracht.




BIJLAGE II

NATIONAAL TOERISME

Deel 1

DEELNAME AAN TOERISME OM PERSOONLIJKE REDENEN

A.   Te verstrekken variabelen en onderverdelingen voor jaarlijkse gegevens



Variabelen

Onderverdelingen naar duur en naar bestemming van toeristische reizen om persoonlijke redenen

Sociaaldemografische onderverdelingen

1.  Aantal ingezetenen, 15 jaar en ouder, dat tijdens het referentiejaar aan toerisme om persoonlijke redenen deelneemt

2.  Aantal ingezetenen, 15 jaar en ouder, dat tijdens het referentiejaar niet aan toerisme om persoonlijke redenen deelneemt

a)  Elk type reis (d.w.z. heeft ten minste één reis met ten minste één overnachting gemaakt)

b)  Alleen binnenlandse reizen (d.w.z. heeft ten minste één binnenlandse reis met ten minste één overnachting, maar geen uitgaande reis gemaakt)

c)  Alleen uitgaande reizen (d.w.z. heeft ten minste één uitgaande reis met ten minste één overnachting, maar geen binnenlandse reis gemaakt)

d)  Binnenlandse en uitgaande reizen (d.w.z. heeft ten minste één binnenlandse reis met ten minste één overnachting en ten minste één uitgaande reis met ten minste één overnachting gemaakt)

e)  Korte reizen (d.w.z. heeft ten minste één reis met één tot drie overnachtingen gemaakt)

f)  Lange reizen (d.w.z. heeft ten minste één reis met vier of meer overnachtingen gemaakt)

g)  Lange reizen, alleen binnenlands (d.w.z. heeft ten minste één binnenlandse reis met vier of meer overnachtingen, maar geen uitgaande reis van vier of meer overnachtingen gemaakt)

h)  Lange reizen, alleen uitgaand (d.w.z. heeft ten minste één uitgaande reis met vier of meer overnachtingen, maar geen binnenlandse reis van vier of meer overnachtingen gemaakt)

i)  Lange reizen, binnenlands en uitgaand (d.w.z. heeft ten minste één binnenlandse reis met vier of meer overnachtingen, en ten minste één uitgaande reis van vier of meer overnachtingen gemaakt)

1.  Geslacht

2.  Leeftijdsgroep

3.  [facultatief] Bereikt opleidingsniveau

 ◄

4.  [facultatief] Werkstatus

5.  [facultatief] Inkomen van het huishouden

De onderverdelingen naar duur en naar bestemming van toeristische reizen om persoonlijke redenen moeten worden gecombineerd met de sociaalgeografische onderverdelingen.

B.   Te verstrekken variabelen en onderverdelingen voor driejaarlijkse gegevens



Variabelen

Onderverdelingen naar belangrijkste redenen voor niet-deelname aan het toerisme om persoonlijke redenen tijdens het referentiejaar. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

Sociaaldemografische onderverdelingen

1.  Aantal ingezetenen, 15 jaar en ouder, dat tijdens het referentiejaar niet aan toerisme om persoonlijke redenen deelneemt (d.w.z. heeft tijdens het referentiejaar geen reis om persoonlijke redenen met ten minste één overnachting gemaakt)

a)  Financiële redenen (geen geld voor vakantiereizen; kan zich geen vakantie veroorloven)

b)  Gebrek aan vrije tijd in verband met familieverplichtingen

c)  Gebrek aan vrije tijd in verband met werk- of studieverplichtingen

d)  Gezondheidsredenen of beperkte mobiliteit

e)  Blijft liever thuis, niet gemotiveerd om te reizen

f)  Veiligheid

g)  Andere redenen

1.  Geslacht

2.  Leeftijdsgroep

►M1  

3.  [facultatief] Bereikt opleidingsniveau

 ◄

4.  [facultatief] Werkstatus

5.  [facultatief] Inkomen van het huishouden

De onderverdelingen naar belangrijkste redenen voor niet-deelname aan het toerisme om persoonlijke redenen tijdens het referentiejaar moeten worden gecombineerd met de sociaalgeografische onderverdelingen.

Het eerste referentiejaar voor de CST’s is 2013.

C.   Toe te passen classificaties voor sociaalgeografische onderverdelingen

1.

Geslacht : man, vrouw.

2.

Leeftijdsgroep : minder dan 15 [facultatief], 15-24, 25-34, 35-44, 45-54, 55-64, 65 of meer, met subtotalen voor 25-44 en 45-64.

3.

Bereikt opleidingsniveau : lager middelbaar of minder, hoger middelbaar en postsecundair (niet-tertiair), tertiair.

4.

Werkstatus : werkend (werknemer of zelfstandig), werkloos, student (of scholier), andere, niet actief.

5.

Inkomen van het huishouden : in kwartielen.

Deel 2

TOERISTISCHE REIZEN EN TOERISTEN

A.   Te verstrekken variabelen



 

Variabelen

Te verstrekken categorieën

Periodiciteit

1.

Maand van vertrek

 

Jaarlijks

2.

Duur van de reis in aantal nachten

 

Jaarlijks

3.

[Alleen voor uitgaande reizen] Duur van de reis: aantal overnachtingen op binnenlands grondgebied

 

Driejaarlijks

4.

Belangrijkste land van bestemming

Volgens de landenlijst in de methodologische handleiding die overeenkomstig artikel 10 van deze verordening is opgesteld

Jaarlijks

5.

Hoofddoel van de reis

a)  Persoonlijk: vrijetijdsbesteding, recreatie en vakantie

b)  Persoonlijk: bezoek aan vrienden en familieleden

c)  Persoonlijk: andere (bedevaart, gezondheidsbehandeling, enz.)

d)  Beroepsmatig/zakelijk

Jaarlijks

6.

[Alleen voor reizen om persoonlijke redenen] Type bestemming, meerdere antwoorden mogelijk

a)  Plaats

b)  Kust

c)  Platteland (ook aan een meer, rivier enz.)

d)  Cruiseschip

e)  Bergen (hooggebergte, heuvellandschap, enz.)

f)  Overige

Driejaarlijks

7.

[Alleen voor reizen om persoonlijke redenen] Kinderen in het reisgezelschap

a)  Ja

b)  Neen

Driejaarlijks

8.

Belangrijkste vervoermiddel

a)  Vliegtuig (lijn- of chartervluchten of andere luchtvaartdiensten)

b)  Schip (lijn- en veerdiensten, cruises, plezierboot, huurboot, enz.)

c)  Trein

d)  Bus, touringcar (lijndiensten of niet-lijndiensten)

e)  Motorvoertuig (in eigendom of gehuurd)

f)  Andere (bv. fiets)

Jaarlijks

9.

Belangrijkste accommodatie

a)  Gehuurde accommodatie: hotels of dergelijke accommodatie

b)  Gehuurde accommodatie: kampeer- en caravanterreinen (niet voor permanente bewoning)

c)  Gehuurde accommodatie: andere gehuurde accommodatie (gezondheidsinstellingen, jeugdherbergen, ligplaatsen in jachthavens, enz.)

d)  Niet-gehuurde accommodatie: eigen vakantiewoning

e)  Niet-gehuurde accommodatie: accommodatie die kosteloos door familie of vrienden beschikbaar wordt gesteld

f)  Niet-gehuurde accommodatie: andere niet-gehuurde accommodatie

Jaarlijks

10.

Boeking van de reis: gebruikmaking van een touroperator of reisbureau om het belangrijkste vervoermiddel te boeken

a)  Ja

b)  Neen

c)  Weet niet

Driejaarlijks

11.

Boeking van de reis: gebruikmaking van een touroperator of reisbureau om de belangrijkste accommodatie te boeken

a)  Ja

b)  Neen

c)  Weet niet

Driejaarlijks

12.

[Alleen voor reizen waarbij geen touroperator of reisbureau was gebruikt om het belangrijkste vervoermiddel of de belangrijkste accommodatie te boeken] Boeking van de reis (onafhankelijk)

a)  De diensten zijn rechtstreeks bij de dienstverlener geboekt

b)  Geen boeking noodzakelijk

Driejaarlijks

13.

Boeking van de reis: pakketreis

a)  Ja

b)  Neen

Driejaarlijks

14.

Boeking van de reis: boeking via internet van het belangrijkste vervoermiddel

a)  Ja

b)  Neen

c)  Weet niet

Driejaarlijks

15.

Boeking van de reis: boeking via internet van de belangrijkste accommodatie

a)  Ja

b)  Neen

c)  Weet niet

Driejaarlijks

16.

Uitgaven per individuele toerist tijdens de reis voor het vervoer

 

Jaarlijks

17.

Uitgaven per individuele toerist tijdens de reis voor de accommodatie

 

Jaarlijks

18.

[facultatief] Uitgaven per individuele toerist tijdens de reis in cafés en restaurants voor voedsel en drank

 

Jaarlijks

19.

Overige uitgaven per individuele toerist tijdens de reis, (19a) afzonderlijk te vermelden: duurzame en waardevolle goederen

 

Jaarlijks

20.

Profiel van de toerist: geslacht, in te delen in de volgende categorieën

a)  Man

b)  Vrouw

Jaarlijks

21.

Profiel van de toerist: leeftijd, in volle jaren

 

Jaarlijks

22.

Profiel van de toerist: land van vestiging

 

Jaarlijks

23.

►M1  [Facultatief] Profiel van de toerist: bereikt opleidingsniveau ◄

►M1  

a)  Lager middelbaar of minder

b)  Hoger middelbaar en postsecundair (niet-tertiair)

c)  Tertiair

 ◄

Jaarlijks

24.

[Facultatief] Profiel van de toerist: werkstatus

a)  Werkzaam (werknemer of zelfstandige)

b)  Werkloos

c)  Student (of scholier)

d)  Andere, niet actief

Jaarlijks

25.

[Facultatief] Profiel van de toerist: inkomen van het huishouden in kwartielen

 

Jaarlijks

B.   Beperking van het waarnemingsgebied

Het waarnemingsgebied bestaat uit alle toeristische reizen met ten minste één overnachting buiten de gebruikelijke omgeving die door ingezetenen van 15 jaar en ouder worden gemaakt en die tijdens de referentieperiode zijn beëindigd. De gegevens over de bevolking jonger dan 15 jaar kunnen afzonderlijk op facultatieve basis worden verstrekt.

C.   Periodiciteit

1. Het eerste referentiejaar voor de in de punten A.3, A.6 en A.7 opgenomen driejaarlijkse variabelen en categorieën is 2013.

2. Het eerste referentiejaar voor de in de punten A.10 tot en met A.15 opgenomen driejaarlijkse variabelen en categorieën is 2014.

Deel 3

DAGTOCHTEN

A.   Op jaarbasis te verstrekken variabelen en onderverdelingen (uitgaande dagtochten)



Variabelen

[facultatief]

Onderverdelingen

[facultatief]

Sociaaldemografische onderverdelingen

1.  Aantal uitgaande dagtochten om persoonlijke redenen

2.  Aantal uitgaande dagtochten om beroepsredenen

a)  Naar land van bestemming

1.  Geslacht

2.  Leeftijdsgroep

3.  Bereikt opleidingsniveau

 ◄

4.  Arbeidsstatuut

5.  Gezinsinkomen

3.  Uitgaven tijdens uitgaande dagtochten om persoonlijke redenen

4.  Uitgaven tijdens uitgaande dagtochten om beroepsredenen

a)  Naar land van bestemming

b)  Naar categorie uitgaven: vervoer, winkelen, restaurants/cafés, overig.

B.   Op driejaarsbasis te verstrekken variabelen en onderverdelingen (binnenlandse dagtochten)



Variabelen

[facultatief]

Onderverdelingen

[facultatief]

Sociaaldemografische onderverdelingen

1.  Aantal binnenlandse dagtochten om persoonlijke redenen

2.  Aantal binnenlandse dagtochten om beroepsredenen

 

1.  Geslacht

2.  Leeftijdsgroep

3.  Bereikt opleidingsniveau

 ◄

4.  Arbeidsstatuut

5.  Gezinsinkomen

3.  Uitgaven tijdens binnenlandse dagtochten om persoonlijke redenen

4.  Uitgaven tijdens binnenlandse dagtochten om beroepsredenen

a)  Naar categorie uitgaven: vervoer, winkelen, restaurants/cafés, overig.

C.   Toe te passen classificaties voor sociaaldemografische onderverdelingen

De classificaties die moeten worden toegepaste op sociaaldemografische specificaties worden opgesomd in punt C van deel 1 van deze bijlage.

D.   Beperking van het waarnemingsgebied

Het waarnemingsgebied omvat alle dagtochten buiten de gebruikelijke omgeving die door de bevolking van 15 jaar en ouder worden gemaakt. Gegevens over de bevolking onder de 15 jaar kunnen facultatief worden doorgegeven.

E.   Frequentie en eerste referentieperiode

1. De kenmerken van in punt A opgesomde dagtochten worden jaarlijks verstrekt, met afzonderlijke verslaglegging voor de vier kwartalen van het vorige kalenderjaar. De eerste referentieperiode gaat in op 1 januari 2014.

2. De kenmerken van in punt B opgesomde dagtochten worden driejaarlijks verstrekt, met afzonderlijke verslaglegging voor de vier kwartalen van het vorige kalenderjaar. De eerste referentieperiode gaat in op 1 januari 2015. Uitsluitend voor de eerste referentieperiode is toezending facultatief.



( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 6 april 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 juni 2011.

( 2 ) PB L 291 van 6.12.1995, blz. 32.

( 3 ) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

( 4 ) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

( 5 ) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

( 6 ) PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.

( 7 ) PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1.