02010R1092 — NL — 30.12.2019 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) Nr. 1092/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 november 2010

betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s

(PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2019/2176 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 december 2019

  L 334

146

27.12.2019




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 1092/2010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 november 2010

betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Oprichting

1.  Er wordt een Europees Comité voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board — ESRB) opgericht. Het ESRB heeft zijn zetel in Frankfurt am Main.

2.  Het ESRB vormt een onderdeel van het Europees systeem voor financieel toezicht (ESFS), dat tot doel heeft te zorgen voor het toezicht op het financiële stelsel van de Unie.

3.  Het ESFS bestaat uit:

a) 

het ESRB;

b) 

de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010;

c) 

de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit verzekeringen en bedrijfspensioenen), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010;

d) 

de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit effecten en markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010;

e) 

het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten (Gemengd Comité), als bedoeld in artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010;

f) 

de bevoegde of toezichthoudende autoriteiten in de lidstaten als bedoeld in de handelingen van de Unie genoemd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  Krachtens het beginsel van loyale samenwerking overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie werken de partijen bij het ESFS samen en vertrouwen en respecteren zij elkaar, in het bijzonder waar het gaat om de uitwisseling van passende en betrouwbare informatie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) 

„financiële instelling”: een onderneming vallend onder het toepassingsgebied van de wetgeving als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010, alsook elke andere onderneming of entiteit in de Unie met een soortgelijke hoofdactiviteit;

b) 

„financieel stelsel”: alle financiële instellingen, markten, producten en de marktinfrastructuren;

▼M1

c) 

„systeemrisico”: een risico op verstoring van het financiële stelsel met mogelijk ernstige negatieve gevolgen voor de reële economie van de Unie of van één of meer van haar lidstaten, en voor de werking van de interne markt. Alle soorten financiële intermediairs, markten en infrastructuur kunnen tot op zekere hoogte systeemrelevant zijn.

▼B

Artikel 3

Opdracht, doelstellingen en taken

1.  Het ESRB is verantwoordelijk voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel in de Unie teneinde bij te dragen tot het voorkomen of beperken van systeemrisico’s voor de financiële stabiliteit in de Unie, die voortvloeien uit ontwikkelingen binnen het financiële stelsel, waarbij rekening moet worden gehouden met macro-economische ontwikkelingen, zodat perioden van wijdverbreide financiële onrust worden voorkomen. Het draagt bij tot een soepele werking van de interne markt en zorgt zo voor een duurzame bijdrage van de financiële sector aan de economische groei.

2.  Voor de toepassing van lid 1 vervult het ESRB de volgende taken:

a) 

het bepalen en/of vergaren, en analyseren van alle informatie die van belang en nodig is om de in lid 1 beschreven doelstellingen te vervullen;

b) 

het signaleren en prioriteren van systeemrisico’s;

c) 

het uitbrengen van waarschuwingen ingeval dergelijke systeemrisico’s significant lijken te zijn en, in voorkomend geval, het openbaar maken van dergelijke waarschuwingen;

d) 

het doen van aanbevelingen inzake corrigerende maatregelen in reactie op de onderkende risico’s en, indien nodig, het openbaar maken van dergelijke aanbevelingen;

e) 

indien het ESRB vaststelt dat een noodsituatie als omschreven in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010 zou kunnen ontstaan, het uitbrengen van een vertrouwelijke waarschuwing aan de Raad, het voorleggen van een beoordeling van de situatie van de Raad, zodat de Raad kan beoordelen of er een tot de ESA’s gericht besluit moet worden genomen waarin wordt vastgesteld dat er sprake is van een noodsituatie;

f) 

het volgen van de follow-up van waarschuwingen en aanbevelingen;

g) 

nauw samenwerken met alle andere partijen in het ESFS; indien nodig, de ESA’s voorzien van de informatie over systeemrisico’s die zij nodig hebben voor het uitvoeren van hun taken; en in het bijzonder het in samenwerking met de ESA’s ontwikkelen van een gemeenschappelijk stel kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren („risicodashboard”) voor het vaststellen en meten van systeemrisico’s;

h) 

indien nodig, deelnemen aan het Gemengd Comité;

i) 

het zorgen voor de coördinatie van zijn optreden met internationale financiële organisaties, in het bijzonder het IMF en de FSB, alsook met de bevoegde organen in derde landen, in aan het macroprudentiële toezicht gerelateerde aangelegenheden;

j) 

andere daarmee verband houdende taken uitvoeren, zoals bepaald in de Uniewetgeving.



HOOFDSTUK II

ORGANISATIE

Artikel 4

Structuur

1.  Het ESRB heeft een algemene raad, een stuurcomité, een secretariaat, een wetenschappelijk adviescomité en een technisch adviescomité.

2.  De algemene raad neemt de besluiten die nodig zijn om te garanderen dat de overeenkomstig artikel 3, lid 2, aan het ESRB toevertrouwde taken worden vervuld.

▼M1

2 bis.  Bij het overleg over de aanstelling van het hoofd van het secretariaat overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1096/2010 ( 1 ) van de Raad, evalueert de algemene raad volgens een open en transparante procedure of de voor het ambt van hoofd van het secretariaat voorgedragen kandidaten beschikken over de kwaliteiten, onpartijdigheid en ervaring die noodzakelijk zijn om het secretariaat te beheren. De algemene raad licht het Europees Parlement en de Raad op voldoende gedetailleerde wijze in over de evaluatie- en de overlegprocedure.

▼B

3.  Het stuurcomité ondersteunt het besluitvormingsproces van het ESRB door de vergaderingen van de algemene raad voor te bereiden, de te bespreken documenten door te nemen en de voortgang van de lopende werkzaamheden van het ESRB te volgen.

▼M1

3 bis.  Wanneer zij het hoofd van het secretariaat instructies geven overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad, kunnen de voorzitter en het stuurcomité de volgende punten behandelen:

a) 

het dagelijkse beheer van het secretariaat;

b) 

administratieve en budgettaire aangelegenheden met betrekking tot het secretariaat;

c) 

de coördinatie en voorbereiding van de werkzaamheden en de besluitvorming van de algemene raad;

d) 

de voorbereiding van het voorstel voor het jaarlijkse ESRB-programma en de uitvoering ervan;

e) 

de voorbereiding van het jaarverslag over de activiteiten van het ESRB en de rapportage aan de algemene raad over de uitvoering van het jaarprogramma.

▼B

4.  Het secretariaat is verantwoordelijk voor de dagelijkse werkzaamheden van het ESRB. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad ( 2 ) verleent het analytische, statistische, administratieve en logistieke ondersteuning van hoge kwaliteit aan het ESRB onder leiding van de voorzitter en het stuurcomité. Tevens doet het een beroep op technisch advies van de ESA’s, nationale centrale banken en nationale toezichthouders.

5.  Het in artikel 12 bedoelde wetenschappelijk adviescomité en het in artikel 13 bedoelde technisch adviescomité verlenen advies en bijstand over aangelegenheden die van belang zijn voor de werkzaamheden van het ESRB.

Artikel 5

Voorzitter en vicevoorzitters van het ESRB

▼M1

1.  Het ESRB wordt voorgezeten door de president van de ECB.

2.  De eerste vicevoorzitter wordt door de nationale stemgerechtigde leden van de algemene raad uit hun midden gekozen voor een termijn van vijf jaar, rekening houdend met de noodzaak van evenwichtige vertegenwoordiging van de lidstaten tussen deelnemende lidstaten in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad ( 3 ) en niet-deelnemende lidstaten. De eerste vicevoorzitter kan eenmaal worden herkozen.

▼B

3.  De tweede vicevoorzitter is de voorzitter van het Gemengd Comité, zoals benoemd overeenkomstig artikel 55, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.  De voorzitter en de vicevoorzitters lichten op een openbare hoorzitting van het Europees Parlement toe hoe zij voornemens zijn hun taken uit hoofde van deze verordening uit te oefenen.

5.  De voorzitter zit de vergaderingen van de algemene raad en van het stuurcomité voor.

6.  Als de voorzitter een vergadering niet kan bijwonen, zitten de vicevoorzitters, in volgorde van rangorde, de vergaderingen van de algemene raad en/of van het stuurcomité voor.

7.  Als de ambtstermijn van een lid van de algemene raad van de ECB dat als eerste vicevoorzitter is verkozen, verstrijkt vóór het einde van de termijn van vijf jaar, of als de eerste vicevoorzitter om welke reden ook zijn taken niet kan vervullen, wordt overeenkomstig lid 2 een nieuwe eerste vicevoorzitter verkozen.

▼M1

8.  De voorzitter is belast met de externe vertegenwoordiging van het ESRB. De voorzitter kan aan de eerste vicevoorzitter of, indien de eerste vicevoorzitter niet beschikbaar is en waar passend, aan de tweede vicevoorzitter of aan het hoofd van het secretariaat, bepaalde taken, zoals met betrekking tot de externe vertegenwoordiging van het ESRB, waaronder de presentatie van het werkprogramma, delegeren. Taken in verband met de verantwoordingsplicht en de rapportageverplichtingen van het ESRB op grond van artikel 19, leden 1, 4 en 5, kunnen niet worden gedelegeerd.

▼B

Artikel 6

Algemene raad

1.  De stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

a) 

de president en de vicepresident van de ECB;

▼M1

b) 

de presidenten van de nationale centrale banken. lidstaten waarin de nationale centrale bank geen overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ) of Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) aangewezen autoriteit is en waarin deze aangewezen autoriteit in haar bevoegdheidsgebied de leidende rol speelt op het gebied van financiële stabiliteit, kunnen als alternatief een vertegenwoordiger op hoog niveau van een overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU of Verordening (EU) nr. 575/2013 aangewezen autoriteit voordragen;

c) 

een vertegenwoordiger van de Commissie;

▼B

d) 

de voorzitter van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit);

e) 

de voorzitter van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit verzekeringen en bedrijfspensioenen);

f) 

de voorzitter van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit effecten en markten);

g) 

de voorzitter en de twee vicevoorzitters van het wetenschappelijk adviescomité;

h) 

de voorzitter van het technisch adviescomité.

2.  De niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

▼M1

a) 

afhankelijk van het besluit van elke lidstaat overeenkomstig lid 1, punt b), en overeenkomstig lid 3, een vertegenwoordiger op hoog niveau per lidstaat van de nationale toezichthoudende autoriteiten, van een nationale autoriteit die is belast met het voeren van macroprudentieel beleid, of van de nationale centrale bank, tenzij de president van de nationale centrale bank niet het in lid 1, punt b), bedoelde stemgerechtigde lid van de algemene raad is, in welk geval een vertegenwoordiger op hoog niveau van de nationale centrale bank het niet-stemgerechtigde lid van de algemene raad is;

▼B

b) 

de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité (EFC);

▼M1

c) 

de voorzitter van de Raad van toezicht van de ECB;

d) 

de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad opgericht bij Verordening.(EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ).

▼M1

3.  De in lid 2, onder punt a), bedoelde vertegenwoordigers op hoog niveau van de nationale autoriteiten, bedoeld in lid 2, onder punt a), rouleren afhankelijk van de te bespreken onderwerpen, tenzij de nationale autoriteiten van een bepaalde lidstaat besloten hebben een gezamenlijke vertegenwoordiger aan te wijzen.

▼B

4.  De algemene raad stelt het reglement van orde van het ESRB vast.

Artikel 7

Onpartijdigheid

▼M1

1.  Bij hun deelname aan de activiteiten van de algemene raad en van het stuurcomité of bij het verrichten van andere met het ESRB verband houdende werkzaamheden vervullen de leden van het ESRB hun taken op onpartijdige wijze en uitsluitend in het belang van de Unie in haar geheel. Zij vragen noch aanvaarden instructies van regeringen, instellingen van de Unie of andere publiek- of privaatrechtelijke organen.

▼B

2.  Noch de stemgerechtigde, noch de niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad mogen een functie in de financiële sector hebben.

3.  Lidstaten, instellingen van de Unie noch andere publiek- of privaatrechtelijke organen doen pogingen invloed uit te oefenen op de leden van het ESRB bij het uitvoeren van de in artikel 3, lid 2, vastgelegde taken.

▼M1

4.  Noch de stemgerechtigde, noch de niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad hebben een functie bij de centrale overheid van een lidstaat.

▼B

Artikel 8

Beroepsgeheim

1.  Leden van de algemene raad en welke andere personen ook die voor of in verband met het ESRB werkzaamheden verrichten of hebben verricht (onder meer het desbetreffende personeel van centrale banken, het wetenschappelijk adviescomité, het technisch adviescomité, de ESA’s en de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten), maken informatie die onder het beroepsgeheim valt niet openbaar, zelfs niet na afloop van hun functie.

▼M1

Deze alinea doet geen afbreuk aan de overeenkomstig artikel 19, lid 5, gevoerde vertrouwelijke mondelinge besprekingen.

▼B

2.  Door leden van het ESRB verkregen informatie mag alleen in de loop van en in het kader van het vervullen van hun in artikel 3, lid 2, vastgestelde taken worden gebruikt.

▼M1

2 bis.  De leden van het ESRB uit nationale centrale banken, nationale toezichthoudende autoriteiten en nationale autoriteiten die zijn belast met het voeren van macroprudentieel beleid kunnen, in hun hoedanigheid van leden van het ESRB, aan nationale autoriteiten of organen die verantwoordelijk zijn voor de stabiliteit van het financiële stelsel uit hoofde van het Unierecht of nationale regelingen informatie over de uitoefening van de aan het ESRB toevertrouwde taken verstrekken die nodig is voor de uitoefening van de wettelijke taken van die autoriteiten of organen, mits voldoende waarborgen zijn ingebouwd om te garanderen dat het toepasselijke Unierecht en nationale regelingen onverkort in acht worden genomen.

2 ter.  Indien de informatie afkomstig is van andere dan de in lid 2 bis genoemde autoriteiten, gebruiken de leden van het ESRB uit nationale centrale banken, nationale toezichthoudende autoriteiten en nationale autoriteiten die zijn belast met het voeren van macroprudentieel beleid, die informatie voor de uitoefening van hun wettelijke taken slechts met de uitdrukkelijke toestemming van die autoriteiten.

▼B

3.  Onverminderd artikel 16 en de toepassing van het strafrecht mogen vertrouwelijke gegevens waarvan de in lid 1 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm zodat individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd.

4.  Het ESRB stelt samen met de ESA’s specifieke vertrouwelijkheidsprocedures vast en voert deze in, ter beveiliging van informatie over individuele financiële instellingen en informatie waarmee individuele financiële instellingen kunnen worden geïdentificeerd.

Artikel 9

Vergaderingen van de algemene raad

1.  Gewone plenaire vergaderingen van de algemene raad worden door de voorzitter van het ESRB bijeengeroepen en hebben ten minste vier maal per jaar plaats. Buitengewone vergaderingen kunnen worden bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter van de het ESRB of op verzoek van ten minste een derde van de stemgerechtigde leden van de algemene raad.

2.  Elk lid is persoonlijk op de vergaderingen van de algemene raad aanwezig en mag niet worden vertegenwoordigd.

3.  In afwijking van lid 2 mag een lid dat gedurende een periode van ten minste drie maanden de vergaderingen niet kan bijwonen, een vervanger aanwijzen. Dat lid mag ook worden vervangen door een persoon die formeel is aangesteld overeenkomstig de voor de desbetreffende instelling geldende regels aangaande het tijdelijk vervangen van vertegenwoordigers.

▼M1

4.  In voorkomend geval kunnen vertegenwoordigers op hoog niveau van internationale financiële organisaties die direct met de in artikel 3, lid 2, vastgelegde taken van het ESRB verband houdende activiteiten uitoefenen, of de voorzitter van het Europees Parlement of een vertegenwoordiger van het Europees Parlement over onderwerpen inzake het Unierecht op het gebied van het macroprudentiële beleid, worden uitgenodigd om de vergaderingen van de algemene raad bij te wonen.

5.  Vertegenwoordigers op hoog niveau van de bevoegde autoriteiten van derde landen mogen, indien relevant voor de Unie, aan de werkzaamheden van het ESRB deelnemen. Het ESRB kan regelingen treffen tot nadere bepaling van met name de aard, de omvang en de procedurele aspecten van de betrokkenheid van die derde landen bij de werkzaamheden van het ESRB. Deze regelingen kunnen voorzien in vertegenwoordiging, op ad-hocbasis en als waarnemer, in de algemene raad en mogen alleen betrekking hebben op aangelegenheden die voor de Unie van belang zijn, met uitsluiting van alle gevallen waarin de situatie van afzonderlijke financiële instellingen of afzonderlijke lidstaten aan de orde kan komen.

6.  De besprekingen in de vergaderingen zijn vertrouwelijk. De algemene raad kan besluiten een verslag van zijn beraadslagingen openbaar te maken, onder voorbehoud van toepasselijke geheimhoudingsvoorschriften en op zodanige wijze dat het niet mogelijk is de afzonderlijke leden van de algemene raad of de afzonderlijke instellingen te identificeren. De algemene raad kan ook besluiten na afloop van zijn vergaderingen persconferenties te houden.

▼B

Artikel 10

Stemregelingen voor de algemene raad

1.  De stemgerechtigde leden van de algemene raad hebben elk één stem.

2.  Zonder afbreuk te doen aan de stemprocedures van artikel 18, lid 1, neemt de algemene raad zijn besluiten met een gewone meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van het ESRB beslissend.

3.  In afwijking van lid 2 is een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen nodig om een aanbeveling aan te nemen of een waarschuwing of aanbeveling openbaar te maken.

4.  Voor elke stemming in de algemene raad is een quorum van tweederde van de stemgerechtigde leden vereist. Indien het quorum niet bereikt is, kan de voorzitter van het ESRB een buitengewone vergadering bijeenroepen waarin besluiten kunnen worden genomen met een quorum van een derde van de stemgerechtigde leden. Het in artikel 6, lid 4, bedoelde reglement van orde voorziet in een passende kennisgevingstermijn voor het bijeenroepen van een buitengewone vergadering.

Artikel 11

Stuurcomité

1.  Het stuurcomité bestaat uit:

a) 

de voorzitter en eerste vicevoorzitter van het ESRB;

▼M1

b) 

het lid van de directie van de ECB dat is belast met financiële stabiliteit en macroprudentieel beleid;

c) 

vier nationale stemgerechtigde leden van de algemene raad, rekening houdend met de noodzaak van evenwichtige vertegenwoordiging van de lidstaten tussen deelnemende lidstaten in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en niet-deelnemende lidstaten. Zij worden voor een termijn van drie jaar verkozen door nationale stemgerechtigde leden van de algemene raad uit hun midden;

d) 

een vertegenwoordiger van de Commissie;

▼B

e) 

de voorzitter van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit);

f) 

de voorzitter van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit verzekeringen en bedrijfspensioenen);

g) 

de voorzitter van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit effecten en markten);

h) 

de voorzitter van het EFC;

i) 

de voorzitter van het wetenschappelijk adviescomité; en

j) 

de voorzitter van het technisch adviescomité.

Elke vacature voor een verkozen lid van het stuurcomité wordt vervuld via verkiezing van een nieuw lid door de algemene raad.

▼M1

2.  De voorzitter en de eerste vicevoorzitter van het ESRB beleggen samen ten minste elk kwartaal, vóór elke vergadering van de algemene raad, de vergaderingen van het stuurcomité. De voorzitter en de eerste vicevoorzitter kunnen ook samen ad-hocvergaderingen beleggen.

▼B

Artikel 12

Wetenschappelijk adviescomité

▼M1

1.  Het wetenschappelijk adviescomité bestaat uit de voorzitter van het technisch adviescomité en 15 deskundigen die beschikken over brede ervaring, vaardigheden en kennis met betrekking tot alle relevante sectoren van de financiële markt, die worden voorgesteld door het stuurcomité en goedgekeurd door de algemene raad voor een verlengbare ambtstermijn van vier jaar. De kandidaten zijn geen lid van de ESA’s en worden gekozen op basis van hun algemene deskundigheid, alsmede op basis van hun diverse ervaring op academisch gebied of in andere sectoren, met name in kleine en middelgrote ondernemingen of vakbonden, of als verstrekkers of afnemers van financiële diensten.

2.  De voorzitter en de twee vicevoorzitters van het wetenschappelijk adviescomité worden op voorstel van de voorzitter van het ESRB door de algemene raad aangesteld en beschikken elk over een hoog kennis- en ervaringsniveau, bijvoorbeeld via een relevante academische en professionele achtergrond op het gebied van het bankwezen, de effectenmarkten of verzekeringen en bedrijfspensioenen. De rol van voorzitter van het wetenschappelijk adviescomité wordt afwisselend door deze drie personen bekleed.

3.  Het wetenschappelijk adviescomité verleent overeenkomstig artikel 4, lid 5, advies en bijstand aan het ESRB, op verzoek van de voorzitter of de algemene raad van het ESRB.

▼B

4.  Het secretariaat van het ESRB ondersteunt de werkzaamheden van het wetenschappelijk adviescomité en het hoofd van het secretariaat neemt aan de vergaderingen deel.

▼M1

5.  Waar passend pleegt het wetenschappelijk adviescomité in een vroeg stadium overleg met belanghebbenden zoals marktdeelnemers, consumentenorganisaties en academische deskundigen, waarbij openheid en transparantie worden nagestreefd, tegelijkertijd rekening houdend met het vereiste van vertrouwelijkheid. Het overleg wordt op zo breed mogelijke schaal gepleegd, ter waarborging van een inclusieve benadering ten aanzien van alle geïnteresseerde partijen en relevante financiële sectoren, en de belanghebbenden krijgen een redelijke termijn om te reageren.

▼B

6.  Het wetenschappelijk adviescomité krijgt de beschikking over de nodige middelen om zijn taken succesvol af te ronden.

Artikel 13

Technisch adviescomité

1.  Het technisch adviescomité bestaat uit:

a) 

een vertegenwoordiger van elke nationale centrale bank en een vertegenwoordiger van de ECB;

b) 

één vertegenwoordiger per lidstaat van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten, overeenkomstig de tweede alinea;

c) 

een vertegenwoordiger van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit);

d) 

een vertegenwoordiger van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit verzekeringen en bedrijfspensioenen);

e) 

een vertegenwoordiger van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit effecten en markten);

▼M1

f) 

een vertegenwoordiger van de Commissie;

▼M1

f bis) 

een vertegenwoordiger van de Raad van toezicht van de ECB;

f ter) 

een vertegenwoordiger van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad;

▼B

g) 

een vertegenwoordiger van het EFC; en

h) 

een vertegenwoordiger van het wetenschappelijk adviescomité.

De toezichthoudende autoriteiten van elke lidstaat kiezen één vertegenwoordiger in het wetenschappelijk adviescomité. Met betrekking tot de vertegenwoordiging van nationale toezichthoudende autoriteiten uit hoofde van punt b) van de eerste alinea, rouleren de desbetreffende vertegenwoordigers, afhankelijk van de te bespreken onderwerpen, tenzij de nationale toezichthoudende autoriteiten van een bepaalde lidstaat besloten hebben om een gezamenlijke vertegenwoordiger aan te wijzen.

2.  De voorzitter van het technisch adviescomité wordt op voorstel van de voorzitter van het ESRB door de algemene raad aangesteld.

▼M1

3.  Het technisch adviescomité verleent overeenkomstig artikel 4, lid 5, advies en bijstand aan het ESRB, op verzoek van de voorzitter of de algemene raad van het ESRB.

▼B

4.  Het secretariaat van het ESRB ondersteunt de werkzaamheden van het technisch adviescomité en het hoofd van het secretariaat neemt aan de vergaderingen deel.

▼M1

4 bis.  Waar passend pleegt het technisch adviescomité in een vroeg stadium overleg met belanghebbenden zoals marktdeelnemers, consumentenorganisaties en academische deskundigen, waarbij openheid en transparantie worden nagestreefd, tegelijkertijd rekening houdend met het vereiste van vertrouwelijkheid. Dat overleg wordt op zo breed mogelijke schaal gepleegd, ter waarborging van een inclusieve benadering ten aanzien van alle geïnteresseerde partijen en relevante financiële sectoren, en de belanghebbenden krijgen een redelijke termijn om te reageren.

▼B

5.  Het technisch adviescomité krijgt de beschikking over de nodige middelen om zijn taken succesvol te vervullen.

▼M1

Artikel 14

Andere adviesbronnen

Bij het vervullen van de in artikel 3, lid 2, vastgelegde taken raadpleegt het ESRB indien nodig ook relevante belanghebbenden uit de private sector. Dit overleg wordt op zo breed mogelijke schaal gepleegd, ter waarborging van een inclusieve benadering ten aanzien van alle geïnteresseerde partijen en relevante financiële sectoren, en de belanghebbenden krijgen een redelijke termijn om te reageren.

▼B



HOOFDSTUK III

TAKEN

Artikel 15

Vergaring en uitwisseling van informatie

1.  Het ESRB voorziet de ESA’s van de informatie over risico’s die zij nodig hebben voor het vervullen van hun taken.

2.  Overeenkomstig de wetgeving van de Unie werken de ESA’s, het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), de Commissie, de nationale toezichthoudende autoriteiten en de nationale statistische autoriteiten nauw met het ESRB samen en verstrekken dit alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken.

3.  Onverminderd artikel 36, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordening (EU) nr. 1095/2010 mag het ESRB de ESA’s om informatie vragen, in de regel in samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat de individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd.

4.  Alvorens overeenkomstig dit artikel om informatie te verzoeken, gaat het ESRB eerst na welke bestaande statistieken reeds door het Europees statistisch systeem en door het ESCB zijn opgesteld, verspreid en ontwikkeld.

5.  Als de gevraagde informatie niet beschikbaar is of als deze niet tijdig beschikbaar wordt gesteld, mag het ESRB de informatie opvragen bij het ESCB, de nationale toezichthoudende autoriteiten of de nationale statistische autoriteiten. Als die informatie niet beschikbaar blijft, kan het ESRB de betrokken lidstaat daarom verzoeken, onverminderd de bevoegdheden van respectievelijk de Raad, de Commissie (Eurostat), de ECB, het Eurostelsel en het ESCB op het gebied van statistiek en gegevensvergaring.

6.  Als het ESRB verzoekt om informatie in niet-samengevatte of niet-geaggregeerde vorm, moet in het met redenen omklede verzoek worden uitgelegd waarom gegevens over de desbetreffende individuele financiële instelling systeemrelevant en noodzakelijk worden geacht in het licht van de bestaande marktsituatie.

▼M1

7.  Alvorens in te gaan op een verzoek om informatie in niet-samengevatte of niet-geaggregeerde vorm over toezichtskwesties, raadpleegt het ESRB naar behoren de betrokken Europese toezichthoudende autoriteit om zich ervan te vergewissen dat het verzoek gerechtvaardigd en evenredig is. Indien de betrokken Europese toezichthoudende autoriteit het verzoek niet gerechtvaardigd en evenredig acht, stuurt zij het onverwijld aan het ESRB terug en vraagt zij om aanvullende motivering. Nadat het ESRB aan de betrokken Europese toezichthoudende autoriteit de aanvullende motivering heeft verstrekt, zenden de adressaten van het verzoek de gevraagde informatie aan het ESRB toe, mits zij rechtmatige toegang hebben tot de betreffende informatie.

▼B

Artikel 16

Waarschuwingen en aanbevelingen

1.  Indien er significante risico’s voor de verwezenlijking van het in artikel 3, lid 1, genoemde doel zijn gedetecteerd, geeft het ESRB vroegtijdige waarschuwingen en doet het indien nodig aanbevelingen voor het nemen van corrigerende maatregelen, inclusief, waar van toepassing, aanbevelingen voor wetgevingsinitiatieven.

▼M1

2.  De waarschuwingen en aanbevelingen die het ESRB overeenkomstig artikel 3, lid 2, punten c) en d), van deze verordening geeft, kunnen van algemene of specifieke aard zijn en worden met name gericht tot de Unie, tot een of meer lidstaten, tot een of meer ESA’s, tot een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten, tot een of meer nationale autoriteiten die zijn belast met de toepassing van maatregelen voor het ondervangen van systeem- of macroprudentieel risico, tot de ECB voor de overeenkomstig artikel 4, leden 1 en 2, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 aan de ECB opgedragen taken, of tot overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) door de lidstaten aangewezen afwikkelingsautoriteiten of tot de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad. Indien een waarschuwing of aanbeveling tot één of meer nationale toezichthoudende autoriteiten of tot de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad is gericht, wordt/worden de desbetreffende lidsta(a)t(en) daarvan op de hoogte gebracht. Bij aanbevelingen wordt een welbepaalde termijn voor beleidsreactie vermeld. Aanbevelingen kunnen ook tot de Commissie worden gericht met betrekking tot de desbetreffende wetgeving van de Unie.

3.  Op hetzelfde tijdstip als dat waarop zij overeenkomstig lid 2 worden toegezonden aan de adressaten, worden de waarschuwingen en aanbevelingen met inachtneming van strikte geheimhoudingsvoorschriften toegezonden aan het Europees Parlement, aan de Raad, aan de Commissie en aan de ESA’s. Wanneer vertrouwelijke of niet-openbare waarschuwingen of aanbevelingen worden toegezonden, eist de algemene raad in voorkomend geval dat een overeenkomst wordt gesloten ter waarborging van de vertrouwelijkheid.

▼B

4.  Teneinde de alertheid op risico’s in de economie van de Unie te vergroten en dergelijke risico’s prioriteit te verlenen, stelt het ESRB in nauwe samenwerking met de andere bij het ESFS betrokken partijen een kleurensysteem op dat de verschillende risiconiveaus kan weergeven.

Na het opstellen van criteria voor een dergelijke classificatie wordt met de waarschuwingen en aanbevelingen van het ESRB van geval tot geval en waar passend aangegeven tot welke categorie een risico behoort.

Artikel 17

Follow-up van de aanbevelingen van het ESRB

▼M1

1.  Indien een in artikel 3, lid 2, punt d), bedoelde aanbeveling is gericht tot een van de in artikel 16, lid 2, bedoelde adressaten, deelt de adressaat het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB mee welke maatregelen hij in respons op de aanbeveling heeft genomen en verstrekt hij een motivering ingeval geen actie wordt ondernomen. In voorkomend geval stelt het ESRB, met inachtneming van strikte geheimhoudingsvoorschriften, de ESA’s onverwijld in kennis van de ontvangen antwoorden.

2.  Indien het ESRB concludeert dat zijn aanbeveling niet is opgevolgd of dat de adressaten niet op afdoende wijze motiveren waarom zij geen actie hebben ondernomen, stelt het, met inachtneming van strikte geheimhoudingsvoorschriften, de adressaten, het Europees Parlement, de Raad en de betrokken ESA’s hiervan in kennis.

▼B

3.  Na het nemen door het ESRB van een besluit als bedoeld in lid 2, naar aanleiding van een aanbeveling die openbaar gemaakt is volgens de procedure van artikel 18, lid 1, kan het Europees Parlement de voorzitter van het ESRB uitnodigen om dat besluit toe te lichten en kan/kunnen degene(n) tot wie de aanbeveling is gericht, verzoeken deel te mogen nemen aan een gedachtewisseling.

Artikel 18

Openbare waarschuwingen en aanbevelingen

1.  De algemene raad maakt, na de Raad voldoende lang van tevoren geïnformeerd te hebben opdat deze kan reageren, per afzonderlijk geval uit of een waarschuwing of aanbeveling openbaar moet worden gemaakt. In afwijking van artikel 10, lid 3, is steeds een quorum van twee derde vereist voor beslissingen die overeenkomstig dit lid door de algemene raad worden genomen.

2.  Als de algemene raad besluit een waarschuwing of aanbeveling openbaar te maken, moet hij degenen tot wie deze is gericht hiervan vooraf in kennis stellen.

3.  Degenen tot wie een aanbeveling of waarschuwing is gericht die door het ESRB openbaar is gemaakt, hebben ook het recht hun standpunten en argumentatie in reactie daarop openbaar te maken.

▼M1

4.  Ingeval de algemene raad besluit een waarschuwing of aanbeveling niet openbaar te maken, nemen de adressaten en, indien van toepassing, het Europees Parlement, de Raad, en de ESA’s alle nodige maatregelen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van die waarschuwing of aanbeveling.

▼B



HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Verantwoordings- en rapportageverplichtingen

▼M1

1.  Ten minste elk jaar, en vaker in geval van wijdverspreide financiële onrust, wordt de voorzitter van het ESRB door de bevoegde commissie uitgenodigd voor een hoorzitting in het Europees Parlement ter gelegenheid van de presentatie van het jaarverslag van het ESRB aan het Europees Parlement en de Raad. Deze hoorzitting vindt plaats buiten het kader van de monetaire dialoog tussen het Europees Parlement en de president van de ECB.

2.  Het in lid 1 van dit artikel bedoelde jaarverslag bevat de informatie die overeenkomstig artikel 18 van deze verordening op besluit van de algemene raad openbaar wordt gemaakt. Het jaarverslag wordt toegankelijk gemaakt voor het publiek en bevat een overzicht van de middelen die overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 1096/2010 ter beschikking zijn gesteld van het ESRB.

▼B

3.  Het ESRB onderzoekt ook specifieke kwesties op verzoek van het Europees Parlement, de Raad of de Commissie.

4.  Het Europees Parlement kan de voorzitter van het ESRB verzoeken te worden gehoord door de bevoegde commissies van het Europees Parlement.

5.  De voorzitter van het ESRB houdt ten minste tweemaal per jaar, en vaker indien zulks passend wordt geacht, met de voorzitter en de ondervoorzitters van de Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement achter gesloten deuren mondeling en vertrouwelijk overleg over de lopende activiteiten van het ESRB. Tussen het Europees Parlement en het ESRB wordt een overeenkomst gesloten waarin de organisatie van deze vergaderingen gedetailleerd wordt vastgelegd teneinde de in artikel 8 voorgeschreven volledige vertrouwelijkheid te realiseren. Het ESRB verstrekt de Raad een afschrift van deze overeenkomst.

▼M1

6.  Het ESRB antwoordt mondeling of schriftelijk op de vragen die het Europees Parlement of de Raad hem voorleggen. Het beantwoordt die vragen zonder onnodige vertraging. Ingeval vertrouwelijke informatie wordt doorgegeven, waarborgt het Europees Parlement de volledige vertrouwelijkheid van deze informatie overeenkomstig artikel 8 en lid 5 van dit artikel.

▼M1

Artikel 20

Herziening

Uiterlijk 31 december 2024 brengt de Commissie, na raadpleging van de ESRB-leden, verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad over de vraag of het noodzakelijk is de opdracht of organisatie van het ESRB te herzien, waarbij tevens mogelijke alternatieve modellen voor het huidige in overweging worden genomen.

▼B

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) Verordening (EU) nr. 1096/2010 van de Raad van 17 november 2010 tot toewijzing aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 162).

( 2 ) Zie bladzijde 162 van dit Publicatieblad.

( 3 ) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

( 4 ) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

( 5 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 6 ) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).

( 7 ) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).