02010R0904 — NL — 01.07.2021 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 904/2010 VAN DE RAAD van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 158 |
1 |
10.6.2013 |
||
L 348 |
1 |
29.12.2017 |
||
Gewijzigd bij: VERORDENING (EU) 2018/1541 VAN DE RAAD van 2 oktober 2018 |
L 259 |
1 |
16.10.2018 |
|
Gewijzigd bij: VERORDENING (EU) 2020/1108 VAN DE RAAD van 20 juli 2020 |
L 244 |
1 |
29.7.2020 |
|
L 259 |
1 |
16.10.2018 |
||
L 311 |
1 |
7.12.2018 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 904/2010 VAN DE RAAD
van 7 oktober 2010
betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
(herschikking)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Daartoe worden bij deze verordening regels en procedures vastgesteld, die de bevoegde autoriteiten in de lidstaten in staat stellen samen te werken en onderling alle inlichtingen uit te wisselen met het oog op een juiste btw-heffing, toe te zien op de juiste toepassing van de btw, met name bij intracommunautaire transacties, en de btw-fraude te bestrijden. Bij deze verordening worden met name de regels en procedures vastgesteld die de lidstaten in staat stellen deze inlichtingen te verzamelen en uit te wisselen langs elektronische weg.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„centraal verbindingsbureau” : het bureau dat uit hoofde van artikel 4, lid 1, is aangewezen en de primaire verantwoordelijkheid draagt voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking; |
b) |
„verbindingsdienst” : elk ander bureau dan het centrale verbindingsbureau dat uit hoofde van artikel 4, lid 2, door de bevoegde autoriteit als zodanig is aangewezen om op grond van deze verordening rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen; |
c) |
„bevoegde ambtenaar” : een ambtenaar die op grond van deze verordening rechtstreeks inlichtingen kan uitwisselen waartoe hem uit hoofde van artikel 4, lid 3, machtiging is verleend; |
d) |
„verzoekende autoriteit” : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt; |
e) |
„aangezochte autoriteit” : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht; |
f) |
„intracommunautaire transacties” : de intracommunautaire levering van goederen of de intracommunautaire verrichting van diensten; |
g) |
„intracommunautaire goederenlevering” : een goederenlevering die moet worden vermeld op de lijst bedoeld in artikel 262 van Richtlijn 2006/112/EG; |
h) |
„intracommunautaire verrichting van diensten” : een verrichting van diensten die moet worden vermeld op de lijst bedoeld in artikel 262 van Richtlijn 2006/112/EG; |
i) |
„intracommunautaire verwerving van goederen” : het verwerven van het recht om als eigenaar te beschikken over roerende lichamelijke zaken, als bedoeld in artikel 20 van Richtlijn 2006/112/EG; |
j) |
„btw-identificatienummer” : nummer waarin wordt voorzien bij de artikelen 214, 215 en 216 van Richtlijn 2006/112/EG; |
k) |
„administratief onderzoek” : alle door de lidstaten bij de uitoefening van hun taken verrichte controles, onderzoeken en andere acties gericht op het waarborgen van de juiste toepassing van de btw-wetgeving; |
l) |
„automatische uitwisseling” : het systematisch en zonder voorafgaand verzoek verstrekken van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat; |
m) |
„spontane uitwisseling” : het niet-systematisch, op willekeurige tijdstippen en zonder voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat; |
n) |
„persoon” :
i)
een natuurlijk persoon;
ii)
een rechtspersoon;
iii)
indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de wettelijke status van rechtspersoon bezit, of
iv)
een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm ervan, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die handelingen verricht welke aan btw onderworpen zijn; |
o) |
„geautomatiseerde toegang” : mogelijkheid om zonder uitstel toegang te krijgen tot een elektronisch systeem, om daarin vervatte inlichtingen te raadplegen; |
p) |
„langs elektronische weg” : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, met gebruikmaking van draden, radio, optische of andere elektromagnetische middelen; |
q) |
„CCN/CSI-netwerk” : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk (hierna „CCN” — common communication network) met gemeenschappelijke systeeminterface (hierna „CSI” — common system interface) gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Unie ontwikkeld heeft voor het elektronische berichtenverkeer tussen de autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen; |
r) |
„gelijktijdige controle” : de gecoördineerde controle van de fiscale aangelegenheden van een belastingplichtige of van onderling verbonden belastingplichtigen door ten minste twee deelnemende lidstaten die daarbij gemeenschappelijke of verwante belangen hebben. |
Artikel 3
De bevoegde autoriteiten zijn de autoriteiten namens welke deze verordening hetzij rechtstreeks, hetzij bij delegatie wordt toegepast:
Elke lidstaat deelt de Commissie uiterlijk op 1 december 2010 mee welke de voor de toepassing van deze verordening bevoegde autoriteit is, en stelt vervolgens de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging dienaangaande.
Kroatië deelt de Commissie uiterlijk op 1 juli 2013 mee welke de voor de toepassing van deze verordening bevoegde autoriteit is, en stelt vervolgens de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging dienaangaande, zoals vermeld in de tweede alinea.
De Commissie stelt een lijst van alle bevoegde autoriteiten ter beschikking van de lidstaten en maakt deze informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Artikel 5
Wanneer een verbindingsdienst of een bevoegde ambtenaar een verzoek of een antwoord op een verzoek om bijstand verzendt of ontvangt, stelt deze het centrale verbindingsbureau van de eigen lidstaat hiervan overeenkomstig de bepalingen van deze lidstaat in kennis.
Artikel 6
Wanneer een verbindingsdienst of een bevoegde ambtenaar een verzoek om bijstand ontvangt dat een optreden buiten zijn territoriale bevoegdheid of ambtsgebied vereist, geeft hij het verzoek onverwijld door aan het centrale verbindingsbureau van de eigen lidstaat en stelt hij de verzoekende autoriteit hiervan in kennis. In dat geval vangt de in artikel 10 bedoelde termijn aan op de dag nadat het verzoek om bijstand aan het centrale verbindingsbureau is doorgezonden.
HOOFDSTUK II
UITWISSELING VAN INLICHTINGEN OP VERZOEK
AFDELING 1
Verzoek om inlichtingen en om administratieve onderzoeken
Artikel 7
▼M3 M5 —————
Niettegenstaande de eerste alinea kan een onderzoek naar de bedragen die zijn aangegeven of hadden moeten zijn aangegeven door een in de lidstaat van de aangezochte autoriteit gevestigde belastingplichtige in verband met door deze belastingplichtige verrichte leveringen van goederen of diensten, en die belastbaar zijn in de lidstaat van de verzoekende autoriteit, uitsluitend worden geweigerd op een van de volgende gronden:
op de in artikel 54, lid 1, bedoelde gronden, die door de aangezochte autoriteit zijn beoordeeld overeenkomstig een verklaring van beste praktijken met betrekking tot het verband tussen het onderhavige lid en artikel 54, lid 1, die overeenkomstig de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, dient te worden vastgesteld;
op de in artikel 54, leden 2, 3 en 4, bedoelde gronden;
op grond van het feit dat de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit over dezelfde belastingplichtige al inlichtingen heeft verstrekt die verkregen zijn in het kader van een administratief onderzoek dat minder dan twee jaar voordien heeft plaatsgevonden.
Indien de aangezochte autoriteit op de onder a) of b) bedoelde gronden weigert een administratief onderzoek als bedoeld in de tweede alinea in te stellen, verstrekt zij de verzoekende autoriteit niettemin de datums en bedragen van alle relevante leveringen van goederen en diensten die de belastingplichtige de twee voorgaande jaren in de lidstaat van de verzoekende autoriteit heeft verricht.
Indien de aangezochte lidstaat daarom verzoekt, nemen door de verzoekende lidstaten gemachtigde ambtenaren deel aan het administratieve onderzoek. Dat administratieve onderzoek wordt gezamenlijk verricht en wordt gevoerd onder leiding van en overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte lidstaat. De ambtenaren van de verzoekende autoriteiten hebben toegang tot dezelfde plaatsen en bescheiden als de ambtenaren van de aangezochte autoriteit, en zij kunnen, voor zover zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat voor zijn ambtenaren is toegestaan, belastingplichtigen ondervragen. De controlebevoegdheden van de ambtenaren van de verzoekende autoriteiten worden uitsluitend met het oog op het voeren van het administratief onderzoek uitgeoefend.
Indien de aangezochte lidstaat niet heeft verzocht om ambtenaren van de verzoekende lidstaten, moeten de ambtenaren van elke van de verzoekende lidstaten de mogelijkheid hebben om tijdens het administratieve onderzoek aanwezig te zijn met het oog op het uitoefenen van de in artikel 28, lid 2, bedoelde bevoegdheden, voor zover de voorwaarden krachtens de nationale wetgeving van de aangezochte lidstaat zijn vervuld. De ambtenaren van die verzoekende lidstaten kunnen in ieder geval aanwezig zijn voor overleg.
Indien ambtenaren van de verzoekende lidstaten moeten deelnemen aan of aanwezig zijn tijdens het administratieve onderzoek, wordt dat onderzoek uitsluitend verricht indien die deelname of aanwezigheid met het oog op het administratieve onderzoek is verzekerd.
Artikel 8
De krachtens artikel 7 ingediende verzoeken om inlichtingen of administratieve onderzoeken worden doorgegeven door middel van een standaardformulier dat volgens de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, wordt vastgesteld, behalve in de in artikel 50 bedoelde gevallen of in uitzonderingsgevallen mits het verzoek een toelichting van de redenen waarom het standaardformulier niet geschikt is, bevat.
Artikel 9
AFDELING 2
Termijn voor het verstrekken van inlichtingen
Artikel 10
De aangezochte autoriteit gaat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek, over tot het verstrekken van de in de artikelen 7 en 9 bedoelde inlichtingen.
Ingeval deze inlichtingen de aangezochte autoriteit echter reeds ter beschikking staan, wordt deze termijn ingekort tot ten hoogste één maand.
Artikel 11
Voor bijzondere categorieën gevallen kunnen de aangezochte en de verzoekende autoriteit andere termijnen dan die van artikel 10 overeenkomen.
Artikel 12
Wanneer de aangezochte autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de verzoekende autoriteit onverwijld schriftelijk mee waarom zij de termijn niet kan nakomen, en wanneer zij denkt waarschijnlijk aan het verzoek te kunnen voldoen.
HOOFDSTUK III
UITWISSELING VAN INLICHTINGEN ZONDER VOORAFGAAND VERZOEK
Artikel 13
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zenden de in artikel 1 bedoelde inlichtingen zonder voorafgaand verzoek toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaten in de volgende situaties:
wanneer de belastingheffing wordt geacht plaats te vinden in de lidstaat van bestemming en de door de lidstaat van oorsprong verstrekte inlichtingen noodzakelijk zijn voor de doeltreffendheid van het controlesysteem van de lidstaat van bestemming;
wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat in de andere lidstaat een inbreuk op de btw-wetgeving heeft of vermoedelijk heeft plaatsgevonden;
wanneer in de andere lidstaat gevaar voor belastingderving bestaat.
De Commissie stelt de standaardformulieren bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 14
Volgens de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, wordt bepaald:
welke precieze categorieën inlichtingen automatisch moeten worden uitgewisseld;
hoe vaak ieder van die categorieën inlichtingen automatisch moet worden uitgewisseld;
hoe de automatische uitwisseling van inlichtingen in de praktijk moet plaatsvinden.
Een lidstaat kan ervan afzien aan de automatische uitwisseling van één of meer van die categorieën inlichtingen deel te nemen indien het vergaren van inlichtingen voor dergelijke uitwisseling zou vergen dat aan btw-plichtigen nieuwe verplichtingen worden opgelegd of de lidstaat een buitensporige administratieve last zou opleggen.
Eenmaal per jaar worden de resultaten van de automatische uitwisseling van iedere categorie inlichtingen door het in artikel 58, lid 1, bedoelde comité bezien, teneinde te garanderen dat dit type uitwisseling alleen plaatsvindt als dit de meest efficiënte wijze is om inlichtingen uit te wisselen.
Artikel 15
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten geven de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten door middel van spontane uitwisseling alle in artikel 13, lid 1, bedoelde inlichtingen door, die niet verstrekt zijn uit hoofde van de automatische uitwisseling als bedoeld in artikel 14, waarvan zij kennis hebben en waarvan zij menen dat zij voor die bevoegde autoriteiten van nut kunnen zijn.
HOOFDSTUK IV
TERUGMELDING
Artikel 16
Een bevoegde autoriteit die uit hoofde van artikel 7 of artikel 15 inlichtingen verstrekt, kan de ontvangende bevoegde autoriteit om een terugmelding hierover verzoeken. Indien een dergelijk verzoek is gedaan, doet de bevoegde autoriteit die de inlichtingen ontvangt, zonder afbreuk te doen aan de in haar lidstaat geldende voorschriften inzake belastinggeheim en gegevensbescherming, en mits dit geen onevenredige administratieve lasten veroorzaakt, zo spoedig mogelijk een terugmelding. De wijze waarop dit in de praktijk geschiedt, wordt volgens de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, vastgesteld.
HOOFDSTUK V
OPSLAG EN UITWISSELING VAN SPECIFIEKE INLICHTINGEN
Artikel 17
Elke lidstaat slaat in een elektronisch systeem de volgende inlichtingen op:
de inlichtingen die hij overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG vergaart;
de uit hoofde van artikel 213 van Richtlijn 2006/112/EG verzamelde gegevens met betrekking tot de identiteit, de activiteit, de rechtsvorm en het adres van de personen aan wie hij een btw-identificatienummer heeft toegekend, en de datum van toekenning van dat nummer;
gegevens betreffende de btw-identificatienummers die hij heeft toegekend en die niet meer geldig zijn, onder vermelding van de datum waarop zij ongeldig zijn geworden;
de inlichtingen die hij overeenkomstig de artikelen 360, 361, 364, 365, 369 quater, 369 septies, 369 octies, 369 sexdecies, 369 septdecies, 369 vicies en 369 unvicies van Richtlijn 2006/112/EG vergaart;
de inlichtingen die hij overeenkomstig artikel 143, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2006/112/EG vergaart, alsook het land van oorsprong, het land van bestemming, de goederencode, de valuta, het totale bedrag, de wisselkoers, de prijs van het artikel en het nettogewicht;
gegevens over de overeenkomstig artikel 369 octodecies van Richtlijn 2006/112/EG toegekende btw-identificatienummers, en, voor elk btw-identificatienummer dat door een lidstaat is toegekend, de totale waarde van de op grond van artikel 143, lid 1, punt ca), vrijgestelde ingevoerde goederen gedurende elke maand.
Artikel 18
Met het oog op het gebruik van de in artikel 17 bedoelde inlichtingen in het kader van de bij deze verordening ingestelde procedures worden die inlichtingen beschikbaar gehouden voor een periode van ten minste vijf jaar, te rekenen vanaf het einde van het eerste kalenderjaar waarin toegang tot de inlichtingen moet worden verleend.
Artikel 19
De lidstaten zorgen ervoor dat de in het in artikel 17 bedoelde elektronische systeem beschikbare inlichtingen actueel blijven en volledig en accuraat zijn.
Volgens de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, worden criteria vastgesteld aan de hand waarvan wordt bepaald welke wijzigingen niet relevant, essentieel of nuttig zijn en derhalve niet behoeven te worden aangebracht.
Artikel 20
Artikel 21
Wat de in artikel 17, lid 1, onder a), bedoelde inlichtingen betreft, zijn ten minste de volgende gegevens toegankelijk:
de btw-identificatienummers die zijn toegekend door de lidstaat die de inlichtingen ontvangt;
de totale waarde van alle intracommunautaire goederenleveringen en de totale waarde van alle intracommunautaire diensten die verricht zijn ten behoeve van personen aan wie de onder a) bedoelde nummers zijn toegekend, door alle handelaren die in de lidstaat die de inlichtingen verschaft een btw-identificatienummer hebben gekregen;
de btw-identificatienummers van de personen die de onder b) bedoelde goederenlevering of dienstverrichting hebben verricht en de btw-identificatienummers van de personen die overeenkomstig artikel 262, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG informatie hebben verstrekt over de personen aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld onder a) is toegekend;
de totale waarde van de onder b) bedoelde goederenleveringen en diensten die door elk van de onder c) bedoelde personen zijn verricht ten behoeve van elke persoon aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld onder a) is toegekend;
de totale waarde van de onder b) bedoelde goederenleveringen en dienstverrichtingen die door elk van de onder c) bedoelde personen zijn verricht ten behoeve van elke persoon aan wie een btw-identificatienummer door een andere lidstaat is toegekend, en voor elke persoon die overeenkomstig artikel 262, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG informatie heeft verstrekt, zijn btw-identificatienummer en de informatie die hij heeft verstrekt over elke persoon aan wie een btw-identificatienummer door een andere lidstaat is toegekend, onder de volgende voorwaarden:
de toegang houdt verband met een onderzoek naar een vermoeden van fraude of heeft tot doel fraude op te sporen;
de toegang verloopt via een Eurofisc-verbindingsambtenaar als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikt over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor de elektronische systemen die toegang tot deze inlichtingen bieden.
▼M3 M5 —————
De onder b), d) en e) bedoelde waarden worden uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat die de inlichtingen verschaft, en hebben betrekking op de overeenkomstig artikel 263 van Richtlijn 2006/112/EG voor iedere belastingplichtige vastgestelde tijdvakken voor indiening van de lijsten.
Wat de in artikel 17, lid 1, onder f), bedoelde inlichtingen betreft, zijn de volgende gegevens toegankelijk:
de btw-identificatienummers die zijn toegekend door de lidstaat die de inlichtingen ontvangt;
het btw-identificatienummer van de invoerder of van zijn fiscaal vertegenwoordiger die de goederen levert aan personen aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld onder a) van dit lid is toegekend;
het land van oorsprong, het land van bestemming, de goederencode, het totale bedrag en het nettogewicht van de goederen waarvan de invoer wordt gevolgd door een intracommunautaire levering van die goederen door elk van de onder b) van dit lid bedoelde personen aan elke persoon aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld onder a) van dit lid is toegekend;
het land van oorsprong, het land van bestemming, de goederencode, de valuta, het totale bedrag, de wisselkoers, de prijs van het artikel en het nettogewicht van de goederen waarvan de invoer wordt gevolgd door een intracommunautaire levering van die goederen door elk van de onder b) van dit lid bedoelde personen aan elke persoon aan wie door een andere lidstaat een btw-identificatienummer is toegekend, onder de volgende voorwaarden:
de toegang houdt verband met een onderzoek naar een vermoeden van fraude of heeft tot doel fraude op te sporen;
de toegang verloopt via een Eurofisc-verbindingsambtenaar als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikt over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor de elektronische systemen die toegang tot deze inlichtingen bieden.
De onder c) en d) van de eerste alinea bedoelde waarden worden uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat die de inlichtingen verschaft, en hebben betrekking op elk goederenitem op de douaneverklaring die wordt ingediend.
Artikel 21 bis
Iedere lidstaat verleent de bevoegde autoriteit van iedere andere lidstaat geautomatiseerde toegang tot de volgende inlichtingen betreffende nationale voertuigregistraties:
identificatiegegevens met betrekking tot voertuigen;
identificatiegegevens met betrekking tot de eigenaars of houders van het voertuig op wier naam het voertuig is ingeschreven, zoals omschreven in de wetgeving van de lidstaat van inschrijving.
Onder de volgende voorwaarden wordt toegang verleend tot de in lid 1 bedoelde inlichtingen:
de toegang houdt verband met een onderzoek naar een vermoeden van btw-fraude of heeft tot doel btw-fraude op te sporen;
de toegang verloopt via een Eurofisc-verbindingsambtenaar als bedoeld in artikel 36, lid 1, die beschikt over een persoonlijke gebruikersidentificatie voor de elektronische systemen die toegang tot deze inlichtingen bieden.
Artikel 22
De lidstaten passen de op grond van de uitkomst van hun risicobeoordeling geboden procedures voor het controleren van deze gegevens toe. De controles worden in beginsel uitgevoerd vóór de identificatie, of, indien voorafgaand aan de identificatie louter voorlopige controles worden verricht, binnen een periode van niet meer dan zes maanden na de identificatie.
Artikel 23
De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste in de volgende gevallen het in artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde btw-identificatienummer in het in artikel 17 van deze richtlijn bedoelde elektronische systeem als ongeldig wordt getoond:
de voor btw-doeleinden geïdentificeerde personen verklaren dat zij niet langer een economische activiteit als bedoeld in artikel 9 van Richtlijn 2006/112/EG verrichten, of de bevoegde belastingadministratie is van oordeel dat zij niet langer een economische activiteit verrichten. Een belastingadministratie kan meer bepaald oordelen dat een persoon zijn economische activiteit heeft beëindigd indien deze geen aangiften en lijsten heeft ingediend gedurende een jaar na het verstrijken van de indieningstermijn voor de eerste ontbrekende aangifte of lijst, ofschoon die persoon daartoe gehouden was. De persoon heeft het recht het bestaan van een economische activiteit met andere middelen aan te tonen;
personen hebben met het oog op het verkrijgen van een btw-identificatie valse gegevens verstrekt of hebben nagelaten wijzigingen in hun gegevens mede te delen, en, mocht de belastingadministratie daarvan op de hoogte geweest zijn, zou deze laatste de identificatie voor btw-doeleinden hebben geweigerd of het btw-identificatienummer hebben ingetrokken.
Artikel 24
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de toepassing van de artikelen 17 tot en met 21 bis inlichtingen langs elektronische weg uitwisselen, nemen zij de maatregelen die noodzakelijk zijn om naleving van artikel 55 te verzekeren.
De lidstaten dragen de verantwoordelijkheid voor alle ontwikkelingen van hun systemen die nodig zijn om de uitwisseling van die inlichtingen mogelijk te maken via het CCN/CCI-netwerk of elk ander vergelijkbaar beveiligd netwerk dat wordt gebruikt voor het langs elektronische weg uitwisselen van de in artikel 21 bis bedoelde inlichtingen.
HOOFDSTUK VI
VERZOEK TOT ADMINISTRATIEVE NOTIFICATIE
Artikel 25
Op verzoek van de verzoekende autoriteit gaat de aangezochte autoriteit, overeenkomstig de geldende voorschriften betreffende de kennisgeving van gelijksoortige akten van de lidstaat waar de aangezochte autoriteit is gevestigd, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle akten en beslissingen die uitgaan van de bevoegde autoriteiten en betrekking hebben op de toepassing van de btw-wetgeving op het grondgebied van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit gevestigd is.
Artikel 26
Het verzoek tot kennisgeving, waarin het voorwerp van de akte of beslissing waarvan kennis moet worden gegeven, vermeldt tevens de naam, het adres en alle overige gegevens die nodig zijn ter bepaling van de geadresseerde.
Artikel 27
De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het gevolg dat aan het verzoek tot kennisgeving wordt gegeven en, meer in het bijzonder, van de datum waarop de kennisgeving van de akte of beslissing aan de geadresseerde heeft plaatsgevonden.
HOOFDSTUK VII
AANWEZIGHEID IN ADMINISTRATIEKANTOREN EN TIJDENS ADMINISTRATIEVE ONDERZOEKEN EN GEZAMENLIJK VERRICHTE ADMINISTRATIEVE ONDERZOEKEN
Artikel 28
Indien zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte lidstaat is toegestaan, oefenen de ambtenaren van de verzoekende lidstaten dezelfde controlebevoegdheden uit als die welke aan de ambtenaren van de aangezochte lidstaat zijn verleend.
De controlebevoegdheden van de ambtenaren van de verzoekende autoriteiten worden uitsluitend met het oog op het voeren van het administratief onderzoek uitgeoefend.
De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat de deelnemende autoriteiten, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, een gemeenschappelijk onderzoeksverslag opstellen.
HOOFDSTUK VIII
GELIJKTIJDIGE CONTROLES
Artikel 29
De lidstaten kunnen overeenkomen dat zij overgaan tot gelijktijdige controles wanneer dergelijke controles door hen efficiënter worden geacht dan door slechts één lidstaat uitgevoerde controles.
Artikel 30
HOOFDSTUK IX
INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE BELASTINGPLICHTIGEN
Artikel 31
▼M2 —————
Artikel 32
HOOFDSTUK X
EUROFISC
Artikel 33
In het kader van Eurofisc:
stellen de lidstaten een multilateraal vroegtijdig waarschuwingsmechanisme ter bestrijding van btw-fraude in;
verrichten en coördineren de lidstaten de snelle multilaterale uitwisseling en de gezamenlijke verwerking en analyse van doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude op de beleidsgebieden waarop Eurofisc actief is (hierna „Eurofisc-werkterreinen” genoemd);
coördineren de lidstaten de werkzaamheden die de in artikel 36, lid 1, bedoelde Eurofisc-verbindingsambtenaren van de deelnemende lidstaten verrichten in reactie op ontvangen waarschuwingen en inlichtingen;
coördineren de lidstaten de door de deelnemende lidstaten gevoerde administratieve onderzoeken naar fraude die is vastgesteld door de in artikel 36, lid 1, bedoelde Eurofisc-verbindingsambtenaren, zonder bevoegdheid om van de lidstaten te vereisen dat zij administratieve onderzoeken verrichten.
Artikel 34
Artikel 35
De Commissie geeft Eurofisc technische en logistieke ondersteuning. De Commissie heeft geen toegang tot de in artikel 1 bedoelde inlichtingen die via Eurofisc kunnen worden uitgewisseld, behalve in de in artikel 55, lid 2, vastgestelde omstandigheden.
Artikel 36
De verbindingsambtenaren van de lidstaten:
komen overeen welke Eurofisc-werkterreinen worden ingesteld en afgesloten;
onderzoeken alle aangelegenheden die verband houden met de praktische werking van Eurofisc;
beoordelen, ten minste op jaarbasis, hoe effectief en efficiënt de Eurofisc-activiteiten worden verricht;
geven hun goedkeuring aan het in artikel 37 bedoelde jaarlijkse verslag.
De Eurofisc-werkterreincoördinatoren hebben tot taak:
de van de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze bijeen te brengen en alle inlichtingen aan de overige deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren beschikbaar te stellen; deze inlichtingen worden langs elektronische weg uitgewisseld;
ervoor te zorgen dat de van de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze worden verwerkt en geanalyseerd samen met de relevante doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude die overeenkomstig deze verordening zijn verstrekt of verzameld, en het resultaat aan alle deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren beschikbaar te stellen;
alle deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren terugmeldingen te doen toekomen;
jaarlijks verslag uit te brengen over de activiteiten op hun werkterrein aan de verbindingsambtenaren van de lidstaten.
Artikel 37
De Eurofisc-voorzitter brengt jaarlijks verslag uit over de activiteiten op alle werkterreinen aan het in artikel 58, lid 1, bedoelde comité.
De Commissie stelt de procedures met betrekking tot Eurofisc bij uitvoeringshandeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK XI
BEPALINGEN INZAKE DE BIJZONDERE REGELINGEN VAN TITEL XII, HOOFDSTUK 6, VAN RICHTLIJN 2006/112/EG
AFDELING 1
Bepalingen geldig tot en met 31 december 2014
Artikel 38
De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG. De in artikel 358 van die richtlijn opgenomen definities gelden ook voor de toepassing van dit hoofdstuk.
Artikel 39
Artikel 40
Artikel 41
Artikel 42
De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg mededeling van de relevante bankrekeningnummers voor de ontvangst van betalingen overeenkomstig artikel 41.
De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten onverwijld langs elektronische weg mededeling van wijzigingen van het normale belastingtarief.
AFDELING 2
Bepalingen geldig vanaf 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2021
Artikel 43
De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijzondere regelingen van titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG.
Artikel 44
De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht waarin deze inlichtingen wordt verzonden, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.
Artikel 45
Artikel 46
Wat betreft de betalingen die, overeenkomstig de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG naar de lidstaat van verbruik moeten worden overgemaakt, mag de lidstaat van identificatie van de in de leden 1 en 2 bedoelde bedragen de volgende percentages inhouden:
van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016: 30 %,
van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018: 15 %,
met ingang van 1 januari 2019: 0 %.
Artikel 47
De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg mededeling van de relevante bankrekeningnummers voor de ontvangst van betalingen overeenkomstig artikel 46.
De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten en de Commissie onverwijld langs elektronische weg mededeling van wijzigingen van het toepasselijke belastingtarief voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten en langs elektronische weg verrichte diensten.
AFDELING 3
Bepalingen geldig vanaf 1 juli 2021
Artikel 47 bis
De bepalingen van deze afdeling zijn geldig vanaf 1 juli 2021.
Artikel 47 ter
Artikel 47 quater
Artikel 47 quinquies
De lidstaat van identificatie zendt de gegevens, bedoeld in lid 2 van artikel 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG ook toe aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat van waaruit goederen worden verzonden of vervoerd, en de gegevens, bedoeld in lid 3 van artikel 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG aan de bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat van vestiging.
De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de btw-aangifte moet worden opgesteld in een andere valuta dan de euro, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatste dag van het belastingtijdvak geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag heeft bekendgemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
Artikel 47 sexies
De lidstaat van identificatie zendt de lidstaat van verbruik onverwijld langs elektronische weg de informatie toe die nodig is om te bepalen met welke btw-aangifte een betaling overeenstemt.
Artikel 47 septies
De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de betaling in een andere valuta dan de euro dient te geschieden, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatste dag van het belastingtijdvak geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag heeft bekendgemaakt of, als er die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
De storting vindt plaats uiterlijk 20 dagen na het eind van de maand waarin de betaling is ontvangen.
Artikel 47 octies
De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg mededeling van de relevante bankrekeningnummers voor de ontvangst van betalingen overeenkomstig artikel 47 septies.
De lidstaten doen de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten en de Commissie onverwijld langs elektronische weg mededeling van wijzigingen van de toepasselijke belastingtarieven voor het leveren van goederen en het verrichten van diensten waarop de bijzondere regelingen van toepassing zijn.
Artikel 47 nonies
Bij invoer van goederen waarvoor de btw moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere regeling in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG, voeren de lidstaten een elektronische controle uit van de geldigheid van het individuele btw-identificatienummer dat overeenkomstig artikel 369 octodecies van die richtlijn werd toegekend en uiterlijk bij de indiening van de invoerverklaring werd meegedeeld.
Artikel 47 decies
Artikel 47 undecies
De eerste alinea geldt slechts met betrekking tot een administratief onderzoek betreffende de speciale regelingen.
Wanneer wordt overeengekomen dat een administratief onderzoek nodig is, stelt de lidstaat van identificatie de andere lidstaten hiervan in kennis.
Dit vormt geen beletsel voor andere lidstaten om overeenkomstig hun nationale wetgeving maatregelen te nemen.
Artikel 47 duodecies
De lidstaten verlenen de Commissie toestemming om rechtstreeks inlichtingen te extraheren uit de door het in artikel 53 bedoelde computersysteem gegenereerde berichten, met het oog op geaggregeerde statistieken en voor diagnostische doeleinden uit hoofde van artikel 17, lid 1, punten d) en e). Deze inlichtingen bevatten geen gegevens over individuele belastingplichtigen.
Artikel 47 terdecies
Met het oog op de eenvormige toepassing van deze verordening wordt de Commissie gemachtigd de volgende maatregelen vast te stellen volgens de in artikel 58, lid 2, bedoelde procedure:
de technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, voor het verstrekken van de in artikel 47 ter, lid 1, artikel 47 quater, lid 1, en artikel 47 quinquies, lid 1, bedoelde inlichtingen en het in artikel 47 decies, lid 3, bedoelde standaardformulier;
de technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, voor het verstrekken van de in artikel 47 ter, leden 2 en 3, artikel 47 quater, leden 2 en 3, artikel 47 quinquies, lid 2, artikel 47 sexies, artikel 47 septies, lid 2, artikel 47 decies, leden 1, 2 en 4, artikel 47 undecies, leden 1, 2 en 3, bedoelde inlichtingen, alsook de technische middelen voor het doorgeven van deze inlichtingen;
de technische details voor het doorgeven van de in artikel 47 octies bedoelde inlichtingen tussen de lidstaten onderling;
de technische details betreffende de verificatie van de in artikel 47 nonies bedoelde inlichtingen door de lidstaat van invoer;
de in artikel 47 duodecies bedoelde, door de Commissie te extraheren geaggregeerde statistische en diagnostische inlichtingen, alsook de technische middelen voor de extractie van deze inlichtingen.
HOOFDSTUK XII
UITWISSELING EN BEWARING VAN GEGEVENS IN HET KADER VAN DE PROCEDURE VOOR DE TERUGGAAF VAN DE BTW AAN BELASTINGPLICHTIGEN DIE NIET IN DE LIDSTAAT VAN TERUGGAAF MAAR IN EEN ANDERE LIDSTAAT GEVESTIGD ZIJN
Artikel 48
Wanneer de lidstaat van vestiging vaststelt dat een belastingplichtige die overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG om teruggaaf van btw verzoekt, belastingschulden in die lidstaat van vestiging heeft, kan hij de belastingplichtige de toestemming vragen om de terug te geven btw rechtstreeks over te maken aan die lidstaat om de openstaande belastingschulden aan te zuiveren. Indien de belastingplichtige toestemming tot die overmaking verleent, deelt de lidstaat van vestiging aan de lidstaat van teruggaaf het bedrag mee waarvoor toestemming is verkregen, en maakt de lidstaat van teruggaaf dit bedrag namens de belastingplichtige over aan de lidstaat van vestiging. De lidstaat van vestiging deelt de belastingplichtige overeenkomstig zijn nationale wetgeving en administratieve praktijk mee of zijn belastingschuld met het overgemaakte bedrag ten dele of geheel is aangezuiverd. De overmaking van de btw-teruggaaf aan de lidstaat van vestiging laat het recht van de lidstaat van teruggaaf echter onverlet om de schulden die de belastingplichtige in laatstgenoemde lidstaat heeft, in te vorderen.
Indien de belastingschulden in de lidstaat van vestiging het onderwerp van betwisting vormen, kan de overmaking van de bedragen van teruggaaf met instemming van de belastingplichtige door de lidstaat van vestiging worden gebruikt als een bewarende maatregel, voor zover een daadwerkelijke rechterlijke toetsing in die lidstaat is gewaarborgd.
De in de eerste alinea bedoelde geharmoniseerde codes worden volgens de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure vastgesteld op basis van de NACE-nomenclatuur van Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ( 1 ).
HOOFDSTUK XIII
BETREKKINGEN MET DE COMMISSIE EN ANDERE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE UNIE
Artikel 49
HOOFDSTUK XIV
BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN
Artikel 50
De bevoegde autoriteiten kunnen, met inachtneming van de nationale voorschriften betreffende de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen, de krachtens deze verordening ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd, en
het betrokken derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde karakter van verrichtingen die in strijd zijn met de btw-wetgeving.
HOOFDSTUK XV
VOORWAARDEN VOOR DE UITWISSELING VAN INLICHTINGEN
Artikel 51
Een autoriteit die een verzoek of inlichtingen ontvangt zonder de beoogde ontvanger te zijn, stuurt onverwijld en in elk geval uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst de verzender een bericht langs elektronische weg.
Artikel 52
De verzoeken om bijstand, waaronder de verzoeken tot kennisgeving, en de bijgevoegde stukken mogen gesteld zijn in een door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal. Deze verzoeken gaan slechts in bijzondere gevallen, op grond van een met redenen omkleed verzoek van de aangezochte autoriteit, vergezeld van een vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat waar die autoriteit is gevestigd.
Artikel 53
De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat bestaande of nieuwe communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die nodig zijn voor de uitwisseling van inlichtingen als omschreven in deze verordening operationeel zijn. Volgens de procedure waarin artikel 58, lid 2, voorziet, wordt besloten over een overeenkomst inzake het niveau van de dienstverlening tot borging van de kwaliteit en de omvang van de diensten die de Commissie en de lidstaten verlenen met het oog op de werking van deze communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen. De Commissie is verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van het CCN/CSI-netwerk die nodig is om de uitwisseling van die inlichtingen tussen de lidstaten mogelijk te maken. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van hun systemen die nodig is om de uitwisseling van de inlichtingen via het CCN/CSI-netwerk mogelijk te maken.
De lidstaten zien af van iedere eis tot terugbetaling van uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende kosten, behalve, in voorkomend geval, wat de aan deskundigen uitbetaalde vergoedingen betreft.
Artikel 54
De aangezochte autoriteit van een lidstaat verstrekt de in artikel 1 bedoelde inlichtingen aan de verzoekende autoriteit van een andere lidstaat op voorwaarde dat:
het aantal en de aard van de binnen een bepaalde periode door deze verzoekende autoriteit ingediende verzoeken om inlichtingen de aangezochte autoriteit administratief niet onevenredig zwaar belasten;
de verzoekende autoriteit voor het verkrijgen van de inlichtingen eerst een beroep heeft gedaan op alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden had kunnen benutten zonder het verkrijgen van het beoogde resultaat in gevaar te brengen.
Artikel 55
Dergelijke inlichtingen mogen worden gebruikt voor de vaststelling van de grondslag, de inning of de administratieve controle van de belastingen.
Deze inlichtingen kunnen bovendien worden gebruikt om andere heffingen, rechten en belastingen vast te stellen die vallen onder artikel 2 van Richtlijn 2008/55/EG van de Raad van 26 mei 2008 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen ( 2 ).
Deze inlichtingen kunnen tevens worden gebruikt in gerechtelijke procedures die tot boetes kunnen leiden en die worden ingesteld in verband met inbreuken op de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de wettelijke bepalingen betreffende de rechten van de gedaagden en getuigen in deze procedures.
Op alle in deze verordening bedoelde bewaring, verwerking of uitwisseling van inlichtingen zijn de Verordeningen (EU) 2016/679 ( 3 ) en (EG) nr. 45/2001 ( 4 ) van het Europees Parlement en de Raad van toepassing. Voor de juiste toepassing van deze verordening beperken de lidstaten evenwel de draagwijdte van de verplichtingen en rechten die zijn neergelegd in de artikelen 12 tot en met 15, 17, 21 en 22 van Verordening (EU) 2016/679. Dergelijke beperkingen mogen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is om de in artikel 23, lid 1, onder e), van die verordening bedoelde belangen te vrijwaren, in het bijzonder om:
de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat te stellen hun taken naar behoren te vervullen voor de doeleinden van deze verordening, of
te voorkomen dat officiële of gerechtelijke informatieverzoeken, analyses, onderzoeken of procedures in het kader van deze richtlijn worden belemmerd, en ervoor te zorgen dat het voorkomen, onderzoeken en opsporen van belastingontduiking en -fraude niet in het gedrang komt.
De verwerking en de bewaring van inlichtingen als bedoeld in deze verordening geschieden uitsluitend met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening genoemde doeleinden en de inlichtingen worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. De verwerking van persoonsgegevens op basis van deze verordening voor andere doeleinden, zoals commerciële doeleinden, is verboden. De termijnen voor de bewaring van deze inlichtingen worden beperkt tot de mate waarin dat voor de verwezenlijking van deze doeleinden noodzakelijk is. De termijnen voor de bewaring van de in artikel 17 van deze verordening bedoelde inlichtingen worden bepaald in overeenstemming met de in de wetgeving van de betrokken lidstaat vastgestelde verjaringstermijnen, maar bedragen niet meer dan tien jaar.
Artikel 56
De verslagen, verklaringen en overige bescheiden of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de ambtenaren van de aangezochte autoriteit zijn verkregen en aan de verzoekende autoriteit zijn doorgegeven in het kader van de bijstand waarin deze verordening voorziet, kunnen door de bevoegde instanties van de lidstaat van de verzoekende autoriteit als bewijs worden gebruikt op dezelfde voet als soortgelijke bescheiden die door een andere instantie van het eigen land worden doorgegeven.
Artikel 57
Voor de toepassing van deze verordening nemen de lidstaten alle nodige maatregelen teneinde:
een effectieve interne coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten te verzekeren;
te zorgen voor rechtstreekse samenwerking tussen de instanties die tot die coördinatie zijn gemachtigd;
de goede werking van de bij deze verordening ingestelde regeling voor de uitwisseling van inlichtingen te verzekeren.
HOOFDSTUK XVI
SLOTBEPALINGEN
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60
Artikel 61
Verordening (EG) nr. 1798/2003 wordt met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken. Evenwel blijft artikel 2, lid 1, van die verordening rechtsgeldig tot de datum waarop de Commissie de in artikel 3 van deze verordening bedoelde lijst van bevoegde autoriteiten bekendmaakt.
Hoofdstuk V, met uitzondering van artikel 27, lid 4, van die verordening blijft van toepassing tot en met 31 december 2012.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 62
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.
Evenwel zijn de artikelen 33 tot en met 37 van toepassing met ingang van 1 november 2010;
is hoofdstuk V, met uitzondering van de artikelen 22 en 23, van toepassing met ingang van 1 januari 2013;
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
▼M3 M5 —————
BIJLAGE II
Ingetrokken verordening met haar opeenvolgende wijzigingen
Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad |
PB L 264 van 15.10.2003, blz. 1. |
Verordening (EG) nr. 885/2004 van de Raad |
PB L 168 van 1.5.2004, blz. 1. |
Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad |
PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1. |
Verordening (EG) nr. 143/2008 van de Raad |
PB L 44 van 20.2.2008, blz. 1. |
Verordening (EG) nr. 37/2009 van de Raad |
PB L 14 van 20.1.2009, blz. 1. |
BIJLAGE III
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EG) nr. 1798/2003 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 1, lid 1, eerste en tweede alinea |
Artikel 1, lid 1, derde alinea |
— |
Artikel 1, lid 1, vierde alinea |
Artikel 1, lid 4 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 2, lid 1, punt 1 |
Artikel 3 |
Artikel 2, lid 1, punt 2 |
Artikel 2, lid 1, onder a) |
Artikel 2, lid 1, punt 3 |
Artikel 2, lid 1, onder b) |
Artikel 2, lid 1, punt 4 |
Artikel 2, lid 1, onder c) |
Artikel 2, lid 1, punt 5 |
Artikel 2, lid 1, onder d) |
Artikel 2, lid 1, punt 6 |
Artikel 2, lid 1, onder e) |
Artikel 2, lid 1, punt 7 |
Artikel 2, lid 1, onder f) |
Artikel 2, lid 1, punt 8 |
Artikel 2, lid 1, onder g) |
Artikel 2, lid 1, punt 9 |
Artikel 2, lid 1, onder h) |
Artikel 2, lid 1, punt 10 |
Artikel 2, lid 1, onder i) |
Artikel 2, lid 1, punt 11 |
Artikel 2, lid 1, onder j) |
Artikel 2, lid 1, punt 12 |
Artikel 2, lid 1, onder k) |
Artikel 2, lid 1, punt 13 |
Artikel 2, lid 1, onder l) |
Artikel 2, lid 1, punt 14 |
— |
Artikel 2, lid 1, punt 15 |
Artikel 2, lid 1, onder m) |
Artikel 2, lid 1, punt 16 |
Artikel 2, lid 1, onder n) |
Artikel 2, lid 1, punt 17 |
— |
Artikel 2, lid 1, punt 18 |
Artikel 2, lid 1, onder p) |
Artikel 2, lid 1, punt 19 |
Artikel 2, lid 1, onder q) |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 3, lid 1 |
— |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 3, lid 5 |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 3, lid 6 |
Artikel 5 |
Artikel 3, lid 7 |
Artikel 6 |
Artikel 4 |
— |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 5, lid 3 |
T/m 31 december 2014: artikel 7, lid 3 Met ingang van 1 januari 2015: artikel 7, lid 4 |
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 6 |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
Artikel 9 |
Artikel 8 |
Artikel 10 |
Artikel 9 |
Artikel 11 |
Artikel 10 |
Artikel 12 |
Artikel 11 |
Artikel 28 |
Artikel 12 |
Artikel 29 |
Artikel 13 |
Artikel 30 |
Artikel 14 |
Artikel 25 |
Artikel 15 |
Artikel 26 |
Artikel 16 |
Artikel 27 |
Artikel 17, eerste alinea |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 17, tweede alinea |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 18 |
Artikel 14, lid 1, eerste alinea |
Artikel 19 |
— |
Artikel 20 |
— |
Artikel 21 |
Artikel 14, lid 1, tweede alinea |
Artikel 22, lid 1, eerste alinea |
Artikel 17, lid 1, onder a) |
Artikel 22, lid 1, tweede alinea |
Artikel 18 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 19 |
Artikel 23, eerste alinea |
Artikel 21, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 23, tweede alinea |
Artikel 21, lid 2, tweede alinea |
Artikel 24, eerste alinea, punt 1 |
Artikel 21, lid 2, onder c) |
Artikel 24, eerste alinea, punt 2 |
Artikel 21, lid 2, onder d) |
Artikel 24, tweede alinea |
Artikel 21, lid 2, tweede alinea |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 20, lid 1 |
Artikel 25, lid 2 |
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 25, lid 3 |
— |
Artikel 26 |
Artikel 24, eerste alinea |
Artikel 27, lid 1 |
Artikel 17, lid 1, onder b) |
Artikel 27, lid 2 |
Artikel 17, lid 1, onder b), en artikel 21, lid 1 |
Artikel 27, lid 3 |
Artikel 17, lid 1, onder b), en artikel 21, lid 1 |
Artikel 27, lid 4 |
Artikel 31 |
Artikel 27, lid 5 |
Artikel 24 |
Artikel 28 |
T/m 31 december 2014: artikel 38 Met ingang van 1 januari 2015: artikel 43 |
Artikel 29 |
T/m 31 december 2014: artikel 39 Met ingang van 1 januari 2015: artikel 44 |
Artikel 30 |
T/m 31 december 2014: artikel 40 Met ingang van 1 januari 2015: artikel 45 |
Artikel 31 |
Artikel 17, lid 1, onder d) |
Artikel 32 |
T/m 31 december 2014: artikel 41 Met ingang van 1 januari 2015: artikel 46 |
Artikel 33 |
T/m 31 december 2014: artikel 42 Met ingang van 1 januari 2015: artikel 47 |
Artikel 34 |
— |
Artikel 34 bis |
Artikel 48 |
Artikel 35 |
Artikel 49 |
Artikel 36 |
Artikel 50 |
Artikel 37 |
Artikel 51, lid 1 |
Artikel 38 |
Artikel 52 |
Artikel 39 |
Artikel 53 |
Artikel 40 |
Artikel 54 |
Artikel 41 |
Artikel 55 |
Artikel 42 |
Artikel 56 |
Artikel 43 |
Artikel 57 |
Artikel 44 |
Artikel 58 |
Artikel 45 |
Artikel 59 |
Artikel 46 |
Artikel 60 |
Artikel 47 |
Artikel 61 |
Artikel 48 |
Artikel 62 |
( 1 ) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.
( 2 ) PB L 150 van 10.6.2008, blz. 28.
( 3 ) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).