2010D0638 — NL — 27.10.2015 — 007.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

BESLUIT 2010/638/GBVB VAN DE RAAD

van 25 oktober 2010

betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee

(PB L 280 van 26.10.2010, blz. 10)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

BESLUIT 2011/169/GBVB VAN DE RAAD van 21 maart 2011

  L 76

59

22.3.2011

 M2

BESLUIT 2011/706/GBVB VAN DE RAAD van 27 oktober 2011

  L 281

28

28.10.2011

 M3

BESLUIT 2012/149/GBVB VAN DE RAAD van 13 maart 2012

  L 74

8

14.3.2012

 M4

BESLUIT 2012/665/GBVB VAN DE RAAD van 26 oktober 2012

  L 299

45

27.10.2012

 M5

BESLUIT 2013/515/GBVB VAN DE RAAD van 21 oktober 2013

  L 280

25

22.10.2013

►M6

BESLUIT 2014/213/GBVB VAN DE RAAD van 14 april 2014

  L 111

83

15.4.2014

 M7

BESLUIT 2014/728/GBVB VAN DE RAAD van 20 oktober 2014

  L 301

33

21.10.2014

►M8

BESLUIT (GBVB) 2015/1923 VAN DE RAAD van 26 oktober 2015

  L 281

9

27.10.2015




▼B

BESLUIT 2010/638/GBVB VAN DE RAAD

van 25 oktober 2010

betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 oktober 2009 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee ( 1 ) vastgesteld als reactie op het gewelddadig optreden van de veiligheidstroepen tegen politieke demonstranten in Conakry op 28 september 2009.

(2)

Op 22 december 2009 heeft de Raad Besluit 2009/1003/GBVB houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB ( 2 ) vastgesteld, waarin aanvullende beperkende maatregelen zijn opgenomen.

(3)

Op 29 maart 2010 heeft de Raad Besluit 2010/186/GBVB houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB ( 3 ) vastgesteld.

(4)

Op basis van een toetsing van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB moeten de beperkende maatregelen tot en met 27 oktober 2011 worden verlengd.

(5)

De uitvoeringsmaatregelen van de Unie zijn vervat in Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad van 22 december 2009 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee ( 4 ),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:



▼M6 —————

▼B

Artikel 3

▼M1

1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van de in de bijlage vermelde personen die door de internationale onderzoekscommissie zijn aangewezen als verantwoordelijken voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee, en van de met hen geassocieerde personen.

▼B

2.  Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.

3.  Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

a) als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

b) als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de VN; of

c) krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

d) krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929, dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

4.  Lid 3 wordt ook geacht van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

5.  De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 3 of lid 4 een ontheffing verleent.

6.  De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, bij te wonen wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in de Republiek Guinee rechtstreeks worden bevorderd.

7.  Een lidstaat die de in lid 6 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij door één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling, schriftelijk bezwaar wordt gemaakt bij de Raad. Indien door één of meer leden van de Raad bezwaar wordt gemaakt, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

8.  Wanneer een lidstaat krachtens de leden 3, 4, 6 of 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 4

▼M1

1.  Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in de bijlage vermelde personen die door de internationale onderzoekscommissie als verantwoordelijken voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee zijn aangewezen, en de met hen geassocieerde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren.

▼B

2.  Er worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlage genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

3.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a) noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlage genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het loutere houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d) noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voor zij de toestemming geeft, in kennis stelt van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven.

De lidstaten stellen elkaar en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

4.  In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een gerechtelijk, administratief of arbitraal retentierecht of vonnis dat is vastgesteld vóór de datum waarop de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam, bedoeld in artikel 4, lid 1, op de lijst werd geplaatst;

b) de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c) het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam genoemd in de bijlage; en

d) de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

De lidstaten stellen elkaar en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

5.  Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a) rente of andere inkomsten op die bevroren rekeningen; of

b) betalingen die verschuldigd zijn krachtens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB op die rekeningen van toepassing werd,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

Artikel 5

1.  De Raad stelt op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid de wijzigingen van de lijst in de bijlage vast die op grond van de politieke ontwikkelingen in de Republiek Guinee nodig zijn.

2.  De Raad stelt de betrokken persoon in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat de betrokken persoon daarover opmerkingen kan indienen.

3.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon daarvan op de hoogte.

Artikel 6

Om het effect van voornoemde maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen als de in dit besluit vervatte te treffen.

Artikel 7

Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 8

1.  Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

▼M8

2.  Dit besluit is van toepassing tot en met 27 oktober 2016. Het wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.

▼M1




BIJLAGE



Lijst van de in de artikelen 3 en 4 bedoelde personen

 

Naam

(en eventuele aliassen)

Nadere gegevens

(geboortedatum en -plaats, nummer paspoort/identiteits-bewijs, enz.)

Redenen

1.

Kapitein Moussa Dadis CAMARA

geboortedatum: 01.01.1964 of 29.12.1968

nummer paspoort: R0001318

Persoon die door de internationale onderzoeks- commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

2.

Commandant Moussa Tiégboro CAMARA

geboortedatum: 01.01.1968

nummer paspoort: 7190

Persoon die door de internationale onderzoeks- commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

3.

Kolonel Dr. Abdoulaye Chérif DIABY

geboortedatum: 26.02.1957

nummer paspoort: 13683

Persoon die door de internationale onderzoeks- commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

4.

Luitenant Aboubacar Chérif (alias Toumba) DIAKITÉ

 

Persoon die door de internationale onderzoeks- commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

5.

Luitenant Jean-Claude PIVI (alias Coplan)

geboortedatum: 01.01.1960

Persoon die door de internationale onderzoeks- commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.



( 1 ) PB L 281 van 28.10.2009, blz. 7.

( 2 ) PB L 346 van 23.12.2009, blz. 51.

( 3 ) PB L 83 van 30.3.2010, blz. 23.

( 4 ) PB L 346 van 23.12.2009, blz. 26.