2009R1284 — NL — 24.01.2013 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EU) Nr. 1284/2009 VAN DE RAAD

van 22 december 2009

tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee

(PB L 346, 23.12.2009, p.26)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

VERORDENING (EU) Nr. 279/2010 VAN DE COMMISSIE van 31 maart 2010

  L 86

20

1.4.2010

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 269/2011 VAN DE RAAD van 21 maart 2011

  L 76

1

22.3.2011

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 1295/2011 VAN DE RAAD van 13 december 2011

  L 330

1

14.12.2011

►M4

VERORDENING (EU) Nr. 49/2013 VAN DE RAAD van 22 januari 2013

  L 20

25

23.1.2013




▼B

VERORDENING (EU) Nr. 1284/2009 VAN DE RAAD

van 22 december 2009

tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, leden 1 en 2,

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB van de Raad van 27 oktober 2009 inzake beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee ( 1 ), zoals gewijzigd bij Besluit 2009/1003/GBVB van de Raad van 22 december 2009,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gemeenschappelijk Standpunt 2009/788/GBVB voorziet in een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van leden van de nationale raad voor democratie en ontwikkeling (NCDD) en van personen die banden met hen onderhouden, en die verantwoordelijk zijn voor de gewelddadige onderdrukking op 28 september 2009 of voor de politieke patstelling in Guinee.

(2)

Deze maatregelen omvatten de bevriezing van tegoeden en economische middelen van de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in de bijlage bij het Gemeenschappelijk Standpunt zijn vermeld, alsook het verbod op het verstrekken van technische en financiële bijstand en andere dienstverleningen in verband met militaire uitrusting ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de Republiek Guinee of bestemd voor gebruik in de Republiek Guinee. Die maatregelen omvatten ook een verbod op de verkoop, levering, overbrenging of uitvoer aan c.q. naar de Republiek Guinee van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt.

(3)

Deze maatregelen vallen binnen het toepassingsgebied van het Verdrag; derhalve is, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten door de marktdeelnemers uniform worden toegepast, wetgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor zover het de Unie betreft.

(4)

Bij de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen uit hoofde van deze verordening dienen de bepalingen te worden nageleefd van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 2 ), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 3 ).

(5)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING AANGENOMEN:



Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt” : de goederen in de lijst van bijlage I;

b)

„technische bijstand” : alle technische bijstand in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

c)

„tussenhandeldiensten” : de activiteiten van personen, entiteiten en partnerschappen die optreden als tussenhandelaar door goederen en technologie te kopen of te verkopen of de overdracht ervan te organiseren, of door te onderhandelen over of het organiseren van transacties waarbij goederen of technologie worden overgedragen;

d)

„tegoeden” :

financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

i) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

ii) deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

iii) in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen, derivatencontracten;

iv) interesten, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

v) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

vi) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

vii) bewijsstukken van een belang in fondsen of financiële middelen;

e)

„bevriezing van tegoeden” : het voorkomen van het op enigerlei wijze overhevelen, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

f)

„economische middelen” : activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

g)

„bevriezing van economische middelen” : het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

h)

„grondgebied van de Unie” : het grondgebied waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden.

Artikel 2

Er wordt een verbod ingesteld op:

a) het direct of indirect verkopen, leveren of overdragen aan of exporteren naar natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de Republiek Guinee, of voor gebruik in de Republiek Guinee van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, ongeacht of die uitrusting van oorsprong is uit de Unie;

b) het direct of indirect verlenen aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de Republiek Guinee, of voor gebruik in de Republiek Guinee van technische bijstand of tussenhandeldiensten die verband houdt met de onder a) bedoelde uitrusting;

c) het direct of indirect verlenen aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de Republiek Guinee, of voor gebruik in de Republiek Guinee van financiering of financiële bijstand die verband houdt met de onder a) bedoelde uitrusting;

d) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de verbodsbepalingen van punt a), b) of c) worden omzeild.

Artikel 3

Er wordt een verbod ingesteld op:

a) het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met goederen en technologie genoemd in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen ( 4 ), of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in die lijst, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de Republiek Guinee of bestemd voor gebruik in de Republiek Guinee;

b) het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met goederen en technologie genoemd in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, ten behoeve van natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in de Republiek Guinee of bestemd voor gebruik in de Republiek Guinee;

c) het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

Artikel 4

▼M3

1.  In afwijking van de artikelen 2 en 3 kunnen de op de in bijlage III vermelde websites genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten in naar behoren gemotiveerde gevallen toestemming verlenen voor:

a) de verkoop, levering, overbrenging of uitvoer van uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, mits die uitsluitend bedoeld is voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie, of voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en de VN;

b) de verkoop, levering, overbrenging of uitvoer van niet-dodelijke uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt, mits die uitsluitend bedoeld is om de politie en gendarmerie van de Republiek Guinee in staat te stellen slechts passend en proportioneel geweld te gebruiken voor de handhaving van de openbare orde;

c) het verstrekken van financiering, financiële bijstand, technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met uitrusting of programma’s en operaties als bedoeld onder a) en b);

d) het verstrekken van financiering, financiële bijstand, technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, voor programma’s voor institutionele opbouw van de VN en de Europese Unie, of voor crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en de VN;

e) het verstrekken van financiering, financiële bijstand, technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld om de politie en gendarmerie van de Republiek Guinee in staat te stellen slechts passend en proportioneel geweld te gebruiken voor de handhaving van de openbare orde;

f) het verstrekken van financiering, financiële bijstand, technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen, die zijn vervaardigd van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Europese Unie en haar lidstaten in de Republiek Guinee;

▼M4

g) de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de in punt 4 van bijlage I genoemde explosieven en gerelateerde uitrusting die uitsluitend bedoeld zijn voor civiele aanwending in de mijnbouw en infrastructuurinvesteringen, mits de opslag en het gebruik van de explosieven en gerelateerde uitrusting en diensten gecontroleerd en geverifieerd worden door een onafhankelijk orgaan en de identiteit van de leveranciers van de gerelateerde diensten bekend is;

h) het verstrekken van financiering, financiële bijstand, technische bijstand, tussenhandeldiensten en andere diensten in verband met explosieven en gerelateerde uitrusting die uitsluitend bedoeld zijn voor civiele aanwending in de mijnbouw en infrastructuurinvesteringen, mits de opslag en het gebruik van de explosieven en gerelateerde uitrusting en diensten gecontroleerd en geverifieerd worden door een onafhankelijk orgaan en de identiteit van de leveranciers van de gerelateerde diensten bekend is.

▼B

2.  Er worden geen vergunningen afgegeven voor activiteiten die reeds hebben plaatsgevonden.

▼M4

3.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten ten minste twee weken vooraf in kennis van zijn voornemen om goedkeuring uit hoofde van lid 1, onder g) en h), te verlenen.

▼B

Artikel 5

De artikelen 2 en 3 zijn niet van toepassing op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar de Republiek Guinee wordt uitgevoerd.

Artikel 6

1.  Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in bijlage II zijn vermeld, worden bevroren.

2.  Aan of ten behoeve van de in bijlage II genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

▼M2

3.  Bijlage II omvat de personen die door de internationale onderzoekscommissie zijn aangewezen als verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in de Republiek Guinee, en de met hen geassocieerde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die de Raad overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Besluit 2010/638/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee ( 5 ) heeft aangewezen.

▼B

4.  Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben direct of indirect de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen te ontwijken.

Artikel 7

De verbodsbepalingen van artikel 3, onder b), en artikel 6, lid 2, geven geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien zij niet wisten en geen redelijke gronden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op die verbodsbepalingen.

Artikel 8

1.  In afwijking van het bepaalde in artikel 6 kunnen de op de in bijlage III vermelde websites genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a) nodig zijn ter dekking van de basisbehoeften van de in bijlage II genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

d) noodzakelijk zijn voor het dekken van buitengewone lasten, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken vóór hij toelating verleent, kennis heeft gegeven van de redenen waarom hij van mening is dat een specifieke toelating moet worden verleend.

2.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 9

1.  In afwijking van artikel 6 kunnen de op de in bijlage III vermelde websites genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 6 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage II is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b) de betrokken tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c) het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage II bij deze verordening;

d) de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

2.  De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

Artikel 10

1.  Artikel 6, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, mits de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

2.  Artikel 6, lid 2, is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

a) rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen; of

b) betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersonen, de entiteit of het lichaam bedoeld in artikel 3, opgenomen werd in bijlage II,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen of financiële instrumenten bevroren zijn overeenkomstig artikel 6, lid 1.

Artikel 11

De bevriezing van tegoeden en economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, mag geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

Artikel 12

1.  Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim dienen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen:

a) alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 6 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de op de in bijlage III vermelde websites genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of waar zij gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via de op de in bijlage III vermelde websites genoemde bevoegde autoriteiten, aan de Commissie door te geven; en tevens

b) samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.

2.  Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de betrokken lidstaat.

3.  Alle overeenkomstig dit artikel verstrekte of ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie werd verstrekt of ontvangen.

Artikel 13

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

Artikel 14

Bijlage II omvat, indien voorhanden, gegevens over natuurlijke personen op de lijst met het oog op de afdoende verificatie van de identiteit van de betrokkenen.

Deze informatie kan het volgende omvatten:

a) achternaam en voornaam, inclusief schuilnamen en titels, voor zover voorhanden;

b) geboortedatum en geboorteplaats;

c) nationaliteit;

d) paspoort- en identiteitskaartnummers;

e) fiscale en socialezekerheidsnummers;

f) geslacht;

g) adres of andere gegevens over de verblijfplaats;

h) functie of beroep;

i) datum van aanwijzing.

In bijlage II kunnen tevens identificatiegegevens, als hierboven bedoeld, worden opgenomen van familieleden van de personen op de lijst, mits deze gegevens in een specifiek geval noodzakelijk zijn uitsluitend met het oog op de verificatie van de identiteit van de betrokken natuurlijke persoon op de lijst.

Bijlage II bevat ook de motivering voor plaatsing op de lijst, zoals functie.

▼M2

Artikel 15

De Commissie is bevoegd om bijlage III te wijzigen op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie.

▼M2

Artikel 15 bis

1.  In de gevallen waarin de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam aan de in artikel 6, lid 1, bedoelde maatregelen te onderwerpen, wijzigt hij bijlage II dienovereenkomstig.

2.  De Raad stelt de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam, bedoeld in lid 1, in kennis van zijn besluit en van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

3.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, bekijkt de Raad zijn besluit opnieuw en worden de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen dienovereenkomstig geïnformeerd.

4.  De lijst in bijlage II wordt regelmatig, en ten minste om de twaalf maanden, opnieuw bezien.

▼B

Artikel 16

1.  De lidstaten stellen bepalingen vast betreffende de sancties die gelden voor overtredingen van deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2.  De lidstaten stellen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld in kennis van de desbetreffende bepalingen en delen haar alle latere wijzigingen ervan mee.

Artikel 17

1.  De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde autoriteiten aan en vermelden hen op of middels de in bijlage III vermelde websites.

2.  De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee wie hun bevoegde autoriteiten zijn en delen haar alle latere wijzigingen mee.

3.  Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage III.

Artikel 18

Deze verordening is van toepassing:

a) op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b) aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c) op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d) op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e) op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

DE IN ARTIKEL 1, ONDER A), EN 1 BIS, ONDER A), BEDOELDE LIJST VAN UITRUSTING DIE KAN WORDEN GEBRUIKT VOOR BINNENLANDSE REPRESSIE, ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER A) EN 2, ONDER A)

1. De volgende vuurwapens, munitie en toebehoren:

1.1. vuurwapens die niet vallen onder ML 1 of ML 2 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU;

1.2. munitie speciaal ontworpen voor de vuurwapens die zijn vermeld in punt 1.1, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

1.3. vuurwapenvizieren die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU.

2. Bommen en granaten die niet vallen onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU.

3. De volgende voertuigen:

3.1. voertuigen uitgerust met een waterkanon, die speciaal zijn ontworpen of aangepast ten behoeve van oproerbeheersing;

3.2. voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om door middel van stroomstoten indringers af te weren;

3.3. voertuigen die speciaal zijn ontworpen of aangepast om barricades te verwijderen, met inbegrip van constructiematerieel met bescherming tegen kogels;

3.4. voertuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;

3.5. voertuigen die speciaal zijn ontworpen om mobiele barrières op te werpen;

3.6. voor de in 3.1 tot en met 3.5 vermelde voertuigen bestemde onderdelen, speciaal ontworpen ten behoeve van oproerbeheersing.

Noot 1

Dit punt bestrijkt geen voertuigen die speciaal zijn ontworpen ten behoeve van brandbestrijding.

Noot 2

Voor de toepassing van punt 3.5 omvat de term „voertuigen” ook opleggers en aanhangwagens.

4. De volgende explosieven en aanverwante uitrusting:

4.1. uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektronisch inleiden van explosies, met inbegrip van ontstekingstoestellen, detonators, ontstekers, boosters en slagkoord, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met uitzondering van: uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor een specifiek commercieel gebruik, zijnde het door detonatie in werking stellen of doen functioneren van andere uitrusting of toestellen die niet het veroorzaken van explosies tot functie hebben (bijvoorbeeld toestellen voor het opblazen van airbags, piekstroombegrenzers of toestellen voor het in werking stellen van sprinklerinstallaties);

4.2. ladingen voor directionele explosies die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU vallen;

4.3. de volgende andere explosieven die niet onder de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie vallen, en aanverwante stoffen:

a) amatol;

b) nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5 %);

c) nitroglycol;

d) penta-erythritoltetranitraat (PETN);

e) picrylchloride;

f) 2,4,6-trinitrotolueen (TNT).

5. De volgende beschermende uitrusting die niet valt onder ML 13 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU:

5.1. lichaamspantsering met bescherming tegen kogels en/of messteken;

5.2. kogel- en/of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden.

Noot Dit punt heeft geen betrekking op:

 uitrusting speciaal ontworpen voor sportieve activiteiten;

 uitrusting speciaal ontworpen voor de veiligheid op het werk.

6. Simulatieapparatuur die niet onder ML 14 van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU valt, voor opleiding in het gebruik van vuurwapens en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur.

7. Niet door de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU bestreken nachtzicht- en thermischebeeldvormingsapparatuur en beeldversterkerbuizen.

8. Scheermesprikkeldraad.

9. Militaire messen, gevechtsmessen en bajonetten met een bladlengte van meer dan 10 cm.

10. Productieapparatuur die speciaal is ontworpen voor de in deze lijst vermelde goederen.

11. Specifieke technologie voor de ontwikkeling, de vervaardiging of het gebruik van de in deze lijst vermelde goederen.

▼M2




BIJLAGE II



Lijst van de in artikel 6, lid 3, bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten of lichamen

 

Naam

(en eventuele aliassen)

Nadere gegevens

(geboortedatum en -plaats, nummer paspoort/identiteits-bewijs, enz.)

Redenen

1.

Kapitein Moussa Dadis CAMARA

geboortedatum: 01.01.1964 of 29.12.1968

nummer paspoort: R0001318

Persoon die door de internationale onderzoeks-commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

2.

Commandant Moussa Tiégboro CAMARA

geboortedatum: 01.01.1968

nummer paspoort: 7190

Persoon die door de internationale onderzoeks-commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

3.

Kolonel Dr. Abdoulaye Chérif DIABY

geboortedatum: 26.02.1957

nummer paspoort: 13683

Persoon die door de internationale onderzoeks-commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

4.

Luitenant Aboubacar Chérif (alias Toumba) DIAKITÉ

 

Persoon die door de internationale onderzoeks-commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

5.

Luitenant Jean-Claude PIVI (alias Coplan)

geboortedatum: 01.01.1960

Persoon die door de internationale onderzoeks-commissie is geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor de gebeurtenissen van 28 september 2009 in Guinee.

▼M4




BIJLAGE III

Websites voor informatie over de in de artikelen 4, 8, 9, 10, lid 1, 12 en 17 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

A.    Bevoegde autoriteiten van de lidstaten:

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://um.dk/da/politik-og-diplomati/retsorden/sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIË

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-vrede-en-veiligheid/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIË

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika_in_mednarodno_pravo/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK

www.fco.gov.uk/competentauthorities

B.    Adres voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

EEAS 02/309

1049 Brussel

BELGIË



( 1 ) PB L 281 van 28.10.2009, blz. 7.

( 2 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

( 3 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 4 ) PB C 65 van 19.3.2009, blz. 1.

( 5 ) PB L 280 van 26.10.2010, blz. 10.