02008R1234 — NL — 01.01.2025 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
►M3 VERORDENING (EG) Nr. 1234/2008 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2008 betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik ◄ (PB L 334 van 12.12.2008, blz. 7) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) Nr. 712/2012 VAN DE COMMISSIE van 3 augustus 2012 |
L 209 |
4 |
4.8.2012 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/756 VAN DE COMMISSIE van 24 maart 2021 |
L 162 |
1 |
10.5.2021 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1701 VAN DE COMMISSIE van 11 maart 2024 |
L 1701 |
1 |
17.6.2024 |
VERORDENING (EG) Nr. 1234/2008 VAN DE COMMISSIE
van 24 november 2008
betreffende het onderzoek van wijzigingen in de voorwaarden van vergunningen voor het in de handel brengen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG vastgestelde definities.
De volgende definities zijn eveneens van toepassing:
▼M3 —————
„kleine wijziging van type IA”: een wijziging die slechts een minimaal effect of überhaupt geen effect heeft op de kwaliteit, veiligheid of werkzaamheid van het desbetreffende geneesmiddel;
„ingrijpende wijziging van type II”: een wijziging die geen uitbreiding is en een significant effect kan hebben op de kwaliteit, veiligheid of werkzaamheid van het desbetreffende geneesmiddel;
„uitbreiding van een vergunning voor het in de handel brengen” of „uitbreiding”: een wijziging die is opgenomen in bijlage I en aan de daarin vastgestelde voorwaarden voldoet;
„kleine wijziging van type IB”: een wijziging die geen kleine wijziging van type IA, geen ingrijpende wijziging van type II en geen uitbreiding is;
„betrokken lidstaat”: een lidstaat waarvan de bevoegde instantie een vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel in kwestie heeft verleend;
„referentie-instantie”:
het Bureau, wanneer ten minste één van desbetreffende vergunningen voor het in de handel brengen een gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen is;
de door de vergunninghouder gekozen bevoegde instantie van de lidstaat waarbij die bevoegde instantie die keuze heeft aanvaard, of, in de andere gevallen, de bevoegde instantie die door de in artikel 27 van Richtlijn 2001/83/EG bedoelde coördinatiegroep wordt gekozen, indien geen van de bevoegde instanties van de lidstaten ermee instemt om als referentie-instantie op te treden;
„relevante instantie”:
de bevoegde instantie van elke betrokken lidstaat;
in geval van gecentraliseerde vergunningen voor het in de handel brengen, het Bureau;
„urgente beperkende veiligheidsmaatregel”: een tussentijdse wijziging in de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen als gevolg van nieuwe informatie die van invloed is op het veilige gebruik van het geneesmiddel;
„zuiver nationale vergunning voor het in de handel brengen”: elke vergunning voor het in de handel brengen die door een lidstaat wordt verleend overeenkomstig het acquis buiten de procedure voor wederzijdse erkenning of de gedecentraliseerde procedure en die niet is onderworpen aan volledige harmonisatie op grond van een verwijzingsprocedure.
Artikel 3
Indeling van wijzigingen
In afwijking van lid 2 wordt een wijziging die geen uitbreiding is en waarvan de indeling na toepassing van de voorschriften in deze verordening niet vaststaat, in de volgende gevallen als een ingrijpende wijziging van type II beschouwd:
op verzoek van de houder bij indiening van de wijziging;
wanneer de bevoegde instantie van de in artikel 28 van Richtlijn 2001/83/EG bedoelde referentielidstaat („de referentielidstaat”) in overleg met de andere betrokken lidstaten of, in het geval van een gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen, het Bureau, of, in het geval van een zuiver nationale vergunning voor het in de handel brengen, de bevoegde instantie, na de beoordeling van de geldigheid van een kennisgeving overeenkomstig artikel 9, lid 1, artikel 13 ter, lid 1, of artikel 15, lid 1, van deze verordening en rekening houdend met de overeenkomstig artikel 5 gedane aanbevelingen, concludeert dat de wijziging een significant effect op de kwaliteit, veiligheid of werkzaamheid van het desbetreffende geneesmiddel kan hebben.
Artikel 4
Richtsnoeren
In samenwerking met de bevoegde instanties van de lidstaten brengt het Bureau jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de in artikel 5 bedoelde aanbevelingen over onvoorziene wijzigingen die leiden tot een nieuwe indeling van wijzigingen, en verstrekt het informatie over noodzakelijke actualiseringen die in de in lid 1 bedoelde richtsnoeren moeten worden opgenomen.
De Commissie neemt het verslag onverwijld in beraad en neemt nieuwe indelingen van wijzigingen en noodzakelijke actualiseringen in de richtsnoeren op.
Artikel 5
Aanbeveling over onvoorziene wijzigingen
Vóór de indiening van een wijziging waarvan de indeling niet in deze verordening is bepaald, kan een houder een verzoek om een aanbeveling over de indeling van de wijziging indienen:
bij het Bureau, als de wijziging betrekking heeft op een vergunning die krachtens Verordening (EG) nr. 726/2004 is verleend;
bij de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat, als de wijziging betrekking heeft op een zuiver nationale vergunning voor het in de handel brengen;
bij de bevoegde instantie van de referentielidstaat, in alle andere gevallen.
Wanneer een verzoek om een aanbeveling wordt ingediend bij het Bureau overeenkomstig de eerste alinea, punt a), raadpleegt het Bureau de coördinatiegroep indien de aanbeveling naar verwachting tot een nieuwe indeling van wijzigingen zal leiden.
Wanneer een verzoek om een aanbeveling bij de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat of van de referentielidstaat wordt ingediend overeenkomstig de eerste alinea, punten b) en c), raadpleegt de relevante instantie de coördinatiegroep en het Bureau indien de aanbeveling naar verwachting tot een nieuwe indeling van wijzigingen zal leiden.
De aanbevelingen moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 4, lid 1, bedoelde richtsnoeren. Zij worden binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek verstrekt en aan de houder, het Bureau en de bevoegde instanties van alle lidstaten toegezonden.
De in de eerste alinea bedoelde aanbeveling moet in overeenstemming zijn met de in artikel 4, lid 1, bedoelde richtsnoeren. Zij wordt binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek verstrekt en aan de houder, het Bureau en de bevoegde instanties van alle lidstaten toegezonden.
Artikel 6
Wijzigingen die aanleiding geven tot de herziening van productinformatie
Wanneer een wijziging aanleiding geeft tot de herziening van de samenvatting van de kenmerken van het product, de etikettering of de bijsluiter, wordt deze herziening als onderdeel van die wijziging beschouwd.
Artikel 6 bis
Aanvullende regelgevingsinstrumenten
Een houder kan zich voor bepaalde wijzigingen in de chemische, farmaceutische en biologische informatie voor een geneesmiddel baseren op een reeks procesparameters, kwaliteitskenmerken, protocollen of samenvattende documenten, na instemming van de relevante instantie en onder de in de bijlagen bedoelde voorwaarden en de in artikel 4, lid 1, bedoelde richtsnoeren met betrekking tot het specifieke regelgevingsinstrument.
Artikel 7
Groepering van wijzigingen
In afwijking van lid 1 is het volgende van toepassing:
wanneer op hetzelfde ogenblik kennisgeving wordt gedaan van kleine wijzigingen van type IA in de voorwaarden van dezelfde vergunning voor het in de handel brengen, kan voor al deze wijzigingen één kennisgeving als bedoeld in artikel 8 of 14 worden ingediend;
wanneer op hetzelfde ogenblik verscheidene wijzigingen in de voorwaarden van dezelfde vergunning voor het in de handel brengen worden ingediend, kunnen al deze wijzigingen in één indiening worden opgenomen mits de desbetreffende wijzigingen tot een van de in bijlage III vermelde gevallen behoren;
wanneer op hetzelfde ogenblik verscheidene wijzigingen in de voorwaarden van dezelfde vergunning voor het in de handel brengen worden ingediend en de wijzigingen niet tot een van de in bijlage III vermelde gevallen behoren, kunnen al deze wijzigingen in één indiening worden opgenomen mits de bevoegde instantie van de referentielidstaat na overleg met de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten daarmee instemt, of, in het geval van een gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen, het Bureau daarmee instemt.
De onder b) en c) bedoelde indiening geschiedt tegelijkertijd bij alle relevante instanties door middel van:
één kennisgeving overeenkomstig artikel 9 of 15, wanneer ten minste een van de wijzigingen een kleine wijziging van type IB is en de overige wijzigingen kleine wijzigingen zijn;
één aanvraag overeenkomstig artikel 10 of 16, wanneer ten minste een van de wijzigingen een ingrijpende wijziging van type II is en geen van de wijzigingen een uitbreiding is;
een enkele kennisgeving overeenkomstig artikel 19, wanneer ten minste een van de wijzigingen een uitbreiding is.
Artikel 7 bis
Supergroepering van wijzigingen
HOOFDSTUK II
WIJZIGINGEN IN VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN DIE ZIJN VERLEEND OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK 4 VAN RICHTLIJN 2001/83/EG
Artikel 8
Kennisgevingsprocedure voor kleine wijzigingen van type IA
In geval van kleine wijzigingen die een onmiddellijke kennisgeving vereisen voor het continue toezicht op het desbetreffende geneesmiddel, wordt de kennisgeving onmiddellijk na de uitvoering van de wijziging ingediend.
In afwijking van de eerste alinea kan de bevoegde instantie van de referentielidstaat in gerechtvaardigde gevallen aanvaarden dat de kennisgeving onmiddellijk wordt ingediend nadat de wijziging is uitgevoerd.
Artikel 9
Kennisgevingsprocedure voor kleine wijzigingen van type IB
Als de kennisgeving voldoet aan het bepaalde in de eerste alinea, bevestigt de bevoegde instantie van de referentielidstaat na overleg met de andere betrokken lidstaten de ontvangst van een geldige kennisgeving.
Wanneer de kennisgeving door de bevoegde instantie van de referentielidstaat wordt aanvaard, worden de in artikel 11 bedoelde maatregelen genomen.
Binnen 30 dagen na ontvangst van het ongunstige advies kan de houder bij alle relevante instanties een gewijzigde kennisgeving indienen om naar behoren rekening te houden met de in dat advies opgegeven redenen.
Als de houder de kennisgeving niet overeenkomstig de tweede alinea wijzigt, wordt de kennisgeving geacht door alle relevante instanties te zijn afgewezen en worden de in artikel 11 bedoelde maatregelen genomen.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer een verzoek betreffende een wijziging van type IB wordt opgenomen in een gegroepeerde indiening die een uitbreiding omvat. In dat geval is de procedure van artikel 19 van toepassing.
Artikel 10
Procedure voor de voorafgaande goedkeuring van ingrijpende wijzigingen van type II
Als de aanvraag aan de in de eerste alinea vastgestelde eisen voldoet, bevestigt de bevoegde instantie van de referentielidstaat de ontvangst van een geldige aanvraag en stelt zij de houder en de andere relevante instanties ervan in kennis dat de procedure start vanaf de datum van de ontvangstbevestiging.
De bevoegde instantie van de referentielidstaat kan de in de eerste alinea bedoelde termijn vanwege de urgentie van de zaak verkorten of tot negentig dagen verlengen voor in bijlage V vermelde wijzigingen of voor groeperingen van wijzigingen overeenkomstig artikel 7, lid 2, eerste alinea, punt c).
▼M3 —————
Binnen de in lid 2 bedoelde periode kan de bevoegde instantie van de referentielidstaat de houder verzoeken om aanvullende informatie te verstrekken binnen een door die bevoegde instantie vastgestelde termijn. In dit geval:
stelt de bevoegde instantie van de referentielidstaat de andere betrokken bevoegde instanties in kennis van haar verzoek om aanvullende informatie;
wordt de procedure opgeschort totdat deze aanvullende informatie is verstrekt;
kan de bevoegde instantie van de referentielidstaat de in lid 2 bedoelde periode verlengen.
Als een relevante instantie binnen de in de eerste alinea bedoelde periode niet heeft verklaard het met het besluit niet eens te zijn overeenkomstig artikel 13, wordt het besluit geacht door die relevante instantie te zijn erkend.
Artikel 11
Maatregelen om de procedures van de artikelen 8 tot en met 10 te sluiten
Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, neemt de bevoegde instantie van de referentielidstaat de volgende maatregelen:
zij deelt de houder en de andere relevante instanties mee of de wijziging wordt aanvaard of afgewezen;
wanneer de wijziging wordt afgewezen, stelt zij de houder en de andere relevante instanties in kennis van de redenen van de afwijzing;
zij deelt de houder en de andere relevante instanties mee of de wijziging een aanpassing van het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen vereist.
Artikel 12
Griepvaccins voor de mens
Als de aanvraag aan de in de eerste alinea vastgestelde eisen voldoet, bevestigt de bevoegde instantie van de referentielidstaat de ontvangst van een geldige aanvraag en stelt zij de houder en de andere relevante instanties ervan in kennis dat de procedure start vanaf de datum van de ontvangstbevestiging.
De in de eerste alinea bedoelde termijn van 45 dagen wordt geschorst vanaf het moment waarop de in lid 3 bedoelde aanvullende gegevens worden verlangd totdat die gegevens worden ingediend.
▼M1 —————
Artikel 13
Coördinatiegroep en arbitrage
De partij die het niet eens is, geeft alle betrokken lidstaten en de houder een uitvoerige toelichting van de redenen voor haar standpunt.
HOOFDSTUK II bis
WIJZIGINGEN IN ZUIVER NATIONALE VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Artikel 13 bis
Kennisgevingsprocedure voor kleine wijzigingen van type IA
In geval van kleine wijzigingen die een onmiddellijke kennisgeving vereisen voor het continue toezicht op het desbetreffende geneesmiddel, wordt de kennisgeving onmiddellijk na de uitvoering van de wijziging ingediend.
In afwijking van de eerste alinea kan de bevoegde instantie van de lidstaat in gerechtvaardigde gevallen aanvaarden dat de kennisgeving onmiddellijk wordt ingediend nadat de wijziging is uitgevoerd.
Artikel 13 ter
Kennisgevingsprocedure voor kleine wijzigingen van type IB
Als de kennisgeving aan de eerste alinea voldoet, bevestigt de bevoegde instantie de ontvangst van een geldige kennisgeving.
Wanneer de kennisgeving door de bevoegde instantie is aanvaard, worden de in artikel 13 sexies bedoelde maatregelen genomen.
Binnen dertig dagen na ontvangst van het ongunstige advies kan de houder bij de bevoegde instantie een gewijzigde kennisgeving indienen om naar behoren rekening te houden met de in dat advies opgegeven redenen.
Als de houder de kennisgeving niet overeenkomstig de tweede alinea wijzigt, wordt de kennisgeving geacht te zijn afgewezen.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer een verzoek betreffende een wijziging van type IB wordt opgenomen in een gegroepeerde indiening die een uitbreiding omvat. In dat geval is de procedure van artikel 19 van toepassing.
Artikel 13 quater
Procedure voor de voorafgaande goedkeuring van ingrijpende wijzigingen van type II
Als de aanvraag aan de eerste alinea voldoet, bevestigt de bevoegde instantie de ontvangst van een geldige aanvraag.
De bevoegde instantie kan de in de eerste alinea bedoelde termijn vanwege de urgentie van de zaak verkorten of tot negentig dagen verlengen voor in bijlage V vermelde wijzigingen of voor groeperingen van wijzigingen overeenkomstig artikel 13 quinquies, lid 2, eerste alinea, punt c).
▼M3 —————
Artikel 13 quinquies
Groepering van wijzigingen in zuiver nationale vergunningen voor het in de handel brengen
In afwijking van lid 1 is het volgende van toepassing:
wanneer op hetzelfde ogenblik aan dezelfde bevoegde instantie kennisgeving wordt gedaan van dezelfde kleine wijziging of wijzigingen van type IA in de voorwaarden van een of meer vergunningen voor het in de handel brengen die in het bezit zijn van dezelfde houder, kan voor al deze wijzigingen één kennisgeving als bedoeld in artikel 13 bis worden ingediend;
wanneer op hetzelfde ogenblik bij dezelfde bevoegde instantie verscheidene wijzigingen in de voorwaarden van dezelfde vergunning voor het in de handel brengen worden ingediend, kunnen al deze wijzigingen in één indiening worden opgenomen mits de desbetreffende wijzigingen tot een van de in bijlage III vermelde gevallen behoren;
wanneer op hetzelfde ogenblik bij dezelfde bevoegde instantie dezelfde wijzigingen in de voorwaarden van een of meer vergunningen voor het in de handel brengen die in het bezit zijn van dezelfde houder worden ingediend en deze wijzigingen niet onder a) of b) vallen, kunnen al deze wijzigingen in één indiening worden opgenomen mits de bevoegde instantie daarmee instemt.
De onder b) en c) bedoelde indiening geschiedt door middel van:
één kennisgeving overeenkomstig artikel 13 ter, wanneer ten minste een van de wijzigingen een kleine wijziging van type IB is en de overige wijzigingen kleine wijzigingen zijn;
één aanvraag overeenkomstig artikel 13 quater, wanneer ten minste een van de wijzigingen een ingrijpende wijziging van type II is en geen van de wijzigingen een uitbreiding is;
één aanvraag overeenkomstig artikel 19, wanneer ten minste een van de wijzigingen een uitbreiding is.
Artikel 13 sexies
Maatregelen om de procedures van de artikelen 13 bis tot en met 13 quater af te sluiten
Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, neemt de bevoegde instantie de volgende maatregelen:
zij deelt de houder mee of de wijziging wordt aanvaard of afgewezen;
wanneer de wijziging wordt afgewezen, stelt het de houder in kennis van de redenen voor de afwijzing;
zo nodig wijzigt zij binnen de in artikel 23, lid 1, vastgestelde termijn het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen overeenkomstig de aanvaarde wijziging.
Artikel 13 septies
Griepvaccins voor de mens
Als de aanvraag aan de eerste alinea voldoet, bevestigt de bevoegde instantie de ontvangst van een geldige aanvraag.
De in de eerste alinea bedoelde termijn van 45 dagen wordt geschorst vanaf het moment waarop de in lid 3 bedoelde aanvullende gegevens worden verlangd totdat die gegevens worden ingediend.
HOOFDSTUK III
WIJZIGINGEN IN GECENTRALISEERDE VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Artikel 14
Kennisgevingsprocedure voor kleine wijzigingen van type IA
In geval van kleine wijzigingen die een onmiddellijke kennisgeving vereisen voor het continue toezicht op het desbetreffende geneesmiddel, wordt de kennisgeving onmiddellijk na de uitvoering van de wijziging ingediend.
In afwijking van de eerste alinea kan het Bureau in gerechtvaardigde gevallen aanvaarden dat de kennisgeving van de wijziging onmiddellijk wordt ingediend.
Artikel 15
Kennisgevingsprocedure voor kleine wijzigingen van type IB
Als de kennisgeving voldoet aan het bepaalde in de eerste alinea, bevestigt het Bureau de ontvangst van een geldige kennisgeving.
Wanneer het advies van het Bureau over de kennisgeving gunstig is, worden de in artikel 17 bedoelde maatregelen genomen.
Binnen 30 dagen na ontvangst van het ongunstige advies kan de houder bij het Bureau een gewijzigde kennisgeving indienen om naar behoren rekening te houden met de in dat advies opgegeven redenen.
Als de houder de kennisgeving niet overeenkomstig de tweede alinea wijzigt, wordt de kennisgeving geacht te zijn afgewezen.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer een verzoek betreffende een wijziging van type IB wordt opgenomen in een gegroepeerde indiening die een uitbreiding omvat. In dat geval is de procedure van artikel 19 van toepassing.
Artikel 16
Procedure voor de voorafgaande goedkeuring van ingrijpende wijzigingen van type II
Als de aanvraag voldoet aan het bepaalde in de eerste alinea, bevestigt het Bureau de ontvangst van een geldige aanvraag.
Het Bureau kan de in de eerste alinea bedoelde termijn vanwege de urgentie van de zaak verkorten of tot negentig dagen verlengen voor in bijlage V vermelde wijzigingen of voor groeperingen van wijzigingen overeenkomstig artikel 7, lid 2, eerste alinea, punt c).
▼M3 —————
Binnen 15 dagen na goedkeuring van het definitieve advies over de geldige aanvraag worden de in artikel 17 bedoelde maatregelen genomen.
Artikel 17
Maatregelen om de procedures van de artikelen 14 tot en met 16 af te sluiten
Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, neemt het Bureau de volgende maatregelen:
het stelt de houder in kennis van de uitkomst van de beoordeling;
wanneer de wijziging wordt afgewezen, stelt het de houder in kennis van de redenen voor de afwijzing;
wanneer de uitkomst van de beoordeling gunstig is en de wijziging van invloed is op de voorwaarden van het besluit van de Commissie tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen, zendt het Bureau zijn advies, de redenen voor dat advies en de herziene versies van de in artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 726/2004 genoemde documenten naar de Commissie.
Artikel 18
Vaccins tegen humane influenza en vaccins tegen humane coronavirussen
Voor jaarlijkse aanpassingen van vaccins tegen humane coronavirussen geldt deze procedure pas na een openbare mededeling van het Bureau. De mededeling wordt gepubliceerd op het webportaal van het Bureau en bevat een tijdschema voor de aanvraag.
Als de aanvraag aan de in de eerste alinea vastgestelde eisen voldoet, bevestigt het Bureau de ontvangst van een geldige aanvraag en stelt het de houder ervan in kennis dat de procedure start vanaf de datum van de ontvangstbevestiging.
▼M1 —————
HOOFDSTUK IV
AFDELING 1
Bijzondere procedures
Artikel 19
Uitbreiding van vergunningen voor het in de handel brengen
Artikel 20
Werkverdelingsprocedure
►M3 In afwijking van artikel 7, lid 1, en de artikelen 9, 10, 13 ter, 13 quater, 13 quinquies, 15 en 16 kan de houder er in de volgende gevallen voor kiezen de werkverdelingsprocedure van de leden 3 tot en met 9 van dit artikel te volgen: ◄
voor de in de hoofdstukken II en III bedoelde vergunningen voor het in de handel brengen: als een kleine wijziging van type IB, een ingrijpende wijziging van type II of een groep wijzigingen als bedoeld in artikel 7, lid 2, onder b) of c) die geen enkele uitbreiding bevat, betrekking heeft op verscheidene vergunningen voor het in de handel brengen, die in het bezit zijn van dezelfde houder;
voor de in hoofdstuk II bis bedoelde zuiver nationale vergunningen voor het in de handel brengen: als een kleine wijziging van type IB, een ingrijpende wijziging van type II of een groep wijzigingen als bedoeld in artikel 13 quinquies, lid 2, onder b) of c), die geen enkele uitbreiding bevat, betrekking heeft op verscheidene vergunningen voor het in de handel brengen, die in het bezit zijn van dezelfde houder;
voor de in hoofdstuk II bis bedoelde zuiver nationale vergunningen voor het in de handel brengen: als een kleine wijziging van type IB, een ingrijpende wijziging van type II of een groep wijzigingen als bedoeld in artikel 13 quinquies, lid 2, onder b) of c), die geen enkele uitbreiding bevat, betrekking heeft op één vergunning voor het in de handel brengen, die in het bezit is van dezelfde houder in meer dan één lidstaat.
De onder a), b) of c) bedoelde wijzigingen kunnen onder dezelfde werkverdelings-procedure vallen.
De referentie-instantie of, in het geval van zuiver nationale vergunningen voor het in de handel brengen, de bevoegde instantie kan weigeren een indiening volgens de werkverdelingsprocedure te behandelen wanneer voor dezelfde verandering of veranderingen in verschillende vergunningen voor het in de handel brengen individuele ondersteunende gegevens voor elk betrokken geneesmiddel moeten worden ingediend of een afzonderlijke productspecifieke beoordeling vereist is.
▼M3 —————
De coördinatiegroep kiest een referentie-instantie. Als de aanvraag aan de eerste alinea voldoet, bevestigt de referentie-instantie de ontvangst van een geldige aanvraag.
Wanneer de gekozen referentie-instantie de bevoegde instantie is van een lidstaat die niet voor alle geneesmiddelen waarop de aanvraag betrekking heeft een vergunning voor het in de handel brengen heeft verleend, kan de coördinatiegroep een andere relevante instantie kiezen om de referentie-instantie bij de beoordeling van de aanvraag bij te staan.
Binnen de in lid 4 bedoelde periode kan de referentie-instantie de houder verzoeken om aanvullende informatie te verstrekken binnen een door de referentie-instantie vastgestelde termijn. In dit geval:
stelt de referentie-instantie de andere relevante instanties in kennis van haar verzoek om aanvullende informatie;
wordt de procedure opgeschort totdat deze aanvullende informatie is verstrekt;
kan de referentie-instantie de in lid 4 bedoelde periode tot negentig dagen verlengen.
Het advies van het Bureau over de aanvraag wordt samen met het beoordelingsverslag naar de houder en de lidstaten gezonden. Wanneer de uitkomst van de beoordeling gunstig is en de wijziging van invloed is op de voorwaarden van een besluit van de Commissie tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen, zendt het Bureau bovendien zijn advies, de redenen voor dat advies en de herziene versies van de in artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 726/2004 genoemde documenten naar de Commissie.
Wanneer het Bureau een gunstig advies geeft, is het volgende van toepassing:
als in het advies wordt aanbevolen de wijziging op te nemen in de voorwaarden van een besluit van de Commissie tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen, wijzigt de Commissie dat besluit dienovereenkomstig, met inachtneming van het definitieve advies en binnen de in artikel 23, lid 1 bis, bepaalde termijnen, mits de herziene versies van de in artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 726/2004 genoemde documenten zijn ontvangen. Het in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 726/2004 bedoelde geneesmiddelenregister van de Unie wordt dienovereenkomstig geactualiseerd;
binnen zestig dagen na ontvangst van het definitieve advies van het Bureau keuren de betrokken lidstaten dat advies goed, stellen zij het Bureau daarvan in kennis en wijzigen zij zo nodig de desbetreffende vergunningen voor het in de handel brengen dienovereenkomstig, mits de documenten die voor de wijziging van de vergunning voor het in de handel brengen noodzakelijk zijn, aan de betrokken lidstaten zijn toegezonden.
Wanneer de referentie-instantie de bevoegde instantie van een lidstaat is:
zendt zij haar advies naar de houder en alle relevante instanties;
keuren de relevante instanties onverminderd artikel 13 en binnen dertig dagen na ontvangst daarvan dat advies goed, stellen zij de referentie-instantie daarvan in kennis;
de betrokken vergunningen voor het in de handel brengen worden dienovereenkomstig gewijzigd binnen dertig na goedkeuring van het advies, mits de documenten die voor de wijziging van de vergunning voor het in de handel brengen noodzakelijk zijn aan de betrokken lidstaten zijn toegezonden.
Artikel 21
Noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid
Artikel 22
Urgente beperkende veiligheidsmaatregelen
Als de relevante instantie of, in het geval van een gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen, het Bureau niet binnen 24 uur na ontvangst van die informatie bezwaar heeft gemaakt, worden de urgente beperkende veiligheids-maatregelen geacht te zijn aanvaard.
AFDELING 2
Aanpassing van het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen en uitvoering
Artikel 23
Aanpassing van het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen
Wijzigingen van het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen als gevolg van de procedures van de hoofdstukken II en II bis vinden plaats:
in geval van ingrijpende wijzigingen van type II binnen twee maanden na ontvangst van de in artikel 11, lid 1, onder c), en artikel 13 sexies, onder a), bedoelde informatie, mits de documenten die voor de wijziging van de vergunning voor het in de handel brengen noodzakelijk zijn aan de betrokken lidstaten zijn toegezonden;
in andere gevallen binnen zes maanden na ontvangst van de in artikel 11, lid 1, onder c), en artikel 13 sexies, onder a), bedoelde informatie, mits de documenten die voor de wijziging van de vergunning voor het in de handel brengen noodzakelijk zijn aan de betrokken lidstaten zijn toegezonden.
Wijzigingen van het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen als gevolg van de procedures van hoofdstuk III vinden plaats:
binnen twee maanden na ontvangst van de in artikel 17, lid 1, onder c), bedoelde informatie voor de volgende wijzigingen:
wijzigingen in verband met de toevoeging van een nieuwe therapeutische indicatie of de wijziging van een bestaande therapeutische indicatie;
wijzigingen in verband met de toevoeging van een nieuwe contra-indicatie;
wijzigingen in verband met een verandering in de dosering;
▼M3 —————
wijzigingen in verband met veranderingen in de werkzame stof van een seizoensgebonden, prepandemisch of pandemisch vaccin tegen griep bij de mens;
▼M3 —————
andere wijzigingen van type II die bedoeld zijn om veranderingen in het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen aan te brengen vanwege een aanzienlijk risico voor de volksgezondheid;
wijzigingen in verband met veranderingen in de werkzame stof van een vaccin tegen coronavirus bij de mens, met inbegrip van de vervanging of toevoeging van een serotype, stam, antigeen of coderende sequentie of een combinatie van serotypen, stammen, antigenen of coderende sequenties;
wijzigingen in verband met de vervanging of toevoeging van een serotype, stam, antigeen of coderende sequentie of combinatie van serotypen, stammen, antigenen of coderende sequenties voor een vaccin voor mensen waarmee mogelijk een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid kan worden aangepakt;
binnen twaalf maanden na ontvangst van de in artikel 17, lid 1, onder c), bedoelde informatie in alle andere gevallen.
Het Bureau stelt de onder a), viii), bedoelde wijzigingen vast en vermeldt de redenen voor die vaststelling.
Artikel 23 bis
Naleving van het plan voor pediatrisch onderzoek
De verklaring dat wordt voldaan aan een voltooid goedgekeurd plan voor pediatrisch onderzoek als voorgeschreven in artikel 28, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1901/2006 wordt opgenomen in het technisch dossier van de vergunning voor het in de handel brengen.
De bevoegde instantie verschaft de houder binnen dertig dagen nadat de desbetreffende beoordeling is afgerond een bevestiging dat de verklaring is opgenomen in het technisch dossier.
Artikel 24
Uitvoering van wijzigingen
Wanneer een kennisgeving betreffende één of meer kleine wijzigingen van type IA wordt afgewezen, staakt de houder de toepassing van de desbetreffende wijzigingen onmiddellijk na ontvangst van de in artikel 11, lid 1, onder a), artikel 13 sexies, onder a), en artikel 17, lid 1, onder a), bedoelde informatie.
Kleine wijzigingen van type IB mogen alleen in de volgende gevallen worden uitgevoerd:
voor wijzigingen die overeenkomstig de procedures van hoofdstuk II zijn ingediend: nadat de bevoegde instantie van de referentielidstaat de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zij de kennisgeving overeenkomstig artikel 9 heeft aanvaard, of nadat de kennisgeving overeenkomstig artikel 9, lid 2, wordt geacht te zijn aanvaard;
voor wijzigingen die overeenkomstig de procedures van hoofdstuk II bis zijn ingediend: nadat de relevante instantie de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zij de kennisgeving overeenkomstig artikel 13 ter heeft aanvaard, of nadat de kennisgeving overeenkomstig artikel 13 ter, lid 2, wordt geacht te zijn aanvaard;
voor wijzigingen die overeenkomstig de in hoofdstuk III vastgestelde procedures zijn ingediend: nadat het Bureau de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zijn in artikel 15 bedoelde advies gunstig is, of nadat dat advies overeenkomstig artikel 15, lid 2, gunstig wordt geacht;
voor wijzigingen die overeenkomstig de procedure van artikel 20 zijn ingediend: nadat de referentie-instantie de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zijn advies gunstig is.
Ingrijpende wijzigingen van type II mogen alleen in de volgende gevallen worden uitgevoerd:
voor wijzigingen die overeenkomstig de in hoofdstuk II vastgestelde procedures zijn ingediend: dertig dagen nadat de bevoegde instantie van de referentielidstaat de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zij de wijziging overeenkomstig artikel 10 heeft aanvaard, op voorwaarde dat de documenten die nodig zijn voor de wijziging van de vergunning voor het in de handel brengen zijn verstrekt aan de lidstaten in kwestie. Wanneer een arbitrageprocedure overeenkomstig artikel 13 is ingeleid, voert de houder de wijziging niet uit totdat in de arbitrageprocedure is vastgesteld dat de wijziging wordt aanvaard;
voor wijzigingen die overeenkomstig de procedures van hoofdstuk II bis zijn ingediend: nadat de bevoegde instantie de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zij de wijziging overeenkomstig artikel 13 quater heeft aanvaard;
voor wijzigingen die overeenkomstig de procedures van hoofdstuk III zijn ingediend: nadat het Bureau de houder ervan in kennis heeft gesteld dat zijn in artikel 16 bedoelde advies gunstig is, tenzij het een wijziging is als bedoeld in artikel 23, lid 1 bis, onder a).
Wijzigingen als bedoeld in artikel 23, lid 1 bis, onder a), mogen pas worden uitgevoerd nadat de Commissie het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen heeft gewijzigd en de houder hiervan in kennis heeft gesteld;
voor wijzigingen die overeenkomstig de procedure van artikel 20 zijn ingediend: dertig dagen nadat de referentie-instantie de houder ervan in kennis heeft gesteld dat het advies gunstig is, op voorwaarde dat de documenten die nodig zijn voor de wijziging van de vergunning voor het in de handel brengen zijn verstrekt aan de lidstaten in kwestie, tenzij een arbitrageprocedure overeenkomstig artikel 13 is ingeleid, of tenzij de procedure betrekking heeft op een wijziging van een gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen als bedoeld in artikel 23, lid 1 bis, onder a).
Wanneer een arbitrageprocedure overeenkomstig artikel 13 is ingeleid of wanneer de werkverdelingsprocedure betrekking heeft op een wijziging van een gecentraliseerde vergunning voor het in de handel brengen als bedoeld in artikel 23, lid 1 bis, onder a), mag de houder de wijziging niet uitvoeren totdat in de arbitrageprocedure is vastgesteld dat de wijziging wordt aanvaard, of totdat het besluit van de Commissie tot wijziging van het besluit tot verlening van de vergunning voor het in de handel brengen is vastgesteld.
In afwijking van de eerste alinea worden urgente beperkende veiligheidsmaatregelen en wijzigingen in verband met veiligheidskwesties die betrekking hebben op overeenkomstig hoofdstuk 4 van Richtlijn 2001/83/EG verleende vergunningen voor het in de handel brengen, uitgevoerd binnen een tijdskader dat in overleg met de andere relevante instanties door de houder en de bevoegde instantie van de referentielidstaat is overeengekomen.
Artikel 24 bis
Toepassing van nationale bepalingen inzake wijzigingen op zuiver nationale vergunningen voor het in de handel brengen
De lidstaten die overeenkomstig artikel 23 ter, lid 4, van Richtlijn 2001/83/EG hun nationale bepalingen inzake wijzigingen mogen blijven toepassen op bepaalde zuiver nationale vergunningen voor het in de handel brengen, zijn vermeld in bijlage VI bij deze verordening.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 25
Continue monitoring
Op verzoek van een relevante autoriteit verstrekt de houder onverwijld alle informatie over de uitvoering van een bepaalde wijziging.
▼M3 —————
Artikel 27
Intrekking en overgangsbepaling
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 28
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
In afwijking van de tweede alinea kunnen de in artikel 5 bedoelde aanbevelingen over onvoorziene wijzigingen met ingang van de in de eerste alinea bedoelde datum van inwerkingtreding gevraagd, uitgebracht en gepubliceerd worden.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Uitbreiding van vergunningen voor het in de handel brengen
1. |
Veranderingen in de werkzame stof(fen):
a)
vervanging van een chemische werkzame stof door een ander zout/ester/complex/derivaat (met dezelfde therapeutische groep), wanneer de kenmerken inzake werkzaamheid/veiligheid niet significant verschillen;
b)
vervanging door een ander isomeer of een ander isomeermengsel of vervanging van een mengsel door één isomeer (bv. vervanging van het racemaat door één enantiomeer), wanneer de kenmerken inzake werkzaamheid/veiligheid niet significant verschillen;
c)
vervanging van een biologische werkzame stof door een stof met een enigszins andere molecuulstructuur, wanneer de kenmerken inzake werkzaamheid of veiligheid niet significant verschillen, met uitzondering van:
—
veranderingen in de werkzame stof van een seizoensgebonden, prepandemie- of pandemievaccin tegen humane influenza;
—
vervanging van of, na instemming van de relevante instanties, toevoeging van een serotype, stam, antigeen of coderende sequentie of combinatie van serotypen, stammen, antigenen of coderende sequenties voor vaccins tegen humane coronavirussen;
—
vervanging van of, na instemming van de relevante instanties, toevoeging van een serotype, stam, antigeen of coderende sequentie of combinatie van serotypen, stammen, antigenen of coderende sequenties voor vaccins voor mensen waarmee mogelijk een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid in de Unie kan worden aangepakt, met uitzondering van vaccins tegen humane influenza en vaccins tegen humane coronavirussen;
d)
wijziging van de vector die voor de productie van het antigeen of de grondstof wordt gebruikt, inclusief een nieuwe moedercelbank met een andere herkomst wanneer de kenmerken inzake werkzaamheid/veiligheid niet significant verschillen;
e)
een nieuw ligand of een nieuw koppelingsmechanisme voor een radiofarmaceuticum, wanneer de kenmerken inzake werkzaamheid/veiligheid niet significant verschillen;
f)
verandering in het extractiesolvent of de verhouding kruidengeneesmiddel tot kruidenpreparaat wanneer de kenmerken inzake werkzaamheid/veiligheid niet significant verschillen. |
2. |
Veranderingen in de sterkte, de farmaceutische vorm en de toedieningsweg:
a)
verandering in de biobeschikbaarheid;
b)
verandering in de farmacokinetiek, bijvoorbeeld in de afgiftesnelheid;
c)
verandering van de sterkte/potentie of toevoeging van een nieuwe sterkte/potentie;
d)
verandering van de farmaceutische vorm of toevoeging van een nieuwe farmaceutische vorm;
e)
verandering van de toedieningsweg of toevoeging van een nieuwe toedieningsweg ( 2 ). |
▼M3 —————
BIJLAGE II
Indeling van wijzigingen
1. |
De volgende wijzigingen worden ingedeeld als kleine wijzigingen van type IA:
a)
wijzigingen van louter administratieve aard die verband houden met de identiteit en contactgegevens van:
—
de houder;
—
de fabrikant of leverancier van in het fabricageproces of eindproduct gebruikte grondstoffen, reagentia, tussenproducten of werkzame stoffen;
b)
wijzigingen in verband met de schrapping van een fabricagelocatie, inclusief voor een werkzame stof, tussenproduct of eindproduct, verpakkingslocatie, voor de vrijgave van charges verantwoordelijke fabrikant, locatie waar chargebeproeving plaatsvindt;
c)
wijzigingen in verband met kleine veranderingen in een goedgekeurde fysisch-chemische testprocedure, wanneer wordt aangetoond dat de aangepaste procedure ten minste gelijkwaardig is met de vorige testprocedure, passende validatiestudies zijn uitgevoerd en uit de resultaten blijkt dat de aangepaste testprocedure ten minste gelijkwaardig is met de vorige testprocedure;
d)
wijzigingen in verband met veranderingen in de specificaties van de werkzame stof of van een excipiënt om te voldoen aan een actualisering van de relevante monografie van de Europese Farmacopee of de nationale farmacopee van een lidstaat, wanneer de verandering uitsluitend wordt aangebracht om te voldoen aan de farmacopee en de specificaties voor productspecifieke eigenschappen ongewijzigd blijven;
e)
wijzigingen in verband met veranderingen in het verpakkingsmateriaal dat niet met het eindproduct in aanraking komt, die niet van invloed zijn op de aflevering, het gebruik, de veiligheid of de stabiliteit van het geneesmiddel;
f)
wijzigingen in verband met de aanscherping van de gespecificeerde grenswaarden, wanneer de verandering niet het gevolg is van een bij een vroegere beoordeling gedane toezegging om de gespecificeerde grenswaarden te herzien en niet voortvloeit uit onverwachte gebeurtenissen tijdens de fabricage;
g)
wijzigingen in verband met veranderingen in een medisch hulpmiddel dat integraal deel uitmaakt van of uitsluitend wordt gebruikt met het geneesmiddel, die geen gevolgen hebben voor de kwaliteit, veiligheid of werkzaamheid van het geneesmiddel. |
2. |
De volgende wijzigingen worden ingedeeld als ingrijpende wijzigingen van type II:
a)
wijzigingen in verband met de toevoeging van een nieuwe therapeutische indicatie of de wijziging van een bestaande therapeutische indicatie;
b)
wijzigingen in verband met belangrijke veranderingen in de samenvatting van de kenmerken van het product, met name als gevolg van nieuwe bevindingen betreffende de kwaliteit of betreffende preklinische, klinische of geneesmiddelenbewakingsgegevens;
c)
wijzigingen in verband met veranderingen buiten het bereik van goedgekeurde specificaties, grenswaarden of acceptatiecriteria;
d)
wijzigingen in verband met substantiële veranderingen in het fabricageproces, de formulering, de specificaties of het verontreinigingsprofiel van de werkzame stof of het eindproduct die significante gevolgen voor de kwaliteit, veiligheid of werkzaamheid van het geneesmiddel kunnen hebben; ▼M3 —————
f)
wijzigingen in verband met de invoering van een nieuwe ontwerpruimte, wanneer de ontwerpruimte is ontwikkeld overeenkomstig de relevante Europese en internationale wetenschappelijke richtsnoeren;
f bis)
wijzigingen in verband met de invoering van een wijzigingsbeheerprotocol na goedkeuring, wanneer het protocol is ontwikkeld overeenkomstig de relevante Europese en internationale wetenschappelijke richtsnoeren; ▼M3 —————
j)
wijzigingen in verband met veranderingen in de werkzame stof van een seizoensgebonden, prepandemisch of pandemisch vaccin tegen griep bij de mens; ▼M3 —————
l)
wijzigingen in verband met de vervanging van of, na instemming van de relevante instanties, toevoeging van een serotype, stam, antigeen of coderende sequentie of combinatie van serotypen, stammen, antigenen of coderende sequenties voor vaccins tegen humane coronavirussen;
m)
wijzigingen in verband met de vervanging of, na instemming van de relevante instanties, toevoeging van een serotype, stam, antigeen of coderende sequentie of combinatie van serotypen, stammen, antigenen of coderende sequenties voor een vaccin voor mensen waarmee mogelijk een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid kan worden aangepakt;
n)
wijzigingen in verband met veranderingen in een medisch hulpmiddel dat integraal deel uitmaakt van of uitsluitend wordt gebruikt met het geneesmiddel, die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit, veiligheid of werkzaamheid van het geneesmiddel. |
BIJLAGE III
Gevallen voor groepering van wijzigingen als bedoeld in artikel 7, lid 2, onder b) en artikel 13 quinquies, lid 2, onder b)
1. |
Een van de wijzigingen in de groep is een uitbreiding van de vergunning voor het in de handel brengen. |
2. |
Een van de wijzigingen in de groep is een ingrijpende wijziging van type II; alle andere wijzigingen in de groep zijn wijzigingen die het gevolg zijn van deze ingrijpende wijziging van type II. |
3. |
Een van de wijzigingen in de groep is een kleine wijziging van type IB; alle andere wijzigingen in de groep zijn kleine wijzigingen die het gevolg zijn van deze kleine wijziging van type IB. |
4. |
Alle wijzigingen in de groep hebben uitsluitend betrekking op veranderingen van administratieve aard in de samenvatting van de kenmerken van het product, de etikettering en de bijsluiter. |
5. |
Alle wijzigingen in de groep zijn veranderingen in het basisdossier werkzame stof, het vaccinantigeenbasisdossier of het plasmabasisdossier. |
6. |
Alle wijzigingen in de groep hebben betrekking op een project ter verbetering van het fabricageproces en de kwaliteit van het desbetreffende geneesmiddel of de werkzame stoffen daarvan, met inbegrip van bijbehorende administratieve wijzigingen. |
7. |
Alle wijzigingen in de groep zijn veranderingen die van invloed zijn op de kwaliteit van een pandemievaccin tegen humane influenza of tegen humane coronavirussen. |
8. |
Alle wijzigingen in de groep zijn wijzigingen in het in artikel 8, lid 3, punt i bis), van Richtlijn 2001/83/EG bedoelde geneesmiddelenbewakingssysteem. |
9. |
Alle wijzigingen in de groep zijn het gevolg van een bepaalde urgente beperkende veiligheidsmaatregel die overeenkomstig artikel 22 is ingediend. |
10. |
Alle wijzigingen in de groep hebben betrekking op de uitvoering van een bepaalde klasse-etikettering. |
11. |
Alle wijzigingen in de groep zijn het gevolg van de beoordeling van een bepaald periodiek veiligheidsverslag. |
12. |
Alle wijzigingen in de groep zijn het gevolg van een bepaalde, onder het toezicht van de houder uitgevoerde studie na de verlening van de vergunning. |
▼M3 —————
14. |
Alle wijzigingen in de groep zijn het gevolg van een specifieke procedure of eis, uitgevoerd overeenkomstig artikel 14, lid 8, van Verordening (EG) nr. 726/2004 of artikel 22 van Richtlijn 2001/83/EG. |
BIJLAGE IV
In te dienen elementen
1. |
Een lijst van alle vergunningen voor het in de handel brengen waarop de kennisgeving of aanvraag betrekking heeft. |
2. |
Een beschrijving van alle wijzigingen, met inbegrip van:
a)
in geval van kleine wijzigingen van type IA, de datum van uitvoering voor elke beschreven wijziging;
b)
in geval van kleine wijzigingen van type IA die geen onmiddellijke kennisgeving vereisen, een beschrijving van alle kleine wijzigingen van type IA die de laatste twaalf maanden in de voorwaarden van de desbetreffende vergunning(en) voor het in de handel brengen zijn aangebracht en waarvan nog geen kennisgeving is gedaan. |
3. |
Alle nodige documenten als vermeld in de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde richtsnoeren. |
4. |
Wanneer een wijziging aanleiding geeft tot of het gevolg is van andere wijzigingen in de voorwaarden van dezelfde vergunning voor het in de handel brengen, een beschrijving van de relatie tussen deze wijzigingen. |
5. |
In geval van wijzigingen in gecentraliseerde vergunningen voor het in de handel brengen, de desbetreffende vergoeding als bedoeld in Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad ( 3 ). |
6. |
In geval van wijzigingen in door de bevoegde instanties van lidstaten verleende vergunningen voor het in de handel brengen:
a)
een lijst van die lidstaten met een opgave van de referentielidstaat, indien van toepassing;
b)
de desbetreffende vergoedingen waarin de toepasselijke nationale voorschriften in de betrokken lidstaten voorzien. |
BIJLAGE V
Wijzigingen betreffende een verandering in de therapeutische indicaties of een toevoeging van nieuwe therapeutische indicaties.
BIJLAGE VI
Lijst van lidstaten als bedoeld in artikel 24 bis
( 1 ) Verordening (EU) 2022/2371 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 inzake ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen en tot intrekking van Besluit nr. 1082/2013/EU (PB L 314 van 6.12.2022, blz. 26, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2371/oj).
( 2 ) Bij parenterale toediening moet onderscheid worden gemaakt tussen intra-arteriële, intraveneuze, intramusculaire, subcutane en andere toedieningswegen.
( 3 ) PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1.