2008R0215 — NL — 30.05.2014 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 215/2008 VAN DE RAAD

van 18 februari 2008

inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds

(PB L 078, 19.3.2008, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

VERORDENING (EU) Nr. 370/2011 VAN DE RAAD van 11 april 2011

  L 102

1

16.4.2011

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 567/2014 VAN DE RAAD van 26 mei 2014

  L 157

52

27.5.2014




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 215/2008 VAN DE RAAD

van 18 februari 2008

inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 ( 1 ) en herzien in Luxemburg op 25 juni 2005 ( 2 ) (hierna „ACS-EG-overeenkomst” genoemd),

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (hierna „LGO-besluit” genoemd) ( 3 ), en met name op het vierde lid van artikel 23,

Gelet op Besluit nr. 1/2006 van de ACS-EG-Raad van ministers van 2 juni 2006 tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 en tot wijziging van de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst ( 4 ),

Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn ( 5 ) (hierna „Intern Akkoord” genoemd), en met name op artikel 10, lid 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 617/2007 van de Raad van 14 mei 2007 inzake de uitvoering van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds uit hoofde van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst ( 6 ),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Rekenkamer ( 7 ),

Gezien het advies van de Europese Investeringsbank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is noodzakelijk de voorschriften vast te stellen voor de betaling van de bijdragen van de lidstaten aan het 10e Europees Ontwikkelingsfonds (hierna het „EOF” genoemd), ingesteld bij het Intern Akkoord, en voor de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee (hierna „LGO’s” genoemd) waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn.

(2)

De behandeling van de resterende saldi van eerdere EOF’s moet worden geregeld, met name wat betreft de nadere regelen voor de overdracht ervan naar het 10e EOF en de toepasselijke uitvoeringsvoorschriften of de gevolgen van de vrijmaking ervan voor de bijdragen van de lidstaten.

(3)

De wijze waarop de Rekenkamer haar bevoegdheden ten aanzien van het EOF moet uitoefenen, dient te worden bepaald.

(4)

De wijze waarop de Europese Investeringsbank (hierna „EIB” genoemd) de middelen van het EOF beheert, dient te worden vastgesteld.

(5)

De bepalingen betreffende de controle door de Rekenkamer van de door de EIB beheerde middelen van het EOF dienen in overeenstemming te zijn met de uit hoofde van artikel 248, lid 4, van het Verdrag gesloten Tripartiete Overeenkomst tussen de Rekenkamer, de EIB en de Commissie.

(6)

Er dient te worden gezorgd voor een adequate, snelle en doeltreffende uitvoering van de in het kader van de ACS-EG-overeenkomst gefinancierde programma’s en projecten en voor de instelling van doorzichtige en gemakkelijk toe te passen beheersprocedures die decentralisatie van de taken en verantwoordelijkheden mogelijk moeten maken.

(7)

De partijen bij de ACS-EG-overeenkomst hebben opnieuw hun gehechtheid aan de sociale en ethische clausules zoals gedefinieerd door de desbetreffende verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) bevestigd.

(8)

Er dient te worden geregeld op welke wijze de gedelegeerde ordonnateur in nauwe samenwerking met de nationale ordonnateur de maatregelen neemt die nodig zijn voor een goede uitvoering van de activiteiten.

(9)

Voor zover mogelijk dient Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( 8 ) als centraal element van de hervorming van het intern beheer van de Commissie omwille van de doeltreffendheid en de vereenvoudiging in aanmerking te worden genomen bij de opstelling van deze verordening. Voor zover nodig dient Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen ( 9 ) in bepaalde gevallen op overeenkomstige wijze te worden toegepast.

(10)

Alle wijzigingen ten opzichte van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op 9e Europees Ontwikkelingsfonds ( 10 ) moeten de verwezenlijking van de doelstellingen van de hervormingen van de Commissie, goed financieel beheer en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen tegen fraude en andere onwettige activiteiten bevorderen, en aldus bijdragen tot het versterken van de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële verrichtingen.

(11)

Sommige wijzigingen ten opzichte van het Financieel Reglement voor het 9e EOF zijn in het licht van de ervaringen in de praktijk noodzakelijk om de uitvoering van het EOF en de verwezenlijking van de onderliggende beleidsdoelstellingen te vergemakkelijken en om bepaalde vereisten inzake procedures en documenten aan te passen. Er moet met name worden gezorgd voor meer transparantie door informatie te verstrekken over begunstigden van communautaire middelen.

(12)

Het beginsel van goed financieel beheer moet leiden tot een effectieve en efficiënte interne controle voor de uitvoering van de middelen van het EOF.

(13)

Wat de middelen van het EOF betreft, moet het voor lidstaten mogelijk zijn buiten het bestek van de medefinancieringsregelingen vrijwillige bijdragen te storten, teneinde te helpen de doelstellingen van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst te bereiken, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 617/2007.

(14)

Het specialiteitsbeginsel moet van toepassing zijn op het EOF.

(15)

Wat de wijze van uitvoering van de middelen van het EOF betreft, moeten de in het Financieel Reglement voor het 9e EOF vastgestelde bepalingen over het gecentraliseerde, gedecentraliseerde en gezamenlijk beheer met het oog op de duidelijkheid worden geherstructureerd en moeten sommige vereisten worden gepreciseerd. De vereisten voor gezamenlijk beheer, de voorwaarden voor delegatie van taken en de criteria voor het inschakelen van nationale publiekrechtelijke organen moeten met name worden vereenvoudigd om het gebruik ervan te vergemakkelijken en te voorzien in toenemende operationele behoeften.

(16)

Het verbod op delegatie van uitvoeringstaken aan privaatrechtelijke organen bij gecentraliseerd beheer moet worden gewijzigd, daar de bepalingen van dat verbod onnodig streng zijn gebleken. De Commissie moet een reisbureau of organisator van conferenties kunnen inschakelen voor het vergoeden van de kosten van deelnemers aan conferenties, mits ervoor wordt gezorgd dat het particuliere bedrijf geen discretionaire bevoegdheid uitoefent.

(17)

De taak van de rekenplichtige om de rekeningen te certificeren op basis van de financiële informatie die hem door de ordonnateurs is verstrekt, moet worden verduidelijkt. Daartoe moet de rekenplichtige de bevoegdheid krijgen de door de gedelegeerde ordonnateur ontvangen informatie te controleren en zo nodig een voorbehoud te maken.

(18)

De voorwaarden en beperkingen ten aanzien van de financiële aansprakelijkheid van alle financiële actoren en eventuele andere personen die bij de uitvoering van het EOF betrokken zijn, moeten worden verduidelijkt.

(19)

De regels inzake de invordering van schuldvorderingen moeten worden verduidelijkt en versterkt om de financiële belangen van de Gemeenschappen beter te beschermen. De voorwaarden waaronder aan het EOF achterstandsrente verschuldigd is, dienen met name te worden gepreciseerd.

(20)

Voor vorderingen moet een verjaringstermijn worden ingevoerd. Anders dan voor vele lidstaten, geldt voor de Gemeenschap geen verjaringstermijn waarna financiële vorderingen komen te vervallen. Voor de Gemeenschap geldt evenmin een verjaringstermijn ten aanzien van de inning van haar vorderingen op derden. De invoering van een dergelijke verjaringstermijnen strookt met het beginsel van goed financieel beheer.

(21)

Overeenkomstig het algemeen Financieel Reglement en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten ( 11 ), moeten de regels inzake uitsluiting van deelname aan een aanbestedingsprocedure worden verduidelijkt. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen verplichte uitsluiting en uitsluiting op grond van een administratieve sanctie. Voorts moet met het oog op de rechtszekerheid en de evenredigheid een maximumtermijn voor de uitsluiting worden vermeld. Er kan een uitzondering op de uitsluitingsregels worden gemaakt voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, hetzij bij curatoren of vereffenaars van een faillissement, een gerechtelijk akkoord, of een procedure van dezelfde aard naar nationaal recht.

(22)

Er dient te worden toegestaan dat in het kader van het EOF gebruik wordt gemaakt van de overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 ingestelde centrale gegevensbank van de gegadigden of inschrijvers die zich in een uitsluitingsgeval bevinden.

(23)

Voorts dient het toepassingsgebied van subsidies in artikel 103 duidelijker te worden afgebakend. Met het oog op de verbetering van het subsidiebeheer en de vereenvoudiging van de procedures moet het mogelijk zijn om subsidies bij besluit van de instelling of door middel van schriftelijke overeenkomsten met de begunstigden toe te kennen alsook het gebruik van vaste bedragen en forfaitaire betalingen naast de traditionele methode van het terugbetalen van werkelijk gemaakte kosten toe te staan. Ten slotte moeten de vereisten inzake controles en garanties beter in verhouding staan tot de financiële risico’s.

(24)

De regel dat subsidies op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen moeten worden toegekend, heeft zijn waarde bewezen. De ervaring heeft echter geleerd, dat er in sommige situaties, gezien de aard van de actie, geen keuze is bij de selectie van de begunstigden. Derhalve dient uitdrukkelijk te worden vermeld dat zich dergelijke uitzonderingsgevallen kunnen voordoen.

(25)

Wanneer subsidies voor exploitatiekosten worden verleend, is de regel dat de benodigde overeenkomst niet meer dan vier maanden na het begin van het boekjaar van de begunstigde mag worden ondertekend, onnodig star gebleken. Deze termijn moet dan ook worden vastgesteld op zes maanden.

(26)

Aangezien de toekenning van subsidies op basis van selectie- en gunningscriteria blijft geschieden, is het niet nodig die criteria in alle gevallen door een comité te laten toetsen. Het moet mogelijk zijn een beroep te doen op andere, meer flexibele middelen voor de evaluatie van de selectiecriteria.

(27)

Met het oog op de duidelijkheid moet de regel met betrekking tot de normen inzake overheidsopdrachten die door begunstigden van subsidies moeten worden toegepast, worden vereenvoudigd. Voorts dient uitdrukkelijk te worden voorzien in het geval waarin de uitvoering van een actie financiële steun aan derden noodzakelijk maakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



INHOUD

DEEL EEN —

HOOFDBEPALINGEN

TITEL I —

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL II —

BEGINSELEN VAN FINANCIEEL BEHEER

TITEL III —

MIDDELEN VAN HET EOF EN UITVOERING

TITEL IV —

FINANCIËLE ACTOREN

TITEL V —

ONTVANGSTEN

TITEL VI —

UITGAVEN

TITEL VII —

DIVERSE UITVOERINGSBEPALINGEN

TITEL VIII —

SOORTEN FINANCIERING

TITEL IX —

INDIENING VAN DE REKENINGEN EN BOEKHOUDING

TITEL X —

EXTERNE AUDIT EN KWIJTING

DEEL TWEE —

INVESTERINGSFACILITEIT

DEEL DRIE —

OVERGANGSBEPALINGEN

▼M2



DEEL EEN

HOOFDBEPALINGEN



TITEL I

Onderwerp, toepassingsgebied en algemene bepalingen

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de financiële uitvoering van de middelen van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) alsook voor de indiening en audit van de rekeningen ervan.

Artikel 2

Verband met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012

1.  Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, worden directe verwijzingen in deze verordening naar de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) geacht ook te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie ( 13 ).

2.  Verwijzingen in deze verordening naar de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden niet geacht procedurele bepalingen te omvatten die niet van belang zijn voor het EOF, met name die betreffende de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

3.  Interne verwijzingen in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 of in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 hebben niet tot gevolg dat de bepalingen waarnaar indirect wordt verwezen, toepassing vinden op het EOF.

4.  De in deze verordening gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als die welke eraan is gegeven in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, met uitzondering van de definities bedoeld in de punten a) tot en met e) van artikel 2 van die verordening.

Voor de toepassing van deze verordening worden de termen in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 als volgt gedefinieerd:

a) onder „begroting” of „begrotings-” wordt verstaan „(van het) EOF”;

b) onder „vastlegging in de begroting” wordt verstaan „financiële vastlegging”;

c) onder „instelling” wordt verstaan „de Commissie”;

d) onder „kredieten” of „beleidskredieten” wordt verstaan „middelen van het EOF”;

e) onder „begrotingsonderdeel” wordt verstaan „toewijzing”;

f) onder „basishandeling” wordt verstaan, naargelang de context, het intern akkoord betreffende het 10e EOF, Besluit 2013/755/EU van de Raad ( 14 ) (hierna „het LGO-besluit” genoemd), of Verordening (EG) nr. 617/2007 van de Raad ( 15 ) („de uitvoeringsverordening”);

g) onder „derde land” wordt verstaan ieder begunstigd land of gebied dat onder het geografische toepassingsgebied van het EOF valt.

5.  Bij de uitlegging van deze verordening wordt gestreefd naar behoud van de samenhang met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, tenzij een dergelijke uitlegging niet verenigbaar zou zijn met de specifieke kenmerken van het EOF zoals bepaald in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het intern akkoord betreffende het 10e EOF, het LGO-besluit of de uitvoeringsverordening.

Artikel 3

Termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden

Tenzij anders bepaald, is Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad ( 16 ) van toepassing op de termijnen in deze richtlijn.

Artikel 4

Bescherming van persoonsgegevens

Deze verordening doet geen afbreuk aan de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 17 ) noch aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad ( 18 ).

Artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreffende kennisgeving van de doorgifte van persoonsgegevens voor controledoeleinden is van toepassing.



TITEL II

Beginselen van financieel beheer

Artikel 5

Beginselen van financieel beheer

De middelen van het EOF worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende beginselen:

a) eenheid en begrotingswaarachtigheid;

b) rekeneenheid;

c) universaliteit;

d) specialiteit;

e) goed financieel beheer;

f) transparantie.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Artikel 6

Eenheidsbeginsel en begrotingswaarachtigheidsbeginsel

Uitsluitend door opneming in de rekeningen van het EOF kunnen ontvangsten worden geïnd en uitgaven worden verricht.

Artikel 8, leden 2 en 3, en artikel 8, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 7

Rekeneenheidsbeginsel

Artikel 19 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende het gebruik van de euro is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

Universaliteitsbeginsel

Onverminderd artikel 9 van deze verordening dienen de gezamenlijke ontvangsten ter dekking van de gezamenlijke betalingsramingen.

Ontvangsten en uitgaven mogen niet met elkaar worden gecompenseerd, onverminderd artikel 23 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dat regels betreffende inhoudingen en verrekening van koersverschillen bevat en van toepassing is.

De in artikel 9, lid 2, onder c), van deze verordening bedoelde ontvangsten leiden evenwel automatisch tot een verlaging van de betalingen ten laste van de vastlegging waaruit deze ontvangsten afkomstig zijn.

De Unie mag binnen het kader van het EOF geen leningen aangaan.

Artikel 9

Bestemmingsontvangsten

1.  Bestemmingsontvangsten zijn bestemd voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven.

2.  Bestemmingsontvangsten zijn:

a) financiële bijdragen van lidstaten en derde landen, inclusief in beide gevallen hun publieke organen, entiteiten of natuurlijke personen, en van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma's die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie of de Europese Investeringsbank worden beheerd overeenkomstig artikel 10 van de uitvoeringsverordening;

b) ontvangsten die voor een bepaald doel ter beschikking zijn gesteld, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten;

c) terugbetalingen van onverschuldigd betaalde bedragen die zijn teruggevorderd;

d) ontvangsten afkomstig van rente op betaalde voorfinanciering, behoudens artikel 8, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

e) terugbetalingen en ontvangsten afkomstig van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 140, lid 6, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

f) ontvangsten afkomstig van achteraf terugbetaalde belastingen overeenkomstig artikel 23, lid 3, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

3.  De in lid 2, onder a) en b), bedoelde bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van door de donor bepaalde uitgaven, mits de Commissie hiermee instemt.

De in lid 2, onder e) en f), bedoelde bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van uitgaven die vergelijkbaar zijn met die waaruit deze ontvangsten afkomstig zijn.

4.  Artikel 184, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van overeenkomstige toepassing.

5.  Artikel 22, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende schenkingen is van toepassing op de in lid 2, onder b), van dit artikel bedoelde bestemmingsontvangsten. Wat artikel 22, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, geldt dat voor het aanvaarden van een schenking de goedkeuring van de Raad vereist is.

6.  De middelen van het EOF die met bestemmingsontvangsten overeenkomen, worden automatisch ter beschikking gesteld wanneer de ontvangsten door de Commissie zijn geïnd. Een raming van schuldvorderingen leidt evenwel tot de terbeschikkingstelling van middelen van het EOF in het geval van de in lid 2, onder a), bedoelde bestemmingsontvangsten wanneer de overeenkomst met de lidstaat in euro luidt; betalingen kunnen slechts uit die ontvangsten worden verricht nadat zij zijn geïnd.

Artikel 10

Specialiteitsbeginsel

De middelen van het EOF worden gespecificeerd volgens de ACS-staten of LGO's en overeenkomstig de voornaamste samenwerkingsinstrumenten.

Voor de ACS-staten zijn deze instrumenten vastgesteld bij het financieel protocol, gehecht aan de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst. Deze specificering van de middelen (indicatieve toewijzingen) is tevens gebaseerd op de bepalingen van het intern akkoord betreffende het 10e EOF en de uitvoeringsverordening en houdt rekening met de middelen die overeenkomstig artikel 6 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF zijn gereserveerd voor de ondersteunende uitgaven in verband met de programmering en de uitvoering.

Voor de landen en gebieden overzee zijn deze instrumenten vastgesteld in deel vier van bijlage II bij het LGO-besluit. Deze specificering houdt tevens rekening met de in artikel 3, punt 3, van die bijlage bedoelde niet-toegewezen reserve en met de middelen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder c), van die bijlage voor studies of technische bijstand zijn bestemd.

Artikel 11

Beginsel van goed financieel beheer

1.  Artikel 30, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid zijn van toepassing. Onverminderd lid 3, onder a), van het onderhavige artikel, is artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 niet van toepassing.

2.  Er worden specifieke, meetbare, haalbare, relevante en van een datum voorziene doelstellingen vastgesteld. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van prestatie-indicatoren.

3.  Om de besluitvorming te verbeteren, met name om de vaststelling van de in artikel 21 van deze verordening bedoelde bijdragen van de lidstaten te rechtvaardigen en te preciseren, dienen de volgende evaluaties te worden uitgevoerd:

a) het gebruik van middelen van het EOF wordt voorafgegaan door een evaluatie vooraf van de te nemen maatregel waarbij is gelet op de elementen die zijn opgesomd in artikel 18, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012;

b) de maatregel wordt aan een evaluatie achteraf onderworpen om na te gaan of de beoogde resultaten de gebruikte middelen rechtvaardigen.

4.  De in titel VIII van deze verordening opgenomen soorten financiering en de in artikel 17 van deze verordening vastgestelde uitvoeringswijzen worden gekozen op basis van de mate waarin zij het mogelijk maken de specifieke doelstellingen van de acties te verwezenlijken en resultaten te boeken, met name rekening houdend met de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Wat subsidies betreft, houdt dit mede in dat het gebruik van bedragen ineens, vaste percentages en eenheidskosten wordt overwogen.

Artikel 12

Interne controle

Artikel 32 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.

Artikel 13

Transparantiebeginsel

1.  Het EOF wordt uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen overeenkomstig het transparantiebeginsel.

2.  De jaarlijkse staat van de vastleggingen en betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afroepingen van bijdragen overeenkomstig artikel 7 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

3.  Onverminderd artikel 4 van deze verordening zijn artikel 35, lid 2, eerste alinea, en artikel 35, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de bekendmaking van informatie over ontvangers en andere informatie van toepassing. Voor de toepassing van artikel 21, lid 2, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 wordt, waar nodig, onder de term „locatie” verstaan het equivalent van de regio op NUTS 2-niveau wanneer de ontvanger een natuurlijke persoon is.

4.  Acties die worden gefinancierd uit het EOF, kunnen met parallelle of gezamenlijke medefinanciering worden uitgevoerd.

Bij parallelle medefinanciering moet een actie in meerdere, duidelijk te onderscheiden componenten worden opgedeeld, die elk worden gefinancierd door de verschillende partners die de medefinanciering verstrekken, en wel zo dat de eindbestemming van de financiering altijd traceerbaar is.

Bij gemeenschappelijke medefinanciering moeten de totale kosten van een actie worden verdeeld tussen de partners die de medefinanciering verstrekken en worden de geldmiddelen gemeenschappelijk ingebracht, en wel zo dat het niet mogelijk is de financieringsbron van een specifieke activiteit in het kader van de actie na te gaan. In die gevallen dient de bekendmaking achteraf van subsidies en opdrachten zoals vereist in artikel 35, lid 2, eerste alinea, en artikel 35, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 te geschieden volgens de regels van de uitvoerende entiteit, voor zover deze bestaan.

5.  Wanneer de Commissie financiële bijstand verleent, neemt zij waar nodig alle vereiste maatregelen die maken dat de financiële ondersteuning door de Unie zichtbaar wordt. Dat kunnen maatregelen zijn waarmee aan de ontvangers van de Unie-fondsen eisen worden opgelegd qua zichtbaarheid, behalve in naar behoren gerechtvaardigde gevallen. De Commissie is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving door de ontvangers van deze voorschriften.



TITEL III

Middelen van het EOF en uitvoering

Artikel 14

Bronnen van de middelen van het EOF

De middelen van het EOF zijn samengesteld uit het in artikel 1 van Besluit 2013/759/EU bedoelde plafond en andere, in artikel 9 van deze verordening bedoelde bestemmingsontvangsten.

De door de EIB beheerde middelen van het EOF omvatten tevens de middelen van de investeringsfaciliteit in de vorm van een revolverend fonds.

Artikel 15

Structuur van het EOF

De ontvangsten en uitgaven van het EOF worden ingedeeld naar hun aard en bestemming.

Artikel 16

Uitvoering van het EOF volgens het beginsel van goed financieel beheer

1.  De Commissie neemt de in artikel 57 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en in het LGO-besluit omschreven verantwoordelijkheden van de Unie op zich. Te dien einde voert zij de ontvangsten en de uitgaven van het EOF uit overeenkomstig de bepalingen van dit deel en deel drie van deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grenzen van de middelen van het EOF.

2.  De lidstaten werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de middelen van het EOF worden besteed volgens het beginsel van goed financieel beheer.

Artikel 17

Wijzen van uitvoering

1.  De artikelen 56 en 57 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

2.  Behoudens de bepalingen van de leden 3 tot en met 5 van het onderhavig artikel zijn de regels betreffende de wijzen van uitvoering die zijn vastgesteld in hoofdstuk 2 van titel IV van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en de artikelen 188 en 193 van die verordening van toepassing. Artikel 58, lid 1, onder b), en artikel 59 van die verordening, betreffende gedeeld beheer met de lidstaten, zijn evenwel niet van toepassing.

3.  De uitvoerende entiteiten zorgen voor samenhang met het externe beleid van de Unie en kunnen taken betreffende de uitvoering van de begroting toevertrouwen aan andere entiteiten, onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die voor de Commissie gelden. Zij komen hun verplichtingen uit hoofde van artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 jaarlijks na. Het auditverslag wordt ingediend binnen een maand na de bekendmaking van het verslag en de beheersverklaring, en de Commissie houdt hiermee rekening bij het verkrijgen van de zekerheid.

Internationale organisaties als bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), ii), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en organen van de lidstaten als bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), v) en vi), van die verordening, waaraan door de Commissie taken zijn toevertrouwd, kunnen eveneens taken betreffende de uitvoering van de begroting toevertrouwen aan non-profitorganisaties met passend operationele en financiële capaciteit, onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die gelden voor de Commissie.

ACS-staten en LGO's kunnen taken tot uitvoering van de begroting ook aan hun eigen departementen toevertrouwen alsook aan privaatrechtelijke lichamen op basis van een dienstencontract. Die lichamen worden geselecteerd op basis van openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden. In de financieringsovereenkomst worden de voorwaarden van het dienstencontract vastgelegd.

4.  Wanneer het EOF wordt uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's, geldt, onverminderd de verantwoordelijkheden van de ACS-staten of de LGO's die optreden in hun hoedanigheid van aanbestedende dienst, dat de Commissie:

a) waar nodig, verschuldigde bedragen invordert bij de begunstigden overeenkomstig artikel 80 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, inclusief door middel van een besluit dat executoriale titel vormt onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgelegd in artikel 299 van het Verdrag;

b) wanneer de omstandigheden zulks vereisen, administratieve en/of financiële sancties kan opleggen onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgelegd in artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

In de financieringsovereenkomst worden te dien einde bepalingen betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de ACS-staat of het LGO opgenomen.

5.  De financiële bijstand van de Unie kan worden verleend in de vorm van bijdragen aan internationale, regionale of nationale fondsen, zoals die welke zijn ingesteld of worden beheerd door de EIB, lidstaten, partnerlanden en -regio's of internationale organisaties, teneinde gezamenlijke financiering van een aantal donoren aan te trekken, of bijdragen aan fondsen die door één of meer donoren zijn opgezet voor gezamenlijke uitvoering van projecten.

Waar passend wordt voor financiële instellingen van de Unie de wederkerigheid van de toegang tot door andere organisaties opgezette financieringsinstrumenten bevorderd.



TITEL IV

Financiële actoren

Artikel 18

Algemene bepalingen betreffende financiële actoren en hun aansprakelijkheid

1.  De Commissie stelt aan elke financiële actor de middelen ter beschikking die voor de vervulling van zijn taak nodig zijn, en geeft hem een dienstorder met een gedetailleerde omschrijving van zijn taken, rechten en verplichtingen.

2.  Artikel 64 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de scheiding van functies is van toepassing.

3.  Hoofdstuk IV van titel IV van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de aansprakelijkheid van de financiële actoren is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19

Ordonnateur

1.  De artikelen 65, 66 en 67 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende respectievelijk de ordonnateur, zijn bevoegdheden en taken, en de bevoegdheden en taken van de hoofden van de delegaties van de Unie zijn van toepassing.

Het in artikel 66, lid 9, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde jaarlijkse activiteitenverslag bevat als bijlage tabellen waarin per toewijzing, land, gebied, regio of subregio het totale bedrag van de vastleggingen, de gedelegeerde kredieten en de betalingen van het begrotingsjaar en de gecumuleerde bedragen daarvan sedert de inwerkingtreding van het betreffende EOF zijn vermeld.

2.  Indien de bevoegde ordonnateur van de Commissie kennis krijgt van problemen bij de afwikkeling van de procedures voor het beheer van de middelen van het EOF, legt hij, in samenwerking met de aangewezen nationale, regionale, intra-ACS of territoriale ordonnateur, alle contacten die nodig zijn om deze toestand te verhelpen en neemt hij in voorkomend geval alle nodige maatregelen. Wanneer de nationale, regionale, intra-ACS of territoriale ordonnateur de uit hoofde van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of het LGO-besluit op hem rustende taken niet vervult of niet kan vervullen, kan de bevoegde ordonnateur van de Commissie hem tijdelijk vervangen alsook in zijn naam en voor zijn rekening handelen; in dat geval kan de Commissie voor de extra administratieve last die zij draagt, een financiële vergoeding ontvangen ten laste van de aan de ACS-staat of het LGO in kwestie toegewezen middelen.

Artikel 20

Rekenplichtige

1.  De rekenplichtige van de Commissie is de rekenplichtige van het EOF.

2.  Artikel 68 — met uitzondering van lid 1, tweede alinea — en artikel 69 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende respectievelijk de bevoegdheden en taken van de rekenplichtige en de bevoegdheden die de rekenplichtige kan delegeren, zijn van toepassing. Artikel 54, artikel 57, lid 3, artikel 58, lid 5, tweede alinea, en artikel 58, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.



TITEL V

Ontvangsten

Artikel 21

Jaarlijkse bijdrage en tranches

1.  Overeenkomstig artikel 7 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF wordt het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 2 en het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1, alsook de betaling daarvan in drie tranches, vastgesteld volgens de procedure die in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel wordt uiteengezet.

De door elke lidstaat te betalen tranches worden zo vastgesteld dat zij evenredig zijn met de bijdragen van de betrokken lidstaat aan het EOF, zoals die in artikel 1, lid 2, van het interne akkoord betreffende het 10e EOF zijn bepaald.

2.  De Commissie dient uiterlijk op 15 oktober van het jaar n een voorstel in, dat de volgende elementen vaststelt:

a) het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 2;

b) het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1;

c) het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

d) een indicatieve, niet-bindende prognose, op basis van een statistische aanpak, voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren n + 3 en n + 4.

De Raad neemt uiterlijk op 15 november van het jaar n een besluit over dit voorstel.

De lidstaten voldoen de eerste tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1 uiterlijk op 21 januari van het jaar n + 1.

3.  De Commissie dient uiterlijk op 15 juni van het jaar n + 1 een voorstel in, dat de volgende elementen vaststelt:

a) het bedrag van de tweede tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

b) een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijkse bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF.

De Raad neemt uiterlijk 21 kalenderdagen na de indiening van het voorstel door de Commissie een besluit over het voorstel.

De lidstaten voldoen de tweede tranche uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van vaststelling van het besluit van de Raad.

4.  Rekening houdend met de prognoses van de EIB met betrekking tot het beheer en de verrichtingen van de investeringsfaciliteit, inclusief de rentesubsidies die door de EIB ten uitvoer worden gelegd, stelt de Commissie uiterlijk op 15 juni van het jaar n + 1 de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afroepen van de bijdragen die in het jaar n zijn gedaan en die in het jaar n + 1 en het jaar n + 2 zullen worden gedaan, en zij stelt de Raad hiervan in kennis. De Commissie verstrekt de jaarlijkse bedragen van de bijdragen van de lidstaten, alsmede het nog door het EOF te betalen bedrag, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het deel van de EIB en dat van de Commissie. Bij de bedragen voor het jaar n + 1 en het jaar n + 2 wordt uitgegaan van het vermogen om de voorgestelde middelen daadwerkelijk te besteden. Daarbij wordt ernaar gestreefd significante verschillen tussen de onderscheiden jaren en significante eindsaldi te voorkomen.

5.  De Commissie dient uiterlijk op 10 oktober van het jaar n + 1 een voorstel in, dat de volgende elementen vaststelt:

a) het bedrag van de derde tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

b) een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijkse bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF.

De Raad neemt uiterlijk 21 kalenderdagen na de indiening van het voorstel door de Commissie een besluit over het voorstel.

De lidstaten voldoen de derde tranche uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van vaststelling van het besluit van de Raad.

6.  De som van de tranches voor een specifiek jaar mag het jaarlijkse bedrag van de bijdrage dat voor het betrokken jaar is vastgesteld, niet te boven gaan. Het jaarlijkse bedrag van de bijdrage kan het maximum dat voor het betrokken jaar is vastgesteld, niet te boven gaan. Het maximum kan uitsluitend overeenkomstig artikel 7, lid 4, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF worden verhoogd. Een eventuele verhoging van het maximum moet deel uitmaken van de in de leden 2, 3 en 5 van dit artikel bedoelde voorstellen.

7.  Bij het maximum van het jaarlijkse bedrag van de door de lidstaten te betalen bijdrage voor jaar n + 2, het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 en de tranches van de bijdragen wordt het volgende vermeld:

a) het bedrag dat door de Commissie wordt beheerd, en

b) het bedrag dat door de EIB wordt beheerd, inclusief de door haar beheerde rentesubsidies.

Artikel 22

Betaling van de tranches

1.  Bij de afroepingen van de bijdragen worden eerst een na een de bedragen opgebruikt die zijn vastgesteld voor eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen.

2.  De bijdragen van de lidstaten luiden in euro en worden betaald in euro.

3.  De in artikel 21, lid 7, onder a), bedoelde bijdrage wordt door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die onder de benaming „Europese Commissie — Europees Ontwikkelingsfonds” bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door haar aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd. De Commissie tracht de bedragen van de speciale rekeningen zodanig op te nemen dat een verdeling van de tegoeden op deze rekeningen overeenkomstig de verdeelsleutel van artikel 1, lid 2, onder a), van het intern akkoord betreffende het 10e EOF gehandhaafd blijft.

De in artikel 21, lid 7, onder b), van deze verordening bedoelde bijdrage wordt door elke lidstaat gestort overeenkomstig artikel 53, lid 1.

Artikel 23

Rente voor niet-betaalde bedragen van bijdragen

1.  Bij het verstrijken van de in artikel 21, leden 2, 3 en 5, vastgestelde termijnen is de betrokken lidstaat rente verschuldigd overeenkomstig de volgende bepalingen:

a) het rentepercentage is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met twee procentpunten. Dit percentage wordt met een kwart procentpunt per maand vertraging verhoogd.

b) de rente is verschuldigd over de tijd die is verstreken vanaf de kalenderdag volgende op het einde van de betalingstermijn tot de dag van betaling.

2.  Wat de in artikel 21, lid 7, onder a), bedoelde bijdrage betreft, wordt de rente op een van de in artikel 1, lid 6, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF bedoelde rekeningen gecrediteerd.

Wat de in artikel 21, lid 7, onder b), bedoelde bijdrage betreft, wordt de rente overeenkomstig artikel 53, lid 1, aan de investeringsfaciliteit gecrediteerd.

Artikel 24

Afroepen van niet-betaalde bijdragen

Bij het verstrijken van het financieel protocol, gehecht aan de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst wordt het gedeelte van de bijdragen dat de lidstaten nog verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 21 van de onderhavige verordening, door de Commissie en de EIB afgeroepen naargelang de behoeften, onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 25

Overige ontvangsten

1.  De artikelen 77 tot en met 79, artikel 80, leden 1 en 2, en de artikelen 81 en 82 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de raming van schuldvorderingen, de vaststelling van schuldvorderingen, invorderingsopdrachten en regels betreffende de invordering, de verjaringstermijn en nationale behandeling voor vorderingen van de Unie zijn van toepassing. De invordering kan geschieden middels een besluit van de Commissie dat executoriale titel vormt overeenkomstig artikel 299 van het Verdrag.

2.  Wat artikel 77, lid 3, en artikel 78, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, geldt de verwijzing naar eigen middelen als verwijzing naar de in artikel 21 van de onderhavige verordening omschreven bijdragen van de lidstaten.

3.  Artikel 83, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 is van toepassing op in euro luidende invorderingen. Voor invorderingen in lokale valuta is het van toepassing, met dien verstande dat het rentepercentage dat wordt gebruikt het door de centrale bank van het land van uitgifte van de valuta toegepaste percentage is dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand waarin de invorderingsopdracht is opgesteld.

4.  Wat artikel 84, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreft, wordt de lijst van vorderingen apart opgesteld voor het EOF en toegevoegd aan het in artikel 44, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde verslag.

5.  De artikelen 85 en 90 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.



TITEL VI

Uitgaven

Artikel 26

Financieringsbesluiten

De vastlegging van een uitgave wordt voorafgegaan door een financieringsbesluit van de Commissie.

Artikel 84 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing met uitzondering van lid 2.

Artikel 27

Regels betreffende vastleggingen

1.  Artikel 85 — met uitzondering van lid 3, onder c) —, de artikelen 86, 87 en 185, en artikel 189, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende vastleggingen en de uitvoering van externe maatregelen zijn van toepassing. Artikel 95, lid 2, artikel 97, lid 1, onder a) en e), en artikel 98 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.

2.  Wat de toepassing van artikel 189, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, kan de termijn voor de sluiting van individuele contracten en subsidieovereenkomsten waarmee de maatregel ten uitvoer wordt gelegd, worden verlengd na afloop van de drie jaar volgend op de datum van de sluiting van de financieringsovereenkomst indien de ACS-staten en LGO's, taken tot uitvoering van de begroting toevertrouwen overeenkomstig artikel 17, lid 3, van deze verordening.

3.  Wanneer de middelen van het EOF worden uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's, kan de bevoegde ordonnateur, indien zulks afdoende gemotiveerd werd, de termijn van twee jaar als bedoeld in artikel 86, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de termijn van drie jaar als bedoeld in artikel 189, lid 2, tweede alinea, van die verordening verlengen.

4.  Aan het eind van de verlengde termijnen als bedoeld in lid 3 van dit artikel of de termijnen als bedoeld in artikel 86, lid 5, derde alinea, en artikel 189, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden de niet-gebruikte saldi, naargelang het geval, vrijgemaakt.

5.  Wanneer maatregelen worden aangenomen overeenkomstig de artikelen 96 en 97 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, kan de looptijd van de verlengde termijnen als bedoeld in lid 3 van dit artikel, in artikel 86, lid 5, derde alinea, en in artikel 189, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden opgeschort.

6.  Voor de toepassing van artikel 87, lid 1, onder c), en lid 2, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt de overeenstemming en de regelmatigheid getoetst aan de relevante bepalingen, met name de Verdragen, de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het LGO-besluit, het intern akkoord betreffende het 10e EOF, deze verordening en alle ter uitvoering van voornoemde bepalingen aangenomen handelingen.

7.  In iedere juridische verbintenis wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die middelen van het EOF hebben ontvangen, verificaties en controles op stukken alsook ter plaatse uit te voeren, en dat OLAF bevoegd is om onderzoeken te verrichten.

Artikel 28

Betaalbaarstelling, verstrekking van betalingsopdrachten en betaling van uitgaven

De artikelen 88 en 89, artikel 90 — met uitzondering van lid 4, tweede alinea —, artikel 91, artikel 184, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 29

Betalingstermijnen

1.  Behoudens lid 2 is artikel 92 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing op door de Commissie verrichte betalingen.

2.  Wanneer de middelen van het EOF worden uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's en de Commissie namens hen betalingen uitvoert, is de betalingstermijn als bedoeld in artikel 92, lid 1, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing op alle niet onder a) van dat lid bedoelde betalingen. In de financieringsovereenkomst worden de nodige bepalingen opgenomen om de tijdige medewerking van de aanbestedende dienst te garanderen.

3.  Claims inzake betalingsachterstanden waarvoor de Commissie verantwoordelijk is, komen ten laste van de rekening of rekeningen als bepaald in artikel 1, lid 6, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF.



TITEL VII

Diverse uitvoeringsbepalingen

Artikel 30

Interne auditor

De interne auditor van de Commissie is de interne auditor van het EOF. De artikelen 99 en 100 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 31

Computersystemen, elektronische verzending en e-bestuur

De artikelen 93, 94 en 95 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende het elektronische beheer van verrichtingen en documenten zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32

Goed bestuur en beroepsmogelijkheden

De artikelen 96 en 97 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 33

Gebruik van de centrale gegevensbank van uitsluitingen

De overeenkomstig artikel 108, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 opgerichte centrale gegevensbank van uitsluitingen die gegevens bevat over gegadigden en inschrijvers en over aanvragers en begunstigden die zich in een van de in artikel 106, artikel 109, lid 1, eerste alinea, onder b), en artikel 109, lid 2, onder a), van die verordening bedoelde situaties bevinden, wordt gebruikt voor de uitvoering van het EOF.

Artikel 108, leden 2 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de artikelen 142 en 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreffende het gebruik van en de toegang tot de centrale gegevensbank van uitsluitingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Wat artikel 108, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, valt de uitvoering van het EOF onder de financiële belangen van de Unie.

Artikel 34

Administratieve regelingen met de EDEO

De Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de diensten van de Commissie kunnen nadere regelingen overeenkomen om de uitvoering van de bij artikel 6 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF gereserveerde middelen voor ondersteunende uitgaven in verband met het EOF door de delegaties van de Unie te vergemakkelijken.



TITEL VIII

Soorten financiering

Artikel 35

Algemene bepalingen betreffende soorten financiering

1.  Met het oog op de verlening van financiële bijstand in het kader van deze titel kan de samenwerking tussen de Unie, de ACS-staten en LGO's een van de volgende vormen aannemen:

a) driehoeksregelingen waarbij de Unie haar bijstand aan een ACS-staat, LGO of regio coördineert met een derde land;

b) maatregelen voor administratieve samenwerking zoals twinningregelingen tussen overheidsinstellingen, plaatselijke overheden, nationale overheidsorganen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak van een lidstaat of een ultraperifeer gebied en diezelfde organen of entiteiten van een ACS-staat of LGO of een gebied daarvan, alsmede samenwerkingsmaatregelen waarbij door de lidstaten en hun regionale en lokale autoriteiten uitgezonden deskundigen van de openbare sector worden betrokken;

c) faciliteiten voor deskundigen ten behoeve van gerichte capaciteitsopbouw in de ACS-staat, de LGO of een regio daarvan en technische steun en advies op korte termijn voor hen, alsmede steun aan duurzame kenniscentra en centres of excellence inzake governance en hervorming van de publieke sector;

d) bijdragen in de kosten die noodzakelijk zijn voor het opzetten en beheren van een publiek-privaat partnerschap;

e) steunprogramma's voor sectoraal beleid, waarmee de Unie steun verleent aan een sectoraal programma van een ACS-staat of een LGO, of

f) rentesubsidies overeenkomstig artikel 37.

2.  Behalve via de in de artikelen 36 tot en met 42 genoemde soorten financiering kan ook financiële bijstand worden verleend door middel van:

a) schuldverlichting, op grond van internationaal overeengekomen programma's voor schuldverlichting;

b) in uitzonderlijke gevallen, sectorale en algemene programma's ter ondersteuning van de invoer, in de vorm van:

 sectorale invoerprogramma's in natura;

 sectorale invoerprogramma's in de vorm van deviezensteun ter financiering van sectorale invoer, of

 algemene invoerprogramma's in de vorm van deviezensteun ter financiering van de algemene invoer van een grote verscheidenheid aan producten.

3.  Financiële bijstand kan eveneens worden verleend in de vorm van bijdragen aan internationale, regionale of nationale fondsen, zoals die welke zijn ingesteld of worden beheerd door de EIB, lidstaten, ACS-staten of LGO's en regio's of internationale organisaties, teneinde gezamenlijke financiering van een aantal donoren aan te trekken, of bijdragen aan fondsen die door één of meer donoren zijn opgezet voor gezamenlijke uitvoering van projecten.

Waar passend wordt voor financiële instellingen van de Unie de wederkerigheid van de toegang tot door andere organisaties opgezette financieringsinstrumenten bevorderd.

4.  Bij de uitvoering van haar steun ten behoeve van overgang en hervorming in ACS-staten en LGO's bouwt de Unie voort op de ervaringen van de lidstaten en de geleerde lessen, en wisselt zij deze uit.

Artikel 36

Plaatsing van overheidsopdrachten

1.  Artikel 101 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de definitie van overheidsopdrachten is van toepassing.

2.  Voor de toepassing van deze verordening, wordt onder aanbestedende diensten het volgende verstaan:

a) de Commissie, namens en voor rekening van één of meer ACS-staten of LGO's;

b) de in artikel 185 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde entiteiten en personen waaraan de overeenkomstige taken tot uitvoering van de begroting zijn toevertrouwd.

3.  Ten aanzien van overheidsopdrachten die worden gegund door of namens de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanbestedende diensten, zijn de bepalingen van hoofdstuk 1 van titel V van deel 1 en van hoofdstuk 3 van titel IV van deel 2 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing, met uitzondering van:

a) artikel 103, artikel 104, lid 1, tweede alinea, en artikel 111 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

b) artikel 127, leden 3 en 4, artikel 128, de artikelen 134 tot en met 137, artikel 139, leden 3 tot en met 6, artikel 148, lid 4, artikel 151, lid 2, de artikelen 160 en 164, artikel 260, tweede zin, en artikel 262 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.

Artikel 124, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 is van toepassing op onroerendgoedopdrachten.

De eerste alinea van dit lid is niet van toepassing op de in lid 2, onder b), van dit artikel bedoelde aanbestedende diensten indien de Commissie hun na de in artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde controles heeft toegestaan hun eigen procedures voor het plaatsen van opdrachten te gebruiken.

4.  Ten aanzien van overheidsopdrachten die door de Commissie worden gegund voor eigen rekening, en van uitvoeringsmaatregelen in het kader van hulp in crisissituaties, civielebeschermingsoperaties en humanitaire hulp, zijn de bepalingen van titel V van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing.

5.  Indien de in lid 3 bedoelde procedures niet worden nageleefd, komen de uitgaven met betrekking tot de desbetreffende maatregelen niet voor financiering uit het EOF in aanmerking.

6.  De in lid 3 bedoelde procedures voor het plaatsen van opdrachten worden vastgesteld in de financieringsovereenkomst.

7.  Wat artikel 263, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreft, is:

a) „een vooraankondiging” het bericht waarmee de aanbestedende diensten ter indicatie het totale bedrag en het voorwerp bekendmaken van de opdrachten en raamcontracten die zij voornemens zijn tijdens een begrotingsjaar te plaatsen, met uitzondering van opdrachten waarop een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht van toepassing is;

b) „een aankondiging van een opdracht” het bericht waarmee de aanbestedende diensten hun voornemen bekendmaken een procedure voor het plaatsen van een opdracht, voor een raamcontract of voor de instelling van een in artikel 131 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 bedoeld dynamisch aankoopsysteem in te leiden;

c) „een gunningsbericht” het bericht waarin de resultaten van de procedure voor het plaatsen van opdrachten, raamcontracten of opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem bekend worden gemaakt.

Artikel 37

Subsidies

1.  Behoudens de leden 2 en 3 van dit artikel zijn titel VI van deel 1 en artikel 192 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing.

2.  Subsidies zijn rechtstreekse financiële bijdragen ten laste van het EOF, bij wijze van schenking verleend voor de financiering van:

a) een actie die moet bijdragen tot de verwezenlijking van een doelstelling in het kader van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of het LGO-besluit, of in het kader van een overeenkomstig de bepalingen hiervan vastgesteld programma of project, of

b) de werking van een instelling die een onder a) bedoelde doelstelling nastreeft.

Een subsidie in de zin van punt a) kan worden toegekend aan een in artikel 208, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoeld orgaan.

3.  Wanneer met belanghebbenden van ACS-staten en LGO's wordt gewerkt, houdt de Commissie rekening met specifieke omstandigheden, waaronder behoeften en context, bij de vaststelling van de financieringsvoorwaarden, het soort bijdrage, de gunningsvoorwaarden en de administratieve bepalingen voor het beheer van de subsidies, teneinde zo veel mogelijk belanghebbenden van ACS-staten en LGO's te bereiken, hun een optimale reactie te bieden en op de meest efficiënte manier de doelen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of het LGO-besluit te bereiken. Specifieke oplossingen worden gestimuleerd, zoals partnerschapsovereenkomsten, financiële steun aan derden, rechtstreekse gunning, of voor een beperkte doelgroep bestemde oproepen tot het indienen van voorstellen of vaste bedragen.

4.  Geen subsidies in de zin van deze verordening zijn:

a) de onder b) tot en met f), h) en i), van artikel 121, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 genoemde elementen;

b) de financiële bijstand bedoeld in artikel 35, lid 2, van deze verordening.

5.  De artikelen 175 en 177 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.

Artikel 38

Prijzen

Titel VII van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing met uitzondering van artikel 138, lid 2, tweede alinea.

Artikel 39

Begrotingssteun

Artikel 186 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.

De algemene of sectorale begrotingssteun van de Unie is gebaseerd op wederzijdse verantwoordingsplicht en gemeenschappelijke verbintenissen met betrekking tot universele waarden en is gericht op versterking van de contractuele partnerschappen tussen de Unie en de ACS-staten en LGO's, teneinde de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat te bevorderen, duurzame en inclusieve economische groei te ondersteunen en armoede uit te bannen.

Elk besluit om begrotingssteun te verstrekken, is gebaseerd op door de Unie overeengekomen begrotingssteunmaatregelen, een duidelijke reeks subsidiabiliteitscriteria en een zorgvuldige beoordeling van de risico's en voordelen.

Een van de belangrijkste bepalende elementen van een dergelijk besluit is een beoordeling van de inzet, de prestaties en de vorderingen van de ACS-staten en LGO's met betrekking tot democratie, mensenrechten en rechtsstaat. De begrotingssteun wordt gedifferentieerd om beter in te spelen op de politieke, economische en sociale context van de ACS-staten en LGO's, rekening houdend met kwetsbare situaties.

Wanneer begrotingssteun wordt verleend, stelt de Commissie daarvoor strikte voorwaarden vast en ziet zij toe op de naleving ervan, geeft zij haar steun aan de ontwikkeling van parlementaire controle en auditcapaciteit en streeft zij naar grotere transparantie en openbare toegankelijkheid van informatie.

Begrotingssteun wordt alleen uitbetaald indien er voldoende vooruitgang is geboekt met het verwezenlijken van de doelstellingen die met de ACS-staten en LGO's zijn overeengekomen.

Bij begrotingssteun aan LGO's wordt rekening gehouden met hun institutionele banden met de lidstaat in kwestie.

Artikel 40

Financieringsinstrumenten

Financieringsinstrumenten kunnen worden vastgesteld in de in artikel 26 bedoelde financieringsbesluiten. Zij staan, waar mogelijk, onder leiding van de EIB, een multilaterale Europese financiële instelling zoals de Europese Bank voor wederopbouw en ontwikkeling (European Bank for Reconstruction and Development — EBWO) of een bilaterale Europese financiële instelling, bijvoorbeeld bilaterale ontwikkelingsbanken, eventueel te combineren met bijkomende subsidies uit andere bronnen.

De Commissie kan financieringsinstrumenten gebruiken in direct beheer of in indirect beheer waarbij zij taken toevertrouwt aan entiteiten krachtens artikel 58, lid 1, onder c), ii), iii), v) en vi), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Die entiteiten moeten voldoen aan de vereisten van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de doelstellingen, normen en beleidslijnen van de Unie evenals de beste praktijken inzake het gebruik van fondsen van de Unie en de verantwoording daarvan naleven.

De entiteiten die voldoen aan de criteria van artikel 60, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden geacht te voldoen aan de in artikel 139 van die verordening genoemde selectiecriteria. Titel VIII van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing, met uitzondering van artikel 139, lid 1, lid 4, eerste alinea, en lid 5.

Financieringsinstrumenten kunnen met het oog op uitvoering en verantwoording worden samengebracht in faciliteiten.

Artikel 41

Deskundigen

Artikel 204, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en artikel 287 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreffende bezoldigde externe deskundigen zijn van toepassing.

Artikel 42

Trustfondsen van de Unie

1.  Behoudens lid 2 van dit artikel is artikel 187 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing.

2.  Wat artikel 187, lid 8, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, is het bevoegde comité het in artikel 8 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF bedoelde comité.



TITEL IX

Indiening van de rekeningen en boekhouding

Artikel 43

Rekeningen van het EOF

1.  De rekeningen van het EOF, die een beschrijving geven van de financiële situatie op 31 december van een bepaald jaar, omvatten:

a) de financiële staten;

b) het verslag over de financiële uitvoering.

De financiële staten gaan vergezeld van de door de EIB verstrekte informatie overeenkomstig artikel 57.

2.  De rekenplichtige zendt de voorlopige rekeningen uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar toe aan de Rekenkamer.

3.  Uiterlijk op 15 juni van het volgende jaar maakt de Rekenkamer haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen wat betreft het deel van de middelen van het EOF waarvan de Commissie de financiële uitvoering verzekert, zodat de Commissie de correcties kan aanbrengen die nodig worden geacht om de definitieve rekeningen op te stellen.

4.  De Commissie keurt de definitieve rekeningen goed en zendt deze uiterlijk op 31 juli van het volgende jaar toe aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Rekenkamer.

5.  Artikel 148, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.

6.  De definitieve rekeningen worden uiterlijk op 15 november van het volgende jaar in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt, vergezeld van de betrouwbaarheidsverklaring die door de Rekenkamer wordt verstrekt overeenkomstig artikel 49.

7.  De toezending van de voorlopige en de definitieve rekeningen overeenkomstig de leden 2 en 4 kan langs elektronische weg geschieden.

Artikel 44

Financiële staten en het verslag over de financiële uitvoering

1.  Artikel 145 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.

2.  Het verslag over de financiële uitvoering wordt opgesteld door de bevoegde ordonnateur en uiterlijk op 15 maart toegezonden aan de rekenplichtige om te worden opgenomen in de rekeningen van het EOF. Het geeft een juist en getrouw beeld van de ontvangsten en uitgaven van de middelen van het EOF. Het is uitgedrukt in miljoen euro en omvat:

a) de resultatenrekening van de financiële uitvoering, die een samenvatting is van de financiële verrichtingen in het jaar aan de ontvangsten- en de uitgavenzijde;

b) de bijlage bij de resultatenrekening van de financiële uitvoering, die de daarin gegeven informatie aanvult en toelicht.

3.  De resultatenrekening van de financiële uitvoering omvat het volgende:

a) een tabel waarin de ontwikkeling van de toewijzingen tijdens het afgelopen begrotingsjaar wordt beschreven;

b) een tabel waarin per toewijzing het totale bedrag van de vastleggingen, de gedelegeerde kredieten en de betalingen tijdens het begrotingsjaar en de gecumuleerde bedragen daarvan sedert de inwerkingtreding van het EOF zijn vermeld.

Artikel 45

Toezicht en rapportering door de Commissie en de EIB

1.  De Commissie en de EIB zien, elk voor zover het hun betreft, toe op het gebruik van de EOF-steun door de ACS-staten, de LGO's of andere begunstigden, alsook op de uitvoering van de door het EOF gefinancierde projecten, en letten daarbij met name op de in de artikelen 55 en 56 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het LGO-besluit bedoelde doelstellingen.

2.  De EIB houdt de Commissie regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de uit de middelen van het EOF gefinancierde projecten die hij beheert, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in de operationele richtsnoeren van de investeringsfaciliteit.

3.  De Commissie en de EIB verstrekken de lidstaten informatie over de operationele uitvoering van de middelen van het EOF zoals bepaald in artikel 18 van de uitvoeringsverordening. Deze informatie wordt door de Commissie aan de Rekenkamer toegezonden overeenkomstig artikel 11, lid 5, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF.

Artikel 46

Boekhouding

De in artikel 143, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde boekhoudregels zijn van toepassing op de door de Commissie beheerde middelen van het EOF. Die regels worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

De in artikel 144 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 opgenomen boekhoudbeginselen zijn van toepassing op de in artikel 44 van deze verordening bedoelde financiële staten.

De artikelen 151, 153, 154 en 155 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Na raadpleging van de bevoegde ordonnateur stelt de rekenplichtige het rekeningstelsel vast dat wordt toegepast voor de verrichtingen van het EOF.

Artikel 47

De begrotingsboekhouding

1.  De begrotingsboekhouding maakt het mogelijk de financiële uitvoering van de middelen van het EOF in detail te volgen.

2.  In deze boekhouding worden alle handelingen geregistreerd met betrekking tot:

a) de toewijzingen en de overeenkomstige middelen van het EOF;

b) financiële vastleggingen;

c) de betalingen, en

d) de vastgestelde vorderingen en de inningen van het begrotingsjaar, voor het volledige bedrag en zonder onderlinge verrekening.

3.  Wanneer vastleggingen, betalingen en vorderingen in nationale valuta zijn uitgedrukt, maakt het boekhoudsysteem, ingeval dat nodig is, het mogelijk deze zowel in nationale valuta als in euro te boeken.

4.  Algemene financiële vastleggingen worden in euro geboekt voor de waarde van de door de Commissie genomen financieringsbesluiten. Individuele financiële vastleggingen worden in euro geboekt voor het equivalent van de waarde van de juridische verbintenissen. Bij de vaststelling van deze tegenwaarde wordt in voorkomend geval rekening gehouden met voorzieningen voor:

a) vergoeding van terugvorderbare kosten, op overlegging van bewijsstukken;

b) prijsherzieningen, verhoging van de hoeveelheden en onverwachte gebeurtenissen, als omschreven in de door het EOF gefinancierde contracten;

c) wisselkoersschommelingen.

5.  Alle boekhoudstukken die betrekking hebben op de uitvoering van een vastlegging, worden bewaard gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het in artikel 50 bedoelde besluit tot kwijting voor de financiële uitvoering van de middelen van het EOF in het begrotingsjaar waarin de vastlegging boekhoudkundig werd afgesloten.



TITEL X

Externe audit en kwijting

Artikel 48

Externe audit

1.  Over de uit de middelen van het EOF gefinancierde verrichtingen die overeenkomstig artikel 16 door de Commissie worden beheerd, oefent de Rekenkamer haar bevoegdheden uit overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en artikel 49.

2.  De artikelen 159 en 160, artikel 161 — met uitzondering van lid 6 —, artikel 162 — met uitzondering van lid 3, eerste zin, en van lid 5 —, en artikel 163 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

3.  De Rekenkamer past artikel 159, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 toe in het licht van de Verdragen, de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het LGO-besluit, het intern akkoord betreffende het 10e EOF, deze verordening en alle andere overeenkomstig deze instrumenten vastgestelde handelingen.

4.  Voor de toepassing van artikel 162, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt de in de eerste zin vastgestelde datum 15 juni.

5.  De Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de in artikel 56, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde interne voorschriften, waaronder van de aanwijzing van ordonnateurs, en van het in artikel 69 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde delegatiebesluit.

6.  De nationale auditautoriteiten van de ACS-staten en de LGO's worden aangemoedigd samen te werken met de Rekenkamer indien deze daarom verzoekt.

7.  De Rekenkamer kan op verzoek van een van de andere instellingen van de Unie advies uitbrengen over met het EOF verband houdende aangelegenheden.

Artikel 49

Betrouwbaarheidsverklaring

Samen met het in artikel 162 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde jaarverslag legt de Rekenkamer aan het Europees Parlement en de Raad een verklaring voor waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd. Deze wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 50

Kwijting van de Commissie

1.  Het kwijtingsbesluit heeft betrekking op de in artikel 43 bedoelde rekeningen, behalve het deel dat door de EIB overeenkomstig artikel 57 is verstrekt, en wordt vastgesteld volgens artikel 164 en artikel 165, leden 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De in artikel 164, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde kwijting wordt verleend voor de middelen van het EOF die door de Commissie worden beheerd overeenkomstig artikel 16, lid 1, van deze verordening voor het jaar n.

2.  Het kwijtingsbesluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.  De artikelen 166 en 167 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.



DEEL TWEE

INVESTERINGSFACILITEIT

Artikel 51

Rol van de Europese Investeringsbank

De EIB beheert de investeringsfaciliteit en voert de desbetreffende verrichtingen uit, daaronder begrepen rentesubsidies en technische bijstand, namens de Unie overeenkomstig deel twee van deze verordening.

Voorts zorgt de EIB voor de financiële uitvoering van andere verrichtingen die worden gefinancierd uit haar eigen middelen overeenkomstig artikel 4 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF, in voorkomend geval gecombineerd met rentesubsidies uit de middelen van het EOF.

De uitvoering van deel twee van deze verordening leidt niet tot verplichtingen voor of vorderingen op de Commissie.

Artikel 52

Ramingen van vastleggingen en betalingen van de investeringsfaciliteit

Elk jaar doet de EIB de Commissie vóór 1 september haar vastleggings- en betalingsramingen toekomen die nodig zijn voor de opstelling van de in artikel 7, lid 1, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF bedoelde verklaring met betrekking tot de verrichtingen van de investeringsfaciliteit, inclusief de rentesubsidies die zij overeenkomstig het intern akkoord betreffende het 10e EOF verleent. De EIB doet de Commissie geactualiseerde vastleggings- en betalingsramingen toekomen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht. De passende uitvoeringsbepalingen worden in de in artikel 55, lid 4, van deze verordening bedoelde beheerovereenkomst opgenomen.

Artikel 53

Beheer van de bijdragen aan de investeringsfaciliteit

1.  De in artikel 21, lid 7, onder b), bedoelde en door de Raad vastgestelde bijdragen worden zonder kosten voor de begunstigde door de lidstaten aan de EIB overgemaakt op een speciale rekening die door de EIB namens de investeringsfaciliteit wordt geopend overeenkomstig nadere voorschriften die zijn neergelegd in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

2.  Behoudens andersluidend besluit van de Raad met betrekking tot de vergoeding van de EIB overeenkomstig artikel 5 van het intern akkoord betreffende het 10e EOF, vormen de door de EIB op het creditsaldo van de in lid 1 van dit artikel bedoelde speciale rekeningen geïnde opbrengsten een aanvulling op de investeringsfaciliteit en worden zij in aanmerking genomen voor de in artikel 21 bedoelde afroepen van de bijdragen.

3.  De EIB voert het kasbeheer van de in lid 1 bedoelde bedragen op de wijze die is vastgesteld in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

4.  De investeringsfaciliteit wordt beheerd overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het LGO-besluit, het intern akkoord betreffend het 10e EOF en deel twee van deze verordening.

Artikel 54

Vergoeding van de EIB

De EIB wordt, volgens een formule van volledige kostendekking, vergoed voor het beheer van de verrichtingen in het kader van de investeringsfaciliteit. De Raad besluit ten aanzien van de middelen en de mechanismen voor de vergoeding van de EIB overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF. De bepalingen ter uitvoering van dat besluit worden opgenomen in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

Artikel 55

Uitvoering van de investeringsfaciliteit

1.  Op de instrumenten die worden gefinancierd uit de door de EIB beheerde middelen van het EOF, zijn de eigen regels van de EIB van toepassing.

2.  Wanneer programma's of projecten door de lidstaten of hun uitvoeringsorganen worden medegefinancierd en in overeenstemming zijn met de prioriteiten die zijn vastgesteld in de nationale samenwerkingsstrategieën en de programmeringsdocumenten waarin is voorzien in de uitvoeringsverordening als bedoeld in artikel 10, lid 1, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF en artikel 83 van het LGO-besluit, kan de EIB taken tot uitvoering van de investeringsfaciliteit toevertrouwen aan lidstaten of hun uitvoeringsorganen.

3.  De namen van de begunstigden van financiële steun uit hoofde van de investeringsfaciliteit worden bekendgemaakt door de EIB, tenzij deze bekendmaking de commerciële belangen van de begunstigden zou schaden, met inachtneming van de vereisten inzake geheimhouding en beveiliging, met name de bescherming van persoonsgegevens. De bekendmakingscriteria en het detailgehalte houden rekening met het bijzondere karakter van de sector en de aard van de investeringsfaciliteit.

4.  De nadere voorschriften voor de tenuitvoerlegging van dit deel worden neergelegd in een beheerovereenkomst tussen de Commissie, die handelt namens de Unie, en de EIB.

Artikel 56

Rapportage in het kader van de investeringsfaciliteit

De EIB houdt de Commissie regelmatig op de hoogte van de verrichtingen in het kader van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies, het gebruik van elke afroeping van aan de EIB betaalde bijdragen en met name van de totale kwartaalbedragen van de vastleggingen, de contracten en de betalingen, op de wijze die is vastgesteld in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

Artikel 57

Boekhouding, financiële staten en jaarverslag van de investeringsfaciliteit

1.  De EIB voert de boekhouding van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de door haar verleende rentesubsidies uit de middelen van het EOF, zodat de volledige cyclus van de middelen kan worden gevolgd, vanaf de ontvangst tot aan de betaling ervan, en vervolgens tot aan de gegenereerde ontvangsten en eventuele latere terugvorderingen. De EIB stelt overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen de toepasselijke boekhoudregels en -methoden vast en deelt deze mee aan de Commissie en de lidstaten.

2.  De EIB doet elk jaar aan de Raad en de Commissie een verslag toekomen over de uitvoering van de verrichtingen die zijn gefinancierd uit de door haar beheerde middelen van het EOF, met inbegrip van de financiële staten die zijn opgesteld volgens de in lid 1 bedoelde regels en methoden, en de in artikel 44, lid 3, bedoelde informatie.

Deze documenten worden ingediend in ontwerpvorm uiterlijk op 28 februari en in de definitieve versie uiterlijk op 30 juni van het begrotingsjaar dat volgt op dat waarop zij betrekking hebben, opdat de Commissie ze kan gebruiken bij de opstelling van de in artikel 43 bedoelde rekeningen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF. De EIB dient het verslag over het financiële beheer van de door haar beheerde middelen uiterlijk op 31 maart bij de Commissie in.

Artikel 58

Externe controle en kwijting van de verrichtingen van de EIB

De uit de middelen van het EOF gefinancierde maatregelen die overeenkomstig dit deel door de EIB worden beheerd, zijn onderworpen aan de controle- en kwijtingsprocedures zoals die voor alle verrichtingen van de EIB in haar statuten zijn vastgelegd. De wijze waarop de controle door de Rekenkamer wordt verricht, is vastgesteld in de tripartiete overeenkomst tussen de EIB, de Commissie en de Rekenkamer.



DEEL DRIE

OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 59

Renteopbrengsten op de middelen van het 8e, het 9e en het 10e EOF

De restbedragen aan renteopbrengsten op de middelen van het 8e, het 9e en het 10e EOF worden overgedragen naar het EOF en worden voor dezelfde doeleinden toegewezen als de in artikel 1, lid 6, van het intern akkoord betreffende het 10e EOF bedoelde ontvangsten. Hetzelfde geldt voor diverse ontvangsten van het 8e, het 9e en het 10e EOF, bestaande uit bijvoorbeeld achterstandsrente bij laattijdige storting van de bijdragen van de lidstaten ten behoeve van die EOF's. De rente op de door de EIB beheerde middelen van het EOF vormt een aanvulling op de investeringsfaciliteit.

Artikel 60

Toepassing van deze verordening op maatregelen in het kader van het 8e, het 9e en het 10e EOF

De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op de maatregelen die met middelen uit het 8e, het 9e en het 10e EOF worden gefinancierd, onverminderd de bestaande juridische verbintenissen. Deze regel is niet van toepassing op de investeringsfaciliteit.

Artikel 61

Aanvang van de bijdrageprocedure

De in de artikelen 21 tot en met 24 van deze verordening vastgestelde procedure aangaande de bijdragen van de lidstaten geldt voor de eerste maal voor de bijdragen van het jaar 2016. De artikelen 57 tot en met 61 van Verordening (EG) nr. 215/2008 blijven tot dat tijdstip van toepassing.

▼B

Zij geldt voor dezelfde periode als het Intern Akkoord.



( 1 ) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

( 2 ) PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.

( 3 ) PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG van de Raad (PB L 109 van 26.4.2007, blz. 33).

( 4 ) PB L 247 van 9.9.2006, blz. 22.

( 5 ) PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32.

( 6 ) PB L 152 van 13.6.2007, blz. 1.

( 7 ) PB C 23 van 28.1.2008, blz. 2.

( 8 ) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1525/2007 (PB L 343 van 27.12.2007, blz. 9).

( 9 ) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007 (PB L 111 van 28.4.2007, blz. 13).

( 10 ) PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.

( 11 ) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn (EG) nr. 1422/2007 van de Commissie (PB L 317 van 5.12.2007, blz. 34).

( 12 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

( 13 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

( 14 ) Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („het LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).

( 15 ) Verordening (EG) nr. 617/2007 van de Raad van 14 mei 2007 inzake de uitvoering van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds uit hoofde van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (PB L 152 van 13.6.2007, blz. 1).

( 16 ) Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).

( 17 ) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

( 18 ) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).