02008E0851 — NL — 12.12.2022 — 011.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/851/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2008

►M11  inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen aan maritieme veiligheid in het westelijke deel van de Indische Oceaan en in de Rode Zee (EUNAVFOR Atalanta)  ◄

(PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

 M1

BESLUIT 2009/907/GBVB VAN DE RAAD van 8 december 2009

  L 322

27

9.12.2009

►M2

BESLUIT 2010/437/GBVB VAN DE RAAD van 30 juli 2010

  L 210

33

11.8.2010

►M3

BESLUIT 2010/766/GBVB VAN DE RAAD van 7 december 2010

  L 327

49

11.12.2010

►M4

BESLUIT 2012/174/GBVB VAN DE RAAD van 23 maart 2012

  L 89

69

27.3.2012

►M5

BESLUIT 2014/827/GBVB VAN DE RAAD van 21 november 2014

  L 335

19

22.11.2014

►M6

BESLUIT (GBVB) 2016/713 VAN DE RAAD van 12 mei 2016

  L 125

12

13.5.2016

►M7

BESLUIT (GBVB) 2016/2082 VAN DE RAAD van 28 november 2016

  L 321

53

29.11.2016

►M8

BESLUIT (GBVB) 2018/1083 VAN DE RAAD van 30 juli 2018

  L 194

142

31.7.2018

►M9

BESLUIT (GBVB) 2018/2007 VAN DE RAAD van 17 december 2018

  L 322

22

18.12.2018

►M10

BESLUIT (GBVB) 2020/2188 VAN DE RAAD van 22 december 2020

  L 435

74

23.12.2020

►M11

BESLUIT (GBVB) 2022/2441 VAN DE RAAD van 12 december 2022

  L 319

80

13.12.2022


Gerectificeerd bij:

 C1

Rectificatie, PB L 010, 15.1.2009, blz.  35 (2008/851/GBVB)

►C2

Rectificatie, PB L 253, 25.9.2009, blz.  18 (2008/851/GBVB)




▼B

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/851/GBVB VAN DE RAAD

van 10 november 2008

▼M11

inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen aan maritieme veiligheid in het westelijke deel van de Indische Oceaan en in de Rode Zee (EUNAVFOR Atalanta)



▼M4

Artikel 1

Missie

▼M11

1.  
De Europese Unie (EU) voert een militaire operatie uit teneinde bij te dragen aan maritieme veiligheid in het westelijke deel van de Indische Oceaan en in de Rode Zee (EUNAVFOR Atalanta).
1 bis.  

Ter ondersteuning van de Resoluties 1814 (2008), 1816 (2008), 1838 (2008), 1846 (2008) en 1851 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VNVR) en daaropvolgende resoluties ter zake, overeenkomstig de in geval van piraterij geoorloofde acties uit hoofde van de artikelen 100 e.v. van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, ondertekend te Montego Bay op 10 december 1982 (het “VN-Zeerechtverdrag”), zulks met name via verbintenissen met derde staten, draagt EUNAVFOR Atalanta bij tot:

— 
het beschermen van schepen van het Wereldvoedselprogramma (WVP) die overeenkomstig het mandaat van Resolutie 1814 (2008) van de VN-Veiligheidsraad humanitaire hulp naar de ontheemde Somalische bevolkingsgroepen brengen, en
— 
het beschermen van kwetsbare schepen die langs de Somalische kust varen en het ontmoedigen, voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende roofovervallen voor de Somalische kust, overeenkomstig het in de Resoluties 1846 (2008) en 1851 (2008) van de VN-Veiligheidsraad omschreven mandaat.

▼M4

2.  
Het operatiegebied van de hiertoe ingezette troepenmacht bestaat uit de kustgebieden en de binnenwateren van Somalië, en uit de maritieme gebieden voor de kust van Somalië en van de buurlanden binnen de regio van de Indische Oceaan, overeenkomstig de politieke doelstelling van een operatie ter zee van de Europese Unie, zoals omschreven in het door de Raad op 5 augustus 2008 goedgekeurde crisisbeheersingsconcept.

▼M10

3.  
Daarnaast draagt ►M11  EUNAVFOR Atalanta ◄ , als secundaire uitvoerende taak, bij tot de uitvoering van het wapenembargo van de Verenigde Naties tegen Somalië overeenkomstig Resolutie 2182 (2014) van de VN-Veiligheidsraad en tot de bestrijding van de handel in verdovende middelen voor de kust van Somalië in het kader van het VN-Zeerechtverdrag en het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 20 december 1988.
4.  
Voorts surveilleert ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ , als secundaire niet-uitvoerende taak, de handel in verdovende middelen, wapenhandel, illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij („IOO-visserij”) en illegale handel in houtskool voor de kust van Somalië, overeenkomstig Resoluties 2498 (2019) en 2500 (2019) van de VN-Veiligheidsraad en in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 20 december 1988.
5.  
►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ kan, als een secundaire niet-uitvoerende taak, binnen de grenzen van haar middelen en vermogens en op verzoek, bijdragen tot de geïntegreerde benadering van de EU met betrekking tot Somalië alsmede tot de activiteiten ter zake van de internationale gemeenschap, en aldus mee de diepere oorzaken van de piraterij en het piraterijnetwerk bestrijden.
6.  
De Militaire Staf van de EU steunt ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ door dreigingen in kaart te brengen en vooraf te plannen welke beslissende factoren van invloed kunnen zijn op de operatie, teneinde het Politiek en Veiligheidscomité van dergelijke dreigingen en factoren op de hoogte te houden.

▼B

Artikel 2

▼M10

Bestrijding van piraterij en gewapende overvallen voor de kust van Somalië en bescherming van kwetsbare scheepvaart

▼B

►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ , onder de voorwaarden van het toepasselijk internationaal recht, met name het VN-Zeerechtverdrag, en de Resoluties 1814 (2008), 1816 (2008) en 1838 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en binnen de grenzen van zijn beschikbare capaciteit:

▼M4

a) 

biedt bescherming aan in het kader van het WVP gecharterde schepen, met name wanneer deze in de territoriale wateren en in de binnenwateren van Somalië varen; dit houdt ook de aanwezigheid van gewapende componenten van ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ aan boord van deze schepen in;

▼C2

b) 

voorziet, op basis van een evaluatie van de behoeften per geval, in de begeleiding van koopvaardijschepen die varen in de zones waarin zij ingezet is;

▼M4

c) 

bewaakt de zones voor de Somalische kust, met inbegrip van de Somalische territoriale wateren en de Somalische binnenwateren, die risico’s voor maritieme activiteiten, inzonderheid het zeeverkeer, inhouden;

▼C2

d) 

neemt de nodige maatregelen, waaronder het gebruik van geweld, ter ontmoediging, voorkoming en beëindiging van daden van piraterij of gewapende overvallen die kunnen worden begaan in de zones waarin zij aanwezig is;

▼M3

e) 

kan, met het oog op de eventuele vervolging door de Staten die overeenkomstig artikel 12 bevoegd zijn, personen die ervan worden verdacht daden van piraterij of gewapende roofovervallen als bedoeld in de artikelen 101 en 103 van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties te willen begaan, te begaan of te hebben begaan in de zone waar zij aanwezig is, aanhouden, gevangennemen en overdragen, en beslag leggen op de schepen van de piraten of gewapende roofovervallers, of op de schepen die zijn aangehouden na een daad van piraterij of gewapende roofoverval en die in handen van piraten of roofovervallers zijn, alsmede op de goederen aan boord;

▼M4

f) 

stelt zich in verbinding met de organisaties en entiteiten, alsmede met de staten die in de regio actief zijn ter bestrijding van piraterij en gewapende overvallen voor de kust van Somalië, met name het vlootverband „Combined Task Force 151”, dat optreedt in het kader van operatie „Enduring Freedom”;

▼M5

g) 

verzamelt, overeenkomstig het toepasselijke recht, persoonsgegevens betreffende onder e) bedoelde personen waar het gaat om kenmerken die van nut kunnen zijn bij hun identificatie, met inbegrip van vingerafdrukken, alsmede de volgende kenmerken, met uitsluiting van andere persoonsgegevens: familienaam, meisjesnaam, voornamen en bijnamen of valse naam; geboortedatum en -plaats, nationaliteit, geslacht; woonplaats, beroep en verblijfplaats; rijbewijzen, identificatiedocumenten en paspoortgegevens;

h) 

geeft, met het oog op de verspreiding van gegevens via de kanalen van de Internationale Organisatie van Criminele Politie (INTERPOL) en de toetsing ervan aan de hand van de gegevensbanken van INTERPOL, aan het Nationaal Centraal Bureau („NCB”) van INTERPOL van de lidstaten, overeenkomstig de tussen de operationele commandant van de EU en het hoofd van het NCB in kwestie te sluiten regelingen, en in afwachting van de sluiting van algemene regelingen tussen de Unie en INTERPOL, de volgende gegevens door:

— 
de onder g) bedoelde persoonsgegevens;
— 
aan de uitrusting die gebruikt wordt door onder e) bedoelde personen gerelateerde gegevens;

De persoonsgegevens worden na hun toezending aan INTERPOL niet opgeslagen;

i) 

zendt de onder h) bedoelde gegevens toe aan EUROPOL overeenkomstig de bepalingen van een tussen de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid en EUROPOL overeen te komen regeling. De persoonsgegevens worden na hun toezending aan INTERPOL niet opgeslagen;

j) 

draagt, met inachtneming van de middelen en vermogens, bij tot het toezicht op de visserijactiviteiten voor de kust van Somalië en biedt ondersteuning bij de afgifte van vergunningen en de registratie voor de ambachtelijke en de industriële visserij in de wateren onder Somalische jurisdictie zoals die zijn georganiseerd door de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) wanneer die regeling operationeel is, en ziet vanaf dat moment af van elke wetshandhavingsactiviteit;

k) 

onderhoudt, in nauwe coördinatie met de Europese Dienst voor extern optreden, contact met de Somalische entiteiten en de namens hen opererende particuliere ondernemingen die voor de kust van Somalië actief zijn op het ruimere gebied van de maritieme veiligheid, om een beter inzicht te verwerven in hun activiteiten en vermogens en conflictbestrijdingsactiviteiten ter zee;

▼M6

l) 

biedt, door middel van logistieke ondersteuning, beschikbaarstelling van expertise en opleidingsmogelijkheden ter zee, op verzoek en binnen de grenzen van zijn middelen en vermogens, bijstand aan EUCAP Nestor, EUTM Somalia, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika, de EU-delegatie in Somalië, met betrekking tot de mandaten daarvan en tot het werkgebied van ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ , en draagt bij tot de uitvoering van de betrokken EU-programma's, in het bijzonder het regionaal programma voor veiligheid ter zee (MASE) uit hoofde van het 10e EOF en CRIMARIO;

▼M5

m) 

stelt, via de bevoegde Commissiedienst, gegevens betreffende visserijactiviteiten welke vergaard zijn door EUNAVFOR-eenheden voor de kust van Somalië, ter beschikking van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan, van haar lidstaten en van de Voedsel- en Landbouworganisatie, en staat, wanneer te land voldoende vorderingen zijn gemaakt op het gebied van de maritieme vermogensopbouw, onder meer op het gebied van beveiligingsmaatregelen voor de informatie-uitwisseling, de Somalische autoriteiten terzijde door gegevens betreffende visserijactiviteiten die in de loop van de operatie zijn vergaard, te hunner beschikking te stellen;

▼M9

n) 

steunt, op een wijze die verenigbaar is met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, en met inachtneming van de bestaande middelen en vermogens, de activiteiten van het deskundigenpanel inzake Somalië overeenkomstig Resolutie 2444 (2018) van de VN-Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, door het volgen en signaleren aan dat panel van schepen die ervan verdacht worden steun te verlenen aan de piratennetwerken.

▼M10

Artikel 2 bis

Overdracht van met het oog op hun vervolging gevangengenomen en aangehouden personen

1.  

Op basis van de aanvaarding van Somalië ten aanzien van de uitoefening van hun rechtsmacht door de lidstaten of derde staten, enerzijds, en artikel 105 van het VN-Zeerechtverdrag, anderzijds, worden met het oog op hun vervolging aangehouden en gevangengenomen personen die ervan worden verdacht daden van piraterij of gewapende overvallen als bedoeld in de artikelen 101 en 103 van het VN-Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties te willen begaan, te begaan of te hebben begaan in de territoriale wateren, in de binnenwateren van Somalië of op volle zee, alsmede de goederen tot uitvoering van deze daden:

— 
overgedragen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of de derde staat die deelneemt aan de operatie waarvan het schip dat tot gevangenneming is overgegaan, de vlag voert, of
— 
indien deze staat zijn rechtsmacht niet kan of wil uitoefenen aan een lidstaat of een derde staat die die rechtsmacht wil uitoefenen ten aanzien van de bovengenoemde personen of goederen.
2.  
Personen die ervan worden verdacht daden van piraterij of gewapende overvallen als bedoeld in de artikelen 101 en 103 van het VN-Zeerechtverdrag te willen begaan, te begaan of te hebben begaan, en die door ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ met het oog op strafvervolging worden gevangengenomen in de territoriale wateren, de binnenwateren of de archipelwateren van andere staten in de regio, in overleg met die staten, alsmede de goederen die tot uitvoering van deze daden gediend hebben, kunnen worden overgedragen aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken staat, of, met instemming van de betrokken staat, aan de bevoegde autoriteiten van een andere staat.
3.  
Geen van de in lid 1 en 2 bedoelde personen kan aan een derde staat worden overgedragen, indien de voorwaarden voor de overdracht niet met die derde staat zijn vastgesteld overeenkomstig het toepasselijk internationaal recht, daaronder begrepen het internationaal recht inzake de mensenrechten, om in het bijzonder te waarborgen dat niemand wordt onderworpen aan de doodstraf, aan marteling of andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen.

Artikel 2 ter

Bijdrage aan de uitvoering van het VN-wapenembargo tegen Somalië en aan de bestrijding van de handel in verdovende middelen voor de Somalische kust

1.  
Om bij te dragen tot de uitvoering van het VN-wapenembargo tegen Somalië overeenkomstig de resoluties ter zake van de VN-Veiligheidsraad, in het bijzonder Resolutie 2182 (2014), voert ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ , zoals vastgelegd in de planningsdocumenten en binnen het overeengekomen operatiegebied op volle zee voor de kust van Somalië, inspecties uit van vaartuigen die naar Somalië varen of ervandaan komen, indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat deze vaartuigen direct of indirect wapens of militaire uitrusting naar Somalië vervoeren en bijgevolg het wapenembargo tegen Somalië schenden, of dat zij wapens of militaire uitrusting vervoeren naar personen of entiteiten die aangewezen zijn door het krachtens Resoluties 751 (1992) en 1907 (2009) van de VN-Veiligheidsraad opgerichte Comité. ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ neemt deze voorwerpen in beslag, registreert ze en verwijdert ze, en kan deze vaartuigen en hun bemanningen omleiden naar een geschikte haven om deze verwijdering te vergemakkelijken, in overeenstemming met de resoluties ter zake van de VN-Veiligheidsraad, met inbegrip van Resolutie 2182 (2014), en met de in het operatieplan vastgestelde regelingen.
2.  

Om bij te dragen tot de bestrijding van de handel in verdovende middelen voor de kust van Somalië handelt ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ overeenkomstig de afspraken en binnen het overeengekomen operatiegebied op volle zee voor de kust van Somalië, zoals vastgelegd in de planningsdocumenten:

a) 

ten aanzien van vaartuigen die een nationale vlag voeren, indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat dergelijke vaartuigen worden gebruikt om verdovende middelen te verhandelen, gaat ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ , als dit uitdrukkelijk door de vlaggenstaat wordt toegestaan, aan boord van dat vaartuig naar verdovende middelen zoeken en, indien bewijs van illegale handel wordt gevonden, passende actie ondernemen met betrekking tot dat vaartuig en de lading aan boord. Bereidwillige lidstaten kunnen, in hun nationale hoedanigheid op grond van hun nationale wetgeving, overgaan tot aanhouding, detentie en overbrenging naar een derde staat en vervolging van personen die betrokken zijn bij de handel in verdovende middelen;

b) 

ten aanzien van schepen zonder nationale vlag, onderneemt ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ overeenkomstig het nationaal recht dat van toepassing is op het interveniërende schip en overeenkomstig het internationaal recht, uitsluitend actie, zoals het aan boord gaan en doorzoeken, door gebruik van de middelen die ter beschikking worden gesteld door de lidstaten die hebben aangegeven dat zij in staat zijn dergelijke actie te ondernemen. Bereidwillige lidstaten kunnen in hun nationale hoedanigheid op grond van hun nationale wetgeving verdere acties ondernemen, zoals het in beslag nemen van drugs en het omleiden van dergelijke vaartuigen, alsmede de aanhouding, detentie, overbrenging naar een derde staat en vervolging van personen die betrokken zijn bij de handel in verdovende middelen.

3.  
Zodra het operatieplan met de nodige regelingen is goedgekeurd, activeert het Politiek en Veiligheidscomité de secundaire uitvoerende taken wanneer de operationeel commandant van de EU meldt dat ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ over de nodige middelen beschikt om die taken uit te voeren en, wat het VN-wapenembargo betreft, wanneer de Europese Dienst voor extern optreden meldt dat de uit hoofde van punt 15 van Resolutie 2182 (2014) van de VN-Veiligheidsraad vereiste kennisgevingen zijn geschied.
4.  
Wanneer, met name tijdens inspecties overeenkomstig de leden 1 en 2, bewijsmateriaal wordt aangetroffen voor het vervoer van voorwerpen die onder het wapenembargo tegen Somalië vallen of van verdovende middelen, kan ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ het bewijsmateriaal voor het vervoer van wapens opslaan, en de lidstaten die daartoe bereid zijn het bewijsmateriaal voor vervoer van verdovende middelen. Meer bepaald kunnen, overeenkomstig het toepasselijke recht, persoonsgegevens worden verzameld en opgeslagen met betrekking tot personen die bij het vervoer van dergelijke wapens of verdovende middelen betrokken zijn, betreffende kenmerken die nuttig kunnen zijn voor hun identificatie, waaronder vingerafdrukken, alsmede de volgende bijzonderheden, met uitsluiting van andere persoonsgegevens: familienaam, meisjesnaam, voornaam en andere bijnaam of valse naam; geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, geslacht, woonplaats, beroep en verblijfplaats; rijbewijzen, identificatiedocumenten en paspoortgegevens. Dergelijke gegevens, alsmede gegevens met betrekking tot de vaartuigen en uitrusting die door deze personen worden gebruikt, en de relevante informatie die is verkregen bij de uitvoering van de taken uit hoofde van dit artikel, kunnen aan de betrokken rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten worden meegedeeld. Deze gegevens kunnen ook, wanneer ze betrekking hebben op het vervoer van wapens, door ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ en, wanneer ze betrekking hebben op het vervoer van verdovende middelen, door bereidwillige lidstaten overeenkomstig het toepasselijke recht worden meegedeeld aan derde staten die hun rechtsmacht ten aanzien van dergelijke personen en goederen wensen uit te oefenen, en aan de bevoegde organen van de EU.
5.  
Met derde staten kunnen, op basis machtigingen die de Raad per geval verleent, overeenkomsten worden gesloten ter vergemakkelijking van de overdracht door een lidstaat van personen die op grond van het nationale recht zijn aangehouden en vastgehouden wegens deelname aan schendingen van het VN-wapenembargo tegen Somalië of aan de handel in verdovende middelen voor de kust van Somalië, met het oog op de vervolging van dergelijke personen. Zulke overeenkomsten bevatten voorwaarden voor de overdracht van dergelijke personen die aansluiten bij het toepasselijke internationale recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten, om met name te waarborgen dat de betrokkenen niet worden onderworpen aan de doodstraf, aan folteringen of aan wrede, onmenselijke of onterende behandeling.

▼M8

Artikel 3

Benoeming van de operationeel commandant van de EU

Viceadmiraal Antonio MARTORELL LACAVE wordt met ingang van 29 maart 2019 om 12.00 uur CET als opvolger van generaal-majoor Charlie STICKLAND OBE RM benoemd tot operationeel commandant van de EU.

Artikel 4

Aanwijzing van het operationeel hoofdkwartier van de EU

1.  
Het operationeel hoofdkwartier van de EU is tot 29 maart 2019, 12.00 uur CET gevestigd te Northwood, Verenigd Koninkrijk.
2.  
Met ingang van 29 maart 2019 om 12.00 uur CET wordt het operationeel hoofdkwartier van de EU te Rota, Spanje, gevestigd, met uitzondering van het centrum voor maritieme beveiliging — Hoorn van Afrika (MSCHOA), dat te Brest, Frankrijk, zal worden gevestigd.

▼B

Artikel 5

Planning en aanvang van de operatie

Het besluit over de aanvang van de militaire operatie van de EU wordt door de Raad aangenomen na goedkeuring van het operatieplan (OPLAN) en de inzetregels („rules of engagement”) en na overlegging van de kennisgeving door de federale overgangsregeling aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties van het aanbod tot samenwerking van de EU op grond van punt 7 van Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 6

Politieke controle en strategische leiding

▼M2

1.  
Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) is onder de verantwoordelijkheid van de Raad en van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna de „HV” genoemd) belast met de politieke controle en de strategische leiding van de militaire operatie van de Europese Unie. De Raad machtigt het PVC overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag om de nodige besluiten te nemen. Deze machtiging omvat met name de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het operatieplan, de commandostructuur en de inzetregels („rules of engagement”) te wijzigen. Zij omvat voorts de bevoegdheden om besluiten te nemen over de benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie en/of de commandant van de troepen van de Europese Unie. De beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de doelstellingen en het beëindigen van de militaire operatie blijft berusten bij de Raad, bijgestaan door de HV.

▼B

2.  
Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.
3.  
Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (CEUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire operatie van de EU. Het PVC kan, naar gelang van het geval, de operationeel commandant van de EU en/of de commandant van de troepen van de EU op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 7

Militaire leiding

1.  
Het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) controleert of de militaire operatie van de EU, onder verantwoordelijkheid van de operationeel commandant van de EU, correct wordt uitgevoerd.
2.  
Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de operationeel commandant van de EU. Het kan zo nodig de operationeel commandant van de EU en/of de commandant van de troepen van de EU op zijn vergaderingen uitnodigen.
3.  
De CEUMC treedt op als eerste contactpunt met de operationeel commandant van de EU.

▼M11

Artikel 8

Coherentie van de reacties van de EU

1.  
De HV, de operationeel commandant van de EU en de commandant van de troepen van de EU zorgen voor nauwe coördinatie van hun respectieve activiteiten in verband met de uitvoering van dit Gemeenschappelijk Optreden.
2.  
EUNAVFOR Atalanta werkt nauw samen met de militaire missie van de Europese Unie om de Somalische veiligheidstroepen (EUTM Somalia) te helpen opleiden, met de missie van de Europese Unie voor de opbouw van capaciteit in Somalië (EUCAP Somalia) en met de gecoördineerde maritieme aanwezigheid in de noordwestelijke Indische Oceaan. Zij werkt samen met operatie Agénor en wisselt informatie uit met het initiatief “European-led Maritime Situation Awareness in the Straight of Hormuz” (EMASOH).
3.  
EUNAVFOR Atalanta ondersteunt, binnen de grenzen van haar middelen en vermogens, de desbetreffende Unieprogramma’s.

▼B

Artikel 9

Betrekkingen met de Verenigde Naties, Somalië, de buurlanden en andere actoren

▼M2

1.  
De HV treedt op als eerste contactpunt met de Verenigde Naties, de Somalische autoriteiten, de autoriteiten van de buurlanden, alsook met andere bevoegde actoren. In het kader van zijn contacten met de Afrikaanse Unie wordt de HV bijgestaan door de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de Afrikaanse Unie.

▼B

2.  
Op operationeel niveau treedt de operationeel commandant van de EU op als contactpunt met, in het bijzonder, de verenigingen van reders, de betrokken departementen van het secretariaat-generaal van de Verenigde Naties, de Internationale Maritieme Organisatie en het WVR.

▼M10

3.  
►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ ondersteunt, binnen de grenzen van haar middelen en vermogens, met name door middel van capaciteitsopbouw en informatie-uitwisseling, het regionale fusiecentrum voor maritieme informatie (RMIFC) in Madagaskar en het regionaal operationeel coördinatiecentrum (ROCC) op de Seychellen.

▼B

Artikel 10

Deelneming van derde staten

1.  
Onverminderd de beslissingsautonomie van de Europese Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad, mogen derde landen worden uitgenodigd aan de operatie deel te nemen.
2.  
Hierbij machtigt de Raad het PVC om derde landen uit te nodigen bijdragen te leveren en, op aanbeveling van de operationeel commandant van de EU en van het EUMC, de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

▼M2

3.  
De nadere regeling betreffende de deelname van derde staten wordt vastgelegd in overeenkomsten die volgens de procedure van artikel 37 van het Verdrag worden gesloten. In voorkomend geval zijn in het kader van deze operatie de bepalingen van toepassing van een overeenkomst die de Europese Unie en een derde staat hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelname van deze derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie.

▼B

4.  
Derde staten die belangrijke militaire bijdragen aan de militaire operatie van de EU leveren, hebben bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten.
5.  
De Raad machtigt hierbij het PVC de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een Comité van contribuanten, indien derde landen aanzienlijke militaire bijdragen zouden leveren.
6.  
De voorwaarden voor de overdracht van arrestanten naar een derde Staat die aan de operatie deelneemt, worden vastgesteld bij de sluiting of uitvoering van de in lid 3 genoemde deelnemingsovereenkomsten.

▼M2

Artikel 11

Status van de door de Europese Unie geleide troepenmacht

De status van de door de Europese Unie geleide troepen en hun personeelsleden, inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van hun missie, die:

— 
gestationeerd zijn te land in derde staten,
— 
opereren in de territoriale of binnenwateren van derde staten,

wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 37 van het Verdrag.

▼M10 —————

▼B

Artikel 13

Betrekkingen met de vlaggenstaten van de beschermde schepen

De voorwaarden voor de aanwezigheid van tot ►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ behorende eenheden, aan boord van met name in het kader van het WVP gecharterde koopvaardijschepen, met inbegrip van de voorrechten, immuniteiten en andere garanties voor het goed verloop van de operatie, worden vastgesteld met de vlaggenstaat van deze schepen.

Artikel 14

Financiële regelingen

1.  
De gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU worden beheerd door Athena.
2.  
Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU bedraagt 8,3 miljoen euro. Het in artikel 33, lid 3, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 30 %.

▼M4

3.  
Het financieel referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten voor de militaire operatie van de EU voor de periode van 13 december 2012 tot 12 december 2014 is 14 900 000 EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Besluit 2011/871/GBVB bedoelde percentage van het referentiebedrag is 0 %.

▼M5

4.  
Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU voor het tijdvak van 13 december 2014 tot en met 12 december 2016 bedraagt 14 775 000 EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Besluit 2011/871/GBVB bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 0.

▼M7

5.  
Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU voor het tijdvak van 13 december 2016 tot en met 31 december 2018 bedraagt 11 064 000  EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/528 van de Raad ( 1 ) bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 0 %.

▼M8

6.  
Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 bedraagt 11 777 000 EUR. Het percentage van het referentiebedrag bedoeld in artikel 25, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/528 bedraagt 0 %.

▼M10

7.  
Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 bedraagt 9 930 000 EUR. Het percentage van het referentiebedrag bedoeld in artikel 25, lid 1, van Besluit (GBVB) 2015/528 bedraagt 0 %.

▼M11

8.  
Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de EU voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024 bedraagt 10 400 000  EUR. Het in artikel 51, lid 2, van Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad ( 2 ) bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 0 % aan vastleggingskredieten en 0 % aan betalingskredieten.

▼M8

Artikel 14 bis

Financiële overgangsregelingen

1.  
Uitgaven die vanaf 1 september 2018 worden gedaan door de operationeel commandant van de EU, benoemd in artikel 3, en het operationeel hoofdkwartier van de EU, aangewezen in artikel 4, lid 2, worden gefinancierd overeenkomstig Besluit (GBVB) 2015/528.
2.  
De Raad machtigt Spanje en Frankrijk om gemeenschappelijke kosten die overeenkomstig lid 1 worden gemaakt, voor te financieren en om overeenkomstig artikel 27 van Besluit (GBVB) 2015/528 van de Raad terugbetaling te vragen.

▼M2

Artikel 15

Mededeling van gegevens aan de Verenigde Naties en andere derde partijen

1.  
De HV is gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie die ten behoeve van de militaire operatie van de Europese Unie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad ( 3 ) mee te delen aan de Verenigde Naties en aan andere derde partijen die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn, met inachtneming van de respectieve rubriceringsniveaus.
2.  
De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie die verband houden met de beraadslagingen van de Raad betreffende de operatie en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad ( 4 ) onder de geheimhoudingsplicht vallen, vrij te geven aan de Verenigde Naties en aan andere derde partijen die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn.

▼M6

3.  
De HV wordt gemachtigd om aan de door de Verenigde Staten geleide gecombineerde zeestrijdkrachten (Combined Maritime Forces — „CMF”), via haar hoofdkwartier, alsook aan derde, niet aan de CMF deelnemende staten en aan internationale organisaties die in het inzetgebied van de militaire operatie van de Europese Unie aanwezig zijn, gerubriceerde EU-informatie en gerubriceerde, voor de militaire operatie van de Europese Unie opgestelde documenten van het niveau RESTREINT EU op basis van wederkerigheid vrij te geven wanneer dit om operationele redenen op het terrein nodig is, zulks overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad en onder voorbehoud van regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van bovengenoemde derden.

▼M10

4.  
►M11  EUNAVFOR ATALANTA ◄ wordt gemachtigd om de tijdens de operaties vergaarde informatie over illegale of niet-geautoriseerde activiteiten, niet zijnde persoonsgegevens, te delen met het deskundigenpanel inzake Somalië en met het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding, de CMF, het RMIFC en het ROCC.

▼M11

5.  
EUNAVFOR Atalanta wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 2, punt h), aan Interpol, en overeenkomstig artikel 2, punt i), aan Europol informatie over andere illegale activiteiten dan piraterij mee te delen die is vergaard tijdens haar operaties. Daarnaast wordt EUNAVFOR Atalanta gemachtigd om informatie over vermoedelijke IOO-visserij die zij tijdens haar operaties heeft verzameld, aan het nationaal centraal bureau van Interpol in Mogadishu door te geven.

▼M9

6.  
De mededeling van persoonsgegevens krachtens artikel 2 geschiedt overeenkomstig het recht van de staat van het schip of het vliegtuig die die persoonsgegevens verwerkt.

▼B

Artikel 16

Inwerkingtreding en beëindiging

1.  
Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
2.  
Gemeenschappelijk optreden 2008/749/GBVB van 19 september 2008 inzake de militaire coördinatie ter ondersteuning van Resolutie 1816 (2008) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wordt ingetrokken vanaf de datum van sluiting van de bij dat gemeenschappelijk optreden opgerichte coördinatiecel. Deze sluiting vindt plaats op de datum van de in artikel 6 van dit gemeenschappelijk optreden bedoelde aanvang van de operatie.

▼M11

3.  
EUNAVFOR Atalanta eindigt op 31 december 2024.

▼B

4.  
Dit gemeenschappelijk optreden wordt ingetrokken nadat de EU-troepen zijn teruggekeerd, overeenkomstig een goedgekeurde planning voor de beëindiging van de militaire operatie van de EU, onverminderd de relevante bepalingen van Athena.

Artikel 17

Bekendmaking

1.  
Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2.  
De besluiten van het PVC inzake de benoemingen van een operationeel commandant van de EU en/of van de commandant van de troepen van de EU (alsmede de besluiten van het PVC betreffende de aanvaarding van bijdragen van derde landen en betreffende de oprichting van een Comité van contribuanten) worden ook in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.



( 1 ) Besluit (GBVB) 2015/528 van de Raad van 27 maart 2015 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) en tot intrekking van Besluit 2011/871/GBVB (PB L 84 van 28.3.2015, blz. 39).

( 2 ) Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).

( 3 ) Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1).

( 4 ) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).