2007R1579 — NL — 17.12.2008 — 001.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 1579/2007 VAN DE RAAD van 20 december 2007 (PB L 346, 29.12.2007, p.1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EG) Nr. 1257/2008 VAN DE RAAD van 4 december 2008 |
L 338 |
1 |
17.12.2008 |
VERORDENING (EG) Nr. 1579/2007 VAN DE RAAD
van 20 december 2007
tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid ( 1 ), en met name op artikel 20,
Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota ( 2 ), en met name op artikel 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld. |
(2) |
Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze over de lidstaten te verdelen. |
(3) |
Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld. |
(4) |
In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven. |
(6) |
Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet in 2008 een aantal aanvullende maatregelen op het gebied van technische visserijvoorschriften ten uitvoer worden gelegd. |
(7) |
De vangstmogelijkheden moeten worden benut overeenkomstig de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, en met name Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid ( 3 ) en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen ( 4 ). |
(8) |
Gelet op het feit dat er in een lidstaat, vóór de inwerkingtreding van deze verordening, voor de tarbotvisserij van oudsher netten werden gebruikt met een maaswijdte van minder dan 200 mm, moet die lidstaat, om een adequate aanpassing aan de bij deze verordening ingevoerde technische maatregelen mogelijk te maken, toestemming krijgen voor de tarbotvisserij netten te gebruiken met een minimummaaswijdte van ten minste 180 mm. |
(9) |
Gelet op de urgentie van de kwestie moet er een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken bedoeld in punt I.3, van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
WERKINGSSFEER EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden voor 2008 de voor de lidstaten geldende vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Gemeenschap (communautaire vaartuigen) die in de Zwarte Zee actief zijn.
2. In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, tevoren in kennis zijn gesteld.
Artikel 3
Definities
Naast de begripsomschrijvingen van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 wordt in deze verordening verstaan onder:
a) „GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;
b) „Zwarte Zee”: het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/31/2007/2;
c) „totaal toegestane vangsten (TAC's)”: de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen en aangevoerd;
d) „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Gemeenschap, aan een lidstaat of aan een derde land.
HOOFDSTUK II
VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN
Artikel 4
Vangstbeperkingen en toewijzingen
De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de aanvullende voorwaarden als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, zijn vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.
Artikel 5
Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
a) het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
b) nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
c) het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;
d) verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.
Artikel 6
Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten
1. Vis van bestanden waarvoor vangstbeperkingen zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits die vis is gevangen door vissersvaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum nog niet heeft opgebruikt.
2. Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel.
Artikel 7
Technische overgangsmaatregelen
De technische overgangsmaatregelen zijn vastgesteld in bijlage II.
HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 8
Gegevensoverdracht
Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens aan de Commissie verstrekken met betrekking tot de hoeveelheden die zijn aangevoerd uit elk bestand of elke groep bestanden waarvoor een TAC of quotum geldt, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Vangstbeperkingen en bij de visserij in acht te nemen voorschriften voor het meerjarenbeheer van de vangstmogelijkheden per soort en per zone voor vaartuigen van de Gemeenschap in zones met vangstbeperkingen
Onderstaande tabellen bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de quota.
Per zone staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Soort: Tarbot Psetta maxima |
Zone: Zwarte Zee |
|
Bulgarije |
50 |
Voorzorgs-TAC
►M1
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. ◄
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.
Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.
|
Roemenië |
50 |
|
EG |
100 |
|
TAC |
Niet relevant |
Soort: Sprot Sprattus sprattus |
Zone: Zwarte Zee |
|
EG |
15 000 (1) |
Voorzorgs-TAC
Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.
Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.
Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.
|
TAC |
Niet relevant |
|
(1) Mag alleen worden gevangen door vaartuigen die de vlag van Bulgarije of Roemenië voeren. |
BIJLAGE II
TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN
1. Van 15 april tot en met 15 juni is de vangst van tarbot in de Gemeenschapswateren van de Zwarte Zee verboden.
2. In een lidstaat waar, voor de inwerkingtreding van deze verordening, de wettelijke minimummaaswijdte van netten voor de tarbotvisserij minder dan 200 mm was, mogen netten met een minimummaaswijdte van ten minste 180 mm worden gebruikt om tarbot te vangen.
3. Voor tarbot geldt een minimummaat bij aanvoer van ten minste 45 cm totale lengte, gemeten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 850/98.
( 1 ) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).
( 2 ) PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.
( 3 ) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9).
( 4 ) PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2166/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).