02007R0862 — NL — 01.07.2021 — 003.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EG) nr. 862/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 juli 2007

betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2020/851VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2020

  L 198

1

22.6.2020


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 224, 22.8.2013, blz.  18 (862/2007)




▼B

VERORDENING (EG) nr. 862/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 juli 2007

betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt gemeenschappelijke regels vast voor de verzameling en opstelling van communautaire statistieken op het gebied van:

a) 

de immigratie naar en emigratie uit het grondgebied van de lidstaten, inclusief migratiestromen van het grondgebied van een lidstaat naar dat van een andere lidstaat en migratiestromen tussen een lidstaat en het grondgebied van een derde land;

b) 

het staatsburgerschap en geboorteland van personen die hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaten hebben;

▼M1

c) 

de administratieve en gerechtelijke procedures in de lidstaten met betrekking tot immigratie, de verlening van verblijfsvergunningen, staatsburgerschap, asiel en andere vormen van internationale bescherming, illegale binnenkomst en illegaal verblijf, en terugkeer.

▼B

Artikel 2

Definities

1.  

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) 

„gewone verblijfplaats”: de plaats waar een persoon gewoonlijk de dagelijkse rustperiode doorbrengt, ongeacht tijdelijke afwezigheid voor recreatie- of vakantiedoeleinden, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten, of, bij gebreke daaraan, de plaats van het legaal of geregistreerd verblijf;

b) 

„immigratie”: de handeling waarbij een persoon zijn of haar gewone verblijfplaats voor ten minste twaalf maanden, of naar verwachting ten minste twaalf maanden, op het grondgebied van een lidstaat vestigt, nadat hij/zij daarvoor zijn/haar gewone verblijfplaats in een andere lidstaat of in een derde land had;

c) 

„emigratie”: de handeling waarbij een persoon die daarvoor zijn/haar gewone verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat had, voor ten minste twaalf maanden, of naar verwachting ten minste twaalf maanden, in die lidstaat zijn/haar gewone verblijfplaats verlaat;

d) 

„staatsburgerschap”: de bijzondere juridische band tussen een persoon en zijn of haar staat, welke verkregen is door geboorte of naturalisatie door middel van een verklaring, keuze, huwelijk of andere mogelijkheden waarin nationale wetgeving voorziet;

e) 

„geboorteland”: het land van verblijf (zo mogelijk, binnen de huidige grenzen) van de moeder op het tijdstip van de geboorte, of, indien dit niet beschikbaar is, het land (zo mogelijk, binnen de huidige grenzen) waar de geboorte plaatsvond;

f) 

„immigrant”: een persoon die de stap tot immigratie zet;

g) 

„emigrant”: een persoon die de stap tot emigratie zet;

h) 

„langdurig ingezetene”: een langdurig ingezetene zoals gedefinieerd in artikel 2, onder b), van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen ( 1 );

i) 

„onderdaan van een derde land”: iemand die geen burger van de Unie in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag is, inclusief staatlozen;

▼M1

j) 

„verzoek om internationale bescherming”: een verzoek om internationale bescherming zoals gedefinieerd in artikel 2, onder h), van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming ( 2 );

k) 

„vluchtelingenstatus”: vluchtelingenstatus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder e), van Richtlijn 2011/95/EU;

l) 

„subsidiairebeschermingsstatus”: subsidiairebeschermingsstatus zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van Richtlijn 2011/95/EU;

m) 

„gezinsleden”: gezinsleden zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend ( 3 );

▼B

n) 

„tijdelijke bescherming”: tijdelijke bescherming zoals gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen ( 4 );

▼M1

o) 

„niet-begeleide minderjarige”: een niet-begeleide minderjarige zoals gedefinieerd in artikel 2, onder l), van Richtlijn 2011/95/EU;

p) 

„buitengrenzen”: buitengrenzen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) ( 5 );

q) 

„onderdanen van derde landen aan wie de toegang wordt geweigerd”: onderdanen van derde landen aan wie aan de buitengrenzen de toegang wordt geweigerd omdat zij niet voldoen aan alle toegangsvoorwaarden vastgesteld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399, en niet behoren tot een van de categorieën personen, genoemd in artikel 6, lid 5, van die verordening;

▼B

r) 

„onderdanen van derde landen van wie de illegale aanwezigheid is vastgesteld”: onderdanen van derde landen van wie officieel is vastgesteld dat zij zich op het grondgebied van een lidstaat bevinden en die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor verblijf in die lidstaat;

s) 

„hervestiging”: het overbrengen van onderdanen van derde landen of staatlozen, op basis van een evaluatie van hun behoefte aan internationale bescherming en een duurzame oplossing, naar een lidstaat waar zij de toelating hebben met een veilige, wettelijke status te verblijven.

2.  
De lidstaten brengen de Commissie (Eurostat) verslag uit over het gebruik en de waarschijnlijke gevolgen van ramingen of andere methoden om de op nationale definities gebaseerde statistieken zodanig aan te passen dat zij in overeenstemming zijn met de in lid 1 vermelde geharmoniseerde definities.

▼M1 —————

▼B

4.  
Wanneer een of meer van de in lid 1 genoemde wetgevingbesluiten voor een lidstaat niet verbindend zijn, dient die lidstaat statistieken te verstrekken die vergelijkbaar zijn met de uit hoofde van deze verordening vereiste statistieken wanneer zij kunnen verstrekt worden uit hoofde van de bestaande wettelijk en/of bestuursrechtelijke procedures.

Artikel 3

Statistieken over internationale migratie, inwoners en de verwerving van staatsburgerschap

1.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

a) 

immigranten naar het grondgebied van de lidstaat, met de volgende uitsplitsingen:

i) 

groepen naar staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

ii) 

groepen naar geboorteland naar leeftijd en geslacht;

iii) 

groepen naar land van vorige gewone verblijfplaats naar leeftijd en geslacht;

b) 

emigranten uit het grondgebied van de lidstaat, met de volgende uitsplitsingen:

i) 

groepen naar staatsburgerschap;

ii) 

naar leeftijd;

iii) 

naar geslacht;

iv) 

groepen naar landen van volgende gewone verblijfplaats;

c) 

personen dat zijn gewone verblijfplaats aan het einde van de referentieperiode in de lidstaat heeft, met de volgende uitsplitsingen:

i) 

groepen naar staatsburgerschap naar leeftijd en geslacht;

ii) 

groepen naar geboorteland naar leeftijd en geslacht;

d) 

personen dat zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaat heeft en tijdens het referentiejaar het staatsburgerschap van de lidstaat heeft verworven en daarvoor staatsburger was van een andere lidstaat of een derde land of dat daarvoor staatloos was, uitgesplitst naar leeftijd en geslacht en naar het vorige staatsburgerschap of de voorafgaande staatloosheid van de betrokken personen.

2.  
De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen twaalf maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2008.

Artikel 4

Statistieken over internationale bescherming

1.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

a) 

personen dat tijdens de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen;

b) 

personen dat het voorwerp is van een verzoek om internationale bescherming hangende bij de bevoegde nationale instantie aan het eind van de referentieperiode;

▼M1

c) 

verzoeken om internationale bescherming dat tijdens de referentieperiode is ingetrokken, uitgesplitst naar expliciete en impliciete intrekking als bedoeld in de artikelen 27 en 28 van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 6 );

▼M1

d) 

personen dat tijdens de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen en voor de eerste keer verzoekt om internationale bescherming;

e) 

personen dat tijdens de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen en van wie de verzoeken zijn verwerkt volgens de versnelde procedure van artikel 31, lid 8, van Richtlijn 2013/32/EU;

f) 

personen dat tijdens de referentieperiode een volgend verzoek om internationale bescherming heeft ingediend als bedoeld in artikel 40 van Richtlijn 2013/32/EU of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen;

g) 

personen dat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming is inbegrepen en dat aan het einde van de referentieperiode materiële opvangvoorzieningen heeft genoten die de verzoekers een fatsoenlijke levensstandaard bieden, overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ).

▼M1

De onder a) tot en met f) bedoelde statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht, naar het staatsburgerschap van de betrokken personen en naar niet-begeleide minderjarigen. De referentieperiode bedraagt een kalendermaand en de statistieken worden binnen twee maanden na het eind van de referentiemaand bij de Commissie (Eurostat) ingediend. De eerste referentiemaand is januari 2021.

De referentieperiode voor de onder g) bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen zes maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2021.

▼B

2.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

a) 

personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming, zoals beslissingen van niet-ontvankelijkheid- of ongegrondverklaringen en beslissingen die zijn genomen volgens een voorrangs- of versnelde procedure, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

▼M1

b) 

personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot verlening, intrekking, beëindiging of weigering van verlenging van de vluchtelingenstatus, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

c) 

personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot verlening, intrekking, beëindiging of weigering van verlenging van de subsidiairebeschermingsstatus, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

▼B

d) 

personen dat het onderwerp vormt van beslissingen in eerste aanleg tot verlening of intrekking van de tijdelijke bescherming, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

e) 

personen dat het onderwerp vormt van andere beslissingen in eerste aanleg tot verlening of intrekking van een uit hoofde van de nationale wetgeving verstrekte verblijfsvergunning om humanitaire redenen inzake internationale bescherming, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie.

▼M1

Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht, naar het staatsburgerschap van de betrokken personen en naar niet-begeleide minderjarigen. De referentieperiode bedraagt drie kalendermaanden en de statistieken worden binnen twee maanden na het einde van de referentieperiode bij de Commissie (Eurostat) ingediend. De eerste referentieperiode loopt van januari tot en met maart 2021.

▼B

3.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over:

a) 

het aantal personen dat tijdens de referentieperiode een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en door de bevoegde nationale instantie als niet-begeleide minderjarigen wordt beschouwd;

b) 

het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming, zoals beslissingen van niet-ontvankelijkheid- en ongegrondverklaringen, en beslissingen die zijn genomen volgens een voorrangs- of versnelde procedure, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

▼M1

c) 

het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot verlening, intrekking, beëindiging of weigering van verlenging van de vluchtelingenstatus, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

d) 

personen die het onderwerp vormen van definitieve beslissingen tot verlening, intrekking, beëindiging of weigering van verlenging van de subsidiairebeschermingsstatus, tijdens de referentieperiode genomen door een administratieve of gerechtelijke instantie;

▼B

e) 

het aantal personen dat het onderwerp vormt van definitieve beslissingen tot verlening of intrekking van tijdelijke bescherming, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

f) 

het aantal personen dat het onderwerp vormt van andere definitieve beslissingen tot verlening of intrekking van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden volgens nationaal recht inzake internationale bescherming, tijdens de referentieperiode door een administratieve of gerechtelijke instantie genomen in een beroeps- of herzieningsprocedure;

g) 

het aantal personen aan wie tijdens de referentieperiode een verblijfsvergunning in een lidstaat is verleend in het kader van een nationale of communautaire hervestigingsregeling, indien een dergelijke regeling in die lidstaat ten uitvoer wordt gelegd.

▼M1

Deze statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht, naar het staatsburgerschap van de betrokken personen en, behalve voor punt a), naar niet-begeleide minderjarigen. Bovendien worden de onder g) bedoelde statistieken uitgesplitst naar land van verblijf en type asielbeslissing.

De referentieperiode voor de in de eerste alinea bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2021.

▼B

4.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de volgende statistische gegevens in verband met de toepassing van Verordening (EG) nr. 343/2003 en Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad ( 8 ):

a) 

het aantal verzoeken om terugname of overname van asielzoekers;

b) 

de bepalingen waarop de onder a) genoemde verzoeken gebaseerd zijn;

c) 

de beslissingen die ten aanzien van de onder a) genoemde verzoeken zijn genomen;

d) 

het aantal overdrachten waartoe de onder c) genoemde beslissingen hebben geleid;

e) 

het aantal verzoeken om informatie;

▼M1

f) 

het aantal verzoeken tot heroverweging van terugname of overname van een asielzoeker;

g) 

de bepalingen waarop de onder f) genoemde verzoeken gebaseerd zijn;

h) 

de beslissingen die ten aanzien van de onder f) genoemde verzoeken zijn genomen.

i) 

het aantal overdrachten waartoe de onder h) genoemde beslissingen hebben geleid.

▼M1

Deze statistieken worden uitgesplitst naar geslacht en naar begeleide of niet-begeleide minderjarigen. De referentieperiode voor deze statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2021.

▼B

Artikel 5

Statistieken over de preventie van illegale binnenkomst en illegaal verblijf

1.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:

a) 

onderdanen van derde landen aan wie toegang tot het grondgebied van de lidstaat aan de buitengrens is geweigerd;

▼C1

b) 

onderdanen van derde landen van wie de illegale aanwezigheid is vastgesteld op het grondgebied van de lidstaat op grond van de nationale immigratiewetgeving.

▼M1

De onder a) bedoelde statistieken worden uitgesplitst overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/399.

De onder b) bedoelde statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht, naar het staatsburgerschap van de betrokken personen, naar de gronden voor hun aanhouding en naar de plaats van de aanhouding.

▼B

2.  
De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen drie maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2008.

Artikel 6

Statistieken over verblijfsvergunningen en verblijf van onderdanen van derde landen

▼M1

1.  
De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over het aantal:
a) 

verblijfsvergunningen dat aan onderdanen van derde landen werd verleend, met de volgende uitsplitsingen:

i) 

gedurende de referentieperiode verleende eerste verblijfsvergunningen die de onderdaan van een derde land toestemming geven in het land te verblijven, uitgesplitst naar staatsburgerschap, verblijfsgrond en geldigheidsduur van de vergunning, leeftijd en geslacht;

ii) 

gedurende de referentieperiode verleende verblijfsvergunningen bij wijziging van de immigratiestatus of verblijfsgrond van de onderdaan van een derde land, uitgesplitst naar staatsburgerschap, verblijfsgrond en geldigheidsduur van de vergunning, leeftijd en geslacht;

iii) 

aan het eind van de referentieperiode geldige verblijfsvergunningen (aantal verleende verblijfsvergunningen dat niet is ingetrokken of verlopen), uitgesplitst naar staatsburgerschap, verblijfsgrond en geldigheidsduur van de vergunning, leeftijd en geslacht;

b) 

langdurig ingezetenen aan het eind van de referentieperiode, uitgesplitst naar staatsburgerschap, type langetermijnstatus, leeftijd en geslacht;

c) 

onderdanen van derde landen dat gedurende het referentiejaar een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft verkregen, uitgesplitst naar leeftijd en naar geslacht.

▼B

2.  
Wanneer de nationale wetgeving en administratieve praktijken van een lidstaat in de mogelijkheid voorzien om in plaats van verblijfsvergunningen bijzondere categorieën visa voor langdurig verblijf of een bijzondere immigratiestatus te verlenen, moeten de in lid 1 bedoelde statistieken gegevens bevatten over het aantal van dergelijke visa- en statusverleningen.

▼M1

3.  
De referentieperiode voor de in lid 1 bedoelde statistieken bedraagt een kalenderjaar en de statistieken worden binnen zes maanden na het eind van het referentiejaar bij de Commissie (Eurostat) ingediend. Het eerste referentiejaar is 2021.

▼B

Artikel 7

Statistieken over terugkeer

1.  

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) statistieken over:

▼C1

a) 

het aantal onderdanen van derde landen van wie de illegale aanwezigheid is vastgesteld op het grondgebied van de lidstaat en die het onderwerp vormen van een administratieve of gerechtelijke beslissing of handeling waarin wordt vastgesteld of verklaard dat hun verblijf illegaal is en waarin zij tot het verlaten van het grondgebied van de lidstaat worden verplicht, uitgesplitst naar het staatsburgerschap van de betrokken personen;

▼M1

b) 

het aantal onderdanen van derde landen dat het grondgebied van de lidstaat daadwerkelijk heeft verlaten als gevolg van een administratieve of gerechtelijke beslissing of handeling, zoals bedoeld onder a), uitgesplitst naar het staatsburgerschap van de teruggekeerde personen, het type terugkeer en ontvangen steun en het land van bestemming.

2.  
De in lid 1 bedoelde statistieken worden uitgesplitst naar leeftijd en geslacht van de betrokken persoon, en naar niet-begeleide minderjarigen. De referentieperiode bedraagt drie kalendermaanden en de statistieken worden binnen twee maanden na het einde van de referentieperiode bij de Commissie (Eurostat) ingediend. De eerste referentieperiode loopt van januari tot en met maart 2021.

▼B

3.  
De in lid 1 bedoelde statistieken omvatten niet de onderdanen van derde landen die door een lidstaat worden overgedragen aan een andere lidstaat op grond van het mechanisme dat is ingesteld ingevolge Verordening (EG) nr. 343/2003 en Verordening (EG) nr. 1560/2003.

▼M1 —————

▼B

Artikel 9

Gegevensbronnen en kwaliteitsnormen

1.  

Naargelang van hun beschikbaarheid in de lidstaat en in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken wordt voor de statistieken van volgende gegevensbronnen uitgegaan:

a) 

verslagen van administratieve en gerechtelijke handelingen;

b) 

registers over administratieve handelingen;

c) 

bevolkingsregisters of registers van specifieke bevolkingsgroepen;

d) 

volkstellingen;

e) 

steekproefenquêtes;

f) 

andere geschikte bronnen.

In het kader van de statistische procedure mag gebruik worden gemaakt van wetenschappelijk gefundeerde en goed gedocumenteerde statistische ramingsmethoden.

▼M1

1 bis.  
De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van de in het kader van deze verordening ingediende gegevens en metagegevens.
1 ter.  
De kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 )gelden voor de toepassing van deze verordening.

▼M1

2.  
De lidstaten rapporteren aan de Commissie (Eurostat), in de vorm van kwaliteitsverslagen, over de gebruikte gegevensbronnen, de redenen waarom voor deze bronnen werd gekozen, de gevolgen van deze keuze voor de kwaliteit van de statistieken, de technische en organisatorische maatregelen om het recht op bescherming van persoonsgegevens te eerbiedigen en de gebruikte ramingsmethoden en stellen de Commissie (Eurostat) op de hoogte van alle wijzigingen daarin.
3.  
De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) desgevraagd elke aanvullende verduidelijking die nodig is om de kwaliteit van de statistische informatie te beoordelen.
4.  
De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) onverwijld in kennis van alle herzieningen of correcties van de krachtens deze verordening verstrekte statistieken, van alle wijzigingen van de gebruikte methoden en gegevensbronnen, en van alle relevante informatie of wijzigingen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening die van invloed zouden kunnen zijn op de kwaliteit van de toegezonden gegevens.
5.  
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen:
a) 

waarin de praktische regelingen voor en de inhoud van de in lid 2 van dit artikel bedoelde kwaliteitsverslagen worden bepaald;

b) 

met betrekking tot de maatregelen betreffende het vaststellen van geschikte formats voor de toezending van de gegevens overeenkomstig deze verordening.

De onder a) bedoelde handelingen mogen voor de lidstaten geen aanzienlijke extra lasten of kosten met zich meebrengen.

De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼M1

Artikel 9 bis

Verkennende studies

1.  
Overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening stelt de Commissie (Eurostat) verkennende studies in die op vrijwillige basis door de lidstaten kunnen worden uitgevoerd, met het oog op het testen van de haalbaarheid van nieuwe verzamelingen of uitsplitsingen van gegevens binnen het toepassingsgebied van deze verordening, met inbegrip van de beschikbaarheid van geschikte gegevensbronnen en productietechnieken, de statistische kwaliteit en vergelijkbaarheid, alsmede de eraan verbonden kosten en lasten. De lidstaten zorgen er samen met de Commissie (Eurostat) voor dat deze verkennende studies op Unieniveau representatief zijn.
2.  
Voordat de Commissie (Eurostat) een specifieke verkennende studie start, evalueert zij of de nieuwe statistieken kunnen worden gebaseerd op de informatie die beschikbaar is in de relevante administratieve bronnen op Unieniveau, om de gebruikte begrippen waar mogelijk te harmoniseren, en om de extra lasten voor de nationale instituten voor de statistiek en andere nationale instanties tot een minimum te beperken en het gebruik van bestaande gegevens te verbeteren, overeenkomstig artikel 17 bis van Verordening (EG) nr. 223/2009. De Commissie (Eurostat) houdt ook rekening met de lasten die voortvloeien uit andere lopende verkennende studies, om het aantal gelijktijdig uitgevoerde verkennende studies gedurende dezelfde periode te beperken.
3.  

De in dit artikel bedoelde verkennende studies hebben betrekking op de volgende aangelegenheden:

a) 

voor de uit hoofde van artikel 4 als geheel vereiste statistieken, uitsplitsingen naar maand van indiening van het verzoek om internationale bescherming;

b) 

voor de uit hoofde van artikel 4, lid 1, vereiste statistieken:

i) 

het aantal personen die een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend of in een door een gezinslid ingediend verzoek om internationale bescherming zijn inbegrepen en die

— 
zijn vrijgesteld van een versnelde procedure of een grensprocedure of hun verzoeken om internationale bescherming in het kader van een dergelijke grensprocedure hebben laten behandelen;
— 
niet in Eurodac geregistreerd zijn;
— 
bewijsstukken hebben overgelegd die zouden kunnen bijdragen tot de vaststelling van hun identiteit;
— 
in bewaring waren geplaatst, uitgesplitst naar de duur van het verblijf in bewaring en naar de gronden voor de bewaring, of waren onderworpen aan een administratieve of gerechtelijke beslissing of handeling waarbij hun bewaring of een alternatief voor bewaring wordt bevolen, uitgesplitst naar het soort alternatief en naar de maand waarin die beslissing of die handeling bekendgemaakt is;
— 
gratis rechtsbijstand hebben gekregen;
— 
materiële opvangvoorzieningen hebben genoten als gespecificeerd uit hoofde van artikel 4, lid 1, onder g), uitgesplitst naar leeftijd, geslacht, staatsburgerschap en niet-begeleide minderjarigen, en met de mogelijkheid deze statistieken te relateren aan referentieperioden van één maand;
— 
niet-begeleide minderjarigen zijn aan wie een vertegenwoordiger is toegewezen, niet-begeleide minderjarigen die toegang hebben gekregen tot het onderwijsstelsel of niet-begeleide minderjarigen die geplaatst zijn overeenkomstig artikel 31, lid 3, van Richtlijn 2011/95/EU;
— 
een leeftijdsonderzoek hebben ondergaan, met inbegrip van de resultaten van dit onderzoek;
ii) 

het gemiddeld aantal niet-begeleide minderjarigen per vertegenwoordiger dat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend;

c) 

voor de krachtens artikel 4, leden 2 en 3, vereiste statistieken:

i) 

voor personen die vallen onder artikel 4, lid 2, onder a), of artikel 4, lid 3, onder b), uitsplitsingen naar beslissingen tot afwijzing van verzoeken om internationale bescherming:

— 
als niet-ontvankelijk, naar reden voor de niet-ontvankelijkheid,
— 
als ongegrond;
— 
als kennelijk ongegrond in de reguliere procedure, naar reden voor de afwijzing,
— 
als kennelijk ongegrond in een versnelde procedure, naar reden voor afwijzing en reden voor versnelde behandeling,
— 
omdat de verzoeker in aanmerking komt voor bescherming in zijn land van herkomst;
ii) 

voor personen die vallen onder artikel 4, lid 2, onder b) en c), en artikel 4, lid 3, onder c) en d), uitsplitsingen naar beslissingen over de beëindiging of uitsluiting, verder uitgesplitst naar de grond voor de beëindiging of uitsluiting;

iii) 

het aantal personen ten aanzien van wie een beslissing is genomen na een persoonlijk onderhoud;

iv) 

het aantal personen ten aanzien van wie beslissingen in eerste aanleg of definitieve beslissingen zijn genomen tot beperking of intrekking van materiële opvangvoorzieningen;

d) 

voor de uit hoofde van artikel 4, lid 3, vereiste statistieken, de duur van de beroepsprocedures;

e) 

voor de uit hoofde van artikel 4, lid 4, vereiste statistieken, uitsplitsingen naar leeftijd en staatsburgerschap;

f) 

voor de krachtens artikel 6 vereiste statistieken, het aantal:

i) 

verzoeken en afgewezen verzoeken voor eerste verblijfsvergunningen door onderdanen van derde landen tijdens de referentieperiode, uitgesplitst naar staatsburgerschap, reden voor het verzoek om een vergunning, leeftijd en geslacht;

ii) 

afgewezen verzoeken om een verblijfsvergunning bij wijziging van de immigratiestatus of verblijfsgrond van de onderdaan van een derde land;

iii) 

verblijfsvergunningen afgegeven om gezinsredenen, uitgesplitst naar de reden voor de afgifte van de vergunning en naar status van de gezinshereniger van de onderdaan van een derde land;

g) 

voor de uit hoofde van artikel 7 vereiste statistieken, uitsplitsingen naar:

i) 

de redenen voor de in lid 1, onder a), van dat artikel bedoelde beslissingen of handelingen;

ii) 

het aantal in lid 1, onder a), van dat artikel bedoelde personen aan wie een inreisverbod is opgelegd;

iii) 

het aantal personen in terugkeerprocedures ten aanzien van wie een administratieve of gerechtelijke beslissing is genomen of een administratieve of gerechtelijke handeling is vastgesteld waarbij hun bewaring wordt bevolen, verder uitgesplitst naar de duur van het verblijf in bewaring, of ten aanzien van wie een alternatief voor bewaring is bevolen, uitgesplitst naar het soort alternatief en naar de maand waarin die beslissing is genomen of die handeling is vastgesteld;

iv) 

het aantal teruggekeerde personen, als volgt verder uitgesplitst naar land van bestemming en naar de aard van de beslissing of de handeling:

— 
op grond van een formele overnameovereenkomst van de Unie;
— 
op grond van een informele overnameovereenkomst van de Unie;
— 
op grond van een nationale overnameovereenkomst.
4.  
De Commissie (Eurostat) evalueert de resultaten van de verkennende studies in nauwe samenwerking met de lidstaten en maakt de resultaten openbaar. De evaluatie omvat een beoordeling van de toegevoegde waarde van de in het kader van de verkennende studie bijeengebrachte nieuwe gegevensverzamelingen op Unieniveau en een analyse van de kosteneffectiviteit, met inbegrip van een evaluatie van de lasten voor de respondenten en de productiekosten overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 223/2009.
5.  
Onder voorbehoud van de positieve evaluatie van de resultaten van de verkennende studies, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de in lid 3 bedoelde aangelegenheden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
6.  
Om de uitvoering van de in dit artikel bedoelde verkennende studies te vergemakkelijken, verstrekt de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 9 ter passende financiering aan de lidstaten die deze studies uitvoeren.
7.  
Uiterlijk op 13 juli 2022 en vervolgens om de twee jaar, brengt de Commissie (Eurostat) verslag uit over de algemene vooruitgang die is geboekt ten aanzien van de in lid 3 bedoelde aangelegenheden. Het verslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 9 ter

Financiering

1.  

Voor de uitvoering van deze verordening worden uit de algemene begroting van de Unie financiële bijdragen verstrekt aan de nationale instituten voor de statistiek en andere relevante nationale instanties als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009, voor:

a) 

de ontwikkeling van nieuwe statistische methodologieën ten behoeve van op grond van deze verordening te realiseren statistieken, met inbegrip van de deelname van de lidstaten aan in artikel 9 bis bedoelde verkennende studies;

b) 

de ontwikkeling of tenuitvoerlegging van nieuwe verzamelingen en uitsplitsingen van gegevens binnen het toepassingsgebied van deze verordening, met inbegrip van de verbetering van gegevensbronnen en IT-systemen, voor een periode van maximaal vijf jaar.

2.  
Financiële bijdragen van de Unie als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden verstrekt in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ).

▼M1

Artikel 10

Uitvoeringshandelingen voor het specificeren van uitsplitsingen

De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met als doel uitsplitsingen te specificeren in overeenstemming met de artikelen 4 tot en met 7. Bij de vaststelling van die uitvoeringshandelingen motiveert de Commissie de noodzaak van de desbetreffende uitsplitsingen ten behoeve van de ontwikkeling en monitoring van Uniebeleid inzake migratie en asiel en zorgt zij ervoor dat dergelijke uitvoeringshandelingen geen aanzienlijke extra kosten of lasten voor de lidstaten meebrengen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld uiterlijk 18 maanden vóór het einde van de referentieperiode wanneer de gegevens betrekking hebben op een kalenderjaar, en uiterlijk zes maanden vóór het einde van de referentieperiode wanneer de gegevens betrekking hebben op een periode van minder dan een jaar.

Artikel 11

Comitéprocedure

1.  
De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 223/2009 opgerichte Comité voor het Europees statistisch systeem. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ).
2.  
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

▼M1

Artikel 11 bis

Afwijkingen

1.  
Indien voor de toepassing van deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde uitvoeringshandelingen ingrijpende aanpassingen aan het nationale statistische systeem van een lidstaat nodig zouden zijn, kan de Commissie bij uitvoeringshandeling een afwijking toestaan voor een door de betrokken lidstaat gevraagde termijn, op voorwaarde dat die termijn niet langer is dan drie jaar. Daarbij ziet de Commissie erop toe dat de gegevens van de lidstaten vergelijkbaar zijn en dat de vereiste representatieve en betrouwbare Europese aggregaten tijdig berekend worden, en houdt zij rekening met de lasten voor lidstaten en respondenten.
2.  
Wanneer de noodzaak van een afwijking krachtens lid 1 aan het eind van de periode waarvoor zij was verleend nog steeds door voldoende bewijsmateriaal is gerechtvaardigd, kan de Commissie bij uitvoeringshandeling een afwijking toestaan voor een door de betrokken lidstaat gevraagde volgende termijn, op voorwaarde dat die termijn niet langer is dan twee jaar.
3.  
Voor de toepassing van de leden 1 en 2 dient een lidstaat een naar behoren gemotiveerd verzoek in bij de Commissie uiterlijk op 13 oktober 2020 of binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van de betrokken uitvoeringshandeling, of zes maanden vóór het einde van de periode waarvoor de huidige afwijking is verleend, al naargelang het geval.
4.  
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼B

Artikel 12

Verslag

De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 20 augustus 2012, en vervolgens om de drie jaar een verslag voor over de op grond van deze verordening opgestelde statistieken en over de kwaliteit ervan.

Artikel 13

Intrekking

Verordening (EEG) nr. 311/76 wordt ingetrokken.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44.

( 2 ) PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9..

( 3 ) PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31.

( 4 ) PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12.

( 5 ) PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1.

( 6 ) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).

( 7 ) Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 96).

( 8 ) PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3.

( 9 ) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

( 10 ) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

( 11 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).