02007L0002 — NL — 26.06.2019 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

RICHTLIJN 2007/2/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2007

tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire)

(PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EU) 2019/1010 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019

  L 170

115

25.6.2019




▼B

RICHTLIJN 2007/2/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2007

tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire)



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1.  Het doel van deze richtlijn is het vaststellen van algemene regels voor de oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap, hierna Inspire te noemen, ter ondersteuning van het communautaire milieubeleid en beleidsmaatregelen of activiteiten die van invloed kunnen zijn op het milieu.

2.  Inspire bouwt voort op de infrastructuren voor ruimtelijke informatie die door de lidstaten zijn opgericht en door hen worden beheerd.

Artikel 2

1.  Deze richtlijn laat Richtlijn 2003/4/EG en Richtlijn 2003/98/EG onverlet.

2.  Deze richtlijn laat het bestaan of de eigendom van intellectuele eigendomsrechten van overheidsinstanties onverlet.

Artikel 3

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. „infrastructuur voor ruimtelijke informatie”: metagegevens, verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens, netwerkdiensten en -technologieën, overeenkomsten betreffende de uitwisseling van, de toegang tot en het gebruik van de gegevens, en overeenkomstig deze richtlijn ingestelde, beheerde of beschikbaar gemaakte mechanismen, processen en procedures voor coördinatie en monitoring;

2. „ruimtelijke gegevens”: gegevens die direct of indirect verwijzen naar een specifieke locatie of een specifiek geografisch gebied;

3. „verzameling ruimtelijke gegevens”: een identificeerbare verzameling ruimtelijke gegevens;

4. „diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens”: de verwerking van de ruimtelijke gegevens die zich in die verzamelingen bevinden of de verwerking van de aanverwante metagegevens door middel van een computertoepassing;

5. „ruimtelijk object”: een abstracte voorstelling van een reëel verschijnsel in relatie tot een specifieke locatie of een specifiek geografisch gebied;

6. „metagegevens”: informatie waarin verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens worden beschreven en die het mogelijk maakt deze gegevens en diensten te zoeken, te inventariseren en te gebruiken;

7. „interoperabiliteit”: de mogelijkheid dat, zonder terugkerende handmatige verrichtingen, verzamelingen ruimtelijke gegevens zodanig worden gecombineerd en dat diensten zodanig op elkaar inwerken dat het resultaat coherent is en de meerwaarde van de verzamelingen gegevens en de diensten wordt verhoogd;

8. „Inspire-geoportaal”: een internetsite, of een equivalent daarvan, die toegang verschaft tot de in artikel 11, lid 1, bedoelde diensten;

9. „overheidsinstantie”:

a) een regering of een andere bestuurlijke overheid, met inbegrip van openbare adviesorganen, op nationaal, regionaal of lokaal niveau;

b) een natuurlijke of rechtspersoon die openbare bestuursfuncties naar nationaal recht uitoefent, met inbegrip van specifieke taken, activiteiten of diensten met betrekking tot het milieu; en

c) een natuurlijke of rechtspersoon die onder toezicht van een orgaan of persoon als bedoeld onder a) of b) belast is met openbare verantwoordelijkheden of functies of openbare diensten op milieugebied verleent.

De lidstaten kunnen bepalen dat wanneer instanties of instellingen in een gerechtelijke of wetgevende hoedanigheid optreden, zij voor de toepassing van deze richtlijn niet als overheidsinstanties worden beschouwd;

10. „derde partij”: natuurlijke of rechtspersoon die geen overheidsinstantie is.

Artikel 4

1.  Deze richtlijn heeft betrekking op verzamelingen ruimtelijke gegevens die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) ze hebben betrekking op een gebied waar een lidstaat rechten ten aanzien van de rechtsbevoegdheid heeft en/of uitoefent;

b) ze zijn beschikbaar in elektronisch formaat;

c) ze worden bewaard door of namens:

i) een overheidsinstantie, in de zin dat ze zijn geproduceerd of ontvangen dan wel worden beheerd of bijgewerkt door die instantie en binnen haar publieke taak vallen;

ii) een derde partij waaraan het netwerk ter beschikking is gesteld overeenkomstig artikel 12;

d) ze hebben betrekking op een of meer van de in de bijlagen I, II of III vermelde thematische categorieën.

2.  Ingeval door of namens verscheidene overheidsinstanties meerdere identieke exemplaren van dezelfde verzameling ruimtelijke gegevens worden bewaard, is deze richtlijn alleen van toepassing op de referentieversie waaraan de verscheidene exemplaren worden ontleend.

3.  Deze richtlijn heeft tevens betrekking op de diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens die verband houden met gegevens die deel uitmaken van de in lid 1 bedoelde verzamelingen ruimtelijke gegevens.

4.  Deze richtlijn vereist niet dat nieuwe ruimtelijke gegevens worden verzameld.

5.  In het geval van verzamelingen ruimtelijke gegevens die aan de voorwaarden van lid 1, onder c), voldoen, maar waarvan een derde partij intellectuele eigendomsrechten heeft, mag de overheidsinstantie alleen actie ondernemen overeenkomstig deze richtlijn als de derde partij daarmee instemt.

6.  In afwijking van lid 1 is deze richtlijn uitsluitend van toepassing op verzamelingen ruimtelijke gegevens die worden bijgehouden door of namens een overheidsinstantie op het laagste bestuurlijke niveau in een lidstaat, indien de lidstaat over wet- of regelgeving die tot de verzameling of verspreiding ervan noopt beschikt.

7.  De beschrijvingen van de in de bijlagen I, II en III opgesomde bestaande categorieën ruimtelijke gegevens kunnen worden aangepast overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 22, lid 3, om rekening te houden met de ontwikkeling van de behoeften aan ruimtelijke gegevens ter ondersteuning van communautaire beleidsmaatregelen die van invloed zijn op het milieu.



HOOFDSTUK II

METAGEGEVENS

Artikel 5

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat metagegevens worden opgesteld en bijgewerkt voor de verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens die met de in de bijlagen I, II en III vermelde categorieën corresponderen.

2.  Metagegevens hebben onder meer betrekking op:

a) de overeenstemming van verzamelingen ruimtelijke gegevens met de uitvoeringsbepalingen waarnaar in artikel 7, lid 1, wordt verwezen;

b) de voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens en, indien van toepassing, de daarmee samenhangende vergoedingen;

c) de kwaliteit en geldigheid van verzamelingen ruimtelijke gegevens;

d) de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de oprichting, het beheer, het onderhoud en de verspreiding van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens;

e) beperkingen voor de publieke toegang en de redenen voor deze beperkingen, overeenkomstig artikel 13.

3.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de metagegevens volledig en van toereikende kwaliteit zijn om aan het in artikel 3, punt 6, gestelde doel te beantwoorden.

4.  De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden uiterlijk op 15 mei 2008 volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure vastgesteld. In deze bepalingen wordt rekening gehouden met de relevante bestaande internationale standaarden en gebruikerseisen, met name met betrekking tot metagegevens inzake geldigheid.

Artikel 6

De lidstaten stellen de in artikel 5 vermelde metagegevens op overeenkomstig het volgende tijdsschema:

a) uiterlijk twee jaar na de datum van aanneming van de uitvoeringsbepalingen overeenkomstig artikel 5, lid 4, voor de verzamelingen ruimtelijke gegevens die overeenstemmen met de in de bijlagen I en II vermelde thematische categorieën;

b) uiterlijk vijf jaar na de datum van aanneming van de uitvoeringsbepalingen overeenkomstig artikel 5, lid 4, voor de verzamelingen ruimtelijke gegevens die overeenstemmen met de in bijlage III vermelde thematische categorieën.



HOOFDSTUK III

INTEROPERABILITEIT VAN VERZAMELINGEN RUIMTELIJKE GEGEVENS EN VAN DIENSTEN MET BETREKKING TOT RUIMTELIJKE GEGEVENS

Artikel 7

1.  De uitvoeringsbepalingen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijnen beogen te wijzigen door haar aan te vullen, en die de technische voorschriften voor de interoperabiliteit en, waar mogelijk, de harmonisatie van de verzamelingen van ruimtelijke gegevens en diensten betreffen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bij het opstellen van de uitvoeringsbepalingen wordt rekening gehouden met gebruikerseisen, bestaande initiatieven en internationale normen om verzamelingen ruimtelijke gegevens te harmoniseren, alsmede met de haalbaarheid en het kosten-batenaspect. Ingeval internationaalrechtelijke organisaties normen hebben vastgesteld met het oog op interoperabiliteit of harmonisatie van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens, worden deze normen geïntegreerd en wordt, in voorkomend geval, in de in dit lid bedoelde uitvoeringsbepalingen naar de bestaande technische middelen verwezen.

2.  Als basis voor de ontwikkeling van de in lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen verricht de Commissie analysen om ervoor te zorgen dat de bepalingen op het vlak van de te verwachten kosten en baten haalbaar en proportioneel zijn en maakt zij het in artikel 22, lid 1, bedoelde comité deelgenoot van de resultaten van deze analysen. De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd de informatie die zij nodig heeft om dergelijke analysen te verrichten.

3.  De lidstaten zorgen ervoor dat alle nieuw verzamelde en uitgebreid geherstructureerde verzamelingen van ruimtelijke gegevens en de desbetreffende diensten uiterlijk twee jaar na de aanneming van de in lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen in overeenstemming daarmee beschikbaar zijn en dat andere nog in gebruik zijnde verzamelingen van ruimtelijke gegevens en desbetreffende diensten uiterlijk zeven jaar na de aanneming van de uitvoeringsbepalingen in overeenstemming daarmee beschikbaar zijn. De verzamelingen ruimtelijke gegevens worden in overeenstemming met de uitvoeringsbepalingen ter beschikking gesteld door de aanpassing van de bestaande verzamelingen van ruimtelijke gegevens dan wel door de in artikel 11, lid 1, onder d), bedoelde verwerkingsdiensten.

4.  De in lid 1 bedoelde uitvoeringsbepalingen hebben betrekking op de definitie en classificatie van ruimtelijke objecten die relevant zijn voor de verzamelingen ruimtelijke gegevens met betrekking tot de in de bijlagen I, II en III opgesomde thematische categorieën en de wijze waarop deze ruimtelijke gegevens geogerefereerd zijn.

5.  Vertegenwoordigers van de lidstaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau alsmede andere natuurlijke of rechtspersonen die wegens hun rol in de infrastructuur voor ruimtelijke informatie een belang hebben bij de desbetreffende ruimtelijke gegevens, zoals gebruikers, leveranciers, verleners van diensten met toegevoegde waarde of coördinatieorganen, krijgen de mogelijkheid om vóór de bespreking door het in artikel 22, lid 1, bedoelde comité deel te nemen aan de voorbereidende besprekingen over de inhoud van de uitvoeringsbepalingen, als genoemd in lid 1.

Artikel 8

1.  In het geval van verzamelingen ruimtelijke gegevens die onder een of meer van de in bijlage I of II opgesomde thematische categorieën vallen, moeten de in artikel 7, lid 1, vermelde uitvoeringsbepalingen aan de voorwaarden van de leden 2, 3 en 4 van dit artikel voldoen.

2.  De uitvoeringsbepalingen moeten betrekking hebben op de volgende aspecten van ruimtelijke gegevens:

a) een gemeenschappelijk kader voor de eenvormige identificatie van ruimtelijke objecten, waarin identificatoren uit nationale systemen kunnen worden ingepast, teneinde de onderlinge interoperabiliteit te waarborgen;

b) het verband tussen ruimtelijke objecten;

c) de belangrijkste kenmerken en de overeenkomstige meertalige thesauri die in het algemeen vereist zijn voor beleidsmaatregelen die van invloed zijn op het milieu;

d) informatie over de tijdsdimensie van de gegevens;

e) actualiseringen van de gegevens.

3.  De uitvoeringsbepalingen worden zodanig opgesteld dat de samenhang wordt gegarandeerd tussen informatie-eenheden die naar dezelfde locatie verwijzen of tussen informatie-eenheden die verwijzen naar hetzelfde object maar op verschillende schaal gepresenteerd worden.

4.  De uitvoeringsbepalingen worden zodanig opgesteld dat de informatie uit verschillende verzamelingen ruimtelijke gegevens vergelijkbaar is voor wat de in artikel 7, lid 4, en de in lid 2 van dit artikel genoemde aspecten betreft.

Artikel 9

De in artikel 7, lid 1, vermelde uitvoeringsbepalingen worden overeenkomstig het volgende tijdschema aangenomen:

a) uiterlijk op 15 mei 2009 voor de verzamelingen ruimtelijke gegevens die overeenstemmen met de in bijlage I vermelde thematische categorieën;

b) uiterlijk op 15 mei 2012 voor de verzamelingen ruimtelijke gegevens die overeenstemmen met de in bijlage II of III vermelde thematische categorieën.

Artikel 10

1.  De lidstaten zien er op toe dat alle informatie, waaronder gegevens, codes en technische classificaties die nodig zijn om te voldoen aan de in artikel 7, lid 1, vermelde uitvoeringsbepalingen, onder zodanige voorwaarden ter beschikking van overheidsinstanties of derde partijen wordt gesteld dat die informatie zonder beperking voor dat doel kan worden aangewend.

2.  Om de coherentie te verzekeren van ruimtelijke gegevens die betrekking hebben op een geografisch kenmerk dat zich over twee of meer lidstaten uitstrekt, moeten de lidstaten overeenstemming bereiken over de afbeelding en de plaats van dergelijke gemeenschappelijke kenmerken.



HOOFDSTUK IV

NETWERKDIENSTEN

Artikel 11

1.  De lidstaten dragen zorg voor de oprichting en exploitatie van een netwerk van de volgende diensten met betrekking tot de verzamelingen ruimtelijke gegevens en de diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens waarvoor overeenkomstig deze richtlijn metagegevens zijn opgesteld:

a) zoekdiensten, die het mogelijk maken verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens op te zoeken op basis van de inhoud van de overeenkomstige metagegevens, en de inhoud van de metagegevens weer te geven;

b) raadpleegdiensten, die het minstens mogelijk maken raadpleegbare verzamelingen ruimtelijke gegevens weer te geven, in deze verzamelingen te navigeren, in of uit te zoomen, panoramisch of met overlays weer te geven en om de verklaring van de informatie en de relevantie van de metagegevens weer te geven;

c) downloaddiensten, die het mogelijk maken kopieën van verzamelingen ruimtelijke gegevens geheel of gedeeltelijk te downloaden en er, waar praktisch mogelijk, rechtstreeks toegang toe te hebben;

d) verwerkingsdiensten, die het mogelijk maken verzamelingen ruimtelijke gegevens te veranderen om tot interoperabiliteit te komen;

e) diensten die het mogelijk maken diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens op te roepen.

Deze diensten moeten rekening houden met relevante gebruikerseisen en gemakkelijk bruikbaar, beschikbaar voor het publiek en via internet of via andere telecommunicatiemiddelen toegankelijk zijn.

2.  De in lid 1, onder a), bedoelde diensten moeten ten minste de volgende zoekcriteria omvatten:

a) trefwoorden;

b) classificering van ruimtelijke gegevens en diensten;

c) de kwaliteit en geldigheid van verzamelingen ruimtelijke gegevens;

d) mate van overeenstemming met de uitvoeringsbepalingen bedoeld in artikel 7, lid 1;

e) geografische locatie;

f) voorwaarden voor de toegang tot en het gebruik van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens;

g) de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de oprichting, het beheer, het onderhoud en de verspreiding van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens.

3.  De in lid 1, onder d), vermelde verwerkingsdiensten moeten op zodanige wijze met de andere diensten van lid 1 worden gecombineerd dat al deze diensten overeenkomstig de in artikel 7, lid 1, vermelde uitvoeringsbepalingen kunnen worden geëxploiteerd.

Artikel 12

De lidstaten dragen er zorg voor dat de overheidsinstanties de technische mogelijkheid krijgen om hun verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens te koppelen aan het in artikel 11, lid 1, bedoelde netwerk. Deze dienst wordt op verzoek ook ter beschikking van derde partijen gesteld wier verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens voldoen aan de uitvoeringsbepalingen waarin eisen zijn vastgesteld voor, met name, metagegevens, netwerkdiensten en interoperabiliteit.

Artikel 13

1.  In afwijking van artikel 11, lid 1, mogen de lidstaten de publieke toegang tot verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens via de in artikel 11, lid 1, onder a), indien de toegang afbreuk zou doen aan de internationale relaties, de openbare veiligheid of de nationale defensie.

In afwijking van artikel 11, lid 1, mogen de lidstaten de publieke toegang tot verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens via de in artikel 11, lid 1, onder b) tot en met e), vermelde diensten of tot de in artikel 14, lid 3, vermelde e-commercediensten beperken indien de toegang afbreuk zou doen aan:

a) het vertrouwelijke karakter van handelingen van overheidsinstanties, indien deze vertrouwelijkheid bij wet is voorzien;

b) internationale betrekkingen, openbare veiligheid of nationale defensie;

c) de rechtsgang, de mogelijkheid voor een persoon een eerlijk proces te krijgen of de mogelijkheid voor een overheid om een onderzoek van strafrechtelijke of disciplinaire aard in te stellen;

d) de vertrouwelijkheid van commerciële of industriële informatie, wanneer deze vertrouwelijkheid in de nationale of de communautaire wetgeving geboden wordt om een gewettigd economisch belang te beschermen, met inbegrip van het algemeen belang dat met statistische en fiscale geheimhouding is gediend;

e) intellectuele-eigendomsrechten;

f) de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en/of -dossiers met betrekking tot een natuurlijk persoon wanneer die persoon niet heeft ingestemd met bekendmaking van de informatie aan het publiek, wanneer in deze vertrouwelijkheid is voorzien in het nationaal of het Gemeenschapsrecht;

g) de belangen of de bescherming van diegene die de verzochte informatie op vrijwillige basis heeft verstrekt zonder daartoe wettelijk verplicht te zijn of te kunnen worden, tenzij die persoon ermee heeft ingestemd dat de betrokken informatie wordt vrijgegeven;

h) de bescherming van het milieu waarop die informatie betrekking heeft, zoals de habitat van zeldzame soorten.

2.  De in lid 1 vermelde redenen voor het beperken van de toegang dienen restrictief te worden geïnterpreteerd, waarbij rekening moet worden gehouden met het openbaar belang dat gediend wordt met de toegang. In alle gevallen moet het openbaar belang van de toegang worden afgewogen tegen het belang dat wordt nagestreefd door het beperken van de toegang of het stellen van voorwaarden aan de toegang. De lidstaten mogen de toegang tot informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu niet op grond van lid 1, onder a), d), f), g) en h), beperken.

3.  Binnen dit kader en voor de toepassing van lid 1, onder f), zorgen de lidstaten ervoor dat aan de vereisten van Richtlijn 95/46/EG is voldaan.

Artikel 14

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat het publiek kosteloos gebruik kan maken van de in artikel 11, lid 1, onder a) en b), vermelde diensten:

2.  In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten een openbare autoriteit die een in artikel 11, lid 1, onder b), bedoelde dienst levert, toestaan vergoedingen in rekening te brengen indien die vergoedingen ervoor zorgen dat de verzamelingen ruimtelijke gegevens en de overeenkomstige diensten met betrekking tot gegevens in stand worden gehouden, met name ingeval van zeer grote hoeveelheden realtimegegevens.

3.  De gegevens die beschikbaar worden gesteld via de in artikel 11, lid 1, onder b), vermelde raadpleegdiensten mogen worden geleverd in een vorm die hun hergebruik voor commerciële doeleinden verhindert.

4.  Indien de overheidsinstanties de in artikel 11, lid 1, onder b), c) of e), vermelde diensten tegen betaling ter beschikking stellen, moeten de lidstaten er op toezien dat e-commercediensten beschikbaar zijn. Aan deze diensten kunnen bewijzen van afstand, klikvergunningen of indien noodzakelijk vergunningen worden gekoppeld.

Artikel 15

1.  De Commissie zal op communautair niveau een Inspire-geoportaal opzetten en exploiteren.

2.  De lidstaten zullen via het in lid 1 bedoelde Inspire-geoportaal toegang verlenen tot de in artikel 11, lid 1, vermelde diensten. De lidstaten mogen ook via hun eigen toegangspunten toegang verlenen tot deze diensten.

Artikel 16

Uitvoeringsbepalingen die niet-essentiële onderdelen van dit hoofdstuk beogen te wijzigen door het aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 22, lid 3 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, en betreffen met name het volgende:

a) technische specificaties voor de in de artikelen 11 en 12, vermelde diensten en minimumprestatiecriteria voor deze diensten, rekening houdende met de bestaande rapportagevoorschriften en de in het kader van de communautaire milieuwetgeving aangenomen aanbevelingen, de bestaande e-commercediensten en de technologische vooruitgang;

b) de in artikel 12 vermelde verplichtingen.



HOOFDSTUK V

GEGEVENSUITWISSELING

Artikel 17

1.  Elke lidstaat stelt maatregelen vast voor het uitwisselen van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens tussen zijn overheidsinstanties als bedoeld in artikel 3, punt 9, onder a) en b). Deze maatregelen stellen die overheidsinstanties in staat om toegang te verkrijgen tot verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens en om deze verzamelingen en diensten uit te wisselen en te gebruiken voor overheidstaken die van invloed kunnen zijn op het milieu.

2.  De in lid 1 vermelde maatregelen moeten voorkomen dat praktische belemmeringen, die zich voordoen op de plaats van gebruik, worden geschapen voor de uitwisseling van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten.

3.  De lidstaten kunnen overheidsdiensten die verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens verstrekken, toestaan om een vergunning en/of vergoeding te verlangen van de overheidsdiensten of instellingen en instanties van de Gemeenschap die deze verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens gebruiken. Dergelijke vergoedingen en vergunningen moeten ten volle verenigbaar zijn met de algemene doelstelling om de uitwisseling van verzamelingen ruimtelijke gegevens tussen overheidsdiensten te vergemakkelijken. Indien een vergoeding wordt verlangd, blijft deze beperkt tot het minimum dat nodig is om de noodzakelijke kwaliteit en beschikbaarheid van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens te garanderen, vermeerderd met een redelijk rendement op de investering, in voorkomend geval met inachtneming van de vereisten inzake zelffinanciering van de overheidsdiensten die verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens verstrekken. In geen geval wordt betaling verlangd voor door lidstaten aan instellingen en instanties van de Gemeenschap verstrekte verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens die zij nodig hebben ter vervulling van hun verplichtingen met betrekking tot verslaglegging krachtens de Gemeenschapswetgeving inzake het milieu.

4.  De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde regelingen voor de uitwisseling van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten staan met het oog op overheidstaken die van invloed zijn op het milieu open voor de in artikel 3, punt 9, onder a) en b), bedoelde overheidsdiensten van de andere lidstaten en voor de instellingen en instanties van de Gemeenschap.

5.  De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde regelingen voor de uitwisseling van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens staan, met het oog op de uitvoering van taken die van invloed zijn op het milieu, op basis van wederkerigheid en gelijkwaardigheid open voor organen die zijn opgericht bij internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap en de lidstaten partij zijn.

6.  Indien de regelingen voor de uitwisseling van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens overeenkomstig de leden 4 en 5 ter beschikking worden gesteld, kunnen voorwaarden volgens het nationaal recht worden vastgesteld met betrekking tot het gebruik daarvan.

7.  In afwijking van dit artikel kunnen de lidstaten de uitwisseling beperken wanneer deze de rechtsgang, de openbare veiligheid, de nationale defensie of de internationale betrekkingen in gevaar brengt.

8.  De lidstaten verlenen de instellingen en organen van de Gemeenschap overeenkomstig geharmoniseerde voorwaarden toegang tot verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens. De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot deze voorwaarden, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 22, lid 3. Deze uitvoeringsbepalingen nemen de beginselen van de leden 1 tot en met 3 in acht.



HOOFDSTUK VI

COÖRDINATIE EN AANVULLENDE MAATREGELEN

Artikel 18

De lidstaten zien erop toe dat passende structuren en mechanismen worden ingesteld voor de coördinatie, door de diverse overheidsniveaus heen, van de bijdragen van iedereen die een belang heeft in hun infrastructuren voor ruimtelijke informatie.

Deze structuren coördineren de bijdragen van onder meer gebruikers, leveranciers, verleners van diensten met toegevoegde waarde en coördinatie-instanties met betrekking tot het opsporen van relevante verzamelingen gegevens, de vaststelling van de behoeften van gebruikers, het verstrekken van informatie over bestaande werkwijzen en het terugkoppelen over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

Artikel 19

1.  De Commissie is verantwoordelijk voor de coördinatie van Inspire op communautair niveau, en wordt hierin bijgestaan door bevoegde organisaties, met name het Europees Milieuagentschap.

2.  Elke lidstaat wijst een contactpunt aan, in de regel een overheidsinstantie, dat verantwoordelijk is voor de contacten met de Commissie in verband met deze richtlijn. Dit contactpunt wordt ondersteund door een coördinatiestructuur, rekening houdend met de bevoegdheidsverdeling binnen de lidstaten.

Artikel 20

In de in deze richtlijn bedoelde uitvoeringsbepalingen wordt naar behoren rekening gehouden met door Europese normalisatie-instellingen overeenkomstig de procedure van Richtlijn 98/34/EG vastgestelde standaarden en met internationale standaarden.



HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

1.  De lidstaten houden toezicht op de uitvoering en het gebruik van hun infrastructuren voor ruimtelijke informatie. Zij bieden de Commissie en het publiek permanente toegang tot het resultaat van dit toezicht.

▼M1

2.  De lidstaten brengen uiterlijk op 31 maart van elk jaar een samenvattend verslag uit, dat zo nodig is geactualiseerd. Die verslagen, die openbaar worden gemaakt door de diensten van de Commissie met bijstand van het Europees Milieuagentschap, omvatten een korte beschrijving van:

▼B

a) de coördinatie tussen leveranciers en gebruikers van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens en bemiddelende organen, alsook een beschrijving van de relaties met derde partijen en van de organisatie van de kwaliteitsbewaking;

b) de bijdrage die overheidsinstanties of derde partijen leveren tot de werking en coördinatie van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie;

c) de informatie over het gebruik van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie;

d) de overeenkomsten over gegevensuitwisseling tussen overheidsinstanties;

e) de kosten en baten van de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

▼M1 —————

▼B

4.  Overeenkomstig de regelgevingsprocedure van artikel 22, lid 2, worden nadere bepalingen voor de uitvoering van dit artikel vastgesteld.

Artikel 22

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

▼M1

Artikel 23

Het Europees Milieuagentschap publiceert elk jaar een op basis van de door lidstaten aangeleverde gegevens en metagegevens geactualiseerd overzicht voor de hele Unie via hun netwerkdiensten in overeenstemming met artikel 21. Het overzicht voor de hele Unie omvat in voorkomend geval indicatoren voor de outputs, resultaten en effecten van deze richtlijn, overzichtskaarten voor de hele Unie en overzichtsverslagen voor de verschillende lidstaten.

De Commissie verricht uiterlijk op 1 januari 2022 en vervolgens ten minste om de vijf jaar een beoordeling van deze richtlijn en de uitvoering ervan, en maakt deze openbaar. Die beoordeling berust onder meer op de volgende elementen:

a) de ervaring die is opgedaan bij de uitvoering van deze richtlijn;

b) de in overeenstemming met artikel 21 door de lidstaten verzamelde informatie en de door het Europees Milieuagentschap samengestelde overzichten voor de hele Unie;

c) relevante wetenschappelijke, analytische gegevens;

d) andere informatie, waaronder op grond van de richtsnoeren voor betere regelgeving vereiste wetenschappelijke, analytische gegevens, die met name wordt verkregen via efficiënte en doeltreffende processen voor informatiebeheer.

▼B

Artikel 24

1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 15 mei 2009 aan deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van nationaal recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 25

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 26

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.




BIJLAGE I

IN ARTIKEL 6, ONDER A), ARTIKEL 8, LID 1, EN ARTIKEL 9, ONDER A), VERMELDE THEMATISCHE CATEGORIEËN RUIMTELIJKE GEGEVENS

1. Systemen voor verwijzing door middel van coördinaten

Systemen om aan ruimtelijke informatie een unieke reeks coördinaten (x, y,z) en/of breedte, lengte en hoogte toe te kennen, gebaseerd op een horizontaal en verticaal geodetische datum.

2. Geografisch rastersysteem

Geharmoniseerde multiresolutieraster met een gemeenschappelijk beginpunt en gestandaardiseerde plaats en grootte van de gridcellen.

3. Geografische namen

Namen van gebieden, regio's, plaatsen, steden, voorsteden, gemeenten, nederzettingen, of andere geografische of topografische kenmerken van openbaar of historisch belang.

4. Administratieve eenheden

Door administratieve grenzen gescheiden lokale, regionale en nationale bestuurlijke eenheden die deel uitmaken van gebieden waarover de lidstaten rechtsbevoegdheid hebben en/of uitoefenen.

5. Adressen

Locatie van onroerende zaken, gebaseerd op adresaanduidingen, gewoonlijk aan de hand van de straatnaam, het huisnummer en de postcode.

6. Kadastrale percelen

Gebieden die worden bepaald door kadastrale registers of een equivalent daarvan.

7. Vervoersnetwerken

Netwerken voor vervoer over de weg, per spoor, in de lucht en over het water en de aanverwante infrastructuur met inbegrip van koppelingen tussen verschillende netwerken en het trans-Europees vervoersnetwerk, zoals gedefinieerd in Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet ( 1 ) en de latere herzieningen van deze beschikking.

8. Hydrografie

Hydrografische elementen, waaronder mariene gebieden en alle andere waterlichamen en daarmee verband houdende elementen, met inbegrip van stroomgebieden en deelstroomgebieden, in voorkomend geval volgens de omschrijvingen vermeld in Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid ( 2 ) en in de vorm van netwerken.

9. Beschermde gebieden

Gebieden die worden aangeduid of beheerd in het kader van internationale en communautaire wetgeving of wetgeving van de lidstaten om specifieke doelstellingen op het vlak van milieubescherming te verwezenlijken.




BIJLAGE II

IN ARTIKEL 6, ONDER A), ARTIKEL 8, LID 1, EN ARTIKEL 9, ONDER B), VERMELDE THEMATISCHE CATEGORIEËN RUIMTELIJKE GEGEVENS

1. Hoogte

Digitale hoogtemodellen voor land-, ijs- en oceaanoppervlakken, inclusief landhoogte, bathymetrie en kustlijn.

2. Bodemgebruik

Fysieke en biologische bedekking van het aardoppervlak, met inbegrip van kunstmatige oppervlakken, landbouwgebieden, bossen, halfnatuurlijke gebieden, moeraslanden en wateroppervlakken.

3. Orthobeeldvorming

Geogerefereerde beeldgegevens van het aardoppervlak, afkomstig van sensoren op satellieten of vliegtuigen.

4. Geologie

Geologie, gekenmerkt volgens samenstelling en structuur, inclusief vast gesteente, waterhoudende grondlagen en geomorfologie.




BIJLAGE III

IN ARTIKEL 6, ONDER B), EN ARTIKEL 9, ONDER B), VERMELDE THEMATISCHE CATEGORIEËN RUIMTELIJKE GEGEVENS

1. Statistische eenheden

Eenheden voor verspreiding en gebruik van statistische informatie.

2. Gebouwen

Geografische locatie van gebouwen.

3. Bodem

Bodem en ondergrond, gekenmerkt volgens diepte, textuur, structuur en inhoud van deeltjes en organisch materiaal, steenachtigheid, erosie en, waar passend, gemiddelde hellingsgraad en verwachte wateropslagcapaciteit.

4. Landgebruik

Het grondgebied, gekenmerkt volgens zijn huidige en geplande toekomstige functionele dimensie of sociaaleconomische bestemming (bv. wonen, industrieel, commercieel, landbouw, bosbouw, recreatie).

5. Menselijke gezondheid en veiligheid

De geografische spreiding van ziekten (allergieën, kankers, ademhalingsziekten, enz.), informatie over de gevolgen voor de gezondheid (biomarkers, vruchtbaarheidsdaling, epidemieën) of het welzijn van de mens (vermoeidheid, stress, enz.) die direct (luchtvervuiling, chemicaliën, aantasting van de ozonlaag, lawaai, enz.) of indirect (voedsel, genetisch gemodificeerde organismen, enz.) samenhangen met de kwaliteit van het milieu.

6. Nutsdiensten en overheidsdiensten

Nutsvoorzieningen zoals riolering, afvalbeheer, energievoorziening, watervoorziening, bestuurlijke en maatschappelijke instanties van de overheid, zoals bestuurlijke overheden, civiele bescherming, scholen en ziekenhuizen.

7. Milieubewakingsvoorzieningen

Locatie en werking van milieubewakingsvoorzieningen, met inbegrip van waarneming en meting van emissies, de staat van de milieucompartimenten en van andere ecosysteemparameters (biodiversiteit, ecologische omstandigheden van vegetatie, enz.) door of namens de overheidsinstanties.

8. Faciliteiten voor productie en industrie

Industriële productievestigingen, met inbegrip van installaties die onder Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging ( 3 ) vallen en waterontrekkingsfaciliteiten, mijnbouw, opslagplaatsen.

9. Faciliteiten voor landbouw en aquacultuur

Landbouwuitrusting en productiefaciliteiten (met inbegrip van irrigatiesystemen, broeikassen en stallen).

10. Spreiding van de bevolking — demografie

Geografische spreiding van de bevolking, met inbegrip van bevolkingskenmerken en activiteitsniveaus, verzameld per raster, regio, administratieve eenheid of andere analytische eenheid.

11. Gebiedsbeheer, gebieden waar beperkingen gelden, gereguleerde gebieden en rapportage-eenheden

Gebieden die worden beheerd, gereguleerd of gebruikt voor rapportage op internationaal, Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, met inbegrip van stortplaatsen, gebieden rond drinkwaterbronnen waar beperkingen gelden, nitraatgevoelige gebieden, gereguleerde vaarwegen op zee of op grote binnenwateren, gebieden voor het storten van afval, gebieden waar geluidsbeperkingen gelden, gebieden met toestemming voor exploratie en mijnbouw, stoomgebieden, relevante rapportage-eenheden en gebieden voor kustbeheer.

12. Gebieden met natuurrisico's

Kwetsbare gebieden die worden gekenmerkt door natuurrisico's (alle atmosferische, hydrologische, seismische, vulkanische verschijnselen en ongecontroleerde branden die door hun locatie, hevigheid en frequentie, mogelijk ernstige maatschappelijke gevolgen kunnen hebben), zoals overstromingen, aardverschuivingen en -verzakkingen, lawines, bosbranden, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen.

13. Atmosferische omstandigheden

Fysische omstandigheden in de atmosfeer, met inbegrip van ruimtelijke gegevens die gebaseerd zijn op metingen, modellen of een combinatie daarvan, en met inbegrip van meetlocaties.

14. Meteorologische geografische kenmerken

Weersomstandigheden en de meting daarvan; neerslag, temperatuur, verdamping, windsnelheid en windrichting.

15. Oceanografische geografische kenmerken

Fysische kenmerken van oceanen (stroming, zoutgehalte, golfhoogte, enz.).

16. Zeegebieden

Fysische kenmerken van zeeën en zoutwateroppervlakken, ingedeeld in regio's en subregio's met gemeenschappelijke kenmerken.

17. Biogeografische gebieden

Gebieden met betrekkelijk homogene ecologische omstandigheden die gemeenschappelijke kenmerken vertonen.

18. Habitats en biotopen

Geografische gebieden die worden gekenmerkt door specifieke ecologische omstandigheden, processen, structuur en (leven ondersteunende) functies die fysiek de daar levende organismen ondersteunen, met inbegrip van volledig natuurlijke of semi-natuurlijke land- en wateroppervlakken, onderscheiden naar geografische, abiotische en biotische kenmerken.

19. Spreiding van soorten

Geografische spreiding van dier- en plantensoorten per raster, regio, administratieve eenheid of andere analytische eenheid.

20. Energiebronnen

Energiebronnen met inbegrip van koolwaterstof, waterkracht, bio-energie, zon, wind enz., waar passend met inbegrip van diepte/hoogte-informatie over de omvang van de bron.

21. Minerale bronnen

Minerale bronnen met inbegrip van metaalertsen, industriële mineralen enz., waar passend met inbegrip van diepte/hoogte-informatie over de omvang van de bron.



( ) PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 1791/2006/EG van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1.

( ) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Beschikking nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).

( ) PB nr. L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlament en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).