2007E0805 — NL — 29.05.2008 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/805/GBVB VAN DE RAAD

van 6 december 2007

houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie

(PB L 323, 8.12.2007, p.45)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/403/GBVB VAN DE RAAD van 29 mei 2008

  L 140

35

30.5.2008




▼B

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/805/GBVB VAN DE RAAD

van 6 december 2007

houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Afrikaanse Unie



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Afrikaanse Unie (AU) is de afgelopen jaren een strategische hoofdrolspeler op het continent en een voorname internationale partner van de Europese Unie (EU) geworden.

(2)

De EU heeft herhaaldelijk de belangrijke rol en de prestaties van de AU erkend, mede in de tijdens de Europese Raad van 15/16 december 2005 aangenomen EU-strategie EU en Afrika: naar een strategisch partnerschap (hierna „de EU-Afrika-strategie” te noemen).

(3)

Op 14 en 15 december 2006 heeft de Europese Raad toegezegd het strategische partnerschap van de EU met Afrika te versterken en, als concrete maatregel in het kader van de desbetreffende prioriteiten voor 2007, de EU sterker aanwezig te laten zijn ten overstaan van de AU in Addis Abeba.

(4)

De benoeming van een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de AU met als permanente standplaats Addis Abeba, is de geschikte maatregel bevonden om een versterkte aanwezigheid van de EU bij de AU te waarborgen.

(5)

De SG/HV heeft aanbevolen de heer … te benoemen tot de SVEU bij de AU.

(6)

Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden zullen de langetermijnstructuren van het bureau van de SVEU verder worden uitgebouwd en geconsolideerd, op basis van een verslag dat het voorzitterschap in nauwe samenwerking met de SG/HV, de SVEU en de Commissie zal opstellen.

(7)

De SVEU moet zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:



Artikel 1

Benoeming

De heer … wordt benoemd tot SVEU bij de AU voor de periode van 6 december 2007 tot en met 31 december 2008. De SVEU heeft zijn vaste standplaats in Addis Abeba.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de brede beleidsdoelstellingen van de EU ter ondersteuning van de Afrikaanse inspanningen om een vreedzame, democratische en welvarende toekomst op te bouwen, zoals beschreven in de EU-Afrika-strategie. Deze doelstellingen omvatten:

a) verbeteren van de politieke dialoog van de EU en verder uitbouwen van de betrekkingen met de AU;

b) versterken van het partnerschap tussen de EU en de AU op alle gebieden die in de strategie EU-Afrika zijn omschreven en daarmee bijdragen tot de ontwikkeling en uitvoering van die strategie in partnerschap met de AU, zulks met inachtneming van de beginselen van de Afrikaanse eigen verantwoordelijkheid, in nauwere samenwerking met vertegenwoordigers van Afrika in multilaterale fora in coördinatie met de multilaterale partners;

c) samenwerken met en steun verlenen aan de AU door institutionele ontwikkeling te ondersteunen en de betrekkingen tussen de instellingen van de EU en de AU te intensiveren, onder meer via ontwikkelingsbijstand, zulks ter bevordering van:

 vrede en veiligheid: voorspellen, voorkomen, beheersen van, bemiddelen bij, en oplossen van conflicten, ondersteunen van inspanningen ter bevordering van vrede en stabiliteit, ondersteunen van de wederopbouw na conflicten;

 mensenrechten en bestuur: bevorderen en beschermen van de mensenrechten; bevorderen van de fundamentele vrijheden en het respecteren van de rechtsstaat; via de politieke dialoog en financiële en technische bijstand de Afrikaanse inspanningen ter bewaking en verbetering van goed bestuur ondersteunen; de groei van de participatieve democratie en verantwoordingsplicht in Afrika ondersteunen; de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad ondersteunen en de inspanningen om alle aspecten van het vraagstuk van kinderen en gewapende conflicten aan te pakken, blijven bevorderen;

 duurzame groei, regionale integratie en handel: de inspanningen die gericht zijn op interconnectiviteit ondersteunen en de toegang van de bevolking tot water en sanitaire voorzieningen, energie en informatietechnologie vergemakkelijken; een stabiel, efficiënt en geharmoniseerd wettelijk kader voor het bedrijfsleven bevorderen; helpen Afrika in het wereldhandelssysteem te integreren, Afrikaanse landen helpen EU-regels en -normen na te leven; Afrika helpen bij de bestrijding van de gevolgen van klimaatverandering;

 investeren in mensen: inspanningen op het gebied van gender, gezondheid, voedselveiligheid en onderwijs ondersteunen, uitwisselingsprogramma's, netwerken van universiteiten en kenniscentra bevorderen, de diepere oorzaken van migratie aanpakken.

Voorts zijn de EU en Afrika van plan een gezamenlijke strategie op te stellen voor de verdere ontwikkeling en consolidering van hun strategische partnerschap. De AU wordt de belangrijkste speler bij de uitvoering van de gezamenlijke strategie.

Artikel 3

Mandaat

Met het oog op de uitvoering van de GBVB/EVDB-aspecten van de in artikel 2 genoemde doelstellingen, omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

a) vergroten van de algemene invloed van de EU in de dialoog met de AU en de AU-Commissie in Addis Abeba over een heel scala aan GBVB/EVDB-kwesties die deel uitmaken van de betrekkingen tussen de EU en de AU, en die dialoog strakker coördineren;

b) zorgen voor een passend niveau van politieke vertegenwoordiging waarin zowel het belang van de EU als een partner van de AU op politiek, financieel en institutioneel vlak als de vereiste koerswijziging in dat partnerschap als gevolg van het groeiend politiek profiel van de AU op wereldvlak tot uitdrukking komt;

c) mocht de Raad daartoe besluiten, de standpunten en beleidsinitiatieven van de EU vertegenwoordigen wanneer de AU een belangrijke rol speelt in een crisissituatie waarvoor geen SVEU is aangesteld;

d) helpen om meer samenhang, consistentie en coördinatie te brengen in beleidsinitiatieven en maatregelen van de EU ten aanzien van de AU, en bijdragen aan de versterking van de coördinatie van de brede partnergroep en haar betrekkingen met de AU;

e) alle belangrijke ontwikkelingen op AU-niveau op de voet volgen en daarover verslag uitbrengen;

f) nauwe contacten onderhouden met de AU-Commissie, andere AU-organen, missies van de Afrikaanse subregionale organisaties en missies van de AU-lidstaten bij de AU;

g) de betrekkingen en de samenwerking tussen de AU en de Afrikaanse subregionale organisaties faciliteren, met name op gebieden waarop de EU steun verleent;

h) desgevraagd steun en advies verlenen aan de AU op de in de EU-Afrika-strategie beschreven gebieden;

i) advies en steun verlenen bij de opbouw van de crisisbeheersingscapaciteiten van de AU;

j) de acties van SVEU's met een mandaat in lidstaten of regio's van de AU coördineren en ondersteunen, op basis van een duidelijke taakverdeling;

k) nauwe contacten onderhouden en de coördinatie bevorderen met belangrijke internationale partners van de AU die in Addis Abeba aanwezig zijn, in het bijzonder met de Verenigde Naties, maar ook met niet-overheidsorganen, betreffende het hele scala aan GBVB/EVDB-kwesties die deel uitmaken van de relatie tussen de EU en de AU.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.  De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.  Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

▼M1

1.  Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 6 december 2007 tot en met 31 december 2008 bedraagt 2 090 000 EUR.

▼B

2.  Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 6 december 2007. De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, met dien verstande dat een eventuele voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.  Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

▼M1 —————

▼B

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.  Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.  De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de EU bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de EU. Deskundigen die door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben.

3.  Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van de missie van de SVEU.

4.  Na de in artikel 14 bedoelde aanvangsperiode zal het personeel van de SVEU in beginsel werkzaam zijn in een afdeling beleidskwesties, een afdeling vrede en veiligheid of een administratieve afdeling.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn medewerkers

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en van zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naar gelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad ( 1 ), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.  De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.  Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de EU inzake de veiligheid van personeel dat op grond van Titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is:

a) hij stelt op basis van richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b) hij zorgt ervoor dat alle buiten de EU ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c) hij zorgt ervoor dat alle buiten de EU in te zetten leden van zijn team, ook het plaatselijk aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d) hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn tussentijds verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan de groepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV en het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen.

Artikel 12

Coördinatie

De SVEU bevordert de algehele politieke coördinatie van de EU. Hij helpt ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de EU te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU's die actief zijn in de regio. De SVEU verstrekt regelmatig informatie aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Commissie.

Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Evaluatie

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de EU in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de SG/HV en de Commissie vóór eind september 2008 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Dit verslag vormt een basis voor de evaluatie van het mandaat door de bevoegde groepen en door het PVC. De SG/HV doet in deze context aanbevelingen aan het PVC.

Artikel 14

Aanvankelijke organisatie en verdere ontwikkeling

1.  Uiterlijk half april 2008 legt het voorzitterschap in nauwe samenwerking met de SG/HV, de SVEU en de Commissie een verslag aan de Raad voor over het opzetten van het bureau gedurende de aanvangsperiode van het mandaat, alsmede over de verdere ontwikkeling en organisatie ervan tot en met het einde van de duur van het mandaat overeenkomstig artikel 1. In dit verslag komen met name de volgende punten aan bod:

 de structuren en procedures op lange termijn;

 de wijze van rapportering;

 het verwezenlijken van gelijke voorwaarden voor personeel dat soortgelijk werk verricht.

Het verslag wordt behandeld door de Raad, die een besluit neemt over de passende follow up.

2.  Vóór eind oktober 2008 legt het voorzitterschap in nauwe samenwerking met de SG/HV, de SVEU en de Commissie een uitvoerig verslag aan de Raad voor over de toekomst en de organisatie van het bureau.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 16

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.



( 1 ) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/438/EG (PB L 164 van 26.6.2007, blz. 24).