2007E0369 — NL — 04.08.2008 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/369/GBVB VAN DE RAAD

van 30 mei 2007

inzake de totstandbrenging van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan

(EUPOL AFGHANISTAN)

(PB L 139, 31.5.2007, p.33)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/733/GBVB VAN DE RAAD van 13 november 2007

  L 295

31

14.11.2007

►M2

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/229/GBVB VAN DE RAAD van 17 maart 2008

  L 75

80

18.3.2008

►M3

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/643/GBVB VAN DE RAAD van 4 augustus 2008

  L 207

43

5.8.2008




▼B

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/369/GBVB VAN DE RAAD

van 30 mei 2007

inzake de totstandbrenging van de politiemissie van de Europese Unie in Afghanistan

(EUPOL AFGHANISTAN)



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14 en artikel 25, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 16 november 2005 is de Raad het eens geworden over de gezamenlijke verklaring „Op weg naar een nieuw partnerschap tussen de EU en Afghanistan”, waarin de Europese Unie (EU) en de regering van de Islamitische Republiek Afghanistan (de Regering van Afghanistan) zich vastleggen „op een veilig, stabiel, vrij, welvarend en democratisch Afghanistan, zoals dat in de op 4 januari 2004 [14 Dalwa 1383] aangenomen grondwet is neergelegd. Beide partijen willen Afghanistan in de internationale gemeenschap een volwaardige en actieve rol zien spelen, en willen werken aan een welvarende toekomst, zonder de dreiging van terrorisme, extremisme en georganiseerde criminaliteit”.

(2)

Op 31 januari 2006 is de „Afghanistan Compact” (London) van start gegaan. Deze overeenkomst bezegelde de vastberadenheid van de regering van Afghanistan en de internationale gemeenschap en stelde voor de volgende vijf jaar een effectief mechanisme in voor de coördinatie van de Afghaanse en internationale inspanningen om te werken naar een situatie waarin het Afghaanse volk in vrede en veiligheid in een rechtsstaat kan leven, onder goed bestuur en bescherming van de mensenrechten voor iedereen, en kan genieten van een duurzame economische en sociale ontwikkeling.

(3)

De Afghanistan Compact steunt de nationale interimontwikkelingsstrategie (i-ANDS) van de Afghaanse regering, waarin de visie en investeringsprioriteiten van de Afghaanse regering worden uiteengezet. De i-ANDS is de weerspiegeling van het proces van nationaal overleg, dat de basis vormt voor de ijkpunten van de Compact en de streefcijfers van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in Afghanistan.

(4)

Op 13 oktober 2006 is een verslag van de gezamenlijke evaluatiemissie van de EU voorgelegd aan het Politiek en Veiligheidscomité; daarin wordt de situatie op het gebied van de rechtsstaat in Afghanistan geanalyseerd en worden aanbevelingen gedaan om de bijdrage van de EU aan die sector in Afghanistan te versterken en een strategisch effect te creëren. In het verslag van de gezamenlijke evaluatiemissie wordt onder andere aanbevolen dat de EU zou kunnen overwegen een verdere bijdrage te leveren door de politiesector te ondersteunen door middel van een politiemissie, en dat een onderzoeksmissie naar Afghanistan zou kunnen worden gestuurd om de haalbaarheid van een dergelijke missie nader te onderzoeken.

(5)

Een dergelijke onderzoeksmissie heeft dan ook tussen 27 november en 14 december 2006 in Afghanistan plaatsgevonden. In aansluiting op zijn conclusies van 11 december 2006 heeft de Raad op 12 februari 2007 zijn goedkeuring gehecht aan het crisisbeheersingsconcept voor een politiemissie van de EU in Afghanistan in een breder rechtsstatelijk verband en was hij het erover eens dat de missie een toegevoegde waarde zal opleveren. De missie zal werken aan een Afghaanse politiemacht onder plaatselijke zeggenschap die de mensenrechten eerbiedigt en opereert binnen het rechtsstatelijk kader. De missie zou kunnen voortbouwen op bestaande inspanningen en een alomvattende en strategische aanpak volgen, overeenkomstig het crisisbeheersingsconcept. Daarbij zou zij zich dienen te richten op problemen in verband met de hervorming van de politie op centraal, regionaal en provinciaal niveau.

(6)

Op 23 maart 2007 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1746 (2007) over de verlenging van het mandaat van de steunmissie van de VN in Afghanistan (UNAMA) aangenomen, waarin de Veiligheidsraad zich onder meer verheugd toont over het besluit van de EU om een politiemissie uit te voeren in een breder rechtsstatelijk verband en met koppelingen naar de drugsbestrijding, teneinde de huidige inspanningen op het gebied van de politiehervormingen op centraal en provinciaal niveau te ondersteunen en te versterken, en geeft hij aan uit te zien naar een snelle start van de missie.

(7)

Op 23 april 2007 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het operationeel concept (CONOPS) voor een politiemissie van de EU in Afghanistan (EUPOL AFGHANISTAN) in een breder rechtsstatelijk verband.

(8)

De regering van Afghanistan heeft de EU per brief d.d. 16 mei 2007 verzocht om een politiemissie van de EU voor Afghanistan te starten.

(9)

De politiemissie van de EU moet worden gezien tegen de bredere achtergrond van de inspanningen van de internationale gemeenschap om de regering van Afghanistan te helpen haar verantwoordelijkheid op te nemen voor de versterking van de rechtsstaat en, in het bijzonder, voor de verbetering van de capaciteit van de civiele politie en van de wetshandhaving. Er zal worden gezorgd voor nauwe coördinatie tussen de missie van de EU en de andere internationale actoren die bij de bijstand ten behoeve van de veiligheid betrokken zijn, waaronder de Internationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (ISAF), alsook degenen die steun verlenen aan hervorming van de politie en de rechtsstaat in Afghanistan.

(10)

Zoals uiteengezet in het CONOPS en gezien de behoefte aan een concrete toezegging van de EU met het oog op de politiehervorming en de koppeling met de doelstellingen van de Afghanistan Compact, moet de minimum looptijd van de missie 3 jaar bedragen; gezien de onvoorspelbaarheid van de situatie en de noodzaak van een flexibele aanpak, en in overeenstemming met de beoordelingscriteria in het CONOPS en het OPLAN, zal ieder halfjaar een evaluatie van de omvang en het toepassingsgebied van de missie moeten plaatsvinden.

(11)

Het mandaat van de missie dient te worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:



Artikel 1

Missie

1.  De Europese Unie stelt hierbij voor een periode van drie jaar een politiemissie van de Europese Unie voor Afghanistan in („EUPOL AFGHANISTAN” of de „Missie”); de missie bestaat uit een planningsfase die bij de inwerkingtreding van dit Gemeenschappelijk Optreden aanvangt op 30 mei 2007, en een operationele fase die uiterlijk op 15 juni 2007 aanvangt.

2.  EUPOL AFGHANISTAN treedt op in overeenstemming met de doelstellingen vervat in artikel 3 en verricht de taken als omschreven in artikel 4.

Artikel 2

Planningsfase

1.  Tijdens de planningsfase van de missie wordt het hoofd van de missie bijgestaan door een planningsteam dat bestaat uit het personeel dat nodig is om de missie voor te bereiden.

2.  Het hoofd van de missie, bijgestaan door het planningsteam stelt het operatieplan (OPLAN) op en ontwikkelt alle technische instrumenten die nodig zijn voor de verwezenlijking van EUPOL AFGHANISTAN.

3.  Als prioriteit in het planningsproces zal een alomvattende risicobeoordeling worden verricht die in voorkomend geval wordt bijgewerkt. Daarbij zal speciale aandacht worden geschonken aan veiligheidsrisico's in verband met de activiteiten van de missie. In het OPLAN wordt rekening gehouden met geactualiseerde veiligheidsrisico's en is een veiligheidsplan opgenomen.

4.  Tijdens de planningsfase werkt het hoofd van de missie nauw samen met de speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) voor Afghanistan, de Commissie en de lidstaten die op dit moment betrokken zijn bij de hervorming van de politie in Afghanistan.

5.  Het hoofd van de missie werkt nauw samen en coördineert zijn werkzaamheden in voorkomend geval met de regering van Afghanistan en de relevante internationale actoren, waaronder NAVO/ISAF, de landen die een leidende rol spelen in de provinciale wederopbouwteams, de VN (steunmissie voor Afghanistan van de VN (UNAMA)) en de derde landen die op dit moment betrokken zijn bij de politiehervorming in Afghanistan.

6.  De Raad keurt het OPLAN goed.

Artikel 3

Doelstellingen

EUPOL AFGHANISTAN dient een belangrijke bijdrage te leveren aan de totstandbrenging onder Afghaans gezag van een duurzame en doeltreffende civielepolitiestructuur die zorgt voor een passende interactie met het strafrechtsysteem in ruimere zin met de werkzaamheden van de Gemeenschap, de lidstaten en andere internationale actoren op het gebied van politieke advisering en institutionele opbouw. De missie ondersteunt voorts het proces van hervorming naar een vertrouwen genietende en efficiënte politiedienst, die, in overeenstemming met de internationale normen, binnen het rechtsstatelijk kader opereert en de mensenrechten eerbiedigt.

Artikel 4

Taken

1.  Om de doelstellingen van artikel 3 te bereiken zal EUPOL AFGHANISTAN:

a) werken aan de ontwikkeling van strategieën en de nadruk leggen op het toewerken naar een gezamenlijke totaalstrategie van de internationale gemeenschap voor politiehervorming, rekening houdend met de Afghanistan Compact en de i-ANDS;

b) de regering van Afghanistan steunen bij het op coherente wijze uitvoeren van haar strategie;

c) de samenhang en coördinatie tussen de internationale actoren vergroten; en

d) de koppelingen tussen de politie en het breder rechtsstatelijk verband ondersteunen.

Deze doelstellingen worden in het OPLAN verder uitgewerkt.

2.  EUPOL AFGHANISTAN is een niet-uitvoerende missie. Zij voert haar taken uit door onder andere toezicht, begeleiding, advies en opleiding.

3.  Op gebieden die verband houden met de missie en ter ondersteuning van de doelstellingen ervan, zal EUPOL AFGHANISTAN, in voorkomend geval, projecten die door de lidstaten en derde landen onder hun verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, coördineren, faciliteren en van advies voorzien.

Artikel 5

Structuur van de missie

1.  De missie heeft een hoofdkwartier in Kabul, dat bestaat uit:

i) het hoofd van de missie;

ii) adviseurs van de centrale staf, onder andere een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris;

iii) afdeling opleidingen;

iv) afdelingen begeleiding en advies;

v) administratieve dienst.

Voor zover nodig omvat de missie een ondersteunend element in Brussel.

2.  Missiepersoneel wordt ingezet op centraal, regionaal en provinciaal niveau in het licht van de veiligheidsbeoordeling. Er wordt gezocht naar technische regelingen met ISAF en de landen die een leidende rol spelen in de regionale commandoposten en provinciale wederopbouwteams voor informatie-uitwisseling, medische, veiligheids- en logistieke ondersteuning, waaronder inkwartiering bij regionale commandoposten en provinciale wederopbouwteams.

▼M1

3.  Daarnaast wordt een gedeelte van het personeel van de missie ingezet ter verbetering van de strategische coördinatie bij de politiehervorming in Afghanistan, indien nodig, en met name bij het secretariaat van de Internationale politiecoördinatieraad (IPCB) in Kabul. Het secretariaat van de IPCB wordt, in voorkomend geval, in het hoofdkwartier van EUPOL AFGHANISTAN gevestigd.

▼M1

Artikel 5 bis

Civiele bevelhebber

1.  De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC) is de civiele bevelhebber van EUPOL AFGHANISTAN.

2.  De civiele bevelhebber oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder het algemene gezag van de SG/HV, het commando en de controle op strategisch niveau uit op EUPOL AFGHANISTAN.

3.  De civiele bevelhebber zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad, alsmede van het PVC, ook, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie.

4.  Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de zendstaat of de EU-instelling. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele bevelhebber.

5.  De civiele bevelhebber heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de EU zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

6.  De civiele bevelhebber en de SVEU plegen indien nodig onderling overleg.

▼B

Artikel 6

Hoofd van de missie

1.  Brigade-Generaal Friedrich Eichele wordt hierbij benoemd tot hoofd van de missie EUPOL AFGHANISTAN.

▼M1

2.  Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de missie op zich en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

3.  Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele bevelhebber ter beschikking zijn gesteld, en heeft de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid over de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

4.  Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, waaronder in dit geval ook aan het ondersteunend element in Brussel, met het oog op de effectieve uitvoering van de operatie EUPOL AFGHANISTAN op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele bevelhebber.

5.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe ondertekent het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

6.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale of EU-autoriteit.

7.  Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUPOL AFGHANISTAN in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

8.  Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere EU-actoren op het terrein. Het hoofd van de missie krijgt onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke richtsnoeren van de SVEU.

9.  Het hoofd van de missie ziet erop toe dat EUPOL AFGHANISTAN, in voorkomend geval, nauw samenwerkt en coördineert met de regering van Afghanistan en de betrokken internationale actoren, waaronder NAVO/ISAF, de landen die een leidende rol spelen in de provinciale wederopbouwteams, de UNAMA en de derde landen die op dit moment betrokken zijn bij de politiehervorming in Afghanistan.

▼B

Artikel 7

Personeel

1.  Het aantal en het niveau van de EUPOL AFGHANISTAN-personeelsleden zijn in overeenstemming met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen, met de in artikel 4 bedoelde taken en met de in artikel 5 bedoelde structuur.

2.  EUPOL AFGHANISTAN bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten of de instellingen van de EU wordt gedetacheerd.

3.  Elke lidstaat of instelling van de EU draagt de kosten in verband met elk door hem of haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van kosten voor vervoer van en naar de plaats van detachering, salarissen, ziektekosten en andere vergoedingen dan dagvergoedingen, en ongemakken en gevarentoeslagen.

4.  EUPOL AFGHANISTAN kan ook naar gelang van de behoeften internationaal en plaatselijk personeel op contractbasis aanwerven.

▼M1

5.  Alle personeelsleden vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Alle personeelsleden nemen de beveiligingsbeginselen en minimumnormen als bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad in acht ( 1 ).

▼B

Artikel 8

Status van het personeel van EUPOL AFGHANISTAN

1.  Over de status van het personeel van EUPOL AFGHANISTAN, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EUPOL AFGHANISTAN, wordt een overeenkomst gesloten conform artikel 24 van het Verdrag. De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen.

2.  De staat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken staat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerd personeelslid in.

3.  De arbeidsvoorwaarden en de rechten en plichten van het internationale en het plaatselijke civiele personeel zijn vervat in contracten tussen het hoofd van de missie en de betrokken personeelsleden.

▼M1

Artikel 9

Commandostructuur

1.  EUPOL AFGHANISTAN heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

2.  Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, het politiek toezicht op en de strategische leiding over EUPOL AFGHANISTAN uit.

3.  De civiele bevelhebber is, onder het politiek toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder het algemene gezag van de SG/HV, de bevelhebber van de civiele EVDB-operatie op strategisch niveau en geeft, in die hoedanigheid, instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

4.  De civiele bevelhebber brengt via de SG/HV verslag uit aan de Raad.

5.  Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle op het terrein uit over EUPOL AFGHANISTAN en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele bevelhebber.

Artikel 10

Politiek toezicht en strategische aansturing

1.  Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, voor het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de missie. Hierbij machtigt de Raad het PVC de relevante besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om het OPLAN te wijzigen. Zij omvat ook de bevoegdheid om, in het licht van het voorgaande, besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijven berusten bij de Raad.

2.  Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

3.  Het PVC ontvangt in voorkomend geval op geregelde tijdstippen door de civiele bevelhebber en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

Artikel 11

Beveiliging

1.  De civiele bevelhebber neemt de leiding over de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie op zich en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor EUPOL AFGHANISTAN overeenkomstig de artikelen 5 bis en 9, in overleg met de Dienst beveiliging van de Raad.

2.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van de operatie en voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten die op de operatie van toepassing zijn, overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van EU-personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de EU.

3.  Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die verslag uitbrengt aan het hoofd van de missie en die voorts nauwe, met zijn functie samenhangende betrekkingen onderhoudt met de Dienst beveiliging van de Raad.

4.  Het hoofd van de missie wijst locale veiligheidsfunctionarissen aan voor de provinciale en regionale missielocaties die, onder het gezag van de hoge veiligheidsfunctionaris, verantwoordelijk zijn voor het dagelijks beheer van alle veiligheidsaspecten van de respectieve missie-onderdelen.

5.  De personeelsleden van EUPOL AFGHANISTAN krijgen, overeenkomstig het OPLAN, vóór hun indiensttreding een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

▼B

Artikel 12

Deelname door derde landen

1.  Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de EU en het ene institutionele kader van de Unie kunnen kandidaat-lidstaten en derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan EUPOL AFGHANISTAN, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van door hen gedetacheerde politiedeskundigen en/of civiele personeelsleden, waaronder de salarissen, vergoedingen, ziektekosten, verzekering tegen grote risico's en reiskosten van en naar Afghanistan, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EUPOL AFGHANISTAN bijdragen.

2.  Hierbij machtigt de Raad het PVC om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.  Alle derde landen die bijdragen aan EUPOL AFGHANISTAN hebben dezelfde rechten en plichten als de deelnemende EU-lidstaten bij de dagelijkse leiding van de operatie.

4.  Het PVC handelt de regelingen voor deelneming af, en legt zo nodig voorstellen daartoe aan de Raad voor; dat geldt ook voor de mogelijke financiële deelneming of bijdragen in natura van derde landen.

5.  Uitvoerige regelingen wat betreft de deelname van derde landen worden vastgelegd in overeenkomsten conform artikel 24 van het Verdrag en in voorkomend geval in aanvullende technische regelingen. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen. Wanneer de EU en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisisbeheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van de onderhavige operatie de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

Artikel 13

Financiële regelingen

▼M3

1.  Het financieel referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUPOL AFGHANISTAN tot en met 30 november 2008 moet dekken, bedraagt 43 600 000 EUR.

▼M2

2.  Het financiële referentiebedrag voor de rest van het jaar 2008, alsmede voor de jaren 2009 en 2010 voor EUPOL AFGHANISTAN zal worden vastgesteld door de Raad.

▼B

3.  De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften en procedures van de Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de EU, met als uitzondering dat prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven.

4.  Het hoofd van de missie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

5.  Onderdanen van derde landen mogen inschrijven bij aanbestedingen. Behoudens goedkeuring van de Commissie kan het hoofd van de missie met de landen die een leidende rol spelen in de regionale commandoposten en de provinciale wederopbouwteams en met in Afghanistan opererende internationale actoren technische regelingen sluiten over de levering van uitrusting, diensten en lokalen aan de missie, met name waar de veiligheidssituatie zulks vereist.

6.  De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUPOL AFGHANISTAN, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams, en rekening houden met de plaatsing van personeel bij regionale commandoposten en provinciale wederopbouwteams.

7.  De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden wordt vastgesteld.

Artikel 14

Coördinatie met communautaire acties

1.  De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag. Zij werken te dien einde samen.

2.  De nodige coördinatieregelingen worden ingesteld in het gebied van de missie, voor zover van toepassing, alsmede in Brussel.

Artikel 15

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.  De SG/HV is gemachtigd om gerubriceerde gegevens en documenten van de EU die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan NAVO/ISAF. Te dien einde zullen plaatselijke technische regelingen worden opgesteld.

2.  De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „CONFIDENTIEL UE” vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

3.  De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de Verenigde Naties/UNAMA. Te dien einde zullen plaatselijke regelingen worden vastgesteld.

4.  Indien er sprake is van een concrete en onmiddellijke operationele behoefte, is de SG/HV voorts gemachtigd om gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad, vrij te geven aan het gastland. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan het gastland volgens de daartoe bestemde procedures op het niveau van samenwerking tussen het gastland en de EU.

5.  De SG/HV is gemachtigd om door de EU niet-gerubriceerde documenten betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen ( 2 ), vrij te geven aan derde staten die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn.

▼M1

Artikel 15 bis

Wachtdienst

Het wachtdienstvermogen wordt in werking gesteld voor EUPOL AFGHANISTAN.

▼B

Artikel 16

Inwerkingtreding en duur

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt op 30 mei 2010.

Artikel 17

Herzieningsclausule

1.  Dit gemeenschappelijk optreden wordt ieder halfjaar geevalueerd, teneinde de omvang en het toepassingsgebied van de missie zo nodig aan te passen.

2.  Dit gemeenschappelijk optreden wordt uiterlijk drie maanden voor het verstrijken ervan geëvalueerd teneinde vast te stellen of de missie moet worden voortgezet.

Artikel 18

Bekendmaking

Dit Gemeenschappelijk Optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.



( 1 ) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/438/EG (PB L 164 van 26.6.2007, blz. 24).

( 2 ) Besluit 2006/683/EG, Euratom van de Raad van 15 september 2006 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 285 van 16.10.2006, blz. 47). Besluit gewijzigd bij Besluit 2007/4/EG, Euratom van de Raad (PB L 1 van 4.1.2007, blz. 9).