2007E0087 — NL — 19.11.2007 — 001.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/87/GBVB VAN DE RAAD van 7 februari 2007 (PB L 035, 8.2.2007, p.35) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/748/GBVB VAN DE RAAD van 19 november 2007 |
L 303 |
38 |
21.11.2007 |
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/87/GBVB VAN DE RAAD
van 7 februari 2007
houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 30 januari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/49/GBVB ( 1 ) vastgesteld waarbij de heer Christian Schwarz-Schilling wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Bosnië en Herzegovina. |
(2) |
Op 25 juli 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/523/GBVB ( 2 ) vastgesteld waarbij het mandaat van de SVEU in Bosnië en Herzegovina werd gewijzigd. |
(3) |
Op 7 juni 2006 heeft de Raad het beleid van de Europese Unie goedgekeurd inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie. |
(4) |
Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2006/49/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU moet worden gewijzigd en verlengd met vier maanden, tot en met 30 juni 2007. |
(5) |
Het mandaat van de SVEU moet in coördinatie met de Commissie worden uitgevoerd, zodat kan worden gezorgd voor consistentie met andere relevante activiteiten die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |
(6) |
De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag kan schaden, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:
Artikel 1
Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie
Het mandaat van de heer Christian Schwarz-Schilling als speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) in Bosnië en Herzegovina (BiH) wordt hierbij verlengd tot 30 juni 2007.
Artikel 2
Beleidsdoelstellingen
Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de EU in BiH. Verdere vooruitgang bij de uitvoering van het Algemeen Kaderakkoord voor vrede in BiH (GFAP), overeenkomstig het missie-implementatieplan van het Bureau van de hoge vertegenwoordiger, en bij het stabilisatie- en associatieproces staat daarin centraal, met als doel te komen tot een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam en multi-etnisch Bosnië en Herzegovina, dat vreedzaam samenwerkt met zijn buurlanden en onherroepelijk op weg is naar lidmaatschap van de EU.
Artikel 3
Mandaat
Met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de EU in BiH omvat het mandaat van de SVEU het volgende:
a) het politieke proces van EU-advies voorzien en faciliteren;
b) de algehele politieke coördinatie van de EU in BiH bevorderen;
c) de algehele coördinatie op EU-niveau bevorderen en ter plaatse politieke aansturing geven aan de EU-inspanningen ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, onverminderd de leidinggevende rol van de Politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in de coördinatie van de politiële aspecten van deze inspanningen, en aan de militaire commandostructuur van ALTHEA (EUFOR);
d) zonder afbreuk te doen aan de militaire commandostructuur, de commandant van de troepen van de EU politieke aansturing geven inzake militaire aangelegenheden met een lokale politieke dimensie, met name wat betreft delicate operaties, de betrekkingen met de lokale overheden en de betrekkingen met de lokale media;
e) overleg plegen met de commandant van de troepen van de EU voordat politieke actie wordt ondernomen die gevolgen kan hebben voor de veiligheidssituatie;
f) overleg plegen met het hoofd van de EUPM voordat politieke actie wordt ondernomen die gevolgen kan hebben voor de politie- en de veiligheidssituatie;
g) bijdragen tot versterking van de interne coördinatie en de samenhang van het EU-optreden in BiH, onder meer door middel van voorlichtingsbijeenkomsten voor de EU-missiehoofden en door middel van deelname aan (of vertegenwoordiging in) hun regelmatige vergaderingen, door middel van het bekleden van het voorzitterschap van een coördinatiegroep bestaande uit alle op het terrein aanwezige EU-betrokkenen, teneinde de uitvoeringsaspecten van het EU-optreden te coördineren, alsmede door middel van het verstrekken van richtsnoeren aan deze betrokkenen ten aanzien van de betrekkingen met de autoriteiten van BiH;
h) consistentie en samenhang van het optreden van de EU ten overstaan van het publiek waarborgen. De woordvoerder van de SVEU vormt het belangrijkste EU-aanspreekpunt voor de media van BiH over aangelegenheden met betrekking tot het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid/Europees veiligheids- en defensiebeleid (GBVB/EVDB);
i) zicht houden op het gehele scala van activiteiten op het gebied van de rechtsstaat en in die context, waar nodig, advies uitbrengen aan de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) en de Commissie;
j) het missiehoofd van de EUPM op lokaal niveau politieke aansturing geven. De SVEU en de civiele operationele commandant zullen elkaar naar gelang van de behoefte raadplegen;
k) als onderdeel van de bredere aanpak inzake de rechtsstaat van de internationale gemeenschap en de autoriteiten van BiH, en met gebruikmaking van de door de EUPM verstrekte technische deskundigheid en bijstand op politieel gebied, de voorbereiding en de uitvoering van de herstructurering van de politie ondersteunen;
l) ondersteuning bieden voor een versterkt en efficiënter raakvlak tussen strafrechtspleging en politie in BiH, in nauwe samenwerking met de EUPM;
m) wat betreft activiteiten in het kader van titel VI van het Verdrag, met inbegrip van Europol, en daarmee samenhangende communautaire activiteiten, indien nodig advies uitbrengen aan de SG/HV en aan de Commissie, en deelnemen aan de vereiste lokale coördinatie;
n) omwille van de coherentie en mogelijke synergieën, geraadpleegd blijven worden over de prioriteiten voor het instrument voor pretoetredingsbijstand;
o) in de context van de sluiting van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) de planning van een versterkt SVEU-bureau ondersteunen, met inbegrip van adviezen over publieksvoorlichtingsaspecten van de overgang, in nauwe coördinatie met de Commissie;
p) bijdragen aan de ontwikkeling en bestendiging van het respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in BiH, overeenkomstig het EU-mensenrechtenbeleid en de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten;
q) de relevante autoriteiten van BiH door middel van dialoog aansporen tot volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY);
r) het grondwettelijk hervormingsproces van politiek advies voorzien en faciliteren;
s) zonder afbreuk te doen aan de desbetreffende commandostructuur, helpen ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse coherent functioneren om de door de Raad bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.
Artikel 4
Uitvoering van het mandaat
1. De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.
2. Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke inbreng ten behoeve van de SVEU.
Artikel 5
Hoge vertegenwoordiger
De rol van de SVEU doet op generlei wijze afbreuk aan het mandaat van de hoge vertegenwoordiger in BiH, met inbegrip van diens coördinerende rol met betrekking tot alle activiteiten van alle civiele organisaties en instanties die uit het GFAP en de latere conclusies en verklaringen van de Vredesimplementatieraad zijn voortgekomen.
Artikel 6
Financiering
1. Het financiële referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2007 tot en met 30 juni 2007 bedraagt 770 000 EUR.
2. De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie, met dien verstande dat voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft. Onderdanen van het gastland en zijn buurlanden mogen inschrijven bij aanbestedingen.
3. Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2007.
4. Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.
Artikel 7
Samenstelling van het team
1. Er wordt een speciale en als zodanig herkenbare staf van de EU benoemd om de SVEU bij te staan bij de uitvoering van diens mandaat en om bij te dragen aan de samenhang, de zichtbaarheid en de doeltreffendheid van het algemene optreden van de EU in BiH, met name in politieke, politiek-militaire en veiligheidsaangelegenheden, en met het oog op communicatie en betrekkingen met de media. Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, dat wordt bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. De SVEU deelt het voorzitterschap en de Commissie de definitieve samenstelling van zijn team mee.
2. De lidstaten en de instellingen van de EU kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de EU bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling.
3. Alle niet door detachering vervulde A-ambten worden door het secretariaat-generaal van de Raad op passende wijze bekendgemaakt en tevens ter kennis gebracht van de lidstaten en de instellingen van de EU, opdat de best gekwalificeerde kandidaten worden aangeworven.
4. De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers worden met de partijen overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.
Artikel 8
Beveiliging
1. De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad ( 3 ), met name wanneer zij gerubriceerde EU-gegevens behandelen.
2. Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name door:
i) op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op te stellen, met inbegrip van missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen, met betrekking tot het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, de beheersing van beveiligingsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;
ii) ervoor te zorgen dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico's;
iii) ervoor te zorgen dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een geschikte beveiligingsopleiding heeft genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;
iv) ervoor te zorgen dat de naar aanleiding van regelmatige beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd en schriftelijke verslagen over de uitvoering ervan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van de halverwege opgestelde en mandaatgerelateerde uitvoeringsverslagen, voor te leggen aan de SG/HV, de Raad en de Commissie.
▼M1 —————
Artikel 9
Rapportage
De SVEU brengt in de regel persoonlijk verslag uit aan de SG/HV en het PVC, alsook eventueel aan de bevoegde groep. Hij zendt regelmatig schriftelijke verslagen aan de SG/HV, de Raad en de Commissie. De SVEU kan op aanbeveling van de SG/HV en het PVC verslag uitbrengen aan de Raad.
Artikel 10
Coördinatie
1. Met het oog op de samenhang van het externe optreden van de Europese Unie worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Commissie. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren die op het terrein aanwezig zijn.
2. Ter ondersteuning van EU-crisisbeheersingsoperaties draagt de SVEU, samen met de andere EU-actoren die op het terrein aanwezig zijn, zorg voor een betere verspreiding en uitwisseling van informatie door de EU-actoren ter plaatse, met het oog op een zo groot mogelijk gemeenschappelijk situatiebewustzijn en situatiebeoordeling.
Artikel 11
Toetsing
De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de EU in de regio worden op gezette tijden getoetst. Medio mei 2007 legt de SVEU een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor aan de SG/HV, de Raad en de Commissie.
Artikel 12
Inwerkingtreding
Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 13
Bekendmaking
Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
( 1 ) PB L 26 van 31.1.2006, blz. 21.
( 2 ) PB L 205 van 27.7.2006, blz. 30.
( 3 ) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).