02007D0756 — NL — 15.11.2018 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5357) (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
L 43 |
33 |
17.2.2011 |
||
L 345 |
1 |
15.12.2012 |
||
VERORDENING (EU) Nr. 519/2013 VAN DE COMMISSIE van 21 februari 2013 |
L 158 |
74 |
10.6.2013 |
|
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/1614 VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 25 oktober 2018 |
L 268 |
53 |
26.10.2018 |
Gerectificeerd bij:
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 9 november 2007
tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5357)
(2007/756/EG)
Artikel 1
De gemeenschappelijke specificaties van het nationaal voertuigregister overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Richtlijn 96/48/EG en artikel 14, lid 5, van Richtlijn 2001/163/EG worden vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage.
Artikel 1 bis
Aanhangsel 6 van de bijlage bij deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 2
Na de inwerkingtreding van deze beschikking, worden voertuigen door de lidstaten ingeschreven overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde gemeenschappelijke specificaties.
Artikel 3
Bestaande voertuigen worden door de lidstaten ingeschreven overeenkomstig deel 4 van de bijlage.
Artikel 4
1. Overeenkomstig artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 96/48/EG en artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 2001/16/EG wordt het register beheerd en bijgehouden door een daartoe door de lidstaten aangestelde nationale instantie. De lidstaten kunnen deze opdracht toevertrouwen aan hun nationale veiligheidsinstanties. De lidstaten zien erop toe dat deze instanties samenwerken en onderling informatie uitwisselen zodat aanpassingen van gegevens tijdig worden meegedeeld.
2. De lidstaten delen de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking mee welke instantie is aangewezen overeenkomstig lid 1.
Artikel 5
1. Rollend materieel dat voor het eerst in gebruik wordt genomen in Estland, Letland of Litouwen en bestemd is voor gebruik buiten de Europese Unie als onderdeel van het gemeenschappelijke 1 520 mm-wagenpark moet zowel in het NVR als in de gegevensbank van de Raad voor het spoorvervoer van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten worden ingeschreven. In dit geval mag het 8-cijferige nummeringsysteem worden gebruikt in plaats van het nummeringsysteem in de bijlage.
2. Rollend materieel dat voor het eerst in dienst wordt genomen in een derde land en bedoeld is voor gebruik in de Europese Unie als onderdeel van het gemeenschappelijke 1 520 mm-wagenpark wordt niet ingeschreven in het NVR. Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van Richtlijn 2001/16/EG moet de in artikel 14, lid 5, onder c), d) en e), vermelde informatie kunnen worden opgevraagd via de gegevensbank van de Raad voor het spoorvervoer van het GOS.
Artikel 6
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE
1. GEGEVENS
Het dataformaat van het nationale voertuigregister (hierna „NVR” genoemd) is als volgt.
De rubrieknummering volgt de opbouw van het standaardinschrijvingsformulier in aanhangsel 4.
Er kunnen velden worden toegevoegd zoals opmerkingen, de identificatie van voertuigen die nog worden onderzocht (zie punt 3.4), enz.
1. |
►M2 Numerieke identificatiecode overeenkomstig aanhangsel 6 ◄ |
Verplicht |
Inhoud |
Numerieke identificatiecode overeenkomstig bijlage P van de Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit (TSI) „Exploitatie en verkeersleiding” (hierna „TSI OPE” genoemd) (1) |
|
Formaat |
1.1. Nummer |
12 cijfers |
1.2. Voormalig nummer (indien van toepassing, voor hernummerde voertuigen) |
|
|
2. |
Lidstaat en nationale veiligheidsinstantie |
Verplicht |
Inhoud |
Identificatie van de lidstaat waar het voertuig is geregistreerd en de nationale veiligheidsinstantie (NVI) die toestemming heeft verleend voor de ingebruikneming |
|
Formaat |
2.1. ►M2 Cijfercode van de lidstaat overeenkomstig aanhangsel 6, deel 4 ◄ |
2-cijferige code |
2.2. Benaming van de NVI |
Tekst |
|
3. |
Bouwjaar |
Verplicht |
Inhoud |
Jaar waarin het voertuig de fabriek heeft verlaten |
|
Formaat |
3. Bouwjaar |
JJJJ |
4. |
EG-referentie |
Verplicht (indien van toepassing) |
Inhoud |
Vermelding van de EG-keuringsverklaring en de instantie van afgifte (aanvrager) |
|
Formaat |
4.1. Datum van de verklaring |
Datum |
4.2. EG-referentie |
Tekst |
|
4.3. Naam van de instantie van afgifte (aanvrager) |
Tekst |
|
4.4. Geregistreerd ondernemingsnummer |
Tekst |
|
4.5. Adres van de instantie, straat en nummer |
Tekst |
|
4.6. Plaats |
Tekst |
|
4.7. Landcode |
ISO (zie aanhangsel 2) |
|
4.8. Postcode |
Alfanumerieke code |
|
5. |
Verwijzing naar het Europees register van goedgekeurde voertuigentypen (ERATV) |
Verplicht (2) |
Inhoud |
Verwijzing naar relevante technische gegevens uit het ERATV (3). De verwijzing is verplicht indien het type in het ERATV wordt vermeld |
|
Formaat |
5. Verwijzing naar de relevante technische gegevens uit het ERATV |
Alfanumerieke code(s) |
5 bis |
Reeks |
Facultatief |
Inhoud |
Identificatie van een reeks indien het voertuig tot een reeks behoort |
|
5 bis Reeks |
Tekst |
|
6. |
Exploitatiebeperkingen |
Verplicht |
Inhoud |
Eventuele beperkingen inzake de exploitatie van het voertuig |
|
Formaat |
6.1. Gecodeerde beperkingen (zie aanhangsel 1) |
Code |
6.2 Niet-gecodeerde beperkingen |
Tekst |
|
7. |
Eigenaar |
Verplicht |
Inhoud |
Identificatie van de eigenaar van het voertuig |
|
Formaat |
7.1. Naam van de instantie |
Tekst |
7.2. Geregistreerd ondernemingsnummer |
Tekst |
|
7.3. Adres van de instantie, straat en nummer |
Tekst |
|
7.4. Plaats |
Tekst |
|
7.5. Landcode |
ISO (zie aanhangsel 2) |
|
7.6. Postcode |
Alfanumerieke code |
|
8. |
Houder |
Verplicht |
Inhoud |
Identificatie van de houder van het voertuig |
|
Formaat |
8.1. Naam van de instantie |
Tekst |
8.2. Geregistreerd ondernemingsnummer |
Tekst |
|
8.3. Adres van instantie, straat en nummer |
Tekst |
|
8.4. Plaats |
Tekst |
|
8.5. Landcode |
ISO (zie aanhangsel 2) |
|
8.6. Postcode |
Alfanumerieke code |
|
8.7. Aanduiding voertuighouder (indien van toepassing) |
Alfanumerieke code |
|
9. |
Instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud |
Verplicht |
Inhoud |
Vermelding van de instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud |
|
Formaat |
9.1. Instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud |
Tekst |
9.2. Geregistreerd ondernemingsnummer |
Tekst |
|
9.3. Adres van de organisatie, straat en nummer |
Tekst |
|
9.4. Plaats |
Tekst |
|
9.5. Landcode |
ISO |
|
9.6. Postcode |
Alfanumerieke code |
|
9.7. E-mailadres |
|
|
10. |
Buitendienststelling |
Verplicht indien van toepassing |
Inhoud |
Officiële datum waarop het voertuig is geschrapt en/of andere verwijderingsregeling en schrappingscode |
|
Formaat |
10.1. Wijze van verwijdering (zie aanhangsel 3) |
2-cijferige code |
10.2. Schrappingsdatum |
Datum |
|
11. |
Lidstaten waar het voertuig is toegelaten |
Verplicht |
Inhoud |
Lijst van de lidstaten waar het voertuig is toegelaten |
|
Formaat |
11. ►M2 Cijfercode van de lidstaat overeenkomstig aanhangsel 6, deel 4 ◄ |
Lijst |
12. |
Nummer van de toestemming voor de ingebruikneming |
Verplicht |
Inhoud |
Geharmoniseerde nummering van de door de NVI afgegeven toestemming voor de ingebruikneming |
|
Formaat |
12. Nummer van de toestemming voor de ingebruikneming |
Voor bestaande voertuigen: tekst Voor nieuwe voertuigen: alfanumerieke code op basis van de EIN, zie aanhangsel 2. |
13. |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Verplicht |
Inhoud |
Datum en geldigheidsduur van de toestemming voor de ingebruikneming (4) van het voertuig |
|
Formaat |
13.1. Datum van de toestemming |
Datum (jjjj/mm/dd) |
13.2. Geldigheidsduur van de toestemming (indien bepaald) |
Datum (jjjj/mm/dd) |
|
13.3. Schorsing van de toestemming |
Ja/neen |
|
(1) Niet gebruikt. (2) Voor overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2008/57/EG goedgekeurde voertuigtypes. (3) Het bij artikel 34 van Richtlijn 2008/57/EG bedoelde register. (4) Toestemming afgegeven overeenkomstig hoofdstuk V van Richtlijn 2008/57/EG of toestemming afgegeven overeenkomstig de vergunningsregelingen die vóór de omzetting van Richtlijn 2008/57/EG bestonden. |
2. ARCHITECTUUR
2.1. Koppeling met andere registers
Er worden verschillende nieuwe registers ingevoerd, gedeeltelijk als gevolg van de nieuwe EU-regelgeving. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de registers en databanken die na hun invoering aan het NVR kunnen worden gekoppeld.
Register of gegevensbank |
Verantwoordelijke instantie |
Instanties die toegang hebben |
NVR (interoperabiliteitsrichtlijn) |
Registratie-instantie (RI) (1)/NVI |
Andere NVI/RI/SO/IB/IA/RB/Houder/ Eigenaar/ERA/OTIF |
ERATV (interoperabiliteitsrichtlijn) |
Het Europees Spoorwegbureau |
Het publiek |
RSRD (TSI TAF & SEDP) |
Houder |
SO/IB/NVI/ERA/Houder/ Werkplaatsen |
WIMO (TSI TAF & SEDP) |
Nog niet beslist |
SO/IB/NVI/ERA/Houder/ Werkplaatsen/Gebruiker |
Rollend spoorwegmaterieel register (2) (Cape Town Conventie) |
Registratie-instantie |
Het publiek |
OTIF-register (COTIF 99 — ATMF) |
OTIF |
Bevoegde instanties/SO/IB/OO/RB/Houder/ Eigenaar/ERA/OTIF Sec. |
(1) De registratie-instantie („RI”) is de instantie die een lidstaat overeenkomstig artikel 33, lid 1, onder b), van Richtlijn 2008/57/EG heeft aangesteld om het NVR te beheren en bij te houden. (2) Als bedoeld in het Protocol van Luxemburg betreffende specifieke vraagstukken in verband met rollend materieel voor de spoorwegen bij het Verdrag inzake internationale zekerheidsrechten voor mobiel materieel, dat op 23 februari 2007 in Luxemburg is ondertekend. |
Met de invoering van het NVR kan niet worden gewacht totdat alle registers klaar zijn. Bij de vaststelling van de specificaties van het NVR moet derhalve rekening worden gehouden met interfaces met die andere registers. Dit betekent:
— ERATV: hier wordt in het NVR naar verwezen door te verwijzen naar het voertuigtype. De sleutel voor de koppeling van beide registers is punt 5;
— RSRD: dit betreft een aantal „administratieve” aspecten van het NVR; wordt gespecificeerd in het kader van de TSI TAF SEDP. In het SEDP wordt rekening gehouden met de specificatie betreffende het NVR;
— WIMO: omvat gegevens uit de RSRD met referentiegegevens van rollend materieel en onderhoudsgegevens. Er is geen koppeling met het NVR gepland;
— AVER: het register dat gezamenlijk wordt beheerd door het Bureau en het OTIF (het Bureau voor de EU en het OTIF voor niet-EU OTIF-lidstaten). De houder wordt vermeld in het NVR. In het aanhangsel 6 wordt verwezen naar andere centrale registers (zoals voertuigtypecodes, interoperabiliteitscodes, landencodes, enz.) die moeten worden beheerd door een „centraal orgaan” dat ontstaat door samenwerking tussen het Bureau en het OTIF;
— rollend spoorwegmaterieel register (Cape Town Conventie/Protocol van Luxemburg): dit is een register van financiële informatie met betrekking tot rollend materieel. Het werd nog niet ontwikkeld. Er is mogelijk een link, aangezien in het UNDROIT-register informatie moet worden opgenomen over het voertuignummer en de eigenaar. De sleutel voor de koppeling van beide registers is het eerste EVN dat aan het voertuig wordt toegekend;
— OTIF-registers: OTIF-registers worden ontwikkeld met inachtneming van de EU-voertuigregisters.
De architectuur van het hele systeem alsook de koppelingen tussen het NVR en andere registers zullen op zodanige wijze worden gedefinieerd dat de gevraagde informatie zo nodig kan worden teruggevonden.
2.2. De algemene NVR-architectuur op EU-niveau
Voor de NVR-registers wordt geopteerd voor een gedecentraliseerde oplossing. Bedoeling is een zoekmachine voor gedecentraliseerde gegevens te ontwikkelen die gebruikmaakt van een gemeenschappelijke softwaretoepassing waardoor gebruikers gegevens uit alle lokale registers (LR) in de lidstaten kunnen opvragen.
NVR-gegevens worden in de lidstaten opgeslagen en zijn toegankelijk via een webapplicatie (met eigen internetadres).
Het Europees centraal virtueel voertuigregister (EC VVR) omvat twee subsystemen:
— het virtuele voertuigregister (VVR), namelijk de centrale zoekmachine bij het Bureau;
— de nationale voertuigregisters (NVR), namelijk het LR in de lidstaten. De lidstaten kunnen het standaard-NVR (sNVR) van het Bureau gebruiken of kunnen hun eigen toepassingen ontwikkelen die aan deze specificatie voldoen. In dat laatste geval gebruiken de lidstaten een vertaalinterface (VI) van het Bureau om het NVR met het VVR te laten communiceren.
Figuur 1
Architectuur van het EC VVR
De architectuur is gebaseerd op twee complementaire subsystemen om gegevens op te vragen die lokaal in de lidstaten zijn opgeslagen. Die architectuur:
— voorziet in geïnformatiseerde nationale registers in en stelt ze open voor wederzijdse raadpleging;
— vervangt papieren registers door elektronische gegevens zodat de lidstaten de informatie kunnen beheren en delen met andere lidstaten;
— maakt het mogelijk om de NVR’s en het VVR aan elkaar te koppelen door gebruik te maken van gemeenschappelijke normen en terminologie.
De belangrijkste beginselen van deze architectuur zijn:
— alle NVR’s worden geïntegreerd in het geïnformatiseerde netwerksysteem;
— alle lidstaten krijgen de gemeenschappelijke gegevens te zien wanneer zij het systeem raadplegen;
— door de invoering van het VVR worden dubbele inschrijvingen van gegevens en mogelijke vergissingen die daaruit voortvloeien, vermeden;
— de gegevens moeten up-to-date zijn.
Het Bureau stelt de RI’s de volgende installatiebestanden en documenten ter beschikking om het sNVR en de VI tot stand te brengen en ze aan het centrale VVR te koppelen:
— Installatiebestanden:
—
— sNVR-installatiebestanden;
— VI-installatiebestanden;
— Documenten:
—
— beheerdersgids sNVR;
— CSV-export;
— CSV-import;
— sNVR-handleiding implementatie;
— gebruikershandleiding sNVR;
— NVR-VI-handleiding implementatie;
— NVR-VI-handleiding integratie;
— gebruikershandleiding VVR.
3. BEDRIJFSMODUS
3.1. Gebruik van het NVR
Het NVR wordt gebruikt om:
— de toestemming voor de ingebruikneming te registreren;
— het aan voertuigen toegekende EVN te registreren;
— beknopte informatie over een specifiek voertuig in heel Europa op te zoeken;
— wettelijke aspecten zoals verplichtingen en juridische informatie op te volgen;
— informatie te verwerven voor inspecties, voornamelijk met betrekking tot veiligheid en onderhoud;
— contact te leggen met de eigenaar en de houder;
— een aantal veiligheidsvoorschriften voor de afgifte van een veiligheidscertificaat te controleren;
— een specifiek voertuig op te volgen.
3.2. Aanvraagformulieren
3.2.1. Registratieaanvraag
Voor de registratieaanvraag moet gebruik worden gemaakt van het formulier in aanhangsel 4.
De organisatie die een aanvraag voor de registratie van een voertuig indient, moet het vakje „Nieuwe registratie” aankruisen. Zij moet het formulier invullen en versturen naar:
— de RI van de lidstaat waar de registratie wordt aangevraagd, waarbij alle velden moeten worden ingevuld;
— de RI van de eerste lidstaat waar het voertuig zal worden gebruikt, wanneer het afkomstig is uit een derde land (zie punt 3.2.5, punt 2. In dat geval moet het formulier minstens de informatie bevatten over de identificatie van de eigenaar van het voertuig en de houder, de beperkingen op het gebruik van het voertuig en de met het onderhoud belaste entiteit.
3.2.2. Inschrijving van een voertuig en toekenning van een Europees voertuignummer
Bij een eerste inschrijving, kent de betrokken RI een Europees voertuignummer toe.
Er kan een afzonderlijk formulier worden gebruikt per voertuig of voor verschillende voertuigen van eenzelfde reeks of bestelling, met de lijst van de voertuignummers als bijlage.
De RI’s moeten ervoor zorgen dat de gegevens die zij in het NVR opnemen, correct zijn. Hiertoe kunnen zij steeds informatie vragen aan andere RI’s, met name wanneer een aanvraag voor inschrijving in een lidstaat wordt ingediend door een niet in die lidstaat gevestigde organisatie.
3.2.3. Wijziging van één of meer gegevens
Een entiteit die een aanvraag voor een wijziging in haar voertuiginschrijving indient:
— kruist het vakje „Wijziging” aan,
— vult het huidige EVN in (rubriek 0),
— kruist het/de vakje(s) aan met het/de te wijzigen gegeven(s),
— voert de nieuwe gegevens in en zendt het formulier daarna naar de RI’s van alle lidstaten waar het voertuig is ingeschreven.
In een aantal gevallen zal het standaardformulier niet volstaan. Indien nodig kan de betrokken RI derhalve aanvullende elektronische of papieren documenten indienen.
Tenzij anders bepaald in de registratiedocumenten wordt de houder van het voertuig als de „registratiehouder” beschouwd in de zin van artikel 33, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG.
De huidige geregistreerde houder dient de RI mee te delen indien de houder van het voertuig wijzigt, waarna de RI aan de nieuwe houder meedeelt dat de inschrijving is aangepast. De voormalige houder wordt slechts uit het NVR verwijderd en van zijn verantwoordelijkheden ontslagen wanneer de nieuwe houder heeft bevestigd dat hij zijn status als houder erkent. De inschrijving van het voertuig wordt opgeschort indien geen enkele nieuwe houder de status als houder heeft aanvaard op het ogenblik dat de huidige geregistreerde houder wordt uitgeschreven.
Wanneer het voertuig wegens technische veranderingen een nieuw EVN krijgt overeenkomstig de TSI OPE, moet de registratiehouder de RI van de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven, op de hoogte brengen van die veranderingen en eventueel van de nieuwe toestemming voor ingebruikneming. Die RI kent het voertuig vervolgens een nieuw EVN toe.
De RI registreert de wijzigingen in het NVR binnen twintig werkdagen na de ontvangst van een volledig aanvraagdossier. Binnen deze termijn registreert de RI het voertuig of vraagt zij om correctie/verduidelijking.
3.2.4. Schrapping
De organisatie die een aanvraag tot schrapping van een voertuig indient, kruist het vakje „Schrapping” aan. Vervolgens vult zij rubriek 10 in en zendt ze het formulier naar de RI’s van alle lidstaten waar het voertuig is ingeschreven.
De RI bevestigt de registratie van de schrapping door mededeling van de schrappingsdatum en -bevestiging aan de organisatie.
3.2.5. Toelating in verschillende lidstaten
1. Voertuigen worden alleen ingeschreven in het NVR van de lidstaat waar zij het eerst toestemming voor ingebruikname krijgen of, voor voertuigen waarvoor een vergunning om het voertuig in de handel te brengen is afgegeven overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ), alleen in een lidstaat in het gebruiksgebied van die vergunning, onverminderd de overdracht van de registratie naar een ander NVR overeenkomstig punt 3.2.6, punt 2.
2. Voertuigen die het spoornet van de Unie binnenkomen uit derde landen en die zijn ingeschreven in een voertuigregister dat niet in overeenstemming is met deze specificatie of niet gekoppeld is aan het EC VVR, worden alleen ingeschreven in het NVR van de eerste lidstaat waar het voertuig zal worden geëxploiteerd op het spoornet van de Unie.
3. Voertuigen die het spoornet van de Unie binnenkomen uit derde landen en die zijn ingeschreven in een voertuigregister dat in overeenstemming is met deze specificatie en gekoppeld is aan het EC VVR, voor zover dit bepaald is in een internationale overeenkomst waarbij de Europese Unie partij is, worden in geen enkel NVR geregistreerd.
4. Het NVR van het land waar een voertuig is ingeschreven, bevat de gegevens voor rubrieken 2, 6, 12 en 13 voor elk van de lidstaten waar een toestemming voor ingebruikname aan dat voertuig werd toegekend.
Deze bepaling laat de artikelen 3 en 5 onverlet.
3.2.6. Overdracht van registratie en wijziging van EVN
1. Het EVN wordt gewijzigd wanneer het vanwege technische aanpassingen aan het voertuig niet meer overeenstemt met de interoperabiliteit of de technische kenmerken van het voertuig als vastgesteld in aanhangsel 6. Bij dergelijke aanpassingen kan een nieuwe vergunning voor indienststelling vereist zijn, overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 26 van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ), of een nieuwe vergunning om een voertuig in de handel te brengen en, voor zover van toepassing, een nieuwe typegoedkeuring van het voertuig, overeenkomstig de artikelen 21 en 24 van Richtlijn (EU) 2016/797. De houder stelt de RI van de lidstaat waar het voertuig is ingeschreven in kennis van die wijzigingen en, voor zover van toepassing, van de nieuwe vergunning voor indienststelling of de nieuwe vergunning om het voertuig in de handel te brengen. Die RI kent het voertuig vervolgens een nieuw EVN toe.
2. Het EVN mag op verzoek van de houder worden gewijzigd via een nieuwe registratie van het voertuig in het aan het EC VVR gekoppelde NVR van een andere lidstaat en de daaropvolgende schrapping van de oude registratie.
3.3. Toegangsrechten
De toegangsrechten tot gegevens van een NVR van een lidstaat „XX” worden in onderstaande tabel weergegeven:
Entiteit |
Leesrechten |
Schrijfrechten |
RI van lidstaat „XX” |
Alle gegevens |
Alle gegevens in het voertuigregister van lidstaat „XX” |
NSA |
Alle gegevens |
Geen |
Bureau |
Alle gegevens |
Geen |
Houder |
Alle gegevens van voertuigen waarvan hij houder is |
Geen |
Met het onderhoud belaste entiteit |
Alle gegevens, behalve de referenties van de eigenaar, van voertuigen waarvoor zij de met het onderhoud belaste entiteit is |
Geen |
Eigenaar |
Alle gegevens van voertuigen waarvan hij eigenaar is |
Geen |
Spoorwegonderneming |
Alle gegevens, behalve de referenties van de eigenaar, die gebaseerd zijn op een of meer voertuignummers |
Geen |
Infrastructuurbeheerder |
Alle gegevens, behalve de referenties van de eigenaar, die gebaseerd zijn op een of meer voertuignummers |
Geen |
Het in artikel 22 van Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad (1) bedoelde onderzoeksorgaan en het in artikel 55 van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) bedoelde toezichthoudende instantie |
Alle gegevens van voertuigen die worden gecontroleerd of die het voorwerp uitmaken van een audit |
Geen |
instantie die de EG-keuringsverklaring afgeeft (aanvrager) |
Alle gegevens over voertuigen waarvoor het de instantie is die de EG-keuringsverklaring afgeeft (aanvrager), behalve de referenties van de eigenaar |
Geen |
Andere legitieme gebruiker die door de nationale veiligheidsinstantie of het Bureau wordt erkend (3) |
Op passende wijze definiëren, eventueel met beperkte duur, behalve de referenties van de eigenaar |
Geen |
(1) Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102). (2) Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32). (3) Het Bureau stelt, in samenwerking met de nationale veiligheidsinstanties, de procedure voor de erkenning van legitieme gebruikers op. |
De toegangsrechten tot gegevens van NVR's kunnen worden uitgebreid tot relevante instanties uit derde landen of intergouvernementele organisaties voor zover dit voorzien is bij een internationale overeenkomst waarbij de Europese Unie partij is.
3.4. Historische gegevens
Alle gegevens in het NVR moeten tot 10 jaar na de datum waarop het voertuig buiten dienst wordt gesteld, worden bewaard. De gegevens moeten minstens de drie eerste jaren online beschikbaar blijven. Na drie jaar mogen ze hetzij elektronisch, hetzij op papier dan wel op een andere manier worden gearchiveerd. Indien gedurende die periode van tien jaar een onderzoek wordt geopend waarbij een bepaald voertuig of bepaalde voertuigen zijn betrokken, moeten de gegevens over die voertuigen indien nodig langer worden bewaard.
Wanneer de inschrijving van een voertuig wordt geschrapt, mogen de aan dat voertuig toegekende registratienummers gedurende 100 jaar vanaf de schrappingsdatum aan geen enkel ander voertuig worden toegekend.
Elke wijziging in het NVR moet worden geregistreerd. Voor het beheer van historische wijzigingen kan een beroep worden gedaan op IT-oplossingen.
4. BESTAANDE VOERTUIGEN
4.1. Opgenomen gegevens
De 13 rubrieken worden hieronder vermeld met een indicatie of het om verplichte dan wel facultatieve gegevens gaat.
4.1.1. Rubriek nr. 1 — Europees voertuignummer (verplicht)
a) Voertuigen met reeds een 12-cijferig nummer
Landen met één enkele landcode:
Deze voertuigen behouden hun huidige nummer. Het 12-cijferige nummer wordt ongewijzigd in het NVR opgenomen.
Landen waar naast de algemene landcode in het verleden specifieke codes werden toegekend:
— Duitsland, met de algemene code 80 en een specifieke code 68 voor AAE (Ahaus Alstätter Eisenbahn);
— Zwitserland, met de algemene code 85 en een specifieke code 63 voor BLS (Bern-Lötschberg-Simplon Eisenbahn);
— Italië, met de algemene code 83 en een specifieke code 64 voor FNME (Ferrovie Nord Milano Esercizio);
— Hongarije, met de algemene code 55 en de specifieke code 43 voor GySEV/ROeEE (Győr-Sopron-Ebenfurti Vasút Részvénytársaság/Raab-Ödenburg-Ebenfurter Eisenbahn).
Deze voertuigen behouden hun huidige nummer. Het 12-cijferige nummer wordt ongewijzigd in het NVR opgenomen ( 3 ).
Het IT-systeem dient beide codes (algemene landcode en specifieke code) te linken aan hetzelfde land.
b) Voertuigen zonder een 12-cijferig nummer
De procedure verloopt in twee stappen:
— op grond van de kenmerken van het voertuig wordt in het NVR (overeenkomstig de TSI OPE) Een 12-cijferig nummer toegekend. Het IT-systeem dient het geregistreerde nummer te koppelen aan het huidige voertuignummer;
— voor voertuigen die voor internationaal verkeer worden gebruikt, behoudens die voor historisch gebruik: het 12-cijferige nummer wordt fysiek op het voertuig aangebracht binnen een periode van zes jaar na de toewijzing in het NVR. Voor voertuigen die uitsluitend voor binnenlands verkeer worden gebruikt en voertuigen voor historisch gebruik: het 12-cijferige nummer mag op vrijwillige basis fysiek op het voertuig worden aangebracht.
4.1.2. Rubriek nr. 2 — lidstaat en NVI (verplicht)
De vermelding „lidstaat” verwijst steeds naar de lidstaat die het voertuig in zijn NVR heeft ingeschreven. Voor voertuigen uit derde landen verwijst deze vermelding naar de eerste lidstaat waar het voertuig werd toegelaten om op het spoorwegnet van de Europese Unie in gebruik te worden genomen. De vermelding „NVI” verwijst naar de instantie die de toestemming voor de ingebruikneming heeft afgegeven.
4.1.3. Rubriek nr. 3 — Bouwjaar
Indien het exacte bouwjaar niet bekend is, wordt een jaartal bij benadering vermeld.
4.1.4. Rubriek nr. 4 — EG-referentie
Op een aantal hogesnelheidstreinen na, beschikken bestaande voertuigen niet over een dergelijke referentie. Alleen in te vullen indien van toepassing.
4.1.5. Rubriek nr. 5 — Verwijzing naar het ERATV
Alleen in te vullen indien van toepassing.
Zolang het ERATV niet tot stand is gebracht, mag worden verwezen naar het register van rollend materieel (artikel 22 bis van Richtlijn 96/48/EG van de Raad ( 4 ) en artikel 24 van Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 5 )).
4.1.6. Rubriek nr. 6 — Exploitatiebeperkingen
Alleen in te vullen indien van toepassing.
4.1.7. Rubriek nr. 7 — Houder (verplicht)
Verplicht en normaal gezien bekend.
4.1.8. Rubriek nr. 8 — Houder (verplicht)
Verplicht en normaal gezien bekend. De AVE (unieke code zoals bepaald in het AVE-register) moet worden ingevoerd indien de houder er in het bezit van is.
4.1.9. Rubriek nr. 9 — Entiteit die verantwoordelijk is voor het onderhoud (verplicht)
Verplicht gegeven.
4.1.10. Rubriek nr. 10 — Buitendienststelling
Eventueel van toepassing.
4.1.11. Rubriek nr. 11 — lidstaten waar het voertuig reeds is toegelaten
Normaal gezien zijn RIV-wagens, RIC-rijtuigen en voertuigen die onder een bilaterale of multilaterale overeenkomst vallen als dusdanig geregistreerd. Indien deze informatie bekend is, moet ze worden vermeld in het NVR.
4.1.12. Rubriek nr. 12 — Nummer van de toestemming
Slechts in te vullen indien bekend.
4.1.13. Rubriek nr. 13 — Indienststelling (verplicht)
Indien de exacte datum van indienststelling niet bekend is, wordt een datum bij benadering vermeld.
4.2. Procedure
De instantie die in het verleden verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen moet alle informatie ter beschikking stellen van de NVI of RI van het land waar ze is gevestigd.
Bestaande goederenwagens en passagiersrijtuigen moeten alleen worden geregistreerd in het NVR van de lidstaat waar de voormalige inschrijvingsinstantie was gevestigd.
Indien een bestaand voertuig toegelaten was in verschillende lidstaten, deelt de RI die het voertuig inschrijft, de relevante gegevens mee aan de RI’s van de andere betrokken lidstaten.
De NVI of RI neemt de informatie op in haar NVR.
De NVI en RI deelt alle betrokkenen mee wanneer de informatieoverdracht voltooid is. Minstens de volgende instanties moeten op de hoogte worden gebracht:
— de instantie die voordien verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen,
— de houder,
— het Europees Spoorwegbureau.
Aanhangsel 1
BEPERKINGSCODES
1. BEGINSELEN
De beperkingen die vermeld zijn in de vergunning voor indienststelling overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 26 van Richtlijn 2008/57/EG of in de vergunning om het voertuig in de handel te brengen en, voor zover van toepassing, de nieuwe typegoedkeuring van het voertuig, overeenkomstig de artikelen 21 en 24 van Richtlijn (EU) 2016/797, krijgen een geharmoniseerde code of een nationale code toegewezen.
2. STRUCTUUR
Elke code is een combinatie van:
— de categorie van de beperking,
— de aard van de beperking,
— de waarde of specificatie,
die worden gescheiden door een punt (.):
[Categorie].[Aard].[Waarde of specificatie].
3. BEPERKINGSCODES
1. Geharmoniseerde beperkingscodes zijn geldig in alle lidstaten.
Het Bureau publiceert op zijn website een geactualiseerde lijst van geharmoniseerde beperkingscodes voor het hele spoornet van de Unie.
Indien een nationale veiligheidsinstantie van mening is dat een nieuwe code aan de lijst van geharmoniseerde beperkingscodes moet worden toegevoegd, vraagt ze het Bureau de opname van deze nieuwe code te beoordelen.
Het Bureau beoordeelt het verzoek in overleg met andere nationale veiligheidsinstanties, voor zover van toepassing. Het neemt vervolgens een nieuwe beperkingscode in de lijst op indien dit nodig blijkt.
2. Het Bureau houdt de lijst van nationale beperkingscodes bij. Nationale beperkingscodes mogen uitsluitend worden gebruikt voor de beperkingen die het gevolg zijn van bijzondere eigenschappen van het bestaande spoornet van een lidstaat en die wellicht niet in dezelfde zin van toepassing zijn in andere lidstaten.
Voor soorten beperkingen die niet in de in punt 1 bedoelde lijst staan, verzoekt de nationale veiligheidsinstantie het Bureau om een nieuwe code in de lijst van nationale beperkingscodes op te nemen. Het Bureau beoordeelt het verzoek in overleg met andere nationale veiligheidsinstanties, voor zover van toepassing. Het neemt vervolgens een nieuwe beperkingscode in de lijst op indien dit nodig blijkt.
3. De beperkingscode voor multinationale veiligheidsinstanties wordt verwerkt als nationale beperkingscode.
4. Niet-gecodeerde beperkingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor beperkingen die omwille van hun bijzondere karakter hoogstwaarschijnlijk niet van toepassing zijn op meerdere voertuigtypen.
Het Bureau houdt een unieke lijst van beperkingscodes bij voor het EVR, alsook het in artikel 48 van Richtlijn (EU) 2016/797 bedoelde Europees register van goedgekeurde voertuigtypen, het uniek loket en de interoperabiliteits- en de gegevensbank over interoperabiliteit en veiligheid van het Europees Spoorwegbureau.
5. Voor zover relevant, mag het Bureau de harmonisering van beperkingscodes in overleg met relevante intergouvernementele organisaties uitvoeren, voor zover dit voorzien is bij een internationale overeenkomst waarbij de Europese Unie partij is.
Aanhangsel 2
STRUCTUUR EN INHOUD VAN HET EUROPEES IDENTIFICATIENUMMER
Het Bureau stelt de structuur en inhoud van het Europees identificatienummer (EIN) vast in een technisch document, daaronder begrepen de codificering van de desbetreffende documenttypes, en publiceert dit document op zijn website.
Aanhangsel 3
SCHRAPPINGSCODES
Code |
Wijze van schrapping |
Omschrijving |
00 |
Geen |
Het voertuig beschikt over een geldige inschrijving. |
10 |
Schorsing van de inschrijving Zonder opgave van reden |
De inschrijving van het voertuig wordt geschorst op verzoek van de eigenaar of houder of bij besluit van de NVI of RI. |
11 |
Schorsing van de inschrijving |
Het voertuig wordt bedrijfsklaar gestald als inactieve of strategische reserve. |
20 |
Overdracht van inschrijving |
Het voertuig zal opnieuw worden ingeschreven onder een ander nummer of in een ander NVR met het oog op blijvend gebruik op (het gehele of een deel van het) Europese spoornet. |
30 |
Buitendienststelling Zonder opgave van reden |
De inschrijving van het voertuig voor gebruik op het Europese spoorwegnet is verstreken en het voertuig is niet opnieuw ingeschreven. |
31 |
Buitendienststelling |
Het voertuig is bestemd voor blijvend gebruik als spoorvoertuig, maar niet op het Europese spoorwegnet. |
32 |
Buitendienststelling |
Het voertuig is bestemd voor recuperatie van belangrijke interoperabele componenten/modules/onderdelen of grondige verbouwing. |
33 |
Buitendienststelling |
Het voertuig is bestemd voor sloop, verwijdering van materialen (waaronder belangrijke componenten) met het oog op recycling. |
34 |
Buitendienststelling |
Het voertuig zal als „historisch rollend materieel” worden ingezet op een gescheiden netwerk of statisch worden tentoongesteld, los van het Europese spoorwegnet. |
Gebruik van codes
— Indien de reden voor de schrapping niet wordt gespecificeerd, moeten de codes 10, 20 en 30 worden gebruikt om de wijziging van de inschrijvingsstatus te vermelden.
— Indien de reden voor de schrapping bekend is, zijn in de NVR-gegevensbank de codes 11, 31, 32, 33 & 34 beschikbaar. Deze codes zijn uitsluitend gebaseerd op de informatie die door de houder of eigenaar wordt meegedeeld aan de RI.
Inschrijvingskwesties
— Een voertuig waarvan de inschrijving is geschorst of dat buiten dienst is gesteld, mag met die inschrijvingscode niet worden ingezet op het Europese spoorwegnet.
— Om een inschrijving na een schorsing te heractiveren, moet de registratie-instantie de onderzoeken of de oorzaken voor de schorsing zijn weggewerkt.
— Een overdracht van registratie onder de voorwaarden van artikel 1 ter van Beschikking 2006/920/EG van de Commissie ( 6 ) en artikel 1 ter van Beschikking 2008/231/EG van de Commissie ( 7 ) zoals gewijzigd bij Besluit 2010/640/EU ( 8 ) bestaat in een nieuwe inschrijving van het voertuig en de daaropvolgende schrapping van de oude inschrijving.
Aanhangsel 4
STANDAARDINSCHRIJVINGSFORMULIER
Aanhangsel 5
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Afkorting |
Definitie |
CCS |
Subsysteem besturing en seingeving |
GOS |
Gemenebest van Onafhankelijke Staten |
COTIF |
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer |
CR |
Conventioneel spoorwegsysteem |
DB |
Databank |
EC |
Commissie |
EC VVR |
Europees centraal virtueel voertuigregister |
EIN |
Europees Identificatienummer |
EN |
Euronorm |
EVN |
Europees voertuignummer |
ERA |
Europees Spoorwegbureau (ook „het Bureau” genoemd) |
ERATV |
Europees register van goedgekeurde voertuigentypen |
ERTMS |
European Rail Traffic Management System |
EU |
Europese Unie |
HS |
Hogesnelheidsspoorwegsysteem |
OO |
Onderzoeksorgaan |
ISO |
Internationale Organisatie voor Normalisatie |
IB |
Infrastructuurbeheerder |
INF |
Infrastructuur |
IT |
Informatietechnologie |
LR |
Lokaal register |
AI |
Aangemelde instantie |
NVI |
Nationale veiligheidsinstantie |
NVR |
Nationaal voertuigregister |
TSI OPE |
TSI Exploitatie en verkeersleiding |
OTIF |
Intergouvernementele Organisatie voor het Internationale Spoorwegvervoer |
RI |
Registratie-instantie: bv. de instantie die het NVR beheert |
RB |
Regelgevende instantie |
RIC |
Reglement inzake het wederzijdse gebruik van rijtuigen en wagens in internationaal verkeer |
RIV |
Reglement inzake het wederzijdse gebruik van wagens in internationaal verkeer |
RM |
Rollend materieel |
RSRD (TAF) |
Databank met referentiegegevens van rollend materieel (TAF) |
SO |
Spoorwegonderneming |
SEDP (TAF) |
Strategisch Europees implementatieplan (TAF) |
TSI TAF |
TSI Telematicatoepassingen voor het goederenvervoer |
TSI |
Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit |
AVE |
Afkorting Voertuig Exploitant |
AVER |
Register van de Afkortingen Voertuig Exploitant |
VVR |
Virtueel voertuigregister |
TSI WAG |
TSI Goederenwagens |
WIMO (TAF) |
Databank voor wagens en intermodaal vervoer (TAF) |
Aanhangsel 6
DEEL „O” — VOERTUIGIDENTIFICATIE
Algemene opmerkingen
In deze bijlage worden het Europese voertuignummer en de bijbehorende markering beschreven die op zichtbare en permanente wijze op het voertuig moeten worden aangebracht om het te identificeren. Andere permanente nummers of markeringen die tijdens de constructie op of in het chassis of de hoofdonderdelen van het voertuig worden aangebracht, worden in deze bijlage niet beschreven.
Europees voertuignummer en bijbehorende afkortingen
Elk spoorwegvoertuig krijgt een nummer van 12 cijfers (het Europees voertuignummer (EVN)) dat als volgt is samengesteld:
Type rollend materieel |
Type voertuig en aanduiding van interoperabiliteit (2 cijfers) |
Land waarin het voertuig is ingeschreven (2 cijfers) |
Technische eigenschappen (4 cijfers) |
Serienummer (3 cijfers) |
Controlecijfer (1 cijfer) |
Goederenwagons |
00 t/m 09 10 t/m 19 20 t/m 29 30 t/m 39 40 t/m 49 80 t/m 89 [zie deel 6] |
01 t/m 99 [zie deel 4] |
0000 t/m 9999 [zie deel 9] |
000 t/m 999 |
0 t/m 9 [zie deel 3] |
Gesleepte reizigersvoertuigen |
50 t/m 59 60 t/m 69 70 t/m 79 [zie deel 7] |
0000 t/m 9999 [zie deel 10] |
000 t/m 999 |
||
Tractiematerieel en eenheden van een vast of vooraf gedefinieerd treinstel |
90 t/m 99 [zie deel 8] |
0000000 t/m 8999999 (de betekenis van deze cijfers wordt door de lidstaten en eventueel middels bilaterale of multilaterale overeenkomsten bepaald) |
|||
Bijzondere voertuigen |
9000 t/m 9999 [zie deel 11] |
000 t/m 999 |
De technische kenmerken en het serienummer (samen zeven cijfers) volstaan om binnen een groep van wagons, getrokken reizigersvoertuigen, tractiematerieel en bijzondere voertuigen een individueel voertuig te identificeren ( 9 ).
Het nummer wordt aangevuld met lettertekens:
a) de afkorting van het land waarin het voertuig is ingeschreven (zie deel 4);
b) de afkorting van de exploitant (zie deel 1);
c) de afkorting van de technische kenmerken (zie deel 12 voor wagons en deel 13 voor getrokken reizigersvoertuigen).
Het Europese voertuignummer wordt gewijzigd wanneer het vanwege technische aanpassingen aan het voertuig niet meer overeenstemt met de interoperabiliteit of de technische kenmerken van het voertuig als vastgesteld in dit aanhangsel. Bij dergelijke aanpassingen kan op grond van de artikelen 20 tot en met 25 van Richtlijn 2008/57/EG een nieuwe vergunning voor indienststelling vereist zijn.
DEEL 1 — AFKORTING VOERTUIGEXPLOITANT
1. Definitie van de aanduiding voertuighouder (Vehicle Keeper Marking, VKM)
De aanduiding voertuighouder (VKM) is een lettercode van 2 tot 5 letters ( 10 ). De VKM wordt op elk spoorwegvoertuig aangebracht, naast het Europees voertuignummer. De VKM identificeert de in het nationale voertuigregister ingeschreven houder van het voertuig.
Een VKM is uniek en geldt in alle lidstaten en landen die een overeenkomst aangaan waarin is bepaald dat het in dit besluit beschreven systeem voor voertuignummering en VKM moet worden toegepast.
2. AVE-formaat
De AVE geeft de volledige naam of de afkorting van de exploitant van het voertuig weer, indien mogelijk op een herkenbare manier. Alle 26 letters van het Latijnse alfabet mogen worden gebruikt. De AVE wordt in hoofdletters geschreven. Voor letters die geen beginletter zijn van een woord in de naam van de exploitant mogen kleine letters worden gebruikt. Voor de controle van de eenduidigheid gelden de kleine letters als hoofdletters.
De letters mogen diakritische tekens ( 11 ) bevatten. Bij de controle van de eenduidigheid wordt geen rekening gehouden met de diakritische tekens.
Voor voertuigen van exploitanten die in landen zijn gevestigd waar het Latijnse alfabet niet wordt gebruikt, mag na de AVE en een schuine streep („/”) een transliteratie worden gebruikt. Transliteraties worden evenwel bij de gegevensverwerking verwaarloosd.
3. Bepalingen voor het toewijzen van een AVE
Aan één exploitant kan meer dan één AVE worden toegewezen wanneer:
— de exploitant officieel een naam in meer dan één taal heeft;
— de exploitant goede redenen heeft om binnen zijn organisatie onderscheid te maken tussen twee voertuigparken.
Aan een groep ondernemingen kan één enkele AVE worden toegewezen wanneer:
— zij tot een groep ondernemingen behoren (bv. een holdingstructuur);
— de voertuigen toebehoren aan een groep ondernemingen die binnen haar structuur één organisatie heeft aangesteld die bevoegd is om namens alle leden van de groep op te treden;
— zij een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid is met bevoegdheid om namens de groep op te treden, in welk geval deze rechtspersoonlijkheid de exploitant is.
4. AVE-register en toewijzingsprocedure
Het AVE-register is openbaar en wordt permanent bijgewerkt.
Een aanvraag voor een AVE wordt ingediend bij de bevoegde nationale instantie van de exploitant en doorgestuurd naar het Bureau. Een AVE mag pas worden gebruikt na publicatie door het Bureau.
Een exploitant licht de bevoegde nationale instantie in wanneer hij de AVE niet langer gebruikt, waarop de bevoegde nationale instantie het Bureau hiervan op de hoogte stelt. De AVE wordt ingetrokken wanneer de exploitant bewezen heeft dat deze op alle betrokken voertuigen veranderd is. De AVE kan binnen tien jaar niet opnieuw worden toegewezen tenzij aan de oorspronkelijke exploitant of, op diens verzoek, aan een andere exploitant.
Een AVE kan aan een andere exploitant overgedragen worden indien deze de wettelijke opvolger van de oorspronkelijke exploitant is. Een AVE blijft geldig wanneer de houder ervan zijn naam verandert in een naam die niet op de AVE gelijkt.
Wanneer een wijziging van de houder een wijziging van de AVE tot gevolg heeft, moet de nieuwe AVE binnen de drie maanden na de registratie van die wijziging in het nationaal voertuigenregister op de wagons worden aangebracht. Wanneer de op het voertuig aangebrachte AVE en de gegevens in het NVR niet met elkaar overeenstemmen, heeft de NVR-registratie voorrang.
DEEL 2
Niet gebruikt
DEEL 3 — VOORSCHRIFTEN VOOR HET BEPALEN VAN HET CONTROLECIJFER (HET TWAALFDE CIJFER)
Het controlecijfer wordt als volgt bepaald:
— de cijfers op de even posities van het stamnummer (van links naar rechts tellend) behouden hun waarde;
— de cijfers op de oneven posities van het stamnummer (van links naar rechts tellend) worden met 2 vermenigvuldigd;
— de cijfers op de even posities worden opgeteld bij de resultaten van de vermenigvuldigingen op de oneven posities;
— de eenheden van deze som worden onthouden;
— het controlecijfer is het verschil tussen 10 en dat cijfer; wanneer de uitkomst nul is, is het controlecijfer ook nul.
Voorbeelden
1.
Stel het volgende stamnummer |
3 |
3 |
8 |
4 |
4 |
7 |
9 |
6 |
1 |
0 |
0 |
Vermenigvuldigingsfactor |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
|
6 |
3 |
16 |
4 |
8 |
7 |
18 |
6 |
2 |
0 |
0 |
Som: 6 + 3 + 1 + 6 + 4 + 8 + 7 + 1 + 8 + 6 + 2 + 0 + 0 = 52
De eenheid van deze som is 2.
Het controlecijfer is dus 8 en het stamnummer wordt dan registratienummer 33 844796 100 – 8.
2.
Stel het volgende stamnummer |
3 |
1 |
5 |
1 |
3 |
3 |
2 |
0 |
1 |
9 |
8 |
Vermenigvuldigingsfactor |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
1 |
2 |
|
6 |
1 |
10 |
1 |
6 |
3 |
4 |
0 |
2 |
9 |
16 |
Som: 6 + 1 + 1 + 0 + 1 + 6 + 3 + 4 + 0 + 2 + 9 + 1 + 6 = 40
De eenheid van deze som is 0.
Het controlecijfer is dus 0 en het stamnummer wordt dan registratienummer 31 513320198 – 0.
DEEL 4 — CODES VAN LANDEN WAARIN DE VOERTUIGEN ZIJN GEREGISTREERD (CIJFERS 3-4 EN AFKORTING)
Informatie met betrekking tot derde landen wordt uitsluitend ter informatie vermeld.
Landen |
Lettercode van het land (1) |
Cijfercode van het land |
|
Landen |
Lettercode van het land (1) |
Cijfercode van het land |
Albanië |
AL |
41 |
|
Litouwen |
LT |
24 |
Algerije |
DZ |
92 |
|
Luxemburg |
L |
82 |
Armenië |
AM |
58 |
|
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
MK |
65 |
Oostenrijk |
A |
81 |
|
Malta |
M |
|
Azerbeidzjan |
AZ |
57 |
|
Moldavië |
MD (1) |
23 |
Belarus |
BY |
21 |
|
Monaco |
MC |
|
België |
B |
88 |
|
Mongolië |
MGL |
31 |
Bosnië en Herzegovina |
BIH |
50 en 44 (2) |
|
Montenegro |
MNE |
62 |
Bulgarije |
BG |
52 |
|
Marokko |
MA |
93 |
China |
RC |
33 |
|
Nederland |
NL |
84 |
Kroatië |
HR |
78 |
|
Noord-Korea |
PRK (1) |
30 |
Cuba |
CU (1) |
40 |
|
Noorwegen |
N |
76 |
Cyprus |
CY |
|
|
Polen |
PL |
51 |
Tsjechië |
CZ |
54 |
|
Portugal |
P |
94 |
Denemarken |
DK |
86 |
|
Roemenië |
RO |
53 |
Egypte |
ET |
90 |
|
Rusland |
RUS |
20 |
Estland |
EST |
26 |
|
Servië |
SRB |
72 |
Finland |
FIN |
10 |
|
Slowakije |
SK |
56 |
Frankrijk |
F |
87 |
|
Slovenië |
SLO |
79 |
Georgië |
GE |
28 |
|
Zuid-Korea |
ROK |
61 |
Duitsland |
D |
80 |
|
Spanje |
E |
71 |
Griekenland |
GR |
73 |
|
Zweden |
S |
74 |
Hongarije |
H |
55 |
|
Zwitserland |
CH |
85 |
Iran |
IR |
96 |
|
Syrië |
SYR |
97 |
Irak |
IRQ (1) |
99 |
|
Tadzjikistan |
TJ |
66 |
Ierland |
IRL |
60 |
|
Tunesië |
TN |
91 |
Israël |
IL |
95 |
|
Turkije |
TR |
75 |
Italië |
I |
83 |
|
Turkmenistan |
TM |
67 |
Japan |
J |
42 |
|
Oekraïne |
UA |
22 |
Kazachstan |
KZ |
27 |
|
Verenigd Koninkrijk |
GB |
70 |
Kirgizië |
KS |
59 |
|
Oezbekistan |
UZ |
29 |
Letland |
LV |
25 |
|
Vietnam |
VN (1) |
32 |
Libanon |
RL |
98 |
|
(1) Volgens het in bijlage 4 van de conventie van 1949 beschreven alfabetische lettercodesysteem en artikel 45, lid 4, van de conventie van 1968 inzake het wegverkeer. (2) Bosnië-Herzegovina gebruikt twee specifieke spoorwegcodes. Cijfercode 49 is gereserveerd. |
DEEL 5
Niet gebruikt
DEEL 6 — INTEROPERABILITEITSCODES VOOR WAGONS (1E EN 2E CIJFER).
|
2e cijfer 1e cijfer |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
2e cijfer 1e cijfer |
||
|
|
Spoorbreedte |
vast of variabel |
vast |
variabel |
vast |
variabel |
vast |
variabel |
vast |
variabel |
vast of variabel |
Spoorbreedte |
|
Wagons in overeenstemming met TSI WAG (), met inbegrip van deel 7.1.2 en alle voorwaarden van aanhangsel C |
0 |
met assen |
Gereserveerd |
goederenwagens |
Gereserveerd () |
PPV/PPW- wagens (variabele spoorbreedte) |
met assen |
0 |
||||||
1 |
met draaistellen |
met draaistellen |
1 |
|||||||||||
2 |
met assen |
wagons |
PPV/PPW- wagens (vaste spoorbreedte) |
met assen |
2 |
|||||||||
3 |
met draaistellen |
met draaistellen |
3 |
|||||||||||
Andere wagens |
4 |
met assen () |
Onderhouds-voertuig |
Andere wagens |
Vanwege technische redenen speciaal genummerde wagens die niet in de Europese Unie in dienst werden gesteld |
met assen () |
4 |
|||||||
8 |
met draaistellen () |
met draaistellen () |
8 |
|||||||||||
|
|
|
|
|
|
|||||||||
|
1e cijfer 2e cijfer |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
1e cijfer 2e cijfer |
||
(1) Verordening van de Commissie (TSI WAG als aangenomen na herziening). (2) Vaste of variabele spoorbreedte. (3) Uitgezonderd voor wagons van categorie I (koelwagons), niet gebruiken voor in dienst gestelde nieuwe wagons. |
DEEL 7 — INTERNATIONALE VERVOERSCODES VOOR GETROKKEN REIZIGERSVOERTUIGEN (1E EN 2E CIJFER)
|
Binnenlands vervoer |
Binnenlands vervoer of internationaal vervoer met speciale vergunning |
PPV/PPW |
|||||||
2e cijfer 1e cijfer |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
5 |
Voertuigen voor binnenlands vervoer |
Voertuigen met vaste spoorbreedte zonder airconditioning (m.i.v. wagens voor autovervoer) |
Voertuigen met variabele spoorbreedte (1435/1520) zonder airconditioning |
Gereserveerd |
Voertuigen met variabele spoorbreedte (1435/1668) zonder airconditioning |
Historisch materieel |
Gereserveerd () |
Voertuigen met vaste spoorbreedte |
Voertuigen met variabele spoorbreedte (1435/1520) en verwisselbare draaistellen |
Voertuigen met variabele spoorbreedte (1435/1520) en verstelbare assen |
6 |
Dienstvoertuigen |
Voertuigen met vaste spoorbreedte en airconditioning |
Voertuigen met variabele spoorbreedte (1435/1520) met airconditioning |
Dienstvoertuigen |
Voertuigen met variabele spoorbreedte (1435/1668) met airconditioning |
Wagens voor autovervoer |
Gereserveerd () |
|||
7 |
Drukdichte voertuigen met airconditioning |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
Drukdichte voertuigen met vaste spoorbreedte en airconditioning |
Gereserveerd |
Andere voertuigen |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
Gereserveerd |
(1) Conformiteit met de toepasselijke TSI’s, zie aanhangsel P, deel 5. (2) Met inbegrip van voertuigen waarop op grond van de bestaande regelgeving de in deze tabel vastgestelde cijfers zijn aangebracht. COTIF: voertuig dat bij de ingebruikneming aan het op dat moment geldende COTIF-verdrag voldoet. (3) Uitgezonderd voor rijtuigen met vaste spoorbreedte (56) en variabele spoorbreedte (66) die reeds in dienst zijn, niet voor nieuwe voertuigen. |
DEEL 8 — TYPEN TRACTIEMATERIEEL EN EENHEDEN VAN EEN VAST OF VOORAF GEDEFINIEERD TREINSTEL (1E EN 2E CIJFER)
Het eerste cijfer is „9”.
Wanneer het tweede cijfer het type tractiematerieel aanduidt, is de volgende codering verplicht:
Code |
Algemeen voertuigtype |
0 |
Diversen |
1 |
Elektrische locomotief |
2 |
Diesellocomotief |
3 |
Elektrisch motorstel (hogesnelheid) [motor- of aanhangwagen] |
4 |
Elektrisch motorstel (m.u.v. hogesnelheid) [motor- of aanhangwagen] |
5 |
Dieseltreinstel [motor- of aanhangwagen] |
6 |
Speciale aanhangwagen |
7 |
Elektrische rangeerlocomotief |
8 |
Dieselrangeerlocomotief |
9 |
Bijzondere voertuigen |
Deel 9 — STAMNUMMERS VOOR WAGONS (5E T/M 8E CIJFER)
Deze bijlage biedt een overzicht van de codes voor de voornaamste technische wagenkenmerken en wordt gepubliceerd op de website van het Bureau (www.era.europa.eu).
Aanvragen van nieuwe codes worden ingediend bij de instantie die het rollendmaterieelregister bijhoudt (als bedoeld in Beschikking 2007/756/EG) en naar het Bureau gestuurd. Een nieuwe code mag pas worden gebruikt wanneer het Bureau deze heeft gepubliceerd.
DEEL 10 — CODES VOOR DE TECHNISCHE GEGEVENS VAN GETROKKEN REIZIGERSMATERIEEL (5E EN 6E CIJFER)
Deel 10 wordt gepubliceerd op de website van het Bureau (www.era.europa.eu).
Aanvragen van nieuwe codes worden ingediend bij de instantie die het rollendmaterieelregister bijhoudt (als bedoeld in Beschikking 2007/756/EG) en naar het Bureau gestuurd. Een nieuwe code mag pas worden gebruikt wanneer het Bureau deze heeft gepubliceerd.
DEEL 11 — CODE VOOR DE TECHNISCHE GEGEVENS VAN BIJZONDERE RIJTUIGEN (6E T/M 8E CIJFER)
Deel 11 wordt gepubliceerd op de website van het Bureau (www.era.europa.eu).
Aanvragen van nieuwe codes worden ingediend bij de instantie die het rollendmaterieelregister bijhoudt (als bedoeld in Beschikking 2007/756/EG) en naar het Bureau gestuurd. Een nieuwe code mag pas worden gebruikt wanneer het Bureau deze heeft gepubliceerd.
DEEL 12 — LETTERCODES VOOR WAGONS MET UITZONDERING VAN GELEDE RIJTUIGEN EN MEERVOUDIGE WAGONS
Deel 12 wordt gepubliceerd op de website van het Bureau (www.era.europa.eu).
Aanvragen van nieuwe codes worden ingediend bij de instantie die het rollendmaterieelregister bijhoudt (als bedoeld in Beschikking 2007/756/EG) en naar het Bureau gestuurd. Een nieuwe code mag pas worden gebruikt wanneer het Bureau deze heeft gepubliceerd.
DEEL 13 — CODELETTERS VOOR GETROKKEN REIZIGERSMATERIEEL
Deel 13 wordt gepubliceerd op de website van het Bureau (www.era.europa.eu).
Aanvragen van nieuwe codes worden ingediend bij de instantie die het rollendmaterieelregister bijhoudt (als bedoeld in Beschikking 2007/756/EG) en naar het Bureau gestuurd. Een nieuwe code mag pas worden gebruikt wanneer het Bureau deze heeft gepubliceerd.
( 1 ) Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44).
( 2 ) Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1).
( 3 ) Aan nieuwe voertuigen die in dienst worden genomen voor de AAE, BLS, FNME en GySEV/ROeEE wordt de algemene landcode toegekend.
( 4 ) PB L 235 van 17.9.1996, blz. 6.
( 5 ) PB L 110 van 20.4.2001, blz. 1.
( 6 ) PB L 359 van 18.12.2006, blz. 1.
( 7 ) PB L 84 van 26.3.2008, blz. 1.
( 8 ) PB L 280 van 26.10.2010, blz. 29.
( 9 ) Bijzondere voertuigen moeten in elk land over een uniek nummer beschikken dat het eerste en de vijf laatste cijfers omvat van de technische kenmerken en het serienummer.
( 10 ) Voor de NMBS/SNCB mag de omcirkelde letter B gehandhaafd worden.
( 11 ) Diakritische tekens zijn accenten zoals in À, Ç, Ö, Č, Ž, Å enz. Bijzondere letters als Ø en Æ worden weergegeven met een enkele letter; bij de controle op eenduidigheid wordt de Ø behandeld als een O en Æ als een A.