2006R1828 — NL — 25.06.2010 — 002.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
VERORDENING (EG) Nr. 1828/2006 VAN DE COMMISSIE van 8 december 2006 (PB L 371, 27.12.2006, p.1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
VERORDENING (EG) Nr. 846/2009 VAN DE COMMISSIE van 1 september 2009 |
L 250 |
1 |
23.9.2009 |
|
VERORDENING (EU) Nr. 832/2010 VAN DE COMMISSIE van 17 september 2010 |
L 248 |
1 |
22.9.2010 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EG) Nr. 1828/2006 VAN DE COMMISSIE
van 8 december 2006
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 ( 1 ), en met name op artikel 37, lid 1, onder d), artikel 44, derde alinea, artikel 59, lid 6, artikel 60, onder b), artikel 66, lid 3, artikel 67, lid 2, onder c), artikel 69, lid 1, artikel 70, lid 3, artikel 71, lid 5, artikel 72, lid 2, artikel 74, lid 2, artikel 76, lid 4, en artikel 99, lid 5, tweede alinea,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 ( 2 ), en met name op artikel 7, lid 2, tweede alinea, en artikel 13, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1083/2006 vervangt Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen ( 3 ) en Verordening (EG) nr. 1080/2006 vervangt Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling ( 4 ), waarbij beide verordeningen rekening houden met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de structuurfondsen. Derhalve dienen ook nieuwe uitvoeringsbepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1080/2006 en (EG) nr. 1083/2006 te worden vastgesteld. |
(2) |
Gebleken is dat de burgers van de Europese Unie zich onvoldoende realiseren welke rol de Gemeenschap speelt in de financiering van programma’s die gericht zijn op het vergroten van het economisch concurrentievermogen, het scheppen van werkgelegenheid en het versterken van de interne samenhang. Daarom moet er een communicatieplan worden opgesteld met een uitvoerige beschrijving van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die nodig zijn om deze communicatie- en informatiekloof te overbruggen. Ook moeten de verantwoordelijkheden en functies van alle betrokkenen duidelijk worden afgebakend. |
(3) |
Om ervoor te zorgen dat de informatie over financieringsmogelijkheden op grote schaal onder alle belanghebbenden wordt verspreid, en omwille van de transparantie, moet worden vastgesteld wat de voorlichtingsmaatregelen minimaal moeten inhouden om potentiële begunstigden over de door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk via de fondsen geboden financieringsmogelijkheden te informeren, en moet worden bekendgemaakt welke stappen een potentiële begunstigde moet ondernemen om een financieringsaanvraag in te dienen, alsook welke selectiecriteria zullen worden gehanteerd. |
(4) |
Voor een grotere transparantie rond het gebruik van de fondsen moeten de lijst van begunstigden, de namen van de concrete acties en het daarvoor uitgetrokken bedrag aan overheidsgelden elektronisch of anderszins worden gepubliceerd. |
(5) |
Om een betere uitvoering van de overeengekomen maatregelen te garanderen en een betere uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over de informatie- en publiciteitsstrategieën en -resultaten mogelijk te maken, moeten contactpersonen voor de informatie- en publiciteitsmaatregelen worden aangewezen, die in passende communautaire netwerken moeten participeren. |
(6) |
Voor de toepassing van de artikelen 37 en 67 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 moeten uniforme en gedetailleerde regels en categorieën worden vastgesteld om de lidstaten in staat te stellen de Commissie uniforme informatie te verstrekken over het geprogrammeerde gebruik van de fondsen en over de cumulatieve toewijzing van de fondsen per categorie gedurende de looptijd van een programma. Aan de hand van deze informatie moet de Commissie andere communautaire instellingen en de burgers van de Europese Unie op passende wijze kunnen informeren over het gebruik van de fondsen en over de verwezenlijking van de in artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 genoemde doelstellingen. |
(7) |
Gelet op artikel 60 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en op de opgedane ervaring moeten de verplichtingen van de beheersautoriteiten ten aanzien van begunstigden in de fase voorafgaande aan de selectie en goedkeuring van te financieren concrete acties worden vastgesteld; niet alleen wat betreft de aspecten waarop de verificaties van de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven betrekking moeten hebben, met inbegrip van de administratieve verificaties van de verzoeken tot terugbetaling en de controles ter plaatse van afzonderlijke concrete acties, maar ook wat betreft de voorwaarden waaraan moet worden voldaan wanneer controles ter plaatse aan de hand van een steekproef worden verricht. |
(8) |
Ook moet in detail worden vastgesteld welke informatie de boekhoudkundige gegevens over concrete acties dienen te bevatten, en welke informatie moet worden bewaard als gegevens over de uitvoering die de beheersautoriteiten moeten registreren en bewaren en desgevraagd aan de Commissie moeten toezenden. |
(9) |
Om ervoor te zorgen dat de uitgaven in het kader van operationele programma’s naar behoren kunnen worden gecontroleerd, moeten de criteria worden vastgesteld waaraan een controlespoor moet voldoen om als toereikend te worden beschouwd. |
(10) |
Audits op concrete acties worden verricht onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit. Om ervoor te zorgen dat de omvang en doeltreffendheid van deze audits toereikend zijn en dat zij in alle lidstaten volgens dezelfde normen worden verricht, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan deze audits moeten voldoen. |
(11) |
De ervaring heeft uitgewezen dat het noodzakelijk is in detail de grondslag vast te stellen voor de steekproeftrekking uit de te controleren concrete acties, waaraan de auditautoriteit bij de vaststelling of goedkeuring van de steekproefmethode de hand dient te houden, alsook bepaalde technische criteria voor een willekeurige statistische steekproef en de factoren die bij een aanvullende steekproef in aanmerking moeten worden genomen. |
(12) |
Om de normen voor de opstelling en presentatie van de auditstrategie, het jaarlijkse controleverslag en de verklaringen van afsluiting waarvoor de auditautoriteit krachtens artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verantwoordelijk is, te vereenvoudigen en te harmoniseren, moeten nadere bepalingen inzake de inhoud daarvan worden vastgesteld en moeten de aard en kwaliteit van de informatie waarop zij gebaseerd zijn, worden gespecificeerd. |
(13) |
Teneinde de meest doeltreffende toepassing van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 met betrekking tot de beschikbaarheid van documenten en het recht van de Rekenkamer en de Commissie op inzage in alle bewijsstukken betreffende uitgaven en audits te garanderen, moeten de beheersautoriteiten de namen en adressen beschikbaar houden van de instanties die de bewijsstukken in bezit hebben, en moeten die documenten aan een minimumaantal personen en instanties ter beschikking worden gesteld. Tevens moet worden vastgesteld welke gegevensdragers voor het bewaren van deze documenten als algemeen aanvaard kunnen worden beschouwd. Hiertoe moeten de nationale autoriteiten de nodige procedures vaststellen om ervoor te zorgen dat de documenten zo nodig in overeenstemming met de originelen worden bewaard en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd. |
(14) |
Om de normen voor de certificering van de uitgaven en voor de opstelling van betalingsaanvragen te harmoniseren, moet de inhoud van dergelijke certificaten en aanvragen worden vastgesteld en moeten de aard en kwaliteit van de informatie waarop zij gebaseerd zijn, worden gespecificeerd. Er moeten nadere bepalingen worden vastgesteld inzake het bijhouden van een boekhouding, overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006, van de te innen bedragen en van de bedragen die worden geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de bijdrage voor een concrete actie, en inzake de kennisgeving daarvan aan de Commissie. |
(15) |
Krachtens artikel 71 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 moeten de lidstaten vóór de indiening van de aanvraag voor de eerste tussentijdse betaling of uiterlijk binnen twaalf maanden te rekenen vanaf de goedkeuring van elk operationeel programma bij de Commissie een beschrijving van de beheers- en controlesystemen indienen, alsmede een verslag waarin de resultaten van een evaluatie van de instelling van de systemen zijn uiteengezet, en een advies over de conformiteit van die systemen met de bepalingen van die verordening inzake beheers- en controlesystemen. Daar die documenten tot de belangrijkste elementen behoren waarop de Commissie zich in het kader van het gedeelde beheer van de begroting van de Gemeenschap baseert om zich ervan te vergewissen dat de betrokken financiële bijstand door de lidstaten wordt gebruikt overeenkomstig de geldende regels en beginselen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, moet in detail worden vastgesteld welke informatie die documenten moeten bevatten en op welke grondslag de evaluatie en het advies moeten worden gebaseerd. |
(16) |
De operationele programma’s die in het kader van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde doelstelling „Europese territoriale samenwerking” worden gefinancierd, worden door twee of meer lidstaten ingediend en bezitten specifieke kenmerken, die uiteengezet zijn in Verordening (EG) nr. 1080/2006. Daarom moet worden vastgesteld welke aanvullende informatie de beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor deze programma’s moet bevatten. |
(17) |
Artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bepaalt onder meer dat voor operationele programma’s waarvoor de totale in aanmerking komende overheidsuitgaven niet meer bedragen dan 750 miljoen EUR en waarvoor de medefinanciering door de Gemeenschap niet meer bedraagt dan 40 % van de totale overheidsuitgaven, een lidstaat ervoor kan kiezen om volgens de nationale voorschriften instanties aan te wijzen en procedures vast te stellen voor de uitoefening van bepaalde functies in verband met de controle- en auditvoorschriften. Daarom moet worden vastgesteld welke verificaties, welke audits op concrete acties en welke verplichtingen volgens de nationale regels en door nationale instanties kunnen worden uitgevoerd en overgenomen. |
(18) |
Als onderdeel van hun beheers- en controleverplichtingen zijn de lidstaten verplicht tot verslaglegging over en toezicht op onregelmatigheden. De uitvoeringsbepalingen daarvoor werden vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied ( 5 ), en Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie van 26 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied ( 6 ). Ter wille van de duidelijkheid en met het oog op vereenvoudiging is het wenselijk die bepalingen in deze verordening op te nemen. |
(19) |
De Commissie dient de mogelijkheid te krijgen om gerechtskosten te vergoeden wanneer zij een lidstaat verzoekt een gerechtelijke procedure in te leiden of voort te zetten teneinde naar aanleiding van een onregelmatigheid onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen, en om informatie te krijgen aan de hand waarvan zij een besluit kan nemen inzake de aanrekening van verloren gegane bedragen overeenkomstig artikel 70, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Voorts dient te worden voorzien in regelmatige contacten tussen de Commissie en de lidstaten over onregelmatigheden, en in regels inzake het gebruik van de verstrekte informatie voor risicoanalysen en verslagen, en inzake de verstrekking van informatie aan de relevante comités. |
(20) |
Teneinde de administratieve lasten van het verslagleggingssysteem te beperken en tegelijkertijd te garanderen dat de benodigde informatie wordt verstrekt, moeten de lidstaten, onverminderd de rechtstreeks uit artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 voortvloeiende verplichtingen, niet worden verplicht onregelmatigheden onder een bepaald bedrag te melden tenzij de Commissie uitdrukkelijk daarom verzoekt. |
(21) |
Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 7 ) en op Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 8 ) moet met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen en de auditwerkzaamheden uit hoofde van deze verordening worden bepaald dat de Commissie en de lidstaten de ongeoorloofde bekendmaking van of toegang tot persoonsgegevens moeten voorkomen, en moet worden gepreciseerd voor welk doel de Commissie en de lidstaten dergelijke gegevens mogen verwerken. |
(22) |
Ter wille van de rechtszekerheid en de gelijke behandeling van alle lidstaten moet het percentage worden vastgesteld dat van toepassing is op de financiële correctie die de Commissie kan toepassen wanneer een lidstaat niet aan zijn verplichting voldoet om gedurende de programmeringsperiode in alle betrokken regio’s een overeengekomen streefpeil van structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven te handhaven. Ter wille van de vereenvoudiging en evenredigheid dient geen financiële correctie te worden toegepast als het verschil tussen het overeengekomen en het gehaalde streefpeil gelijk is aan of kleiner is dan 3 % van het overeengekomen streefpeil (de minimis-drempel); om dezelfde redenen moet het percentage bij een verschil van meer dan 3 % van het overeengekomen streefpeil worden berekend onder aftrek van die de minimis-drempel. |
(23) |
Het gebruik van elektronische middelen voor de uitwisseling van informatie en financiële gegevens leidt tot vereenvoudiging, meer efficiëntie en transparantie, en tijdsbesparing. Om deze voordelen ten volle te benutten en tegelijkertijd een veilige gegevensuitwisseling te garanderen, moet een gemeenschappelijk computersysteem worden opgezet, en moet worden vastgesteld welke documenten voor de Commissie en de lidstaten van gemeenschappelijk belang zijn. Derhalve moet voor elk document een model worden vastgesteld, en moet uitvoerig worden beschreven welke informatie deze documenten moeten bevatten. Om dezelfde redenen moet worden verduidelijkt welke partij verantwoordelijk is voor het uploaden van de documenten en de eventuele updates daarvan naar het computersysteem. |
(24) |
In het kader van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen ( 9 ) en gelet op de voor het financiële beheer van het gebruik van de fondsen vereiste veiligheid en vertrouwelijkheid, de stand van de techniek en een kosten-batenanalyse, moet het gebruik van een elektronische handtekening verplicht worden gesteld. |
(25) |
Om een snelle totstandkoming en goede werking van het gemeenschappelijk computersysteem te waarborgen, dienen de ontwikkelingskosten van dat systeem uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 uit de begroting van de Europese Gemeenschappen te worden gefinancierd en dienen de kosten van de interface met nationale, regionale en lokale computersystemen voor financiële steun uit hoofde van artikel 46 van dezelfde verordening in aanmerking te kunnen komen. |
(26) |
Gezien de ervaringen tijdens de programmeringsperiode 2000-2006 moeten de voorwaarden waaraan financieringsinstrumenten moeten voldoen om in het kader van een operationeel programma te kunnen worden gefinancierd, in detail worden vastgelegd, met dien verstande dat bijdragen voor financieringsinstrumenten uit het operationele programma en uit andere openbare bronnen, alsook investeringen via financieringsinstrumenten in individuele ondernemingen onder de staatssteunregels vallen, waaronder de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen ( 10 ). |
(27) |
Er moet een lijst worden vastgesteld van de criteria die worden gehanteerd bij het bepalen van de gebieden waar de uitgaven voor huisvesting krachtens artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 in aanmerking kunnen komen voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, alsmede de lijst van subsidiabele interventies. Gezien de verschillende situaties in de betrokken lidstaten dient een lijst van criteria te worden vastgesteld om te bepalen welke gebieden te maken hebben met of bedreigd worden door materiële achteruitgang en sociale uitsluiting, en waar investeringen in huisvesting voor medefinanciering in aanmerking kunnen komen. Voorts dient te worden bepaald dat ten aanzien van meergezinswoningen of huisvesting voor huishoudens met een laag inkomen of mensen met bijzondere behoeften de voor medefinanciering in aanmerking komende interventies gericht moeten zijn op de renovatie van de gemeenschappelijke ruimten van meergezinswoningen of op moderne sociale woningen van goede kwaliteit door middel van investeringen in de renovatie en bestemmingsverandering van bestaande gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties of marktdeelnemers zonder winstoogmerk. |
(28) |
Artikel 56, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bepaalt dat de regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven op nationaal niveau worden vastgesteld onder voorbehoud van de uitzonderingen die bij de specifieke verordeningen voor elk fonds zijn vastgesteld. Met betrekking tot artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 dienen gemeenschappelijke regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven te worden vastgesteld die gelden voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” teneinde de coherentie te waarborgen tussen de regels die van toepassing zijn op projecten die in verschillende lidstaten worden uitgevoerd. Gezien de ervaring met vergelijkbare programma’s in de programmeringsperiode 2000-2006 moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de uitgavencategorieën waarvoor hoogstwaarschijnlijk verschillende nationale regels gelden. Om de administratieve lasten voor de begunstigden en programma-autoriteiten te beperken, moeten vaste bedragen voor overheadkosten onder bepaalde voorwaarden voor subsidie in aanmerking komen. |
(29) |
De Verordeningen (EG) nr. 1681/94 en (EG) nr. 1831/94 alsook Verordening (EG) nr. 1159/2000 van de Commissie van 30 mei 2000 inzake door de lidstaten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen ( 11 ), Verordening (EG) nr. 1685/2000 van de Commissie van 28 juli 2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door de structuurfondsen medegefinancierde verrichtingen ( 12 ), Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand ( 13 ), Verordening (EG) nr. 448/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de procedure inzake financiële correcties betreffende uit de structuurfondsen toegekende bijstand ( 14 ), Verordening (EG) nr. 1386/2002 van de Commissie van 29 juli 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen en de procedure inzake financiële correcties betreffende uit het Cohesiefonds toegekende bijstand ( 15 ), Verordening (EG) nr. 16/2003 van de Commissie van 6 januari 2003 tot vaststelling van bijzondere uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Cohesiefonds medegefinancierde acties ( 16 ) en Verordening (EG) nr. 621/2004 van de Commissie van 1 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad wat betreft de voorlichtings- en publiciteitsacties in verband met de activiteiten van het Cohesiefonds ( 17 ) dienen te worden ingetrokken. |
(30) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Coördinatiecomité voor de fondsen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
INHOUD |
|
HOOFDSTUK I |
INLEIDING |
Artikel 1 |
Algemene bepalingen |
HOOFDSTUK II |
UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006 |
AFDELING 1 |
VOORLICHTING EN PUBLICITEIT |
Artikel 2 |
Opstelling van het communicatieplan |
Artikel 3 |
Bestudering van de compatibiliteit van het communicatieplan |
Artikel 4 |
Uitvoering van en toezicht op het communicatieplan |
Artikel 5 |
Voorlichtingsmaatregelen voor potentiële begunstigden |
Artikel 6 |
Voorlichtingsmaatregelen voor begunstigden |
Artikel 7 |
Verantwoordelijkheden van de beheersautoriteit met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor het publiek |
Artikel 8 |
Verantwoordelijkheden van de begunstigden met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor het publiek |
Artikel 9 |
Technische kenmerken van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor de concrete actie |
Artikel 10 |
Netwerk en uitwisseling van ervaringen |
AFDELING 2 |
INFORMATIE OVER HET GEBRUIK VAN DE FONDSEN |
Artikel 11 |
Indicatieve uitsplitsing van het gebruik van de fondsen |
AFDELING 3 |
BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN |
Artikel 12 |
Bemiddelende instanties |
Artikel 13 |
Beheersautoriteit en controleurs |
Artikel 14 |
Boekhoudkundige gegevens |
Artikel 15 |
Controlespoor |
Artikel 16 |
Audits op concrete acties |
Artikel 17 |
Steekproef |
Artikel 18 |
Door de auditautoriteit in te dienen documenten |
Artikel 19 |
Beschikbaarheid van documenten |
Artikel 20 |
Door de certificeringsautoriteit in te dienen documenten |
Artikel 21 |
Beschrijving van de beheers- en controlesystemen |
Artikel 22 |
Informatie betreffende de beheers- en certificeringsautoriteit en de bemiddelende instanties |
Artikel 23 |
Informatie over de auditautoriteit en de instanties die audits uitvoeren |
Artikel 24 |
Beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” |
Artikel 25 |
Evaluatie van de beheers- en controlesystemen |
Artikel 26 |
Afwijkingen inzake operationele programma’s als bedoeld in artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 |
AFDELING 4 |
ONREGELMATIGHEDEN |
Artikel 27 |
Definities |
Artikel 28 |
Eerste melding — Afwijkingen |
Artikel 29 |
Dringende gevallen |
Artikel 30 |
Melding van vervolgmaatregelen |
Artikel 31 |
Verzending langs elektronische weg |
Artikel 32 |
Terugbetaling van gerechtskosten |
Artikel 33 |
Samenwerking met de lidstaten |
Artikel 34 |
Gebruik van informatie |
Artikel 36 |
Onregelmatigheden onder de rapportagedrempel |
AFDELING 5 |
PERSOONSGEGEVENS |
Artikel 37 |
Bescherming van persoonsgegevens |
AFDELING 6 |
FINANCIËLE CORRECTIES WEGENS NIET-NALEVING VAN HET ADDITIONALITEITSBEGINSEL |
Artikel 38 |
Percentages van de financiële correctie |
AFDELING 7 |
ELEKTRONISCHE GEGEVENSUITWISSELING |
Artikel 39 |
Computersysteem voor gegevensuitwisseling |
Artikel 40 |
Inhoud van het computersysteem voor gegevensuitwisseling |
Artikel 41 |
Werking van het computersysteem voor gegevensuitwisseling |
Artikel 42 |
Toezending van gegevens via het computersysteem voor gegevensuitwisseling |
AFDELING 8 |
FINANCIËLE INSTRUMENTERING |
Artikel 43 |
Algemene bepalingen |
Artikel 44 |
Holdingfondsen |
Artikel 45 |
Aanvullende bepalingen voor financieringsinstrumenten voor ondernemingen |
Artikel 46 |
Stadsontwikkelingsfondsen |
HOOFDSTUK III |
UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) NR. 1080/2006 |
AFDELING 1 |
SUBSIDIABILITEIT VAN HUISVESTING |
Artikel 47 |
Bijstandsverlening op het gebied van huisvesting |
AFDELING 2 |
SUBSIDIABILITEITSREGELS VOOR OPERATIONELE PROGRAMMA’S VOOR DE DOELSTELLING „EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING” |
Artikel 48 |
Regels inzake de subsidiabiliteit van uitgaven |
Artikel 49 |
Financiële lasten en garantiekosten |
Artikel 50 |
Uitgaven van overheidsdiensten in verband met de uitvoering van concrete acties |
Artikel 51 |
Bijdragen in natura |
Artikel 52 |
Overheadkosten |
Artikel 53 |
Afschrijving |
HOOFDSTUK IV |
SLOTBEPALINGEN |
Artikel 54 |
Intrekking |
Artikel 55 |
Inwerkingtreding |
LIJST VAN DE BIJLAGEN |
|
Bijlage I: |
Grondregels voor de opbouw van het embleem en aanwijzingen voor de genormaliseerde kleuren |
Bijlage II: |
Categorisering van de bijstand uit de fondsen voor 2007-2013 |
Deel A: |
Codes volgens dimensie |
Deel B: |
Indicatieve uitsplitsing van de communautaire bijdrage per categorie in het operationele programma |
Deel C: |
Cumulatieve uitsplitsing van toewijzingen van de communautaire bijdrage per categorie in het jaarlijkse verslag en het eindverslag over de uitvoering |
Bijlage III: |
Lijst van gegevens over concrete acties die op verzoek aan de Commissie moeten worden verstrekt met het oog op de documentencontroles en controles ter plaatse uit hoofde van artikel 14 |
Bijlage IV: |
Technische parameters voor de willekeurige statistische steekproef ingevolge artikel 17 (Steekproef) |
Bijlage V: |
Model van een auditstrategie uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 |
Bijlage VI: |
Model van een jaarlijks controleverslag uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder d), i), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 18, lid 2, van deze verordening |
Bijlage VII: |
Model van een jaarlijks advies uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder d), ii), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 18, lid 2, van deze verordening |
Bijlage VIII: |
Model van het laatste controleverslag en de verklaring van afsluiting voor operationele programma’s uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 18, lid 3, van deze verordening |
Deel A: |
Model van het verslag van de financiële controle |
Deel B: |
Verklaring van afsluiting |
Bijlage IX: |
Model van een verklaring van gedeeltelijke afsluiting van operationele programma’s uit hoofde van artikel 18, lid 5 |
Bijlage X: |
Certificaat en uitgavenstaat en aanvraag om tussentijdse betaling |
Bijlage XI: |
Jaarlijks overzicht van geschrapte en geïnde bedragen, hangende terugvorderingen en niet-inbare bedragen, overeenkomstig artikel 20, lid 2 |
Bijlage XII: |
Beschrijving van de beheers- en controlesystemen |
Bijlage XIII: |
Model van een advies overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en artikel 25 van deze verordening over de conformiteit van de beheers- en controlesystemen |
Bijlage XIV: |
Model van een uitgavenstaat voor een gedeeltelijke afsluiting |
Bijlage XV: |
Financieel overzicht voor het nationaal strategisch referentiekader (NSRK) – Indicatieve jaarlijkse toewijzing per fonds en operationeel programma (OP) |
Bijlage XVI: |
Financieringsplannen voor het operationeel programma |
Bijlage XVII: |
Prognose van te verwachten betalingsaanvragen |
Bijlage XVIII: |
Jaarverslagen en eindverslagen |
Bijlage XIX: |
Toetsing van de additionaliteit voor de convergentiedoelstelling 2007-2013 – Toetsing vooraf |
Bijlage XX: |
Te coderen gestructureerde gegevens over grote projecten |
Bijlage XXI: |
Groot project verzoek om bevestiging van de bijstand in het kader van de artikelen 39, 40 en 41 van verordening (EG) Nr. 1083/2006 — Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling / Cohesiefonds — infrastructuurinvesteringen |
Bijlage XXII: |
Groot project verzoek om bevestiging van de bijstand in het kader van de artikelen 39, 40 en 41 van Verordening (EG) Nr. 1083/2006 — Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling / Cohesiefonds — productiegerichte investering |
Bijlage XXIII: |
Gegevens over de deelnemers aan concrete acties van het ESF naar prioriteit |
HOOFDSTUK I
INLEIDING
Artikel 1
Algemene bepalingen
Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor Verordening (EG) nr. 1083/2006 en Verordening (EG) nr. 1080/2006 wat betreft:
a) voorlichting en publiciteit;
b) informatie over het gebruik van de fondsen;
c) beheers- en controlesystemen;
d) onregelmatigheden;
e) persoonsgegevens;
f) financiële correcties wegens niet-naleving van het additionaliteitsbeginsel;
g) elektronische gegevensuitwisseling;
h) financieringsinstrumenten;
i) subsidiabiliteit van huisvesting;
j) subsidiabiliteit van operationele programma’s voor de in artikel 3, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde doelstelling „Europese territoriale samenwerking”.
HOOFDSTUK II
UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006
Afdeling 1
Voorlichting en publiciteit
Artikel 2
Opstelling van het communicatieplan
1. Het communicatieplan — en alle belangrijke wijzigingen daarop — wordt opgesteld door de beheersautoriteit voor het operationeel programma waarvoor zij verantwoordelijk is, of door de lidstaat voor een aantal of alle operationele programma’s die uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF) of het Cohesiefonds worden medegefinancierd.
2. Het communicatieplan omvat ten minste:
a) de doelstellingen en doelgroepen;
b) de strategie en inhoud van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die de lidstaat of beheersautoriteit ten behoeve van potentiële begunstigden, de begunstigden en het publiek zal nemen om de meerwaarde van de communautaire bijstand op nationaal, regionaal en lokaal niveau tot uiting te doen komen;
c) de indicatieve begroting voor de uitvoering van het plan;
d) de administratieve afdelingen of instanties die voor de uitvoering van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen verantwoordelijk zijn;
e) de wijze waarop de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen moeten worden geëvalueerd uit het oogpunt van zichtbaarheid van en bekendheid met de operationele programma’s en de rol van de Gemeenschap daarin.
Artikel 3
Bestudering van de compatibiliteit van het communicatieplan
De lidstaat of beheersautoriteit legt het communicatieplan binnen vier maanden na vaststelling van het operationele programma aan de Commissie voor of, indien het communicatieplan op twee of meer operationele programma’s betrekking heeft, binnen vier maanden na vaststelling van het laatste operationele programma.
Heeft de Commissie binnen twee maanden na ontvangst van het communicatieplan geen op- of aanmerkingen gemaakt, dan wordt het geacht te voldoen aan artikel 2, lid 2.
Indien de Commissie binnen twee maanden na ontvangst van het communicatieplan op- of aanmerkingen maakt, zendt de lidstaat of beheersautoriteit haar binnen twee maanden een herzien communicatieplan.
Indien de Commissie binnen twee maanden na indiening van het herziene communicatieplan geen verdere op- of aanmerkingen heeft gemaakt, kan ervan worden uitgegaan dat het kan worden uitgevoerd.
De lidstaat of beheersautoriteit maakt een begin met de in de artikelen 5, 6 en 7 bedoelde voorlichtings- en publiciteitsactiviteiten, voor zover van toepassing, ook als er nog geen definitieve versie van het communicatieplan bestaat.
Artikel 4
Uitvoering van en toezicht op het communicatieplan
1. De beheersautoriteit informeert het Comité van toezicht voor elk operationeel programma over het volgende:
a) het communicatieplan en de stand van uitvoering ervan;
b) de uitgevoerde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen;
c) de gebruikte communicatiemiddelen.
De beheersautoriteit geeft het Comité van toezicht voorbeelden van dergelijke maatregelen.
2. De jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering van een operationeel programma als bedoeld in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, bevatten:
a) voorbeelden van ter uitvoering van het communicatieplan genomen voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor het operationele programma;
b) de getroffen voorzieningen voor de in artikel 7, lid 2, onder d), bedoelde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen, voor zover van toepassing onder vermelding van het elektronisch adres waar die gegevens te vinden zijn;
c) de inhoud van de belangrijkste wijzigingen op het communicatieplan.
Het jaarverslag over de uitvoering voor het jaar 2010 en het eindverslag over de uitvoering bevatten een hoofdstuk met een beoordeling van de resultaten van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen uit het oogpunt van zichtbaarheid van en bekendheid met de operationele programma’s en de rol van de Gemeenschap daarin, zoals bepaald in artikel 2, lid 2, onder e).
3. De voor de uitvoering, monitoring en evaluatie van het communicatieplan gebruikte middelen zijn evenredig aan de in het communicatieplan genoemde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen.
Artikel 5
Voorlichtingsmaatregelen voor potentiële begunstigden
1. De beheersautoriteit draagt er in overeenstemming met het communicatieplan zorg voor dat aan het operationeel programma op grote schaal bekendheid wordt gegeven, met bijzonderheden over de financiële bijdragen uit de betrokken fondsen, en dat die informatie ter beschikking wordt gesteld van alle belanghebbenden.
Daarnaast zorgt zij ervoor dat informatie over de financieringsmogelijkheden die via het operationele programma door de gezamenlijke bijstand van de Gemeenschap en de lidstaten worden geboden, op zo ruim mogelijk schaal wordt verspreid.
2. De beheersautoriteit verstrekt potentiële begunstigden duidelijke en gedetailleerde informatie over ten minste het volgende:
a) de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor financiering in het kader van een operationeel programma in aanmerking te komen;
b) een beschrijving van de procedures voor de behandeling van financieringsaanvragen en van de daarmee gemoeide tijd;
c) de criteria voor de selectie van de te financieren concrete acties;
d) de nationale, regionale of lokale contactpersonen die informatie kunnen verstrekken over de operationele programma’s.
Voorts informeert de beheersautoriteit potentiële begunstigden over de in artikel 7, lid 2, onder d), bedoelde publicatie.
3. In overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijk betrekt de beheersautoriteit ten minste een van de volgende instanties bij de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen om de in lid 2 genoemde informatie op ruime schaal te verspreiden:
a) nationale, regionale en lokale overheden en ontwikkelingsbureaus;
b) vak- en beroepsorganisaties;
c) economische en sociale partners;
d) niet-gouvernementele organisaties;
e) organisaties die het bedrijfsleven vertegenwoordigen;
f) centra voor voorlichting over Europa en vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten;
g) onderwijsinstellingen.
Artikel 6
Voorlichtingsmaatregelen voor begunstigden
De beheersautoriteit deelt de begunstigden mee dat aanvaarding van de financiering impliceert dat zij ermee akkoord gaan dat hun naam wordt opgenomen in de overeenkomstig artikel 7, lid 2, onder d), gepubliceerde lijst van begunstigden.
Artikel 7
Verantwoordelijkheden van de beheersautoriteit met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor het publiek
1. De beheersautoriteit draagt er zorg voor dat de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen volgens het communicatieplan worden uitgevoerd, waarbij naar een zo groot mogelijke mediadekking wordt gestreefd met gebruikmaking van diverse communicatievormen en -methoden op het passende territoriale niveau.
2. De beheersautoriteit is verantwoordelijk voor de organisatie van ten minste de volgende voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen:
a) een grote voorlichtingsactie om bekendheid te geven aan de start van een operationeel programma, ook als er nog geen definitieve versie van het communicatieplan bestaat;
b) ten minste één grote voorlichtingsactie per jaar, zoals beschreven in het communicatieplan, waarin de resultaten van het (de) operationele programma(’s) en, voor zover van toepassing, grote projecten worden gepresenteerd;
c) het uithangen, gedurende één week, te beginnen op 9 mei, van de vlag van de Europese Unie voor het gebouw van elke beheersautoriteit;
d) de publicatie, elektronisch of anderszins, van de lijst van begunstigden, de namen van de concrete acties en de daarvoor uitgetrokken bedragen aan overheidsgelden.
De namen van deelnemers aan een concrete actie van het ESF worden niet vermeld.
Artikel 8
Verantwoordelijkheden van de begunstigden met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor het publiek
1. De begunstigde is verantwoordelijk voor de voorlichting van het publiek, door middel van de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen, over de uit de fondsen verkregen bijstand.
2. De begunstigde brengt op zichtbare wijze een permanente plaquette van voldoende grote afmetingen aan, en wel uiterlijk zes maanden na voltooiing van een concrete actie die aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) de totale overheidsbijdrage in de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 EUR;
b) de concrete actie bestaat in de aankoop van een fysiek object of de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.
Op de plaquette worden naast de in artikel 9 bedoelde informatie de soort en de naam van de concrete actie vermeld. ►M1 De in artikel 9 bedoelde informatie beslaat ten minste 25 % van de plaquette. ◄
Wanneer het niet mogelijk is om een permanente informatieplaquette aan te brengen op een fysiek object, als bedoeld in de eerste alinea, onder b), worden andere passende maatregelen genomen om bekendheid te geven aan de bijdrage van de Gemeenschap.
3. De begunstigde stelt voor de duur van de uitvoering op het bouwterrein een bord op voor elke concrete actie die aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) de totale overheidsbijdrage in de concrete actie bedraagt meer dan 500 000 EUR;
b) de concrete actie bestaat in de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.
De in artikel 9 bedoelde informatie beslaat ten minste 25 % van het bord.
Na voltooiing van het project wordt het bord vervangen door de in lid 2 bedoelde plaquette.
4. Indien een concrete actie wordt gefinancierd in het kader van een operationeel programma dat wordt medegefinancierd door het ESF, of indien een concrete actie wordt gefinancierd uit het EFRO of het Cohesiefonds, draagt de begunstigde er zorg voor dat de deelnemers aan de concrete actie van die financiering op de hoogte worden gebracht.
De begunstigde vermeldt duidelijk dat de concrete actie die wordt uitgevoerd, is geselecteerd in het kader van een operationeel programma dat wordt medegefinancierd door het ESF, het EFRO of het Cohesiefonds.
In alle documenten, inclusief bewijzen van aanwezigheid of andere certificaten, betreffende die concrete actie wordt vermeld dat het operationele programma werd medegefinancierd door het ESF, het EFRO of het Cohesiefonds.
Artikel 9
Technische kenmerken van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen voor de concrete actie
Alle op begunstigden, potentiële begunstigden en het publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen, genomen door beheersautoriteiten of begunstigden, omvatten het volgende:
a) het embleem van de Europese Unie, volgens de in bijlage I vervatte grafische normen, en een verwijzing naar de Europese Unie;
b) een verwijzing naar het betrokken fonds:
i) voor het EFRO: „Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling”;
ii) voor het Cohesiefonds: „Cohesiefonds”;
iii) voor het ESF: „Europees Sociaal Fonds”;
c) een door de beheersautoriteit gekozen vermelding die de meerwaarde van de bijstandsverlening door de Gemeenschap doet uitkomen, bij voorkeur: „Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst”.
Voor klein promotiemateriaal zijn de punten b) en c) niet van toepassing.
Wanneer een voorlichtings- of publiciteitsmaatregel verscheidene uit meer dan één Fonds medegefinancierde concrete acties promoot, is de in de eerste alinea, onder b), bedoelde verwijzing niet vereist.
Artikel 10
Netwerk en uitwisseling van ervaringen
1. Elke beheersautoriteit wijst de contactpersonen aan die verantwoordelijk zijn voor voorlichting en publiciteit, en stelt de Commissie daarvan in kennis. Daarnaast kunnen de lidstaten één contactpersoon voor alle operationele programma’s aanwijzen.
2. Er kunnen communautaire netwerken van de in lid 1 bedoelde personen worden opgezet voor de uitwisseling van goede praktijken, waaronder de resultaten van de uitvoering van het communicatieplan, en de uitwisseling van ervaringen met de uitvoering van de in deze afdeling bedoelde voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen.
3. De uitwisseling van ervaringen op het gebied van voorlichting en publiciteit kan worden gesteund door middel van de technische bijstand uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
Afdeling 2
Informatie over het gebruik van de fondsen
Artikel 11
Indicatieve uitsplitsing van het gebruik van de fondsen
1. De lidstaten leggen de Commissie de indicatieve uitsplitsing per categorie voor van het geprogrammeerde gebruik van de bijdragen van de fondsen aan het operationele programma, als bedoeld in artikel 37, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 12, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1080/2006, overeenkomstig bijlage II, delen A en B, bij deze verordening.
2. De in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde jaar- en eindverslagen over de uitvoering bevatten voor elk operationeel programma bijgewerkte informatie over de cumulatieve toewijzing van de fondsen per categorie — vanaf het begin van het operationele programma — voor de in het kader van het operationele programma geselecteerde concrete acties, gepresenteerd voor elke combinatie van codes volgens bijlage II, delen A en C, bij deze verordening.
3. De uit hoofde van de leden 1 en 2 door de lidstaten verstrekte gegevens worden door de Commissie uitsluitend voor informatiedoeleinden gebruikt.
Afdeling 3
Beheers- en controlesystemen
Artikel 12
Bemiddelende instanties
Indien een of meer taken van een beheers- of certificeringsautoriteit door een bemiddelende instantie worden uitgevoerd, worden de desbetreffende regelingen officieel schriftelijk vastgelegd.
De bepalingen van deze verordening betreffende de beheers- en certificeringsautoriteit zijn van toepassing op de bemiddelende instantie.
Artikel 13
►M1 Beheersautoriteit en controleurs ◄
1. Voor de selectie en goedkeuring van concrete acties uit hoofde van artikel 60, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 draagt de beheersautoriteit er zorg voor dat de begunstigden worden geïnformeerd over de specifieke voorwaarden betreffende de in het kader van de concrete actie te leveren producten of diensten, het financieringsplan, de uitvoeringstermijn en de financiële en andere informatie die moet worden bewaard en medegedeeld.
Zij vergewist zich ervan dat de begunstigde in staat is aan deze voorwaarden te voldoen, voordat de goedkeuringsbeschikking wordt vastgesteld.
De uit hoofde van artikel 60, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 door de beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, door de overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 door de lidstaten aangewezen bevoegde controleurs te verrichten verificaties hebben, voor zover van toepassing, betrekking op de administratieve, financiële, technische en materiële aspecten van concrete acties.
◄
Bij de verificaties wordt nagegaan of de gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan, of de producten of diensten conform de goedkeuringsbeschikking zijn geleverd, of de verzoeken tot terugbetaling van de begunstigde correct zijn en of de concrete acties en uitgaven in overeenstemming zijn met de communautaire en nationale voorschriften. De verificaties omvatten procedures om een dubbele financiering van uitgaven waarbij ook in het kader van andere communautaire of nationale regelingen of andere programmeringsperioden een financiering wordt verkregen, te voorkomen.
De verificaties omvatten de volgende procedures:
a) administratieve verificaties met betrekking tot elk verzoek tot terugbetaling van begunstigden;
b) controles ter plaatse van afzonderlijke concrete acties.
3. Indien voor een operationeel programma de controles ter plaatse uit hoofde van lid 2, derde alinea, onder b), aan de hand van een steekproef worden verricht, houden de beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs documenten bij waarin de steekproefmethode wordt beschreven en gemotiveerd, en waarin de voor verificatie geselecteerde concrete acties of verrichtingen worden vermeld.
De beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs stellen de steekproefomvang zodanig vast dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, gelet op het door de beheersautoriteit dan wel de bevoegde controleurs voor het soort begunstigden en concrete acties in kwestie vastgestelde risiconiveau. De beheersautoriteiten of de bevoegde controleurs bezien de steekproefmethode elk jaar opnieuw.
4. De beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling„Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs stellen schriftelijke normen en procedures voor de krachtens lid 2 te verrichten verificaties vast en houden voor elke verificatie de uitgevoerde werkzaamheden bij, alsook de datum en resultaten van de verificatie, en de maatregelen die ten aanzien van aan het licht gekomen onregelmatigheden zijn genomen.
5. Indien de beheersautoriteit in het kader van het operationele programma tevens begunstigde is, moeten de regelingen voor de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde verificaties overeenkomstig artikel 58, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 een adequate functiescheiding waarborgen.
Artikel 14
Boekhoudkundige gegevens
1. De boekhoudkundige gegevens over concrete acties en de gegevens over de uitvoering als bedoeld in artikel 60, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 omvatten de in bijlage III bij deze verordening vermelde informatie.
De beheers-, certificerings- en auditautoriteiten en de in artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde instanties hebben toegang tot deze informatie.
2. Op schriftelijk verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat haar de in lid 1 bedoelde informatie binnen 15 werkdagen na ontvangst van het verzoek of binnen een andere overeengekomen termijn, zodat documentencontroles of controles ter plaatse kunnen worden verricht.
3. In de overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bijgehouden boekhoudkundige gegevens wordt elk bedrag in verband met een uit hoofde van artikel 28 van deze verordening aan de Commissie gemelde onregelmatigheid met het aan die onregelmatigheid toegekende referentienummer of op een andere passende wijze aangeduid.
Artikel 15
Controlespoor
Voor de toepassing van artikel 60, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt een controlespoor toereikend geacht indien het voor het betrokken operationele programma aan de volgende criteria beantwoordt:
a) het maakt het mogelijk de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde totale bedragen in overeenstemming te brengen met de gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de bemiddelende instanties en de begunstigden met betrekking tot in het kader van het operationele programma medegefinancierde concrete acties;
b) het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde te verifiëren;
c) het maakt het mogelijk de toepassing van de door het Comité van toezicht voor het operationele programma vastgestelde selectiecriteria te verifiëren;
d) het bevat voor elke concrete actie, voor zover van toepassing, de technische specificaties en het financieringsplan, documenten betreffende de goedkeuring van de subsidie, documenten betreffende de procedures voor overheidsopdrachten, voortgangsverslagen en verslagen over de uitgevoerde verificaties en audits.
Artikel 16
Audits op concrete acties
1. De in artikel 62, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde audits worden vanaf 1 juli 2008 om de twaalf maanden verricht op een steekproef van concrete acties die is geselecteerd volgens een door de auditautoriteit overeenkomstig artikel 17 van deze verordening vastgestelde of goedgekeurde methode.
De audits worden ter plaatse verricht aan de hand van documenten en gegevens van de begunstigde.
2. Bij de audits wordt gecontroleerd of aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) de concrete actie beantwoordt aan de selectiecriteria voor het operationele programma, is uitgevoerd overeenkomstig de goedkeuringsbeschikking en voldoet aan alle voorwaarden betreffende functionaliteit en gebruik of de te verwezenlijken doelstellingen;
b) de gedeclareerde uitgaven stemmen overeen met de boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de begunstigde;
c) de door de begunstigde gedeclareerde uitgaven zijn in overeenstemming met de communautaire en nationale voorschriften;
d) de overheidsbijdrage is aan de begunstigde betaald overeenkomstig artikel 80 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
3. Indien geconstateerde problemen een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere concrete acties in het kader van het operationele programma kunnen inhouden, zorgt de auditautoriteit ervoor dat er nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Door de bevoegde autoriteiten worden de nodige preventieve en corrigerende maatregelen genomen.
4. Met het oog op de verslaglegging in de tabellen in punt 9 van bijlage VI en punt 9 van bijlage VIII worden voor het bedrag aan gecontroleerde uitgaven alleen uitgaven meegerekend die binnen het bestek van een overeenkomstig lid 1 verrichte audit vallen.
Artikel 17
Steekproef
1. De steekproef van elk jaar te controleren concrete acties wordt in eerste instantie gebaseerd op een willekeurige statistische steekproefmethode zoals beschreven in de leden 2 tot en met 4. Bij wijze van aanvullende steekproef als beschreven in de leden 5 en 6 kunnen extra concrete acties worden geselecteerd.
2. Bij de methode voor het selecteren van de steekproef en het trekken van conclusies uit de resultaten wordt rekening gehouden met internationaal aanvaarde auditnormen. Zij moet worden gedocumenteerd. Gelet op het bedrag aan uitgaven, het aantal en het soort concrete acties en andere relevante factoren, stelt de auditautoriteit de geschikte statistische steekproefmethode vast die moet worden toegepast. De technische parameters van de steekproef worden vastgesteld volgens bijlage IV.
3. De om de twaalf maanden te controleren steekproef wordt geselecteerd uit de concrete acties waarvoor, tijdens het jaar voorafgaande aan het jaar waarin het jaarlijkse controleverslag uit hoofde van artikel 18, lid 2, aan de Commissie is medegedeeld, uitgaven bij de Commissie zijn gedeclareerd voor het operationele programma of, in voorkomend geval, voor de operationele programma’s die onder een gemeenschappelijk beheers- en controlesysteem vallen. Voor de eerste periode van twaalf maanden kan de auditautoriteit besluiten de concrete acties waarvoor in 2007 en 2008 bij de Commissie uitgaven zijn gedeclareerd, te bundelen als basis voor de selectie van de te controleren concrete acties.
4. De auditautoriteit trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits betreffende de tijdens het in lid 3 bedoelde jaar bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en deelt die de Commissie mede in het jaarlijkse controleverslag.
Bij operationele programma’s waarvoor het verwachte foutenpercentage boven het materialiteitsniveau ligt, analyseert de auditautoriteit de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse controleverslag worden medegedeeld.
5. De auditautoriteit beoordeelt regelmatig de dekking van de willekeurige steekproef, met name gelet op de noodzaak voldoende controlezekerheid te krijgen voor de verklaringen die moeten worden overgelegd bij de gedeeltelijke en definitieve afsluiting van elk operationeel programma.
Zij beslist op grond van haar deskundig oordeel of het noodzakelijk is een aanvullende steekproef van extra concrete acties te controleren teneinde rekening te houden met geconstateerde specifieke risicofactoren en teneinde voor elk programma voldoende dekking te waarborgen van de verschillende soorten concrete acties, begunstigden, bemiddelende instanties en prioritaire assen.
6. De auditautoriteit trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits van de aanvullende steekproef en deelt die de Commissie mede in het jaarlijkse controleverslag.
Wanneer het aantal geconstateerde onregelmatigheden groot is of wanneer systemische onregelmatigheden zijn geconstateerd, analyseert de auditautoriteit de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse controleverslag worden medegedeeld.
De resultaten van de audits op de aanvullende steekproef worden los van die op de willekeurige steekproef geanalyseerd. Met name wordt bij de berekening van het foutenpercentage van de willekeurige steekproef geen rekening gehouden met de in de aanvullende steekproef geconstateerde onregelmatigheden.
Artikel 18
Door de auditautoriteit in te dienen documenten
1. De in artikel 62, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde auditstrategie wordt opgesteld volgens het model in bijlage V bij deze verordening. Zij wordt jaarlijks en zo nodig in de loop van het jaar bijgewerkt en geëvalueerd.
2. Het in artikel 62, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde jaarlijkse controleverslag en advies worden gebaseerd op de systeemaudits en audits op concrete acties die uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder a) en b), van die verordening overeenkomstig de auditstrategie zijn verricht, en worden opgesteld volgens de modellen in de bijlagen VI en VII bij deze verordening.
Bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” hebben het jaarlijkse controleverslag en het advies betrekking op het gehele programma en alle programma-uitgaven die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het EFRO.
3. De in artikel 62, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde verklaring van afsluiting is gebaseerd op alle audits die door of onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit overeenkomstig de auditstrategie zijn verricht. De verklaring van afsluiting en het laatste controleverslag worden opgesteld volgens het model in bijlage VIII bij deze verordening.
Bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” hebben de verklaring van afsluiting en het laatste controleverslag betrekking op het gehele programma en alle programma-uitgaven die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het EFRO.
4. Indien de reikwijdte van het onderzoek beperkt is of indien de omvang van de geconstateerde onregelmatige uitgaven voor het in artikel 62, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde jaarlijkse advies of de onder e) van die bepaling bedoelde verklaring van afsluiting geen verklaring zonder beperking toelaat, geeft de auditautoriteit de redenen daarvoor en raamt zij de omvang van het probleem en de financiële gevolgen daarvan.
5. In het geval van een gedeeltelijke afsluiting van een operationeel programma wordt de verklaring betreffende de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen waarop de in artikel 88 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde uitgavenstaat betrekking heeft, opgesteld door de auditautoriteit volgens het model in bijlage IX bij deze verordening en tezamen met het in artikel 62, lid 1, onder d), ii), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde advies ingediend.
Artikel 19
Beschikbaarheid van documenten
1. Voor de toepassing van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdt de beheersautoriteit een lijst bij met de namen en adressen van de instanties die de bewijsstukken betreffende uitgaven en audits — inclusief alle documenten die voor een toereikend controlespoor vereist zijn — in bezit hebben.
2. De beheersautoriteit zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde documenten voor controle ter beschikking worden gesteld van de daartoe gerechtigde personen en instanties, onder wie in ieder geval bevoegd personeel van de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit, de bemiddelende instanties, de auditautoriteit en de in artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde instanties, alsmede bevoegde ambtenaren van de Gemeenschap en hun bevoegde vertegenwoordigers, en dat hun uittreksels en kopieën daarvan worden verstrekt.
3. De beheersautoriteit bewaart de voor de evaluatie en verslaglegging benodigde informatie, met inbegrip van de in artikel 14 bedoelde informatie, met betrekking tot de in artikel 90, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde concrete acties gedurende de hele in lid 1, onder a), van dat artikel bedoelde periode.
4. Ten minste de volgende gegevensdragers worden als algemeen aanvaard beschouwd in de zin van artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1083/2006:
a) fotokopieën van originelen;
b) microfiches van originelen;
c) elektronische versies van originelen;
d) alleen in elektronische vorm bestaande documenten.
5. De procedure om de overeenstemming met de originelen (authenticiteit) van de op algemeen aanvaarde gegevensdragers bewaarde documenten te waarmerken, wordt vastgesteld door de nationale autoriteiten en moet garanderen dat de bewaarde versies aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.
6. In het geval van uitsluitend in elektronische vorm bestaande documenten moeten de computersystemen beantwoorden aan aanvaarde beveiligingsnormen die garanderen dat de bewaarde documenten aan de nationale wettelijke eisen voldoen en dat er voor auditdoeleinden op kan worden vertrouwd.
Artikel 20
Door de certificeringsautoriteit in te dienen documenten
1. De in artikel 61, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde gecertificeerde uitgavenstaten en betalingsaanvragen worden opgesteld volgens het model in bijlage X bij deze verordening en aan de Commissie toegezonden.
Uiterlijk op 31 maart 2010 en uiterlijk op 31 maart van elk jaar daarna doet de certificeringsautoriteit de Commissie een overzicht toekomen volgens het model in bijlage XI met voor elke prioritaire as van het operationele programma:
◄
a) de bedragen die op de in het voorgaande jaar ingediende uitgavenstaten zijn geschrapt naar aanleiding van de volledige of gedeeltelijke intrekking van de overheidsbijdrage voor een concrete actie;
b) de geïnde bedragen die op de in het voorgaande jaar ingediende uitgavenstaten in mindering zijn gebracht;
c) een overzicht van de op 31 december van het voorgaande jaar te innen bedragen, ingedeeld volgens het jaar waarin de inningsopdrachten werden afgegeven;
d) een lijst van de bedragen waarvoor in het voorgaande jaar is vastgesteld dat zij niet kunnen worden geïnd of naar verwachting niet kunnen worden geïnd, ingedeeld volgens het jaar waarin de inningsopdrachten werden afgegeven.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), b) en c), worden voor elke prioritaire as de totale bedragen van de uit hoofde van artikel 28 aan de Commissie gemelde onregelmatigheden verstrekt.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder d), wordt elk bedrag in verband met een uit hoofde van artikel 28 aan de Commissie gemelde onregelmatigheid met het aan die onregelmatigheid toegekende referentienummer of op een andere passende wijze aangeduid.
2 bis. Voor elk in lid 2, eerste alinea, onder d), bedoeld bedrag geeft de certificeringsautoriteit aan of zij verlangt dat het aandeel van de Gemeenschap ten laste komt van de algemene begroting van de Europese Unie.
Indien de Commissie binnen één jaar na de datum van indiening van het overzicht niet verzoekt om de informatie ter toepassing van artikel 70, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, de lidstaat niet schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen om een onderzoek ten aanzien van dat bedrag in te stellen of de lidstaat niet verzoekt om de inningsprocedure voort te zetten, komt het aandeel van de Gemeenschap ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie.
De termijn van één jaar geldt niet voor gevallen van vermoede of vastgestelde fraude.
2 ter. Voor het in lid 2 bedoelde overzicht rekenen de lidstaten die op de datum van indiening van het overzicht de euro niet als munt gebruiken, de bedragen in nationale valuta om in euro's volgens de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde wisselkoers. Wanneer de bedragen betrekking hebben op uitgaven die gedurende meer dan één maand in de rekeningen van de certificeringsinstantie zijn opgenomen, kan de wisselkoers van de maand waarin de uitgaven het laatst in de rekeningen zijn opgenomen, worden gehanteerd.
3. Om over te gaan tot de gedeeltelijke afsluiting van een operationeel programma doet de certificeringsautoriteit de Commissie de in artikel 88 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde uitgavenstaat toekomen volgens het model in bijlage XIV bij deze verordening.
Artikel 21
Beschrijving van de beheers- en controlesystemen
1. De in artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor operationele programma’s bevat voor elk operationeel programma informatie over de in artikel 58 van die verordening bedoelde punten, alsmede de in de artikelen 22 en 23, en eventueel artikel 24, van deze verordening genoemde informatie.
Deze informatie wordt ingediend volgens het model in bijlage XII.
2. De beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor operationele programma’s in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” wordt verstrekt door de lidstaat op wiens grondgebied de beheersautoriteit is gevestigd.
Artikel 22
Informatie betreffende de beheers- en certificeringsautoriteit en de bemiddelende instanties
Voor de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit en elke bemiddelende instantie verstrekt de lidstaat de Commissie de volgende informatie:
a) een beschrijving van de daaraan toevertrouwde taken;
b) het organisatieschema van elke instantie, en beschrijving van de taakverdeling tussen of binnen de afdelingen en het indicatieve aantal toegewezen posten;
c) de procedures voor de selectie en goedkeuring van concrete acties;
d) de procedures volgens welke de verzoeken tot terugbetaling van de begunstigden worden ontvangen, geverifieerd en gevalideerd, en met name de in artikel 13 voor verificatiedoeleinden vastgestelde regels en procedures, en de procedures volgens welke betalingen aan begunstigden worden toegestaan, uitgevoerd en geboekt;
e) de procedures volgens welke uitgavenstaten worden opgesteld, gecertificeerd en bij de Commissie ingediend;
f) verwijzing naar de schriftelijke procedures die voor de toepassing van de punten c), d) en e), zijn vastgesteld;
g) de door de lidstaat vastgestelde subsidiabiliteitsregels die op het operationele programma van toepassing zijn;
h) het systeem om de in artikel 14, lid 1, bedoelde gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en gegevens over de uitvoering van concrete acties in het kader van het operationele programma bij te houden.
Artikel 23
Informatie over de auditautoriteit en de instanties die audits uitvoeren
Voor de auditautoriteit en de in artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde instanties verstrekt de lidstaat de Commissie de volgende informatie:
a) een beschrijving van hun respectieve taken en hun onderlinge relaties, voor zover van toepassing met inbegrip van de relatie tot de in artikel 73, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde coördinerende instantie;
b) het organisatieschema van de auditautoriteit en van elk van de instanties die betrokken zijn bij de uitvoering van audits voor het operationele programma, met een beschrijving van hoe hun onafhankelijkheid gewaarborgd is, het indicatieve aantal toegewezen posten en de vereiste kwalificaties of ervaring;
c) de procedures voor het toezicht op de uitvoering van aanbevelingen en corrigerende maatregelen naar aanleiding van auditverslagen;
d) indien van toepassing, de procedures voor het toezicht door de auditautoriteit op de werkzaamheden van de instanties die bij de uitvoering van audits voor het operationele programma betrokken zijn;
e) de procedures voor de opstelling van het jaarlijkse controleverslag en de verklaringen van afsluiting.
Artikel 24
Beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”
Naast de in de artikelen 21, 22 en 23 bedoelde informatie omvat de beschrijving van het beheers- en controlesysteem ook de regelingen die tussen de lidstaten zijn overeengekomen om:
a) de beheersautoriteit toegang te verlenen tot alle informatie die zij nodig heeft om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 60 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1080/2006;
b) de certificeringsautoriteit toegang te verlenen tot alle informatie die zij nodig heeft om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
c) de auditautoriteit toegang te verlenen tot alle informatie die zij nodig heeft om zich te kwijten van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006;
d) te waarborgen dat de lidstaten voldoen aan hun verplichtingen ten aanzien van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen zoals bepaald in artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006;
e) de wettigheid en regelmatigheid te garanderen van buiten de Gemeenschap gedane uitgaven die zijn opgenomen in de uitgavenstaat, indien de aan een programma deelnemende lidstaten gebruikmaken van de door artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 geboden mogelijkheid, teneinde de beheers-, certificerings- en auditautoriteit in staat te stellen hun verantwoordelijkheden uit te oefenen ten aanzien van in derde landen gedane uitgaven en de regelingen voor de terugvordering van in verband met onregelmatigheden onverschuldigd betaalde bedragen.
Artikel 25
Evaluatie van de beheers- en controlesystemen
Het in artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde verslag is gebaseerd op een onderzoek van de beschrijving van de systemen, van relevante documenten over de systemen, en van het systeem voor het bijhouden van de boekhoudkundige gegevens en de gegevens over de uitvoering van concrete acties, alsmede op gesprekken met de personeelsleden van de belangrijkste instanties die door de auditautoriteit of andere voor het verslag verantwoordelijke instantie belangrijk worden geacht om de informatie aan te vullen, te verduidelijken of te verifiëren.
Het in artikel 71, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1083/2006 bedoelde advies wordt opgesteld volgens het model in bijlage XIII bij deze verordening.
Indien de betrokken beheers- en controlesystemen grotendeels dezelfde zijn als die welke voor de krachtens Verordening (EG) nr. 1260/1999 goedgekeurde bijstand zijn opgezet, mag bij de opstelling van het verslag en advies uit hoofde van artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 rekening worden gehouden met de resultaten van de audits die door nationale en communautaire auditors voor die systemen zijn uitgevoerd.
Artikel 26
Afwijkingen inzake operationele programma’s als bedoeld in artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1083/2006
1. Voor operationele programma’s waarvoor een lidstaat van de in artikel 74, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 geboden mogelijkheid gebruikmaakt, zijn de leden 2 tot en met 5 van dit artikel van toepassing.
2. De in artikel 13, lid 2, van deze verordening bedoelde verificaties worden uitgevoerd door de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instantie.
3. De in artikel 62, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde audits op concrete acties worden uitgevoerd volgens de nationale procedures. De artikelen 16 en 17 van deze verordening zijn niet van toepassing.
4. Artikel 18, leden 2 tot en met 5, van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de opstelling van de door de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instantie afgegeven documenten.
5. Het jaarlijkse controleverslag en het jaarlijkse advies worden opgesteld volgens de modellen in respectievelijk bijlage VI en VII bij deze verordening.
De in artikel 20, lid 2, van deze verordening vastgestelde verplichtingen worden vervuld door de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instantie.
De uitgavenstaat wordt opgesteld volgens de modellen in de bijlagen X en XIV bij deze verordening.
6. De informatie die moet worden opgenomen in de beschrijving van de beheers- en controlesystemen als bedoeld in artikel 21, lid 1, en de artikelen 22 en 23 van deze verordening, omvat zo nodig de informatie betreffende de in artikel 74, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde nationale instanties.
Afdeling 4
Onregelmatigheden
Artikel 27
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) „economisch subject”: elke natuurlijke of rechtspersoon of andere instantie die betrokken is bij de uitvoering van de bijstandsmaatregelen van de fondsen, met uitzondering van de lidstaten in de uitoefening van hun prerogatieven van openbaar gezag;
b) „eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling”: de eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen in de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;
c) „vermoeden van fraude”: onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden van een administratieve en/of gerechtelijke procedure in de lidstaat om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke handeling, in het bijzonder van fraude in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van de overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ( 18 );
d) „faillissement”: een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad ( 19 ) bedoelde insolventieprocedures.
Artikel 28
Eerste melding — Afwijkingen
1. Onverminderd de andere verplichtingen uit hoofde van artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, zenden de lidstaten de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal een overzicht toe van de onregelmatigheden waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt.
In dat overzicht verstrekken zij in elk geval nadere gegevens omtrent:
a) het fonds, de doelstelling, het operationele programma, de prioritaire as en de concrete actie in kwestie, alsmede de CCI-code (code commun d’identification);
b) de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;
c) de datum waarop voor het eerst de inlichtingen werden verkregen die hebben geleid tot het vermoeden dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;
d) de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;
e) voor zover van toepassing, de aspecten van de praktijken die aanleiding geven tot een vermoeden van fraude;
f) de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;
g) voor zover van toepassing, de betrokken lidstaten en de betrokken derde landen;
h) de datum waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;
i) de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid officieel hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de administratieve en/of gerechtelijke afhandeling;
j) de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;
k) de identiteit van de natuurlijke of rechtspersonen of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut heeft;
l) de voor de concrete actie goedgekeurde totale subsidiabele uitgaven en overheidsbijdrage, tezamen met het overeenkomstige bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap, berekend onder toepassing van het medefinancieringspercentage van de prioritaire as;
m) de aan de Commissie gecertificeerde uitgaven en overheidsbijdrage die door de onregelmatigheid zijn getroffen en het overeenkomstige bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap dat gevaar loopt, berekend onder toepassing van het medefinancieringspercentage van de prioritaire as;
n) bij vermoede fraude en wanneer nog geen betaling van de overheidsbijdrage aan de onder k) bedoelde personen of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald, mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;
o) de code van de regio of het gebied waar de concrete actie is uitgevoerd, onder vermelding van het NUTS- of een ander niveau;
p) de aard van de onrechtmatige uitgave.
2. In afwijking van lid 1 behoeven de volgende gevallen niet te worden gemeld:
a) gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een concrete actie in het medegefinancierde operationele programma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de begunstigde;
b) gevallen die door de begunstigde spontaan ter kennis van de beheers- of certificeringsautoriteit worden gebracht voordat zij door een van beide worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na opneming van de desbetreffende uitgaven in een bij de Commissie ingediende gecertificeerde uitgavenstaat;
c) gevallen die door de beheers- of certificeringsautoriteit worden ontdekt en rechtgezet vóór opneming van de desbetreffende uitgaven in een bij de Commissie ingediende uitgavenstaat.
Onregelmatigheden voorafgaand aan een faillissement en elk vermoeden van fraude moeten echter wel worden gemeld.
3. Ingeval sommige van de in lid 1 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn of moeten worden gecorrigeerd, verstrekken de lidstaten, voor zover mogelijk, de ontbrekende of correcte gegevens wanneer zij de Commissie de volgende kwartaalverslagen over de onregelmatigheden toezenden.
4. Onregelmatigheden met betrekking tot operationele programma’s in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” worden gemeld door de lidstaat waar de uitgave bij de uitvoering van de concrete actie door de begunstigde is gedaan. Tegelijkertijd brengt de lidstaat de beheersautoriteit, de certificeringsautoriteit voor het programma en de auditautoriteit op de hoogte.
5. Indien de nationale bepalingen in geheimhouding van het onderzoek voorzien, kunnen deze inlichtingen slechts met toestemming van de bevoegde rechterlijke instantie worden medegedeeld.
6. Als een lidstaat geen onregelmatigheden als bedoeld in lid 1 te melden heeft, doet hij de Commissie daarvan binnen de in dat lid genoemde termijn mededeling.
Artikel 29
Dringende gevallen
Elke lidstaat stelt de Commissie en, zo nodig, de andere betrokken lidstaten onverwijld in kennis van de vastgestelde of vermoede onregelmatigheden indien te vrezen valt dat zij zeer spoedig gevolgen buiten zijn grondgebied zullen hebben of dat zij het gebruik van een nieuwe onregelmatige praktijk aan het licht brengen.
Artikel 30
Melding van vervolgmaatregelen
1. Naast de in artikel 28, lid 1, bedoelde gegevens verstrekken de lidstaten de Commissie, onder verwijzing naar eerder gedane mededelingen uit hoofde van dat artikel, binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal de bijzonderheden over het instellen, afsluiten of staken van procedures voor het opleggen van administratieve of strafrechtelijke sancties in verband met de gemelde onregelmatigheden, alsook van de uitkomst van dergelijke procedures.
Met betrekking tot de onregelmatigheden waarvoor sancties zijn opgelegd, delen de lidstaten ook het volgende mede:
a) de aard (administratief of strafrechtelijk) van de sancties;
b) of de sancties wegens overtreding van de communautaire dan wel de nationale wetgeving zijn opgelegd;
c) de bepalingen waarin de sancties zijn vastgelegd;
d) of er fraude is vastgesteld.
2. Op schriftelijk verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat gegevens over een specifieke onregelmatigheid of een groep van onregelmatigheden.
Artikel 31
Verzending langs elektronische weg
De in de artikelen 28 en 29 en artikel 30, lid 1, bedoelde inlichtingen worden zoveel mogelijk langs elektronische weg, via een beveiligde verbinding en met gebruikmaking van de specifieke, door de Commissie ter beschikking gestelde applicatie verzonden.
Artikel 32
Terugbetaling van gerechtskosten
Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat op uitdrukkelijk verzoek van de Commissie besluiten om ter terugvordering van onverschuldigd uitbetaalde bedragen een gerechtelijke procedure in te leiden dan wel deze voort te zetten, kan de Commissie zich ertoe verbinden om, tegen overlegging van bewijsstukken, de gerechts- en proceskosten volledig of ten dele aan de lidstaat terug te betalen, ook indien de procedure niet tot het beoogde resultaat leidt.
Artikel 33
►M1 Samenwerking met de lidstaten ◄
1. De Commissie onderhoudt met de belanghebbende lidstaten de geëigende contacten teneinde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 28 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 30 bedoelde procedures, en in het bijzonder omtrent de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.
2. Onverminderd de in lid 1 bedoelde contacten, legt de Commissie, wanneer zij van oordeel is dat gezien de aard van de onregelmatigheid identieke of soortgelijke praktijken in andere lidstaten kunnen voorkomen, de kwestie voor aan het bij Besluit 94/140/EG van de Commissie ( 20 ) opgerichte Raadgevend Comité coördinatie fraudebestrijding.
De Commissie stelt dat comité en de in de artikelen 103 en 104 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde comités elk jaar in kennis van de orde van grootte van de met de ontdekte onregelmatigheden gemoeide bedragen, alsmede van de verschillende soorten onregelmatigheden, ingedeeld naar aard en onder vermelding van het aantal ervan.
3. De Commissie organiseert op Gemeenschapsniveau voorlichtingsbijeenkomsten voor de vertegenwoordigers van de lidstaten, teneinde tezamen met hen de op grond van de artikelen 28, 29 en 30 en van lid 1 van dit artikel verkregen inlichtingen te onderzoeken. Dit onderzoek spitst zich toe op de lessen die daaruit kunnen worden getrokken wat de onregelmatigheden, de preventieve maatregelen en de vervolging betreft.
4. Ingeval bij de toepassing van bepaalde geldende bepalingen een leemte aan het licht komt die de belangen van de Gemeenschap schaadt, treden de lidstaten en de Commissie hetzij op verzoek van een van hen, hetzij op verzoek van de Commissie, met elkaar in overleg teneinde deze leemte te verhelpen.
Artikel 34
Gebruik van informatie
Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze verordening verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalysen, het opstellen van rapporten en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen om de betrokkenen meer bewust te maken van de geïdentificeerde risico’s.
▼M1 —————
Artikel 36
Onregelmatigheden onder de rapportagedrempel
1. Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de communautaire begroting komende bedragen van minder dan 10 000 EUR, delen de lidstaten de in de artikelen 28 en 30 bedoelde inlichtingen slechts aan de Commissie mee indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.
▼M1 —————
2. De lidstaten die op de datum van indiening van het in artikel 28, lid 1, bedoelde overzicht de euro niet als munt gebruiken, rekenen de bedragen in nationale valuta om in euro's volgens de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde wisselkoers.
Wanneer de bedragen betrekking hebben op uitgaven die gedurende meer dan één maand in de rekeningen van de certificeringsinstantie zijn opgenomen, kan de wisselkoers van de maand waarin de uitgaven het laatst in de rekeningen zijn opgenomen, worden gehanteerd. Indien de uitgaven niet in de rekeningen van de certificeringsautoriteit zijn opgenomen, wordt de laatste door de Commissie elektronisch bekendgemaakte boekhoudkundige wisselkoers gehanteerd.
Afdeling 5
Persoonsgegevens
Artikel 37
Bescherming van persoonsgegevens
1. De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om de ongeoorloofde bekendmaking van en toegang tot de in artikel 14, lid 1, bedoelde informatie, de door de Commissie in de loop van haar audits verzamelde gegevens en de in afdeling 4 bedoelde informatie te voorkomen.
2. De in artikel 14, lid 1, bedoelde informatie en de door de Commissie in de loop van haar audits verzamelde gegevens worden door de Commissie uitsluitend gebruikt om te voldoen aan haar verantwoordelijkheden krachtens artikel 72 van Verordening (EG) nr. 1083/2006. De Europese Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding hebben toegang tot deze informatie.
3. De in afdeling 4 bedoelde informatie mag niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschap, er uit hoofde van hun functie toegang toe dienen te hebben, tenzij de lidstaat die die informatie verstrekt uitdrukkelijk daarin heeft toegestemd.
4. Persoonsgegevens die deel uitmaken van de in artikel 7, lid 2, onder d), bedoelde informatie, mogen uitsluitend voor de in dat artikel genoemde doeleinden worden verwerkt.
Afdeling 6
Financiële correcties wegens niet-naleving van het additionaliteitsbeginsel
Artikel 38
Percentages van de financiële correctie
1. Indien de Commissie een financiële correctie toepast overeenkomstig artikel 99, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, wordt die correctie berekend volgens lid 2 van dit artikel.
2. Het percentage van de financiële correctie wordt verkregen door 3 procentpunten af te trekken van het verschil tussen het overeengekomen streefniveau en het gehaalde niveau, uitgedrukt als percentage van het overeengekomen streefniveau, en de uitkomst vervolgens te delen door 10.
De financiële correctie wordt bepaald door dit percentage van de financiële correctie toe te passen op de bijdrage van de structuurfondsen aan de betrokken lidstaat uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de volledige programmeringsperiode.
3. Indien het in lid 2 bedoelde verschil tussen het overeengekomen streefniveau en het gehaalde niveau, uitgedrukt als percentage van het overeengekomen streefniveau, 3 % of minder bedraagt, wordt geen financiële correctie toegepast.
4. De financiële correctie bedraagt niet meer dan 5 % van de bijdrage van de structuurfondsen aan de betrokken lidstaat uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de volledige programmeringsperiode.
Afdeling 7
Elektronische gegevensuitwisseling
Artikel 39
Computersysteem voor gegevensuitwisseling
Voor de toepassing van de artikelen 66 en 76 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt een computersysteem opgezet voor de uitwisseling van alle gegevens betreffende het operationele programma.
De gegevensuitwisseling tussen elke lidstaat en de Commissie geschiedt met behulp van een door de Commissie opgezet computersysteem dat de beveiligde uitwisseling van gegevens tussen de Commissie en elke lidstaat mogelijk maakt.
De lidstaten worden betrokken bij de verdere ontwikkeling van het computersysteem voor gegevensuitwisseling.
Artikel 40
Inhoud van het computersysteem voor gegevensuitwisseling
1. Het computersysteem voor gegevensuitwisseling bevat informatie van gemeenschappelijk belang voor de Commissie en de lidstaten, en met name de volgende gegevens die voor financiële verrichtingen noodzakelijk zijn:
a) de indicatieve jaarlijkse toewijzing van elk fonds voor elk operationeel programma, zoals vastgesteld in het nationaal strategisch referentiekader, volgens het model in bijlage XV;
b) de financieringsplannen voor operationele programma’s volgens het model in bijlage XVI;
c) de uitgavenstaten en betalingsaanvragen volgens het model in bijlage X;
d) jaarlijkse prognoses van te verwachten betalingen volgens het model in bijlage XVII;
e) het financiële gedeelte van de jaarlijkse verslagen en de eindverslagen over de uitvoering volgens het model in bijlage XVIII, punt 2.1.
2. Naast het in lid 1 bepaalde bevat het computersysteem voor gegevensuitwisseling ten minste de volgende documenten en gegevens van gemeenschappelijk belang om het toezicht te kunnen uitoefenen:
a) het nationaal strategisch referentiekader als bedoeld in artikel 27, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006;
b) gegevens waaruit blijkt dat het additionaliteitsbeginsel in acht is genomen, volgens het model in bijlage XIX;
c) de operationele programma’s, met inbegrip van gegevens betreffende de categorisering, volgens het model in deel B van bijlage II en de tabellen in deel A van bijlage II;
d) de beschikkingen van de Commissie inzake de bijdrage van de fondsen;
e) de verzoeken tot bijstand voor grote projecten als bedoeld in de artikelen 39, 40 en 41 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, overeenkomstig de bijlagen XXI en XXII bij deze verordening, tezamen met de in bijlage XX genoemde geselecteerde gegevens uit die bijlagen;
f) de verslagen over de uitvoering overeenkomstig bijlage XVIII, met inbegrip van gegevens betreffende de categorisering, volgens het model in deel C van bijlage II en de tabellen in deel A van bijlage II;
g) gegevens over de deelnemers aan ESF-acties naar prioriteit, volgens het model in bijlage XXIII;
h) de beschrijving van de beheers- en controlesystemen volgens het model in bijlage XII;
i) de auditstrategie volgens het model in bijlage V;
j) de verslagen en adviezen over audits volgens de modellen in de bijlagen VI, VII, VIII, IX en XIII, en de correspondentie tussen de Commissie en elke lidstaat;
k) de uitgavenstaten betreffende een gedeeltelijke afsluiting volgens het model in bijlage XIV;
l) het jaarlijkse overzicht van geschrapte en geïnde bedragen en hangende terugvorderingen volgens het model in bijlage XI;
m) het in artikel 2 bedoelde communicatieplan.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens worden waar nodig toegezonden in het in de bijlagen aangegeven formaat.
Artikel 41
Werking van het computersysteem voor gegevensuitwisseling
1. De Commissie en de door de lidstaten op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 aangewezen autoriteiten, alsmede de instanties waaraan die taak is gedelegeerd, voeren de documenten waarvoor zij verantwoordelijk zijn, in het vereiste formaat in het computersysteem voor gegevensuitwisseling in en werken deze bij.
2. De lidstaten centraliseren verzoeken om recht op toegang tot het computersysteem voor gegevensuitwisseling en zenden deze aan de Commissie.
3. De uitwisselingen van gegevens en verrichtingen dragen een elektronische handtekening in de zin van Richtlijn 1999/93/EG. De lidstaten en de Commissie erkennen de rechtsgeldigheid en toelaatbaarheid van de in het computersysteem voor gegevensuitwisseling gebruikte elektronische handtekening als bewijs in gerechtelijke procedures.
4. De ontwikkelingskosten van het computersysteem voor gegevensuitwisseling worden uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
De kosten van een interface tussen het gemeenschappelijke computersysteem voor gegevensuitwisseling en nationale, regionale en lokale computersystemen en de kosten van aanpassing van laatstgenoemde systemen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen krachtens artikel 46 van die verordening voor subsidie in aanmerking.
Artikel 42
Toezending van gegevens via het computersysteem voor gegevensuitwisseling
1. Het computersysteem voor gegevensuitwisseling is voor de lidstaten en de Commissie rechtstreeks toegankelijk dan wel toegankelijk via een interface voor de automatische registratie en synchronisatie van gegevens met nationale, regionale en lokale geautomatiseerde beheerssystemen.
2. De in aanmerking genomen datum voor de toezending van documenten aan de Commissie is de datum waarop de lidstaat de documenten in het computersysteem voor gegevensuitwisseling invoert.
3. In geval van overmacht, en in het bijzonder wanneer het gemeenschappelijke computersysteem defect is of geen duurzame verbinding tot stand kan worden gebracht, mag de lidstaat de op grond van Verordening (EG) nr. 1083/2006 vereiste documenten op papier toezenden onder gebruikmaking van de formulieren in de bijlagen II, V, VI, VII, IX, X, XII, XIII, XIV, XV, XVI, XVII, XVIII, XIX, XX, XXI, XXII en XXIII bij deze verordening. Zodra er een einde komt aan de overmachtsituatie, voert de lidstaat de desbetreffende documenten onverwijld in het computersysteem voor gegevensuitwisseling in.
In afwijking van lid 2 wordt de in aanmerking genomen datum voor de toezending geacht de datum van verzending van de documenten op papier te zijn.
Afdeling 8
Financiële instrumentering
Artikel 43
►M1 Algemene bepalingen ◄
1. De artikelen 43 tot en met 46 zijn van toepassing op de financieringsinstrumenten in de vorm van acties waarbij terugvorderbare investeringssteun, garanties daarvoor of beide worden verstrekt in:
a) ondernemingen, voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), met inbegrip van micro-ondernemingen, zoals omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ( 21 ) met ingang van 1 januari 2005;
b) publiek-private partnerschappen of andere stadsprojecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling, in het geval van stadsontwikkelingsfondsen;
c) fondsen of andere stimuleringsregelingen voor energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, waaronder bestaande woningen.
2. De financieringsinstrumenten, met inbegrip van holdingfondsen, moeten worden opgezet als onafhankelijke rechtspersonen waarvan de werking is geregeld in de overeenkomsten tussen de medefinancieringspartners of aandeelhouders, of als een afzonderlijk financieel geheel binnen een bestaande financiële instelling.
Indien het financieringsinstrument wordt opgezet binnen een financiële instelling, moet het worden opgezet als een afzonderlijk financieel geheel dat is onderworpen aan specifieke uitvoeringsvoorschriften binnen de financiële instelling, waarin met name is bepaald dat afzonderlijke rekeningen moeten worden bijgehouden, waarin de nieuwe middelen die in het financieringsinstrument worden geïnvesteerd, inclusief de bijdragen van het operationeel programma, duidelijk worden onderscheiden van de middelen die oorspronkelijk in de instelling beschikbaar waren.
De Commissie kan geen medefinancieringspartner of aandeelhouder in financieringsinstrumenten worden.
3. Wanneer de beheersautoriteiten of holdingfondsen de financieringsinstrumenten kiezen, dienen de financieringsinstrumenten een bedrijfsplan of een ander passend document in.
De voorwaarden voor bijdragen uit operationele programma’s in financieringsinstrumenten worden vastgesteld in een financieringsovereenkomst, te sluiten tussen de naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger van het financieringsinstrument en de lidstaat of de beheersautoriteit, of het holdingfonds, voor zover van toepassing.
De financieringsovereenkomst omvat ten minste:
a) de investeringsstrategie en -planning;
b) bepalingen inzake het toezicht op de uitvoering;
c) een beleid inzake de terugtrekking van de bijdrage van het operationeel programma uit het financieringsinstrument;
d) de voorwaarden voor de ontbinding van het financieringsinstrument, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen in het financieringsinstrument worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.
Tijdens de periode van steunverlening mogen de beheerskosten per jaar gemiddeld niet meer bedragen dan de volgende drempels, tenzij na een openbare aanbesteding overeenkomstig de geldende voorschriften een hoger percentage nodig blijkt:
◄
a) 2 % van de bijdrage van het operationeel programma in de holdingfondsen of van de bijdrage van het operationeel programma of holdingfonds in de garantiefondsen;
b) 3 % van de bijdrage van het operationeel programma of holdingfonds in het financieringsinstrument in alle andere gevallen, met uitzondering van microkredietinstrumenten ten behoeve van micro-ondernemingen;
c) 4 % van de bijdrage van het operationeel programma of het holdingfonds in microkredietinstrumenten ten behoeve van micro-ondernemingen.
5. Opbrengsten uit kapitaalinvesteringen, leningen en andere terugvorderbare investeringssteun en uit garanties daarvoor (na aftrek van het evenredige gedeelte van de beheerskosten en prestatieprikkels) kunnen bij voorkeur aan de volgens het beginsel van de particuliere investeerder in de markteconomie werkende investeerders worden toegerekend. Dergelijke opbrengsten kunnen worden toegerekend tot het vergoedingsniveau dat in de statuten van de financieringsinstrumenten is vastgelegd en daarna moeten zij evenredig over alle medefinancieringspartners of aandeelhouders worden verdeeld.
6. Ondernemingen, publiek-private partnerschappen en andere projecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling, alsook projecten voor energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, waaronder bestaande woningen, die door financieringsinstrumenten worden gesteund, kunnen ook een subsidie of andere bijstand uit een operationeel programma ontvangen.
7. De beheersautoriteiten moeten voorzorgsmaatregelen treffen om concurrentievervalsing op de risicokapitaal- of kredietmarkt en de particuliere garantiemarkt tot een minimum te beperken.
Artikel 44
►M1 Holdingfondsen ◄
1. Wanneer de structuurfondsen financieringsinstrumenten financieren die worden georganiseerd door holdingfondsen, sluit de lidstaat of beheersautoriteit een financieringsovereenkomst met het holdingfonds waarin de financieringsregelingen en -doelstellingen worden vastgelegd.
In de financieringsovereenkomst moet, voor zover van toepassing, rekening worden gehouden met:
a) wat de financieringsinstrumenten ter ondersteuning van ondernemingen, voornamelijk KMO’s, met inbegrip van micro-ondernemingen, betreft, de conclusies van een evaluatie van de verschillen tussen vraag en aanbod van dergelijke instrumenten;
b) wat de stadsontwikkelingsfondsen betreft, stadsontwikkelingsstudies of evaluaties en geïntegreerde stadsontwikkelingsplannen in operationele programma’s;
c) wat fondsen of andere stimuleringsregelingen voor energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, waaronder bestaande woningen, betreft, de toepasselijke EU- en nationale regelgeving en de desbetreffende nationale strategieën.
2. De in lid 1 bedoelde financieringsovereenkomst moet met name voorzien in:
a) de voorwaarden voor bijdragen uit het operationeel programma in het holdingfonds;
b) oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling aan financieringsinstrumenten overeenkomstig de geldende voorschriften;
c) de beoordeling en selectie van financieringsinstrumenten door het holdingfonds;
d) het opzetten van en het toezicht op het investeringsbeleid of de gerichte stadsontwikkelingsplannen en -acties;
e) de verslaglegging door het holdingfonds aan de lidstaten of beheersautoriteiten;
f) toezicht op de uitvoering van de investeringen;
g) de auditvereisten;
h) het beleid van het holdingfonds inzake het terugtreden uit de financieringsinstrumenten;
i) de voorwaarden voor de ontbinding van het holdingfonds, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.
In geval van financieringsinstrumenten die ondernemingen ondersteunen, moeten de bepalingen inzake het opzetten van en het toezicht op het investeringsbeleid, als bedoeld in de eerste alinea, onder d), ten minste een opgave bevatten van de doelondernemingen en de te ondersteunen financiële-instrumenteringsproducten.
▼M1 —————
Artikel 45
►M2 Aanvullende bepalingen voor financieringsinstrumenten voor ondernemingen ◄
De in artikel 43, lid 1, onder a), bedoelde financieringsinstrumenten voor ondernemingen investeren alleen bij de oprichting, in de vroegste stadia (inclusief startkapitaal), of bij de uitbreiding van die ondernemingen en alleen in activiteiten die door de beheerders van de financieringsinstrumenten potentieel economisch levensvatbaar worden geacht.
Met ingang van 10 oktober 2004 mogen zij niet investeren in ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden ( 22 ).
Artikel 46
►M1 Stadsontwikkelingsfondsen ◄
1. Wanneer de structuurfondsen stadsontwikkelingsfondsen financieren, moeten die fondsen investeren in publiek-private partnerschappen of andere projecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling. Dergelijke publiek-private partnerschappen of andere projecten mogen niet de oprichting en ontwikkeling van financieringsinstrumenten zoals risicokapitaal-, krediet- en garantiefondsen voor ondernemingen omvatten.
2. Voor de toepassing van lid 1 investeren stadsontwikkelingsfondsen door middel van leningen en garanties of soortgelijke instrumenten en door middel van kapitaalinvesteringen.
3. Wanneer de structuurfondsen stadsontwikkelingsfondsen financieren, mogen de betrokken fondsen geen aankopen of deelnemingen in reeds voltooide projecten herfinancieren.
HOOFDSTUK III
UITVOERINGSBEPALINGEN VAN VERORDENING (EG) Nr. 1080/2006
Afdeling 1
Subsidiabiliteit van huisvesting
Artikel 47
Bijstandsverlening op het gebied van huisvesting
1. Bij de vaststelling van de in artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 bedoelde gebieden houden de lidstaten rekening met ten minste één van de volgende criteria:
a) veel armoede en uitsluiting;
b) een grote langdurige werkloosheid;
c) problematische bevolkingsontwikkelingen;
d) veel laaggeschoolden, laaggekwalificeerden en schooluitvallers;
e) een hoog misdaadcijfer;
f) een sterk vervuild milieu;
g) een geringe economische bedrijvigheid;
h) een hoog aantal immigranten, etnische en andere minderheden, of vluchtelingen;
i) relatief lage huizenprijzen;
j) geringe energieprestaties van gebouwen.
2. Gelet op artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 zijn uitgaven voor de huisvesting van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen alleen subsidiabel als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) een dergelijke huisvestingsinvestering maakt deel uit van een geïntegreerde aanpak en de verlening van steun aan huisvestingsprojecten voor gemarginaliseerde bevolkingsgroepen vindt plaats tezamen met andere soorten projecten, waaronder projecten op het gebied van onderwijs, gezondheid, sociale integratie en werkgelegenheid;
b) de fysieke locatie van dergelijke huisvesting zorgt voor de ruimtelijke integratie van deze bevolkingsgroepen in de reguliere samenleving en draagt niet bij tot segregatie, isolatie en uitsluiting.
Afdeling 2
Subsidiabiliteitsregels voor operationele programma’s voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”
Artikel 48
Regels inzake de subsidiabiliteit van uitgaven
Onverminderd de lijst van niet voor steun in aanmerking komende uitgaven in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1080/2006, zijn de artikelen 49 tot en met 53 van deze verordening overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van toepassing op het bepalen van de subsidiabiliteit van uitgaven in het kader van concrete acties die zijn geselecteerd als onderdeel van een operationeel programma voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”.
Artikel 49
Financiële lasten en garantiekosten
De volgende kosten komen voor een bijdrage uit het EFRO in aanmerking:
a) de kosten van transnationale financiële verrichtingen;
b) wanneer voor de uitvoering van een concrete actie een afzonderlijke rekening of afzonderlijke rekeningen moeten worden geopend, de bankkosten die zijn verbonden aan het openen en beheren van de rekening;
c) de kosten van juridisch advies, notariskosten, kosten voor technische of financiële expertise en boekhoud- of auditkosten indien zij rechtstreeks betrekking hebben op de medegefinancierde concrete actie en noodzakelijk zijn voor de uitvoering of voorbereiding ervan of, wat de boekhoud- of auditkosten betreft, indien zij betrekking hebben op door de beheersautoriteit opgelegde voorwaarden;
d) de kosten van door een bank of andere financiële instelling verstrekte garanties voor zover de garanties vereist zijn ingevolge de nationale of de communautaire wetgeving.
Boeten, financiële sancties en gerechtskosten zijn niet subsidiabel.
Artikel 50
Uitgaven van overheidsdiensten in verband met de uitvoering van concrete acties
1. Naast de technische bijstand voor het operationele programma ingevolge artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zijn de volgende uitgaven van overheidsdiensten in verband met de voorbereiding of uitvoering van een concrete actie subsidiabel:
a) kosten die verband houden met professionele diensten die door een andere overheidsdienst dan de begunstigde worden verleend in het kader van de voorbereiding of uitvoering van een concrete actie;
b) kosten van diensten in verband met de voorbereiding of uitvoering van een concrete actie, verleend door een overheidsdienst die zelf de begunstigde is en voor eigen rekening een concrete actie uitvoert zonder een beroep te doen op externe dienstverleners.
2. De betrokken overheidsdienst factureert de in lid 1, onder a), bedoelde kosten aan de begunstigde of certificeert die kosten aan de hand van bescheiden met gelijkwaardige bewijskracht die het mogelijk maken de door de betrokken overheidsdienst voor die concrete actie betaalde werkelijke kosten te bepalen.
3. De in lid 1, onder b), bedoelde kosten zijn subsidiabel indien zij niet voortvloeien uit de wettelijke verantwoordelijkheden van de overheidsinstantie of haar dagelijkse beheers-, toezicht- en controletaken en betrekking hebben op daadwerkelijk en rechtstreeks voor de medegefinancierde concrete actie gedane uitgaven of op bijdragen in natura, als bedoeld in artikel 51.
Artikel 51
Bijdragen in natura
1. Bijdragen in natura van een openbare of particuliere begunstigde gelden als subsidiabele uitgaven indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) het gaat om de inbreng van grond of onroerend goed, uitrusting of grondstoffen, onderzoeks- of beroepsactiviteiten, of onbetaald vrijwilligerswerk;
b) de waarde ervan kan onafhankelijk worden beoordeeld en gecontroleerd.
2. In het geval van de inbreng van grond of onroerend goed wordt de waarde gecertificeerd door een onafhankelijke bevoegde taxateur of een bevoegde officiële instantie.
3. In het geval van onbetaald vrijwilligerswerk wordt de waarde van de betrokken werkzaamheden bepaald met inachtneming van de bestede tijd alsook het uur- en dagtarief voor gelijkwaardig werk.
Artikel 52
Overheadkosten
Overheadkosten zijn subsidiabel mits zij gebaseerd zijn op de werkelijke kosten van uitvoering van de betrokken concrete actie of op de gemiddelde werkelijke kosten van soortgelijke concrete acties.
Op de gemiddelde kosten gebaseerde vaste bedragen mogen niet meer bedragen dan 25 % van de directe kosten van een concrete actie die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de overheadkosten. De berekening van de vaste bedragen moet naar behoren worden gedocumenteerd en periodiek herzien.
De eerste en de tweede alinea zijn alleen van toepassing op concrete acties die zijn goedgekeurd vóór 13 oktober 2009 en wanneer geen gebruik is gemaakt van de in artikel 7, lid 4, onder i), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 genoemde opties die de lidstaten ter beschikking staan.
Artikel 53
Afschrijving
De tijdens de periode van medefinanciering gemaakte afschrijvingskosten van afschrijfbare activa die rechtstreeks voor een concrete actie worden gebruikt, zijn subsidiabel op voorwaarde dat de aankoop van de activa niet als subsidiabele uitgave wordt gedeclareerd.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 54
Intrekking
1. De Verordeningen (EG) nr. 1681/94, (EG) nr. 1159/2000, (EG) nr. 1685/2000, (EG) nr. 438/2001 en (EG) nr. 448/2001 worden ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening.
De bepalingen van de ingetrokken verordeningen blijven van toepassing op krachtens Verordening (EG) nr. 1260/1999 goedgekeurde bijstand.
2. De Verordeningen (EG) nr. 1831/94, (EG) nr. 1386/2002, (EG) nr. 16/2003 en (EG) nr. 621/2004 worden ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening.
De bepalingen van de ingetrokken verordeningen blijven van toepassing op beschikkingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1164/94.
Artikel 55
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
GRONDREGELS VOOR DE OPBOUW VAN HET EMBLEEM EN AANWIJZINGEN VOOR DE GENORMALISEERDE KLEUREN
SYMBOOLBESCHRIJVING
Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.
HERALDISCHE BESCHRIJVING
Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.
GEOMETRISCHE BESCHRIJVING
Het embleem heeft de vorm van een rechthoek waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde (verhouding 3:2). Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18 van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat één punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.
KLEURENREGEL
Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren:
— PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek;
— PANTONE YELLOW voor de sterren.
VIERKLEURENDRUK
Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt:
— voor het PANTONE YELLOW kan 100 % „Process Yellow” worden gebruikt;
— PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % „Process Cyan” te mengen met 80 % „Process Magenta”.
INTERNET
PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB: 0/51/153 (hexadecimaal: 003399) en PANTONE YELLOW komt in het webpalet overeen met de kleur RGB: 255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).
AFDRUK IN ÉÉN KLEUR
Wanneer alleen met zwart kan worden gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.
Wanneer geen geel beschikbaar is, maar wel blauw (Reflex Blue uiteraard), worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.
AFDRUK OP GEKLEURDE ACHTERGROND
Wanneer een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een WIT kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25 van de korte zijde van de rechthoek.
BIJLAGE II
CATEGORISERING VAN DE BIJSTAND UIT DE FONDSEN ( 23 ) VOOR 2007-2013
Deel A: Codes volgens dimensie
TABEL 1: CODES VOOR DE DIMENSIE PRIORITAIR THEMA
Code |
Prioritair thema |
Onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO), innovatie en ondernemerschap |
|
01 |
OTO-activiteiten in onderzoekcentra |
02 |
OTO-infrastructuur (onder meer installatie, instrumentarium en snelle computernetwerken tussen onderzoekcentra) en expertisecentra voor een bepaalde technologie |
03 |
Technologieoverdracht en verbetering van samenwerkingsnetwerken tussen kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), tussen deze ondernemingen en andere ondernemingen en universiteiten, alle soorten postsecundaire onderwijsinstellingen, regionale overheden, onderzoekcentra en wetenschappelijke en technologische centra (wetenschaps- en technologieparken, technopoles, enz.) |
04 |
Steun voor OTO, met name in kmo's (mkb) (onder meer door toegang tot OTO-diensten in onderzoekcentra) |
05 |
Geavanceerde ondersteunende diensten voor bedrijven en bedrijfsgroepen |
06 |
Steun voor kmo's (mkb) ter bevordering van milieuvriendelijke producten en productieprocessen (invoering van een doeltreffend milieubeheerssysteem, vaststelling en toepassing van technologieën ter voorkoming van milieuverontreiniging, integratie van schone technologieën in bedrijfsproductie) |
07 |
Investeringen in ondernemingen die rechtstreeks betrokken zijn bij onderzoek en innovatie (innovatietechnologieën, oprichting van nieuwe ondernemingen door universiteiten, bestaande OTO-centra en ondernemingen, enz.) |
08 |
Andere investeringen in ondernemingen |
09 |
Andere maatregelen ter stimulering van onderzoek en innovatie en ondernemerschap in kmo's (mkb) |
Informatiemaatschappij |
|
10 |
Telefonie-infrastructuur (inclusief breedbandnetwerken) |
11 |
Informatie- en communicatietechnologie (toegang, veiligheid, interoperabiliteit, risicopreventie, onderzoek, innovatie, e-inhoud, enz.) |
12 |
Informatie- en communicatietechnologie (TEN-ICT) |
13 |
Diensten en toepassingen voor de burger (e-gezondheid, e-overheid, e-leren, e-insluiting, enz.) |
14 |
Diensten en toepassingen voor kmo's (mkb) (e-handel, onderwijs en opleiding, netwerken, enz.) |
15 |
Andere maatregelen voor betere toegang tot en efficiënt gebruik van ICT door kmo's (mkb) |
Vervoer |
|
16 |
Spoorwegen |
17 |
Spoorwegen (TEN-T) |
18 |
Rollend spoorwegmaterieel |
19 |
Rollend spoorwegmaterieel (TEN-T) |
20 |
Autosnelwegen |
21 |
Autosnelwegen (TEN-T) |
22 |
Nationale wegen |
23 |
Regionale/lokale wegen |
24 |
Fietspaden |
25 |
Stadsvervoer |
26 |
Multimodaal vervoer |
27 |
Multimodaal vervoer (TEN-T) |
28 |
Intelligente vervoersystemen |
29 |
Luchthavens |
30 |
Havens |
31 |
Binnenwateren (regionaal en lokaal) |
32 |
Binnenwateren (TEN-T) |
Energie |
|
33 |
Elektriciteit |
34 |
Elektriciteit (TEN-E) |
35 |
Aardgas |
36 |
Aardgas (TEN-E) |
37 |
Aardolieproducten |
38 |
Aardolieproducten (TEN-E) |
39 |
Duurzame energie: wind |
40 |
Duurzame energie: zon |
41 |
Duurzame energie: biomassa |
42 |
Duurzame energie: waterkracht, geothermisch en andere |
43 |
Energie-efficiëntie, warmtekrachtkoppeling en energiebeheer |
Milieubescherming en risicopreventie |
|
44 |
Drink- en industriewaterbeheer |
45 |
Waterbeheer en -distributie (drinkwater) |
46 |
Waterbehandeling (afvalwater) |
47 |
Luchtkwaliteit |
48 |
Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging |
49 |
Beperking van en aanpassing aan klimaatveranderingen |
50 |
Sanering van bedrijfsterreinen en verontreinigde grond |
51 |
Bevordering van biodiversiteit en natuurbescherming (waaronder Natura 2000) |
52 |
Bevordering van schoon stadsvervoer |
53 |
Risicopreventie (waaronder de opstelling en uitvoering van plannen en maatregelen ter voorkoming en beheersing van natuurlijke en technologische risico’s) |
54 |
Andere maatregelen ter bescherming van het milieu en ter voorkoming van risico’s |
Toerisme |
|
55 |
Bevordering van de natuurlijke rijkdom |
56 |
Bescherming en ontwikkeling van natuurlijk erfgoed |
57 |
Andere bijstand ter verbetering van de toeristische dienstverlening |
Cultuur |
|
58 |
Bescherming en behoud van het culturele erfgoed |
59 |
Ontwikkeling van culturele infrastructuur |
60 |
Andere bijstand ter verbetering van de culturele dienstverlening |
Stads- of plattelandsvernieuwing |
|
61 |
Geïntegreerde projecten voor stads- en plattelandsvernieuwing |
Verbetering van het aanpassingsvermogen van werknemers, bedrijven, ondernemingen en ondernemers |
|
62 |
Ontwikkeling van systemen en strategieën voor levenslang leren bij bedrijven; opleiding en diensten voor werknemers om hun aanpassingsvermogen te vergroten; bevordering van ondernemerschap en innovatie |
63 |
Ontwerp en verspreiding van innoverende en productievere werkorganisatiemethoden |
64 |
Ontwikkeling van specifieke diensten voor werkgelegenheid, opleiding en ondersteuning in verband met de herstructurering van sectoren en bedrijven, en ontwikkeling van systemen om in te spelen op economische veranderingen en toekomstige eisen qua banen en vaardigheden |
Betere toegang tot werkgelegenheid en duurzaamheid |
|
65 |
Modernisering en versterking van arbeidsmarktinstanties |
66 |
Toepassing van actieve en preventieve maatregelen op de arbeidsmarkt |
67 |
Maatregelen ter stimulering van actief ouder worden en langer doorwerken |
68 |
Steun voor zelfstandigen en het starten van ondernemingen |
69 |
Maatregelen voor meer toegang tot de werkgelegenheid en meer duurzame arbeidsparticipatie en meer vrouwen op de arbeidsmarkt om de genderkloof op de arbeidsmarkt te verkleinen, en om werk en privéleven te combineren, zoals het toegankelijker maken van kinderopvang en van zorg voor afhankelijke personen |
70 |
Specifieke maatregelen om de participatie van migranten op de arbeidsmarkt en daardoor hun sociale integratie te bevorderen |
Verbetering van de sociale insluiting van kansarmen |
|
71 |
Trajecten voor integratie en herintreding in het arbeidsproces van kansarmen; bestrijding van discriminatie bij het betreden van en het vooruitkomen op de arbeidsmarkt en bevordering van de aanvaarding van diversiteit op de werkplek |
Verbetering van het menselijk kapitaal |
|
72 |
Ontwerp, invoering en toepassing van hervormingen in onderwijs- en opleidingssystemen teneinde de inzetbaarheid te ontwikkelen, de arbeidsmarktrelevantie van initieel onderwijs en beroepsonderwijs alsook initiële opleiding en beroepsopleiding te verbeteren, en de vaardigheden van opleiders bij te scholen met het oog op innovatie en een kenniseconomie |
73 |
Maatregelen voor een grotere deelname aan onderwijs en opleiding in elke levensfase, o.a. via maatregelen om vroegtijdig schoolverlaten en de seksesegregatie van vakgebieden terug te dringen, en de toegang tot en de kwaliteit van initieel onderwijs, beroepsonderwijs en tertiair onderwijs en initiële opleiding, beroepsopleiding en tertiaire opleiding te vergemakkelijken |
74 |
Ontwikkeling van menselijk potentieel op het gebied van onderzoek en innovatie, met name via onderwijs en opleiding op postuniversitair niveau voor onderzoekers en via netwerkactiviteiten tussen universiteiten, onderzoekcentra en bedrijven |
Investeringen in de sociale infrastructuur |
|
75 |
Onderwijsinfrastructuur |
76 |
Gezondheidsinfrastructuur |
77 |
Kinderopvangfaciliteiten |
78 |
Huisvestingsinfrastructuur |
79 |
Andere sociale infrastructuur |
Stimulering van hervormingen op het gebied van werkgelegenheid en integratie |
|
80 |
Bevordering van partnerschappen, pacten en initiatieven via netwerkvorming van de betrokken belanghebbenden |
Versterking van de institutionele capaciteit op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau |
|
81 |
Mechanismen ter verbetering van een goede concipiëring, monitoring en evaluatie van beleid en programma’s op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, capaciteitsopbouw voor de uitvoering van beleidsmaatregelen en programma’s |
Verlaging van de extra kosten die de ontwikkeling van perifere regio’s in de weg staan |
|
82 |
Vergoeding van extra kosten als gevolg van ontsluitingsproblemen en territoriale versnippering |
83 |
Specifieke actie ter vergoeding van extra kosten als gevolg van marktfactoren die te maken hebben met de omvang van de gebieden |
84 |
Steun ter vergoeding van extra kosten als gevolg van klimaat en reliëf |
Technische bijstand |
|
85 |
Voorbereiding, uitvoering, toezicht en inspectie |
86 |
Evaluatie en studies; informatie en communicatie |
TABEL 2: CODES VOOR DE DIMENSIE FINANCIERINGSVORM
Code |
Financieringsvorm |
01 |
Niet-terugvorderbare hulp |
02 |
Hulp (lening, rentesubsidie, garanties) |
03 |
Risicokapitaal (participatie, risicokapitaalfonds) |
04 |
Andere financieringsvormen |
TABEL 3: CODES VOOR DE TERRITORIALE DIMENSIE
Code |
Soort gebied |
01 |
Stedelijk |
02 |
Bergen |
03 |
Eilanden |
04 |
Dun en zeer dun bevolkte gebieden |
05 |
Plattelandsgebieden (andere dan bergen, eilanden of dun, dan wel zeer dun bevolkte gebieden) |
06 |
Vroegere EU-buitengrenzen (na 30.4.2004) |
07 |
Perifere regio |
08 |
Zone voor grensoverschrijdende samenwerking |
09 |
Zone voor transnationale samenwerking |
10 |
Zone voor interregionale samenwerking |
00 |
Niet van toepassing |
TABEL 4: CODES VOOR DE DIMENSIE ECONOMISCHE ACTIVITEIT
Code |
Economische activiteit (1) |
01 |
Landbouw, jacht en bosbouw |
02 |
Visserij |
03 |
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken |
04 |
Vervaardiging van textiel en textielproducten |
05 |
Vervaardiging van transportmiddelen |
06 |
Niet nader genoemde be- en verwerkende industrie |
07 |
Winning van energiehoudende delfstoffen |
08 |
Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en warm water |
09 |
Winning, zuivering en distributie van water |
10 |
Post en telecommunicatie |
11 |
Vervoer |
12 |
Bouwnijverheid |
13 |
Groothandel en detailhandel |
14 |
Hotels en restaurants |
15 |
Financiële instellingen |
16 |
Onroerend goed, verhuur en zakelijke dienstverlening |
17 |
Openbaar bestuur |
18 |
Onderwijs |
19 |
Gezondheidszorg |
20 |
Gemeenschapsvoorzieningen en sociaal-culturele en persoonlijke diensten |
21 |
Activiteiten in verband met het milieu |
22 |
Andere niet nader genoemde diensten |
00 |
Niet van toepassing |
(1) Gebaseerd op de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE Rev. 1); Verordening (EG) nr. 29/2002 van 19.12.2001 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 van 9.10.1990. |
TABEL 5: CODES VOOR DE DIMENSIE PLAATS VAN UITVOERING
Code |
Plaats van uitvoering (1) |
Code van de regio of de zone waar de concrete actie wordt uitgevoerd (NUTS- (2) of eventueel ander niveau, bv. grensoverschrijdend, transnationaal, interregionaal) |
|
(1) Veld 4 van bijlage III A. (2) De codes voor deze dimensie zijn te vinden in de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) die is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1059/2003 van 26.5.2003, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1888/2005 van 26.10.2005. |
Deel B: Indicatieve uitsplitsing van de communautaire bijdrage per categorie in het operationele programma
Referentienummer van de Commissie: …
Naam van het programma: …
Datum van de meest recente beschikking van de Commissie over het betrokken operationele programma: …/…/…
(in EUR) |
(in EUR) |
(in EUR) |
|||
Dimensie 1 Prioritair thema |
Dimensie 2 Financieringsvorm |
Dimensie 3 Gebied |
|||
Code (1) |
Bedrag (2) |
Code (1) |
Bedrag (2) |
Code (1) |
Bedrag (2) |
Totaal |
Totaal |
Totaal |
|||
(1) De categorieën moeten aan de hand van de standaardindeling voor elke dimensie van een code worden voorzien. (2) Geraamd bedrag van de communautaire bijdrage voor elke categorie. |
Deel C: Cumulatieve uitsplitsing van toewijzingen van de communautaire bijdrage per categorie in het jaarlijkse verslag en het eindverslag over de uitvoering
Referentienummer van de Commissie: …
Naam van het programma: …
Datum van de meest recente beschikking van de Commissie over het betrokken operationele programma: …/…/…
Combinatie van de codes voor de dimensies 1 tot en met 5
Code (1) Dimensie 1 Prioritair thema |
Code (1) Dimensie 2 Financieringsvorm |
Code (1) Dimensie 3 Gebied |
Code (1) Dimensie 4 Economische activiteit |
Code (1) Dimensie 5 Plaats van uitvoering |
Bedrag (2) |
Totaal |
|||||
(1) De categorieën moeten aan de hand van de standaardindeling voor elke dimensie van een code worden voorzien. (2) Toegewezen bedrag van de communautaire bijdrage voor elke combinatie van categorieën. |
BIJLAGE III
LIJST VAN GEGEVENS OVER CONCRETE ACTIES DIE OP VERZOEK AAN DE COMMISSIE MOETEN WORDEN VERSTREKT MET HET OOG OP DE DOCUMENTENCONTROLES EN CONTROLES TER PLAATSE UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 14
A. Gegevens over concrete acties (per goedkeuringsbeschikking, zoals gewijzigd)
Veld 1. |
CCI-code van het operationeel programma |
Veld 2. |
Prioriteitnummer |
Veld 3. |
Naam van het fonds |
Veld 4. |
Code van de regio of de zone waar de concrete actie is uitgevoerd (NUTS-niveau of andere code, indien van toepassing) |
Veld 5. |
Certificeringsautoriteit |
Veld 6. |
Beheersautoriteit |
Veld 7. |
Bemiddelende instantie die uitgaven declareert bij de certificeringsautoriteit, indien van toepassing |
Veld 8. |
Uniek codenummer van de concrete actie |
Veld 9. |
Beknopte beschrijving van de concrete actie |
Veld 10. |
Begindatum van de concrete actie |
Veld 11. |
Voltooiingsdatum van de concrete actie |
Veld 12. |
Instantie die de goedkeuringsbeschikking afgeeft |
Veld 13. |
Datum van goedkeuring |
Veld 14. |
Referentie van de begunstigde |
Veld 15. |
Valuta (indien niet euro) |
Veld 16. |
|
Veld 17. |
Totaalbedrag van de subsidiabele uitgaven van de begunstigden |
Veld 18. |
Overeenkomstige overheidsbijdrage |
Veld 19. |
B. Gedeclareerde uitgaven voor de concrete actie
Veld 20. |
Intern referentienummer van het laatste verzoek tot terugbetaling voor de concrete actie |
Veld 21. |
Datum waarop het laatste verzoek tot terugbetaling voor de concrete actie in het toezichtsysteem werd ingevoerd |
Veld 22. |
Totaalbedrag aan gedeclareerde subsidiabele uitgaven van de begunstigden in het laatste verzoek tot terugbetaling voor de concrete actie dat in het toezichtsysteem is ingevoerd |
Veld 23. |
Totaalbedrag aan subsidiabele uitgaven van de begunstigden waarvoor verzoeken tot terugbetaling zijn ingediend |
Veld 24. |
Locatie van de gedetailleerde bewijsstukken voor de uitgavendeclaratie indien niet ten kantore van de begunstigde |
Veld 25. |
EFRO-gerelateerde uitgaven voor door het ESF medegefinancierde operationele programma's (1) |
Veld 26. |
ESF-gerelateerde uitgaven voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma's (2) |
Veld 27. |
Uitgaven in gebieden grenzend aan de subsidiabele gebieden (grensoverschrijdende samenwerking) (3) |
Veld 28. |
Uitgaven door partners buiten het gebied (transnationale samenwerking) (4) |
Veld 29. |
Uitgaven buiten de Gemeenschap (grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking) (5) |
Veld 30. |
Uitgaven voor de aankoop van grond (6) |
Veld 31. |
Uitgaven voor huisvesting (7) |
Veld 32. |
Uitgaven voor indirecte kosten/overheadkosten op forfaitaire basis gedeclareerd, forfaitaire kosten berekend door toepassing van de standaardschaal van kosten per eenheid en vaste bedragen (8) |
Veld 33. |
Inkomsten die in mindering zijn gebracht op de uitgaven voor de concrete actie en die zijn opgenomen in de uitgavenstaat en het verzoek tot terugbetaling |
Veld 34. |
Financiële correcties die in mindering zijn gebracht op de uitgaven voor de concrete actie en die zijn opgenomen in de uitgavenstaat en het verzoek tot terugbetaling |
Veld 35. |
Totaalbedrag van de gedeclareerde subsidiabele uitgaven voor de concrete actie en de desbetreffende overheidsbijdragen die zijn opgenomen in de door de certificeringsautoriteit aan de Commissie toegezonden uitgavenstaat (in euro's) |
Veld 36. |
Totaalbedrag van de gedeclareerde subsidiabele uitgaven voor de concrete actie en de desbetreffende overheidsbijdragen die zijn opgenomen in de door de certificeringsautoriteit aan de Commissie toegezonden uitgavenstaat (in de nationale munteenheid) |
Veld 37. |
Datum van de laatste uitgavenstaat van de certificeringsautoriteit met de uitgaven voor de concrete actie |
Veld 38. |
Datum van de uit hoofde van artikel 13, lid 2, onder b), verrichte verificaties |
Veld 39. |
Datum van de audits uit hoofde van artikel 16, lid 1 |
Veld 40. |
Instantie die de audit of verificatie heeft uitgevoerd |
Veld 41. |
|
(1) Veld 25: in te vullen voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s waarbij gebruik wordt gemaakt van de in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 bedoelde keuzemogelijkheden. (2) Veld 26: in te vullen voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma’s waarbij gebruik wordt gemaakt van de in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 of in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 bedoelde keuzemogelijkheden. (3) Artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1080/2006. (4) Artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006. (5) Artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1080/2006. (6) Artikel 7, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1080/2006. (7) Artikel 7, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1080/2006. (8) Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 en artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12). |
BIJLAGE IV
TECHNISCHE PARAMETERS VOOR DE WILLEKEURIGE STATISTISCHE STEEKPROEF INGEVOLGE ARTIKEL 17 (STEEKPROEF)
1. Aan de hand van een willekeurige statistische steekproefmethode kunnen uit de resultaten van de audits op de steekproef conclusies worden getrokken over de totale uitgaven waaruit de steekproef werd getrokken, en kan zekerheid worden verkregen omtrent het functioneren van de beheers- en controlesystemen.
2. De geboden zekerheid omtrent het functioneren van de systemen wordt bepaald door de mate van betrouwbaarheid die resulteert uit de conclusies van de systeemaudits en uit de audits op concrete acties in de via een willekeurige statistische steekproefmethode getrokken steekproef. Om een hoge mate van zekerheid te verkrijgen, dat wil zeggen een beperkt auditrisico, moet de auditautoriteit de resultaten van systeemaudits en audits op concrete acties combineren. De auditautoriteit beoordeelt eerst de betrouwbaarheid van de systemen (hoog, gemiddeld of laag) op basis van de resultaten van de systeemaudits teneinde de technische parameters van de steekproef vast te stellen, met name het betrouwbaarheidsniveau en het verwachte foutenpercentage. De lidstaten kunnen zich ook baseren op de resultaten van het evaluatieverslag over de conformiteit ingevolge artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. De gecombineerde mate van zekerheid die met de systeemaudits en de audits op concrete acties wordt verkregen, moet hoog zijn. Het betrouwbaarheidsniveau dat wordt gehanteerd voor het trekken van een steekproef uit concrete acties, dient niet minder te zijn dan 60 % met een materialiteitsniveau van maximaal 2 %. Voor een systeem dat als weinig betrouwbaar is beoordeeld, dient het betrouwbaarheidsniveau dat wordt gehanteerd voor het trekken van een steekproef uit concrete acties niet lager te zijn dan 90 %. De auditautoriteit dient in het jaarlijkse controleverslag te beschrijven op welke wijze zekerheid is verkregen.
3. De betrouwbaarheid van beheers- en controlesystemen wordt bepaald aan de hand van door de auditautoriteit voor systeemaudits vastgestelde criteria, waaronder een gekwantificeerde beoordeling van alle hoofdonderdelen van de systemen die zich ook uitstrekt tot de belangrijkste autoriteiten en bemiddelende instanties die bij het beheer en de controle van het operationele programma betrokken zijn. In het auditdossier worden deze beoordelingen bijgehouden.
4. Als voor verscheidene operationele programma’s één gezamenlijk beheers- en controlesysteem wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor hetzelfde fonds, overeenkomstig artikel 71, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, kan voor alle programma’s tezamen één steekproef worden geselecteerd die dezelfde technische parameters inzake betrouwbaarheids- en materialiteitsniveau garandeert en waarbij rekening wordt gehouden met hetzelfde verwachte foutenpercentage als hierboven aangegeven.
5. Wanneer het aantal concrete acties voor een bepaald referentiejaar te gering is om een statistische methode te gebruiken voor de willekeurige selectie van de steekproef, mag een niet-statistische methode worden gebruikt. Deze gebruikte methode moet waarborgen dat de selectie van de steekproef willekeurig is. Bij het bepalen van de omvang van de steekproef moet rekening worden gehouden met de mate van zekerheid die het systeem biedt, en de steekproef moet groot genoeg zijn (bijvoorbeeld laag steekproefrisico) om de auditautoriteit in staat te stellen geldige conclusies te trekken betreffende de doelmatige werking van het systeem.
BIJLAGE V
MODEL VAN EEN AUDITSTRATEGIE UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 62, LID 1, ONDER c), VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006
1. INLEIDING
— Aanduiding van de auditautoriteit die verantwoordelijk is voor de opstelling van de auditstrategie, en van eventuele andere daarbij betrokken instanties. Toelichting van de voor de opstelling van de auditstrategie gevolgde procedure.
— Omschrijving van de algemene doelstellingen van de auditstrategie.
— Toelichting bij de functies en verantwoordelijkheid van de auditautoriteit en andere instanties die onder haar verantwoordelijkheid audits uitvoeren.
— Opgave van de onafhankelijkheid van de auditautoriteit t.o.v. de beheers- en certificeringsautoriteit.
— Verklaring van de auditautoriteit dat de instanties die krachtens artikel 62, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 audits uitvoeren, de nodige functionele onafhankelijkheid hebben.
2. RECHTSGROND EN REIKWIJDTE
— Opgave van de nationale regelgeving die op de auditautoriteit en haar functies van invloed is.
— Opgave van de periode waarop de strategie betrekking heeft.
— Opgave van de fondsen, programma’s en gebieden waarop de strategie betrekking heeft.
3. METHODE
— Opgave van de te volgen auditmethode, rekening houdend met internationaal aanvaarde auditnormen (waaronder die van INTOSAI, IFAC en IIA), audithandleidingen en andere specifieke documenten.
4. AUDITAANPAK EN -PRIORITEITEN
— Materialiteitsdrempels voor planningdoeleinden en voor het melden van tekortkomingen.
— Vermelding van de soorten audits die zullen worden uitgevoerd (systeemaudits, audits op concrete acties).
— Voor systeemaudits:
—a) aanduiding van de instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de audits;
b) aanduiding van de te controleren instanties;
c) opgave van de horizontale kwesties die door de systeemaudits moeten worden bestreken, zoals overheidsopdrachten, staatssteun, milieuvoorschriften, gelijke kansen en IT-systemen.
— Voor audits op concrete acties:
—a) aanduiding van de instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de audits;
b) vermelding van de criteria voor het bepalen van de mate van zekerheid die met de systeemaudits verkregen wordt, en verwijzing naar de documenten die gebruikt zijn voor de toepassing van de in artikel 17 uiteengezette steekproefmethode;
c) vermelding van de procedure om te bepalen welke maatregelen moeten worden genomen als er fouten van materieel belang worden ontdekt.
— Opgave en motivering van de prioriteiten en auditdoelstellingen voor de hele programmeringsperiode.
— Toelichting bij de koppeling van de resultaten van de risicobeoordeling aan de geplande audits.
— Een indicatief auditprogramma van auditopdrachten voor het komende jaar in de vorm van een tabel.
5. RISICOBEOORDELING
— Opgave van de gevolgde procedures, met inbegrip van de mate waarin rekening is gehouden met de resultaten van eerdere audits van de instanties en systemen (bijvoorbeeld audits uit de periode 2000-2006, audits voor de beoordeling van de conformiteit).
— Vermelding van de beoordeelde beheersautoriteit, certificeringsautoriteit en bemiddelende instanties.
— Vermelding van de risicofactoren waarmee rekening is gehouden, waaronder horizontale kwesties die als risicogebieden zijn aangemerkt.
— Vermelding van de resultaten via identificatie en prioritering van de belangrijkste instanties, processen, controles, programma’s en prioritaire assen die moeten worden gecontroleerd.
6. VERTROUWEN OP HET WERK VAN ANDEREN
— Opgave van de mate waarin bepaalde componenten door andere controleurs zijn gecontroleerd en op dat werk kan worden vertrouwd.
— Toelichting van de wijze waarop de auditautoriteit de kwaliteit van het door andere auditinstanties verrichte werk zal garanderen, rekening houdend met internationaal aanvaarde auditnormen.
7. MIDDELEN
— Opgave van de geplande middelen die zullen worden toegewezen, ten minste voor het komende jaar.
8. RAPPORTAGE
— Opgave van de interne procedures voor rapportage, zoals voorlopige en definitieve auditverslagen, en het recht van de gecontroleerde instantie om te worden gehoord en een toelichting te geven alvorens een definitief standpunt wordt ingenomen.
BIJLAGE VI
MODEL VAN EEN JAARLIJKS CONTROLEVERSLAG UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 62, LID 1, ONDER d), i), VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006 EN ARTIKEL 18, LID 2, VAN DEZE VERORDENING
1. INLEIDING
— Aanduiding van de verantwoordelijke auditautoriteit en andere instanties die bij de opstelling van het verslag betrokken zijn geweest.
— Opgave van de (referentie)periode van twaalf maanden waaruit de willekeurige steekproef getrokken werd.
— Aanduiding van het (de) operationele programma(’s) waarop het verslag betrekking heeft, en van de beheers- en certificeringsautoriteiten. Als het verslag op meer dan een programma of fonds betrekking heeft, moet de informatie naar programma en fonds worden uitgesplitst.
— Beschrijving van de ondernomen stappen om het verslag op te stellen.
2. WIJZIGINGEN IN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN
— Opgave van de aan de auditautoriteit gemelde belangrijke wijzigingen in de beheers- en controlesystemen ten opzichte van de uit hoofde van artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verstrekte beschrijving en van de data waarop die wijzigingen zijn ingegaan.
3. WIJZIGINGEN IN DE AUDITSTRATEGIE
— Opgave van eventuele aangebrachte of voorgenomen wijzigingen in de auditstrategie en van de redenen daarvoor.
4. SYSTEEMAUDITS
— Opgave van de instanties die systeemaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit zelf.
— Overzicht van de uitgevoerde audits (gecontroleerde instanties).
— Beschrijving van de grondslag waarop de audits zijn geselecteerd binnen de context van de auditstrategie.
— Beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de audits met betrekking tot de controle- en beheerssystemen en de werking daarvan, onder meer. wat betreft de toereikendheid van de beheerscontroles, de certificeringsprocedures en het controlespoor, de adequate scheiding van de functies en de overeenstemming met de voorschriften en de beleidslijnen van de Gemeenschap.
— Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties.
5. AUDITS VAN STEEKPROEVEN VAN CONCRETE ACTIES
— Opgave van de instanties die de steekproefaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit.
— Beschrijving van de grondslag voor de selectie van de steekproef/steekproeven.
— Vermelding van het materialiteitsniveau en, bij statistische bemonstering, het toegepaste betrouwbaarheidsniveau en het interval, indien van toepassing.
— Overzicht (zie onder), uitgesplitst naar programma en fonds, van de tijdens het kalenderjaar (referentiejaar) (eindigend in de auditperiode) bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, het bedrag aan gecontroleerde uitgaven en het percentage gecontroleerde uitgaven ten opzichte van de totale bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven (zowel voor het laatste kalenderjaar als cumulatief). Informatie betreffende de willekeurige steekproef moet duidelijk worden onderscheiden van die over andere steekproeven.
— Beschrijving van de voornaamste resultaten van de audits, met speciale vermelding van het bedrag aan onregelmatige uitgaven en het foutenpercentage van de gecontroleerde willekeurige steekproef.
— Vermelding van de uit de audits getrokken conclusies met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem.
— Informatie over de follow-up van onregelmatigheden, inclusief de herziening van eerder gemelde foutenpercentages.
— Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties.
6. COÖRDINATIE TUSSEN DE AUDITINSTANTIES EN DE TOEZICHTACTIVITEITEN VAN DE AUDITAUTORITEIT
— Beschrijving van de procedure voor de coördinatie tussen de verschillende nationale auditinstanties en de auditautoriteit zelf (indien van toepassing).
— Beschrijving van de toezichtprocedure die door de auditautoriteit op de andere auditinstanties wordt toegepast (indien van toepassing).
7. FOLLOW-UP VAN EERDERE AUDITS
— Informatie over de vervolgmaatregelen die zijn genomen in verband met nog hangende aanbevelingen en/of met de resultaten van in voorgaande jaren verrichte systeemaudits of audits op concrete acties.
8. OVERIGE INFORMATIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
9. TABEL VOOR GEDECLAREERDE UITGAVEN EN STEEKPROEFAUDITS
Fonds |
Referentie (CCI-nr.) |
Programma |
In het referentiejaar gedeclareerde uitgaven |
Voor de willekeurige steekproef gecontroleerde uitgaven in het referentiejaar |
Bedrag en percentage (foutenpercentage) aan onregelmatige uitgaven in de willekeurige steekproef (3) |
Andere gecontro leerde uitgaven (4) |
Bedrag aan onregelmatige uitgaven in andere steekproef van de uitgaven |
Totaalbedrag aan cumulatief gedeclareerde uitgaven |
Totaalbedrag aan cumulatief gecontroleerde uitgaven als percentage van het totaalbedrag aan cumulatief gedeclareerde uitgaven |
||
Bedrag |
% |
||||||||||
(1) Bedrag aan gecontroleerde uitgaven. (2) Percentage gecontroleerde uitgaven in verhouding tot de in het referentiejaar bij de Commissie gedeclareerde uitgaven. (3) Als de willekeurige steekproef op meer dan een fonds op programma betrekking heeft, wordt de informatie voor de hele steekproef verstrekt. (4) Uitgaven uit een aanvullende steekproef en uitgaven voor de willekeurige steekproef niet in referentiejaar. |
BIJLAGE VII
MODEL VAN EEN JAARLIJKS ADVIES UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 62, LID 1, ONDER d), ii), VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006 EN ARTIKEL 18, LID 2, VAN DEZE VERORDENING
Aan de Europese Commissie, directoraat-generaal …
INLEIDING
Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van ... (naam van de door de lidstaat aangewezen instantie), heb de werking van de beheers- en controlesystemen in het operationele programma ... (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) onderzocht om een advies af te geven over de vraag of het beheers- en controlesysteem voldoende efficiënt functioneert, om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.
REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK
Het onderzoek werd uitgevoerd overeenkomstig de auditstrategie voor dit programma gedurende de periode van 1 juli tot en met 30 juni ... (jaar) en gerapporteerd in bijgaand jaarlijks controleverslag uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder d), i) van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
Hetzij
Er waren geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek.
Hetzij
De reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:
a) …
b) …
c) enz.
(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditautoriteit van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de einddeclaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)
ADVIES
Hetzij
(Verklaring zonder beperking)
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor bovengenoemde periode het beheers- en controlesysteem dat is ingesteld voor het programma … (naam van het operationele programma, CCI-code, periode), beantwoordt aan de geldende voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, en voldoende efficiënt heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.
Hetzij
(Verklaring met beperking)
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor bovengenoemde periode de beheers- en controlesystemen die zijn ingesteld voor het programma … (naam van het operationele programma, CCI-code, periode), beantwoorden aan de geldende voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, behalve in de volgende opzichten: … ( 24 ).
Ik ben van oordeel dat dit (deze) aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet zodanig functioneerde(n) om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de bij de Commissie ingediende uitgavenstaten, en wel om de volgende redenen … ( 25 ).
Ik schat de gevolgen van de beperking(en) op … van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus … .
Hetzij
(Afkeurende verklaring)
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor bovengenoemde periode het beheers- en controlesysteem dat is ingesteld voor het programma … (naam van het operationele programma, CCI-code, periode), niet beantwoordt aan de geldende voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, en niet voldoende efficiënt heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.
Deze afkeurende verklaring is gebaseerd op … ( 26 )..:
Datum |
Handtekening |
… |
… |
BIJLAGE VIII
MODEL VAN HET LAATSTE CONTROLEVERSLAG EN DE VERKLARING VAN AFSLUITING VOOR OPERATIONELE PROGRAMMA’S UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 62, LID 1, ONDER e), VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006 EN ARTIKEL 18, LID 3, VAN DEZE VERORDENING
Deel A: Model van het verslag van de financiële controle
1. INLEIDING
— Aanduiding van de verantwoordelijke auditautoriteit en andere instanties die bij de opstelling van het verslag betrokken zijn geweest.
— Opgave van de laatste referentieperiode waaruit de willekeurige steekproef getrokken werd.
— Aanduiding van het (de) operationele programma(’s) waarop het verslag betrekking heeft, en van de beheers- en certificeringsautoriteiten, zo nodig uitgesplitst naar fonds en programma.
— Beschrijving van de ondernomen stappen om het verslag op te stellen.
2. WIJZIGINGEN IN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN EN DE AUDITSTRATEGIE ( 27 )
— Opgave van aan de auditautoriteit gemelde belangrijke wijzigingen in de beheers- en controlesystemen ten opzichte van de uit hoofde van artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 verstrekte beschrijving en van de data waarop die wijzigingen zijn ingegaan.
— Opgave van de wijzigingen die in de auditstrategie zijn aangebracht, en de redenen daarvoor.
3. SAMENVATTING VAN DE KRACHTENS ARTIKEL 62, LID 1, ONDER a) EN b), VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006 EN ARTIKEL 17 VAN DEZE VERORDENING UITGEVOERDE AUDITS
Voor systeemaudits:
— Opgave van de instanties die systeemaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit zelf.
— Overzicht van de uitgevoerde audits: gecontroleerde instanties en jaar van de audit.
— Beschrijving van de grondslag waarop de audits zijn geselecteerd binnen de context van de auditstrategie ( 28 ).
— Beschrijving van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de audits met betrekking tot de controle- en beheerssystemen en de werking daarvan, onder meer wat betreft de toereikendheid van de beheerscontroles, de certificeringsprocedures en het controlespoor, de adequate scheiding van de functies en de overeenstemming met de voorschriften en de beleidslijnen van de Gemeenschap (28) .
— Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties (28) .
Voor audits op concrete acties:
— Opgave van de instanties die de steekproefaudits hebben uitgevoerd, inclusief de auditautoriteit zelf.
— Beschrijving van de grondslag voor de selectie van de steekproef/steekproeven.
— Vermelding van het materialiteitsniveau en, bij statistische bemonstering, het toegepaste betrouwbaarheidsniveau en het interval, indien van toepassing.
— Beschrijving van de voornaamste resultaten van de audits, met speciale vermelding van het bedrag aan onregelmatige uitgaven en het foutenpercentage van de gecontroleerde willekeurige steekproef (28) .
— Vermelding van de uit de audits getrokken conclusies met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem.
— Informatie over de follow-up van onregelmatigheden, inclusief de herziening van eerder gemelde foutenpercentages.
— Geef aan of sommige geconstateerde problemen een systemisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van de onregelmatige uitgaven en daarmee samenhangende financiële correcties (28) .
4. FOLLOW-UP VAN DE AUDITS
— Informatie over de follow-up van de resultaten van systeemaudits en audits op concrete acties.
5. EXTRA WERK DAT DOOR DE AUDITAUTORITEIT IS VERRICHT BIJ DE OPSTELLING VAN DE VERKLARING VAN AFSLUITING
— Samenvatting van de door de beheers- en certificeringsautoriteiten en de bemiddelende instanties verrichte audits in verband met de afsluitingsprocedure.
— Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van de overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bijgehouden debiteurenadministratie.
— Samenvatting van de resultaten van opnieuw uitgevoerde controles op de juistheid van de gedeclareerde bedragen in relatie tot de bewijsstukken.
— Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van verslagen van andere nationale of communautaire auditinstanties (per categorie aangeven welke verslagen zijn ontvangen en onderzocht).
— Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van informatie over de follow-up van auditbevindingen en gemelde onregelmatigheden.
— Samenvatting van de resultaten van het onderzoek van het extra werk dat door de beheers- en certificeringsautoriteiten is verricht zodat een verklaring zonder beperking kan worden afgegeven.
— Andere.
6. BEPERKINGEN VAN DE REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK DOOR DE AUDITAUTORITEIT
— Vermeld in detail de factoren die de reikwijdte van het onderzoek door de auditautoriteit hebben beperkt ( 29 ).
— Geef een raming van de bedragen van de uitgaven en de communautaire bijdrage die daarmee gemoeid zijn.
7. GEMELDE ONREGELMATIGHEDEN
— Verklaring dat de procedure voor de melding en afhandeling van onregelmatigheden, inclusief de behandeling van systemische problemen, overeenkomstig de wettelijke voorschriften is uitgevoerd.
— Verklaring dat de in het eindverslag over de uitvoering verstrekte informatie over de uit hoofde van artikel 70, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gemelde onregelmatigheden juist is.
— Een lijst van de als systemisch beschouwde onregelmatigheden en de bedragen aan uitgaven die daarmee gemoeid zijn.
8. OVERIGE INFORMATIE (INDIEN VAN TOEPASSING)
9. TABEL VOOR GEDECLAREERDE UITGAVEN EN STEEKPROEFAUDITS
Fonds |
Referentie (CCI-nr.) |
Programma |
In het referentiejaar gedeclareerde uitgaven |
Voor de willekeurige steekproef gecontroleerde uitgaven in het referentiejaar |
Bedrag en percentage (foutenpercentage) aan onregelmatige uitgaven in de willekeurige steekproef (3) |
Andere gecontroleerde uitgaven (4) |
Bedrag aan onregelmatige uitgaven in andere steekproef van de uitgaven |
Totaalbedrag aan cumulatief gedeclareerde uitgaven |
Totaalbedrag aan cumulatief gecontroleerde uitgaven als percentage van het totaalbedrag aan cumulatief gedeclareerde uitgaven |
|||
Bedrag |
% |
|||||||||||
(1) Bedrag aan gecontroleerde uitgaven. (2) Percentage gecontroleerde uitgaven in verhouding tot de in het referentiejaar bij de Commissie gedeclareerde uitgaven. (3) Als de willekeurige steekproef op meer dan een fonds op programma betrekking heeft, wordt de informatie voor de hele steekproef verstrekt. (4) Uitgaven uit een aanvullende steekproef en uitgaven voor de willekeurige steekproef niet in referentiejaar. |
Deel B: Verklaring van afsluiting
Aan de Europese Commissie, directoraat-generaal …
1. INLEIDING
Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van ... (naam van de door de lidstaat aangewezen instantie), heb voor het operationele programma … (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) de resultaten van de audits die door of onder de verantwoordelijkheid van de auditautoriteit overeenkomstig de auditstrategie op dit programma zijn verricht, onderzocht [en heb de aanvullende werkzaamheden verricht die ik noodzakelijk achtte]. De resultaten van het onderzoek en de aanvullende werkzaamheden die ik heb verricht, zijn samengevat in het bijgaande laatste controleverslag (dat tevens de gegevens bevat die in het jaarlijkse controleverslag voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016 moeten worden verstrekt). Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te krijgen dat het verzoek tot betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in het operationeel programma juist en geldig is en dat de onderliggende verrichtingen die zijn vermeld in de definitieve uitgavenstaat, wettig en regelmatig zijn.
2. REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK
Het onderzoek werd uitgevoerd overeenkomstig de auditstrategie voor dit programma en gerapporteerd in bijgaand laatste controleverslag uit hoofde van artikel 62, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
Hetzij
Er waren geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek.
Hetzij
De reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:
a) …
b) …
c) enz.
(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditautoriteit van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de einddeclaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)
3. ONREGELMATIGHEDEN EN FOUTENPERCENTAGES
Hetzij
De bij de audits aangetroffen onregelmatigheden en foutenpercentages zijn niet van dien aard dat zij een verklaring zonder beperking in de weg staan, gezien de bevredigende wijze waarop zij door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, en hun frequentie in de tijd.
Hetzij
De bij de audits aangetroffen onregelmatigheden en foutenpercentages en de wijze waarop zij door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, zijn van dien aard dat zij een verklaring zonder beperking in de weg staan. Een lijst van deze gevallen is opgenomen in het laatste controleverslag, tezamen met een vermelding van het eventuele systemische karakter en de omvang van het probleem. De mogelijk hiermee gemoeide bedragen van de totale gedeclareerde uitgaven en de overheidsbijdrage zijn respectievelijk … De desbetreffende communautaire bijdrage die hiermee gemoeid kan zijn, bedraagt … .
4. VERKLARING
Hetzij
(Verklaring zonder beperking)
Als er geen beperkingen waren op de reikwijdte van het onderzoek en de onregelmatigheden en foutenpercentages en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, een verklaring zonder beperking niet in de weg staan:
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de definitieve uitgavenstaat in alle materiële opzichten een getrouw beeld geeft van de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven, dat de aanvraag om betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in dit programma geldig is en dat de in de definitieve uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.
Hetzij
(Verklaring met beperking)
Als er beperkingen waren op de reikwijdte van het onderzoek en/of de onregelmatigheden en foutenpercentages en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, nopen tot een verklaring met beperking maar geen ongunstig advies voor alle betrokken uitgaven rechtvaardigen:
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de definitieve uitgavenstaat in alle materiële opzichten een getrouw beeld geeft van de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven, dat het verzoek tot betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in dit programma geldig is en dat de in de definitieve uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, behalve wat de in punt 2 bedoelde punten betreft en/of de opmerkingen in punt 3 betreffende de foutenpercentages en onregelmatigheden en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, waarvan de gevolgen hierboven zijn gekwantificeerd. Ik schat de gevolgen van deze beperkingen op … van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus … .
Hetzij
(Afkeurende verklaring)
Als er belangrijke beperkingen waren op de reikwijdte van het onderzoek en/of de foutenpercentages en onregelmatigheden en de wijze waarop die door de beheersautoriteit zijn afgehandeld, van dien aard waren dat zonder omvangrijk verder onderzoek geen uitsluitsel kan worden verkregen over de betrouwbaarheid van de definitieve uitgavenstaat:
Op grond van bovenbedoeld onderzoek en met name gezien de in punt 2 bedoelde punten en/of de foutenpercentages en onregelmatigheden en het feit dat deze door de beheersautoriteit niet bevredigend zijn afgehandeld zoals vermeld in punt 3, ben ik van mening dat de definitieve uitgavenstaat in alle materiële opzichten geen getrouw beeld geeft van de in het kader van het operationele programma gedane uitgaven, dat bijgevolg het verzoek tot betaling van het eindsaldo van de communautaire bijdrage in dit programma niet geldig is en dat de in de definitieve uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen niet wettig en regelmatig zijn.
Datum |
Handtekening |
… |
… |
BIJLAGE IX
MODEL VAN EEN VERKLARING VAN GEDEELTELIJKE AFSLUITING VAN OPERATIONELE PROGRAMMA’S UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 18, LID 5
Aan de Europese Commissie, Directoraat-generaal …
De beheersautoriteit voor het programma … (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) heeft een uitgavenstaat ingediend voor concrete acties (voltooid per … (datum waarop de concrete acties waren voltooid)/voltooid tussen … en … (data waartussen de concrete acties werden voltooid) en verzoekt voor deze concrete acties om gedeeltelijke afsluiting van het programma overeenkomstig artikel 88, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van ... (naam van de door de lidstaat aangewezen instantie), heb de resultaten van de op dit programma verrichte audits zoals neergelegd in de jaarlijkse controleverslagen en jaarlijkse adviezen overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder d), i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad voor het jaar/de jaren … onderzocht.
Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te krijgen dat de betrokken uitgavenstaat juist en geldig is en dat de in de uitgavenstaat vermelde onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.
Verklaring
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de door de beheersautoriteit voor het programma … (naam van het operationele programma, CCI-code, periode) ingediende uitgavenstaat betreffende voltooide concrete acties met het oog op de gedeeltelijke afsluiting van het programma voor concrete acties (die zijn voltooid per …/tussen … en …) in alle materiële opzichten een getrouw beeld geeft van de gedane uitgaven en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn.
Datum |
Handtekening |
… |
… |
BIJLAGE X
CERTIFICAAT EN UITGAVENSTAAT EN AANVRAAG OM TUSSENTIJDSE BETALING
BIJLAGE XI
JAARLIJKS OVERZICHT VAN GESCHRAPTE EN GEÏNDE BEDRAGEN, HANGENDE TERUGVORDERINGEN EN NIET-INBARE BEDRAGEN, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 2
1. GESCHRAPTE EN GEÏNDE BEDRAGEN DIE GEDURENDE HET JAAR 20.. OP DE UITGAVENSTATEN IN MINDERING ZIJN GEBRACHT
A) geschrapte bedragen (1) |
B) geïnde bedragen (2) |
|||||||
a |
b |
c |
d |
e |
f |
g |
h |
i |
Prioritaire as |
Totale geschrapte uitgaven van de begunstigden (3) |
Overeenkomstige geschrapte overheidsbijdrage (4) |
Totale geschrapte uitgaven gerelateerd aan onregelmatigheden die zijn gemeld uit hoofde van art. 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1828/2006 (5) |
Totaal bedrag overeenkomstige geschrapte overheidsbijdragen gerelateerd aan onregelmatigheden die zijn gemeld uit hoofde van art. 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1828/2006 (6) |
Geïnde overheidsbijdragen (7) |
Totale uitgaven van begunstigden (8) |
Bedrag geïnde overheidsbijdragen gerelateerd aan onregelmatigheden die zijn gemeld uit hoofde van art. 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1828/2006 (9) |
Totale uitgaven gerelateerd aan onregelmatigheden die zijn gemeld uit hoofde van art. 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1828/2006 (10) |
1 |
||||||||
2 |
||||||||
3 |
||||||||
4 |
||||||||
… |
||||||||
Totaal |
||||||||
(1) Deel A) van de tabel (geschrapte bedragen) betreft uitgaven die al bij de Commissie waren gedeclareerd en uit het programma zijn geschrapt na ontdekking van de onregelmatigheid. In dat geval hoeven de tabellen 2 en 3 van deze bijlage niet te worden ingevuld. (2) Deel B) van de tabel (geïnde bedragen) betreft uitgaven die voorlopig in het programma waren gehandhaafd in afwachting van het resultaat van de terugvorderingsprocedure en die na inning zijn afgetrokken. (3) Dit bedrag is het totale bedrag van de uitgaven die al bij de Commissie waren gedeclareerd en waarbij sprake was van onregelmatigheden, en die zijn geschrapt. (4) Deze kolom dient te worden ingevuld wanneer de bijdrage van de fondsen wordt berekend met inachtneming van subsidiabele overheidsuitgaven. (5) Dit bedrag is een deel van het bedrag in kolom b) ten aanzien waarvan onregelmatigheden zijn gemeld via de meldingsprocedures van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. (6) Deze kolom dient te worden ingevuld wanneer de bijdrage van de fondsen wordt berekend met inachtneming van subsidiabele overheidsuitgaven. (7) Dit is het bedrag aan overheidsbijdragen dat daadwerkelijk is geïnd van de begunstigde. (8) Dit bedrag is het bedrag van de uitgaven van de begunstigde dat overeenkomt met de overheidsbijdragen in kolom f). (9) Dit bedrag betreft het deel van het bedrag in kolom f) ten aanzien waarvan onregelmatigheden zijn gemeld via de meldingsprocedures van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. (10) Dit bedrag betreft het deel van het bedrag in kolom g) ten aanzien waarvan onregelmatigheden zijn gemeld via de meldingsprocedures van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. |
2. HANGENDE TERUGVORDERINGEN PER 31.12.20..
a |
b |
c |
d |
e |
f |
Prioritaire as |
Jaar waarin de terugvorderings-procedure is ingeleid |
Terug te vorderen overheidsbijdrage (1) |
Totale subsidiabele uitgaven van de begunstigden (2) |
Totaal bedrag van de uitgaven in verband met uit hoofde van artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1828/2006 gemelde onregelmatigheden (3) |
Bedrag van de terug te vorderen overheidsbijdrage in verband met uit hoofde van artikel 28, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1828/2006 gemelde onregelmatigheden (4) |
1 |
2007 |
||||
2008 |
|||||
… |
|||||
2 |
2007 |
||||
2008 |
|||||
… |
|||||
3 |
2007 |
||||
2008 |
|||||
Totaal |
|||||
(1) Dit is de overheidssteun waarover terugvorderingsprocedures op het niveau van de begunstigde worden gevoerd. (2) Dit bedrag is het bedrag van de uitgaven van de begunstigde dat overeenkomt met de overheidsbijdrage in kolom c). (3) Dit bedrag betreft het deel van het bedrag in kolom d) ten aanzien waarvan onregelmatigheden zijn gemeld via de meldingsprocedures van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. (4) Dit bedrag betreft het deel van het bedrag in kolom c) ten aanzien waarvan onregelmatigheden zijn gemeld via de meldingsprocedures van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1828/2006. |
3. NIET-INBARE BEDRAGEN PER 31.12.20..
a |
b |
c |
d |
e |
f |
G |
h |
i |
j |
k |
Titel van de concrete actie |
Prio-ritaire as |
Identificatie-nummer onregel-matigheid indien van toepassing (1) |
Jaar waarin de terugvorde-rings-procedure is ingeleid |
Overheids-bijdragen die oninbaar zijn verklaard (2) |
Totale uitgaven van de begunstigden die oninbaar zijn verklaard (3) |
Datum van laatste betaling van overheids-bijdrage aan begunstigde |
Datum vaststelling onin-baarheid |
Reden voor oninbaarheid |
Genomen invorderings-maatregelen, met de datum van de innings-opdracht |
Geef aan of het aandeel van de Gemeen-schap uit de begroting van de Europese Unie dient te worden betaald (J/N) (4) |
X |
20.. |
|||||||||
Y |
20.. |
|||||||||
Z |
20.. |
|||||||||
Totaal |
||||||||||
(1) Dit is het aan de onregelmatigheid toegewezen referentienummer of andere identificatie als bedoeld in artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1828/2006. (2) Dit is het bedrag van de door de begunstigde uitgegeven overheidsbijdrage waarvoor is vastgesteld dat inning niet mogelijk was of waarschijnlijk niet zal plaatsvinden. (3) Dit bedrag is het bedrag van de uitgaven van de begunstigde dat overeenkomt met de overheidsbijdragen in kolom e). (4) Het aandeel van de Gemeenschap wordt berekend door het medefinancieringpercentage toe te passen op het niveau van de prioritaire as, onder verwijzing naar hetzij kolom e) of kolom f), overeenkomstig artikel 53, lid 1, onder a) of b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006. |
BIJLAGE XII
BESCHRIJVING VAN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN
Model beschrijving beheers- en controlesystemen overeenkomstig artikel 21
1. ALGEMEEN
1.1. |
Informatie verstrekt door: — (naam van de) lidstaat: — titel van het programma en CCI-nr.: — naam van het belangrijkste contactpunt, e-mail en fax: (instantie die voor de coördinatie van de beschrijvingen verantwoordelijk is) |
1.2. |
De verstrekte informatie beschrijft de situatie op: (dd/mm/jj) |
1.3. |
Systeemstructuur (algemene informatie en stroomschema met de organisatorische verhouding tussen de instanties die bij het beheers- en controlesysteem betrokken zijn)
|
1.4. |
Aanwijzingen voor de beheers- en certificeringsautoriteiten en bemiddelende instanties om een degelijk financieel beheer van de structuurfondsen te waarborgen (datum en referentie) |
2. BEHEERSAUTORITEIT
NB: Dit deel moet voor elke beheersautoriteit apart worden ingevuld.
2.1. |
Beheersautoriteit en haar belangrijkste functies
|
2.2. |
Organisatie van de beheersautoriteit
|
2.3. |
Wanneer dezelfde instantie als beheers- en certificeringsautoriteit is aangewezen, beschrijf dan hoe de functiescheiding gewaarborgd is |
2.4. |
Overheidsopdrachten, staatssteun, gelijke kansen en milieuvoorschriften
|
2.5. |
Controlespoor
|
2.6. |
Onregelmatigheden en terugvorderingen
|
3. BEMIDDELENDE INSTANTIES
NB: Dit deel moet voor elke bemiddelende instantie apart worden ingevuld. Vermeld de autoriteit die de functie aan de bemiddelende instanties heeft gedelegeerd.
3.1. |
De bemiddelende instantie en haar voornaamste functies
|
3.2. |
Organisatie van elke bemiddelende instantie
|
4. CERTIFICERINGSAUTORITEIT
4.1. |
Certificeringsautoriteit en haar belangrijkste functies
|
4.2. |
Organisatie van de certificeringsautoriteit
|
4.3. |
Certificering van uitgavenstaten
|
4.4. |
Boekhoudsysteem
|
4.5. |
Terugvorderingen
|
5. AUDITAUTORITEIT EN AUDITINSTANTIES
5.1. |
Beschrijving van de voornaamste taken en de onderlinge betrekkingen van de auditautoriteit en de auditinstanties onder verantwoordelijkheid van de auditautoriteit |
5.2. |
Organisatie van de auditautoriteit en auditinstanties die onder haar verantwoordelijkheid vallen
|
5.3. |
Jaarlijks controleverslag en verklaring van afsluiting
|
5.4. |
Aanwijzing van de coördinerende auditinstantie
|
6. INFORMATIESYSTEEM (artikel 60, onder c), van Verordening (EG) nr. 1083/2006)
6.1. |
Beschrijving van het informatiesysteem, inclusief stroomschema (centraal of gemeenschappelijk netwerksysteem of gedecentraliseerd systeem met koppelingen tussen de systemen) Vermelding of het systeem al in staat is betrouwbare financiële en statistische gegevens over de uitvoering van de programma’s 2007-2013 te verzamelen Zo niet, vermelding vanaf wanneer het systeem operationeel zal zijn. |
BIJLAGE XIII
MODEL VAN EEN ADVIES OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 71, LID 2, VAN VERORDENING (EG) Nr. 1083/2006 VAN DE RAAD EN ARTIKEL 25 VAN DEZE VERORDENING OVER DE CONFORMITEIT VAN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN
Aan de Europese Commissie, Directoraat-generaal …
INLEIDING
Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van ... (naam van de auditautoriteit of de door de lidstaat krachtens artikel 71, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad aangewezen functioneel onafhankelijke instantie) als de instantie die verantwoordelijk is voor de opstelling van een verslag waarin de resultaten van een evaluatie van de voor het programma … (naam van het (de) operationele programma(’s), CCI-code(s), periode ( 30 )) ingestelde beheers- en controlesystemen en voor het uitbrengen van een advies over hun conformiteit met de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, heb een onderzoek uitgevoerd overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie.
REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK
Het onderzoek was gebaseerd op de beschrijving van de beheers- en controlesystemen die op dd/mm/jjjj van (naam van de instantie(s) die de beschrijving heeft/hebben ingediend) werd ontvangen. Daarnaast hebben wij nadere informatie onderzocht over … (onderwerpen) en gesprekken gevoerd met personeel van … (instanties waarvan met personeelsleden werd gesproken).
Het onderzoek had betrekking op de beheers-, certificerings- en auditautoriteiten, de aangewezen instantie om de betalingen van de Commissie te ontvangen en de betalingen aan de begunstigden te verrichten, en de volgende bemiddelende instanties (lijst …).
ADVIES ( 31 )
Hetzij
(Advies zonder beperking)
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de voor het (de) programma(’s) … (naam van het (de) operationele programma(’s), CCI-code(s), periode) ingestelde beheers- en controlesystemen voldoen aan de voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie.
Hetzij
(Advies met beperking)
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de voor het (de) programma(’s) … (naam van het (de) operationele programma(’s), CCI-code(s), periode) ingestelde beheers- en controlesystemen voldoen aan de voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2003 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie, behalve in de volgende opzichten … ( 32 ):
Ik ben om de volgende redenen van oordeel dat dit (deze) aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften voldoet (voldoen) en mijn beoordeling van de ernst ervan is als volgt ( 33 ):
Hetzij
(Afkeurend advies)
Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat de voor het (de) programma(’s) … (naam van het (de) operationele programma(’s), CCI-code(s), periode) ingestelde beheers- en controlesystemen niet voldoen aan de voorschriften van de artikelen 58 tot en met 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad en afdeling 3 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie.
Dit afkeurend advies is gebaseerd op … ( 34 ).
Datum |
Handtekening |
… |
… |
BIJLAGE XIV
MODEL VAN EEN UITGAVENSTAAT VOOR EEN GEDEELTELIJKE AFSLUITING
BIJLAGE XV
FINANCIEEL OVERZICHT VOOR HET NATIONAAL STRATEGISCH REFERENTIEKADER (NSRK) — INDICATIEVE JAARLIJKSE TOEWIJZING PER FONDS EN OPERATIONEEL PROGRAMMA (OP)
NB: Artikel 27, lid 4, onder e), en artikel 28, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (in EUR)
Convergentie |
Communautaire bijdrage |
||||||||
OP |
Fonds |
Totaal |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
EFRO en CF |
|||||||||
OP1 |
EFRO |
||||||||
OP2 |
EFRO + CF |
||||||||
EFRO CF |
|||||||||
OP3 |
EFRO + CF |
||||||||
EFRO CF |
|||||||||
OP … |
… |
||||||||
ESF |
|||||||||
OP4 |
ESF |
||||||||
OP5 |
ESF |
||||||||
OP6 |
ESF |
||||||||
OP … |
ESF |
||||||||
Totaal alle fondsen NSRK 2007-2013 |
|||||||||
Totaal EFRO |
|||||||||
Totaal CF |
|||||||||
Totaal ESF |
|||||||||
ELFPO |
|||||||||
EVF |
Concurrentievermogen/Werkgelegenheid |
Communautaire bijdrage |
||||||||
OP |
Fonds |
Totaal |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
EFRO |
|||||||||
OP1 |
EFRO |
||||||||
OP2 |
EFRO |
||||||||
EFRO |
|||||||||
OP3 |
EFRO |
||||||||
EFRO |
|||||||||
OP … |
… |
||||||||
ESF |
|||||||||
OP4 |
ESF |
||||||||
OP5 |
ESF |
||||||||
OP6 |
ESF |
||||||||
OP … |
ESF |
||||||||
Totaal alle fondsen NSRK 2007-2013 |
|||||||||
Totaal EFRO |
|||||||||
Totaal ESF |
BIJLAGE XVI
FINANCIERINGSPLANNEN VOOR HET OPERATIONEEL PROGRAMMA
1. FINANCIERINGSPLAN VOOR HET OPERATIONEEL PROGRAMMA MET DE JAARLIJKSE VASTLEGGING VAN ELK FONDS IN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA
Referentie operationeel programma (CCI-nummer):
Jaar per financieringsbron voor het programma, in EUR ( 35 ):
Structuurfondsen (EFRO of ESF) (1) |
Cohesiefonds (2) |
Totaal (3) = (1) + (2) |
|
2007 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2007 |
|||
2008 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2008 |
|||
2009 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2009 |
|||
2010 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2010 |
|||
2011 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2011 |
|||
2012 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2012 |
|||
2013 In regio’s zonder overgangssteun |
|||
In regio’s met overgangssteun |
|||
Totaal 2013 |
|||
Totaal in regio’s zonder overgangssteun (2007-2013) |
|||
Totaal in regio’s met overgangssteun (2007-2013) |
|||
Totaal-generaal 2007-2013 |
2. FINANCIERINGSPLAN VAN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA MET VOOR DE GEHELE PROGRAMMERINGSPERIODE HET BEDRAG VAN DE TOTALE FINANCIËLE BIJDRAGE UIT ELK FONDS IN HET OPERATIONEEL PROGRAMMA, DE DAARTEGENOVER TE STELLEN NATIONALE BIJDRAGE EN HET BIJDRAGEPERCENTAGE PER PRIORITAIRE AS
Referentie operationeel programma (CCI-nummer):
Prioritaire assen per financieringsbron (in EUR)
Communautaire financiering |
Nationale bijdrage |
Indicatieve uitsplitsing van de nationale bijdrage |
Totale financiering |
Medefinancieringspercentage |
Ter informatie |
|||
(a) |
(b) (= (c) + (d)) |
Nationale overheidsfinanciering (c) |
Nationale particuliere financiering (1) (d) |
(e) = (a) + (b) |
(f) (2) = (a)/(e) |
Bijdragen van de EIB |
Overige financiering (3) |
|
Prioritaire as 1 Vermeld het fonds en de grondslag voor de berekening van de communautaire bijdrage (totaal of publiek) (4) |
||||||||
Prioritaire as 2 Vermeld het fonds en de grondslag voor de berekening van de communautaire bijdrage (totaal of publiek) |
||||||||
Prioritaire as … Vermeld het fonds en de grondslag voor de berekening van de communautaire bijdrage (totaal of publiek) |
||||||||
Totaal |
||||||||
(1) Alleen invullen als de prioritaire assen in totale kosten zijn uitgedrukt. (2) Dit percentage mag worden afgerond op het dichtstbij liggende hele getal in de tabel. Het voor terugbetalingen gebruikte exacte percentage is de verhouding (f). (3) Inclusief nationale particuliere financiering wanneer de prioritaire assen in overheidskosten zijn uitgedrukt. (4) Vermeld voor operationele programma’s met meerdere doelstellingen ook de doelstelling. |
BIJLAGE XVII
PROGNOSE VAN TE VERWACHTEN BETALINGSAANVRAGEN
Voorlopige ramingen van te verwachten betalingsaanvragen per fonds en per programma ( 36 ) voor het lopende en volgende financiële jaar (in EUR)
Medefinanciering door de Gemeenschap (1) |
||
Lopende jaar |
Volgende jaar |
|
Operationeel programma 1 (CCI-nr.) totaal |
||
EFRO |
||
ESF |
||
Cohesiefonds |
||
Operationeel programma 2 (CCI-nr.) totaal |
||
EFRO |
||
ESF |
||
Cohesiefonds |
||
Totaal-generaal |
||
(1) In de tabel moeten alleen voorlopige ramingen van te verwachten betalingsaanvragen voor de communautaire bijdrage worden vermeld en geen ramingen van de totale uitgaven. In de voorlopige ramingen van te verwachten betalingsaanvragen moet de communautaire bijdrage worden vermeld voor het jaar in kwestie en niet worden gecumuleerd vanaf het begin van de programmeringsperiode. |
BIJLAGE XVIII
JAARVERSLAGEN EN EINDVERSLAGEN
1. IDENTIFICATIE
OPERATIONEEL PROGRAMMA |
Doelstelling |
Subsidiabel gebied |
|
Programmeringsperiode |
|
Programmanummer (CCI-nr.) |
|
Titel van het programma |
|
JAARLIJKS VERSLAG OVER DE UITVOERING |
Verslagjaar |
Datum van goedkeuring van het jaarverslag door het Comité van toezicht |
2. OVERZICHT VAN DE UITVOERING VAN HET OPERATIONELE PROGRAMMA
2.1. Resultaten en voortgangsanalyse
2.1.1. Informatie over de fysieke voortgang van het operationeel programma:
Voor elke gekwantificeerde indicator, met name de kernindicatoren:
Indicatoren |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Totaal |
|
Indicator 1: |
Resultaat (1) |
||||||||||
Doel (2) |
|||||||||||
Uitgangs-situatie (3) |
|||||||||||
… |
… |
||||||||||
Indicator n: |
Resultaat |
||||||||||
Doel |
|||||||||||
Uitgangs-situatie |
|||||||||||
(1) Het resultaat dient cumulatief uitgedrukt te worden, m.a.w. de waarde van de indicator dient de totale bereikte waarde aan het einde van het verslagjaar te zijn. De resultaten van de voorafgaande jaren kunnen worden bijgewerkt bij de indiening van de uitvoeringsverslagen over latere jaren, als dan meer nauwkeurige informatie beschikbaar is. (2) Het doel kan op jaarbasis of voor de hele programmeringsperiode worden aangegeven. (3) Uitgangssituatie alleen voor het eerste jaar aangeven, als die informatie beschikbaar is, tenzij een dynamische uitgangssituatie wordt gehanteerd. |
Alle indicatoren moeten waar mogelijk naar geslacht worden uitgesplitst. Als de cijfers (gegevens) nog niet beschikbaar zijn, moet worden aangegeven wanneer zij wel beschikbaar zullen zijn en wanneer de beheersautoriteit die aan de Commissie zal mededelen.
2.1.2. Financiële informatie (alle financiële gegevens moeten in euro’s worden uitgedrukt)
Totale financiering van het operationele programma (Unie en nationaal) |
Basis voor de berekening van de bijdrage van de Unie (overheids- of totale kosten) |
Totaal bedrag van de door de begunstigden betaalde gecertificeerde subsidiabele uitgaven (1) |
Overeenkomstige overheids-bijdrage (1) |
Uitvoering in % |
|
a |
b |
c |
d |
e = c/a indien T of e = d/a indien O |
|
Prioritaire as 1 |
|||||
Vermeld het fonds — waarvan uitgaven van het ESF-type (2) — waarvan uitgaven van het EFRO-type (2) — Uitgaven voor regio’s die geen overgangssteun ontvangen (3) — Uitgaven voor regio’s die overgangssteun ontvangen (3) |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
|||
Prioritaire as 2 |
|||||
Vermeld het fonds — waarvan uitgaven van het ESF-type — waarvan uitgaven van het EFRO-type — Uitgaven voor regio’s die geen overgangssteun ontvangen — Uitgaven voor regio’s die overgangssteun ontvangen |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
|||
Prioritaire as … |
|||||
Vermeld het fonds — waarvan uitgaven van het ESF-type — waarvan uitgaven van het EFRO-type — Uitgaven voor regio’s die geen overgangssteun ontvangen — Uitgaven voor regio’s die overgangssteun ontvangen |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
|||
Totaal-generaal |
|||||
(1) Cijfers uitgedrukt in cumulatieve termen. (2) Dit veld moet alleen worden ingevuld voor een eindverslag over de uitvoering van een operationeel programma dat wordt medegefinancierd door het EFRO of door het ESF, indien gebruik wordt gemaakt van de keuzemogelijkheid in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. (3) Dit veld moet alleen worden ingevuld voor een eindverslag over de uitvoering van een operationeel programma dat steun aan overgangs- en niet-overgangsregio's omvat. |
2.1.3. Informatie over de uitsplitsing van het gebruik van de fondsen
— Informatie overeenkomstig deel C van bijlage II.
2.1.4. Bijstand per doelgroep
— Voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s: informatie per doelgroep overeenkomstig bijlage XXIII.
— Voor door het EFRO medegefinancierde operationele programma’s: alle relevante informatie over speciale doelgroepen, -sectoren of -gebieden (indien van toepassing).
2.1.5. Terugbetaalde of opnieuw gebruikte bijstand
— Informatie over het gebruik van terugbetaalde of opnieuw gebruikte bijstand na intrekking van de bijstand als bedoeld in artikel 57 en artikel 98, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
2.1.6. Kwalitatieve analyse
— Analyse van de resultaten, afgemeten aan de materiële en financiële indicatoren, met inbegrip van een kwalitatieve analyse van de geboekte vooruitgang ten opzichte van de aanvankelijk gestelde doelen. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bijdrage van het operationeel programma tot het Lissabonproces en de bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
— Demonstratie van de effecten van de uitvoering van het operationeel programma op de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, voor zover van toepassing, en beschrijving van de partnerschapsovereenkomsten.
— Voor door het ESF medegefinancierde operationele programma's: informatie vereist ingevolge artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1081/2006.
2.2. Informatie over de inachtneming van de communautaire wetgeving
Belangrijke problemen die in verband met de inachtneming van de communautaire wetgeving bij de uitvoering van het operationele programma zijn ondervonden, en de maatregelen die zijn genomen om die te verhelpen.
2.3. Belangrijke problemen en maatregelen om die te verhelpen
— Belangrijke problemen die bij de uitvoering van het operationele programma zijn ondervonden, met zo nodig een overzicht van de ernstige problemen die in het kader van de procedure van artikel 62, lid 1, onder d), punt i), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 aan het licht zijn getreden, alsook de door de beheersautoriteit of het Comité van toezicht genomen maatregelen om die problemen op te lossen.
— Voor door het ESF gefinancierde programma’s: belangrijke problemen die bij de uitvoering van de maatregelen en activiteiten van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 zijn ondervonden.
2.4. Wijzigingen in verband met de uitvoering van het operationeel programma (indien van toepassing)
Beschrijving van elementen die, zonder rechtstreeks voort te spruiten uit de bijstand van het operationeel programma, een rechtstreeks gevolg hebben voor de uitvoering van het programma (zoals wetswijzigingen of onvoorziene sociaaleconomische ontwikkelingen).
2.5. Belangrijke wijziging als bedoeld in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (indien van toepassing)
Gevallen waarin een belangrijke wijziging als bedoeld in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 is ontdekt.
2.6. Complementariteit met andere instrumenten
Samenvatting van de getroffen voorzieningen om te zorgen voor de afbakening en coördinatie tussen de bijstand uit het EFRO, het ESF, het Cohesiefonds, het ELFPO en het EVF en de bijdragen van de EIB en de andere bestaande financieringsinstrumenten (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006).
2.7. Toezicht en evaluatie
Door de beheersautoriteit of het Comité van toezicht genomen toezicht- en evaluatiemaatregelen, met inbegrip van ondervonden moeilijkheden en maatregelen om die op te lossen.
2.8. Nationale prestatiereserve (indien van toepassing en alleen voor het jaarverslag over de uitvoering voor 2010)
Informatie als bedoeld in artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1083/2006.
3. UITVOERING PER PRIORITEIT
3.1. Prioriteit 1
3.1.1. Verwezenlijking van de doelstellingen en voortgangsanalyse
Informatie over de fysieke voortgang van de prioriteit
Voor elke gekwantificeerde indicator, met name de kernindicatoren:
Indicatoren |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Totaal |
|
Indicator 1: |
Resultaat (1) |
||||||||||
Doel (2) |
|||||||||||
Uitgangs-situatie (3) |
|||||||||||
… |
… |
||||||||||
Indicator n: |
Resultaat |
||||||||||
Doel |
|||||||||||
Uitgangs-situatie |
|||||||||||
(1) Het resultaat dient cumulatief uitgedrukt te worden, m.a.w. de waarde van de indicator dient de totale bereikte waarde aan het einde van het verslagjaar te zijn. De resultaten van de voorafgaande jaren kunnen worden bijgewerkt bij de indiening van de uitvoeringsverslagen over latere jaren, als dan meer nauwkeurige informatie beschikbaar is. (2) Het doel kan op jaarbasis of voor de hele programmeringsperiode worden aangegeven. (3) Uitgangssituatie alleen voor het eerste jaar aangeven, als die informatie beschikbaar is, tenzij een dynamische uitgangssituatie wordt gehanteerd. |
Alle indicatoren moeten waar mogelijk naar geslacht worden uitgesplitst. Als de gegevens nog niet beschikbaar zijn, moet worden aangegeven wanneer zij wel beschikbaar zullen zijn en wanneer de beheersautoriteit die aan de Commissie zal mededelen.
— Voor door het ESF medegefinancierde operationele programma’s: informatie per doelgroep overeenkomstig bijlage XXIII.
Kwalitatieve analyse
— Analyse van de resultaten op basis van de financiële gegevens (punt 2.1.2), de materiële indicatoren (punt 3.1.1) en andere relevante informatie.
— Demonstratie van de effecten van de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, voor zover van toepassing
— Analyse van het gebruik van de fondsen overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006. Voor ESF-programma's de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1081/2006 verlangde informatie.
— Lijst van onvoltooide concrete acties en schema voor hun voltooiing (alleen eindverslag).
3.1.2. Belangrijke problemen en maatregelen om die te verhelpen
Informatie over belangrijke problemen die bij de uitvoering van de prioriteit zijn ondervonden, met zo nodig een overzicht van de ernstige problemen die in het kader van de procedure van artikel 62, lid 1, onder d), punt i), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 aan het licht zijn getreden, alsook de door de beheersautoriteit of het Comité van toezicht genomen maatregelen om die problemen op te lossen.
3.2. Prioriteit 2
Idem.
3.3. Prioriteit 3
Idem.
4. ESF-PROGRAMMA'S: COHERENTIE EN CONCENTRATIE
Voor ESF-programma’s:
— een beschrijving van hoe de door het ESF gesteunde maatregelen stroken met en bijdragen tot de op grond van de Europese werkgelegenheidsstrategie genomen maatregelen in het kader van de nationale hervormingsprogramma’s en actieplannen voor sociale integratie,
— een beschrijving van hoe de ESF-maatregelen bijdragen tot de uitvoering van de aanbevelingen inzake werkgelegenheid en van de relevante werkgelegenheidsgerelateerde doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van sociale integratie, onderwijs en opleiding (artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1081/2006).
5. EFRO/CF-PROGRAMMA'S: GROTE PROJECTEN (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor lopende grote projecten:
— Voortgang van de uitvoering van de verschillende fasen van grote projecten, zoals aangegeven in het tijdschema in punt D.1 van bijlagen XXI en XXII.
— Voortgang van de financiering van grote projecten, op basis van de onder punt H.2.2 van bijlagen XXI en XXII verstrekte informatie (de informatie moet cumulatief worden verstrekt).
Voor voltooide grote projecten:
— Een lijst van voltooide grote projecten, met de datum van voltooiing, totale definitieve investeringkosten aan de hand van het template in punt H.2.2 van bijlagen XXI en XXII, en de voornaamste output- en resultaatindicatoren, indien van toepassing inclusief de kernindicatoren, zoals vastgelegd in het besluit van de Commissie betreffende het grote project.
— Belangrijke problemen bij de uitvoering van grote projecten en maatregelen die zijn genomen om die te verhelpen.
— Eventuele wijzigingen in de indicatieve lijst van grote projecten in het operationeel programma.
5 bis EFRO/CF-PROGRAMMA'S: MILIEUPROJECTEN MET TOTALE INVESTERINGSKOSTEN GELIJK AAN OF HOGER DAN 25 MILJOEN EURO EN GELIJK AAN OF LAGER DAN 50 MILJOEN EURO (INDIEN VAN TOEPASSING)
Voor lopende projecten:
— Vooruitgang bij de uitvoering van de verschillende stadia van de projecten.
— Vooruitgang bij de financiering van de projecten.
Voor voltooide projecten:
— Lijst van voltooide projecten, inclusief datum van voltooiing, totale definitieve investeringskosten, waaronder financieringsbronnen, en voornaamste output- en resultaatindicatoren, inclusief, indien relevant, de kernindicatoren.
6. TECHNISCHE BIJSTAND
— Toelichting bij het gebruik van technische bijstand.
— Percentage van het bedrag van de aan het operationeel programma toegewezen bijdrage uit de structuurfondsen dat aan technische bijstand is besteed.
7. VOORLICHTING EN PUBLICITEIT
— Voorlichting overeenkomstig artikel 4, lid 2, van deze verordening, met inbegrip van resultaten, voorbeelden van goede praktijken en belangrijke gebeurtenissen.
BIJLAGE XIX
TOETSING VAN DE ADDITIONALITEIT VOOR DE CONVERGENTIEDOELSTELLING 2007-2013 — TOETSING VOORAF
Financieel overzicht van de structurele overheidsuitgaven of daarmee gelijk te stellen structurele uitgaven in de regio’s van de convergentiedoelstelling (in miljoen EUR in prijzen van 2006) (1)
Gemiddelde uitgaven per jaar zoals geraamd in het NSRK 2007-2013 (voorafgaande toetsing) |
Werkelijke gemiddelde uitgaven per jaar voor 2000-2005 (2) |
|||||||||||
Totaal |
Waarvan: overheidsbedrijven |
Nationaal strategisch referentiekader (NSRK) |
Buiten NSRK |
Totaal |
Totaal |
Waarvan: overheidsbedrijven |
Communautair bestek (CB)/Enig programmeringsdocument (EPD) |
Buiten CB/EPD |
Totaal |
|||
Nat. + EU |
Nat. + EU |
EU |
Nat. |
Nat. |
Nat. |
Nat. + EU |
Nat. + EU |
EU |
Nat. |
Nat. |
Nat. |
|
1 |
(2 = (4)+(5)+(6) |
(3) |
(4) |
(5) |
(6) |
(7)=(5)+(6)=(2)–(4) |
(8)=(10)+(11)+(12) |
(9) |
(10) |
(11) |
(12) |
(13)=(11)+(12)=(8)–(10) |
Basisinfrastructuur |
||||||||||||
Vervoer |
||||||||||||
Telecommunicatie en informatiemaatschappij |
||||||||||||
Energie |
||||||||||||
Milieu en water |
||||||||||||
Volksgezondheid |
||||||||||||
Menselijke hulpbronnen |
||||||||||||
Onderwijs |
||||||||||||
Opleiding |
||||||||||||
OTO |
||||||||||||
Productieomgeving |
||||||||||||
Industrie |
||||||||||||
Diensten |
||||||||||||
Toerisme |
||||||||||||
Overige |
||||||||||||
Totaal |
||||||||||||
(1) Voor lidstaten buiten de eurozone moet het jaargemiddelde van de wisselkoers van 2005 worden gebruikt. (2) 2004-2005 voor de tien lidstaten die in 2004 zijn toegetreden, plus Roemenië en Bulgarije. |
BIJLAGE XX
TE CODEREN GESTRUCTUREERDE GEGEVENS OVER GROTE PROJECTEN
Kerngegevens grote projecten |
Aanvraagformulier infrastructuur |
Aanvraagformulier productiegerichte investering |
Soort gegevens |
|
Naam van het project |
B.1.1 |
B.1.1 |
Tekst |
|
Naam van het bedrijf |
n.v.t. |
B.1.2 |
Tekst |
|
Kmo's |
n.v.t. |
B.1.3 |
J/N |
|
Dimensie „prioritair thema” |
B.2.1 |
B.2.1 |
Code(s) |
|
Dimensie „financieringsvorm” |
B.2.2 |
B.2.2 |
Code |
|
Territoriale dimensie |
B.2.3 |
B.2.3 |
Code |
|
Dimensie „economische activiteit” |
B.2.4 |
B.2.4 |
Code(s) |
|
NACE-code: |
B.2.4.1 |
B.2.4.1 |
Code(s) |
|
Soort investering |
n.v.t. |
B.2.4.2 |
Code |
|
Dimensie „plaats van uitvoering” |
B.2.5 |
B.2.5 |
Code(s) |
|
Fonds(en): |
B.3.4 |
B.3.3 |
EFRO/CF |
|
Priritaire as of prioritaire assen |
B.3.4 |
B.3.4 |
Tekst |
|
PPP |
B.4.2.d |
n.v.t. |
J/N |
|
Bouwfase – begindatum |
D.1.8A |
D.1.5A |
Datum |
|
Bouwfase – voltooiingsdatum |
D.1.8B |
D.1.5B |
Datum |
|
Referentieperiode |
E.1.2.1 |
E.1.2.1 |
Jaren |
|
Financiële discontovoet |
E.1.2.2 |
E.1.2.2 |
% |
|
Totale investeringskosten |
E.1.2.3 |
E.1.2.3 |
EUR |
|
Totale investeringskosten (contante waarde) |
E.1.2.4 |
n.v.t. |
EUR |
|
Restwaarde |
E.1.2.5 |
n.v.t. |
EUR |
|
Restwaarde (contante waarde) |
E.1.2.6 |
n.v.t. |
EUR |
|
Inkomsten (contante waarde) |
E.1.2.7 |
n.v.t. |
EUR |
|
Exploitatiekosten (contante waarde) |
E.1.2.8 |
n.v.t. |
EUR |
|
Netto-inkomsten (contante waarde) |
E.1.2.9 |
n.v.t. |
EUR |
|
Subsidiabele uitgaven (contante waarde) |
E.1.2.10 |
n.v.t. |
EUR |
|
Geraamde toename van de jaaromzet |
n.v.t. |
E.1.2.4 |
EUR |
|
Procentuele wijziging van de omzet per werknemer |
n.v.t. |
E.1.2.5 |
% |
|
Financieel rendement (zonder subsidie van de Unie) |
E.1.3.1A |
E.1.3.1A |
% |
|
Financieel rendement (met subsidie van de Unie) |
E.1.3.1B |
E.1.3.1B |
% |
|
Financiële netto contante waarde (zonder subsidie van de Unie) |
E.1.3.2A |
E.1.3.2A |
EUR |
|
Financiële netto contante waarde (met subsidie van de Unie) |
E.1.3.2B |
E.1.3.2B |
EUR |
|
Subsidiabele kosten |
H.1.12C |
H.1.10C |
EUR |
|
Bedrag van het besluit |
H.2.1.3 |
H.2.1.1 |
EUR |
|
Subsidie van de Unie |
H.2.1.5 |
H.2.1.3 |
EUR |
|
Reeds gecertificeerde uitgaven |
Totaalbedrag in euro's: Bedrag in elk operationeel programma in euro's: |
H.2.3 |
H.2.3 |
EUR |
Economische kosten en baten |
E.2.2 |
E.2.2 |
Tekst/EUR |
|
Maatschappelijke discontovoet |
E.2.3.1 |
E.2.3.1 |
% |
|
Economische rentabiliteit |
E.2.3.2 |
E.2.3.2 |
% |
|
Economische netto contante waarde |
E.2.3.3 |
E.2.3.3 |
EUR |
|
Kosten-batenverhouding |
E.2.3.4 |
E.2.3.4 |
Getal |
|
Tijdens de uitvoeringsfase rechtstreeks gecreëerd aantal banen |
E.2.4.1A |
E.2.4 a) 1A |
Getal |
|
Gemiddelde duur van de tijdens de uitvoeringsfase rechtstreeks gecreëerde banen |
E.2.4.1B |
E.2.4 a) 1B |
Maanden/ vast |
|
Tijdens de exploitatiefase rechtstreeks gecreëerd aantal banen |
E.2.4.2A |
E.2.4 a) 2A |
Getal |
|
Gemiddelde duur van de tijdens de exploitatiefase rechtstreeks gecreëerde banen |
E.2.4.2B |
E.2.4 a) 2B |
Maanden/ vast |
|
Tijdens de exploitatiefase indirect gecreëerd aantal banen |
n.v.t. |
E.2.4 a) 4A |
Getal |
|
Interregionaal werkgelegenheidseffect |
n.v.t. |
E.2.4 c) |
neg/neut/pos |
|
MER ontwikkelingsklasse |
F.3.2.1 |
F.3.2.1 |
I/II/niet gedekt |
|
MER uitgevoerd indien klasse II |
F.3.2.3 |
F.3.2.3 |
J/N |
|
% van de kosten ter compensatie van negatieve milieueffecten |
F.6 |
F.6 |
% |
|
Andere EU-bronnen (EIB/EIF) |
I.1.3 |
I.1.3 |
J/N |
|
Betrokkenheid van JASPERS |
I.4.1 |
I.4.1 |
J/N |
|
Kernindicatoren (kies de relevante kernindicator uit een drop-down lijst in het elektronische systeem): |
B.4.2B |
n.v.t. |
Getal |
BIJLAGE XXI
BIJLAGE XXII
BIJLAGE XXIII
GEGEVENS OVER DE DEELNEMERS AAN CONCRETE ACTIES VAN HET ESF NAAR PRIORITEIT
AANTAL DEELNEMERS PER JAAR
(nieuwe deelnemers, uittredende deelnemers, overdracht naar het volgende jaar)
UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR GESLACHT
UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR ARBEIDSMARKTPOSITIE
— Werkenden (totaal aantal werkenden, inclusief zelfstandigen)
— Zelfstandigen
— Werklozen (totaal aantal werklozen, inclusief langdurig werklozen)
— Langdurig werklozen
— Inactieven (totaal aantal inactieven, inclusief degenen die onderwijs of een opleiding volgen, gepensioneerden, degenen die hun zelfstandige activiteit hebben opgegeven, duurzaam arbeidsongeschikten, degenen die huishoudelijke of andere taken vervullen)
— Inactieven die onderwijs of een opleiding volgen
UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR LEEFTIJD
— Jongeren (15-24 jaar)
— Oudere werkenden (55-64 jaar)
UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR KWETSBARE GROEPEN, VOLGENS DE NATIONALE REGELS
— Minderheden
— Migranten
— Gehandicapten
— Andere kansarmen
UITSPLITSING VAN DE DEELNEMERS NAAR OPLEIDINGSNIVEAU
— Basisonderwijs of lager secundair onderwijs (ISCED 1 en 2)
— Hoger secundair onderwijs (ISCED 3)
— Postsecundair niet-tertiair onderwijs (ISCED 4)
— Tertiair onderwijs (ISCED 5 en 6)
( 1 ) PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.
( 2 ) PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.
( 3 ) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).
( 4 ) PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1.
( 5 ) PB L 178 van 12.7.1994, blz. 43. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2035/2005 (PB L 328 van 15.12.2005, blz. 8).
( 6 ) PB L 191 van 27.7.1994, blz. 9. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2168/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 15).
( 7 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
( 8 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
( 9 ) PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.
( 10 ) PB C 194 van 18.8.2006, blz. 2.
( 11 ) PB L 130 van 31.5.2000, blz. 30.
( 12 ) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 39. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 448/2004 (PB L 72 van 11.3.2004, blz. 66).
( 13 ) PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2355/2002 (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 42).
( 14 ) PB L 64 van 6.3.2001, blz. 13.
( 15 ) PB L 201 van 31.7.2002, blz. 5.
( 16 ) PB L 2 van 7.1.2003, blz. 7.
( 17 ) PB L 98 van 2.4.2004, blz. 22.
( 18 ) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.
( 19 ) PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.
( 20 ) PB L 61 van 4.3.1994, blz. 27.
( 21 ) PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.
( 22 ) PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.
( 23 ) Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, Cohesiefonds en Europees Sociaal Fonds.
( 24 ) Vermeld de instantie(s) die en het (de) aspect(en) van hun systemen dat/die niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet efficiënt functioneerde(n).
( 25 ) Vermeld voor elke instantie en elk aspect van het systeem de redenen voor het voorbehoud.
( 26 ) Vermeld voor elke instantie en elk aspect de redenen voor de afkeurende verklaring.
( 27 ) Voor niet in vorige jaarlijkse controleverslagen vermelde wijzigingen.
( 28 ) Voor audits die niet in vorige jaarlijkse controleverslagen zijn gerapporteerd.
( 29 ) Voorbeelden van dergelijke factoren zijn onder andere systemische problemen, tekortkomingen van de beheers- en controlesystemen, het ontbreken van bewijsstukken en lopende rechtszaken.
( 30 ) Als twee of meer operationele programma’s onder een gemeenschappelijk systeem vallen, mag de beschrijving daarvan vergezeld gaan van één verslag en advies.
( 31 ) Als het advies wordt uitgebracht door de auditautoriteit, dient deze een afzonderlijke „Verklaring van bevoegdheid en functionele onafhankelijkheid” over haar eigen functies te verstrekken overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad.
( 32 ) Vermeld de instantie of instanties en de aspecten van hun systemen die niet aan de voorschriften voldoen.
( 33 ) Vermeld de reden(en) voor het voorbehoud voor elke instantie en elk aspect.
( 34 ) Vermeld de reden(en) voor het afkeurend advies voor elke instantie en elk aspect.
( 35 ) Bij operationele programma’s met meerdere doelstellingen moet het jaarlijkse financieringsplan ook naar doelstelling worden uitgesplitst.
( 36 ) Als een operationeel programma meerdere doelstellingen heeft of uit meerdere fondsen wordt gefinancierd, moeten de ramingen ook per fonds en per doelstelling worden uitgesplitst.