2005E0889 — NL — 01.07.2016 — 012.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

►C1  GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/889/GBVB

van 25 november 2005 ◄

tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

(PB L 327 van 14.12.2005, blz. 28)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2006/773/GBVB VAN DE RAAD van 13 november 2006

  L 313

15

14.11.2006

 M2

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/359/GBVB VAN DE RAAD van 23 mei 2007

  L 133

51

25.5.2007

►M3

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/807/GBVB VAN DE RAAD van 6 december 2007

  L 323

53

8.12.2007

 M4

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/379/GBVB VAN DE RAAD van 19 mei 2008

  L 130

24

20.5.2008

►M5

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2008/862/GBVB VAN DE RAAD van 10 november 2008

  L 306

98

15.11.2008

 M6

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/854/GBVB VAN DE RAAD van 20 november 2009

  L 312

73

27.11.2009

►M7

BESLUIT 2010/274/GBVB VAN DE RAAD van 12 mei 2010

  L 119

22

13.5.2010

►M8

BESLUIT 2011/312/GBVB VAN DE RAAD van 26 mei 2011

  L 140

55

27.5.2011

►M9

BESLUIT 2011/857/GBVB VAN DE RAAD van 19 december 2011

  L 338

52

21.12.2011

 M10

BESLUIT 2012/332/GBVB VAN DE RAAD van 25 juni 2012

  L 165

71

26.6.2012

►M11

BESLUIT 2013/355/GBVB VAN DE RAAD van 3 juli 2013

  L 185

16

4.7.2013

►M12

BESLUIT 2014/430/GBVB VAN DE RAAD van 3 juli 2014

  L 197

75

4.7.2014

►M13

BESLUIT (GBVB) 2015/1065 VAN DE RAAD van 2 juli 2015

  L 174

23

3.7.2015

►M14

BESLUIT (GBVB) 2016/1107 VAN DE RAAD van 7 juli 2016

  L 183

64

8.7.2016


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 005, 10.1.2006, blz.  20 (2005/889/GBVB)

 C2

Rectificatie, PB L 017, 24.1.2007, blz.  23 (2006/773/GBVB)




▼B

►C1  GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/889/GBVB

van 25 november 2005 ◄

tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)



Artikel 1

Missie

1.  Hierbij wordt een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah ingesteld, hierna EU BAM Rafah genoemd, waarvan de operationele fase op 25 november 2005 aanvangt.

2.  EU BAM Rafah functioneert overeenkomstig de taakomschrijving in artikel 2.

Artikel 2

Taakomschrijving

▼M7

Het doel van Europese Unie BAM Rafah is te zorgen voor de aanwezigheid van een derde partij aan de grensovergang bij Rafah, met de bedoeling, in samenwerking met de programma’s van de Unie voor institutionele opbouw, bij te dragen aan de opening van de grensovergang bij Rafah en vertrouwen te wekken tussen de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit.

▼B

Daartoe moet EU BAM Rafah:

a) de wijze waarop de Palestijnse autoriteit uitvoering geeft aan de kader-, veiligheids- en douaneovereenkomsten die met betrekking tot de werking van de grenspost bij Rafah tussen de partijen zijn gesloten, actief controleren, verifiëren en evalueren;

b) in de vorm van begeleiding bijdragen aan de opbouw van het Palestijnse vermogen met betrekking tot alle aspecten van het grensbeheer bij Rafah;

c) bijdragen aan de contacten tussen de Palestijnse, Israëlische en Egyptische autoriteiten met betrekking tot alle aspecten van het beheer van de grensovergang bij Rafah;

▼M8

d) EUPOL COPPS bijstaan bij de uitvoering van de extra taken bij de opleiding van personeel voor grens- en overgangenbeheer van de Palestijnse Autoriteit voor de grensposten in Gaza.

▼B

EU BAM Rafah voert de taken uit die haar zijn toevertrouwd in de overeenkomsten tussen de Israëlische regering en de Palestijnse autoriteit betreffende het beheer van de grensovergang bij Rafah. De missie treedt niet plaatsvervangend op.

▼M1 —————

▼B

Artikel 4

Structuur van de missie

EU BAM Rafah zal bestaan uit de volgende onderdelen:

a) Hoofd van de missie, bijgestaan door adviseurs;

b) Afdeling monitoring en operaties;

c) Afdeling administratieve diensten.

Deze opzet van onderdelen wordt nader uitgewerkt in het operationeel concept (CONOPS) en in het operatieplan (OPLAN). De Raad keurt het CONOPS en het OPLAN goed.

▼M3

Artikel 4 bis

Civiele operationele commandant

1.  De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen is de civiele operationele commandant van EU BAM Rafah.

▼M7

2.  De civiele operationele commandant oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), het commando en de controle op strategisch niveau uit op de Europese Unie BAM Rafah.

▼M3

3.  De civiele operationele commandant zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad, alsmede van het PVC, mede, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie.

4.  Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de zendstaat of de EU-instelling. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle (OPCON) over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

5.  De civiele operationele commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de EU zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

6.  De civiele operationele commandant en de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) plegen indien nodig onderling overleg.

▼B

Artikel 5

Hoofd van de missie

▼M7 —————

▼M3

►M7  1. ◄   Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de missie op zich en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

▼M11

1 bis.  Het hoofd van de missie is de vertegenwoordiger van de missie. Het hoofd van de missie kan, onder zijn/haar algemene verantwoordelijkheid, beheerstaken betreffende personeels- en financiële aangelegenheden delegeren aan personeelsleden van de missie.

▼M3

►M7  2. ◄   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en heeft de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid over de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

►M7  3. ◄   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, met het oog op de effectieve uitvoering van de operatie EU BAM Rafah op het terrein, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

▼M11 —————

▼M3

►M7  5. ◄   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale autoriteiten of EU-instelling.

►M7  6. ◄   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EU BAM Rafah in het operatiegebied en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

►M7  7. ◄   Het hoofd van de missie zorgt, in voorkomend geval, voor coördinatie met andere EU-actoren op het terrein. Het hoofd van de missie krijgt, onder volledige eerbiediging van de commandostructuur, ter plaatse politieke aansturing van de SVEU.

▼B

Artikel 6

Planningsfase

1.  Tijdens de voorbereidende fase van de missie wordt een planningsteam opgericht, dat bestaat uit het hoofd van de missie, onder wiens leiding het planningsteam staat, en het nodige personeel voor het uitvoeren van de taken die voortvloeien uit de vastgestelde behoeften van de missie.

2.  Als prioriteit in het planningsproces zal een alomvattende risicobeoordeling worden verricht, die eventueel kan worden bijgesteld.

3.  Het planningsteam stelt een OPLAN op en ontwikkelt alle nodige technische instrumenten om de missie uit te voeren. In het OPLAN wordt rekening gehouden met de alomvattende risicobeoordeling en wordt een beveiligingsplan opgenomen.

Artikel 7

Personeel van EU BAM Rafah

1.  De getalsterkte en het competentieniveau van het EU BAM Rafah-personeel zijn in overeenstemming met de in artikel 2 vastgelegde taakomschrijving en met de in artikel 4 beschreven structuur.

2.  Het personeel van EU BAM Rafah wordt door de lidstaten of instellingen van de EU gedetacheerd. Elke lidstaat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerd personeel van EU BAM Rafah, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, reiskosten van en naar het gebied van de missie en vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen.

3.  Internationaal personeel en lokaal personeel wordt door EU BAM Rafah naar gelang van de behoeften op contractbasis aangeworven.

4.  Derde staten kunnen in voorkomend geval eveneens personeel bij de missie detacheren. Elke detacherende derde staat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerd personeel van de missie, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico's en reiskosten van en naar het gebied van de missie.

▼M12

5.  Alle personeelsleden blijven onder het gezag staan van de betrokken zendstaat of EU-instelling en voeren hun taken uit en handelen in het belang van de missie. Alle personeelsleden eerbiedigen de beveiligingsbeginselen en minimumnormen die zijn vastgesteld bij Besluit 2013/488/EU van de Raad ( 1 ).

▼B

6.  De politiefunctionarissen van de EU dragen nationale uniformen en passende EU-onderscheidingstekens, terwijl de overige leden van de missie een passende identificatie dragen, overeenkomstig het besluit dat het hoofd van de missie op grond van veiligheidsoverwegingen neemt.

Artikel 8

Status van het personeel van EU BAM Rafah

▼M7

1.  Indien noodzakelijk wordt over de status van het personeel van Europese Unie BAM Rafah, in voorkomend geval inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van Europese Unie BAM Rafah, een overeenkomst gesloten volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

▼B

2.  De EU-lidstaat of -instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van de met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De betrokken EU-lidstaat of -instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerd personeelslid in.

▼M11

3.  De arbeidsvoorwaarden en de rechten en verplichtingen van het internationale en het plaatselijke personeel worden vastgesteld in de contracten die worden gesloten tussen EU BAM Rafah en het betrokken personeelslid.

▼M3

Artikel 9

Commandostructuur

1.  EU BAM Rafah heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

2.  Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, het politiek toezicht op en de strategische leiding van EU BAM Rafah uit.

▼M7

3.  De civiele operationele commandant is, onder het politiek toezicht en de strategische leiding van het PVC en onder algemeen gezag van de HV, de commandant van Europese Unie BAM Rafah op strategisch niveau en geeft, in die hoedanigheid, instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

4.  De civiele operationele commandant brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

▼M3

5.  Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle op het terrein uit over EU BAM Rafah en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

Artikel 10

Politieke controle en strategische leiding

▼M8

1.  Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, voor de politieke controle op en de strategische sturing van de missie. De Raad machtigt het PVC om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om op voordracht van de HV een hoofd van de missie te benoemen en het OPLAN te wijzigen. Zij omvat ook bevoegdheden om, in het licht van het voorgaande, besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijft berusten bij de Raad.

▼M3

2.  Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.  Het PVC ontvangt in voorkomend geval op geregelde tijdstippen door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

▼B

Artikel 11

Deelneming van derde staten

1.  Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de EU en het ene institutionele kader van de Unie worden de toetredende landen uitgenodigd en kunnen derde staten worden uitgenodigd om bij te dragen aan EU BAM Rafah, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van het door hen gedetacheerd personeel, waaronder de salarissen, ziektekosten, vergoedingen, verzekering tegen grote risico's en reiskosten van en naar het gebied van de missie, en dat zij in voorkomend geval in de bedrijfskosten van EU BAM Rafah bijdragen.

2.  Derde staten die bijdragen aan EU BAM Rafah hebben in verband met de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

3.  De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten betreffende de deelname van derde landen, met inbegrip van de voorgestelde bijdragen van die landen, te nemen en een comité van contribuanten op te richten.

▼M7

4.  De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in een overeenkomst, die volgens de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt aangegaan. Wanneer de Europese Unie en een derde staat een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de deelneming van die derde staat aan EU-crisis-beheersingsoperaties hebben gesloten, zijn in het kader van Europese Unie BAM Rafah de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

▼M9

Artikel 12

Beveiliging

1.  De civiele operationele commandant neemt de leiding over de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie op zich en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor EU BAM Rafah overeenkomstig de artikelen 5 en 9, in overleg met het Directoraat beveiliging van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO).

2.  Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van EU BAM Rafah en voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten die op EU BAM Rafah van toepassing zijn, conform het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de Unie.

3.  Het hoofd van de missie wordt bijgestaan door een speciaal voor de missie bestemde hoge veiligheidsfunctionaris, die verslag uitbrengt aan het hoofd van de missie en die tevens nauwe, functionele betrekkingen onderhoudt met het Directoraat beveiliging van de EDEO.

4.  Voordat ze hun taken opnemen, volgen de personeelsleden van EU BAM Rafah, overeenkomstig het OPLAN, een verplichte veiligheidsopleiding. Zij krijgen regelmatig ter plaatse herhalingscursussen, die worden georganiseerd door de hoge veiligheidsfunctionaris.

▼M11

Artikel 12 bis

Wettelijke regelingen

EU BAM Rafah heeft de bevoegdheid om diensten en leveringen aan te besteden, contracten en administratieve regelingen te sluiten, personeel in dienst te nemen, bankrekeningen te bezitten, eigendommen te verkrijgen of te vervreemden en haar schulden te vereffenen, en in rechte op te treden, zoals vereist om uitvoering te geven aan dit gemeenschappelijk optreden.

▼M12

Artikel 13

Financiële regelingen

▼M13

1.  Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 25 november 2005 tot en met 31 december 2011 moet dekken, is 21 570 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 moet dekken, is 970 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013 moet dekken, is 980 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 moet dekken, is 940 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 moet dekken, is 940 000 EUR.

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 moet dekken, is 1 270 000 EUR.

▼M14

Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EU BAM Rafah voor de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 moet dekken, is 1 545 000 EUR.

▼M12

2.  Alle uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie. Onderdanen van derde staten die een financiële bijdrage aan de missie leveren, van gastlanden en, indien nodig om aan de operationele behoeften van de missie te voldoen, van buurlanden mogen inschrijven bij aanbestedingen.

3.  EU BAM Rafah is verantwoordelijk voor de uitvoering van zijn begroting. Daartoe ondertekent EU BAM Rafah een overeenkomst met de Commissie.

4.  EU BAM Rafah is met ingang van 1 juli 2014 verantwoordelijk voor eventuele vorderingen en verplichtingen die uit de uitvoering van het mandaat voortvloeien, met uitzondering van de eventuele vorderingen die verband houden met ernstig wangedrag van het hoofd van de missie, waarvoor hij/zij de verantwoordelijkheid draagt.

5.  De uitvoering van de financiële regelingen laat de commandostructuur vastgesteld in de artikelen 4, 4 bis en 5, alsmede de operationele vereisten van EU BAM Rafah, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting en de interoperabiliteit van haar teams, onverlet.

6.  De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

▼B

Artikel 14

Optreden van de Gemeenschap

▼M7

1.  De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Unie, overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Verdrag. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

▼B

2.  De nodige coördinatieregelingen worden ingesteld in het gebied van de missie, voorzover van toepassing, alsmede in Brussel.

▼M7

Artikel 15

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.  De HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

2.  Indien het een concrete en onmiddellijke operationele behoefte betreft, is de HV voorts gemachtigd om ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de plaatselijke autoriteiten. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan de plaatselijke autoriteiten volgens de daartoe bestemde procedures op het niveau van hun samenwerking met de EU.

3.  De HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad ( 2 ) vallen, vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten en aan de plaatselijke autoriteiten.

▼M3

Artikel 15 bis

Wachtdienst

De wachtdienst wordt in werking gesteld voor EU BAM Rafah.

▼M5

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

▼M14

Het verstrijkt op 30 juni 2017.

▼M11 —————

▼B

Artikel 18

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M3

De beslissingen van het PVC uit hoofde van artikel 10, lid 1, met betrekking tot de benoeming van het hoofd van de missie worden ook bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

▼M7 —————



( 1 ) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).

( 2 ) Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).