2004R1982 — NL — 26.11.2013 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 1982/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2004

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1901/2000 en (EEG) nr. 3590/92

(PB L 343, 19.11.2004, p.3)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 1915/2005 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2005

  L 307

8

25.11.2005

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 91/2010 VAN DE COMMISSIE van 2 februari 2010

  L 31

1

3.2.2010

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 96/2010 VAN DE COMMISSIE van 4 februari 2010

  L 34

1

5.2.2010

►M4

VERORDENING (EU) Nr. 1093/2013 VAN DE COMMISSIE van 4 november 2013

  L 294

28

6.11.2013




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 1982/2004 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2004

tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1901/2000 en (EEG) nr. 3590/92



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad ( 1 ), en met name op artikel 3, leden 4 en 5, artikel 6, lid 2, artikel 8, lid 2, de artikelen 9, 10 en 12 en artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten is gebaseerd op Verordening (EG) nr. 638/2004, waarbij de statistische bepalingen worden herzien teneinde het systeem doorzichtiger en begrijpelijker te maken en aan te passen aan de huidige gegevensbehoeften. Artikel 14, lid 2, van die verordening geeft de Commissie bijzondere uitvoeringsbevoegdheden. Daarom is het noodzakelijk nog een verordening van de Commissie goed te keuren waarin op restrictieve wijze naar deze bevoegdheden wordt verwezen en waarin de uitvoeringsbepalingen zijn neergelegd. Verordening (EG) nr. 1901/2000 van de Commissie van 7 september 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten ( 2 ) en Verordening (EEG) nr. 3590/92 van de Commissie van 11 december 1992 betreffende de gegevensdragers voor de statistiek van de handel tussen de lidstaten ( 3 ) moeten daarom worden ingetrokken.

(2)

Om methodologische redenen moet vrijstelling worden gegeven voor een aantal soorten goederen en bewegingen. In verband daarmee moet een volledige lijst worden opgesteld van de goederen die niet in de aan de Commissie (Eurostat) toe te zenden statistieken behoeven te worden opgenomen.

(3)

Goederen moeten in de statistiek van het goederenverkeer worden opgenomen op het moment dat zij het statistische registratiegebied van een land binnenkomen of verlaten. Er zijn evenwel speciale regelingen nodig wanneer bij de gegevensverzameling rekening wordt gehouden met fiscale of douaneprocedures.

(4)

Er moet een koppeling tussen de informatie over de belasting over de toegevoegde waarde en de Intrastat-aangiften behouden blijven om de kwaliteit van de verzamelde informatie te kunnen controleren. Het is dienstig vast te stellen welke informatie door de nationale belastingautoriteiten naar de nationale met de statistiek belaste instanties moet worden gestuurd.

(5)

Op de in het kader van het Intrastat-systeem verzamelde gegevens moeten gemeenschappelijke definities en begrippen worden toegepast om een geharmoniseerde toepassing van dit systeem te vergemakkelijken.

(6)

Met het oog op de doorzichtigheid en de gelijke behandeling van bedrijven moeten bij de vaststelling van drempels geharmoniseerde, nauwkeurige bepalingen worden toegepast.

(7)

Voor enkele specifieke goederen en bewegingen moeten passende bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de noodzakelijke informatie op geharmoniseerde wijze wordt verzameld.

(8)

Er zijn passende gemeenschappelijke tijdschema's en bepalingen over correcties en herzieningen nodig om tegemoet te komen aan de behoefte van de gebruikers aan actuele en vergelijkbare cijfers.

(9)

Het systeem moet regelmatig worden geëvalueerd, teneinde de kwaliteit van de gegevens te verbeteren en de doorzichtigheid van het systeem te waarborgen.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer tussen lidstaten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 638/2004.

Artikel 2

Goederen waarop de verordening niet van toepassing is

Ten aanzien van de in bijlage I opgenomen goederen hoeven de Commissie (Eurostat) geen statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten te worden verstrekt.

Artikel 3

Referentieperiode

1.  Voor communautaire goederen waarvoor bij intracommunautaire verwervingen BTW verschuldigd is, kunnen de lidstaten de referentieperiode overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 638/2004 aanpassen.

De referentieperiode kan dan worden gedefinieerd als de kalendermaand waarin het belastbare feit plaatsvindt.

2.  Wanneer de douaneaangifte als informatiedrager wordt gebruikt, kunnen de lidstaten de referentieperiode overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 638/2004 aanpassen.

De referentieperiode kan dan worden gedefinieerd als de kalendermaand waarin de aangifte door de douane wordt aanvaard.



HOOFDSTUK 2

MEDEDELING VAN INLICHTINGEN DOOR DE BELASTINGAUTORITEITEN

Artikel 4

1.  De informatieplichtigen voor het Intrastat-systeem zijn verplicht om de juistheid van de verstrekte statistische informatie aan te tonen als de nationale dienst daarom verzoekt.

2.  De verplichting uit hoofde van lid 1 is beperkt tot gegevens die de informatieplichtige in verband met zijn intracommunautaire goederenbewegingen aan de bevoegde belastingautoriteiten moet verstrekken.

▼M2

Artikel 5

Inlichtingen op btw-aangiften

1.  De verantwoordelijke belastingautoriteit van elke lidstaat verstrekt de nationale diensten onderstaande informatie ter identificatie van degenen die intra-EU-verwervingen en -leveringen voor belastingdoeleinden hebben aangegeven:

a) de volledige naam van de belastingplichtige;

b) het volledige adres met de postcode;

c) het identificatienummer overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 638/2004.

2.  De verantwoordelijke belastingautoriteit van elke lidstaat verstrekt de nationale diensten voor iedere belastingplichtige:

a) de maatstaf van heffing voor intra-EU-verwervingen en -leveringen van goederen vastgesteld aan de hand van de btw-aangiften overeenkomstig artikel 251 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad ( 4 );

b) het belastingtijdvak.

Artikel 6

Inlichtingen op btw-lijsten

1.  De verantwoordelijke belastingautoriteit van elke lidstaat verstrekt de nationale diensten voor iedere belastingplichtige ten minste:

a) de inlichtingen over intra-EU-leveringen verzameld aan de hand van de btw-lijsten overeenkomstig artikel 264 van Richtlijn 2006/112/EG, en met name:

 het btw-identificatienummer van iedere leverancier in de lidstaat,

 het btw-identificatienummer van de afnemer in de partnerlidstaat,

 de maatstaf van heffing tussen iedere leverancier in de lidstaat en afnemer in de partnerlidstaat;

b) inlichtingen over de door alle andere lidstaten in overeenstemming met de artikelen 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad ( 5 ) gemelde intra-EU-verwervingen, en met name:

 het btw-identificatienummer van iedere afnemer in de lidstaat,

 de totale maatstaf van heffing per afnemer in de lidstaat, geaggregeerd per partnerlidstaat.

2.  Na ontvangst van de inlichtingen stelt de verantwoordelijke belastingautoriteit van elke lidstaat deze onverwijld aan de nationale diensten ter beschikking.

▼B



HOOFDSTUK 3

VERZAMELEN VAN INTRASTAT-GEGEVENS

Artikel 7

Partnerlidstaat en land van oorsprong

Gegevens over de partnerlidstaten en, indien hierover gegevens worden verzameld, het land van oorsprong worden verstrekt overeenkomstig de van kracht zijnde versie van de nomenclatuur van landen en gebieden.

Artikel 8

Waarde van de goederen

1.  De waarde van de goederen is de maatstaf van heffing, dat wil zeggen de waarde die krachtens Richtlijn 77/388/EEG voor belastingdoeleinden wordt bepaald.

Voor producten die zijn onderworpen aan invoerrechten, blijft het bedrag van deze rechten buiten beschouwing.

Wanneer voor belastingdoeleinden geen maatstaf van heffing behoeft te worden aangegeven, wordt een positieve waarde vermeld, die overeenkomt met het factuurbedrag, exclusief BTW, of, indien een factuur ontbreekt, met een bedrag dat in geval van aan- of verkoop in rekening zou zijn gebracht.

De waarde van goederen die een veredelingsbewerking zullen ondergaan of hebben ondergaan, komt overeen met het totale bedrag dat in geval van aan- of verkoop in rekening zou zijn gebracht.

▼M4

2.  Daarnaast hebben de lidstaten ook de mogelijkheid om de statistische waarde van de goederen, zoals gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 638/2004, te verzamelen.

▼B

3.  De in de leden 1 en 2 gedefinieerde waarde van de goederen wordt uitgedrukt in de nationale valuta. Hierop wordt de volgende wisselkoers toegepast:

a) die welke wordt vastgesteld voor de bepaling van de maatstaf van heffing voor belastingdoeleinden, wanneer deze wordt vastgesteld, of

b) de officiële wisselkoers op het moment van de opstelling van de aangifte of de wisselkoers die wordt toegepast voor de berekening van de douanewaarde, tenzij de lidstaten hiervoor bijzondere bepalingen hebben vastgesteld.

▼M1

Artikel 9

Hoeveelheid goederen

1.  De nettomassa wordt in kilogram vermeld. Van informatieplichtigen behoeft evenwel geen vermelding van de nettomassa te worden verlangd wanneer overeenkomstig lid 2 de bijzondere maatstaf wordt vermeld.

2.  De bijzondere maatstaven, waarvan de lijst in het eerste deel „Inleidende bepalingen” van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad ( 6 ) is gepubliceerd, worden vermeld overeenkomstig de aanwijzingen die voor de desbetreffende onderverdelingen zijn opgenomen in de bij die verordening vastgestelde gecombineerde nomenclatuur, hierna „GN” genoemd.

▼B

Artikel 10

Aard van de transactie

De aard van de transactie wordt vermeld aan de hand van de in de lijst in bijlage III opgenomen codes. De lidstaten gebruiken de in die lijst in kolom A opgenomen codes dan wel een combinatie van de codenummers in kolom A en de onderverdelingen ervan in kolom B.

▼M1

De lidstaten mogen voor nationale doeleinden de codenummers in kolom B gebruiken, mits alleen gegevens betreffende de codenummers in kolom A aan de Commissie worden verstrekt.

▼B

Artikel 11

Leveringsvoorwaarden

Lidstaten die overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 638/2004 gegevens over de leveringsvoorwaarden verzamelen, kunnen gebruikmaken van de in bijlage IV bij deze verordening opgenomen codes.

Artikel 12

Wijze van vervoer

Lidstaten die overeenkomstig artikel 9, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 638/2004 gegevens over de wijze van vervoer verzamelen, kunnen gebruik maken van de in bijlage V bij deze verordening opgenomen codes.



HOOFDSTUK 4

VEREENVOUDIGINGEN BIJ INTRASTAT

Artikel 13

1.  De lidstaten berekenen hun drempels voor het jaar volgende op het lopende kalenderjaar op basis van de laatst beschikbare resultaten voor hun handel met andere lidstaten over een periode van ten minste twaalf maanden. De aan het begin van een jaar vastgestelde bepalingen gelden voor het gehele jaar.

2.  De waarde van de handel van een informatieplichtige wordt geacht boven de drempels te liggen:

a) wanneer de waarde van de handel met andere lidstaten gedurende het voorgaande jaar boven de van toepassing zijnde drempels ligt, of

b) wanneer de gecumuleerde waarde van de handel met andere lidstaten sinds het begin van het jaar in kwestie zelf boven de van toepassing zijnde drempels ligt. In dat geval wordt informatie verstrekt vanaf de maand waarin de drempels worden overschreden.

3.  Informatieplichtigen voor wie de vereenvoudigde regels van artikel 10, lid 4, onder c), van Verordening (EG) nr. 638/2004 gelden, gebruiken de code 99 50 00 00 voor de aangifte van de andere producten.

▼M3

3 bis.  De lidstaten die in overeenstemming met artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 638/2004 vereenvoudigingsdrempels toepassen, zien erop toe dat de waarde van de handel van de informatieplichtigen voor wie de vereenvoudiging geldt, niet meer dan 6 % van de waarde van hun totale handel bedraagt.

▼B

4.  Voor afzonderlijke transacties met een waarde van minder dan 200 EUR verstrekken de informatieplichtigen onderstaande vereenvoudigde informatie:

 de productcode 9950 00 00,

 de naam van de partnerlidstaat,

 de waarde van de goederen.

De nationale diensten:

a) kunnen toepassing van deze vereenvoudiging weigeren of beperken als zij van mening zijn dat het doel om een bevredigende kwaliteit van de statistische informatie te handhaven zwaarder weegt dan de wenselijkheid om de rapportagelast te verminderen;

b) kunnen eisen dat de informatieplichtigen vooraf toestemming voor het gebruik van de vereenvoudiging vragen.

▼M3



HOOFDSTUK 4 bis

HANDEL NAAR BEDRIJFSKENMERKEN

Artikel 13 bis

Opstelling van handelsstatistieken naar bedrijfskenmerken

1.  De nationale diensten stellen jaarstatistieken van de handel naar bedrijfskenmerken op.

2.  De statistische eenheden zijn de ondernemingen zoals gedefinieerd in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad ( 7 ).

3.  De statistische eenheden worden gevormd door het in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 638/2004 bedoelde identificatienummer dat aan de informatieplichtige is toegekend, te koppelen aan de juridische eenheid in het ondernemingsregister in overeenstemming met variabele 1.7a in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ).

4.  Er worden statistieken opgesteld over de volgende kenmerken:

a) handelsstroom;

b) statistische waarde;

c) partnerlidstaat;

d) goederencode, op sectieniveau of op tweecijferniveau zoals vastgesteld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 451/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 );

e) aantal ondernemingen;

f) door de onderneming verrichte activiteit, op sectieniveau of op tweecijferniveau van de statistische classificatie van economische activiteiten (NACE) zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 );

g) grootteklasse, gemeten als het aantal werknemers volgens de definities van kenmerken voor de structurele bedrijfsstatistieken zoals vastgelegd in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 250/2009 van de Commissie ( 11 ).

5.  Er worden statistieken opgesteld over de volgende datasets:

a) mate van koppeling tussen handels- en ondernemingsregisters;

b) handel naar activiteit en grootteklasse van de onderneming;

c) aandeel van de grootste ondernemingen in de waarde van de handel naar activiteit;

d) handel naar partnerlidstaat en activiteit;

e) handel naar aantal partnerlidstaten en activiteit;

f) handel naar goederen en activiteit.

6.  Het eerste referentiejaar waarvoor jaarstatistieken worden opgesteld, is 2009. De lidstaten verstrekken vervolgens gegevens voor elk kalenderjaar.

7.  De statistieken worden binnen 18 maanden na het einde van het referentiejaar ingediend.

8.  De lidstaten zien erop toe dat de statistieken op dusdanige wijze worden verstrekt dat bij verspreiding door de Commissie (Eurostat) geen ondernemingen of handelaren kunnen worden geïdentificeerd. De nationale diensten geven aan op welke gegevens de geheimhoudingsbepalingen van toepassing zijn.

▼B



HOOFDSTUK 5

REGELS VOOR BIJZONDERE GOEDEREN EN BEWEGINGEN

Artikel 14

Naast de bepalingen in Verordening (EG) nr. 638/2004 gelden voor bijzondere goederen en bewegingen de in dit hoofdstuk neergelegde regels voor de gegevens die aan de Commissie (Eurostat) moeten worden toegezonden.

Artikel 15

Complete fabrieksinstallaties

1.  Voor de doeleinden van dit artikel wordt verstaan onder:

a) „complete fabrieksinstallatie”: een combinatie van machines, apparaten, toestellen, uitrustingen, instrumenten en materiaal, die tezamen een stationaire installatie voor de productie van goederen of het verrichten van diensten vormt;

b) „component”: een levering voor een complete fabrieksinstallatie die bestaat uit goederen die allemaal tot hetzelfde hoofdstuk van de GN behoren.

2.  De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten kan beperkt blijven tot verzendingen en aankomsten van componenten die worden gebruikt voor de bouw of het hergebruik van complete fabrieksinstallaties.

3.  Tenzij het gaat om complete fabrieksinstallaties voor hergebruik kunnen lidstaten die lid 2 toepassen, de volgende bijzondere bepalingen toepassen mits de totale statistische waarde van de complete fabrieksinstallatie in kwestie meer dan 3 miljoen EUR bedraagt:

a) De goederencodes worden als volgt samengesteld:

 de eerste vier cijfers zijn 9880;

 het vijfde en zesde cijfer komen overeen met het GN-hoofdstuk waartoe de goederen van de component behoren;

 het zevende en achtste cijfer zijn 0.

b) De hoeveelheid is facultatief.

Artikel 16

Deelzendingen

1.  Voor de doeleinden van dit artikel wordt onder „deelzendingen” verstaan de levering van onderdelen van een compleet goed in niet-gemonteerde of gedemonteerde staat, die, om redenen die verband houden met commerciële of transportvereisten, gedurende meer dan een referentieperiode worden verzonden.

▼M3

2.  De referentieperiode voor de aankomsten of de verzendingen van deelzendingen mag worden aangepast, zodat de gegevens in één keer, in de maand waarin de laatste deelzending aankomt of wordt verzonden, kunnen worden ingediend.

Artikel 17

Schepen en luchtvaartuigen

1.  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)

„schip” : een overeenkomstig hoofdstuk 89 van de GN als zeeschip beschouwd vaartuig, alsmede sleepboten, oorlogsschepen en drijvend materieel;

b)

„luchtvaartuig” : een onder GN-code 8802 30 of 8802 40 begrepen vliegtuig;

c)

„economische eigendom” : het recht van een belastingplichtige op de vruchten van het gebruik van een schip of luchtvaartuig bij een economische activiteit met aanvaarding van de daaraan verbonden risico’s.

2.  De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten omvat voor schepen en luchtvaartuigen uitsluitend de volgende verzendingen en aankomsten:

a) de overdracht van de economische eigendom van een schip of van een luchtvaartuig door een in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige aan een in de meldende lidstaat gevestigde belastingplichtige. Deze transactie wordt als aankomst behandeld;

b) de overdracht van de economische eigendom van een schip of van een luchtvaartuig door een in de meldende lidstaat gevestigde belastingplichtige aan een in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige. Deze transactie wordt als verzending behandeld. Wanneer het om een nieuw schip of luchtvaartuig gaat, wordt de verzending geregistreerd in de lidstaat waar het schip of het luchtvaartuig werd gebouwd;

c) aankomsten en verzendingen van schepen of van luchtvaartuigen vóór dan wel na loonveredeling, als omschreven in bijlage III, voetnoot 2.

3.  De lidstaten passen voor schepen en luchtvaartuigen de volgende bijzondere bepalingen toe op de statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten:

a) de hoeveelheid wordt voor schepen uitgedrukt in aantal stuks en in andere in de GN genoemde bijzondere maatstaven, en voor luchtvaartuigen in nettomassa en in bijzondere maatstaven;

b) de statistische waarde is het totale bedrag dat, exclusief de kosten voor vervoer en verzekering, bij verkoop of bij aankoop van het gehele schip of het gehele luchtvaartuig in rekening wordt gebracht;

c) de partnerlidstaat is:

i) wat de in lid 2, onder a) en b), bedoelde bewegingen betreft, bij aankomst, de lidstaat waar de belastingplichtige die de economische eigendom van het schip of van het luchtvaartuig overdraagt, gevestigd is, of bij verzending, de lidstaat waar de belastingplichtige aan wie de economische eigendom van het schip of van het luchtvaartuig wordt overgedragen, gevestigd is;

ii) bij aankomst, wanneer het schip of het luchtvaartuig nieuw is, de lidstaat waar het is gebouwd;

iii) wat de in lid 2, onder c), bedoelde bewegingen betreft, bij aankomst, de lidstaat waar de belastingplichtige die het schip of het luchtvaartuig in economische eigendom heeft, gevestigd is, of bij verzending, de lidstaat waar de loonveredeling plaatsheeft;

d) de referentieperiode voor de in lid 2, onder a) en b), bedoelde aankomsten en verzendingen is de maand waarin de overdracht van de economische eigendom plaatsheeft.

4.  Op verzoek van de nationale diensten verstrekken de voor het beheer van het scheepsregister en luchtvaartuigregister verantwoordelijke instanties alle beschikbare informatie die nodig is om vast te stellen dat de economische eigendom van een schip of luchtvaartuig is overgedragen tussen in de lidstaten van aankomst en verzending gevestigde belastingplichtigen.

▼B

Artikel 18

Delen van automobielen en van luchtvaartuigen

De lidstaten kunnen vereenvoudigde nationale bepalingen voor delen van automobielen en van luchtvaartuigen toepassen, mits zij de Commissie (Eurostat) van hun bijzondere praktijk in kennis stellen voordat zij deze toepassen.

Artikel 19

Aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen

1.  Voor de doeleinden van dit artikel wordt:

a) onder „levering van goederen aan schepen en luchtvaartuigen” verstaan de levering van producten voor de bemanning en de passagiers, of voor de werking van de motoren, machines en andere toestellen van schepen of luchtvaartuigen;

▼M3

b) een schip of een luchtvaartuig geacht te behoren tot de lidstaat waar de belastingplichtige die het schip of het luchtvaartuig in economische eigendom heeft, zoals bedoeld in artikel 17, lid 1, onder c), gevestigd is.

▼B

2.  De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten omvat uitsluitend verzendingen van goederen die op het grondgebied van de meldende lidstaat worden geleverd aan schepen en luchtvaartuigen die tot een andere lidstaat behoren. De verzendingen hebben betrekking op alle in artikel 3, lid 2, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 638/2004 omschreven goederen.

3.  De lidstaten gebruiken voor de aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen de volgende productcodes:

 9930 24 00: voor goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de GN;

 9930 27 00: voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN;

 9930 99 00: voor elders ingedeelde goederen.

Indiening van gegevens over de hoeveelheid is facultatief. Voor goederen die vallen onder hoofdstuk 27 moeten evenwel gegevens over de nettomassa worden verstrekt.

Bovendien mag voor het partnerland de vereenvoudigde code „QR” worden gebruikt.

▼M3

Artikel 20

Aan of door offshore-installaties geleverde goederen

1.  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)

„offshore-installaties” : de inrichtingen en het materieel die stationair op zee buiten het statistische registratiegebied van een land zijn geïnstalleerd;

b)

„aan offshore-installaties geleverde goederen” : voor de bemanning en voor de werking van motoren, machines en andere uitrusting op offshore-installaties geleverde producten;

c)

„van offshore-installaties verkregen of door hen geproduceerde goederen” : producten, gewonnen van of uit de zeebodem of vervaardigd door de offshore-installatie.

2.  In de statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten wordt:

a) een aankomst geregistreerd wanneer goederen worden geleverd:

i) uit een andere lidstaat aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de meldende lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft,

ii) door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een andere lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, aan de meldende lidstaat,

iii) door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een andere lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de ontvangende lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft;

b) een verzending geregistreerd wanneer goederen worden geleverd:

i) aan een andere lidstaat door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de meldende lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft,

ii) aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een andere lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, door de meldende lidstaat,

iii) aan een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar een andere lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft, door een offshore-installatie die zich bevindt in een gebied waar de verzendende lidstaat exclusieve exploitatierechten over de zeebodem heeft.

3.  De lidstaten gebruiken de volgende goederencodes voor de aan offshore-installaties geleverde goederen:

 9931 24 00: voor goederen van hoofdstuk 1 tot en met 24 van de GN;

 9931 27 00: voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN;

 9931 99 00: voor elders ingedeelde goederen.

Behalve voor goederen van hoofdstuk 27 van de GN is voor die leveringen de indiening van gegevens over de hoeveelheid facultatief en mag voor de partnerlidstaat de vereenvoudigde code „QV” worden gebruikt.

Artikel 21

Producten van de zee

1.  Voor de toepassing van dit artikel wordt:

a) verstaan onder „producten van de zee”: visserijproducten, mineralen, geborgen goederen en alle andere producten die nog niet door zeeschepen aan land zijn gebracht;

b) een schip geacht te behoren tot de lidstaat waar de belastingplichtige die het schip in economische eigendom heeft zoals bedoeld in artikel 17, lid 1, onder c), gevestigd is.

2.  De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten omvat voor producten van de zee de volgende verzendingen en aankomsten:

a) het aan land brengen van producten van de zee in een haven van de meldende lidstaat, of de verwerving ervan door een schip dat behoort tot de meldende lidstaat van een schip dat behoort tot een andere lidstaat. Deze transacties worden als aankomsten behandeld;

b) het aan land brengen van producten van de zee in een haven van een andere lidstaat door een schip dat behoort tot de meldende lidstaat, of de verwerving ervan door een schip dat behoort tot een andere lidstaat van een schip dat behoort tot de meldende lidstaat. Deze transacties worden als verzendingen behandeld.

3.  De partnerlidstaat is bij aankomst de lidstaat waar de belastingplichtige die het schip dat de vangst verricht in economische eigendom heeft, gevestigd is en bij verzending een andere lidstaat waar de producten van de zee aan land worden gebracht of waar de belastingplichtige die het schip dat de producten van de zee verwerft in economische eigendom heeft, gevestigd is.

4.  Tenzij andere EU-wetgeving zich ertegen verzet, gebruiken de nationale diensten naast de bronnen van het Intrastat-systeem en de douaneaangiften alle beschikbare gegevensbronnen die voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk zijn.

Artikel 22

Ruimtevaartuigen

1.  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

a)

„ruimtevaartuig” : een voertuig dat zich buiten de aardatmosfeer kan voortbewegen;

b)

„economische eigendom” : het recht van een belastingplichtige op de vruchten van het gebruik van een ruimtevaartuig bij een economische activiteit met aanvaarding van de daaraan verbonden risico’s.

2.  De lancering van een ruimtevaartuig waarvan de economische eigendom is overgedragen tussen een belastingplichtige in een lidstaat en een belastingplichtige in een andere lidstaat wordt geregistreerd:

a) als verzending in de lidstaat waar het voltooide ruimtevaartuig is gebouwd;

b) als aankomst in de lidstaat waar de nieuwe eigenaar gevestigd is.

3.  Op de in lid 2 bedoelde statistieken zijn de volgende bijzondere bepalingen van toepassing:

a) de gegevens over de statistische waarde worden gedefinieerd als de waarde van het ruimtevaartuig, exclusief de kosten voor vervoer en verzekering;

b) de gegevens over de partnerlidstaat hebben bij aankomst betrekking op de lidstaat waar het voltooide ruimtevaartuig is gebouwd, en bij verzending de lidstaat waar de nieuwe eigenaar gevestigd is.

4.  Tenzij andere EU-wetgeving zich ertegen verzet, gebruiken de nationale diensten naast de bronnen van het Intrastat-systeem en de douaneaangiften alle beschikbare gegevensbronnen die voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk zijn.

▼B

Artikel 23

▼M1

Elektriciteit en gas

1.  De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten omvat de verzendingen en aankomsten van elektriciteit en aardgas.

2.  Tenzij andere communautaire wetgeving zich ertegen verzet, gebruiken de nationale diensten alle beschikbare gegevensbronnen naast die van het Intrastat-systeem of het enig document voor fiscale of douanedoeleinden, indien zij deze nodig mochten hebben om de in lid 1 bedoelde gegevens aan de Commissie (Eurostat) op te geven. De nationale diensten kunnen van de in hun land gevestigde exploitanten of eigenaars van het nationale elektriciteits- of aardgasnet verlangen dat zij de informatie rechtstreeks verstrekken.

▼B

3.  De gegevens over de statistische waarde die aan de Commissie (Eurostat) worden toegezonden, kunnen worden gebaseerd op schattingen. De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) in kennis van de voor de schatting gebruikte methode voordat zij deze toepassen.

Artikel 24

Militaire goederen

1.  De statistiek van het goederenverkeer tussen de lidstaten omvat de verzendingen en aankomsten van goederen die zijn bestemd voor militair gebruik.

2.  De lidstaten kunnen informatie verstrekken die minder gedetailleerd is dan in artikel 9, lid 1, onder b) tot en met h), van Verordening (EG) nr. 638/2004 is aangegeven, wanneer deze informatie overeenkomstig de in de lidstaten van kracht zijnde definities onder de militaire geheimhouding valt. In ieder geval worden gegevens over de totale statistische waarde van de verzendingen en aankomsten per maand aan de Commissie (Eurostat) toegezonden.



HOOFDSTUK 6

TOEZENDING VAN GEGEVENS AAN EUROSTAT

▼M3

Artikel 25

1.  De in artikel 12, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 638/2004 bedoelde geaggregeerde gegevens worden voor iedere stroom gedefinieerd als de totale waarde van de handel met andere lidstaten. Daarnaast verstrekken de lidstaten die tot de eurozone behoren, van hun handel buiten de eurozone een indeling naar product overeenkomstig de secties van de van kracht zijnde Standard International Trade Classification.

2.  De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de handelsgegevens die overeenkomstig artikel 13 boven de vastgestelde drempels bij bedrijven worden verzameld, volledig zijn en aan de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 638/2004 genoemde kwaliteitscriteria voldoen.

3.  Aanpassingen ingevolge artikel 12 van Verordening (EG) nr. 638/2004 worden bij de Commissie (Eurostat) ingediend met ten minste een indeling naar partnerlidstaat en goederencode op hoofdstukniveau van de GN.

4.  Wanneer de lidstaten geen gegevens over de statistische waarde van de goederen verzamelen, schatten zij deze waarde.

5.  Wanneer de lidstaten bij de informatieplichtigen ingevolge artikel 9, lid 1, geen gegevens over de nettomassa verzamelen, schatten zij deze. De Commissie (Eurostat) verstrekt de lidstaten de coëfficiënten om de nettomassa te kunnen schatten.

6.  Lidstaten die de referentieperiode overeenkomstig artikel 3, lid 1, hebben aangepast, zien erop toe dat maandstatistieken bij de Commissie (Eurostat) worden ingediend, waarbij zij, wanneer de referentieperiode voor fiscale doeleinden niet overeenkomt met een kalendermaand, zo nodig gebruikmaken van schattingen.

7.  De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) hun vertrouwelijke gegevens zodat deze, mits de geheimhouding hierbij verzekerd is, ten minste op hoofdstukniveau van de GN kunnen worden gepubliceerd.

8.  Wanneer al bij de Commissie (Eurostat) ingediende maandstatistieken worden herzien, verstrekken de lidstaten de herziene resultaten uiterlijk in de maand nadat deze beschikbaar zijn.

▼B



HOOFDSTUK 7

VERSLAG OVER DE KWALITEIT

▼M2

Artikel 26

1.  Met inachtneming van de in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 638/2004 vastgelegde kwaliteitscriteria voert de Commissie (Eurostat) jaarlijks een kwaliteitsbeoordeling uit op basis van vooraf met de nationale diensten overeengekomen kwaliteitsindicatoren en -eisen.

2.  De Commissie (Eurostat) stelt voor iedere lidstaat een al gedeeltelijk ingevuld ontwerp-kwaliteitsverslag op. De ontwerp-kwaliteitsverslagen worden uiterlijk op 30 november volgende op het referentiejaar naar de lidstaten gestuurd.

3.  De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) binnen acht weken na ontvangst van het al gedeeltelijk ingevulde ontwerp-kwaliteitsverslag hun volledig ingevulde kwaliteitsverslag.

4.  De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende statistieken op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens en kwaliteitsverslagen en stelt voor iedere lidstaat een beoordelingsverslag op.

5.  De Commissie (Eurostat) stelt een samenvattend kwaliteitsverslag over alle lidstaten op en verspreidt dit. Dit verslag bevat de voornaamste kwaliteitsindicatoren en de door middel van de kwaliteitsverslagen verzamelde gegevens.

▼B



HOOFDSTUK 8

SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Verordening (EG) nr. 1901/2000 en Verordening (EEG) nr. 3590/92 worden per 1 januari 2005 ingetrokken.

Artikel 28

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M2




BIJLAGE I

Lijst van de goederen die bij de aan de Commissie (Eurostat) toe te zenden statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten buiten beschouwing blijven

a) Monetair goud;

b) wettige betaalmiddelen en waardepapieren, inclusief betaalmiddelen voor verleende diensten zoals port, belastingen, gebruiksvergoedingen;

c) goederen bestemd voor dan wel na tijdelijk gebruik (bv. in geval van huren, lenen, operationele lease) mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 veredeling is/was niet beoogd of uitgevoerd,

 de beoogde duur van het tijdelijke gebruik bedroeg of bedraagt niet meer dan 24 maanden,

 de verzending/aankomst is voor btw-doeleinden niet als levering/verwerving aangegeven;

d) goederen die worden vervoerd tussen:

 een lidstaat en zijn territoriale enclaves in andere lidstaten, en

 de ontvangende lidstaat en territoriale enclaves van andere lidstaten of internationale organisaties.

Tot de territoriale enclaves behoren ambassades en buiten het grondgebied van het moederland gelegerde nationale strijdkrachten;

e) dragers van op een bepaalde afnemer toegesneden informatie, inclusief software;

f) van internet gedownloade software;

g) gratis geleverde goederen die zelf niet het voorwerp van een handelstransactie zijn, mits de levering uitsluitend bedoeld is om de kenmerken van de goederen of diensten aan te tonen en daardoor een beoogde latere handelstransactie voor te bereiden of te ondersteunen, bijvoorbeeld:

 reclamemateriaal,

 handelsmonsters;

h) te repareren en gerepareerde goederen en bij de reparatie ingebouwde onderdelen, alsmede vervangen kapotte onderdelen;

i) vervoermiddelen bij hun gebruik voor vervoer, inclusief draagraketten bij de lancering.

▼M1 —————

▼M3




BIJLAGE III



Lijst van codes voor de aard van de transactie

A

B

1.  Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of beoogde eigendomsoverdracht van ingezetenen aan niet-ingezetenen met financiële of andere tegenprestatie (m.u.v. de onder 2, 7 en 8 vermelde transacties)

1.  Definitieve aankoop/verkoop

2.  Zicht- of proefzending, levering in consignatie of via een commissionair

3.  Ruilhandel (tegenprestatie in natura)

4.  Financiële lease (huurkoop) (1)

9.  Andere

2.  Retourzendingen en gratis vervanging van goederen na registratie van de oorspronkelijke transactie

1.  Retourzendingen van goederen

2.  Vervanging van teruggezonden goederen

3.  Vervanging (bv. onder garantie) van goederen die niet zijn teruggezonden

9.  Andere

3.  Transacties die gepaard gaan met een eigendomsoverdracht zonder financiële tegenprestatie of tegenprestatie in natura (bv. verzending van hulpgoederen)

 

4.  Verrichtingen met het oog op loonveredeling (2) (zonder eigendomsoverdracht aan de bewerker)

1.  Goederen waarvan wordt verwacht dat zij terugkeren naar de aanvankelijke lidstaat van verzending

2.  Goederen waarvan niet wordt verwacht dat zij terugkeren naar de aanvankelijke lidstaat van verzending

5.  Verrichtingen na loonveredeling (zonder eigendomsoverdracht aan de bewerker)

1.  Goederen die terugkeren naar de aanvankelijke lidstaat van verzending

2.  Goederen die niet terugkeren naar de aanvankelijke lidstaat van verzending

6.  Bijzondere voor nationale doeleinden geregistreerde transacties

 

7.  Verrichtingen in verband met gezamenlijke defensieprojecten of andere intergouvernementele programma’s voor gezamenlijke fabricage

 

8.  Transacties die gepaard gaan met de levering van bouwmaterialen en technisch materieel in het kader van een contract voor algemene bouwwerken of voor weg- en waterbouwwerken waarbij de goederen niet afzonderlijk hoeven te worden gefactureerd en een factuur voor het gehele contract wordt opgemaakt

 

9.  Overige transacties die niet onder andere codes kunnen worden ingedeeld

1.  Huur, bruikleen en operationele lease gedurende meer dan 24 uur

9.  Andere

(1)   Financiële lease omvat verrichtingen waarbij de leasesom zo wordt berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico’s en de winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de leasenemer. Bij het einde van de overeenkomst wordt de lessee eigenaar van de goederen.

(2)   Onder veredeling vallen verrichtingen (transformatie, bouw, montage, verbetering, renovatie enz.) die ten doel hebben een nieuw of een werkelijk verbeterd product te vervaardigen. Dit hoeft niet altijd tot een wijziging van de productclassificatie te leiden. Veredelingsactiviteiten die de bewerker voor eigen rekening verricht, vallen niet onder deze rubrieken, maar moeten in rubriek 1 van kolom A worden opgetekend.

▼B




BIJLAGE IV



Codering van leveringsvoorwaarden

 

Betekenis

In voorkomend geval aan te geven plaats

Code Incoterm

Incoterm IKK/ECE Genève

EXW

Af fabriek

Plaats van de fabriek

FCA

Franco vervoerder

Overeengekomen plaats

FAS

Vrij langs boord

Overeengekomen haven van inscheping

FOB

Vrij aan boord

Overeengekomen haven van inscheping

CFR

Kosten en vrachtkosten

Overeengekomen haven van bestemming

CIF

Kosten, verzekering en vrachtkosten

Overeengekomen haven van bestemming

CPT

Vervoer betaald tot

Overeengekomen plaats van bestemming

CIP

Vervoer en verzekering betaald tot

Overeengekomen plaats van bestemming

DAF

Geleverd aan grens

Overeengekomen plaats van levering aan de grens

DES

Geleverd af schip

Overeengekomen haven van bestemming

DEQ

Geleverd af kade

Vrijgemaakt, overeengekomen haven

DDU

Geleverd, rechten niet betaald

Overeengekomen haven van bestemming in het land van aankomst

DDP

Geleverd, rechten betaald

Overeengekomen plaats van levering in het land van aankomst

XXX

Andere leveringsvoorwaarden dan hierboven vermeld

Duidelijke vermelding van de in het contract opgenomen voorwaarden

Aanvullende informatie (indien vereist):

1)  Plaats op het grondgebied van de betrokken lidstaat.

2)  Plaats in een andere lidstaat.

3)  Andere (plaats buiten de Gemeenschap).




BIJLAGE V



Codering van de wijze van vervoer

Code

Titel

1

Vervoer over zee

2

Vervoer per spoor

3

Wegvervoer

4

Luchtvervoer

5

Postzendingen

7

Vaste transportinrichtingen

8

Vervoer over binnenwateren

9

Eigen voortstuwing

▼M2 —————



( 1 ) PB L 102 van 7.4.2004, blz. 1.

( 2 ) PB L 228 van 8.9.2000, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2207/2003 (PB L 330 van 18.12.2003, blz. 15).

( 3 ) PB L 364 van 12.12.1992, blz. 32.

( 4 ) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

( 5 ) PB L 264 van 15.10.2003, blz. 1.

( 6 ) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).

( 7 ) PB L 76 van 30.3.1993, blz. 1.

( 8 ) PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.

( 9 ) PB L 145 van 4.6.2008, blz. 65.

( 10 ) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

( 11 ) PB L 86 van 31.3.2009, blz. 1.