2004E0031 — NL — 10.06.2004 — 001.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2004/31/GBVB VAN DE RAAD

van 9 januari 2004

met betrekking tot de instelling van een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting ten aanzien van Soedan

(PB L 006, 10.1.2004, p.55)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD 2004/510/GBVB van 10 juni 2004

  L 209

28

11.6.2004




▼B

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2004/31/GBVB VAN DE RAAD

van 9 januari 2004

met betrekking tot de instelling van een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting ten aanzien van Soedan



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 94/165/GBVB ( 1 ) heeft de Raad ten aanzien van Soedan een embargo ingesteld op wapens, munitie en militaire uitrusting, inclusief de overdracht van militaire technologie.

(2)

Aangezien de burgeroorlog in dat land voortwoedt, acht de Raad het passend het EU-embargo op wapens tegen Soedan te handhaven. De Europese Unie stelt zich ten doel om met haar beleid blijvende vrede en verzoening in Soedan na te streven.

(3)

Het huidige wapenembargo moet uitzonderingen om humanitaire redenen en het uitvoeren van mijnopruimingsoperaties in Soedan.

(4)

Het wapenembargo dient ook te worden uitgebreid tot technisch advies en technische bijstand en tot financiële hulp voor wapenleveringen en daaraan gerelateerde technische hulp, maar moet bepaalde humanitaire uitzonderingen voor dergelijke hulp mogelijk maken, ook met betrekking tot uitrusting en materieel voor mijnopruimingsoperaties, waarvoor de lidstaten toestemming moeten geven.

(5)

Deze maatregelen moeten in één enkel instrument worden geconsolideerd en Besluit 94/165/GBVB dient te worden ingetrokken,

(6)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is communautaire actie noodzakelijk,

STELT ONDERSTAAND GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAST:



Artikel 1

1.  De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan Soedan door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten — ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen — of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

2.  Er wordt ook een verbod ingesteld op:

a) de verstrekking, de verkoop, de levering of de overdracht van technische bijstand, de tussenhandel en andere aan militaire activiteiten gerelateerde diensten, en de levering, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en soortgelijk materieel van enigerlei aard, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Soedan;

b) het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, de levering, het overbrengen of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwante uitrusting, of voor de verstrekking, de verkoop, de levering of de overdracht van aanverwante technische bijstand, de tussenhandel en andere diensten, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in Soedan.

Artikel 2

▼M1

1.  Artikel 1 is niet van toepassing op:

a) de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, of voor programma’s voor institutionele opbouw van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en de Gemeenschap, of voor materieel dat bedoeld is voor crisisbeheersingsoperaties van de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie en de Europese Unie;

b) de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van mijnopruimingsuitrusting en materiaal dat bij het opruimen van mijnen wordt gebruikt;

c) het verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met dergelijke uitrusting of voor crisisbeheersingsoperaties van de Afrikaanse Unie;

d) het verstrekken van technische bijstand in verband met dergelijke uitrusting of voor crisisbeheersingsoperaties van de Afrikaanse Unie,

op voorwaarde dat voor deze uitvoer voorafgaande goedkeuring is verleend door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat.

▼B

2.  Artikel 1 is evenmin van toepassing op beschermende kleding, met inbegrip van kogelvrije vesten en militaire helmen, die door personeel van de Verenigde Naties, personeel van de Europese Unie, de Gemeenschap of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en daarmee geassocieerd personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Soedan worden uitgevoerd.

3.  De lidstaten nemen de onder dit artikel bedoelde leveringen per geval in overweging, met volledige inachtneming van de criteria in de op 8 juni 1998 aangenomen Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer. De lidstaten eisen afdoende waarborgen tegen misbruik van de krachtens dit artikel verleende vergunningen en treffen zonodig maatregelen voor het terughalen van de uitrusting.

Artikel 3

In dit gemeenschappelijk standpunt wordt onder „technische bijstand” verstaan elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving onderhoud of enige andere technische dienst, en dit kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, raad, training, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten. Technische bijstand omvat mondelinge vormen van bijstand.

Artikel 4

De lidstaten stellen elkaar en de Commissie onverwijld in kennis van de uit hoofde van dit gemeenschappelijk standpunt genomen maatregelen en verstrekken elkaar alle andere relevante informatie waarover zij in verband met dit gemeenschappelijk standpunt beschikken

Artikel 5

Teneinde het effect van bovenvermelde maatregelen zo groot mogelijk te maken, moedigt de Europese Unie landen die geen lid zijn ertoe aan maatregelen te treffen die overeenkomst vertonen met de maatregelen genoemd in dit gemeenschappelijk standpunt.

Artikel 6

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt twaalf maanden na de aanneming ervan en daarna om de twaalf maanden getoetst. Het wordt ingetrokken indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan zijn bereikt.

Artikel 7

Besluit 94/165/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 8

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 9

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.



( 1 ) PB L 75 van 17.3.1994, blz. 1.