2003R0450 — NL — 07.08.2009 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 450/2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 27 februari 2003

betreffende de loonkostenindex

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 069, 13.3.2003, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 1893/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 december 2006

  L 393

1

30.12.2006

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 596/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2009

  L 188

14

18.7.2009




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 450/2003 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 27 februari 2003

betreffende de loonkostenindex

(Voor de EER relevante tekst)



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gelet op het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank ( 3 ),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 4 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor een goed begrip van het inflatieproces en de dynamiek van de arbeidsmarkt zijn allerlei statistieken van belang, en met name indexcijfers van de loonkosten.

(2)

De Gemeenschap, en in het bijzonder de economische en monetaire autoriteiten en de autoriteiten op werkgelegenheidsgebied, hebben behoefte aan regelmatig opgestelde, actuele indexcijfers van de loonkosten, teneinde de ontwikkeling van de loonkosten te kunnen volgen.

(3)

Het Actieplan voor de statistische eisen van de Economische en Monetaire Unie, dat de Europese Commissie (Eurostat) in nauwe samenwerking met de Europese Centrale Bank heeft opgesteld, ziet de uitwerking van een rechtsgrond voor de kortetermijnstatistieken van de loonkosten als een prioriteit.

(4)

De voordelen van het op communautair niveau verzamelen van volledige gegevens over alle segmenten van de economie moeten worden afgewogen tegen de meldingsmogelijkheden en de enquêtedruk voor het midden- en kleinbedrijf (MKB).

(5)

Deze verordening is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag. De vaststelling van gemeenschappelijke statistische normen voor de loonkostenindex is alleen op basis van een communautair besluit mogelijk, omdat alleen de Commissie de noodzakelijke harmonisatie van de statistische informatie op communautair niveau kan coördineren. De lidstaten kunnen zorgen voor het verzamelen van gegevens en het opstellen van vergelijkbare indexcijfers van de loonkosten.

(6)

Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek ( 5 ) is het algemene kader voor het opstellen van indexcijfers van de loonkosten uit hoofde van deze verordening.

(7)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 6 ).

(8)

Het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 7 ) opgerichte Comité statistisch programma (CSP) is in overeenstemming met artikel 3 van dat besluit geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Doel

Deze verordening beoogt de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de productie, indiening en analyse van vergelijkbare indexcijfers van de loonkosten in de Gemeenschap. De lidstaten produceren indexcijfers van de loonkosten voor de in artikel 4 omschreven activiteiten.

Artikel 2

Definities

1.  Bij de loonkostenindex (LKI) gaat het om op jaarbasis aaneengeschakelde Laspeyres-kettingindexcijfers van de loonkosten per gewerkt uur, die zijn gebaseerd op een vaste structuur van economische activiteiten op sectieniveau van de ►M1  NACE Rev. 2 ◄ , de nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap ( 8 ). Verdere onderverdelingen van secties van de ►M1  NACE Rev. 2 ◄ , die in de vaste structuur moeten worden opgenomen, worden vastgesteld volgens artikel 4, lid 1. De voor de berekening van de LKI te gebruiken formule wordt in de bijlage bij deze verordening gedefinieerd.

2.  De loonkosten zijn de totale kosten die de werkgever in de loop van een kwartaal voor het in dienst hebben van arbeidskrachten moet maken. De elementen van de loonkosten en de totale personeelssterkte worden vastgesteld aan de hand van bijlage II, sectie A en D (de elementen D.1, D.4 en D.5 en de onderdelen daarvan, maar niet de elementen D.2 en D.3), van Verordening (EG) nr. 1726/1999 van de Commissie van 27 juli 1999 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft ( 9 ).

3.  De gewerkte uren worden vastgesteld aan de hand van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap ( 10 ), bijlage A, hoofdstuk 11, punt 11.26-11.31.

▼M2

4.  De Commissie kan maatregelen nemen ter wijziging van de technische specificaties van de index, met inbegrip van herzieningen van de wegingstructuur. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼M1

Artikel 3

Toepassingsgebied

1.  Deze verordening is van toepassing op alle activiteiten die vallen onder de secties B tot en met S van de NACE Rev. 2.

▼M2

2.  De opname van de in secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 gedefinieerde economische activiteiten in het toepassingsgebied van deze verordening, geschiedt door de Commissie, rekening houdend met de haalbaarheidsstudies van artikel 10. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 4

Uitsplitsing van de variabelen

1.  De gegevens worden uitgesplitst naar economische activiteit in secties van de NACE Rev. 2 en verdere onderverdelingen daarvan, zoals vastgesteld door de Commissie, tot ten hoogste het niveau van de NACE Rev. 2-afdelingen (niveau met twee cijfers) of groepen afdelingen, rekening houdend met de bijdrage aan de totale werkgelegenheid en aan de loonkosten op Gemeenschaps- en op nationaal niveau. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

De indexcijfers van de loonkosten worden afzonderlijk voor onderstaande drie categorieën loonkosten verstrekt:

a) loonkosten, totaal;

b) lonen, vastgesteld aan de hand van element D.11 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999, waarnaar in artikel 2 wordt verwezen;

c) sociale premies ten laste van werkgevers plus door de werkgever betaalde belastingen, minus door de werkgever ontvangen subsidies, vastgesteld als de som van de elementen D.12 en D.4 minus element D.5 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999.

2.  Er wordt een index gemaakt voor de raming van de totale loonkosten, exclusief premies, voor zover deze premies zijn vastgesteld aan de hand van element D.11112 in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1726/1999; deze index wordt uitgesplitst naar economische activiteit, zoals vastgesteld door de Commissie, en is gebaseerd op de nomenclatuur van de NACE Rev. 2, rekening houdend met de in artikel 10 voorgeschreven haalbaarheidsstudies. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼M1

Artikel 5

Frequentie en retrospectieve gegevens

1.  De LKI-gegevens worden voor het eerst aan de hand van de NACE Rev. 2 opgesteld voor het eerste kwartaal van 2009 en vervolgens voor ieder kwartaal (eindigend op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van ieder jaar).

2.  De lidstaten stellen retrospectieve gegevens voor de periode van het eerste kwartaal van 2000 tot en met het vierde kwartaal van 2008 beschikbaar. Zij verstrekken deze gegevens voor elk van de secties B tot en met N van de NACE Rev. 2 en voor de elementen van de loonkosten die worden genoemd in artikel 4, lid 1.

▼B

Artikel 6

Indiening van resultaten

1.  De gegevens bedoeld in artikel 4 worden in de vorm van indexcijfers verstrekt. De voor de berekening van de index gebruikte gewichten, die in de bijlage bij deze verordening worden gedefinieerd, worden tegelijk met de gegevens voor publicatie vrijgegeven.

Het voor de indiening van de resultaten te gebruiken technische formaat bedoeld in artikel 4 en de op de gegevens toe te passen actualiseringsprocedures worden volgens de procedure van artikel 12, lid 2, vastgesteld.

2.  Binnen 70 dagen na het eind van de referentieperiode dienen de lidstaten de gegevens met de in artikel 4 genoemde uitsplitsing bij de Commissie (Eurostat) in. Metagegevens, gedefinieerd als de toelichting die nodig is om veranderingen in de gegevens als gevolg van methodologische of technische veranderingen dan wel veranderingen op de arbeidsmarkt te interpreteren, worden met de gegevens meegeleverd.

▼M1

3.  De in artikel 5 bedoelde retrospectieve gegevens worden tegelijk met de LKI-gegevens voor het eerste kwartaal van 2009 aan de Commissie (Eurostat) geleverd.

▼B

Artikel 7

Bronnen

Voor het opstellen van de noodzakelijke ramingen kunnen de lidstaten een combinatie van onderstaande bronnen gebruiken, waarbij zij het beginsel van administratieve vereenvoudiging toepassen:

a) enquêtes, waarbij statistische eenheden, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 696/93 om actuele, accurate en volledige informatie wordt gevraagd;

b) andere geschikte bronnen, met inbegrip van administratieve gegevens, indien deze actueel en relevant zijn;

c) geschikte statistische schattingsprocedures.

▼M2

Artikel 8

Kwaliteit

1.  De ingediende actuele en oude gegevens moeten beantwoorden aan afzonderlijke kwaliteitscriteria, die worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.  De lidstaten moeten vanaf 2003 jaarlijks een verslag over de kwaliteit aan de Commissie voorleggen. De inhoud van deze verslagen wordt vastgesteld door de Commissie. Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼B

Artikel 9

Overgangsperioden en afwijkingen

1.  Volgens de procedure van artikel 12, lid 2, kan een overgangsperiode voor de uitvoering van deze verordening worden toegestaan, die evenwel niet langer mag duren dan twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.  Gedurende deze overgangsperioden kan de Commissie met afwijkingen van deze verordening instemmen indien er grote aanpassingen van het nationale statistische systeem nodig zijn.

Artikel 10

Haalbaarheidsstudies

1.  Volgens de procedure van artikel 12, lid 2, stelt de Commissie een reeks haalbaarheidsstudies op die moeten worden uitgevoerd door de lidstaten, met name die welke de gegevens voor ►M1  NACE Rev. 2 ◄ , secties L, M, N en O (artikel 3, lid 2) of de uitsplitsing van de index voor de raming van de totale loonkosten, exclusief premies (artikel 4, lid 2), niet kunnen leveren.

2.  De haalbaarheidsstudies zullen worden uitgevoerd rekening houdend met de baten van het inzamelen van gegevens in verhouding tot de kosten en de belasting voor het bedrijfsleven, om te beoordelen:

a) hoe de in artikel 4, lid 1, omschreven driemaandelijkse loonkostenindices kunnen worden verkregen voor de secties L, M, N en O van de NACE, en

b) hoe de index voor de raming van de totale loonkosten, exclusief de in artikel 4, lid 2, omschreven premies, kan worden verkregen.

3.  De lidstaten die meedoen aan de haalbaarheidsstudies, leggen uiterlijk op 31 december 2004 de Commissie een tussentijds verslag voor over hun resultaten. De deelnemende lidstaten leggen uiterlijk op 31 december 2005 de Commissie een eindverslag voor over de haalbaarheidsstudies.

4.  De haalbaarheidsstudies betreffende lid 2, onder a), houden rekening met de resultaten van de modelstudies bedoeld in de bijlagen van Verordening (EG, Euratom) nr. 58/97 van de Raad van 20 december 1996 inzake structurele bedrijfsstatistieken ( 11 ).

5.  Krachtens artikel 11, onder h), genomen maatregelen naar aanleiding van de resultaten van de haalbaarheidsstudies moeten stroken met het beginsel van de kosteneffectiviteit als omschreven in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97, met inbegrip van een zo groot mogelijke beperking van de last voor respondenten.

6.  De uitvoering van krachtens artikel 11, onder h), genomen maatregelen naar aanleiding van de resultaten van de haalbaarheidsstudies moet het mogelijk maken om voor het eerste kwartaal van 2007 gegevens in te dienen voorzover op grond van de resultaten van de haalbaarheidsstudies kostenefficiënt gegevens van een bevredigende kwaliteit verkregen kunnen worden.

▼M2

Artikel 11

Uitvoeringsmaatregelen

De volgende maatregelen ter uitvoering van deze verordening, met inbegrip van maatregelen om rekening te houden met economische en technische veranderingen, worden vastgesteld door de Commissie:

a) vaststelling overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de onderverdelingen die in de vaste structuur moeten worden opgenomen;

b) technische specificatie van de index (artikel 2);

c) opname van de secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 (artikel 3);

d) uitsplitsing van indexcijfers naar economische activiteit (artikel 4);

e) het formaat voor de indiening van de resultaten en de toe te passen actualiseringsprocedures (artikel 6);

f) afzonderlijke kwaliteitscriteria voor de ingediende actuele en oude gegevens en de inhoud van de kwaliteitsverslagen (artikel 8);

g) een overgangsperiode (artikel 9);

h) het opstellen van haalbaarheidsstudies en op de resultaten daarvan gebaseerde besluiten (artikel 10), en

i) de voor het koppelen van de indexcijfers gebruikte methoden (bijlage).

De onder de punten e), g) en h) vermelde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

De onder de punten a), b), c), d), f) en i) vermelde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 12

Comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom ( 12 ) opgerichte Comité statistisch programma.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

▼B

Artikel 13

Verslagen

Om de twee jaar legt de Commissie een verslag over de uitvoering van deze verordening aan het Europees Parlement en de Raad voor. In dit verslag moet in het bijzonder de kwaliteit van de ingediende LKI-gegevensreeksen en de kwaliteit van de ingediende oude gegevens worden geanalyseerd.

Het eerste verslag moet uiterlijk 31 december van het jaar volgend op de inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Het zal alleen betrekking hebben op acties die de lidstaten hebben uitgevoerd ter voorbereiding van de toepassing van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

Voor de berekening van de LKI wordt de volgende formule gebruikt:

1. Definities:

wi t = loonkosten per gewerkt uur van de werknemers in economische activiteit i in periode t

hi t = door de werknemers in economische activiteit i in periode t gewerkte uren

Wi j = wi j * hi j = loonkosten van de werknemers in economische activiteit i in jaarlijkse periode j

2. De basisformule volgens Laspeyres, die voor de berekening van de LKI voor periode t met jaarlijkse basisperiode j moet worden gebruikt, luidt:

image

▼M2

3. De regels voor het koppelen van de indexcijfers zullen worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 12, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼B

4. De voor de berekening van de index gebruikte gewichten, waarnaar in artikel 6, lid 1, wordt verwezen, zijn de waarden van:

image

waarin Wi j, i en j zijn gedefinieerd overeenkomstig punt 1 van deze bijlage. Deze gewichten moeten gedurende de twee jaar na de periode waarop zij betrekking hebben, voor de berekening van de index worden gebruikt.



( 1 ) PB C 304 E van 30.10.2001, blz. 184.

( 2 ) PB C 48 van 21.2.2002, blz. 107.

( 3 ) PB C 295 van 20.10.2001, blz. 5.

( 4 ) Advies van het Europees Parlement van 28 februari 2002 (PB C 293 E van 28.11.2002, blz. 20), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 23 september 2002 (PB C 269 E van 5.11.2002, blz. 10) en besluit van het Europees Parlement van 18 december 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

( 5 ) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

( 6 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 7 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

( 8 ) PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2002 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2002, blz. 3).

( 9 ) PB L 203 van 3.8.1999, blz. 28.

( 10 ) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 359/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 58 van 28.2.2002, blz. 1).

( 11 ) PB L 14 van 17.1.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2056/2002 (PB L 317 van 21.11.2002, blz. 1).

( 12 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.