2003L0091 — NL — 24.08.2009 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

RICHTLIJN 2003/91/EG VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2003

houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 254, 8.10.2003, p.11)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

 M1

RICHTLIJN 2006/127/EG VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 7 december 2006

  L 343

82

8.12.2006

 M2

RICHTLIJN 2007/49/EG VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 26 juli 2007

  L 195

33

27.7.2007

 M3

RICHTLIJN 2008/83/EG VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 13 augustus 2008

  L 219

55

14.8.2008

►M4

RICHTLIJN 2009/97/EG VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 3 augustus 2009

  L 202

29

4.8.2009




▼B

RICHTLIJN 2003/91/EG VAN DE COMMISSIE

van 6 oktober 2003

houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek

(Voor de EER relevante tekst)



DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad ( 1 ), gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG ( 2 ), en met name op artikel 7, lid 2, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Richtlijn 72/168/EEG van de Commissie van 14 april 1972 betreffende de vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen ( 3 ), gewijzigd bij Richtlijn 2002/8/EG ( 4 ), zijn, met het oog op de officiële toelating van de rassen en de vermelding daarvan in de rassenlijsten van de lidstaten, de kenmerken vastgesteld waartoe het onderzoek zich voor de verschillende soorten ten minste moet uitstrekken, alsmede de minimumeisen betreffende het verrichten van het onderzoek.

(2)

De raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP), dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht ( 5 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1650/2003 ( 6 ), heeft ten aanzien van bepaalde gewassen testrichtsnoeren inzake de eisen voor het onderzoek van de rassen gegeven.

(3)

Op internationaal niveau bestaan testrichtsnoeren waarin de eisen voor het onderzoek van de rassen worden vastgesteld. De Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) heeft testrichtsnoeren ontwikkeld.

(4)

Richtlijn 72/168/EEG is gewijzigd bij Richtlijn 2002/8/EG om ervoor te zorgen dat de testrichtsnoeren van het CBP en de eisen voor het onderzoek van de rassen met het oog op de opneming in de nationale rassenlijsten van de lidstaten met elkaar overeenstemmen, voorzover er CBP-testrichtsnoeren waren opgesteld. Het CBP heeft sindsdien richtsnoeren voor een aantal andere soorten opgesteld.

(5)

Er moet voor worden gezorgd dat de CBP-testrichtsnoeren en de eisen die aan de rassen worden gesteld met het oog op de opneming in de nationale rassenlijsten van de lidstaten met elkaar overeenstemmen.

(6)

Het communautaire stelsel dient te worden gebaseerd op de UPOV-testrichtsnoeren, voorzover het CBP nog geen specifieke richtsnoeren heeft ontwikkeld. Voor gewassen die niet onder deze richtlijn vallen, geldt de nationale wetgeving.

(7)

Richtlijn 72/168/EEG dient derhalve te worden ingetrokken.

(8)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:



Artikel 1

1.  De lidstaten nemen rassen van groentegewassen die voldoen aan de eisen van lid 2, op in een nationale rassenlijst in de zin van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2002/55/EG.

2.  Ten aanzien van onderscheidbaarheid, bestendigheid en homogeniteit:

a) voldoen de in bijlage I opgenomen gewassen aan de eisen van de in die bijlage opgenomen „Protocollen inzake het onderzoek op onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid” van de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP);

b) voldoen de in bijlage II opgenomen gewassen aan de in die bijlage opgenomen testrichtsnoeren voor het uitvoeren van tests inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV).

Artikel 2

Alle raskenmerken in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), en alle met een asterisk (*) aangegeven kenmerken in de in artikel 1, lid 2, onder b), vermelde testrichtsnoeren worden in aanmerking genomen, tenzij de waarneming van een bepaald kenmerk onmogelijk wordt gemaakt door de expressie van een ander kenmerk, of de expressie van een kenmerk wordt verhinderd door de omstandigheden waaronder de test plaatsvindt.

Artikel 3

De lidstaten zorgen ervoor dat bij het onderzoek van de in de bijlagen I en II opgenomen gewassen wordt voldaan aan de minimumeisen betreffende het verrichten van het onderzoek met betrekking tot proefopzet en teeltomstandigheden, die zijn opgenomen in de in die bijlagen bedoelde testrichtsnoeren.

Artikel 4

Richtlijn 72/168/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 5

1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 maart 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

1.  Wanneer bij de inwerkingtreding van deze richtlijn bepaalde rassen nog niet zijn toegelaten tot de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen en het officieel onderzoek is begonnen vóór die datum, overeenkomstig

a) Richtlijn 72/168/EEG, of

b) de in bijlage I opgenomen CBP-richtsnoeren of de in bijlage II opgenomen UPOV-richtsnoeren, afhankelijk van het gewas,

worden de betrokken rassen geacht aan de voorschriften van deze richtlijn te voldoen.

2.  Lid 1 geldt alleen als op basis uit de proeven blijkt dat de rassen voldoen aan de voorschriften van

a) Richtlijn 72/168/EEG, of

b) de in bijlage I opgenomen CBP-richtsnoeren of de in bijlage II opgenomen UPOV-richtsnoeren, afhankelijk van het gewas.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

▼M4




BIJLAGE I

Lijst van de in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde gewassen die moeten voldoen aan de CBP-testprotocollen



Wetenschappelijke benaming

Gewone naam

CBP-protocol

Allium cepa L. (Cepa group)

Ui en echalion

TP 46/2 van 1.4.2009

Allium cepa L. (Aggregatum group)

Sjalot

TP 46/2 van 1.4.2009

Allium porrum L.

Prei

TP 85/2 van 1.4.2009

Allium sativum L.

Knoflook

TP 162/1 van 25.3.2004

Allium schoenoprasum L.

Bieslook

TP 198/1 van 1.4.2009

Apium graveolens L.

Selderij

TP 82/1 van 13.3.2008

Apium graveolens L.

Knolselderij

TP 74/1 van 13.3.2008

Asparagus officinalis L.

Asperge

TP 130/1 van 27.3.2002

Beta vulgaris L.

Rode biet, inclusief Cheltenham beet

TP 60/1 van 1.4.2009

Brassica oleracea L.

Bloemkool

TP 45/1 van 15.11.2001

Brassica oleracea L.

Broccoli

TP 151/2 van 21.3.2007

Brassica oleracea L.

Spruitkool

TP 54/2 van 1.12.2005

Brassica oleracea L.

Koolrabi

TP 65/1 van 25.3.2004

Brassica oleracea L.

Savooiekool, wittekool en rode kool

TP 48/2 van 1.12.2005

Brassica rapa L.

Chinese kool

TP 105/1 van 13.3.2008

Capsicum annuum L.

Paprika of Spaanse peper

TP 76/2 van 21.3.2007

Cichorium endivia L.

Krulandijvie en andijvie

TP 118/2 van 1.12.2005

Cichorium intybus L.

Cichorei voor de industrie

TP 172/2 van 1.12.2005

Cichorium intybus L.

Witlof

TP 173/1 van 25.3.2004

Citrullus lanatus (Thumb.) Matsum. et Nakai

Watermeloen

TP 142/1 van 21.3.2007

Cucumis melo L.

Meloen

TP 104/2 van 21.3.2007

Cucumis sativus L.

Komkommer en augurk

TP 61/2 van 13.3.2008

Cucurbita pepo L.

Courgette

TP 119/1 van 25.3.2004

Cynara cardunculus L.

Artisjok en kardoen

TP 184/1 van 25.3.2004

Daucus carota L.

Wortel en voederwortel

TP 49/3 van 13.3.2008

Foeniculum vulgare Mill.

Knolvenkel

TP 183/1 van 25.3.2004

Lactuca sativa L.

Sla

TP 13/4 van 1.4.2009

Lycopersicon esculentum Mill.

Tomaat

TP 44/3 van 21.3.2007

Petroselinum crispum (Mill.) Nyman ex A. W. Hill

Peterselie

TP 136/1 van 21.3.2007

Phaseolus coccineus L.

Pronkboon

TP 9/1 van 21.3.2007

Phaseolus vulgaris L.

Stamboon en stokboon

TP 12/3 van 1.4.2009

Pisum sativum L. (partim)

Kreukzadige doperwt, rondzadige doperwt en peul

TP 7/1 van 6.11.2003

Raphanus sativus L.

Radijs

TP 64/1 van 27.3.2002

Solanum melongena L.

Aubergine

TP 117/1 van 13.3.2008

Spinacia oleracea L.

Spinazie

TP 55/2 van 13.3.2008

Valerianella locusta (L.) Laterr.

Veldsla

TP 75/2 van 21.3.2007

Vicia faba L. (partim)

Tuinboon

TP Broadbean/1 van 25.3.2004

Zea mays L. (partim)

Suikermais en pofmais

TP 2/2 van 15.11.2001

De tekst van deze protocollen is te vinden op de website van het CBP (www.cpvo.europa.eu).




BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde gewassen die moeten voldoen aan de UPOV-testrichtsnoeren



Wetenschappelijke benaming

Gewone naam

UPOV-richtsnoer

Allium fistulosum L.

Stengelui

TG/161/3 van 1.4.1998

Beta vulgaris L.

Snijbiet

TG/106/4 van 31.3.2004

Brassica oleracea L.

Boerenkool

TG/90/6 van 31.3.2004

Brassica rapa L.

Meiraap/stoppelknol

TG/37/10 van 4.4.2001

Cichorium intybus L.

Bladcichorei

TG/154/3 van 18.10.1996

Cucurbita maxima Duchesne

Pompoen

TG/155/4 van 28.3.2007

Raphanus sativus L.

Rammenas

TG/63/6 van 24.3.1999

Rheum rhabarbarum L.

Rabarber

TG/62/6 van 24.3.1999

Scorzonera hispanica L.

Schorseneer

TG/116/3 van 21.10.1988

De tekst van deze richtsnoeren is te vinden op de website van de UPOV (www.upov.int).



( 1 ) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 23.

( 2 ) PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23.

( 3 ) PB L 103 van 2.5.1972, blz. 6.

( 4 ) PB L 37 van 7.2.2002, blz. 7.

( 5 ) PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.

( 6 ) PB L 245 van 29.9.2003, blz. 28.