2002R2099 — NL — 20.07.2012 — 004.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 2099/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 5 november 2002

betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen

(PB L 324, 29.11.2002, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 415/2004 VAN DE COMMISSIE van 5 maart 2004

  L 68

10

6.3.2004

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 93/2007 VAN DE COMMISSIE van 30 januari 2007

  L 22

12

31.1.2007

►M3

VERORDENING (EG) Nr. 596/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2009

  L 188

14

18.7.2009

►M4

VERORDENING (EU) Nr. 530/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 juni 2012

  L 172

3

30.6.2012




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 2099/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 5 november 2002

betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's ( 3 ),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 4 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De maatregelen ter uitvoering van de verordeningen en richtlijnen die gelden op het gebied van maritieme veiligheid worden vastgesteld volgens een regelgevingsprocedure waarbij het bij Richtlijn 93/75/EEG van de Raad ( 5 ) opgerichte comité, en in bepaalde gevallen een ad-hoccomité, wordt ingeschakeld. De comités vallen onder de regels van Besluit 87/373/EEG van de Raad van 13 juli 1987 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 6 ).

(2)

De Raad heeft in zijn resolutie van 8 juni 1993 inzake een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid ( 7 ) in principe de oprichting goedgekeurd van een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (het COSS), en heeft de Commissie verzocht een voorstel voor de oprichting van zo'n comité in te dienen.

(3)

De rol van het COSS is de taken van de comités die in het kader van de communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en de bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord zijn opgericht te centraliseren, alsmede de Commissie bij te staan en te adviseren in alle vraagstukken op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming of beperking van milieuverontreiniging door activiteiten op zee.

(4)

Volgens de resolutie van de Raad van 8 juni 1993 dient er een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen te worden opgericht, dat de taken krijgt die voordien werden vervuld door de comités die waren opgericht uit hoofde van de bestaande communautaire wetgeving. Ook moet bij de vaststelling van alle nieuwe communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid het aldus opgerichte comité worden ingeschakeld.

(5)

Besluit 87/373/EEG is vervangen door Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 8 ). Op het COSS dienen de desbetreffende bepalingen van Besluit 1999/468/EG te worden toegepast. Besluit 1999/468/EG omschrijft de toepasselijke comitéprocedures en zorgt voor een betere voorlichting van het Europees Parlement en het publiek over de werkzaamheden van de comités.

(6)

De voor de uitvoering van de bestaande wetgeving vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG.

(7)

Verder dient de bestaande wetgeving in die zin te worden gewijzigd dat het comité van Richtlijn 93/75/EEG of, naar gelang van het geval, het in het kader van de desbetreffende wetgeving opgerichte ad-hoccomité, wordt vervangen door het COSS. Met name dient de onderhavige verordening de desbetreffende bepalingen van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende de overdracht van schepen tussen nationale registers binnen de Gemeenschap ( 9 ), Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad van 21 november 1994 betreffende de tenuitvoerlegging van IMO-resolutie A.747(18) inzake de toepassing van tonnagemeting op de ballastruimten in tankers met gescheiden-ballasttanks ( 10 ), Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen ( 11 ) en Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad ( 12 ) te wijzigen, teneinde een verwijzing naar het COSS op te nemen en de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG vast te stellen.

(8)

De bestaande communautaire wetgeving is gebaseerd op de toepassing van regels afkomstig uit internationale verdragen, codes en resoluties die van kracht waren op de datum van vaststelling van het desbetreffende communautair besluit of op de in dit besluit vermelde datum. Het gevolg van deze situatie is dat de lidstaten de latere wijzigingen van deze internationale instrumenten niet kunnen toepassen zolang de communautaire richtlijnen of verordeningen niet gewijzigd zijn. De moeilijkheid om de data van inwerkingtreding van wijzigingen van internationale instrumenten enerzijds en de verordeningen waarin deze wijzigingen in Gemeenschapsrecht worden omgezet anderzijds te laten samenvallen, brengt belangrijke nadelen met zich mee, met name vertraging bij de toepassing in de Gemeenschap van de meest recente en strengste internationale veiligheidsnormen.

(9)

Er moet echter onderscheid worden gemaakt tussen de bepalingen van een Gemeenschapsbesluit dat ten behoeve van de toepassing daarvan verwijst naar een internationaal instrument en de communautaire bepalingen waarin het internationaal instrument geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen. Zeker in het laatste geval mogen de meest recente wijzigingen van internationale instrumenten pas op communautair vlak van toepassing worden na wijziging van de desbetreffende communautaire bepalingen.

(10)

Derhalve moet het de lidstaten worden toegestaan de meest recente bepalingen van de internationale verdragen toe te passen, met uitzondering van expliciet in een communautair besluit opgenomen bepalingen. Om dit te bereiken volstaat het te vermelden dat de in het kader van de desbetreffende richtlijn of verordening toepasselijke versie van het internationaal verdrag die is welke „van kracht is”, zonder een datum te noemen.

(11)

Omwille van de transparantie moeten de relevante wijzigingen in de internationale instrumenten die in de communautaire maritieme regelgeving worden opgenomen, openbaar worden gemaakt door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

(12)

Er moet echter wel een speciale conformiteitscontroleprocedure worden ingesteld, die de Commissie de mogelijkheid geeft om na raadpleging van het COSS de nodige maatregelen te nemen om onverenigbaarheid van de gewijzigde internationale instrumenten met de communautaire wetgeving of het communautair beleid op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord of met de door deze wetgeving nagestreefde doelstellingen te voorkomen. De procedure moet ook voorkomen dat het in de Gemeenschap bereikte niveau van maritieme veiligheid door de internationale wijzigingen wordt aangetast.

(13)

De conformiteitscontroleprocedure kan slechts ten volle doeltreffend zijn indien de geplande maatregelen zo snel mogelijk worden vastgesteld, in ieder geval vóórdat de voor de effectieve inwerkingtreding van de internationale wijziging gestelde termijn verstreken is. Derhalve moet de tijd die de Raad heeft om overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG over het voorstel betreffende de te nemen maatregelen te beslissen tot één maand worden teruggebracht,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Doel

Het doel van deze verordening is de toepassing te verbeteren van de in artikel 2, punt 2, bedoelde communautaire wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord:

a) door de taken van de comités die krachtens de communautaire maritieme wetgeving zijn ingesteld, en die bij onderhavige verordening worden opgeheven, te centraliseren middels instelling van één enkel comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen, hierna genaamd het COSS;

b) door de aanpassing van de communautaire maritieme wetgeving te bespoedigen en latere wijzigingen ervan te vergemakkelijken, een en ander in het licht van de ontwikkelingen met betrekking tot de geldende internationale instrumenten bedoeld in artikel 2, punt 1.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. „internationale instrumenten”: de door een internationale conferentie, de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), de Nationale Arbeidsorganisatie (IAO) of de partijen bij een memorandum van overeenstemming vastgestelde verdragen, protocollen, resoluties, codes, circulaires, normen en bepalingen, als bedoeld door de bepalingen van de geldende communautaire maritieme wetgeving;

2. „communautaire maritieme wetgeving”: onderstaande van kracht zijnde communautaire besluiten:

a) Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad,

b) Richtlijn 93/75/EEG van de Raad,

c) Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad,

d) Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties ( 13 ),

e) Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake havenstaatcontrole ( 14 ),

f) Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad,

g) Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende uitrusting van zeeschepen ( 15 ),

h) Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 meter of meer bedraagt ( 16 ),

i) Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en normen voor passagiersschepen ( 17 ),

j) Richtlijn 98/41/EG van de Raad van 18 juni 1998 inzake de registratie van de opvarenden van passagiersschepen die vanuit of naar havens in de lidstaten van de Gemeenschap varen ( 18 ),

k) Richtlijn 1999/35/EG van de Raad van 29 april 1999 betreffende een stelsel van verplichte onderzoeken voor de veilige exploitatie van geregelde diensten met ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen ( 19 ),

l) Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen ( 20 ),

m) Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden ( 21 ),

n) Richtlijn 2001/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2001 tot vaststelling van geharmoniseerde voorschriften en procedures voor het veilig laden en lossen van bulkschepen ( 22 ),

o) Verordening (EG) nr. 417/2002 van het Europees Parlement en de Raad,

▼M1

p) Richtlijn 2002/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap ( 23 ),

q) Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad ( 24 ),

r) Verordening (EG) nr. 782/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen ( 25 ),

s) Richtlijn 2003/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 betreffende specifieke stabiliteitsvereisten voor ro-ro-passagiersschepen ( 26 ),

▼M2

t) Verordening (EG) nr. 789/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de overdracht van vracht- en passagiersschepen tussen registers binnen de Gemeenschap en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 613/91 van de Raad ( 27 ),

u) Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken ( 28 ),

v) Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad ( 29 ).

▼M3

Artikel 3

Oprichting van een comité

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen, hierna het COSS genoemd.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op één maand.

3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

▼B

Artikel 4

Opname van wijzigingen van internationale instrumenten in het Gemeenschapsrecht

In het kader van de communautaire maritieme regelgeving zijn de toepasselijke internationale instrumenten die welke internationaal van kracht zijn geworden, met inbegrip van de meest recente wijzigingen daarvan, in voorkomend geval met uitzondering van de wijzigingen die na de conformiteitscontroleprocedure van artikel 5 van de toepassing van de communautaire maritieme wetgeving zijn uitgesloten.

Artikel 5

Conformiteitscontroleprocedure

1.  Voor de toepassing van deze verordening en om het gevaar van strijdigheid van de communautaire maritieme wetgeving met internationale instrumenten te beperken, werken de lidstaten en de Commissie door middel van coördinatievergaderingen en/of elk ander passend middel samen om, indien nodig, een gemeenschappelijk standpunt of een gemeenschappelijke aanpak in de bevoegde internationale instanties vast te stellen.

2.  Er wordt een conformiteitscontroleprocedure ingesteld teneinde een wijziging van een internationaal instrument alleen van het toepassingsgebied van de communautaire maritieme wetgeving uit te sluiten wanneer er, op basis van een evaluatie van de Commissie, een duidelijk risico bestaat dat die wijziging, binnen het toepassingsgebied van de in artikel 2, punt 2, genoemde verordeningen of richtlijnen het in de communautaire maritieme wetgeving vastgelegde niveau van maritieme veiligheid, voorkoming van verontreiniging door schepen en bescherming van de leef- en werkomstandigheden aan boord verlaagt, of daarmee onverenigbaar is.

De conformiteitscontroleprocedure mag alleen worden gebruikt voor de invoering van wijzigingen in de communautaire maritieme wetgeving op de uitdrukkelijk door de regelgevingsprocedure bestreken gebieden en binnen het strikte kader van de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

3.  In de in lid 2 bedoelde omstandigheden wordt de conformiteitscontroleprocedure, eventueel op verzoek van een lidstaat, ingeleid door de Commissie.

De Commissie legt het COSS onverwijld, na de aanneming van een wijziging van een internationaal instrument, een voorstel voor maatregelen voor dat tot doel heeft die wijziging uit te sluiten van het toepassingsgebied van de betrokken communautaire tekst.

De conformiteitscontroleprocedure, indien van toepassing met inbegrip van de in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG ingestelde procedures, is voltooid ten minste één maand vóór het verstrijken van de internationaal vastgestelde periode voor stilzwijgende goedkeuring van de betreffende wijziging, of één maand vóór de beoogde datum van inwerkingtreding van die wijziging.

4.  In het geval van een risico als bedoeld in lid 2, eerste alinea, onthouden de lidstaten zich tijdens de periode van de conformiteitscontroleprocedure van elk initiatief dat erop gericht is de wijziging in de nationale wetgeving op te nemen of in het betreffende internationale instrument aan te brengen.

Artikel 6

Informatie

Alle relevante wijzigingen in de internationale instrumenten die overeenkomstig de artikelen 4 en 5 in de communautaire maritieme regelgeving worden opgenomen, worden ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

▼M3

Artikel 7

Bevoegdheden van het COSS

Het COSS oefent de bevoegdheden uit die hem krachtens de geldende communautaire wetgeving worden verleend. Artikel 2, punt 2, kan worden gewijzigd volgens de regelgevingsprocedure van artikel 3, lid 3, teneinde er de vermeldingen van de communautaire besluiten waarbij het COSS uitvoeringsbevoegdheid wordt verleend die na de aanneming van deze verordening van kracht zijn geworden, in op te nemen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 3, lid 3, bedoelde procedure.

▼B

Artikel 8

Wijziging van Verordening (EEG) nr. 613/91

Verordening (EEG) nr. 613/91 wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 1, onder a), wordt vervangen door:

„a) „verdragen”: het Internationaal Verdrag van 1974 voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS 1974), het Internationaal Verdrag van 1966 betreffende de uitwatering van schepen (LL 1966), en het Internationaal Verdrag van 1973 ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol 1973/1978) in de versie die van kracht is, alsmede de in verband daarmee door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) aangenomen resoluties met dwingend karakter;”;

2. de artikelen 6 en 7 worden vervangen door:

„Artikel 6

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) ( 30 ) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 31 ) van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.  Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7

De wijzigingen van de in artikel 1 bedoelde internationale instrumenten kunnen van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002.

Artikel 9

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2978/94

Verordening (EG) nr. 2978/94 wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 3, onder g), wordt vervangen door:

„g) „Marpol 73/78”: de van kracht zijnde versie van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, van 1973, als gewijzigd door het desbetreffende protocol van 1978, alsmede wijzigingen daarvan.”;

2. aan artikel 6 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De wijzigingen van de in artikel 3 bedoelde internationale instrumenten kunnen van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) ( 32 ).

3. artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ( 33 ) ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dit besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 10

Wijziging van Verordening (EG) nr. 3051/95

Verordening (EG) nr. 3051/95 wordt als volgt gewijzigd:

1. aan artikel 9 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De wijzigingen van de in artikel 2 bedoelde internationale instrumenten kunnen van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) ( 34 ).

2. artikel 10 wordt vervangen door de volgende tekst:

„Artikel 10

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2099/2002 ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (het COSS).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 35 ) van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.  Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

▼M4 —————

▼B

Artikel 12

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



( 1 ) PB C 365 E van 19.12.2000, blz. 276.

( 2 ) PB C 139 van 11.5.2001, blz. 21.

( 3 ) PB C 253 van 12.9.2001, blz. 1.

( 4 ) Advies van het Europees Parlement van 13 februari 2001 (PB C 276 van 1.10.2001, blz. 42), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 mei 2002 (PB C 170 E van 16.7.2002, blz. 37) en besluit van het Europees Parlement van 24 september 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

( 5 ) PB L 247 van 5.10.1993, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/74/EG (PB L 276 van 13.10.1998, blz. 7).

( 6 ) PB L 197 van 18.7.1987, blz. 33.

( 7 ) PB C 271 van 7.10.1993, blz. 1.

( 8 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 9 ) PB L 68 van 15.3.1991, blz. 1.

( 10 ) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 1.

( 11 ) PB L 320 van 30.12.1995, blz. 14. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 179/98 van de Commissie (PB L 19 van 24.1.1998, blz. 35).

( 12 ) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 1.

( 13 ) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/105/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 19 van 22.1.2002, blz. 9).

( 14 ) PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/106/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 19 van 22.1.2002, blz. 17).

( 15 ) PB L 46 van 17.2.1997, blz. 25. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/75/EG van de Commissie (PB L 254 van 23.9.2002, blz. 1).

( 16 ) PB L 34 van 9.2.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/35/EG van de Commissie (PB L 112 van 27.4.2002, blz. 21).

( 17 ) PB L 144 van 15.5.1998, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2002/25/EG van de Commissie (PB L 98 van 15.4.2002, blz. 1).

( 18 ) PB L 188 van 2.7.1998, blz. 35.

( 19 ) PB L 138 van 1.6.1999, blz. 1.

( 20 ) PB L 332 van 28.12.2000, blz. 81.

( 21 ) PB L 136 van 18.5.2001, blz. 17.

( 22 ) PB L 13 van 16.1.2002, blz. 9.

( 23 ) PB L 67 van 9.3.2002, blz. 31.

( 24 ) PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10.

( 25 ) PB L 115 van 9.5.2003, blz. 1.

( 26 ) PB L 123 van 17.5.2003, blz. 22.

( 27 ) PB L 138 van 30.4.2004, blz. 19.

( 28 ) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.

( 29 ) PB L 64 van 4.3.2006, blz. 1.

( 30 ) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.

( 31 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”.

( 32 ) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”;

( 33 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”.

( 34 ) PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.”;

( 35 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.”.